Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
Informatief 2009/110 - bijlage
Informatiefiche Arbeidsduur in de sector 319.01
1. De wekelijkse arbeidsduur voor voltijdse werknemers ¾ De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uur per week (zie CAO van 1/07/1998 betreffende veralgemening van de sectorale arbeidsduur tot 38 uur per week). ¾ Door de toepassing van artikel 26 bis van de arbeidswet van 1971 volstaat het dat deze wekelijkse arbeidsduur als gemiddelde gerespecteerd wordt per trimester. De overschrijding van dit gemiddelde mag echter op geen enkel moment de interne grens van 65 meeruren overschrijden m.a.w. er mag maximaal 65 uren boven het normale weekregime van 38 u. gepresteerd worden. Vooraleer deze grens overschreden wordt, moet er inhaalrust worden toegekend. De referteperiode van een trimester kan worden verlengd tot ten hoogste een jaar, hetzij bij koninklijk besluit, hetzij bij collectieve arbeidsovereenkomst of door wijziging van het arbeidsreglement. De wet van 4 december 1998 bepaalt dat deze verlenging enkel mogelijk is hetzij via koninklijk besluit, hetzij via een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst (dus gesloten in een paritair comité) indien zij toepasselijk is op nachtarbeiders. De uitbreiding via het arbeidsreglement wordt hier dus uitgesloten. Voor de definiëring van hetgeen dient verstaan te worden onder “nachtarbeid” verwijst de wet van 4 december 1998 naar artikel 38 §4 van de arbeidswet. In artikel 38 §4 leest men dat “de koning bepaalt wat moet worden verstaan onder een arbeidsregeling met nachtprestaties”. Tot nu toe verscheen er geen besluit dat uitvoering geeft aan §4 van dit artikel 38. ¾ Maximale te plannen (in het uurrooster op te nemen) prestatie per dag: 11 uur ¾ Maximale te plannen (in het uurrooster op te nemen) prestatie per week: 50 uur ¾ Voorwaarde is wel dat dergelijke uurroosters voorzien zijn in het arbeidsreglement! ¾ Er is overloontoeslag (50%, of 100% indien deze prestaties op zondag of op een feestdag vallen) verschuldigd wanneer wordt gewerkt buiten het uurrooster, zoals voorzien in het arbeidsreglement en men boven de 9 uur per dag of 38 uur per week komt.
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
¾ Indien de hierboven vermelde maximumgrenzen (11u/dag en 50u/week) overschreden worden (gepland of ongepland), is er sprake van een onwettige situatie. Ook in dat geval is er overloontoeslag verschuldigd. Er dient zowel per dag als per week gekeken te worden of de grenzen zijn overschreden. Het resultaat dat de meeste uren overschrijding oplevert, geldt voor de berekening van de overloontoeslag. ¾ Er is eveneens overloontoeslag verschuldigd indien de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur over het kwartaal (494 uur, namelijk 13 weken (=referteperiode) x 38 uur) niet wordt gerespecteerd. ¾ Voor werknemers met een variabel arbeidsrooster, moet de werkgever de werknemers ten minste 5 werkdagen voordien het definitieve rooster meedelen. ¾ Leidinggevende functies Bepaalde groepen werknemers zijn door de wetgever buiten het toepassingsgebied van de reglementering inzake arbeidsduur gesteld. Deze personen zijn opgenomen in het KB van 10 februari 1965 nl. de zgn. personen die met een leidende functie of een vertrouwenspost zijn bekleed. Voor de directie zelf bv. kent de arbeidsduur in principe geen grenzen. ¾ Behoud van 40urenweek mits toekenning van arbeidsduurverminderingsdagen Op basis van de CAO van 1 juli 1998 inzake arbeidsduur is het mogelijk om de 40urenweek te behouden (en niet de sinds 1 januari 1999 algemeen ingevoerde 39urenweek) mits de toekenning van arbeidsduurverminderingsdagen. Voor deze voorzieningen wordt de weekgrens 40u in plaats van 38 uur. ¾ De duur van elke arbeidsperiode van een deeltijdse of voltijdse tewerkstelling mag niet minder dan 3 uur bedragen. Deze prestaties kunnen evenwel worden onderbroken door een korte pauze (bv maaltijd). Een afwijking op de minimumprestatie van 3 uur is mogelijk: 1. door het sluiten van een instellingsCAO; 2. voor werklieden die met een vast arbeidsrooster uitsluitend tewerkgesteld worden voor de schoonmaak van lokalen die door hun werkgever betrokken worden.
