Informatie Zwangerschapsgym- en begeleiding
Docente:
Anneke Leliefeld
E-mail:
[email protected]
Theorie zwangerschapsgym les 1: Houdings- en bewegingsadviezen Tijdens je zwangerschap groeit je buik en verandert je zwaartepunt. Dit vraagt aanpassingsvermogen van je spieren. Onder invloed van progesteron en relaxine verweken deze spieren (en kapsels en banden) dus een goede lichaamshouding is noodzakelijk. Bekkenstabilisatie Probeer er routine van te maken om voor je beweegt je bekken te stabiliseren. Dit houdt in dat je je bekkenbodem (spieren rondom anus, vagina en plasbuis) en je dwarse buikspieren (de spier die loopt van heupbot naar heupbot) aanspant. Juiste zithouding: Zet je voeten op heupbreedte of iets wijder op de grond, zorg bij het zitten dat je enkels onder je knieën staan. Schuif je billen tegen de leuning, gebruik eventueel een kussen in je rug om ontspannen rechtop te kunnen zitten, houd je schouders laag en breed, je borstbeen opgericht en laat je kruin het hoogste punt zijn. Opstaan Schuif naar het puntje van je stoel. Je voeten staan net iets breder dan heupbreedte. Span je bekkenbodem en dwarse buikspieren aan. Kom met een rechte rug naar voren en bij voorkeur onder een uitademing omhoog. Gaan zitten Span je bekkenbodem en dwarse buikspieren aan. Kom met een rechte rug naar voren, zak door de knieën en ga op het puntje van je stoel zitten. Schuif dan je billen naar achteren tot aan de leuning. Staan Zet je voeten op heupbreedte, haal je knieën van het slot, houd je bekken iets onder je (vlak je onderrug af), houd je schouders laag en breed, til je borstbeen op en richt je kruin de lucht in. Bukken en tillen Zet je voeten uit elkaar, span je dwarse buikspieren en bekkenbodem aan. Kom met een rechte rug naar voren en zak door je knieën. Breng met beide handen het voorwerp dicht bij je navel, houd je ellebogen en schouders naar achter en kom weer omhoog. Draag je boodschappen het liefst in een doos tegen je lijf aan. Wil je toch gebruik maken van tassen, neem er dan 2 en draag er in elke hand 1. Til liever niet meer dan 5 kilo. Denk bij het bukken en tillen aan de 3 neuzen. De neuzen van je schoenen geven het werkgebied van de neus in je gezicht aan. Wil je neus de andere kant op, zorg dan eerst dat je voeten ook in die richting staan. Lopen Span je dwarse buikspieren en bekkenbodem aan, zorg dat het gewicht op de voorste voet is, eerst het borstbeen naar voren, dan pas de buik. Je helt dus licht voorover. Houd je schouders laag en breed en je kruin de lucht in.
Theorie les 2: bekken en bekkenbodemspieren Het benige bekken bestaat uit 3 delen: de linker bekkenhelft, de rechter bekkenhelft en het heiligbeen. Aan de achterkant zit het heiligbeen aan het bekken vast met de SI-gewrichten. Aan de voorkant zitten de schaambeenderen aan elkaar met de symfyse. Bekkenklachten bevinden zich vaak rond die verbindingen, die tijdens de zwangerschap onder invloed van progesteron en relaxine minder stevig zijn dan normaal. Stabiliseer daarom altijd je bekken voordat je een beweging in gaat: span je bekkenbodem en dwarse buikspier licht aan.
