Informatieboekje Themajaar 2006 Beter Verbonden
Het belang van communicatie in het kinderziekenhuis
Inhoudsopgave
56
pagina
Inleiding
3
Themajaarcommissie
5
1. Openingssymposium
7
2. Workshop “Feedback geven”
9
3. Refereeravond “Supervisie: gemiste kans voor open doel?”
11
4. Workshop “Gespreksvoering bij kindermishandeling”
13
5. Herhalingscursus Kinderverpleegkunde
17
6. Grand Round Verbale en non-verbale communicatie
19
7. Workshop “Omgaan met lastige mensen”
21
8. Workshop “Communicatie met ouders”
23
9. Workshop “Ik ben niet gek!”
25
10. Workshop “Aanspreken… spreekt dat jou aan?”
27
11. Workshop “In balans”
31
12. Workshop “Communiceren met de media”
33
13. Workshop “Haal meer uit je jaargesprek”
35
14. Cursus Capita Selecta “Failure to Thrive”
37
15. Symposium Surantidag: Communicatie anders?
39
16. Workshop “Communicatie met kinderen”
41
17. Workshop “Soms kun je beter zien zonder je eigen bril”
43
18. Workshop KEK “Communicatie over Evidence in de KG”
45
19. Workshop KEK “Meedoen aan Research in de KG”
47
20. Workshop “Informatie aan patiënten en ouders”
49
21. Workshop “Omgaan met conflicten en agressie”
51
22. Eindsymposium
53
Colofon
55
1
Colofon Ter gelegenheid van het Eindsymposium van het themajaar 2006 “Beter verbonden; het belang van communicatie in het kinderziekenhuis” werd dit informatieve boekje samengesteld. Het boekje werd uitgereikt tijdens het Eindsymposium. Deze uitgave kwam tot stand met medewerking van de organisatoren van de themajaaractiviteiten. Drukwerk: Reproservice AMC Fotografie: Edith Gerritsma (tenzij anders vermeld) Uitgave: PR-bureau Emma Kinderziekenhuis AMC Contact: Emma Kinderziekenhuis AMC PR-bureau (G8-206) Meibergdreef 9, Postbus 22660, 1100 DD Amsterdam Telefoon: 020 - 5662131
[email protected] www.amc.nl/ekz 14 december 2006
2
55
onderzoeken? In deze tijd van internet en interactieve chatsites valt daar veel over te vertellen.
Beter Verbonden; het belang van communicatie in het kinderziekenhuis
Een bijzonder onderdeel volgt bijna tegen het einde van het symposium. Daarin komen de patiënten zelf aan het woord. Prof. Hugo Heymans interviewt een aantal jongeren over hun ervaringen in het EKZ/AMC rondom communicatie en vraagt hen naar hun tips op dit terrein. Bedoeling is om ook in de toekomst vaker advies te vragen aan een jongerenpanel. Om hen gaat het immers. Met deze en andere plannen zal dr. Marianne van de Wetering de middag afronden. Want een tweede traditie wil dat het eindsymposium nooit een slot is, maar altijd een nieuw begin.
In de media zijn het afgelopen jaar tal van artikelen verschenen over het verbeteren van de communicatie in de gezondheidszorg. Een goede vakvrouw of vakman zijn is kennelijk niet genoeg, het is evenzo belangrijk goed te kunnen communiceren. In het afgelopen themajaar hebben we met trainingen en workshops gewerkt aan verschillende aspecten van communicatie. Ons themajaar Beter Verbonden heeft ons op weg geholpen naar ‘samen goed verbonden’ zijn. Twee belangrijke workshops, de één rond feedbacktraining en de ander over leren signaleren van mogelijke kindermishandeling, hadden een verplicht karakter voor de medische staf. Beide workshops moeten er toe leiden dat er binnen het Emma Kinderziekenhuis AMC met meer aandacht en geduld wordt geluisterd naar de zender van de boodschap zodat er door de ontvanger adequaat op kan worden ingespeeld. Een ieder zal zich levendig de acts herinneren die in de workshops door professionele acteurs werden gespeeld om in diverse situaties uit te beelden hoezeer de wijze van communiceren bepalend is voor de wijze waarop de boodschap wordt ontvangen en geïnterpreteerd.
Contactpersoon: Mirjam de Vos, onderzoeker en orthopedagoog EKZ/AMC E-mail:
[email protected]
Zeer geslaagd waren ook de workshops gericht op bepaalde doelgroepen, bijvoorbeeld de Surantidag, een dag om nooit te vergeten. Patiënten uit Suriname en de Antillen vertelden hun ervaringen waarbij juist de culturele verschillen werden belicht. U weet nu dat het Surinaamse patiëntje dat om een “bacove” vraagt, gewoon zin heeft in een banaan. Deze dag werd afgesloten met het nuttigen van heerlijke gerechten uit Suriname en de Antillen om hiermee de verschillen aan te geven met de Nederlandse keuken. Natuurlijk is het onmogelijk in dit voorwoord de overige van de 22 workshops te noemen maar stuk voor stuk hebben de workshops aspecten belicht die ons zullen helpen om beter met elkaar verbonden te zijn. We hopen te hebben bereikt dat er over enige tijd naast de metamorfose van het zichtbare uiterlijk van ons Emma Kinderziekenhuis AMC ook een metamorfose van het onzichtbare maar niet minder waarneembare innerlijk zal worden gerealiseerd. Samen dus blijvend op weg naar ‘steeds beter verbonden’. Graag dank ik u allen voor de getoonde inzet. Dr. Marianne van de Wetering Voorzitter themajaarcommissie
54
3
22.
Eindsymposium Themajaar 2006
Doelgroep Alle medewerkers van het Emma Kinderziekenhuis AMC. Organisatie Themajaarcommissie 2006 Samenvatting Geen themajaar zonder Eindsymposium, wil de traditie. Een moment om met zoveel mogelijk medewerkers van het EKZ terug te kijken op het achterliggende jaar en te merken dat er nog veel nieuws valt te leren. Het is een communicatieve uitdaging om in anderhalf uur zoveel mogelijk aspecten van een complex thema de revue te laten passeren. Vandaar op 14 december 2006 een gevarieerd programma, waarbij de verschillende onderdelen elkaar in snel tempo afwisselen. Als eerste onderdeel is er een déja-vu van het afgelopen jaar. Drie trekkers van uiteenlopende workshops geven in woord en beeld een impressie over hun ervaringen en die van hun cursisten: 1. communicatie met arts en ouders 2. onderlinge communicatie 3. interculturele communicatie Hoe divers het themajaar ook was opgezet, toch zijn er onderwerpen blijven liggen. Vandaar de keuze voor twee gastsprekers die nieuwe dimensies van communicatie belichten en vooral laten zien wat er nog te leren en te onderzoeken valt. Mr. John Beer behartigt als letselschade-advocaat de belangen van mensen die door verschillende oorzaken letsel hebben opgelopen. Soms is dat gebeurd door medische fouten. En soms denken patiënten dat dit te wijten valt aan medische fouten. Hij gaat in op vragen als: Hoe kun je als behandelaar het beste omgaan met klachten en fouten? Hoe praat je hierover met ouders? Waar ligt de verantwoordelijkheid van de hulpverlener zelf en waar die van het ziekenhuis en zijn verzekeraar? En in hoeverre wordt een open communicatie tussen behandelaar en ouders onder druk gezet door een eigen risico van het ziekenhuis? Dr. Kiek Tates doet als senior-onderzoeker bij het NIVEL al geruime tijd onderzoek naar de driehoek kind-ouder-arts. Kinderen vanaf 12 jaar hebben een volwaardige stem in hun behandeling. Maar ook jongere kinderen hebben baat bij een eerlijke en open communicatie over hun ziekte en behandeling. Die gesprekken moeten alleen wel toegesneden zijn op hun begripsvermogen en op hun situatie. Wat gebeurt er wanneer artsen en andere hulpverleners praten met een kind en zijn ouders? Hoe kan dit beter? En hoe valt de communicatie tussen kind, behandelaars en ouders wetenschappelijk te 4
53
Themajaarcommissie Mw. W. Berg, psycholoog Dr. A.P. Bos, kinderarts/ intensivist Mw. M.M. Calff, psycholoog Medische Psychologie AMC Mw. C.I. Helling, secretaresse Prof. dr. H.S.A. Heymans, divisievoorzitter EKZ A.R. van der Jagt, hoofdverpleegkundige Tienerafdeling Mw. E. van Spanje, patiëntenvoorlichter Emma Infotheek Mw. A.H. Teeuw, kinderarts Mw. J.M.C. van der Tempel, seniorverpleegkundige Kinderoncologie D.E. van de Velde, arts-assistent Kindergeneeskunde Mw. M.A. de Vos, orthopedagoog en onderzoeker Mw. dr. M.D. van de Wetering, kinderoncoloog/voorzitter Themajaarcommissie
De activiteiten in het themajaar werden gecoördineerd en organisatorisch ondersteund door: Mw. C.A. van Burik, stafadviseur communicatie EKZ/AMC Mw. L.H. Osterop, stafmedewerker communicatie EKZ/AMC Mw. J.P.M. Swinkels, stafmedewerker communicatie EKZ/AMC
52
5
21.
