Informatiemap BeroepsVereniging voor APS-Therapie (BVAT) 1 juli 2014
Inhoudsopgave
1 De BVAT in één oogopslag................................................................................. 4 2 Beroepsvereniging Voor APS-Therapie (BVAT) ............................................... 6 2.1 De vereniging ..................................................................................................... 6 2.2 De BVAT en de koepelorganisaties .................................................................... 7 3 APS-Therapie ....................................................................................................... 8 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Wat is APS-therapie? ......................................................................................... 8 Actiepotentiaal .................................................................................................... 8 Adenosinetrifosfaat (ATP) .................................................................................. 8 Hoe werkt APS? ................................................................................................. 9 Behandeling ..................................................................................................... 10 Contra-indicaties .............................................................................................. 10 Te behandelen klachten ................................................................................... 11
4 Kwaliteitsysteem ............................................................................................... 12 4.1 Kwaliteitscriteria voor toetreding tot de vereniging ........................................... 13 4.1.1 Diploma APS therapie ................................................................................... 13 4.1.2 Verklaring Omtrent het Gedrag ..................................................................... 14 4.1.3 Beroepsaansprakelijkheidverzekering ........................................................... 14 4.1.4 Beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten ........................................ 14 4.1.5 Klachtrecht .................................................................................................... 15 4.1.6 Tuchtrecht ..................................................................................................... 15 4.2 Kwaliteitscriteria voor continuering van het lidmaatschap ................................ 16 4.2.1 Bij- en nascholing .......................................................................................... 17 4.2.2 Cliëntenuren .................................................................................................. 17 4.2.3 Herkenbaarheid ............................................................................................. 17 4.2.4 Bereikbaarheid .............................................................................................. 17 4.2.5 Praktijkinrichting ............................................................................................ 17 4.2.6 Cliëntendossier.............................................................................................. 17 4.2.7 Hygiënebewaking .......................................................................................... 18 4.2.8 Informatie over tarieven en vergoedingen ..................................................... 18 4.2.9 Intercollegiale toetsing ................................................................................... 18 4.2.10 Factuur ........................................................................................................ 18
Informatiemap BVAT 2014 Bijlagen A B C D E F
Inhoudsopgave lesmateriaal opleiding APS-therapeut Beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten Reglement klachtrechtspraak Reglement tuchtrechtspraak Checklist ten behoeve van visitatie BVAT leden Eisen praktijkinrichting
3
20 45 52 61 68 71
Informatiemap BVAT 2014
1 De BVAT in één oogopslag Onderwerp
Ja/nee
Opmerkingen
Ja Ja Ja Ja
www.bvat.nl Muurschild.
Beroepsregister Beroepsregister? Openbaar? Is het te raadplegen? Leden herkenbaar? Koepelorganisatie BVAT lid koepelorganisatie
Nee
De BVAT is bewust geen lid van een koepelorganisatie.
Opleidingseisen? Medische basiskennis op HBO niveau?
Ja Ja
APS-diploma. In APS-opleiding.
Verklaring Omtrent Gedrag? Beroepsaansprakelijkheidsverzekering? Beroepscode en gedragsregels? -Geheimhoudingsplicht? -Verbod op seksuele toenadering naar cliënt? -Verbod op seksuele relatie met cliënt? -Toestemming voor behandeling?
Ja Ja Ja Ja Ja
Klachtrecht?
Ja
Tuchtrecht?
Ja
Klacht- en tuchtcommissie gescheiden?
Ja
Toetreding tot vereniging
O.a. geheimhoudingsplicht, verbod op seksuele toenadering/seksuele relatie met cliënt, toestemming voor behandeling in beroepscode opgenomen.
Ja Ja
Beroepscode wordt onderschreven bij toetreding. Klachtencommissie. Voorzitter: onafhankelijk jurist. Tuchtcommissie. Voorzitter: onafhankelijk juriste. Leden van commissies kunnen slechts in één commissie deelnemen.
4
Informatiemap BVAT 2014 Onderwerp
Ja/nee
Opmerkingen
Lidmaatschap eindig
Ja
Controle door visitatiecommissie? Bij- en nascholing verplicht? Minimum aantal cliëntenuren? Bereikbaarheid? Eisen praktijkinrichting? Cliëntendossier? Hygiënebewaking? Informatie over tarieven/vergoedingen? Intercollegiale toetsing Minimumeisen factuur?
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Wordt met 1 jaar verlengd als men aan kwaliteitscriteria voldoet. 1 keer per 3 jaar. Minimaal 4 dagdelen per jaar. Gemiddeld 8 uur per week.
Overige Eisen voorgeschreven middelen
N.v.t.
Website
Ja
Verlengen lidmaatschap
De APS-therapeut schrijft geen middelen voor. www.bvat.nl
5
Informatiemap BVAT 2014
2 Beroepsvereniging Voor APS-Therapie (BVAT)
2.1 De vereniging De Beroepsvereniging Voor APS-Therapie (BVAT), gevestigd Elzenpas 15, 6666 HD Heteren is sinds 28 oktober 2002 als vereniging onder nummer 09131715 in het Handelsregister ingeschreven. De vereniging heeft tot doel: 1. APS Therapie meer landelijke bekendheid te geven. 2. Criteria en procedures te ontwikkelen en te handhaven ten behoeve van de kwaliteitsbewaking. 3. Voor zover mogelijk samenwerking tot stand te brengen tussen APS en andere instanties met soortgelijke doelstelling. Het bestuur van de vereniging is door de algemene ledenvergadering gekozen. Het bestuur wordt in hun werkzaamheden gesteund door de diverse commissies. Het bestuur bestaat uit: Mevrouw G. Blaauw - van Laar De heer J. Uytdewilligen De heer R. Blaauw
voorzitter vice-voorzitter penningmeester
De ledenvergadering vindt eenmaal per jaar plaats in de maand april/mei. De volgende commissies zijn actief: Commissie Klacht; Commissie Kwaliteit; Commissie Opleidingen; Commissie Public Relations; Commissie Tucht; Commissie (Zorg)verzekeringen. De beroepsvereniging kent drie soorten leden: aspirantleden gecertificeerde leden; geaccrediteerde leden.
6
Informatiemap BVAT 2014 Per 1 juli 2014 bedroeg het aantal: aspirant leden: 2; gecertificeerde leden: 56; geaccrediteerde leden: 106. Alle leden zijn opgenomen in het beroepsregister, dat openbaar toegankelijk is. Het beroepsregister is via de website van de beroepsvereniging www.bvat.nl door iedereen te raadplegen. De gecertificeerde leden hebben een korte cursus APS-therapie gevolgd. De geaccrediteerde leden hebben de opleiding APS-therapie gevolgd. In deze informatiemap blijven de aspirant leden verder buiten beschouwing. Alle verdere teksten hebben betrekking op de gecertificeerde en geaccrediteerde leden.
2.2 De BVAT en de koepelorganisaties Enkele zorgverzekeraars hebben ervoor gekozen om met ingang van 1 januari 2011 geen individuele beroepsverenigingen meer te erkennen. In plaats daarvan erkennen zij een aantal zogenaamde koepelorganisaties. Individuele beroepsverenigingen en hun leden kunnen, als zij aan de eisen van de koepelorganisatie voldoen, zich bij de koepelorganisatie aansluiten. De BVAT heeft er bewust en nadrukkelijk voor gekozen zich niet aan te sluiten bij een van de koepelorganisaties. Hiervoor heeft de BVAT de volgende redenen: de meerwaarde van een koepelvereniging is voor de individuele therapeut minimaal. De koepelvereniging is niet meer dan een register, waarvoor de therapeut (fors) moet betalen. een aantal koepelverenigingen heeft een levensbeschouwelijke grondslag. De BVAT heeft deze niet en kan zich dus zelfs niet aansluiten. niet alle koepelverenigingen zijn zo onafhankelijk als zij beweren te zijn. Zolang voorzitters van andere beroepsverenigingen een functie uitoefenen in een koepelvereniging kan er van onafhankelijkheid geen sprake zijn.
7
Informatiemap BVAT 2014
3 APS-Therapie 3.1 Wat is APS-therapie? APS Therapie is een micro electro therapie (MET) die de lichaamseigen zenuwimpuls, de actiepotentiaal, nabootst. De actiepotentiaal is een belangrijk signaal in het lichaam en vele processen in ons lichaam zijn afhankelijk van dit signaal. Daarnaast wordt door het stimuleren van weefsel met behulp van de APS prikkel onder andere de doorbloeding gestimuleerd. Daarnaast wordt er in een verhoogde concentratie ATP vrijgemaakt, namelijk vijf tot acht keer meer dan normaal. ATP staat voor Adenosonetrifosfaat. Deze stof, ook wel de levensmolecule genoemd, zorgt voor het energie transport door het lichaam. 3.2 Actiepotentiaal Een actiepotentiaal is een golf van elektrische ontlading over het membraan van een neuron. Actiepotentialen vormen een essentiële eigenschap van menselijk en dierlijk leven, maar komen ook voor in sommige planten. Ze maken het mogelijk om snel informatie te verzenden tussen verschillende weefsels. Met name het zenuwstelsel maakt uitvoerig gebruikt van actiepotentialen, om informatie tussen zenuwcellen onderling uit te wisselen, maar ook tussen zenuwcellen en andere delen van het lichaam, zoals spieren of klieren. 3.3
Adenosinetrifosfaat (ATP)
Adenosinetrifosfaat of ATP is een verbinding die in de celstofwisseling een sleutelrol vervult als drager van chemische energie. Het bestaat uit een adenosinemolecuul met het suikermolecuul ribose met drie fosfaatgroepen. Naast Adenosinetrifosfaat bestaat er ook van de andere basen zo'n energiedragende variant (CTP, UTP, GTP, TTP) elke variant speelt in werkelijkheid bij specifieke reacties een rol. Om in energie te kunnen rekenen spreekt men meestal alleen over ATP als energiedrager. Voor de meeste in de cellen spelende processen is energie nodig. ATP is zo'n energiedrager. De bindingen van de fosfaatgroepen van het molecuul zijn energierijk. De fosfaten zijn aan elkaar gebonden met anhydride-bindingen. Bij splitsing in fosfaat en adenosinedifosfaat (ADP) komt chemische energie vrij, deze reactie loopt af over het enzym adenosinedehydrogenase. Bij deze reactie komt 30 kJ/mol energie vrij. Adenosinedifosfaat kan door nog een fosfaatgroep af te splitsen verder omgezet worden naar adenosinemonofosfaat (AMP), waarbij wederom 30 kJ/mol vrijkomt.
De energie wordt bijvoorbeeld gebruikt voor synthese van organische moleculen of transport van stoffen over het celmembraan.
8
Informatiemap BVAT 2014 AMP en ADP worden geregenereerd om opnieuw te dienen als energiedrager. Hiertoe worden fosfaatgroepen gebonden aan AMP of ADP. Dit wordt in de oxidatieve fosforylering gedaan door het enzym ATP-synthase. Daarbij wordt energie gebruikt die is opgeslagen in de vorm van een protonengradiënt tussen het dubbele membraan van het mitochondrion. Deze gradiënt is op zijn beurt afkomstig van NADH en FADH2 uit de glycolyse, citroenzuurcyclus en beta-oxidatie. Bij dieren en mensen wordt ATP gemaakt in het mitochondrion, bij planten daarnaast ook in het chloroplast met behulp van zonne-energie.