De bekkenbodemspieren zijn een groep spieren die als een hangmatje onder in het benige bekken zijn gespannen. Ze zitten als een 8 vorm om je anus, vagina en plasgaatje heen en helpen je kringspieren bij het ophouden en loslaten van urine en ontlasting, het opvangen van buikdrukverhogende activiteiten (hoesten, tillen, springen) en ze zorgen voor toegankelijkheid van de vagina bij penetratie en bevallen. Ook vormen ze een hangmat voor je organen: je blaas, je baarmoeder en endeldarm rusten erin. Een goed gespannen bekkenbodem is belangrijk (tegenhouden van ontlasting en urine) maar de bekkenbodem moet ook goed kunnen ontspannen (bij poepen, plassen, penetratie en bevalling). Vandaar dat we altijd bekkenbodemoefeningen doen tijdens de gymlessen.
Poep- en plasregime Plassen doe je bij voorkeur met een holle rug. Je leegt je blaas in keer. Nadat je klaar bent, kantel je je bekken nog een aantal keren naar voor en achter voor de laatste druppels. Poepen gaat beter met een bolle rug. Probeer niet mee te persen, maar de bekkenbodem bewust te ontspannen. Voor zowel poepen als plassen geldt dat je je voeten bij voorkeur plat op de grond zet en dat je knieën een hoek van 90 graden maken.
Zwangerschapsgym het begin van de bevalling Er zijn drie manieren waarop de bevalling kan beginnen: -het verlies van de slijmprop, het zogenaamde ‘tekenen’ -het breken van de vliezen -weeën Het verlies van de slijmprop Als bescherming tegen infecties van de baarmoeder, zit er een slijmprop in de baarmoedermond. Soms wordt deze zichtbaar afgestoten. Het is een teken dat je baarmoeder rijp is voor de bevalling. Het kan dan nog best even duren (24 uur tot een week) voordat de bevalling daadwerkelijk doorzet. De slijmprop kan ook pas met de bevalling naar buiten komen en soms wordt hij niet opgemerkt. Het is geen reden om de verloskundige te bellen. Het kindje wordt immers nog beschermd door de vliezen. Mocht je de slijmprop voor 36 weken verliezen of mocht het gepaard gaan met het verliezen van veel bloed (meer dan 1 maandverbandje) neem dan wel contact op met de verloskundige. Het breken van de vliezen Een kleine 10% van de bevallingen start met het (spontaan) breken van de vliezen. De vruchtvliezen rondom de baby scheuren en je verliest druppels of straaltjes vruchtwater. Je vliezen bevatten geen zenuwen dus je voelt er niets van. Vruchtwater kun je niet ophouden zoals urine. Het ziet er ook anders uit. Het is doorzichtig en ruikt zoet. Ook kunnen er kleine witte vlokjes huidsmeer in drijven. Als je niet weet of je baby al is ingedaald, ga je voor de zekerheid liggen en bel je de verloskundige. Dit om te voorkomen dat de navelstreng uit je baarmoeder zakt, mocht je kindje nog niet ingedaald zijn. Ook als je kindje wel ingedaald is, bel je de verloskundige, maar kun je gewoon rondlopen met gebroken vliezen. Vanwege infectiegevaar mag je geen seks meer hebben en niet in bad zolang je geen krachtige weeën hebt. Bevat het vruchtwater meconium (de eerste ontlasting van de baby, groenig of bruinig gekleurd), geef dit dan door aan de verloskundige of arts. Mogelijk heeft je kindje het om een of andere reden benauwd