Workshop: “Omgaan met conflicten en agressie”
Doelgroep Arts-assistenten kindergeneeskunde. De workshop is vier keer aangeboden. Organisatie Afdeling Medische psychologie AMC. Samenvatting De workshop begon met een inventarisatie van door de deelnemers als moeilijk ervaren conflictueuze situaties. Daarna is door middel van een oefening in de vorm van een ‘spelletje’ gekeken naar wat iemands eigen natuurlijke manier van handelen is in een conflictueuze situatie. Vervolgens is op basis van een gepresenteerde theorie geoefend met een acteur die op verzoek van de deelnemers allerlei conflictueuze situaties uitspeelde. Het laatste uur van de workshop werd besteed aan het leren stoppen van grensoverschrijdend gedrag met behulp van een heftige oefening waarin een acteur op diverse wijzen de persoonlijke grenzen van de dokter (gespeeld door de deelnemers) overschreed, bijvoorbeeld scheldend, vloekend, dreigend. Doel Men heeft regelmatig te maken met conflictueuze situaties en met ouders van zieke kinderen die zich agressief uiten. Het eerste doel van de workshop was te onderzoeken, wat effectieve communicatieve interventies zijn die deëscalerend werken. Met andere woorden: hoe kan ik zodanig communiceren, dat de relatie met de ouder in stand blijft en ik toch mijn eigen medische doel bereik. Het tweede doel was het leren stoppen van grensoverschrijdend agressief gedrag. Contactpersoon Mart Calff, coördinator patiëntenzorg en afdeling Medische psychologie AMC Telefoon: 020 5664661 E-mail:
[email protected]
6
51
Training gegeven door - Annemarie Bon Communicatie, ABC: bureau voor teksten redactie communicatie, e-mail:
[email protected] (www.annemariebon.nl) - Sjaak Molenaar, hoofd Patiëntenvoorlichting AMC, e-mail:
[email protected]
1.
Openingssymposium
Contactpersoon Elske van Spanje, patiëntenvoorlichter Emma Infotheek Telefoon: 020 5667959 E-mail:
[email protected]
Organisatie Themajaarcommissie m.m.v. trainersgroep Wilde Kastanje, Van Luyken Communicatie Adviseurs en Mark Haerkens, kolonel en chirurg.
Doelgroep Alle medewerkers van het Emma Kinderziekenhuis AMC.
Samenvatting Op 2 februari 2006 werd ons allen de boodschap voor dit jaar duidelijk gebracht: we moeten beter gaan communiceren. Professor Louise Gunning, voorzitter van de Raad van Bestuur AMC, opende het themajaar en juichte ons initiatief toe. Trots presenteerde zij het nieuwe Opnameboekje Emma Kinderziekenhuis AMC voor ouders. Dat communiceren niet altijd meevalt was op ludieke wijze te zien in de entreacts. Hoe een wulpse moeder van een patiënt, die net ontwaakte na een ooroperatie, de dokter de mond snoerde. Of de assistente die het zo goed bedoelde met haar dokter, maar voor de ogen van de wachtende patiënten een veeg uit de pan kreeg. En de TVuitzending waarin een dokter wel heel cool vet bezig was om op TV in begrijpelijke taal een medische casus te presenteren. Drie thema’s stonden in dit themajaar centraal: 1. Communicatie arts-patiënt: Professor Hugo Heymans, kinderarts en divisievoorzitter EKZ/AMC, vertelde over communicatie aan het bed - iets dat voor het hele leven belangrijk is. 2. Intercollegiale communicatie Dat goed communiceren van levensbelang is werd ook duidelijk gemaakt door spreker Mark Haerkens, kolonel en chirurg én good looking. Hij liet ons een filmpje van de luchtmacht zien waarin slechte communicatie tussen twee piloten bijna fataal werd. 3. Externe communicatie Na de voordracht van communicatie-adviseur Hans Weijel wist iedereen wat de drie belangrijkste V’s zijn: voorbereiden, voorbereiden en voorbereiden. Het gehele jaar door werden vele workshops en trainingen aangeboden voor alle EKZmedewerkers uit diverse geledingen en met verschillende disciplines. De activiteiten staan in het programmaboekje van het Themajaar 2006 opgenomen. Contactpersoon Carla van Burik, stafadviseur communicatie, PR-bureau EKZ/AMC Telefoon: 020 5662131 E-mail:
[email protected] 50
7
20.
Workshop: “Informatie aan patiënten en ouders”
Doelgroep Deze workshop werd twee keer aangeboden voor alle medewerkers van het EKZ/AMC. Organisatie Elske van Spanje (adviseur patiëntenvoorlichting Emma Infotheek), Sjaak Molenaar (hoofd patiëntenvoorlichting AMC), Frea Kruisinga (kinderarts, coördinator Emma Infotheek) Samenvatting De workshop begon met een korte introductie over het belang van adequate informatieverstrekking aan patiënten. Algemene uitgangspunten en de Handleiding Ontwikkeling Schriftelijk Voorlichtingsmateriaal voor Patiënten van het AMC werden doorgenomen en bediscussieerd. Vervolgens hebben de deelnemers tijdens deze interactieve workshop geoefend met het schrijven van een aantrekkelijke, duidelijke en op de doelgroep afgestemde tekst voor patiënten. Doel Het bieden van handvatten voor het maken van schriftelijke patiënteninformatie. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk - Overleg voor het schrijven van informatiemateriaal met een medewerker van de Emma Infotheek of AMC Patiëntenvoorlichting. - Gebruik altijd de Handleiding “Ontwikkeling Schriftelijk Voorlichtingsmateriaal voor Patiënten” en de tijdens de Workshop uitgereikte reader “Voorlichtingsmateriaal Schrijven voor Kinderen”. - Weet waar je aan begint; wat is je doel? Bepaal je doelgroep. - Werk gestructureerd, niet te lang, wees niet te kritisch. - Verplaats je in de beleving en omstandigheden van de patiënt en stem af op je doelgroep. - Betrek zo mogelijk leden van de doelgroep bij de voorbereiding en het testen van conceptteksten. - Sta open voor het laten redigeren van je tekst en voor feedback. Nuttige websites en adressen www.kindenziekenhuis.nl www.amc.nl/emmainfotheek Relevante literatuur - Handleiding voor het schrijven van Schriftelijk Voorlichtingsmateriaal voor Patiënten. - Reader “Voorlichtingsmateriaal schrijven voor kinderen”. (beide verkrijgbaar via de Emma Infotheek)
8
49
2.
Nuttige websites en adressen www.kek.cc www.mcrn.nl www.emea.org www.cbg.nl
Workshop “Feedback geven”
Doelgroep De workshop werd zeven keer aangeboden voor kinderartsen, kinderchirurgen en artsassistenten. De workshop werd drie keer aangeboden voor verpleegkundigen/ psychosociale medewerkers en overige medewerkers.
Relevante literatuur - Informed consent van proefpersonen. Hoofdstuk uit: Richtsnoer voor Good Clinical Practice. H. Pieterse. Professional Medical Consultancy, Heerhugowaard. - Research in Children. Burns, J.P., 2003. Critical Care Medicine, vol. 31, nr. 3. (suppl.). - Informed consent/ assent in children. De Lourdes Levy, M. et al. (2003). European Journal of Pediatrics . - Children are not small adults: documentation of assent for research involving children. Ungar D. et al. (2006). The Journal of Pediatrics. - Assent in paediatric research: theoretical and practical considerations. Wendler, D.S. (2006). Journal of Medical Ethics, vol. 32. Contactpersoon Anja Brakenhoff, management assistente KEK Telefoon: 020 5663299 E-mail:
[email protected]
Organisatie Afdeling Medische Psychologie AMC, in samenwerking met een acteur. Samenvatting In kleine groepen van maximaal 10 deelnemers is gewerkt aan het scholen in professioneel feedback geven. De groepen bestonden uit ofwel verpleegkundigen ofwel artsen (stafartsen en arts-assistenten, al dan niet in opleiding). De dag begon met het inventariseren van de eigen ervaringen op het gebied van feedback geven (wat gaat meestal goed en wat is lastig in de praktijk?) en het vaststellen van de definitie van feedback geven, te weten: “commentaar geven op iemands gedrag, gerelateerd aan afgesproken beleid, in positieve of in negatieve zin”. Na een inleiding over de criteria waar de formulering van feedbackpunten aan moet voldoen, volgde een eerste oefening in het geven van feedback: het zogenaamde rondje ‘positieve feedback geven’. Iedereen formuleerde een reëel positief feedbackpunt ten aanzien van zijn/ haar rechter buurman. Het uitspreken van (positieve) feedbackpunten gaf veel aanleiding tot gesprek. Punten die besproken werden zijn: - We spreken over het algemeen veel te weinig uit wat anderen goed doen. - Het is moeilijk om concreet en specifiek gedrag te benoemen. - De feedbackontvanger moet precies weten waar de feedback over gaat, anders weet hij niet wat de feedbackgever graag wil dat hij blijft doen. - Als positieve feedback geven al zo moeilijk is, hoe gaat het dan met negatieve feedback? - Het is voor veel mensen leuk om te horen wat precies gewaardeerd wordt. Vervolgens is de structuur van een volledig feedbackgesprek besproken (waarin zowel positieve als negatieve feedback gegeven kan worden). De meeste mensen die overwegen negatieve feedback te geven aan iemand, maken zich zorgen over de reactie van de ontvanger, voorbeelden van mogelijke reacties zijn: - “Nou zeg, wat krijgen we nou!?” - “Wie denk je wel dat je bent” - “Wat je zegt is helemaal niet waar, ik ben juist …” - “Doe niet zo moeilijk joh, iedereen doet het op zijn eigen manier”.