3.4 Hoe werkt APS? De afkorting APS is afgeleid van de Engelse benaming Action Potential Simulation. Deze vorm van elektrotherapie dankt zijn naam aan het feit dat de toegediende elektrische stroom een positieve amplitude heeft die de natuurlijke actiepotentiaal van de celwand benadert. Het gaat bovendien om een gelijkstroom van lage intensiteit, uitgedrukt in microampère. Daarom is APS te classificeren als Microcurrent Electrical Therapy (MET). Het APS-apparaat maakt het mogelijk om een dergelijke microstroom op een eenvoudige en veilige manier toe dienen aan het menselijk lichaam. APS Therapie maakt gebruik van elektroden om het signaal aan het lichaam door te kunnen te geven. Deze elektroden zijn meestal kleefelektroden die eenvoudig hergebruikt kunnen worden. APS TherapyTM raadt aan hier de PALS elektroden van Axelgaard te gebruiken daar deze getest zijn op biocompatibiliteit samen met APS. De elektroden worden aangebracht op het lichaam, zodanig dat het te behandelen gebied zich tussen de zwarte en rode elektroden bevindt. Er gaat dan een microstroom in de vorm van de actiepotentiaal lopen van het ene elektrodenpaar naar het andere. Deze microstroom loopt dan ook door het lichaam.
9
Informatiemap BVAT 2014 3.5 Behandeling In de onderstaande afbeelding ziet u het effect van een behandeling op een ontsteking in de knie.
Situatie 1
Situatie 2
Dit is de situatie voor behandeling. In deze situatie zijn de elektroden Er is duidelijk op deze thermofoto te aangebracht en wordt de zien dat er hotspots zijn. Deze behandeling uitgevoerd. hotspots zijn de plaatsen waar de ontsteking zit en dus ook de pijn.
Situatie 3
Situatie 4
Dit is 5 minuten na de behandeling. Dit is 10 minuten na de We zien een duidelijke vermindering behandeling. Er is duidelijk te zien van de hotspot. En tevens zien we dat de hotspots nagenoeg een verplaatsing in de richting van verdwenen zijn en dat het lichaam het lichaam. de probleemstoffen afgevoerd heeft.
3.6 Contra-indicaties APS Therapie mag niet toegepast worden bij: personen met elektrische implantaten (pacemaker, enz.); personen die lijden aan epilepsie ; personen die lijden aan kanker; kinderen beneden de leeftijd waarop zij kunnen aangeven wat zij voelen ; personen die zwanger zijn; personen met recentelijk hersen- of hartinfarct of acute trombose.
10
Informatiemap BVAT 2014 3.7
Te behandelen klachten
Met APS kunnen ondermeer de volgende klachten worden behandeld: aangezichtspijn artritis artrose astma burnout bursitis carpaal tunnelsyndroom chronische pijn depressie EDS fibromyalgie hoofdpijn ischias jicht ME (CVS) menstruatiepijn migraine MS neuropathische pijn osteoporose pijn als gevolg van een botbreuk pijn na operatieve ingreep pijn waarvoor geen lichamelijke oorzaak kan worden gevonden restless leg-syndroom reuma RSI rugpijn slapeloosheid slijmbeursontsteking (bursitis) sportblessures tennisarm verrekking van spieren zenuwpijn ziekte van Raynaud
11
Informatiemap BVAT 2014
4 Kwaliteitsysteem De BVAT beschikt over een kwaliteitsysteem. De doelen van het kwaliteitsysteem zijn: het optimaliseren en handhaven van de professionele uitvoering van werkzaamheden door de APS-therapeut, alsmede diens imago en dat van de BVAT; het – met name middels een beroepscode – bijdragen tot een eenduidig gedrag en houding van de APS-therapeuten die aangesloten zijn bij de BVAT; het dienen van het gemeenschappelijk belang van alle betrokken, de cliënten, APS-therapeuten, vertegenwoordigd door de BVAT en verwijzers, zoals artsen en specialisten. Hierbij wordt aangetekend, dat: kwaliteitsbeleid een continu en dynamisch proces is en derhalve regelmatig aan wijzigingen en/of aanvullingen onderhevig zal zijn; de beoordelingscriteria meetbaar zijn om het systeem beheersbaar te houden. Het kwaliteitsysteem omvat enerzijds een aantal kwaliteitscriteria die bij de toetreding tot de beroepsvereniging van belang zijn en anderzijds een aantal kwaliteitscriteria die bij de continuering van het lidmaatschap van belang zijn.
12
Informatiemap BVAT 2014 4.1
Kwaliteitscriteria voor toetreding tot de vereniging
Kwaliteitscriteria voor toetreding als gecertificeerd lid tot de vereniging zijn: certificaat APS therapie Verklaring Omtrent het Gedrag beroepsaansprakelijkheidsverzekering beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten klachtrecht tuchtrecht Aan alle bovengenoemde kwaliteitscriteria moet worden voldaan. Kwaliteitscriteria voor toetreding als geaccrediteerd lid tot de vereniging zijn: diploma APS therapie Verklaring Omtrent het Gedrag beroepsaansprakelijkheidsverzekering beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten klachtrecht tuchtrecht Aan alle bovengenoemde kwaliteitscriteria moet worden voldaan.
4.1.1 Diploma APS therapie Als geaccrediteerd lid kunnen uitsluitend toetreden degenen die: de opleiding APS-therapie met een diploma hebben afgerond. De opleiding wordt gegeven onder auspiciën van APS Therapy, Ressenerbroek 20a, 6666 MR Heteren. APS Therapy is onder nummer 091553730000 ingeschreven in het Handelsregister. APS Therapy is de leverancier van APS-apparatuur en heeft distributeurs in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, Chili, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Turkije. De opleiding APS-therapie is een opleiding op HBO-niveau. De opleiding bestaat uit een schriftelijk gedeelte (zelfstudie), randuren en 10 praktijkdagen. Het totaal aantal studieuren is 700 = 25 ECTS-punten. Verdeling: Contacturen (met docent): Randuren (practicum, toetsing etc.): Zelfstudie uren:
80 220 400
13
Informatiemap BVAT 2014 De opleidingsduur is minimaal 1 jaar. De opleiding omvat 10 modules met aandacht voor toepassing van APS-therapie, medische en psychologische aspecten. De opleiding bevat de volgende modules: Inleiding in APS therapie Communicatievaardigheden bij APS Behandelschema’s Algemene psychologie bij APS Medische basiskennis Communicatiekunde 1 Communicatiekunde 2 Klinische psychologie 1 Klinische psychologie 2 Praktijkvoering
De volledige inhoudsopgave van het lesmateriaal van de opleiding tot APS-therapeut is als bijlage A opgenomen.
4.1.2 Verklaring Omtrent het Gedrag Als geaccrediteerd lid kunnen uitsluitend toetreden degenen die: een verklaring Omtrent het Gedrag overleggen, niet ouder dan 3 maanden. De verklaring moet betrekking hebben op het uitoefenen van werkzaamheden als therapeut.
4.1.3 Beroepsaansprakelijkheidverzekering Als geaccrediteerd lid kunnen uitsluitend toetreden degenen die: aantonen dat zij een beroepsaansprakelijkheidverzekering hebben afgesloten met vermelding van APS-therapie op het polisblad.
4.1.4 Beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten Als geaccrediteerd lid kunnen uitsluitend toetreden degenen die: een ondertekende verklaring overleggen, waarin zij aangeven dat zij de ‘beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten’ onderschrijven en zich daaraan conformeren. In de beroepscode is o.a. de geheimhoudingsplicht en de relatie tot verwijzers, collega’s en ander zorg- of hulpverleners opgenomen.
14
Informatiemap BVAT 2014 De ‘beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten’, in werking getreden op 1 juni 2007, is als bijlage B opgenomen.
4.1.5 Klachtrecht Als geaccrediteerd lid kunnen uitsluitend toetreden degenen die: een ondertekende verklaring overleggen, waarin zij aangeven dat zij het ‘Reglement Klachtrechtspraak Beroepsvereniging voor APS Therapie (BVAT)’ onderschrijven en zich daaraan conformeren. Het ‘Reglement klachtrechtspraak Beroepsvereniging voor APS Therapie (BVAT)’, in werking getreden op 4 oktober 2010, is als bijlage C opgenomen. De voorzitter van de klachtcommissie is een onafhankelijk juriste. Mr. Susan Rave vervult deze functie.
4.1.6 Tuchtrecht Als geaccrediteerd lid kunnen uitsluitend toetreden degenen die: een ondertekende verklaring overleggen, waarin zij aangeven dat zij het ‘Reglement Tuchtrechtspraak Beroepsvereniging voor APS Therapie (BVAT)’ onderschrijven en zich daaraan conformeren. Het ‘Reglement Tuchtrechtspraak Beroepsvereniging voor APS Therapie (BVAT)’, in werking getreden op 4 oktober 2010, is als bijlage D opgenomen. De voorzitter van de tuchtcommissie is een onafhankelijk juriste. Mr. Linda Brienen vervult deze functie.
15
Informatiemap BVAT 2014 4.2
Kwaliteitscriteria voor continuering van het lidmaatschap
Kwaliteitscriteria voor continuering van het lidmaatschap als gecertificeerd en geaccrediteerd lid zijn: bij- en nascholing cliëntenuren herkenbaarheid bereikbaarheid praktijkinrichting cliëntendossier hygiënebewaking informatie over tarieven en vergoedingen intercollegiale toetsing factuur Aan alle bovengenoemde kwaliteitscriteria moet worden voldaan. Bij het voldoen aan deze criteria krijgen de leden een verlenging van hun registratie voor de tijd van 1 jaar.
Visitatiecommissie De controle op een aantal kwaliteitscriteria vindt plaats door een visitatiecommissie bestaande uit tenminste twee leden van de werkgroep kwaliteit dan wel andere personen die door het bestuur van de BVAT daartoe gemachtigd zijn. Jaarlijks bezoekt de visitatiecommissie een aantal leden. Elk lid wordt één keer per drie jaar gevisiteerd. De visitatiecommissie maakt gebruik van de “checklist ten behoeve van visitatie BVAT leden’. Bij een beoordeling ‘onvoldoende’ op één of meerdere kwaliteitscriteria heeft het lid 3 maanden de tijd om alsnog hieraan te voldoen. Dit wordt door de visitatiecommissie gecontroleerd. De checklist is als bijlage E opgenomen. Het origineel van de door de visitatiecommissie en door het gevisiteerde lid ondertekende checklist wordt bij de BVAT bewaard.
16
Informatiemap BVAT 2014 4.2.1 Bij- en nascholing De bij- en nascholing bedraagt minimaal 4 dagdelen per jaar (circa 12 – 15 uur). De scholing moet gegeven zijn door: een door de BVAT erkende opleidingsinstelling; de BVAT zelf.
4.2.2 Cliëntenuren Er geldt een minimum aantal cliënten/contacturen van gemiddeld 8 uur per week.
4.2.3 Herkenbaarheid De leden zijn als zodanig herkenbaar voor de consument door de aanwezigheid van het BVAT-muurschild.
4.2.4 Bereikbaarheid Leden geven aan hun (potentiële) cliënten aan op welke dagen en tijdstippen zij (telefonisch) bereikbaar zijn. Leden dragen er zorg voor, dat ook telefonische bereikbaarheid buiten de spreekuren goed geregeld is. In voorkomende gevallen worden met collega’s afspraken gemaakt over waarneming tijdens vakanties e.d..
4.2.5 Praktijkinrichting De praktijkinrichting moet voldoen aan bepaalde eisen. Deze eisen zijn als bijlage F opgenomen.
4.2.6 Cliëntendossier Leden houden conform het BW een medisch behandeldossier bij.
17
Informatiemap BVAT 2014
4.2.7 Hygiënebewaking Leden hanteren voor wat betreft de behandelruimte, de wachtkamer en toilet(ten) de normale normen die voor een schone ruimte gebruikelijk zijn. Leden gebruiken voor iedere cliënt een eigen set plak-elektroden. Voor iedere cliënt worden schone handdoeken gebruikt.