2. De rusttijden De werknemers hebben in elk tijdvak van vierentwintig uur tussen de beëindiging en de hervatting van de arbeid recht op ten minste 11 opeenvolgende uren rust. Bv. Wie ’s avonds om 20 uur stopt met werken, zal ’s anderendaags ten vroegste om 7 uur ’s morgens het werk kunnen hervatten. Uitzonderingen op dit principe: Een kortere duur dan 11 uren is mogelijk: -
in geval van overmacht, ongeval,dringende arbeid aan machines en materiaal,…; voor werkzaamheden die gekenmerkt worden door opgesplitste werkperiodes (restaurants bijvoorbeeld, niet in onze sector); in geval van arbeid in opeenvolgende ploegen maar uitsluitend op het ogenblik van wisseling van ploegen; het is evenwel verboden om een werknemer in twee opeenvolgende ploegen tewerk te stellen (Ploegenarbeid is een vorm van
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
-
arbeidsorganisatie die bestaat uit de opeenvolging van minstens twee ploegen van werknemers op dezelfde werkpost. Elke ploeg bestaat uit minstens twee werknemers. Dit is niet van toepassing op onze sector.); in de gevallen bedoeld bij een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst ( in onze sector bestaat een dergelijke CAO voorlopig nog niet)
De wet van 4 december 1998 bepaalt dat de duur van deze rustpauze bovenop de zondagsrust komt. Er is dus een cumulatie van deze (dagelijkse) rust met de (wekelijkse) zondagsrust. Concreet betekent dit dat een werknemer elke week een werkonderbreking moet genieten van ten minste 35 opeenvolgende uren. Van deze regel kan worden afgeweken in dezelfde gevallen als die waarin een afwijking op de (dagelijkse) rust van 11 opeenvolgende uren mogelijk is. (zie hierboven) Voor jongeren (onder de 18 jaar) is een strengere regeling voorzien: zij hebben recht op een rust van 12 opeenvolgende uren zonder uitzonderingen
3. De regeling inzake pauzes ¾ Werknemers mogen niet zonder onderbreking werken gedurende meer dan 6 uren. Indien hierover geen CAO of een koninklijk besluit gesloten is (zoals in onze sector) wordt aan de werknemer minstens een kwartier pauze toegekend ten laatste op het ogenblik waarop de duur van de prestaties 6 uren bereikt. Het is niet noodzakelijk dat deze pauze betaald wordt. ¾ Voor jeugdige werknemers van minder dan 18 jaar is er een strengere regeling: zij hebben recht op een onderbreking van een half uur na 4,5 uren gewerkt te hebben. Uitzondering: enkel in geval van een (dreigend) ongeval mag hiervan worden afgeweken.
4. Regeling kampen
Algemeen principe: 1 volledige dag begeleiding = 8u + 3u + 1u compensatie Een volledige dag begeleiding wordt hier geteld voor 11 uur ( = 8 uur voor de dag + 3 uur voor de slapende nacht). De eerste en de laatste dag van de begeleiding worden geteld voor minimum 8 uren en maximum 11 uren eveneens + 1 uur compensatie. In geval van prestaties tijdens de slapende nachtdienst, telt deze periode eveneens dubbel. Iedere periode van 7 dagen waarop begeleiding tijdens vakantieverblijven wordt verzekerd, geeft recht op minimum 8 opeenvolgende uren inhaalrust. De inhaalrust kan worden toegekend na het einde van het verblijf en dit binnen de dertien weken.
5. Nachtarbeid
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
Er is toeslag voor nachtdienst verschuldigd voor tewerkstelling tijdens de periode tussen 22.00 uur en 6.00 uur. Deze periode mag op niveau van de voorziening verschoven worden tot - van 23 uur tot 7 uur - van 24 uur tot 8 uur De periode kan echter enkel op één van deze drie mogelijkheden worden bepaald. Het is dus niet mogelijk om bv. een periode van 22.30 tot 6.30 als nachtdienst te bepalen. Wel kan uiteraard het uurrooster bv. om 21u aanvangen en om 7u ’s ochtends eindigen. De periode van nachtdienst vormt dan een onderdeel hiervan! De slapende nachtdienst Sedert 22 januari 2007 geldt het KB van 7 januari 2007 betreffende de arbeidsduur van de werknemers in de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en –diensten van de Vlaamse Gemeenschap (PSC 319.01), verschenen in het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2007. Hierdoor krijgt de regeling slapende nachtdienst een wettelijk karakter. Het KB bepaalt de arbeidsduur van de nachtdiensten met overnachting op de tewerkstellingsplaats. Bij een dergelijke nachtdienst gelden maximum 5 uur als geen arbeidstijd (geneutraliseerde uren), de overige 3 uren worden als arbeidstijd meegeteld. De werknemer moet in de voorziening beschikken over een plaats die behoorlijk ingericht is voor overnachting.