48
9
Ten slotte is door middel van rollenspellen met behulp van een acteur geoefend in het omgaan met dergelijke reacties en zijn diverse andere feedbacksituaties geoefend. Naast de aanwezige papieren casuïstiek mochten de deelnemers eigen situaties inbrengen om mee te oefenen. Doel Aanleren van professionele communicatieve vaardigheden behorende bij het feedbackgesprek. - Als men in staat is professioneel feedback te geven zal in opleidingssituaties het rendement hoger zijn. Het gedrag van de feedbackontvanger zal effectief kunnen worden bijgesteld in de door de feedbackgever gewenste richting. - Door middel van professioneel feedback geven zal de samenwerking worden geoptimaliseerd; feedback is immers het middel bij uitstek om er voor te zorgen dat “de neuzen zo veel mogelijk in de zelfde richting (gaan) staan”. Contactpersoon Mart Calff, coördinator patiëntenzorg en projectmanagement Medische Psychologie AMC Telefoon: 020 5664661 E-mail:
[email protected]
19.
Workshop KEK “Meedoen aan research in de kindergeneeskunde”
Doelgroep Kinderartsen, kinderchirurgen en arts-assistenten. De workshop werd vier keer gehouden. Organisatie Afdeling Klinische Epidemiologie in de Kindergeneeskunde (KEK) EKZ/AMC: prof. dr. Martin Offringa, kinderarts/ epidemioloog en prof. dr. Dick Willems, huisarts/ medisch ethicus. Samenvatting van de activiteit Voor deelname aan klinisch wetenschappelijk onderzoek met wilsonbekwame personen, (waar kinderen onder vallen) moeten volgens de Wet MedischWetenschappelijk Onderzoek (WMO) ouders of verzorgers hun ‘geïnformeerdetoestemming’ geven. Deze toestemmingsvraag komt vaak tegelijk met medisch complexe informatie, die ouders van zieke kinderen op een emotioneel moeilijk moment krijgen. Klinisch wetenschappelijk onderzoek is echter in veel gevallen de enige kans op vooruitgang in de kindergeneeskunde. En: bij onzekerheid over wat de optimale interventie is, kan het in het onderzoek geïncludeerde kind zelfs profiteren van deelname aan dit onderzoek. Hoe communiceer je met de ouders over klinische research en inclusie in een gegeven onderzoeksproject? In de workshop is aan de hand van een praktijkvoorbeeld de theorie over optimaal informatie geven en toestemming vragen besproken. Tevens is geoefend met gespreksvoering op dit gebied. Doel van de activiteit - Inzicht krijgen in de relevantie van wetenschappelijk onderzoek in de kindergeneeskunde. - Kennis van het begrip “informed consent” vergaren. - Kennis van de Europese regels voor het praten met ouders over “informed consent” overbrengen. - Kennis van de redenen voor ouders om al dan niet mee te doen aan onderzoek overbrengen. - Inzicht vergroten in de belemmerende en bevorderende factoren voor een succesvolle “informed consent” procedure. - Oefenen in het uitleggen aan en overleggen met ouders, leren de beslissingen van ouders te respecteren. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Toepassen van de moderne principes van informed consent, met bijbehorende gesprekstechnieken.
10
47
Nuttige websites en adressen www.cochrane.nl www.kek.cc www.nkfk.nl http://www3.interscience.wiley.com/cgi-bin/jhome/112100413 Relevante literatuur - Inleiding in de evidence- based medicine. M. Offringa, W.J.J. Assendelft, R.J.P.M. Scholten, Bohn Stafleu Van Loghum, 2003. - Evidence Based Child Health: a Cochrane Review Journal http://www3.interscience.wiley.com/cgibin/jhome/112100413 Contactpersoon Anja Brakenhoff, management assistente KEK, EKZ/AMC Telefoon 020 5663299 E-mail:
[email protected]
3.
Refereeravond “Supervisie: gemiste kansen voor open doel?”
Doelgroep Alle medewerkers van het EKZ/AMC. Deze avond is eenmalig georganiseerd. Organisatie B.G.P. Koot, fellow kindergastroenterologie EKZ/AMC en J.O. Busari, kinderarts, Atrium Medisch centrum Heerlen. Samenvatting In het kader van de aankomende vernieuwingen in de opleiding tot kinderarts werden tijdens deze refereeravond de achtergrond, problemen en mogelijkheden van supervisie belicht. Vier onderwijskundigen, afkomstig uit verschillende klinische centra, bespraken verschillende aspecten van supervisie: - De eigenschappen en vaardigheden die nodig zijn om een goede supervisor te zijn/ worden (S.M. Bolhuis). - De problemen die de hectische praktijk geeft bij het geven van gestructureerde supervisie (H. H. van der Hem- Stokroos). - De juiste wijze van het geven van feedback (G.G.M. Essed). - De rol van “teach the teacher” cursussen (J.O. Busari). Tevens werden de resultaten van de enquête: “supervisoren over hun supervisie” gepresenteerd, een vergelijking tussen verschillende klinieken. Doel Doelstelling van de refereeravond was het verbeteren van de supervisie in de opleidingsklinieken van het ziekenhuis door het vergroten van de theoretische kennis over supervisie, bewustwording van het belang van goede supervisie voor de opleiding, inzicht geven in de eigen wijze van superviseren en het geven van praktische adviezen. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk - Onderwijs over kostenbeheersing en kennis van het niveau van diegene die je superviseert, zijn items die verbeterd kunnen en moeten worden. - Supervisoren geven zelf aan meer behoefte te hebben aan training over het geven van feedback. - Tijdstekort lijkt niet de meest beperkende factor te zijn voor het geven van supervisie. - Feedback van beperkte, duidelijk omlijnde bezigheden, kan helpen om in de drukke medische praktijk toch frequent goede feedback te geven. Contactpersoon B.G.P. Koot, fellow kindergastroenterologie Telefoon: 020 566697 E-mail:
[email protected]
46
11
18.
Workshop KEK “Communicatie over evidence in de kindergeneeskunde”
Doelgroep Kinderartsen, kinderchirurgen arts-assistenten. De workshop is twee keer aangeboden. Organisatie Afdeling Klinische Epidemiologie in de Kindergeneeskunde (KEK), EKZ/AMC: prof. dr. Martin Offringa, kinderarts/ epidemioloog en prof. dr. Dick Willems, huisarts/ medisch ethicus Samenvatting Evidence Based Medicine (EBM), dit is geneeskundig handelen dat gebaseerd is op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, wordt anno 2006 gezien als de norm voor goede medische zorg. Voor patiënten en ouders is EBM echter geen helder begrip. Er wordt zelfs verbaasd gereageerd op deze term. Men gaat er immers vanuit dat besluitvorming in de geneeskunde altijd op evidence (lees: bewijsmateriaal uit klinisch onderzoek) is gebaseerd, en dat de medici alleen behandelingen adviseren die ‘bewezen’ meer goed dan kwaad doen. Daarnaast zie je dat patiënten en ouders steeds mondiger worden. De autoriteit van de arts als kennismonopolist is al lang niet meer vanzelfsprekend. De arts zal in staat moeten zijn om uitleg te geven over genezingskansen en risico’s die de therapie met zich meebrengt, ook in kwantitatieve zin. Ook zal de arts adequaat moeten kunnen reageren op ‘evidence’ in een internet uitdraai die door actieve ouders wordt meegebracht. In deze workshop is aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk de theorie van optimale informatie-vertaling (“knowledge translation”) voor patiënten en hun ouders besproken. Tevens is geoefend met gespreksvoering. Doel - Inzicht krijgen in wat de plaats is van evidence in moderne klinische (pediatrische) besluitvorming. - Inzicht krijgen in de begrippen: “evidence of effect”, “no evidence of effect”, “evidence of no effect”, “number needed to treat”, “statistisch significant”, “klinisch relevant”. - Leren om deze begrippen in lekentaal te kunnen uitleggen aan ouders en grotere kinderen. - Leren met ouders overleg te plegen over behandelingen in kwantitatieve termen (kansbegrip, utiliteit). - Benadrukken dat het van belang is voorkeuren en beslissingen van ouders te respecteren. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Oefenen in het toepassen van de moderne principes van het vertalen van EBMinformatie (knowledge translation), met behulp van bijbehorende gesprekstechnieken. 12
45
4.
Workshop “Gespreksvoering bij vermoedens van kindermishandeling”
Doelgroep Kinderartsen, kinderchirurgen, arts-assistenten. De workshop werd vijf keer aangeboden. Organisatie Trainersgroep Wilde Kastanje: Roef Mensink (trainer), Olga ten Hove (organisatie), Roos Heuff (actrice) en Ilse van Kemenade (actrice). Samenvatting In deze workshop werd geoefend hoe vermoedens van kindermishandeling bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Artsen en arts-assistenten gingen in gesprek met de ouder(s) en het kind. Om te beginnen werden belangrijke punten voor zo’n gesprek werden besproken: - Hoe krijg je contact, hoe bouw je vertrouwen op. - Als er vertrouwen is en de ouder en/ of het kind begint te praten, hoe vraag je dan door en hoe kun je concrete informatie verkrijgen? - Wat doe je als je het contact verliest of dreigt te verliezen. Met deze punten is vervolgens door de deelnemers geoefend vooral door verschillende dingen uit te in rollenspelen met behulp van acteurs. De moeder en het kind (acteurs) gaven steeds feedback vanuit hun perspectief. Een belangrijk aandachtspunt tijdens de rollenspelen was: wat zie je bij de ouder en het kind aan verbale en non-verbale signalen en hoe kun je deze inbrengen of gebruiken in het gesprek? Hoewel bleek dat de meeste artsen het spannend vonden om voor een groep te oefenen met behulp van rollenspelen, is veel uitgeprobeerd en besproken. Aan het einde van de workshop was er aandacht voor de vragen: wat doe je als arts wanneer je weet wat er speelt, wat ga je met de verkregen informatie doen en wat zijn de stappen die ten aanzien van de ouders genomen kunnen en moeten worden? Samen met de cursisten is gekeken naar wat de mogelijkheden zouden kunnen zijn. Zo ontstond gaandeweg een duidelijk beeld van welke stappen gezet kunnen worden en welke mensen er ingeschakeld kunnen worden. Tot slot kreeg iedereen de gelegenheid om in één woord te zeggen wat hij of zij van deze workshop zou meenemen naar de eigen praktijk. Woorden die genoemd werden waren: rust, eerlijkheid, confronteren, luisteren, naast de ouder staan, inleven, benoemen. Doel - Leren om de signalen, die duiden op een problematische gezinssituatie of kindermishandeling, bespreekbaar te maken bij de betrokkenen. 44
13
- Leren om te confronteren met behoud van relatie: leren om je zorgen of concrete waarneming aan te kaarten, ook wanneer de ander in eerste instantie afwijzend reageert. Onderzoeken hoe je in dat geval stelling kunt nemen zonder de ander kwijt te raken. - Onderzoeken hoe je tot een werkelijk gedeelde probleemstelling kunt komen, die de basis kan vormen voor adequate hulpverlening. - Oefening in het uitleggen waarom een melding wordt gedaan bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), indien gewenst.