4.2.8 Informatie over tarieven en vergoedingen Leden informeren cliënten voorafgaand aan de behandeling over de tarieven, de (gemiddelde) duur van een consult en de totale kosten van de behandeling. De tarievenlijst is tevens duidelijk zichtbaar in de praktijkruimte aanwezig. Tevens wijzen de leden hun cliënten op de vergoedingsmogelijkheden van de consulten vanuit de aanvullende zorgverzekering.
4.2.9 Intercollegiale toetsing Intercollegiale toetsing vindt ondermeer plaats tijdens de verplichte na- en bijscholingen. In de nieuwsbrief wordt regelmatig een casus behandeld. Alle leden kunnen contact opnemen met de helpdesk van APS-therapie met vragen, opmerkingen e.d.. 4.2.10 Factuur Leden verstrekken een factuur aan hun cliënten. Hierop staan minimaal vermeld: NAW-gegevens van de cliënt Factuurdatum Factuurnummer Behandeling Datum behandeling(en)
BTW tarief (21%) Bedrag exclusief BTW Bedrag BTW Bedrag inclusief BTW NAW-gegevens praktijk KVK nummer AGB/VEKTIS code(s) Lidmaatschapsnummer beroepsvereniging
18
Informatiemap BVAT 2014
Bijlagen: A B C
D E F
Inhoudsopgave lesmateriaal opleiding APS-therapeut Beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten Reglement klachtrechtspraak Brief van Mr. Machiel Kooijman, onafhankelijk voorzitter klachtcommissie Reglement tuchtrechtspraak Brief van Mr. Linda Brienen, onafhankelijk voorzitter tuchtcommissie Checklist ten behoeve van visitatie BVAT leden Eisen praktijkinrichting
19
Informatiemap BVAT 2014
Bijlage A: Inhoudsopgave opleiding APS-therapie
20
Informatiemap BVAT 2014 De inhoud van de tien praktijkdagen is als volgt: Dag 1 - Introductie in APS Op deze dag wordt begonnen met de historie en het ontstaan van APS. Vervolgens zal gekeken worden naar de toepassingen en de mogelijkheden van APS TherapyTM. Tegen het einde van de middag wordt er een begin gemaakt met het maken van behandelschema's. Dag 2 - Communicatieve- en counsellingvaardigheden bij APS Op de tweede dag wordt aandacht besteed aan het omgaan met cliënten en hun belevingswereld. Daarbij wordt gebruik gemaakt van technieken uit de counselling. Dag 3 - Praktijk casussen en behandelschema's APS Gedurende deze dag worden praktijkvoorbeelden geanalyseerd en worden er behandelschema's gemaakt voor allerlei uiteenlopende of diverse klachten. Dag 4 - Algemene psychologie bij APS Tijdens deze dag gaan wij in op een psychologische benadering van de mens. Wie is die mens zoals deze bestaat en zich gedraagt? Deze vraag wordt vanuit de diverse psychologische stromingen behandeld. De mens, dus ook de APS-cliënt, wordt op deze manier benaderd als een zelfstandig wezen dat integraal deel uitmaakt van zijn omgeving. Dag 5 - Communicatiekunde bij APS I Op deze dag wordt de werking van de hersenen en de gebieden van de hersenen besproken. Hoe werk het – Actie Potentiaal – in de zenuwcellen? Wat zijn neurotransmitters en wat is hun functie? Welke invloed hebben medicijnen? Welke reactie ligt hier met het gedrag van een persoon? Dag 6 - Communicatiekunde bij APS II Hoe kijkt de mens naar zichzelf en naar zijn omgeving? Door middel van het OVKmodel (Ouder-Volwassene-Kind) uit de Transactionele Analyse (TA) wordt deze vraag benaderd. Zeker voor de hulpverlener is het belangrijk om de cliënt maar ook zichzelf te herkennen vanuit welke ego-positie er gecommuniceerd en gehandeld wordt. Dag 7 - Klinische psychologie bij APS I Op deze dag komen depressies, burn-out en emoties aan de orde in relatie tot de APS Therapie. Gekeken wordt wat APS Therapie op dit werkgebied kan betekenen.
21
Informatiemap BVAT 2014
22
Informatiemap BVAT 2014 Dag 8 - Klinische psychologie bij APS II Tijdens deze les worden de thema's agressie, angst, dwang en drang behandeld in relatie tot de APS Therapie. Op deze dag wordt ingegaan hoe de APS therapeut met deze aspecten van cliënten in de praktijk dient om te gaan. Dag 9 - Medische Basiskennis Tijdens de praktijkdag ‘Medische basiskennis' zal de nodige kennis van medische terminologie en de anatomie, fysiologie en pathologie behandeld worden. Dag 10 - Praktijkvoering Op de tiende dag wordt de praktijkvoering met alle facetten bekeken. Onderwerpen als valkuilen, mogelijkheden en rechtsvormen worden hier nader besproken. Tevens wordt er aandacht besteed aan het afstemmen van het aanbod van de therapeut op de vraag van de cliënt of de overige medische collega’s.
23
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 1: Inleiding in APS Therapie Onderwerpen: 1
2
3
Inleiding in APS Therapy 1.1 De historie 1.2 Actie Potentiaal Simulatie 1.2.1 Simulatie of Stimulatie Fysiologische processen 2.1 De Actiepotentiaal 2.2 De natrium / kaliumpomp 2.3 ATP 2.4 Mitochondrion 2.5 Conclusie Basiskennis elektriciteit 3.1 Het SI-Stelsel 3.2 Elektrische spanning 3.2.1 Meeteenheid 3.2.2 Meten van spanningen 3.2.3 Spanningsbereiken 3.2.4 Gelijkspanning en wisselspanning 3.3 Elektrische stroom 3.3.1 Meeteenheid 3.3.2 Het meten van stroom 3.3.3 Stroomrichting 3.4 Elektrische weerstand 3.4.1 Weerstandvariaties 3.4.2 Vervangingsweerstand 3.5 Wet van OHM 3.6 Water analogie
24
Informatiemap BVAT 2014 4
5
6
Toepassing van APS 4.1 Inleiding 4.2 Chronische klachten 4.3 Acute klachten 4.4 Psychische klachten 4.5 Psychosomatische klachten 4.6 Contra - indicaties 4.6.1 Elektrische implantaten 4.6.2 Epilepsie 4.6.3 Kanker 4.6.4 Jonge kinderen 4.6.5 Zwangerschap 4.6.6 Herseninfarct / hartinfarct / acute trombose Het APS apparaat 5.1 Intensiteitregelaar en aan/uit schakelaar 5.1.1 Timer 5.2 Display 5.3 Mode schakelaar 5.4 Behandelpoorten 5.5 Batterij 5.6 Accessoires 5.6.1 Elektroden De werking van APS Therapie 6.1 Het APS signaal 6.2 APS in vergelijking met andere elektrotherapieën 6.2.1 Lichaamseigen versus lichaamsvreemd 6.2.2 Spierstimulatie 6.2.3 TENS
25
Informatiemap BVAT 2014 7
Maken van behandelschema´s 7.1 Inleiding 7.2 Vuistregels 7.2.1 Behandelstand bepalen (intensiteit) 7.2.2 Water drinken 7.2.3 Tijdsduur 7.2.4 Behandelrichting 7.3 Behandelschema´s 7.3.1 De opening 7.3.2 Het plot 7.3.3 De afsluiting
Praktijkcasussen Praktijkoefening
26
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 2: Communicatievaardigheden bij APS Onderwerpen: 1. Wat is communicatie? 2. Wat is communicatiekunde? 3. Het communicatieproces 4. Communicatie: signalen en symbolen 5. Verbale communicatie 6. Non verbale communicatie 7. Objectieve communicatie 8. Weerstand 9. Weerstand en wat daarachter schuil gaat 10. Wat is counselling? 11. De origine van counselling 12. Wie counselt wie? 13. Counsellingtechnieken en –vaardigheden 14. De confrontatie 15. Effectief counsellen 16. Stress en het functioneren van de mens 17. Praktische hulpmiddelen in de praktijk Praktijkcasussen Praktijkoefening
27
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 3: Behandelschema´s Onderwerpen 1. Basisregels APS behandeling 2. Algemene behandelpatronen 3. Specifieke behandelpatronen 3.1. Algemene behandeling (wervelkolom) 3.2. Achillespeesontsteking (hielspoor) 3.3. Arachnoiditis (hersenvliesontsteking) 3.4. Armtrauma 3.5. Armen en benenpijn 3.6. Artritis (gezicht) 3.7. Artritis (handen) 3.8. Artritis (polsen) 3.9. Artritis (vingers) 3.10. Artritis (h. p. v. – watertherapie) 3.11. Artritis (voeten) 3.12. Artritis (enkels) 3.13. Artritis (tenen) 3.14. Artritis (v. e. t. – watertherapie) 3.15. Artritis elleboog 3.16. Artritis heup 3.17. Artritis heupen 3.18. Artritis knie 3.19. Artritis schouder 3.20. Astma 3.21. Beentrauma 3.22. Benen bloedcirculatie 3.23. Ziekte van Bechterew 3.24. Bindweefselontsteking (gewrichten) 3.25. Bindweefselontsteking (spieren) 3.26. Borstgebied (zenuwvlechtwerk arm) 3.27. Burn-out syndroom 3.28. Carpaal Tunnel Syndroom 3.29. Decubitus 3.30. Fantoompijn 3.31. Fibromyalgie 1 3.32. Fibromyalgie 2 3.33. Gewricht (zwelling, blessures) 3.34. Gordelroos (Herpes zoster) 3.35. Halswervelgewrichtsontsteking
28
Informatiemap BVAT 2014 3.36. 3.37. 3.38. 3.39. 3.40. 3.41. 3.42. 3.43. 3.44. 3.45. 3.46. 3.47. 3.48. 3.49. 3.50. 3.51. 3.52. 3.53. 3.54. 3.55. 3.56. 3.57. 3.58. 3.59. 3.60. 3.61. 3.62. 3.63. 3.64. 3.65. 3.66. 3.67. 3.68. 3.69. 3.70. 3.71. 3.72. 3.73. 3.74. 3.75. 3.76.
Halswervelgewricht spondylosis 1 Halswervelgewricht spondylosis 2 Halszenuwwortel beknelling Herpes zoster (gelaat) Heuppijn (gewricht) Heuppijn (uitstraling billen) Heuppijn (uitstraling knie etc.) Hoofdpijn (kramp trapezius) Hoofdpijn (kramp nekspieren) Hoofdpijn (door spanning) Immuunsysteem Ischias Kaakgewricht (eenzijdig) Kaakholteontsteking (eenzijdig) Kaakholteontsteking (tweezijdig) Keelpijn Lendepijn (eenzijdig) Lumbale gewrichtsontsteking M.E. Menstruatieproblemen Middenvoet (fractuur/pijn) Migraine 1 Migraine 2 Multiple Sclerose 1 Multiple Sclerose 2 Multiple Sclerose 3 Multiple Sclerose 4 Oorpijn Osteoporose Restless legs Rugpijn (algemeen) Rugpijn (lendenen) Rug (onderrug uitstralende pijn) Rug (onderrug) Sacro-iliacaal syndroom/ontsteking Schouders Schouderblad Schoudergewricht Schouderklachten Schouderklachten (fractuur) S.I.-gewricht (artrose, “slijtage”)
29
Informatiemap BVAT 2014 3.77. 3.78. 3.79. 3.80. 3.81. 3.82. 3.83. 3.84. 3.85. 3.86. 3.87. 3.88. 3.89.