Prestaties tijdens de slapende nachtdienst Indien een werknemer tijdens de slapende nachtdienst moet opstaan om een of andere reden, zal de op dit moment gepresteerde tijd dubbel worden geteld zonder dat in totaal 8 uur (hierin zijn de 3 uur voor de slapende nacht inbegrepen) kunnen overschreden worden. Deze bepaling is opgenomen in de CAO van 22 januari 2007 betreffende de slapende nachtdiensten.
6. Deeltijdse arbeid ¾ De arbeidsovereenkomst die voor deeltijdse arbeid gesloten wordt, moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld, uiterlijk wanneer de werknemer met de uitvoering van zijn overeenkomst begint. Zo er geen schriftelijk gestelde arbeidsovereenkomst is, wordt de werknemer beschouwd als zijnde voltijds in dienst genomen. ¾ De minimumtewerkstellingstijd voor deeltijdse werknemers bedraagt 1/3de van een voltijdse betrekking. Volgende 3 uitzonderingen zijn mogelijk op de minimumduur van 1/3de van een voltijdse betrekking: 1. afwijking is mogelijk op de minimumduur door het sluiten van een instellingsCAO. De CAO moet worden goedgekeurd het bevoegde paritair comité. Wanneer deze
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
CAO wordt neergelegd op de Griffie moet een verslag worden toegevoegd ter rechtvaardiging van de afwijking. 2. arbeiders die in het kader van een vast uurrooster uitsluitend tewerkgesteld worden voor de schoonmaak van lokalen die door hun werkgever betrokken worden. 3. werknemers met dagelijkse prestaties van ten minste 4 uur en mits onderstaande voorwaarden worden nageleefd : - Het werkrooster moet vast zijn. - De overeenkomst moet vermelden dat het verboden is om bijkomende uren te presteren, behalve indien zij onmiddellijk voorafgaan aan het vastgestelde uurrooster, of onmiddellijk er op volgen. - De overeenkomst moet vermelden dat arbeidsuren die voortvloeien uit het overschrijden van de arbeidsduur binnen de vastgestelde grenzen, betaald moeten worden met een overloon van 50% of 100% - Een kopie van de overeenkomst moet verzonden worden aan de Sociale Inspectie van de plaats waar de werknemer normaal wordt tewerkgesteld. ¾ De arbeidsovereenkomst moet vermelden welke deeltijdse arbeidsregeling (vast of variabel) en welk soort uurrooster (vast of variabel) overeengekomen zijn. Bij een vast uurrooster wordt de concrete regeling bijgevoegd. Bij een variabel uurrooster kan verwezen worden naar het arbeidsreglement waarin dan wel alle mogelijke roosters moeten voorzien zijn. ¾ Een afschrift van de overeenkomst moet terug te vinden zijn op de plaats waar het arbeidsreglement van de onderneming geraadpleegd kan worden. ¾ De arbeidsregeling kan ofwel vast ofwel variabel zijn. 9 De vaste arbeidsregeling kan georganiseerd worden over 1 week of over meer dan 1 week (cyclus) Bij een vaste arbeidsregeling, georganiseerd over 1 week werkt de werknemer elke week evenveel uren, namelijk deze die de werknemer volgens zijn jobtime moet werken, bvb elke week 19 uur bij een overeengekomen jobtime van 50%. De te werken tijd is vast per week. Bij een vaste arbeidsregeling, georganiseerd volgens een cyclus wordt de arbeidsregeling in een vaste volgorde herhaald over een periode van meer dan 1 week. Bijvoorbeeld bij een halftijdse tewerkstelling werkt men een week wel (38uur) en een week niet. Gemiddeld over de twee weken werkt men volgens zijn jobtime (19 uur). 9 Bij een variabele arbeidsregeling werkt de werknemer elke week een verschillend aantal uren, maar wordt zijn te presteren jobtime per week bereikt over een referteperiode. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur moet over ten hoogste één kwartaal bereikt worden. Bvb een werknemer met jobtime 50% werkt de ene week 25 uur, en de andere week 13 uur. De te werken tijd per week varieert van week tot week, maar over een periode van 2 weken presteert hij gemiddeld 19 uur per week. Het gaat hier niet over een weerkerende cyclus. De andere weken is de te werken tijd nog verschillend. Elk uur dat men boven de contractuele jobtime per week presteert is een bijkomend uur en geeft bij overschrijding van het krediet recht op overloontoeslag. In het bovenstaande voorbeeld heeft de werknemer in de eerste week 6 bijkomende uren gepresteerd. De wet op de arbeidsovereenkomsten bevat de mogelijkheid om de arbeidsduur als gemiddelde te respecteren, normaal op kwartaalbasis.