17.
Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Blijven oefenen en zoveel mogelijk training rondom deze thematiek volgen omdat het zo gecompliceerd is. Een “niet pluis gevoel” en signalen die dit gevoel veroorzaken serieus nemen en bespreken met betrokkenen en collega’s. Aangeven aan de werkomgeving wat je nodig hebt om deze gesprekken te (kunnen) voeren.
Samenvatting van de activiteit Het uitgangspunt van de workshop is dat het belangrijk is je te realiseren dat iedereen een eigen referentiekader heeft. In het bijzonder wanneer je aansluiting probeert te krijgen bij patiënten en ouders met een niet-westerse achtergrond. Ter inleiding op de vijf hoofdonderwerpen die werden besproken, werd benadrukt dat deze nooit voor alle personen met een niet-westerse achtergrond zullen gelden. De hoofdonderwerpen waren: individu versus groep, het religieuze aspect: geloof versus medische wetenschap, geheimhouding ziekte, taalbarrière en migratie. Na dit theoretische deel, werd vervolgd met praktijkvoorbeelden, die tegelijk de aanleiding waren voor discussie. In deze discussie kwamen thema’s aan bod als het gebruik van de tolkentelefoon, geheimhouding rondom ziekte, en respecteren van opvoedingsgewoonten van ouders die niet overeenkomen met pedagogische kennis van medewerkers.
Fasen in een gesprek over emotioneel beladen onderwerpen - Stel de ander op zijn of haar gemak. - Vertel de reden dat je dit gesprek voert, spreek je zorg uit waarover je wilt praten. - Geef de ander de ruimte om te reageren. Neem grenzen die de ander aangeeft, verbaal of non-verbaal, serieus. Benoem zonodig wat je ziet en check of dat klopt. Verduidelijk je eigen motieven. - Sluit een ‘contract’. Zorg dat je tot overeenstemming met de ander komt over het onderwerp van gesprek. Zorg dat je toestemming krijgt om over privé-zaken door te mogen praten. - Eventuele weerstand kan betekenen dat de ander zich niet veilig genoeg voelt. Probeer eventuele onderliggende angst onderwerp van gesprek te maken. Bied veiligheid door af te spreken wat je doet met de informatie die je toevertrouwd wordt. - Vraag door op onderwerpen die de ander aangeeft. - Vat af en toe samen wat er besproken is en check of die samenvatting voor de ander klopt. - Verduidelijk, als dat nodig is jouw kijk op de situatie. Zet jouw beleving naast de beleving van de ander. - Maak samen afspraken over de volgende stappen. - Check of er nog dringende onderwerpen zijn blijven liggen. Zorg voor een emotionele afronding: breng de ander weer in het hier en nu, bijvoorbeeld door te vragen wat de ander zo meteen na dit gesprek gaat doen. Ga na of de ander zo de deur uit kan gaan. Nuttige websites www.huiselijkgeweld.nl www.amk-nederland.nl http://free.000angels.com/congreszhs (website van studenten die het congres over kindermishandeling organiseerden van het medisch curriculum) www.wildekastanje.nl 14
Workshop “Soms kun je beter zien zonder je eigen bril”
Doelgroep De workshop is twee keer georganiseerd voor kinderartsen, arts-assistenten, kinderchirurgen, verpleegkundigen, psychosociale medewerkers, paramedici. Organisatie Ineke van Eechoud en Massira Raiss, medisch maatschappelijk werkers
Doel van de activiteit Verbetering van de communicatie met mensen met een niet-westerse achtergrond. Om aansluiting te krijgen bij patiënten en ouders met een niet-westerse achtergrond is het van belang bewust te zijn van uw eigen referentiekader en die van de ander. In de workshop werd hierover informatie gegeven en gediscussieerd aan de hand van casuïstiek. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk - Realiseren dat iedereen een eigen referentiekader heeft. - Het belang van het kind moet centraal staan. Antwoorden zijn namelijk niet altijd eenduidig te geven, maar moeten juist passend zijn in de situatie van de individuele patiënt. - Het belangrijkste is om achter de beweegredenen van de individuele patiënt en/of ouders te komen, zodat er tot een zorgvuldig gewogen reactie van de medewerkers van het ziekenhuis gekomen kan worden. Literatuur - Soms kun je beter zien zonder je eigen bril. Ineke van Eechoud en Massira Raiss. Themanummer Kind en Ziekenhuis, december 2006. Contactpersoon Ineke van Eechoud, medisch maatschappelijk werk EKZ/AMC Telefoon: 020 5665674 E-mail:
[email protected] 43
Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Zowel kinderen, ouders, behandelaars en de behandeling profiteren van een goede communicatie dus neem de tijd om goed aan te sluiten bij de ontwikkelingsfase van het kind. Relevante literatuur Luister je wel naar mij, gespreksvoering met kinderen tussen 4 en 12 jaar. Martine Delfos, ISBN: 90 66657243 Contactpersoon Wynie van den Berg, gezondheidszorgpsychologe, Psychosociale afdeling EKZ Telefoon: 020 5665669 E-mail:
[email protected]
Relevante literatuur - Het ongelukshuidje. De huid op het raakvlak van kinderdermatologie en kindermishandeling. R.A.C. Bilo, A.P. Oranje. Uit: de Wezenlandenseries, een uitgave van Bureau Vertrouwensartsen Rotterdam en Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam. ISBN 90 7499112 2 - Kindermishandeling. Signaleren en handelen. Basisinformatie voor mensen die werken met kinderen. Adrie Wolzak. Uitgegeven door NIZW. Te bestellen via www.nizwjeugd.nl - Samenwerking en beroepsgeheim. Juridische mogelijkheden voor het uitwisselen van gegevens bij de aanpak van huiselijk geweld. Paul Baeten en Lydia Janssen. Uitgegeven door NIZW. Te bestellen via www.nizwjeugd.nl - Openheid gewenst bij vermoeden kindermishandeling. MedNet Magazine 27 juli 2006, vol. 14, p. 12-14. Contactpersoon Olga ten Hove, coördinator en organisator trainersgroep Wilde Kastanje Telefoon: 058 2165764 E-mail:
[email protected]
42
15
16.
Workshop “Communicatie met kinderen in verschillende leeftijdsgroepen”
Doelgroep Kinderartsen, kinderchirurgen, arts-assistenten en overige medewerkers. De workshop is twee keer georganiseerd. Organisatie Vivian Colland, Bregje Houtzager, Marja Witteman, Chantal Guldemond, Brenda Kok en Wynie van den Berg, psychologen en pedagogisch medewerkers van de Psychosociale afdeling van het EKZ/AMC. Samenvatting In de workshop is aandacht besteed aan het belang van goede communicatie met kinderen over hun ziekte en/ of behandeling. Allereerst zijn verschillende aspecten van communicatie besproken, bijvoorbeeld verbaal en non-verbaal. Vervolgens is een aantal redenen besproken waarom het belangrijk is om juist met kinderen goed te communiceren over hun ziekte en/ of behandeling (het beperken van angst en onzekerheid, het bevorderen van therapietrouw). Basisvoorwaarden in communicatie met kinderen (bijvoorbeeld op ooghoogte van het kind gaan zitten, letten op de non-verbale signalen van het kind) zijn aan bod gekomen, evenals de verschillende ontwikkelingsfasen (het jonge kind 0-2 jaar, peuteren kleuterleeftijd 2-6 jaar, lagere schoolleeftijd 6-12 jaar en de adolescentie 12-18 jaar). Per ontwikkelingsfase zijn er specifieke aandachtspunten in de communicatie met het kind, bij adolescenten is het bijvoorbeeld belangrijk hun eigen rol in het genezingsproces te bespreken. Voorbeelden van hoe de ontwikkelingsfase van het kind bepaalt hoe het zijn ziekte en/of behandeling beleeft, zijn besproken: de kleuter die, na uitleg over het plaatsen van een katheter, denkt dat er een echte slang in zijn buik wordt geplaatst of het kind van 7 jaar dat denkt dat de ziekte een zelfverdiende straf is omdat het stout is geweest. De invloed van goede communicatie op de mate van therapietrouw is ten slotte uitgebreid aan bod gekomen. Gekeken is hoe therapietrouw in de verschillende leeftijdsfasen bevorderd kan worden. De cursus werd afgesloten met een aantal stellingen/discussiepunten waarin al het bovengenoemde nog eens aan de orde kwam. Doel Getracht is in de workshop een theoretische achtergrond te geven over de verschillende ontwikkelingsfasen van kinderen en de manier waarop deze fasen het denken van kinderen over ziekte en/of behandeling beïnvloeden, met als doel de communicatie met het kind te verbeteren. 16
41
- De laatste workshop ‘Zijn zwarte hersenen anders dan witte?’ ging vooral over vooroordelen, discriminatie en stereotypen.