Slapeloosheid 1 Slapeloosheid 2 Spastische dikke darm (spastisch Colon) Spier (stijfheid/blessures) Spondylitis (ankyloserende) 1 Spondylitis (ankyloserende) 2 Stressgerelateerde klachten Tennisarm Verkoudheid (allergie) Voorhoofdsholte (tweezijdig) Whiplash Zenuwwortelbeknelling (lumbaal) Zenuwwortelbeknelling (uitstralingsgebied)
Praktijkcasussen Praktijkoefening
30
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 4: Algemene Psychologie Onderwerpen: 1. Hoofdstuk 1 Kennismaking met de psychologie 1.1. Inleiding 1.2. Wat is psychologie? 1.3. Wat is gedrag? 1.4. De psycholoog 1.5. De psychologie als wetenschap 1.6. Psychisch probleem? 1.6.1. Ontwikkelingspsychologie 1.6.2. Sociale psychologie 1.6.3. Persoonlijkheidspsychologie 1.6.4. Klinische psychologie 1.6.5. Biopsychologie 1.7. Wat is wetenschap? 1.8. Vaktaal versus spreektaal 1.9. Informatie verzamelen in de psychologie 1.10. Wetenschappelijk onderzoek in de psychologie 1.11. Basisgebieden binnen de psychologie 1.11.1. Methodeleer 1.11.2. Functieleer 1.11.3. Persoonlijkheidsleer 1.11.4. Ontwikkelingsleer 1.11.5. Gedragsleer
31
Informatiemap BVAT 2014 2. Hoofdstuk 2 Geschiedenis en stromingen 2.1. Geschiedenis van de psychologie 2.1.1. Stenen tijdperk 2.1.2. Egypte 2.1.3. Plato 2.1.4. Artistoteles 2.1.5. Descartes 2.1.6. John Locke 2.1.7. Immanuel Kant 2.1.8. Frans Jozef Gall 2.1.9. Broca 2.1.10. Wernicke 2.1.11. Afasie 2.2. Psychoanalyse 2.3. Structuralisme 2.4. Behaviorisme 2.5. Gestaltpsychologie 2.6. Cognitieve psychologie 2.7. Humanistische psychologie 2.8. Biopsychologie 3. Hoofdstuk 3 Psychologie en fysiologie; een wisselwerking tussen lichaam en geest 3.1. Inleiding 3.2. Het centrale zenuwstelsel en de hersenen 3.3. De cellen en hun functie 3.4. Het centrale zenuwstelsel 3.4.1. De cerebrale hemisfeer 3.4.2. De cerebrale cortex 3.4.3. Het limbisch systeem 3.4.4. De Amygdala 3.4.5. De Hippocampus 3.4.6. De thalamus 3.4.7. De hypothalamus 3.4.8. De medulla 3.4.9. Het cerebellum 3.4.10. De formatio reticularis 3.5. De werking van het zenuwstelsel
32
Informatiemap BVAT 2014 3.6. Neurotransmitters 3.6.1. Acetylcholine 3.6.2. Dopamine 3.6.3. Serotonine 3.6.4. Noradrenaline 3.7. Het endocriene systeem 3.7.1. Hypofyse 3.7.2. Schildklier 3.7.3. Bijnieren 3.8. Waarneming en de zintuigen 3.9. Leren 3.10. Klassieke conditionering 3.11. Operante conditionering 3.12. Het geheugen 3.12.1. Geheugenpaden 3.12.2. Het episodisch geheugenpad 3.12.3. Het semantische geheugen 3.12.4. Het procedurele geheugen 3.12.5. Het automatische geheugen 3.12.6. Het emotionele geheugen 4. Hoofdstuk 4 Persoonlijkheidsleer 4.1. Inleiding 4.1.1. De normale persoonlijkheid 4.1.2. De positief abnormale persoonlijkheid 4.1.3. De negatief abnormale persoonlijkheid 4.2. De mens als individu 4.3. De vele rollen van de mens 4.4. Factoren (determinanten) die de ontwikkeling beïnvloeden 4.4.1. Genetische en fysiologische determinanten 4.4.2. Sociale determinanten 4.4.3. Culturele determinanten 4.5. Temperamentenleer 4.5.1. De temperamentenleer van Empedocles 4.5.2. De temperamentenleer van Hippocrates 4.5.3. De temperamentenleer van Galenus 4.6. Typologieën 4.6.1. Frenologie 4.6.2. De typologie van C.G. Jung 4.6.3. De typologie van Freud 4.6.4. De typologie van Kretschmer en Sheldon 4.7. Traits (persoonlijkheidstrekken)
33
Informatiemap BVAT 2014 4.8. De wereld volgens Eysenck 4.9. De Big Five 4.10. Persoonlijkheidsstoornissen 4.11. Angststoornissen 4.11.1. Gegeneraliseerde (of algemene) angststoornis 4.11.2. Obsessief-compulsieve stoornis 4.11.3. Paniekstoornis 4.11.4. Fobieën 4.12. Stemmingsstoornissen 4.13. Bipolaire stoornis 4.14. Dissociatieve stoornissen 4.14.1. Dissociatieve fugue 4.14.2. Dissociatieve identiteitsstoornis 4.15. Schizofrenie en psychose 4.16. Anorexia Nervosa 5. Hoofdstuk 5 De ontwikkelingsleer 5.1. Inleiding 5.2. Generaties 5.2.1. De vooroorlogse generatie 5.2.2. De stille generatie 5.2.3. De protestgeneratie 5.2.4. De verloren generatie 5.2.5. De nieuwe generatie 5.3. De fasen in de ontwikkeling van de persoon 5.4. De cognitieve ontwikkeling 5.4.1. Piaget 5.5. De morele ontwikkeling volgens Lawrence Kohlberg 5.6. De ontwikkeling volgens de psychoanalyse 5.6.1. De orale fase 5.6.2. De anale fase 5.6.3. De fallische fase 5.6.4. De latente fase 5.6.5. De puberteit
34
Informatiemap BVAT 2014 5.7. Erikson 5.7.1. Presociale en symbiotische fase in de ontwikkeling van het ego 5.7.2. De impulsfase 5.7.3. De opportunistische fase 5.7.4. De conformistische fase 5.7.5. De zelfbewuste fase 5.7.6. De autonome fase 5.7.7. De geïntegreerde fase 5.8. De volwassenheid 5.9. De ouderdom 6. Hoofdstuk 6 Gedragsleer 6.1. Inleiding 6.2. De mens en zijn omgeving 6.2.1. Sociale omgeving 6.2.2. Fysische omgeving 6.2.3. Heden, verleden en toekomst 6.2.4. Determinanten vanuit de fysieke omgeving 6.3. De sociale omgeving 6.3.1. De maatschappij 6.3.2. Cultuur 6.3.3. Sociale klassen 6.3.4. De persoon en de groep 6.4. De motivatie: gerichtheid in gedrag 6.4.1. Theoretische opvattingen over motivatie 6.5. Positief abnormaal gedrag 6.5.1. Bovennatuurlijke begaafdheid Praktijkcasussen Praktijkoefening
35
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 5: medische basiskennis (op HBO niveau) Onderwerpen Deel 1 - Anatomie, fysiologie en pathologie I 1.1 Kennis van het menselijk lichaam 1.1.1 Inleiding 1.1.2 Het menselijk lichaam als eenheid 1.1.3 De uiterlijke verschijningsvorm van de mens 1.1.4 Anatomische terminologie 1.1.5. Herstelvermogen van verschillende weefsels. 1.2 De huid 1.2.1 Functies van de huid 1.2.2 Bouw van de huid 1.3 De stofwisseling (metabolisme) 1.3.1 Inleiding 1.4 De circulatie 1.4.1 Inleiding 1.4.2 Afweer en immuniteit 1.5 Rode bloedlichaampjes (erytrocyten) 1.6 Witte bloedlichaampjes (leukocyten) 1.7 Bloedplaatjes (trombocyten) 1.7.1 Hart 1.7.2 Bloedvaten 1.7.3 Bloedcirculatie 1.7.4 Lymfe Deel 2 - Anatomie, fysiologie, pathologie II 2.1 Inleiding 2.2 De ademhaling 2.3 De spijsvertering 2.4 Andere spijsverteringsorganen 2.5 De uitscheiding 2.6 De geslachtsorganen
36
Informatiemap BVAT 2014 Deel 3 - Anatomie, fysiologie, pathologie III 3.1 Inleiding 3.2 Het zenuwstelsel 3.2.1 Het ontstaan van prikkels 3.2.2 Het geleiden van prikkels 3.2.3 De reflex 3.3 De hersenen 3.3.1 De inwendige bouw en functies van de hersenen 3.3.2 De vaatverzorging van de hersenen 3.3.3 Het ruggenmerg (medulla spinalis) 3.3.4 De inwendige bouw van het ruggenmerg 3.3.5 De functie van het ruggenmerg 3.3.6 Het perifere zenuwstelsel 3.3.7 De hersenzenuwen 3.3.8 De ruggenmergzenuwen 3.3.9 Het autonome zenuwstelsel 3.3.10 Het hormonale systeem 3.4 De zintuigen 3.4.1 Het oog 3.4.2 Het gehoororgaan 3.4.3 Reuk en smaak 3.5 Het bewegingsapparaat (tractus locomotorius) 3.5.1 Algemene Bouw 3.5.2 Het geraamte 3.5.3 Spieren 3.5.4 Bindweefsel 3.5.5 Bouw en functie van hoofd en hals 3.5.6 De hersenschedel 3.5.7 De aangezichtsschedel 3.5.8 De spieren van het hoofd 3.5.9 De hals 3.5.10 Het skelet van de rompwand en bekken 3.5.11 De spieren van de rompwand 3.6 De bouw en functie van de ledematen 3.6.1 Inleiding 3.6.2 De arm 3.6.3 Het been 3.6.4 De belangrijkste spiergroepen 3.7 Veroudering 3.7.1 Inleiding 3.7.2 Verouderingsprocessen
37
Informatiemap BVAT 2014 3.7.3 Lichamelijke aspecten bij het sterven 3.8 Klachten en ziektebeelden m.b.t. de ademhaling 3.8.1 Inleiding 3.8.2 Astma 3.8.3 Bronchitis 3.8.4 Longemfyseem 3.8.5 Hyperventilatie 3.9 Klachten en ziektebeelden m.b.t. het hart- en vaatstelsel 3.9.1 Inleiding 3.9.2 Een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed 3.9.3 Arteriosclerose 3.9.4 Angina pectoris 3.9.5 Hartaanval 3.9.6 Hartstilstand 3.10 Klachten en ziektebeelden m.b.t. het bewegingsapparaat 3.10.1 Inleiding 3.10.2 Rugklachten 3.10.3 Hernia 3.10.4 R.S.I. 3.10.5 Whiplash 3.11 Klachten en ziektebeelden m.b.t. het spijsverteringsstelsel 3.11.1 Inleiding 5.11.2 Braken 3.11.3 Obstipatie 3.11.4 Maagzweer 3.12 Klachten en ziektebeelden m.b.t. het zenuwstelsel 3.12.1 Inleiding 3.12.2 CVA of beroerte 3.12.3 Epilepsie 3.12.4 Multiple sclerose 3.13 Klachten en ziektebeelden m.b.t. het hormoonstelsel 3.13.1 Inleiding 3.13.2 Diabetes mellitus 3.13.3 Schildklierproblemen
38
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 6: communicatiekunde 1 Onderwerpen: 1. De Hersenen 2. De menselijke hersenen 3. Ontwikkeling 4. Geschiedenis van de neurowetenschap 4.1.1. Broca / Wernicke / Gall 5. Afasie 6. Agnosie 7. Apraxie 8. Hersenschors 8.1.1. Cortex 8.1.2. Neo-cortex 8.1.3. Voorhoofdskwab 8.1.4. Schedelkwab 8.1.5. Achterhoofdskwab 8.1.6. Slaapkwab 9. Hersenstam 10. Kleine hersenen 11. Het limbisch systeem 11.1.1. Hippocampus 11.1.2. Thalamus 11.1.3. Hypothalamus 11.1.4. Hypofyse 11.1.5. Amygdala 11.1.6. Frontale cortex 11.1.7. Medulla 11.1.8. Formatio reticularis 12. Linker en rechter hersenhelft 13. Associatievezels 14. Commissuurvezels
39
Informatiemap BVAT 2014 15. Structuur hersenen 15.1.1. Cerebrum 15.1.2. Cerebellum 15.1.3. Hersenstam 15.1.4. Grijze stof 15.1.5. Witte stof 15.1.6. Zenuwcellen 15.1.7. Gliacellen 15.1.8. Apoptose 16. Zenuwcellen / neuronen 17. Kalium / natrium pomp 18. Dopamine / serotonine Praktijkcasussen Praktijkoefening
40