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
Deze referteperiode kan verlengd worden tot 1 jaar door een CAO of - indien die er niet is - door een aanpassing van het arbeidsreglement. Bij toepassing van een variabele arbeidsregeling wordt het loon voor de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur doorlopend uitbetaald. Heeft de werknemer op het einde van de referentieperiode of van de overeenkomst meer dan het gemiddelde gewerkt, dan moeten de extra gepresteerde uren worden betaald. Heeft hij minder gewerkt, dan behoudt hij het “teveel” betaalde. ¾ Het uurrooster kan ofwel vast ofwel variabel zijn. 9 Een vast uurrooster kan ofwel iedere week hetzelfde zijn ofwel vastliggen volgens een welbepaalde cyclus. Enkel de werknemers die werken in een vaste arbeidsregeling, al dan niet georganiseerd over 1 of meerdere weken (cyclus) kunnen een vast uurrooster hebben. De dagen en uren waarop gewerkt wordt, worden in een vaste volgorde herhaald. Een tewerkstelling met een cyclus (= prestaties liggen niet per week vast maar over een langere periode) wordt gezien als een tewerkstelling met een vast uurrooster op voorwaarde dat : - alle uurroosters, evenals de vaste orde waarin ze elkaar opvolgen, opgenomen zijn in het arbeidsreglement - op elk tijdstip kan vastgesteld worden waar men zich in de cyclus bevindt. Elk uur prestatie buiten het vaste uurrooster wordt beschouwd als een bijkomend uur. Per maand mag de werknemer maximum 12 dergelijke uren extra presteren waar geen overloon moet voor betaald worden. Voor elk uur boven het krediet van 12 uren moet er overloon betaald worden: een toeslag van 50%, of 100% voor uren die vallen op zon- of feestdagen. 9 Als er gewerkt wordt volgens een variabel uurrooster, moet de werknemer 5 werkdagen vooraf in kennis gesteld worden van het uurrooster. Hoe dat gebeurt, kan u vastleggen in het arbeidsreglement. Een gedateerd individueel bericht moet in ieder geval voor de aanvang van het werk uitgehangen worden. Dit bericht moet 1 jaar bewaard worden. Wanneer deze formaliteiten niet nageleefd worden, gaat men ervan uit dat de werknemer voltijds werkt. U moet dan het tegendeel bewijzen. Werknemers die werken in een variabele arbeidsregeling hebben altijd een variabel uurrooster. Elk uur gepresteerd buiten het bekendgemaakte uurrooster én buiten de gemiddelde jobtime per week wordt als een bijkomend uur beschouwd. Er is er ook een ”krediet” van bijkomende uren waarvoor geen toeslag verschuldigd is. Dit krediet is gelijk aan drie uur/week vermenigvuldigd met het aantal weken die de referteperiode uitmaken om de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur te bepalen. De maximumgrens is 39 uur.
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
ARBEIDSREGELING/JOBTIME (aantal uren per week)
VAST
FLEXIBEL/VARIABEL
Georganiseerd over 1 week
Altijd georganiseerd over een periode van meer dan 1 week
Georganiseerd over meer dan 1 week (cyclus)
Arbeidsregeling is elke week dezelfde
Arbeidsregeling wordt in een vaste volgorde herhaald over een periode van meer dan 1 week
Arbeidsregeling kan elke week schommelen maar de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur moet over ten hoogste één kwartaal worden nageleefd1
ALTIJD MET VARIABEL WERKROOSTER
Dagen en uren waarop arbeid wordt gepresteerd mogen elke week veranderen maar gemiddelde wekelijkse arbeidsduur moet over ten hoogste één kwartaal worden nageleefd1 MET VAST WERKROOSTER
Dagen en uren waarop arbeid wordt gepresteerd, zijn elke week hetzelfde
MET VARIABEL WERKROOSTER
MET VAST WERKROOSTER
MET VARIABEL WERKROOSTER
Dagen en uren waarop arbeid wordt gepresteerd, mogen elke week veranderen
Dagen en uren waarop arbeid wordt gepresteerd, worden in vaste volgorde herhaald
Dagen en uren waarop arbeid wordt gepresteerd, mogen elke week veranderen maar wekelijkse arbeidsduur wordt in vast volgorde herhaald
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
Bijkomende uren: Een bijkomend uur is elk uur dat de arbeidsduur overschrijdt die werd vastgelegd in de overeenkomst van een deeltijdse werknemer, zonder echter de normale voltijdse arbeidsduur te overschrijden. De bijkomende uren boven het krediet van 12 uur per maand of drie uur/week vermenigvuldigd met het aantal weken die de referteperiode uitmaken, worden vergoed met een overloontoeslag van 50% of 100% (prestatie op zondag of wettelijke feestdag).