5.
Doel Kennisoverdracht en meer aandacht voor interculturele communicatie.
Doelgroep Kinderverpleegkundigen en psychosociale medewerkers. Deze herhalingscursus vond plaats op 5 april 2006.
Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Hoewel bij Surinamers en Antillianen over het algemeen niet direct sprake is van een taalbarrière, zijn er signalen dat de kwaliteit van zorg ook bij hen achterblijft. Communiceren heeft immers niet alleen met taal te maken, maar ook met culturele achtergronden. Door een andere kijk op gezondheidszorg en door een ander ziektebeleven kunnen er knelpunten ontstaan die de voornamelijk ‘witte’ hulpverlener niet altijd herkent. Daarnaast is de observatie en verzorging van een donkere huid niet altijd even eenvoudig. Bij- en nascholing voor hulpverleners op het terrein van culturele communicatieve competentie is dan ook noodzakelijk om in de dagelijkse praktijk goede kwalitatieve zorg te geven aan iedereen. Nuttige websites en adressen www.ikhebsikkelcel.nl www.pacemaker.nl Sprekers Leden van de WED, Marian Boek (hoofdverpleegkundige kinderoncologie), Dr. Zijlmans (kinderarts Diakonesseziekenhuis te Paramaribo, Suriname), Carla Bouwhuis (Directie Patiëntenzorg AMC), Dr. Heijboer (kinderhematoloog, EKZ), Dr. Hamerlinck (dermatoloog en veneroloog in Amsterdam ZO, gespecialiseerd in de donkere huid) en de tieners van de webredactie “www.ikhebsikkelcel.nl” onder leiding van Eline Bakker. Contactpersoon Hanneke Hartog-Dammer, Stafmedewerker Etnische Diversiteit EKZ/AMC Telefoon: 06 45318449 E-mail:
[email protected] Meer weten? Van deze dag is een verslag gemaakt, waarin dieper wordt ingegaan op interculturele communicatie en de onderwerpen die tijdens de Surantidag zijn besproken, inclusief. relevante literatuur opgenomen. De syllabus is verkrijgbaar bij het PR-bureau EKZ/AMC.
40
Herhalingscursus Kinderverpleegkunde “Tijd voor een goed gesprek”
Organisatie Arie van der Jagt, hoofdverpleegkundige Tienerafdeling Anja van der Tempel, seniorverpleegkundige Kinderoncologie. Samenvatting Na het welkomstwoord van Robert Simons, verpleegkundig bestuurder EKZ/AMC, die het belang van goede communicatie benadrukte, was Bob Last, hoofd Psychosociale afdeling, de eerste spreker van het ochtendprogramma. Hij gaf een uiteenzetting over communicatie met het zieke kind in verschillende leeftijdsfasen. Wanneer wij informatie geven aan het kind, is het van groot belang rekening te houden met de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt en het begripsvermogen van het kind. Vervolgens kwam de wetgeving met betrekking tot communicatie (WGBO en wet BIG) aan bod. Tjeerd Verdam, jurist in het AMC, vertelde waarover de patiënt en zijn ouders moeten worden geïnformeerd en vanaf welke leeftijd de patiënt inspraak heeft. Susanne Wilman, net gediplomeerd kinderverpleegkundige, leidde aansluitend op professionele wijze een discussie over de rechten en plichten van het kind en zijn ouders. Vele reacties kwamen los in de zaal; het blijkt niet altijd eenvoudig te zijn om de regels van de WGBO goed toe te passen. Hanneke Dammer, stafmedewerker etnische diversiteit, gaf vervolgens aan de hand van een Turks spreekwoord uitleg over interculturele communicatie: “Als je in zee valt, omhels je zelf een slang”. Als je weet dat de slang staat voor Satan en je je tevens bedenkt dat de meeste Turken niet kunnen zwemmen dan zegt dit iets over de mogelijke beleving van Turkse patiënten als ze moeten communiceren met Nederlandse hulpverleners. Het ochtendprogramma werd afgesloten met een casus met als thema de toegenomen mondigheid van ouders. Linda de Koning, kinderverpleegkundige, gaf aan dat deze mondigheid extra eisen stelt aan de vaardigheden en attitude van de verpleegkundigen. Het middagprogramma begon met Barbara Hamer, kinderverpleegkundige. Zij gaf een presentatie over de rol van de kinderverpleegkundige tijdens een (slecht nieuws) gesprek. Vanuit de theorie en haar eigen ervaringen heeft zij de procedure beschreven die gevolgd zou moeten worden wanneer een dergelijk gesprek plaatsvindt. De laatste spreker van deze cursus was onze cliniclown Clara. Om te kunnen communiceren op dezelfde golflengte, is het voor cliniclowns van belang om te beschikken over een groot inlevingsvermogen en flexibiliteit.
17
Na de theepauze volgde een gezamenlijk onderdeel met de kinderartsen: de Grand Round (zie volgende pagina). Aan de hand van een casus werd gesproken over hoe het kan misgaan in de communicatie tussen hulpverleners van binnen en buiten het AMC. Ook de miscommunicatie met ouder en kind werd uitgebreid besproken. Doel Het vergroten van de vaardigheid van de kinderverpleegkundige op het gebied van: - De communicatie met kinderen uit verschillende leeftijdsgroepen en culturen. - Het voeren en begeleiden van slecht nieuws gesprekken. - Het hanteren van mondigheid van ouder en kind. - Kennis van het wettelijk kader. Contactpersonen Anja van der Tempel, seniorverpleegkundige Kinderoncologie Telefoon: 020 5663167 E-mail:
[email protected] Arie van der Jagt, hoofdverpleegkundige Tienerafdeling Telefoon: 020 5664755 E-mail:
[email protected]
18
15.
Symposium met workshops “Surantidag: Communicatie anders?”
Doelgroep Allen die te maken hebben met de zorg voor kinderen en ouders van niet-westerse afkomst: medewerkers van het EKZ/AMC, professionals van buiten, patiënten en hun ouders. Dit symposium werd op 23 juni 2006 in het AMC gehouden. Organisatie Werkgroep Etnische Diversiteit EKZ/AMC (WED). Samenvatting Door de ligging van het EKZ/AMC in Amsterdam Zuidoost is er binnen onze patiëntenpopulatie een grote diversiteit aan etnische achtergronden. Vele patiënten komen uit Suriname of de Antillen. Hoewel taalproblematiek bij deze patiënten niet altijd op de voorgrond staat, worden toch knelpunten binnen de communicatie geconstateerd. Daarnaast speelt de donkere huid speciale een rol, zowel bij de observatie als bij de verzorging. Deze punten kwamen tot uiting in een boeiend symposium waarin aandacht was voor de volgende onderwerpen: - Kinderen met een niet-Nederlandse nationaliteit; wel of niet opnemen: een discussie waarin op een drietal niveaus werd gekeken naar de problematiek die voortvloeit uit het niet hebben van de Nederlandse nationaliteit en een noodzakelijke opname in het ziekenhuis. - Sikkelcelziekte. Een ziektebeeld waar wij als EKZ/AMC een grote expertise in hebben. Kennisoverdracht stond op de voorgrond, daarnaast werd in het bijzonder de bijdrage van de tieners met sikkelcelziekte enorm gewaardeerd. - Tijdens de workshop ‘Mijn huid is lekker donker’, gegeven door Dr. Hamerlinck (dermatoloog en veneroloog, gespecialiseerd in de donkere huid) werd het begrip ‘etnische dermatologie’ nader uitgediept. - De workshop ‘Communicatie over de grenzen heen’ wekte veel emotie op. Een ouderpaar uit Curaçao en een patiënt met haar moeder uit Suriname vertelden op indringende wijze wat het betekent om langdurig in een ander land te moeten verblijven om de kans op genezing voor je kind te vergroten. Dat wij soms maar het topje van de ijsberg zien als het gaat om de problemen die deze ouders tegenkomen, werd in deze workshop duidelijk. - De workshop ‘Soms kun je beter zien zonder je eigen bril’ bood een uitstapje naar andere culturen. Immers, wij hebben naast de groep Antilliaanse en Surinaamse patiënten en hun ouders ook veel te maken met patiënten en ouders uit diverse andere culturen. Vanuit psychosociaal perspectief is gekeken naar het eigen referentiekader en dat van de ander, om vanuit die invalshoek een betere aansluiting te krijgen met patiënten en ouders met een niet- Westerse achtergrond.