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 7: communicatiekunde 2 Onderwerpen: 1. De mens en zijn gevoelswereld 1.1. Wat is gevoel? 1.2. Waar ontstaat gevoel? 2. Verticale benadering hersenen 3. Het limbisch systeem en de gevoelswereld 4. Emoties (gevoelens) 5. Gedrag & keuzes 6. Wetten in de gevoelswereld De wet van: 6.1 aandacht erkenning en waardering 6.2 acceptatie 6.3 angsten 6.4 emoties, gevoelens en complexen 6.5 gezondheid 6.6 het individualisme 6.7 verdriet 6.8 vertrouwen 6.9 verwachtingen 6.10 verzorging 6.11 vriendschappen 6.12 vrijheid 7. Persoonlijkheidsvorming 7.1. Denkactiviteiten 7.2. Gedragsactiviteiten 8. Stress / overspanning / burnout 8.1. Eu-stress 8.2. Di-stress
41
Informatiemap BVAT 2014 9. Stress- Burn-out en APS 10. Communicatievormen 11. Transactionele- analyse (TA.) 11.1. Doelen van TA 11.2. Ego-positie 11.3. OVK model Praktijkcasussen Praktijkoefening
42
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 8: Klinische psychologie 1 Onderwerpen: Emoties en depressies 1. Depressies 1.1. Wat is depressie? 1.2. Verloop depressie 1.3. Verschijnselen 1.4. Symptomen 1.5. Oorzaken 1.6. Omgeving 1.7. Levensgebeurtenissen 1.8. Behandeling 1.9. Soorten depressies 1.9.1. Endogene depressie 1.9.2. Exogene depressie 1.10. Lichamelijke factoren 2. Emoties 2.1. De 7 basisemoties 2.2. Emoties en cultuur 3. Burn-out 4. Theoretisch kader Praktijkcasussen Praktijkoefening
43
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 9: Klinische psychologie 2 Onderwerpen Agressie / Angst / Drang / Dwang 1. Angst 1.1. Lichamelijke effecten 1.2. Somatische klachten 1.3. Soorten angst 1.3.1. Objectloze angst 1.3.2. Existentiële angst 1.4. Angst neurose 2. Agressie 2.1. Zeven basis emoties 2.2. Soorten agressie 2.2.1. Emotioneel 2.2.2. Instrumenteel 2.3. Agressie in de praktijk 2.4. Agressiebeheersing 3. Dwang 3.1. Aandoeningen 3.2. Voorkomen dwangstoornis 4. Drang Praktijkcasussen Praktijkoefening
44
Informatiemap BVAT 2014 Inhoud module 10:
Praktijkvoering
Onderwerpen 1. Aspecten praktijkvoering 1.1.1. Administratie / Software 1.1.1.1. Patiënten dossier 1.1.2. Bepalen doelgroep 1.1.3. Hoe bereik ik mijn doelgroep(en)? 1.1.3.1. Waar voel ik me prettig (sport, chronisch, bedrijf) 1.1.4. Locatie 1.1.4.1. Ambulant 1.1.4.2. Praktijk aan huis 1.1.4.3. Gezondheidscentrum 1.1.5. Hoe presenteer ik mijn praktijk? 1.1.5.1. Adverteren 1.1.5.2. Mond tot mond 1.1.5.3. Contacten leggen (netwerken) 1.1.6. Beroepsvereniging 1.1.7. Huisstijl 1.1.8. Tarieven 1.1.9. Rechtsvormen 1.1.10. KVK 2. Maken van behandelplannen Praktijkcasussen Praktijkoefening
45
Informatiemap BVAT 2014
Bijlage B: Beroepscode en gedragsregels APS-therapeuten
46
Informatiemap BVAT 2014
BEROEPSCODE EN GEDRAGSREGELS APS-THERAPEUTEN ALGEMENE ASPECTEN MET BETREKKING TOT DE BEROEPSUITOEFENING.
1. De APS-therapeut verricht zijn werkzaamheden conform de kwaliteitscriteria voor de APS–therapeut. 2. De APS–therapeut is te allen tijde bereid en in staat om verantwoording over zijn handelen en genomen beslissingen af te leggen. 3. De APS–therapeut heeft op basis van zijn opleiding voldoende kennis en vaardigheid om een juist advies en adequate behandeling op het gebied van APS–therapie te geven, doorgaans, doch echter niet strikt noodzakelijk, op basis van een diagnose door een arts gesteld. De APS–therapeut zal nimmer zelf een diagnose stellen of de diagnose van een medisch specialist (arts) betwisten of in twijfel trekken. 4. De APS–therapeut houdt zijn kennis en vaardigheden op peil door middel van onder andere na- en bijscholing, het bijwonen van bijvoorbeeld regiooverleggroepen of soortgelijke bronnen en intervisie. De nascholing dient minimaal tweemaal per jaar te worden gevolgd. 5. De APS–therapeut behandelt de cliënt zonder aanzien des persoons. 6. De APS–therapeut verricht geen handelingen die in strijd zijn met de beroepsethiek. 7. De APS–therapeut draagt zorg voor de continuïteit van de behandeling. 8. De APS–therapeut aanvaardt geen opdracht die in strijd is met de Wet of met deze beroepscode. 9. De APS–therapeut vermijdt handelingen of gedrag waardoor het aanzien van het beroep van APS–therapeut kan worden geschaad. In het geval dat de APS-therapeut over andere disciplines dan de APS–therapie beschikt en deze andere disciplines effectiever acht voor de betreffende cliënt en deze “niet APS-therapie” in overleg met de cliënt uitvoert, dan valt de verantwoordelijkheid voor diens handelen volledig toe aan de therapeut in kwestie en is er geen sprake meer van APS–therapie. 10. De APS–therapeut noteert volledig de gegevens van de cliënt volgens de richtlijnen en legt een deugdelijk dossier aan.
47
Informatiemap BVAT 2014 ASPECTEN IN RELATIE TOT DE CLIËNT 1. De APS–therapeut geeft de cliënt de meest adequate behandeling. 2. De APS–therapeut gaat pas tot behandeling over wanneer toestemming van de cliënt, ouder en/of verzorger is verkregen. 3. De APS–therapeut biedt de cliënt recht op: a. informatie (op begrijpelijke wijze verwoord); b. inzage en afschrift van gegevens; c. privacy en bescherming van privacy; d. het weigeren van een behandeling of het beëindigen ervan; e. vrije keuze van de hulpverlener; f. het indienen van een klacht (en informatie over de te volgen procedure). 4. De APS–therapeut stimuleert en respecteert de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. 5. De APS–therapeut verricht zijn werk op basis van een vertrouwensrelatie. 6. De APS–therapeut respecteert de levensbeschouwelijke opvattingen en persoonlijke keuzes van de cliënt, de ouder en /of verzorger van een minderjarige cliënt. 7. De APS–therapeut onderneemt uit eigen beweging adequate actie indien hij bij de cliënt schade heeft berokkend. 8. De APS-therapeut onthoudt zich van seksuele toenadering ten opzichte van zijn cliënt en gaat niet in op dergelijke toenaderingen van diens kant. Hij onthoudt zich van gedragingen die seksueel getint zijn of in het algemeen als zodanig kunnen worden opgevat. 9. De APS-therapeut gaat met zijn cliënt geen seksuele relatie aan tijdens de professionele relatie, of direct aansluitend daaraan. Ook nadien is hij daarin terughoudend. 10. De APS–therapeut heeft geheimhoudingsplicht over al hetgeen hem ter ore is gekomen in de uitoefening van zijn functie als APS-therapeut. Overleg met derden, uitgezonderd de verwijzer, kan slechts na schriftelijke toestemming van de cliënt. Voor minderjarigen geldt bovenstaande in beperkte mate met dien verstande dat de ouders/wettelijke verzorgers altijd, indien gewenst, informatie over de behandeling kunnen krijgen. 11. De APS–therapeut heeft de plicht de cliënt de noodzaak van de behandeling voor te houden, wanneer dit in het belang van de cliënt is.
48
Informatiemap BVAT 2014 12. De APS–therapeut dwingt de cliënt in geen geval tot behandeling. Hij onthoudt zich van het toepassen van dwang, het geven van onjuiste informatie of het misbruik maken van de omstandigheden waarin de cliënt verkeert. 13. De APS–therapeut draagt (afhankelijk van de situatie) zorg voor de behandeling van de cliënt op een zo kort mogelijke termijn. 14. De APS–therapeut draagt bij onverwachte afwezigheid zorg voor deskundige waarneming danwel vervanging.
49
Informatiemap BVAT 2014 ASPECTEN IN RELATIE TOT VERWIJZERS 1. De APS–therapeut verricht zijn werkzaamheden overeenkomstig de Deskundigheidsomschrijving van de Therapeut zoals beschreven volgens het beroeps- en kwaliteitsprofiel. 2. De APS–therapeut brengt bij verwijzing verslag uit over het verloop van de behandeling aan de verwijzer. 3. Indien de APS–therapeut het (evt. schriftelijk) verzoek tot behandeling niet wil of kan aanvaarden, dan meldt hij dit per omgaande en met opgave van redenen aan de betreffende verwijzer en neemt het initiatief voor overleg met de verwijzer. 4. Indien de APS–therapeut meent dat de hem verstrekte gegevens niet kunnen leiden tot een doelmatige behandeling, dan treedt hij zo spoedig mogelijk met de betreffende verwijzer in overleg. 5. Indien de APS–therapeut meent dat het wenselijk is een andere zorg- of hulpverlener te raadplegen dan neemt de hij/zij het initiatief voor overleg met de betreffende verwijzer.
50
Informatiemap BVAT 2014 ASPECTEN IN RELATIE TOT COLLEGA’S EN ANDERE ZORG– OF HULPVERLENERS 1. De APS–therapeut is bereid zijn collega’s en andere zorg- en/of hulpverleners alle professionele hulp en steun te verlenen. 2. De APS–therapeut deelt, wanneer er sprake is van een multidisciplinair behandelingsplan, in de collectieve verantwoordelijkheid voor de opstelling en realisatie van het behandelingsplan van de cliënt. 3. De APS–therapeut is bereid om met collega’s en andere zorg- en/of hulpverleners samen te werken en kennis en informatie uit te wisselen met inachtneming van de geldende privacywetgeving. 4. De APS–therapeut toont respect voor collega’s en andere zorg- en/of hulpverleners. 5. De APS–therapeut levert in het openbaar en/of in het bijzijn van de cliënt geen kritiek op collega’s of andere zorg- en hulpverleners. 6. De APS–therapeut werkt binnen zijn professioneel handelen mee aan intercollegiale toetsing volgens daartoe gestelde normen. 7. De APS–therapeut wijst, met name indien hij van mening is dat in strijd wordt gehandeld met de beroepscode en/of de gedragsregels, zijn collega’s hierop. 8. De APS–therapeut is binnen redelijke grenzen bereid voor collega’s waar te nemen. 9. De beroepscode en gedragsregels zijn onverkort van toepassing voor anderen tot de praktijk behorende medewerkers zoals bijvoorbeeld assistenten en stagiaires.