gehad. Je gaat in dit geval naar het ziekenhuis. Als je 24 uur na het breken van de vliezen nog geen weeën hebt, ga je ook naar het ziekenhuis. Dit omdat het infectiegevaar vanwege de open verbinding toeneemt. Het is gunstig als de vliezen pas laat in de ontsluitingsfase breken. De vochtblaas zorgt voor een gelijkmatige druk op de baarmoedermondopening en het hoofdje van de baby. Weeën Bijna 90 % van de bevallingen start met wat gerommel onder in de buik, vaak benoemd als menstruatiepijn. Maar wat is nou een wee? Je baarmoeder bestaat uit onwillekeurig spierweefsel, dat zich ook tijdens de zwangerschap regelmatig aanspant. Dit zijn de zogenaamde voorweeën. Als je last ervaart van deze weeën, zijn ze voelbaar in de vorm van krampen onder in de buik en/of harde buiken. Niet iedere vrouw ervaart een harde buik. Af en toe een harde buik is heel normaal, maar als je zeer veel harde buiken hebt, is het vaak een teken dat je het rustiger aan moet doen. Om je buik te ontspannen, kun je rustig naar je buik toe ademen. Daarnaast kan het masseren van de buik, een warme douche of een warm
bad prettig zijn. Je kunt merken dat het voorweeën zijn als ze door warmte en/of ontspanning wegebben. Ontsluitingsweeën zijn niet te stoppen en zetten door. Deze samentrekkingen van de baarmoeder worden steviger en regelmatiger. De wee komt als een (vloed)golf en ebt weer weg. Ga je voor de eerste keer bevallen, dan bel je de verloskundige als je een uur lang regelmatige weeën om de 3 a 4 minuten hebt, die ongeveer een minuut aanhouden. Dit moment geeft vaak het begin van de bevalling aan. Ga je voor een tweede (of derde, vierde...) keer bevallen, dan bel je de verloskundige of het ziekenhuis als je een uur lang regelmatige weeën hebt om de 4 a 5 minuten. Zolang het nog kan, blijf je rustig naar je buik ademen, zoals we in de les hebben geoefend. Blijf ook in beweging, zo ontsluit je beter. Soorten weeën Er zijn drie soorten weeën: buik-, rug en beenweeën. Bij buikweeën zit de pijn laag in de buik. Je kan het beste uit te voeten met de ademhalingsoefeningen uit de lessen. Ook warmte (douche of kruik) kan prettig zijn. Rugweeën voel je laag in de rug. Tegendruk geven tijdens een wee kan heel prettig zijn. Je partner kan zijn vuisten in je rug te zetten of je kunt met je rug tegen een muur aan ‘hangen’. Beenweeën zijn het vervelendst, maar komen gelukkig ook het minst vaak voor, slechts bij 3% van de bevallende vrouwen. De pijn zit aan de binnen of buitenzijde van de benen. Een prettige houding vinden om de weeën op te vangen is moeilijk. Een stevige beenmassage kan wel helpen.
Zwangerschapsgym De ontsluitingsfase De bevalling bestaat uit 3 fases, de ontsluitingsfase, waarin de baarmoedermond verweekt en verstrijkt (opent), de uitdrijvingsfase, waarin persweeën ervoor zorgen dat de baby geboren wordt, en de nageboorte fase, waarin de placenta en de vliezen worden geboren door naweeën. De ontsluitingsfase Tijdens de ontsluitingsfase, die gemiddeld 10 uur duurt, verstrijkt de baarmoederhals en verweekt de baarmoedermond. Deze is ongeveer zo hard als het puntje van je neus en wordt zo zacht als een ontspannen mond.