39
Zowel voor de aanwezige huisartsen als kinderartsen was het een nuttige middag. Door de relatief kleine groep en herkenbare onderwerpen kon zeer interactief gewerkt worden en vonden goede discussies plaats. De huisartsen hebben deze nascholingsmiddag zeer gewaardeerd, zo bleek uit de evaluatie. Aanwezig waren een journalist en fotograaf (zie foto elders in deze uitgave). Zij hebben voor het nieuwe blad “huisarts@amc” een artikel geschreven (zie relevante literatuur) over deze middag en het dagziekenhuis (artikel verkrijgbaar via PR-bureau). Doel - Communicatie en integratie bevorderen tussen in het EKZ werkende kinderartsen en huisartsen uit de regio. - Kennisoverdracht en discussie over veel voorkomende problemen bij kinderen in de huisartspraktijk. - Mogelijkheden voor samenwerking en verwijzingstrajecten bespreken tussen huisartsen en kinderartsen. - Rondleiding over de polikliniek en introductie van - en rondleiding in het Dagziekenhuis Relevante literatuur -
[email protected], jaargang 1, nr. 2, “Korte lijnen met polikliniek voor kinderen; huisartsen bezoeken ‘Dagziekenhuis’ in Emma Kinderziekenhuis AMC” . Contactpersoon Chris de Kruiff, kinderarts, chef de policlinique Telefoon: 020 5667699 E-mail:
[email protected]
6.
Grand Round “Verbale en non-verbale communicatie”
Doelgroep De Grand Round werd op 5 april 2006 gehouden voor alle medewerkers van het EKZ/ AMC en de deelnemers aan de Herhalingscursus Kinderverpleegkunde en de Herhalingscursus Kindergeneeskunde. Aan de hand van een patiëntencasus werd een probleemstelling geponeerd, gevolgd door een discussie. Organisatoren Ineke van Eechoud, medisch maatschappelijk werker EKZ Arie van der Jagt, hoofdverpleegkundige Tienerafdeling EKZ Shirley Lo-A-Njoe, kinderarts/ fellow kindercardiologie EKZ Prof. dr. Taco Kuijpers, kinderarts/immunoloog Samenvatting van de activiteit De Grand Round werd geleid door Taco Kuijpers. Het onderwerp was de complexe communicatie die zich afspeelt rond kinderen die uit een derdewereldland naar het EKZ komen. De casus werd voorgesteld door Shirley Lo-A-Njoe. Een 16-jarige patiënt kwam op 2 augustus 2006 met zijn vader – rechtstreeks vanuit Schiphol – naar de Tienerafdeling. De jongen en zijn vader zijn afkomstig uit Liberia. Daar woonden zij met moeder en nog een aantal andere kinderen in een vluchtelingenkamp. Kinderarts Shirley geeft aan dat een aantal maanden geleden telefonisch consult over deze jongen is geweest met de vraag wat de mogelijkheden voor behandeling zijn voor een jongen met een tetralogie van Fallot, een hartaandoening waarbij de slagaders verkeerd zijn aangelegd. Meer informatie is er niet op het moment van opname. Echter, bij aankomst in het EKZ blijkt de diagnose vele malen complexer te zijn en de verlangde therapie haast onmogelijk. Daarbij komt dat de jongen aan TBS lijdt en zijn conditie slecht is. Door moeizame communicatie en cultuurverschil is het niet eenvoudig om zorg en verwachtingen goed op elkaar af te stemmen. Niemand lijkt iets van deze opname te begrijpen, veel informatie ontbreekt. De toestand van de jongen gaat zo snel achteruit dat hij overgeplaatst word naar de ICK. Maatschappelijk werk werd ingeschakeld; er is telefonisch contact met mevr. Breetveld van de MOA (Medische Opvang Asielzoekers) in het AZC in Almere. De jongen en zijn vader zijn blijken uitgenodigde asielzoekers te zijn via de UHNCR. Het AZC is verantwoordelijk voor de zorg, huisvesting, kleding, vervoer e.d. Het enige bezit van de jongen en zijn vader is de kleding die zij aan hebben. In praktijk blijken veel gaten in de zorg en moet er veel geimproviseerd worden door het verpleegkundig team op de Tienerafdeling.
38
19
Tijdens de Grand Round vindt een discussie plaats tussen de behandelend kinderartsen en kindercardiologen, de betrokken kinderverpleegkundigen van de Tienerafdeling, een verpleegkundige vanuit de Werkgroep Etnische Diversiteit, de maatschappelijk werker van het EKZ en een arts van het AZC. De zorg en voorbereiding en begeleiding had anders moeten lopen. In de communicatie is veel mis gegaan. Veel informatie ontbrak of was niet op de juiste plaats gekomen. Gebrekkige coördinatie; niemand heeft overzicht over het totaalbeeld van de patiënt. Een effectieve samenwerking zal een enorme uitdaging zijn. We hopen daar met deze Grand Round een aanzet toe te hebben gedaan. Contactpersoon Arie van der Jagt, hoofdverpleegkundige Tienerafdeling EKZ Telefoon: 020-5664755 E-mail:
[email protected]
14.
Cursus Capita Selecta “Failure to thrive”
Doelgroep Huisartsen, huisartsen in opleiding, kinderartsen, kinderchirurgen, kinderartsen in opleiding. De cursus werd op 14 juni 2006 in het AMC gehouden. Organisatie Chris de Kruiff, kinderarts, in samenwerking met de Huisartsgeneeskunde Desk (HAGdesk); bij de organisatie betrokken huisartsen: Kees Kanters, Jolijn de Graaff en Sandra Koster. Samenvatting In het themajaar werd een HAG-desk nascholingsmiddag georganiseerd. De middag stond in het teken van “failure to thrive”; kinderen die niet goed gedijen, niet goed groeien, niet goed ingesteld zijn. Communicatie met huisartsen, die vaak geconfronteerd worden met dit soort problematiek, was een kernelement van deze middag. Als eerste vertelde Wim van Aalderen (kinderlongarts) over de nieuwe ontwikkelingen van de behandeling van astma bij kinderen. Er waren veel vragen en iedereen werd alvast geïnformeerd over de nieuwe standaard ‘behandeling van astma bij kinderen in de huisartspraktijk’. Daarna hield Paul van Trotsenburg (kinderendocrinoloog) een voordracht over kinderen met kleine lengte. Er werd gediscussieerd over verwijzingscriteria aan de hand van voorbeelden met groeicurven. Nieuwe indicaties voor behandeling met groeihormoon werden doorgenomen. Vervolgens werden de huisartsen in kleine groepjes onder leiding van een kinderarts rondgeleid over de Polikliniek en Dagziekenhuis voor Kinderen van het Emma Kinderziekenhuis AMC. Zij kregen uitleg over de nieuwe mogelijkheid om kinderen ter observatie of voor snelle behandeling tijdens kantooruren op te nemen in het Dagziekenhuis. Na de pauze betrof het onderwerp Kindermishandeling. Chris de Kruiff (chef de polikliniek) hield aan de hand van casuïstiek een verhaal over de signalen bij kindermishandeling, waarbij ook de differentiaal diagnose en de mogelijkheden voor samenwerking en consultatie besproken werden. Daarna volgde Angelika Kindermann (fellow kindergastroenterologie) met een indeling in verschillende vormen van eetstoornissen en behandelopties en informatie over verwijzingsmogelijkheden binnen het Emma Kinderziekenhuis AMC. Tot slot werd interactief omgegaan met allerlei verschillende soorten anemie ‘in Zuidoost’. De aanwezige huisartsen waren na de voordracht van Frederique Hofstede (fellow kinderhematologie) weer helemaal op de hoogte van de diagnostiek en differentiaal diagnose van bloedarmoede.
20
37
7.
Workshop “Omgaan met lastige mensen”
Doelgroep De workshop werd eenmalig aangeboden voor alle medewerkers van het EKZ/AMC. Organisatie Team Centrale Opleidingen AMC. Samenvatting De workshop geeft de deelnemers inzicht in patronen van communicatie die vaak voorkomen in situaties die als lastig worden ervaren. Meestal ervaren wij een situatie als lastig wanneer een ander iets van ons wil dat we niet kunnen geven. Voorbeeldsituaties zijn: - Een collega die aandacht vraagt voor een verhaal over zijn kind op een moment dat je net met iets anders wilde beginnen wat snel af moet zijn. - Een patiënt die bij je aan de balie komt voor een afspraak met een arts die er niet is, terwijl de afspraak wel op het afsprakenkaartje staat. Tijdens de workshop is aan de hand van de “Roos van Leary” aangegeven in welke valkuilen wij in dit soort situaties vaak vallen. Deelnemers werd inzicht in hun eigen voorkeursgedrag gegeven. Ook de invloed van non-verbale communicatie en het gebruiken van non-verbale communicatie kwamen spelenderwijs aan de orde. De workshop werd afgesloten met oefeningen in ‘praktijksituaties’ waarin het geleerde toegepast werd. Doel De workshop beoogde deelnemers handvatten en een manier van kijken naar de ander en naar zichzelf mee te geven. Doel is om te leren door middel van bewust zelf gekozen gedrag het gedrag van anderen te kunnen beïnvloeden, waardoor de ander als minder lastig wordt ervaren. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Als mensen hun teleurstelling uiten omdat ze iets niet krijgen wat ze wel verwacht hadden, ga je dan niet verdedigen. De teleurstelling of boosheid van de ander zal dan alleen maar versterken. Toon, in plaats van in de verdediging te schieten, begrip voor de emoties van de ander en probeer samen een oplossing te zoeken die voor beiden passend is. Relevante literatuur - Beïnvloed anderen, begin bij jezelf. Bert van Dijk. ISBN: 90.70512.91.2 - Persoonlijke uitstraling. Ellen Kuners. ISBN: 90.71512.54.8 - Kruip in de huid van de klant. Jonathan Kitching. ISBN: 90.5871.381.4 Contactpersoon W.H.M.Plas, Personeel en Organisatie adviseur EKZ/AMC Telefoon: 020 56 63073 E-mail:
[email protected] 36
21
13.