51
Informatiemap BVAT 2014 ASPECTEN IN RELATIE TOT DE SAMENLEVING. 1. De APS–therapeut verbetert en bevordert in samenwerking met zijn collega’s de kwaliteit en doelmatigheid van het therapeutisch handelen. 2. De APS–therapeut informeert en treedt zonodig in overleg met cliëntenorganisaties. 3. De APS–therapeut maakt een zorgvuldige afweging tussen de kwaliteit van de behandeling en de (meer)kosten die aan deze zorg verbonden zijn.
Opmerking: Daar waar de mannelijke persoonsvorm wordt gebruikt kan desgewenst ook de vrouwelijke persoonsvorm worden gelezen.
In werking getreden op 1 juni 2007.
52
Informatiemap BVAT 2014
Bijlage C: Reglement klachtrechtspraak
53
Informatiemap BVAT 2014
Klachtenregeling Beroepsvereniging voor APS-therapie (BVAT) Artikel 1
Begripsbepalingen
1. In deze klachtenregeling wordt verstaan onder: a. zorgaanbieder
Een natuurlijke persoon die zorg verleent bij of krachtens de Zorgverzekeringswet en/of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en zich heeft aangesloten bij deze klachtenregeling
of Een rechtspersoon die een instelling in stand houdt als bedoeld in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector en zich heeft aangesloten bij deze klachtenregeling b. cliënt
Een natuurlijke persoon die gebruik heeft gemaakt van de diensten van de zorgaanbieder.
c. klacht
Een mondelinge of schriftelijke uiting van onvrede over de organisatie van de zorg en/of enig handelen of nalaten van aangeklaagde.
d. aangeklaagde
Degene tegen wie een klacht is ingediend dan wel degene die verantwoordelijkheid draagt voor het handelen en nalaten waarop de klacht betrekking heeft.
e. klager
Degene die de klacht indient, zijnde de cliënt zelve, diens wettelijk vertegenwoordiger of degene die door de cliënt is gemachtigd.
f. vereniging
De Beroepsvereniging voor APS-therapie.
g. bestuur
Het bestuur van de vereniging.
h. algemene ledenvergadering De algemene ledenvergadering van de vereniging. i. klachtencommissie
De door de algemene vergadering op voordracht van het bestuur ingestelde onafhankelijke commissie die belast is met de behandeling van de ingediende klachten op grond van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.
j. klachtenbehandeling
Het door de klachtencommissie onderzoeken en beoordelen van een klacht, resulterend in een uitspraak over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen voor de zorgaanbieder.
54
Informatiemap BVAT 2014 k. klachtopvang
Het geven van informatie en advies over dit klachtreglement, de mogelijkheden van klachtopvang en klachtbehandeling; het mogelijkerwijs uit de weg helpen van misverstanden; bemiddeling; het eventueel doorverwijzen en/of het bieden van ondersteuning bij het aankaarten en indienen van een officiële klacht.
2. In deze regeling kan onder hij/hem/zijn ook worden verstaan zij/haar/haar.
Artikel 2
Doelstelling van de klachtenregeling
a. Het recht doen aan de belangen van de klager door een zorgvuldige afhandeling van de klacht. b. Het zo mogelijk bevorderen van een herstel van de vertrouwensrelatie tussen klager en aangeklaagde. c. Het systematisch verzamelen van klachten teneinde een beter zicht te krijgen op tekortkomingen in de zorgverlening en daardoor beter kunnen inspelen op de behoefte van de cliënt in het algemeen. d. Het bijdragen aan het kwaliteitsbeleid van de zorgaanbieder door het zelfstandig doen van aanbevelingen, dan wel het opnemen van aanbevelingen in uitspraken van de klachtencommissie over gesignaleerde knelpunten in de zorg en/of de dienstverlening door de zorgaanbieder.
Artikel 3
Uitgangspunten van de klachtenregeling
a. De klachtenbehandeling wordt verricht vanuit een professioneel onafhankelijke en onpartijdige positie. b. Een vlotte en zorgvuldige afhandeling van de klacht. c. Een zorgvuldige, vertrouwelijke behandeling en registratie van relevante gegevens van klager en aangeklaagde. d. De leden van de klachtencommissie en anderen die bij de klachtenprocedure betrokken zijn hebben een geheimhoudingsplicht ten aanzien van hetgeen hun uit hoofde van hun functie dan wel uit hoofde van hun betrokkenheid bekend is geworden. De geheimhouding geldt onder voorbehoud van enig wettelijk voorschrift dat een bij de behandeling betrokkene tot bekendmaking verplicht. De geheimhoudingsplicht duurt voort na beëindiging van het lidmaatschap van de klachtencommissie. e. Het beginsel van hoor en wederhoor van klager en aangeklaagde. f. De klachtenregeling is laagdrempelig.
55
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 4
Samenstelling klachtencommissie
a. De klachtencommissie wordt ingesteld door de algemene vergadering op voordracht van het bestuur. De klachtencommissie bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden, onder wie een externe onafhankelijke voorzitter. De voorzitter mag niet werkzaam zijn of zijn geweest bij een zorgaanbieder of bij de vereniging. b. Voor ieder lid, niet zijnde de voorzitter, wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. c. De leden en hun plaatsvervangers van de klachtencommissie worden door de algemene ledenvergadering op voordracht van het bestuur benoemd voor een periode van drie jaren. Zij zijn terstond herbenoembaar met een mogelijkheid van drie termijnen van ieder 3 jaren. d. Het bestuur stelt een rooster van aftreden op van de leden en hun plaatsvervangers. Bij tussentijds terugtreden van een lid, neemt de plaatsvervanger diens plaats in op het rooster van aftreden. e. Een (plaatsvervangend) lid kan vrijwillig terugtreden. Daartoe wordt mededeling gedaan aan het bestuur die zo spoedig mogelijk een voordracht doet voor benoeming door de algemene ledenvergadering. f. Het bestuur al dan niet op verzoek van de klachtencommissie, een lid ontslaan uit zijn functie. Het bestuur brengt dit besluit ter kennis aan de algemene ledenvergadering. Redenen voor ontslag zijn onder meer: einde zittingsperiode van het commissielid; eigen verzoek van het commissielid; kennelijke ongeschiktheid voor de taak.
Artikel 5
Taken van de klachtencommissie
a. Het in ontvangst nemen van de klacht. b. Het beoordelen van de ontvankelijkheid van de ontvangen klacht. c. Het onderzoeken van de klacht (verzamelen van feiten en relevante stukken, het horen van relevante personen, het toetsen van de ontvangen informatie). d. Het op basis van onderzoek komen tot een uitspraak over de gegrondheid van de klacht. e. Het, voor zover nodig, doen van aanbevelingen aan de zorgaanbieder inzake mogelijkheden voor bewaking en bevordering van de kwaliteit van zorg. f. Het signaleren van structurele tekortkomingen in de zorg – en dienstverlening. g. Het uitbrengen van een jaarverslag aan het bestuur, waarin het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten worden aangegeven. In het jaarverslag worden geen tot de individuele persoon herleidbare gegevens opgenomen.
Artikel 6
Bevoegdheden van de klachtencommissie
a. Het instellen van een zelfstandig onderzoek; b. Het inwinnen van informatie, het raadplegen van voor de behandeling van de klacht relevante stukken, na schriftelijke toestemming van de klager; het oproepen en horen van personen, die direct bij de ingediende klacht zijn betrokken; c. Het inschakelen van deskundigen; d. Het horen van getuigen.
56
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 7
Indienen van klachten bij de klachtencommissie
a. De klager wendt zich bij voorkeur eerst tot de zorgaanbieder tegen wie de klacht is gericht om te trachten op deze wijze tot een oplossing te komen. b. In het geval het bepaalde onder a niet tot een oplossing van de klacht leidt, kan de klacht worden ingediend bij de klachtencommissie. c. Indien de klager betreffende zijn klacht geen overleg wenst met de zorgaanbieder tegen wie zijn klacht zich richt, kan hij zijn klacht rechtstreeks bij de klachtencommissie indienen. d. De klacht dient schriftelijk en in de Nederlandse taal te worden ingediend. e. Het klaagschrift vermeldt tenminste: de naam en het adres van klager en bij vertegenwoordiging de naam van de cliënt; de datum; de naam van degene die wordt aangeklaagd; de feiten of de handeling waarover wordt geklaagd; een omschrijving van hetgeen zich heeft voorgedaan; zo nodig een toelichting op één of meer van bovengenoemde punten. f. In geval van vertegenwoordiging van de cliënt vraagt de klachtencommissie de vertegenwoordiger om een schriftelijke verklaring waaruit diens machtiging tot vertegenwoordiging blijkt. g. De klachtencommissie stuurt binnen 10 werkdagen een ontvangstbevestiging aan de klager waarin deze wordt geïnformeerd over de verdere procedure. h. Indien een klacht naar het oordeel van de klachtencommissie onvoldoende informatie bevat krijgt de klager de gelegenheid alsnog duidelijkheid te verschaffen. i. De klachtencommissie stelt de aangeklaagde, binnen 10 werkdagen na ontvangst van de klacht, op de hoogte van de inhoud van de klacht, met het verzoek daarop binnen 10 werkdagen schriftelijk te reageren en geeft informatie over het verdere verloop van de procedure. j. Klager en aangeklaagde kunnen zich desgewenst laten bijstaan en/of vertegenwoordigen door een gemachtigde of door een door hen zelf aangewezen persoon.
Artikel 8
Ontvankelijkheid van de klacht
1. Een klacht is niet ontvankelijk, als: a. De klacht geen betrekking heeft op de zorgaanbieder of voor hem werkzame personen; b. De klacht anoniem is ingediend; c. De klacht is ingediend namens een cliënt die daar niet mee instemt (en wiens instemming vereist is); d. Een gelijke klacht van de cliënt nog bij de klachtencommissie in behandeling is; e. De klacht al eerder in behandeling is geweest en er zich geen nieuwe feiten hebben voorgedaan. 2. Indien de klachtencommissie tot niet-ontvankelijkheid besluit, deelt de klachtencommissie dit binnen 10 werkdagen, schriftelijk en onder vermelding van redenen, mee aan de klager.
57
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 9
Behandeling van de klacht door de klachtencommissie
1. De vergadering vindt plaats in aanwezigheid van alle leden en, bij afwezigheid van een lid, van diens plaatsvervanger. De voorzitter stelt de agenda voor de vergadering op en brengt alle ontvangen klachten ter kennis van de leden. 2. Indien door feiten of omstandigheden de onpartijdigheid van een commissielid niet langer is gewaarborgd, dient dit lid zich te verschonen en zal de plaatsvervanger van het betreffende lid optreden. 3. De klager, de aangeklaagde en/of een lid van de klachtencommissie kunnen bezwaar maken tegen deelneming van een lid van de klachtencommissie aan de behandeling van de klacht. Hij moet dit bezwaar kenbaar maken met opgaaf van redenen. 4. De klachtencommissie beoordeelt het bezwaar. Als de klachtencommissie het bezwaar gegrond acht neemt het betrokken lid geen deel aan de behandeling en treedt de plaatsvervanger in diens plaats. 5. De klachtencommissie biedt klager en aangeklaagde tijdens de klachtenbehandeling inzage in en afschrift van de stukken waarop zij haar oordeel (mede) zal baseren. 6. De klager, de aangeklaagde, alsmede bij de procedure betrokkenen die naar het oordeel van de klachtencommissie moeten worden gehoord, worden opgeroepen door de klachtencommissie voor een hoorzitting. 7. De klager en aangeklaagde kunnen zich, indien zij dat wensen, laten bijstaan. 8. De klachtencommissie draagt zorg voor het vertrouwelijke en niet-openbare karakter van haar vergaderingen en hoorzittingen. 9. Aan de instelling verbonden medewerkers die door de commissie worden aangesproken, worden geacht medewerking te verlenen, zo nodig op gezag van de zorgaanbieder. De klachtencommissie raadpleegt een extern deskundige wanneer zij van mening is dat zij niet over voldoende expertise beschikt om een gedegen oordeel over de klacht te geven.