De baarmoedermond ontsluit zich tot 10 centimeter. Tijdens deze passieve fase probeer je zo veel mogelijk mee te gaan in de golven van de wee. Tussen de golven door kun je uitrusten en de adem weer tot rust laten komen. Dit wil niet zeggen dat je niet in beweging mag blijven. Het werkt juist heel ontspannend om rustige bewegingen te blijven maken. 3 fases van ontsluiting -de beginfase: 0-5 cm ontsluiting -de middenfase: 5-8 cm ontsluiting -de eindfase/overgangsfase: 8-10 cm Beginfase: 0-5cm De weeën komen langzaam op en zakken ook langzaam weer weg. De pauzes tussen de weeën duren 5 tot 7 minuten Je zal merken dat je extra moet plassen en poepen omdat je lijf zich voorbereid op de bevalling. Alle energie gaat uiteindelijk naar de baarmoeder, dus alle overige lichaamsfuncties worden buitenspel gezet. Blijf ook regelmatig plassen gedurende de bevalling want een volle blaas kan de baarmoeder prikkelen en dat werkt weeën remmend. In deze fase kan je de weeën het beste opvangen met een rustige buikademhaling, deze zorgt voor een goede doorbloeding van je buikorganen en werkt ontspannend. Eet als de bevalling eenmaal goed ingezet is alleen nog licht verteerbaar en energierijk voedsel. Zware kost zit je in de weg, omdat alle lichaamsfuncties – behalve die van de baarmoeder – op een laag pitje komen te staan. Middenfase: 5-8 cm Tijdens de middenfase worden de contracties sterker en duren de toppen van de wee langer. De pauzes tussen de weeën worden korter: 3 a 4 minuten. Gebruik nu je ademtechnieken (uitademen op een ffff, of puffen (kort-lang, kort-kort-lang) om de weeën op te vangen. Aan het begin van deze fase komt de verloskundige of ga je naar het ziekenhuis. Warmte kan nu heel ontspannend werken (kruik, onder de douche).
Eindfase: 8-10 cm De eindfase duurt het kortst, maar wordt als het zwaarst ervaren. Je ervaart al veel druk van het hoofdje, maar mag nog niet persen. Gebruik nu de snelle pufjes hoog in de borst (al-tijd-is-kort-jakje-ziek, de-ze-wee-komt-nooit-meer-terug, ja-de-ba-by-komt-er-aan) om ze op te vangen. Veel vrouwen maken in deze fase het ‘uur der wanhoop’ mee. Ze denken het niet meer aan te kunnen. Soms gaat het ook gepaard met misselijkheid en braken. Dit geeft vaak de overgang aan naar de persfase.
Theorie zwangerschapsgym De persfase Als je 10 cm ontsluiting hebt, mag je gaan persen. Tijdens de ontsluitingsfase ben je vrij passief bezig geweest met het opvangen van de weeën, in de persfase moet je juist actief zijn. Geef jezelf tijd om hieraan te wennen. Heel veel vrouwen ervaren het ook als prettig dat ze juist iets zelf kunnen doen. Je hormonen (daar zijn ze weer) helpen je hierbij. In de ontsluitingsfase maakte je lijf endorfine aan, waardoor je een beetje in jezelf gekeerd raakte, in de persfase gaat je lijf adrenaline aanmaken. Dit maakt jou scherp en alert om optimaal te kunnen persen en geeft je baby ook een boost om na de bevalling een eerste hap lucht te nemen en zelf voor zijn eigen bloed- en zuurstofvoorziening te gaan zorgen. Ook de aard van de weeën verandert. In de ontsluitingsfase was er sprake van trekkende krampen, nu zijn het meer naar beneden duwende bewegingen. De persweeën zijn minder pijnlijk, maar je zal wel weefselpijn ervaren, omdat het hoofdje van je kindje je schedewand en bekkenbodem maximaal oprekken. De persfase duurt gemiddeld 5 minuten tot 2 uur. De weeën komen om de 2 a 3 minuten en duren lang: 1 tot 1,5 minuut. Je kan dan ook vaak 3 a 4 keer persen tijdens 1 wee. Het persen Persen is iets natuurlijks. Je doet het uit jezelf vaak al heel goed. Neem een hap lucht, plaats je kin op de borst en pers naar beneden. Als de duwkracht op is, adem je uit (heel belangrijk!), neem je een nieuwe hap lucht en begin je opnieuw. Houd je ogen open en mond open (kijk dom) zodat je niet op je gezicht gaat persen. Probeer tijdens het persen de letter k te zeggen, zonder dat je hem zegt, dan verlies je geen kracht via je stembanden en keel. Pershoudingen Net als bij de houdingen voor het opvangen van weeën, is de beste baarhouding een houding waarbij jij je prettig voelt. De meest voorkomende baarhoudingen zijn: -half liggend op de rug -in de hurkhouding -op de baarkruk -op handen en knieën -in bad Halfliggend op de rug Halfliggend op je rug is de houding die het meest wordt gebruikt. Ondersteund met kussens lig (halfzit) je op je rug, waarbij je je knieën gekromd en uit elkaar hebt. Je benen kunnen ondersteund worden door jezelf of je partner/verpleegkundige. In deze houding heeft je bekken veel ruimte en de verloskundige/gynaecoloog goed zicht. Vooral wanneer je vermoeid bent, kan deze houding prettig zijn, omdat je tussen de weeën door lekker rustig in bed kan liggen. Je perst wel tegen de zwaartekracht in en de tegendruk van het bed kan vervelend zijn voor je rug en stuit.