Voorbeeld van de toepassing van de variabele arbeidsregeling en variabel uurrooster voor deeltijdsen Een werknemer werkt met een variabel uurrooster en met een variabele arbeidsregeling van 20 uur per week, te presteren over 3 weken. We bekijken een periode van 3 weken.
Week 1 Bekendgemaakt Effectief gewerkte Uren gepresteerd uurrooster uren buiten het bekendgemaakte uurrooster van 8 tot 12 uur van 8 tot 14 uur 2 van 8 tot 12 uur van 8 tot 13 uur 1 van 8 tot 12 uur van 9 tot 13 uur 1 van 8 tot 12 uur van 14 tot 18 uur 4 van 8 tot 12 uur van 8 tot 11 uur 0 0 0 0 Totaal: 20 uur Bijkomende uren: 8 uren, gepresteerd buiten het bekendgemaakte uurrooster Week 2 Bekendgemaakt Effectief gewerkte Uren gepresteerd uurrooster uren buiten het bekendgemaakte uurrooster van 13 tot 18 van 12 tot 18 uur 1 uur van 13 tot 18 van 13 tot 16 uur uur van 13 tot 18 van 12 tot 18 uur 1 uur van 13 tot 18 van 13 tot 19 uur 1 uur van 13 tot 18 van 15 tot 18 uur uur 0 0 0 0 Totaal 25 uur
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
Bijkomende uren: 8: 5 uren omdat er een uurrooster wordt aangeplakt dat 5 uur meer bedraagt dan de gemiddelde jobtime van 20 uur en 3 uren gepresteerd bovenop het aangeplakte uurrooster.
Week 3 Bekendgemaakt Effectief gewerkte Uren gepresteerd uurrooster uren buiten het bekendgemaakte uurrooster van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur van 8 tot 11 uur 0 0 0 Van 7 tot 10 uur 3 Totaal 15 uur Bijkomende uren: 3 uur gepresteerd buiten het aangeplakte uurrooster. Totaal aantal bijkomende uren Week 1 : 8 Week 2 : 8 Week 3 : 3 In totaal zijn er 19 bijkomende uren. Krediet : 3 weken x 3 uur = 9 uur. Deze werknemer krijgt steeds het gewone loon dat overeenkomst met zijn gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 20 uur. Voor 10 uur (19 - 9) zou hij in principe recht hebben op een overloontoeslag. Uitzonderingen Er is geen overloon verschuldigd wegens bijkomende uren: -
wanneer er een omwisseling van werkrooster is na een schriftelijk vastgesteld akkoord van de betrokken werknemers; wanneer er een verschuiving van werkrooster is op schriftelijk verzoek van de werknemer. indien een CAO de veranderingen in het arbeidsrooster of de overschrijdingen van de arbeidsroosters geregeld heeft.
Conclusie: aandachtspunten voor deeltijdse werknemers Om overloon te voorkomen voor deeltijdse werknemers, moet het aantal bijkomende uren het urenkrediet niet overschrijden. Binnen het krediet van gemiddeld 3 uur per week (12 uur per maand bij een vaste wekelijkse arbeidsduur) moet er geen overloon betaald worden bij deeltijdse werknemers. Boven deze grens moet overloon betaald worden.
Vlaams Welzijnsverbond juli 2009
Hoe het aantal bijkomende uren beperken? Tracht de geplande uurroosters te respecteren. Wijzigingen van geplande uurroosters zijn enkel mogelijk bij variabele uurroosters en indien de wijzigingen 5 werkdagen vooraf worden bekendgemaakt. Indien er afwijkingen op vraag van de werknemer zelf gebeuren bv. een wisseling van dienst tussen 2 werknemers, worden de uren niet als bijkomende uren gezien als de werknemers schriftelijk instemmen met de roosters. Bij variabele roosters moet iedere week zoveel mogelijk de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur gepresteerd worden. Ieder uur dat bovenop deze wekelijkse arbeidsduur gepresteerd wordt, wordt beschouwd als een bijkomend uur.