Artikel 10 Inschakelen van deskundigen De deskundige wordt gezocht in de kring van de wetenschappelijke verenigingen. De deskundige verricht zijn werkzaamheden met inachtneming van hetgeen in een klachtenregeling is bepaald. De kosten van deskundigen die door de klachtencommissie worden ingeschakeld, zijn voor de zorgaanbieder.
Artikel 11
Andere klachtinstantie
De klager behoudt in alle gevallen de mogelijkheid zich, naast de behandeling van de klacht door de klachtencommissie, ook te wenden tot een andere instantie , zoals het tuchtcollege, de civiele rechter of de strafrechter.
58
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 12 Uitspraak 1. Na afronding van het onderzoek van de klacht komt de klachtencommissie tot een uitspraak. 2. De uitspraak bevat tenminste de volgende elementen: een gemotiveerd oordeel over de gegrondheid van de klacht; indien de uitspraak daartoe aanleiding geeft één of meerdere aanbevelingen aan de zorgaanbieder over eventuele maatregelen ter voorkoming van herhaald optreden van de klacht. 3. De aanbevelingen gelden als een zwaarwegend advies voor de zorgaanbieder. 4. De schriftelijk uitspraak van de klachtencommissie wordt door de klachtencommissie gezonden aan de klager en aan de aangeklaagde(n).
Artikel 13 Termijnen 1. De klachtencommissie komt binnen 4 maanden na ontvangst van de klacht tot een gemotiveerde uitspraak. Indien deze termijn niet haalbaar is, kan zij de termijn verlengen. De klachtencommissie doet daarvan met redenen omkleed schriftelijk mededeling aan de klager en de aangeklaagde, onder vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen de uitspraak zal worden gedaan. 2. De zorgaanbieder deelt schriftelijk - met redenen omkleed - binnen een maand mee aan klager, aangeklaagde en in afschrift aan de klachtencommissie of hij maatregelen neemt naar aanleiding van het oordeel van de klachtencommissie en, zo ja, welke. Bij afwijking van de termijn van een maand, doet de zorgaanbieder daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager, aangeklaagde en de klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen hij zijn standpunt kenbaar zal maken.
Artikel 14 Klachten over klachtbehandeling 1. De klachtenregeling kent geen beroepsmogelijkheid. In geval van onvrede over de inrichting van de klachtenregeling in algemene zin kan de klager contact opnemen met het bestuur. In geval van onvrede over het optreden van de klachtencommissie kan de klager contact opnemen met de voorzitter van de klachtencommissie. 2. De klachtencommissie behandelt geen schadeclaims en doet geen uitspraak over de juridische aansprakelijkheid.
Artikel 15
Einde van de klachtenprocedure
De klachtenprocedure is geëindigd wanneer: De klachtencommissie een uitspraak heeft gedaan met eventuele aanbevelingen en zorgaanbieder vervolgens heeft medegedeeld of en zo ja welke maatregelen hij zal nemen om herhaling van de klacht te voorkomen. De klager schriftelijk te kennen heeft gegeven af te zien van verdere klachtenbehandeling volgens deze klachtenregeling. Van het niet verder behandelen van een klacht wordt, onder vermelding van redenen, schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde. Indien degene over wie is geklaagd overlijdt, wordt de behandeling van de klacht gestaakt.
59
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 16
Melding van ernstige klachten
De klachtencommissie dient een zogenoemde ‘ernstige klacht’ aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) te melden. Dit is aan de orde indien de zorgaanbieder ondanks herhaald aandringen van de klachtencommissie nalaat om aanbevelingen van de commissie te realiseren en daardoor een situatie ontstaat of wordt gecontinueerd die een ernstige en structurele bedreiging inhoudt van de kwaliteit van zorg. De commissie stelt de zorgaanbieder, klager en de aangeklaagde (als dit een ander is dan de zorgaanbieder) tevoren op de hoogte van deze melding, tenzij er gerede aanwijzingen zijn dat hierdoor het directe belang van de patiënt of de mogelijkheid tot nader onderzoek door de IGZ in gevaar komt.
Artikel 17 Registratie en bewaring 1. De klachtencommissie draagt zorg voor de registratie van de klachten die bij de klachtencommissie worden ingediend. 2. De registratie geschiedt zodanig dat de privacy van de klager, de aangeklaagde en eventuele andere betrokkenen is gewaarborgd. Hierbij worden de regels van het privacyreglement in acht genomen. 3. Aftredende leden van de klachtencommissie dragen zorg voor de vernietiging van de in hun bezit zijnde bescheiden die betrekking hebben op de klachten. 4. De klachtendossiers worden gedurende vijf jaar na afronding van de klacht bewaard in het archief van de klachtencommissie.
Artikel 18 Jaarverslag 1. De klachtencommissie stelt jaarlijks een geanonimiseerd openbaar verslag op waarin wordt aangegeven: a. Een beknopte beschrijving van de klachtenregeling; b. De wijze waarop de zorgaanbieder die regeling onder de aandacht van zijn cliënten heeft gebracht; c. De samenstelling van de klachtencommissie; d. In welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, artikel 2, tweede lid; e. Het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten; f. De strekking van de oordelen en aanbevelingen van de klachtencommissie; g. De reactie van de zorgaanbieder op de eventuele aanbevelingen van de klachtencommissie. 2. Het jaarverslag wordt na goedkeuring van de klachtencommissie uitgebracht aan het bestuur van de vereniging die voor de verspreiding van het jaarverslag zorg draagt.
60
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 19 Kosten 1. Voor de procedure van de behandeling van een klacht door de klachtencommissie worden aan de klager geen kosten in rekening gebracht. 2. Na overleg met het bestuur komen de kosten voor het inroepen van een getuige of een deskundige door de klachtencommissie, alsmede de overige kosten die door de klachtencommissie worden gemaakt voor rekening van de vereniging. 3. De kosten voor het inroepen van een gemachtigde, een getuige of een deskundige door de klager of de aangeklaagde, alsmede de overige kosten die door de klager of de aangeklaagde worden gemaakt komen voor rekening van de betrokken partij(en) zelf.
Artikel 20 Faciliteiten Het bestuur voorziet in de nodige faciliteiten en middelen ten behoeve van het goed kunnen functioneren van de klachtencommissie.
Artikel 21 Bekendmaking Het bestuur draagt zorg voor een adequate bekendmaking van deze klachtenregeling.
Artikel 22 Slotbepaling 1. De regeling wordt met algemene stemmen door de algemene ledenvergadering vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken. 2. Bij wijziging van de regeling wordt de klachtencommissie in de gelegenheid gesteld een zienswijze te geven over de voorgestelde wijzigingen. 3. De regeling geldt voor alle leden van de vereniging vanaf het moment van inwerkingtreding. 4. In alle gevallen waarin deze klachtenregeling niet voorziet, beslist het bestuur, gehoord hebbende de klachtencommissie. 5. Evaluatie van de regeling vindt plaats om de vijf jaar na inwerkingtreding. 6. Deze klachtenregeling treedt voorlopig in werking bij besluit van het Bestuur van de BVAT op 4 oktober 2010. De klachtenregeling is vastgesteld door de algemene ledenvergadering op 14 mei 2011.
61
Informatiemap BVAT 2014
Bijlage D: Reglement tuchtrechtspraak
62
Informatiemap BVAT 2014 Reglement van de Beroepsvereniging voor APS-therapie.
A. ALGEMENE BEPALINGEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: BVAT: Beroepsvereniging voor APS-therapie, gevestigd te Heteren; Beroepscode:
Beroepscode en Gedragsregels APS-therapeuten zoals vastgesteld door de BVAT;
Gecertificeerde leden:
BVAT-leden die een erkend certificaat van bevoegdheid om APS-therapie te bedrijven hebben verworven;
Geaccrediteerde leden
BVAT-leden die de door de Opleidingen Commissie van de BVAT erkende APS-opleiding met goed gevolg hebben afgelegd.
Artikel 2 De tuchtrechtspraak omvat het beoordelen van handelen en/of nalaten van APStherapeuten die zijn aangesloten bij de BVAT naar aanleiding van een ingediende klacht en het beslissen omtrent het opleggen van disciplinaire maatregelen aan deze therapeuten, ingeval zij zich hebben gedragen in strijd met één of meer bepalingen van de op hen van toepassing zijnde Beroepscode. BEVOEGD ORGAAN
Artikel 3 De tuchtrechtspraak wordt uitgeoefend door de Tuchtcommissie. WERKINGSSFEER
Artikel 4 De bepalingen van dit Reglement zijn van toepassing op de alle gecertificeerde en geaccrediteerde leden van de BVAT.
63
Informatiemap BVAT 2014 B. DE TUCHTCOMMISSIE SAMENSTELLING
Artikel 5 1. De Tuchtcommissie telt één rechtsgeleerd lid, dat tevens voorzitter van de Tuchtcommissie is, en twee leden APS-therapeuten. De commissie wijst zelf uit haar midden een secretaris aan. 2. De leden worden voor een termijn van drie jaren door het bestuur van de BVAT benoemd. De leden van de Tuchtcommissie treden op onafhankelijk van de BVAT. 3. De aftredende leden zijn terstond herkiesbaar, doch niet meer dan twee maal, zodat een lid in totaal maximaal negen jaren zitting heeft in de commissie.
Artikel 6 Het lidmaatschap van de Tuchtcommissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur van de BVAT. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 7 1. 2.
De Tuchtcommissie bestaat bij de afdoening van een klacht uit de voltallige commissie. De Tuchtcommissie beslist met gewone meerderheid van stemmen, de mening van een minderheid wordt niet vermeld.
Artikel 8 De Tuchtcommissie kan getuigen en deskundigen horen.
Artikel 9 De zittingen van de Tuchtcommissie zijn niet openbaar, tenzij de Tuchtcommissie anders beslist.
Artikel 10 De leden van de Tuchtcommissie en de door de Tuchtcommissie gehoorde getuigen en deskundigen zijn tot geheimhouding verplicht van al hetgeen hen in deze kwaliteit ter kennis komt.
Artikel 11 De Tuchtcommissie doet jaarlijks vóór 1 maart verslag van haar werkzaamheden aan het bestuur van de BVAT.
64
Informatiemap BVAT 2014 C. TUCHTRECHTSPRAAK PROCEDURE
Artikel 12 1.
2.
Een klacht tegen een geaccrediteerd of gecertificeerd lid van de BVAT kan worden ingebracht door iedere rechtstreeks belanghebbende, een Inspecteur voor de Gezondheidszorg of door het bestuur van de BVAT. Een klacht wordt door een gemotiveerde schriftelijke omschrijving van die klacht ingediend bij de secretaris van de Tuchtcommissie.
Artikel 13 De Tuchtcommissie is bevoegd samenhangende klachten te voegen en gevoegde klachten te splitsen.
Artikel 14 1. 2.
De Tuchtcommissie neemt kennis van alle niet-anonieme klachten. Indien de klacht onvoldoende is gemotiveerd, wordt de klager in de gelegenheid gesteld zijn klacht van een nadere motivering te voorzien.
Artikel 15 1.
2.
De Tuchtcommissie is bevoegd een klacht niet in behandeling te nemen of de behandeling op te schorten, indien blijkt, dat de klacht wordt of zal worden behandeld door een overheidsorgaan, dat bevoegd is tot het opleggen van tucht- en/of strafmaatregelen. Indien de Tuchtcommissie meent, dat een klacht (tevens) behoort te worden behandeld door een overheidsorgaan, dan kan zij aan de klager in overweging geven zijn klacht (tevens) bij het betreffende orgaan in te dienen, dan wel aangifte te doen.