Hurkzit De zwaartekracht werkt wel mee in de hurkzit. Wanneer je in hurkzit gaat persen, vergt dit kracht van je benen. Je zit op je hurken waarbij je je bekken naar voren kantelt. Je houdt je knieën hierbij gespreid, waardoor er meer ruimte in je bekken komt. Het is noodzakelijk dat je partner achter je zit op een stoel, zodat je tegen hem aan kunt leunen, waardoor je je evenwicht bewaart. Baarkruk De voordelen van de hurkzit heb je ook op de baarkruk, maar dit is minder belastend voor je benen. Het zicht voor de verloskundige/gynaecoloog is echter slechter, waardoor ze je kunnen vragen om als het hoofdje staat- alsnog op het bed te gaan liggen. Maar er zijn ook verloskundigen waarbij je wel zo mag bevallen. Je partner kan achter je op een stoel gaan zitten om jou optimaal te kunnen steunen. In een weeënpauze kan je tegen je partner achterover leunen. Tijdens het persen kun je in een spiegeltje meekijken als je dat wilt, waardoor je je kindje geboren ziet worden. Door het slechte zicht van de gynaecoloog en de optimale werking van de zwaartekracht gaat persen op een baarkruk soms te snel, waardoor de kans op inscheuren groter is. Op handen en knieën Op handen en knieën persen kan prettig zijn wanneer je veel last hebt van je rug en bovenbenen tijdens de ontsluiting. Omdat je op je handen en knieën leunt, kunnen je polsen en je knieën pijn gaan doen als je langer in deze houding zit. In bad Ook kan je in een bevallingsbad bevallen. De warmte en druk van het water helpen bij het ontspannen en het opvangen van de weeën. Voor de baby is het een natuurlijke overgang van het vertrouwde vruchtwater naar het warme badwater. Niet alle verloskundigen zullen waterbevallingen willen begeleiden. Ook zijn er maar enkele ziekenhuizen waarin dit kan. Pin je niet vast op een bepaalde houding. Wat nu goed voelt, voelt straks wellicht heel anders. Ook kan het om medische redenen nodig zijn om van houding te veranderen. De verloskundige kan je bijvoorbeeld vragen om in een bepaalde houding te gaan liggen, bijvoorbeeld op je zij. Hierdoor heeft de baby minder last van de weeën. Je rug is hierbij gebogen en je trekt je bovenbeen naar je toe. Ook je bekkenbodem is in zijlig meer ontspannen. Je baby tijdens het persen Tijdens het persen zal je merken dat het hoofdje van je kindje steeds lager komt, maar ook elke keer weer een beetje terugschiet. Als dit ‘terugschieten’ niet meer gebeurt dan ‘staat’ het hoofdje en zal je kindje 1 of 2 weeën later geboren worden. Het staan van het hoofdje geeft een scherpe en branderige pijn. Ook nu kan puffen (hijgen) helpen. In deze fase van de bevalling is het heel belangrijk om de aanwijzingen van de arts of verloskundige goed op te volgen om te voorkomen dat je inscheurt. Als het hoofdje eenmaal geboren is, zal de arts of verloskundige je weer vragen te puffen (hijgen). Op dat moment wordt gecontroleerd of de navelstreng om de hals van de baby zit. Als dat niet het geval is, mag je weer persen en wordt je kindje geboren. Zit de navelstreng wel om het nekje dan zal de arts of verloskundige deze van het nekje afhalen voor je verder mag persen.