Workshop “Haal meer uit je jaargesprek”
Doelgroep Alle medewerkers van het EKZ/AMC. De workshop is twee keer georganiseerd. Organisatie Team Centrale Opleidingen AMC. Training gegeven door Personeel en Organisatie adviseurs werkzaam in het AMC: Carola van Rijn, Irene Immink, Chris van de Woestijne. Samenvatting In het ochtendgedeelte van de workshop werd ingegaan op het “waarom” en het “hoe” van jaargesprekken. Tijdens de ochtend kwamen ook vragen van deelnemers aan de orde, waarbij vaak de gang van zaken op hun specifieke afdeling vergeleken werd met de “ideale” gang van zaken. Tegen het eind van de ochtend gingen de deelnemers zelf aan de slag. Onder andere werd hun gevraagd een slecht jaargesprekverslag te becommentariëren en werden zij in kortdurende rollenspelletjes met verschillende typen leidinggevenden geconfronteerd. De middag stond in het teken van twee onderwerpen: 1. Het maken van duidelijke afspraken, waarvoor de SMART-methode werd gebruikt. 2. Het ontvangen en geven van feedback. Na korte inleidingen van deze onderwerpen kregen de deelnemers uitgebreid de gelegenheid om hiermee in rollenspelen, waarbij acteurs werden ingezet, te oefenen. Er kon gekozen worden voor uitgeschreven rollenspelen, maar ook eigen situaties konden worden ingebracht. De ervaring leert dat de eigen situaties de meest leerzame rollenspelen opleveren. Doel - Deelnemers bewust maken van het feit dat een gesprek aan kwaliteit wint als je het als medewerker goed voorbereidt en zelf ook een doel hebt dat je wilt bereiken. - Deelnemers laten oefenen met vaardigheden die bij het jaargesprek van belang zijn zodat jaargesprekken effectiever bijdragen aan het doel waarvoor ze worden gehouden (de eisen van het AMC, de afdeling, de werkplek en de wensen en mogelijkheden van de medewerker op elkaar af te stemmen). Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Besteed aandacht aan begrip van competenties en werken met competenties. Relevante literatuur Werkboek Feedback, commentaar geven en ontvangen. Coen Dirkx, Marieta Koopmans. Thema, 1996. Contactpersoon Els de Roos, secretaresse Team Centrale Opleidingen AMC Telefoon: 020 5667707 E-mail:
[email protected] 22
35
Vervolgens werd door drie vrijwillige kandidaten een interview geoefend. Het interview werd op band opgenomen en daarna mocht het publiek hierop reageren. De proefpersonen bleven in hun eigen functie (dus geen rollenspel) en mochten zelf een casus inbrengen. Aandachtspunten uit de evaluatie van de oefeningen: - Korte antwoorden geven - Vakjargon vermijden - Zeg vooral wat er wel is en niet wat er niet is - Bij een nare vraag zo snel mogelijk hiervan wegdraaien.
8.
Wilt u meer weten? Bureau Van Luyken geeft intensieve mediatrainingen in kleine groepen (3-4 personen).
Samenvatting Aan de hand van een video waarin acteurs een aantal gesprekken als ouder(s) en een aantal gesprekken als medewerker voerden, werden aspecten van non-verbale en paraverbale communicatie toegelicht. In de groep werd interactief gesproken over voorbeelden uit de dagelijkse praktijk in het contact met ouders. Nadien werd er in groepjes van 3 een rollenspel gespeeld om de opgedane vaardigheden te oefenen in de praktijk.
Contactpersoon Jaap de Jong, Van Luyken Communicatie adviseurs Schipholpoort 40, Postbus 824, 2003 RV Haarlem Telefoon: 023 5400424 E-mail:
[email protected]
Workshop “Communicatie met ouders”
Doelgroep Kinderartsen, kinderchirurgen, arts-assistenten, verpleegkundigen, psychosociale medewerkers en paramedici. De workshop is drie keer aangeboden. Organisatie Marga Sibbing, coördinator medisch maatschappelijk werk, EKZ/AMC.
Doel Bewust worden van bewuste en onbewuste signalen die ouders en medewerkers afgeven. Deze non-verbale communicatie zó hanteren, dat een gesprek met ouders zo goed mogelijk verloopt. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk - Het is goed om je als hulpverlener bewust te zijn van het belang van basiscommunicatie en dit toe te passen in het contact met ouders, bijvoorbeeld door afstand en hoogte aan te passen, oogcontact te maken, vriendelijk te kijken, een vriendelijke intonatie te gebruiken en het tempo van spreken aan te passen aan de situatie. - Wees je bewust te zijn van de non-verbale signalen van ouders. Voorbeelden van non-verbale signalen zijn: een gespannen houding aannemen, armen over elkaar slaan, nee schudden maar ja zeggen. - Leer je bewust zijn van het feit dat je ook zelf non-verbale signalen uitzendt, je kunt bijvoorbeeld een (te) gehaaste indruk maken, of een ander gespreksonderwerp op je agenda hebben staan. - Belangrijk is het om initiatieven van ouders duidelijk te ontvangen (door ja te zeggen of te knikken, woorden te herhalen). - “Kring maken”, waarmee bedoeld wordt dat allen hetzelfde gespreksonderwerp aanhouden, rondkijken en in een kring plaats nemen, is helpend voor een prettig gesprek. Ouders de beurt geven en actief maken door bijvoorbeeld hun mening te vragen maakt een gesprek tot iets gemeenschappelijks. Juist bij moeilijke gesprekken is het nodig bovenstaande aspecten te blijven uitvoeren.
34
Contactpersoon Marga Sibbing, medisch maatschappelijk werker Telefoon: 020 5665665, sein 81 58447 E-mail:
[email protected] 23
12.
Workshop “Communiceren met de media”
Doelgroep Alle medewerkers van het EKZ/AMC. De workshop werd eenmaal aangeboden op 25 april 2006. Organisatie Hans Weijel en Jaap de Jong, Van Luyken Communicatie Adviseurs. Samenvatting “Goed nieuws is (bijna) geen nieuws” . Een van de adviezen van journalist en mediatrainer Hans Weijel die een korte maar leerzame Mediatraining gaf. De deelnemers aan deze workshop kregen handige tips mee om zich voor te bereiden op een radio- of televisie-interview. Eerst een stukje theorie: De kernboodschap moet kort en duidelijk zijn en steeds worden herhaald. Immers, slechts 7% van de inhoud blijft bij de toehoorder hangen. Terwijl lichaamshouding en emotie meer aandacht trekken. Het is van belang dat u het geschreven interview, voordat het wordt gepubliceerd, naleest of uw boodschap goed is geïnterpreteerd. Stel al bij het eerste contact met de journalist uw voorwaarden. Geef van te voren aan dat je de tekst wilt zien voor het ter perse gaat. Spreek ook af hoe lang het gesprek gaat duren. Bereid u goed op het gesprek voor. Ga bij het eerste contact met de journalist nooit direct op de vragen in, maar bel de journalist terug. Zodoende kunt u zich goed voorbereiden: - Wat is je kernboodschap? - Begin met een voorbeeld; spreek beeldend, dat onthoudt de toehoorder beter dan cijfers - Houd je aan de feiten, geef korte antwoorden - Niet liegen of fantaseren; zeg het als je iets niet weet of niet wilt zeggen - Praat simpel Nederlands - Getallen paraat houden (zonodig meegeven aan journalist) - Oefen het interview met iemand uit uw omgeving. Hoe komt u te weten of een journalist van goede wil is? In het voorgesprek vragen waar het over gaat en voor wie het is bedoeld. Bepaal dan of u aan deze actie wilt meewerken. De afdeling Voorlichting AMC kent de journalisten en kunnen hierbij helpen. Wees op u hoede, zeg het als een journalist de boodschap verkeerd of verdraaid weergeeft. Blijf ook na het interview geconcentreerd; de journalist blijft journalist, ook als de microfoon uit is. 24
33
Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Delen met elkaar geeft herkenning en verbinding en levert energie op. Irrationele gedachten zijn er door de jaren heen ingeslopen en kunnen hardnekkig zijn. Het vergt dus veel oefening die de kunst (van de rationele gedachten) baart. Nuttige websites en adressen www.ret-instituut.nl Relevante literatuur - Beren op de weg, spinsels in je hoofd: omgaan met emoties op het werk: de rationele effectiviteitstraining. Theo IJzermans en Coen Dirkx, 1999. - RET jezelf. Jan Verhulst, 2002 - Rationeel emotieve therapie: een praktische gids voor hulpverleners. Gidia Jacobs, 1998. Contactpersoon Germa Hoogenboom, Personeel en Organisatie Adviseur EKZ/AMC Telefoon: 020 5666417 E-mail:
[email protected]
9.
Workshop “U denkt zeker ook dat mijn klachten tussen mijn oren zitten? Ik ben niet gek!”