Artikel 16 De Tuchtcommissie neemt kennelijk ongegronde klachten, klachten betreffende feiten welke meer dan 10 jaren in het verleden liggen alsmede klachten welke van te geringe betekenis zijn of klachten, welke ook na toepassing van artikel 15 lid 2 van dit reglement onvoldoende gemotiveerd zijn, niet in behandeling.
Artikel 17 Een beslissing van de Tuchtcommissie wordt schriftelijk aan klager medegedeeld.
65
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 18 1.
2. 3.
4.
Wanneer een klacht in behandeling wordt genomen, zendt de Tuchtcommissie een afschrift van de klacht aan de beklaagde. De beklaagde wordt meegedeeld dat deze binnen vier weken na verzending een verweerschrift kan indienen. Van het verweerschrift zendt de Tuchtcommissie een afschrift aan klager. Indien daartoe naar het oordeel van de Tuchtcommissie aanleiding bestaat, geeft zij binnen door haar te bepalen termijnen gelegenheid tot schriftelijke reen dupliek. De in dit artikel bepaalde termijnen kunnen op verzoek van de desbetreffende partij éénmalig worden verlengd met een door de Commissie te bepalen termijn. Reageert de desbetreffende partij niet binnen de gestelde termijn, dan wordt deze geacht geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid het gevraagde schriftuur in te dienen. Een na de tweede termijn ingediend schriftuur wordt geacht niet te zijn ingediend.
Artikel 19 Wanneer de beklaagde geen verweer voert, wordt de klacht gegrond verklaard, tenzij de klacht de Tuchtcommissie ongegrond voorkomt.
Artikel 20 1.
2.
Indien de Tuchtcommissie van oordeel is dat de klacht geen mondelinge behandeling behoeft, bericht zij dit aan klager en beklaagde, onder mededeling dat zij wel tot een mondelinge behandeling zal overgaan indien klager of beklaagde, dan wel beiden, binnen veertien dagen daartoe de wens te kennen geven. Indien de Tuchtcommissie van oordeel is, dat de klacht mondelinge behandeling behoeft, of, indien klager of beklaagde, dan wel beiden, de wens daartoe te kennen hebben gegeven, roept zij klager en beklaagde op om ter zitting van de Tuchtcommissie te verschijnen.
Artikel 21 1.
2.
Klager en beklaagde behoren, behoudens bijzondere omstandigheden, voor de mondelinge behandeling te verschijnen. Ingeval van zodanige bijzondere omstandigheden zijn klager en beklaagde bevoegd zich ter zitting te laten vertegenwoordigen. Klager en beklaagde zijn bevoegd zich door een raadsman of raadsvrouwe te laten bijstaan.
66
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 22 1.
2.
3. 4.
Tenzij lid 2 van dit artikel van toepassing is, hoort de Tuchtcommissie ter zitting klager en beklaagde in elkaars tegenwoordigheid, zo ze zijn verschenen. Tenzij lid 2 van dit artikel van toepassing is, worden getuigen en deskundigen door de Tuchtcommissie eveneens, zo ze zijn verschenen, in tegenwoordigheid van klager en beklaagde gehoord. Klager en beklaagde krijgen de gelegenheid aan getuigen en deskundigen vragen te stellen. Confrontatie van klager en beklaagde blijft achterwege, indien daartoe, al dan niet op verzoek van partijen of van één van hen, naar het oordeel van de Tuchtcommissie redenen bestaan. Aan de beklaagde wordt het laatste woord gelaten. De secretaris maakt van de mondelinge behandeling een verslag op, dat door de voorzitter en de secretaris wordt vastgesteld en ondertekend.
Artikel 23 1.
2.
Indien de Tuchtcommissie van oordeel is dat een lid zich heeft gedragen in strijd met een of meer bepalingen van de van toepassing zijnde Beroepscode kunnen aan dit lid één of meer van de navolgende maatregelen worden opgelegd: a. Waarschuwing; b Berisping; c. Intrekking van een of meer rechten uit het lidmaatschap voortvloeiende, voor de duur van ten hoogste drie maanden, eventueel onder vaststelling van de voorwaarden waaraan voldaan dient te zijn alvorens de geschorste rechten weer kunnen herleven; d. Ontzetting uit het lidmaatschap; e. Veroordeling tot vergoeding van kosten van de Commissie. De Tuchtcommissie kan bepalen, dat één of meer van de door haar opgelegde maatregelen pas zullen ingaan, indien de betrokkene één of meer door de Tuchtcommissie vast te stellen bijzondere voorwaarden niet binnen een daarvoor te stellen termijn volledig is nagekomen.
Artikel 24 De Tuchtcommissie kan bepalen dat haar uitspraak, nadat deze onherroepelijk is geworden, op een door haar te bepalen wijze openbaar zal worden gemaakt, al dan niet met opneming van de personalia van beklaagde c.q. met opneming van de motivering. Deze bijzondere bepaling wordt in de uitspraak vermeld.
Artikel 25 De Tuchtcommissie doet schriftelijk uitspraak. Deze uitspraak wordt met redenen omkleed en door de voorzitter en de secretaris ondertekend. De uitspraak wordt gedagtekend.
Artikel 26 De uitspraak wordt door de secretaris van de Tuchtcommissie aan klager en beklaagde toegezonden.
67
Informatiemap BVAT 2014
Artikel 27 Indien een maatregel is opgelegd, zendt de secretaris van de Tuchtcommissie een afschrift van de uitspraak aan het bestuur van de BVAT. E. SLOTBEPALINGEN
Artikel 28 Dit Reglement kan worden aangehaald als: "Reglement Tuchtrechtspraak".
Artikel 29 Wijzigingen in dit Reglement worden vastgesteld door de algemene Leden Vergadering van de BVAT op voorstel van het bestuur. Deze tuchtregeling treedt voorlopig in werking bij besluit van het Bestuur van de BVAT op 4 oktober 2010. De tuchtregeling is vastgesteld door de algemene ledenvergadering op 14 mei 2011.
68
Informatiemap BVAT 2014
Bijlage E: Checklist ten behoeve van visitatie BVAT-leden (versie 1-2013)
69
Informatiemap BVAT 2014
Richtlijn
Ja
Deurplaat BVAT bij entree Ontvangst- en wachtruimte Trap met leuning, indien niet->alternatief? Deuren. Rolstoeltoegankelijk? Drempels verwijderd (struikelgevaar) Kraan goed bereikbaar op/of vanuit behandelruimte, voldoende handdoeken. Toilet in nabijheid van de werkplek+fonteintje Afvalemmer met deksel Voldoende daglichtinval of daglichtlampen Geen inkijk van buiten mogelijk * Planten in praktijkruimte (bespreekpunt) Compleet ingerichte verbandtrommel(vervaldatum inhoud!) * Blusmiddel draagbaar of blusdeken en direct voorhanden(goedkeuring tot................................) Afsluitbare archiefkast * Tarievenlijst aanwezig? * Cliëntendossier met minimaal NAW-gegevens gezondheidsgegevens, gedane verrichtingen en resultaten. * Digitale dossiers, beveiligd, hoe, recent AntiVirusprogramma? * Antwoordapparaat of voicemail, apsgerelateerde boodschap. * Op de hoogte van het klacht-en tuchtrecht? * Werkt u met een officieel APS-apparaat 70
Neen
Afspraak/Actie
Informatiemap BVAT 2014 * Worden er tijdens APS-behandeling andere technieken toegepast. * Bent u bekend met de beroepscode voor APStherapeuten? * Is vervanging van je praktijk geregeld bij vakantie en calamiteiten, bijvoorbeeld plotselinge ziekte therapeut? * Behandelovereenkomst? * Rand36 * Sterretje ( * ) is voor ambulante praktijk. Plaats en datum: Lidnummer: Naam: Adres : Woonplaats
Handtekening visiteur 1:
Handtekening visiteur 2:
Handtekening APStherapeut voor gezien:
71
Informatiemap BVAT 2014
Bijlage F: Eisen praktijkinrichting
72
Informatiemap BVAT 2014
Praktijkinrichting Behandelruimte Minimaal 10 m² Voldoende schone handdoeken aanwezig. Voldoende nieuwe elektrodes aanwezig. Voldoende batterijen (APS-apparaat) aanwezig. Kraan (t.b.v. watertherapie) in de nabijheid van behandelruimte aanwezig. Entree Bij de entree van de praktijkruimte is het muurschild van de BVAT aanwezig. Toilet Er is tenminste 1 toilet aanwezig. Toilet is goed geventileerd en bevindt zich in de nabijheid van de behandelruimte. Toilet heeft een wasbak met kraan en stromend water. Zeep in houder aanwezig. Wegwerphanddoeken in houder aanwezig. Afvalemmer met deksel en uitneembare wegwerpzakken aanwezig. Wachtruimte Minimaal 5 m² In de wachtruimte zijn minimaal aanwezig: a. stoel(en) b. afvalemmer c. kapstok Wachtruimte is voldoende afgescheiden van de behandelruimte, zodanig dat de gesprekken gevoerd in de behandelruimte niet gevolgd kunnen worden. Een aparte wachtruimte is niet noodzakelijk als de consulten op afspraak zijn en de tijd tussen twee consulten voldoende ruim is, zodat de vertrekkende en de aankomende cliënt elkaar niet ontmoeten.
73
Informatiemap BVAT 2014 Deuren Transparante (delen van) deuren hebben op ooghoogte een markering. Deuren zijn altijd direct en eenvoudig te openen in noodsituaties. Deuren en doorgangen zijn voldoende breed (minimaal 60 cm). Drempels Er zijn geen drempels aanwezig (struikelgevaar). Ramen Daglichtinval is tenminste 5% van het vloeroppervlak. Geen inkijk van buitenaf mogelijk. Trappen Trappen hebben tenminste 1 leuning Trappen breder dan 1,2 m hebben aan beide zijden een leuning Trappen zijn niet te steil. Traptreden zijn voorzien van antislipprofiel. Vloeren Vloeren zijn vast, stabiel en stroef. Vloeren zijn goed te reinigen (hygiëne) Wanden Wanden zijn te goed te reinigen. Transparante wanden zijn duidelijk met een markering aangegeven. Archiefkast Er is een afsluitbare archiefkast aanwezig (ten behoeve van de dossiers) Eerste hulp Er is een compleet ingerichte verbandtrommel aanwezig. De geldigheidsduur van de inhoud mag niet verstreken zijn. Brandpreventie en –bestrijding Er is een draagbaar blusmiddel aanwezig. Brandblusmiddel is aangegeven door een bord of rode veiligheidskleur. Brandblusmiddel is gemakkelijk bereikbaar en te bedienen.
74
Informatiemap BVAT 2014 Evacuatie (nooduitgang en –verlichting) Elke ruimte is veilig en via de kortst mogelijke weg te verlaten Nooduitgangen kunnen altijd van binnenuit naar buiten toe worden geopend en zijn niet geblokkeerd door obstakels (kasten, garderobe, apparatuur). Nooduitgangen zijn aangegeven met veiligheidssignalering Redding -/ hulpmiddelen zijn duidelijk aangegeven. Verlichting Behandelruimte, wachtruimte, toilet en de directe toegangen zijn tijdens aanwezigheid goed verlicht. Rechtstreeks invallend zonlicht kan worden afgeschermd. Verwarming en ventilatie In de ruimtes is voldoende niet verontreinigde lucht aanwezig. In de ruimtes zijn geen zwaar geurende planten of andere overgevoeligheidsreactie bevorderende zaken aanwezig. In alle ruimtes geldt een rookverbod dat wordt nageleefd.
75