Tijdens het persen is de zuurstoftoevoer naar de baby minder, bij een gezonde baby herstelt dit weer snel tussen de weeën in, daarom kijken ze na elke perswee hoe het met je kindje gaat. Gaat het niet goed, zijn er verschillende manieren om de bevalling te bespoedigen: Vacuümbevalling Er wordt een metalen zuignap op het hoofdje van het kind geplaatst en wanneer er een wee komt, zal de gynaecoloog een beetje meetrekken. Vaak is daarvoor inknippen nodig; dan wordt er een knip gemaakt in de huid omdat anders de huid zou kunnen inscheuren. Keurige hechtingen kunnen dit later weer prachtig doen helen. Tangverlossing Als er snel moet worden gehandeld, kan soms een vacuümpomp geen oplossing bieden omdat het vacuümzuigen enige tijd vergt. Dan wordt er gebruik gemaakt van een tang. Dat lijken twee lepels, die aan beide zijden van het hoofdje worden geplaatst. De gynaecoloog heeft daardoor grip op het kindje en helpt het kindje eruit trekken. Ook hierbij is een knip vaak nodig.
Inknippen Inknippen betekent dat er met een speciale schaar een knip wordt gezet in de huid tussen de vagina en de anus. De huid zou anders kunnen scheuren. Een klein scheurtje is niet erg, het heelt namelijk mooier dan een rechte knip. Maar wanneer het gevaar van inscheuren groot is, wordt toch voor inknippen gekozen. Dit om te voorkomen dat het perineum (de huid tussen vagina en anus) helemaal doorscheurt (een totaalruptuur). Er wordt ingeknipt tijdens een wee, waardoor de vrouw er niet of nauwelijks iets van voelt. Keizersnede De keizersnede, of sectio caesarea, is een operatie waarbij de baby middels een snee in de buikwand geboren wordt. Zo'n operatie duurt ongeveer 45 minuten. Na ongeveer 15 minuten wordt de baby geboren en daarna wordt door de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand gehecht. Deze operatie wordt alleen gedaan als er een medische reden voor is en zal in Nederland niet op verzoek worden uitgevoerd.
Je baby na de geboorte Als je kindje is geboren, zal hij snel zijn eerste hap lucht nemen en wordt de navelstreng doorgeknipt zodat je kindje zelf voor zijn eigen zuurstof- en bloedvoorziening gaat zorgen. Je baby wordt nagekeken en getest op hartslag, kleur, ademhaling, spiertonus en reflexen. Voor al deze onderdelen krijgt het een score van 0, 1 of 2. Deze Apgar-score wordt direct na de bevalling bepaald en 5 tot 10 minuten daarna. Zelden scoort een kindje direct na de bevalling de volle 10 punten, dus schrik niet bij een in eerste instantie wat lagere Apgar-score.