Doelgroep Kinderartsen, kinderchirurgen en arts-assistenten. De workshop werd drie keer aangeboden. Organisatie Dr. Bert Derkx, kinderarts en psychoanalyticus i.o. EKZ/AMC Drs. Anne Pauline Cohen, kinder- en jeugdpsychiater De Bascule AMC Samenvatting Tijdens de workshop leerde men zich bewust te worden van het eigen communicatiegedrag en het effect wat dit heeft op anderen. Door middel van oefeningen werd gekeken naar het eigen gedrag en het effect daarvan op anderen bij gesprekken tussen bijvoorbeeld collega’s, artsen en ouders. Na het volgen van de workshop heeft men geleerd zich bewuster te zijn van de manieren waarop gecommuniceerd kan worden met elkaar. Doel Het leren beheersen van gespreksvaardigheden zoals luisteren, samenvatten, doorvragen, het herkennen van verschillende communicatieniveau’s en het geven en krijgen van feedback. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk Het is al geruime tijd bekend uit cross-sectionele studies, dat rapportage van lichamelijke symptomen door kinderen sterk gecorreleerd is met emotionele stoornissen zoals angststoornissen en depressie. Bij eenderde tot de helft van de kinderen die voldoen aan een ‘somatisatiestoornis’ is er sprake van een geassocieerde psychiatrische stoornis. Toch blijkt juist dit aspect nauwelijks te worden belicht in de medische literatuur en in de opleiding. Het is deze oneigenlijke scheiding tussen lichaam en geest, waar ons begrippenkader tekort lijkt te schieten om psyche en soma als gedeelde eenheid te bezien. Een en ander uit zich natuurlijk ook in ons handelen. Wanneer wij ons niet in dit soort dichotomieën laten vangen, dan verschuift de discussie naar de vraag welke beperkingen er zijn ten gevolge van de klachten, en kunnen deze verstaan worden als betekenisvolle signalen die vragen om een andere adaptatie aan het dagelijks leven. Bij de somatoforme stoornissen lijkt het erop, dat wanneer deze adaptatie niet plaatsvindt, er versterkte lichamelijke sensaties gaan optreden met versterkte aandacht hiervoor van kind en/ of ouders, zodat de klachten uiteindelijk het leven gaan beheersen. Dit leidt dan tot schooluitval, tot staken van hobby’s, tot een veranderde positie in het gezin als zieke, terwijl gezocht gaat worden naar de dokter die dit kind zal genezen van zijn/ haar ziekte, daarmee het ‘locus of control’ over de klachten geheel externaliserend. Deze afhankelijkheid van artsen creëert nieuwe stressvolle omstandigheden. De teleurstelling telkens weer te vernemen
32
25
dat er “niets aan de hand is” als een onderzoek opnieuw niets heeft opgeleverd, genereert veel machteloze woede in gezinnen waar de geruststelling door de dokter niet behulpzaam is, integendeel zelfs. Ook bij de hulpverlener gebeurt er wat. Alle goed bedoelde inspanningen lijken niet te worden gezien, de irritatie en machteloosheid van de patiënt en de ouders worden vaak door de dokter gevoeld alsof ‘het mijn schuld is dat er geen oorzaak is gevonden’. De zo overgedragen machteloosheid en irritatie dragen over het algemeen niet bij aan een vruchtbare artspatiënt-relatie. Bewustwording van deze aspecten en dynamiek vormen een belangrijke aanwinst bij de behandeling van deze klachten.
11.
Relevante literatuur - Dorn, L.D., Campo, J.V., Thato, S. et al. Psychological comorbidity and stress reactivity in children and adolescents with RAP and anxiety disorders. Journal of the American Academic Child Adolescence Psychiatry 2003, vol. 42, p. 66-75. - Campo, J.V., Bridge, J. Ehmann, M. et al. Recurrent abdominal pain, anxiety, and depression in primary care. <SPAN class=IT>Pediatrics 2004, vol. 113, p. 817-24.
Samenvatting Tijdens de workshop benoemden deelnemers signalen van stress die zij bij zichzelf en bij anderen herkenden. Veel voorkomende signalen waren bijvoorbeeld onrust, vermoeidheid, prikkelbaarheid, ontevredenheid en concentratieproblemen. Vervolgens werden de verschillende oorzaken van stress geïnventariseerd; zo zijn er gebeurtenissen op het werk of privé die kunnen leiden tot het gevoel uit balans te zijn. Wat kost energie en wat geeft energie en hoe is de balans tussen draaglast en draagkracht?
Contactpersoon Bert Derkx, functie: kinderarts EKZ/AMC Telefoon: 020 5662068 E-mail:
[email protected]
Workshop “In balans”
Doelgroep Alle medewerkers van het EKZ/AMC. De workshop werd twee keer aangeboden. Organisatie Team centrale opleidingen AMC. Training gegeven door Personeel en Organisatie Adviseurs werkzaam in het AMC: Ben Althoff, Mieke de Liefde, Chiquita van Teylingen Bakker en Germa Hoogenboom.
Bij de inventarisatie van de oorzaken werd duidelijk dat ook de persoon zelf een belangrijke invloed heeft op de mate waarin stress wordt ervaren. Mensen nemen situaties niet objectief waar, maar kleuren deze voortdurend zelf in. Gevolg hiervan is dat het niet de gebeurtenis zelf is die leidt tot negatieve emoties, maar de interpretatie die aan deze gebeurtenis gegeven wordt; ofwel de bril waardoor gekeken wordt. Zo kunnen de eigen ideeën en gedachtegangen de druk nog eens extra verhogen. Dit uitgangspunt van deze workshop is gebaseerd op de theorie van Dr. Albert Ellis, grondlegger van de Rationeel Effectiviteits Training (RET). Met behulp van een test hebben de deelnemers achterhaald wat hun meest voorkomende typen irrationele gedachten zijn. De 5 hoofdtyperingen (perfectionist/ rampdenker/ lage frustratie tolerantie/ liefdesjunk/ eisen aan anderen en de wereld) leiden soms tot herkenning en soms tot nieuwe ontdekkingen, maar altijd tot stof voor onderling delen van ervaringen. Tot slot oefenden de deelnemers met het verzwakken van irrationele gedachten en het omzetten daarvan in rationele gedachten. Doel van deze oefening is het verminderen van negatieve gevoelens, waardoor men weer meer in balans komt. Doel - Deelnemers leren stresssignalen te herkennen en oorzaken van stress te benoemen. - Deelnemers nemen kennis genomen van de theorie van de Rationele Effectiviteits Training (RET) en worden zich bewust van de eigen typen irrationele gedachten. - Deelnemers delen ervaringen met elkaar en oefenen samen de irrationele gedachten te verminderen. Doel hiervan is een disbalans te voorkomen ofwel te reduceren waardoor deelnemers gezond en met plezier hun werk kunnen doen. 26
31
10.
Workshop “Aanspreken… spreekt jou dat aan?”
Doelgroep Stafsecretaressen, afdelingssecretaressen en overige medewerkers. Deze workshop is zeven keer aangeboden. Organisatie Grace Luinge (hoofd stafsecretariaat kindergeneeskunde) in samenwerking met Tara Trainingen.
Ineke van Eechoud en Massira Raiss medisch maatschappelijk werkers en docenten van de workshop “Soms kun je beter zien zonder je eigen bril”.
Samenvatting De training stond in het teken van geven en ontvangen van feedback. De dag ging over het onderkennen van grenzen en wensen. Over moed en het bewustwording van het eigen gedrag en het effect daarvan op het gedrag van een ander, gestuurd door de voorafgaande gedachten over die ander. Vele medewerkers in het AMC volgen feedbacktrainingen, maar wie verandert werkelijk zijn gedrag in praktijk? Ook werd onderzocht, welke fysieke en emotionele sensaties er in iemand persoonlijk gaande zijn voor en tijdens het geven van feedback. Deze bewuste en onbewuste sensaties of gevoelens geven het inzicht (ervaring, beleving en kennis) waardoor men de keuze krijgt zich wel of niet iets van die emotionele sensaties aan te trekken. Bij het maken van die keus is het de vraag wat belangrijker is: de eigen sensaties of een goede samenwerking en resultaat voor patiënten? Feedback geven aan directe collega’s is voor veel mensen lastig. Het aanspreken van mensen in een hogere functie lijkt soms helemaal ver weg. Op deze dag werd onderzocht en veel geoefend. Natuurlijk werd de theorie doorgenomen rondom feedback geven en ontvangen. Moed om de relaties op de werkplek stromend te houden blijft echter de sleutel om de theorie vorm te geven. Moedig is het, om allerlei oncomfortabele gevoelens hebben en tegelijkertijd een hoger doel hebben dat je doet besluiten je niet door deze gevoelens te laten leiden. Doel Het vaardigheidsleerdoel was: het oefenen van gespreksvaardigheden zoals luisteren, samenvatten, doorvragen, het herkennen van verschillende communicatieniveaus en het geven en krijgen van feedback. De ontdekkingen en de toepassing van nieuw gedrag is waar het werkelijk om gaat. Aanwijzingen voor de dagelijkse praktijk - Besef de impact van jouw aandeel in de communicatie en dat je verantwoordelijk bent voor jouw gedachten, gevoelens en gedrag. - Besef voorts dat je niets hoeft en dat alles waar je helderheid over hebt in contact met anderen, een kans is waar je iets mee kan doen of niet. - Negen keer hou je je mond en één keer zeg je wat je werkelijk op je hart hebt. Focus op die ene keer en geniet van wat het oplevert. Die negen keer zijn niet interessant voor jouw tijd en aandacht.
Breakdancen tijdens de Surantidag
30
27
- Heb oog voor wat er gegeven wordt door collega’s, patiënten en familieleden en ontvang het van harte. Nuttige websites en adressen www.theartofleadership.nl voor teambegeleiding en cultuurveranderingen. Relevante literatuur Thomas Gordon en Marshall Rosenberg hebben veel gepubliceerd over geweldloos communiceren. Contactpersoon Jonneke Roosingh, Trainer bij Tara Trainingen Telefoon: 075 6356981 of 06 47226969 Adres: Apolloplantsoen 26, 1501 BE, Zaandam E-mail:
[email protected] www.tara-communicatietraining.nl
[email protected]
Kinderendocrinoloog Paul van Trotsenburg tijden de cursus Capita Selecta “failure to thrive”. Fotograaf: Hans Sinnecker.
Rapteksten maken tijdens de Surantidag.
28
29