Herhaling perstechniek Persweeën komen om de 2 a 3 minuten en duren 1 tot 1,5 minuut, waardoor je 3 tot 4 keer kan persen per wee. De techniek is als volgt: -Neem een flinke hap lucht -Plaats je kin op de borst -Pers naar beneden -Is je duwkracht op, dan adem je volledig uit, neem je een nieuwe hap lucht en begin je opnieuw. Let bij het persen op: -het ontspannen openhouden van je ogen en mond (‘dom kijken’) -probeer de letter k te zeggen Zo zet je geen kracht op je gezicht of keel en kan je de perskracht optimaal gebruiken om naar beneden te persen. De nageboorte fase In de nageboorte fase worden met naweeën de placenta, de navelstreng en de vliezen geboren. Dat gebeurt vaak binnen 20 minuten en mag maximaal een uur op zich laten wachten voor er medisch ingegrepen gaat worden. Omdat je baarmoeder meteen kleiner wordt als je baby is geboren, scheurt de placenta als vanzelf los. Dit laat wel een behoorlijke wond achter in je baarmoederwand. Schrik niet van het bloedverlies. Je zult moeten persen om de placenta uit je lijf te krijgen. Vaak duwt de arts of verloskundige mee op je buik. Het eerste uur na de nageboorte, word je extra in de gaten gehouden of je niet te veel bloed verliest. Ook wordt de placenta helemaal nagekeken. Dit ‘huisje van je baby’ vertelt veel over hoe hij het tijdens de zwangerschap in je buik heeft gehad. Ook controleren ze de placenta op volledigheid. Soms blijft er een stukje achter en moet dat vaginaal verwijderd worden op de operatiekamer. Met de geboorte van de placenta is de bevalling compleet en ben je officieel een kraamvrouw!
Les 7: partnerles Waarom zwangerschapsgym Je partner is de afgelopen weken naar zwangerschapsgym gegaan. Misschien had je zelf al een beeld van wat dat inhoudt en wellicht heeft ze je ook verteld wat ze tijdens de lessen heeft gedaan. We hebben oefeningen gedaan om met een veranderend lijf op een verantwoorde manier te bewegen, oefeningen en houdingen om op een ontspannen manier de bevalling in te gaan. En vooral die ontspanning is erg belangrijk straks bij de bevalling. Aan het einde van de zwangerschap verandert namelijk je hormonale evenwicht. De productie van progesteron neemt af, waardoor de baarmoeder meer ontvankelijk wordt voor het bevalhormoon oxytocine dat ervoor zorgt dat de baarmoeder samentrekt. Er is een hormoon dat de bevalling kan tegenwerken, namelijk adrenaline, het stresshormoon. Als je om wat voor reden dan ook gestrest bent, neemt dit hormoon in je lichaam toe en remt het de productie van oxytocine af. Adrenaline komt ook vrij bij koude voeten, vandaar dat het altijd belangrijk is warme sokken bij de hand te hebben als je gaat bevallen. Probeer stress tijdens de bevalling te beperken zodat de oxytocine vrij kan stromen en de weeën krachtiger en krachtiger worden. Dat zorgt wel voor meer pijn, maar daar heeft het lijf ook een oplossing voor: het maakt de lichaamseigen pijnstiller endorfine aan. Hoe meer endorfine er vrijkomt, hoe minder kans de adrenaline krijgt. Zo zit je in een positieve spiraal. Conclusie: stress remt de bevalling, daarom hebben we tijdens de gymlessen geleerd hoe je op een rustige manier via ademhalingsoefeningen (puffen) de weeën op kan vangen. De partner speelt hierbij ook een belangrijke rol. Hij kan zijn vrouw uit eventuele ongecoördineerde paniek halen, door zijn handen op haar buik te leggen en zo samen haar adem tot rust te laten komen. Hoe begint de bevalling? Er zijn drie manieren waarop de bevalling kan beginnen: -het verlies van de slijmprop, het zogenaamde ‘tekenen’ -het breken van de vliezen -weeën Het verlies van de slijmprop Als bescherming tegen infecties van de baarmoeder, zit er een slijmprop in de baarmoedermond. Soms wordt deze zichtbaar afgestoten. Het is een teken dat je baarmoeder rijp is voor de bevalling. Het kan dan nog best even duren (24 uur tot een week) voordat de bevalling daadwerkelijk doorzet. De slijmprop kan ook pas met de bevalling naar buiten komen en soms wordt hij niet opgemerkt. Het is geen reden om de verloskundige te bellen. Het kindje wordt immers nog beschermd door de vliezen. Mocht je de slijmprop voor 36 weken verliezen of mocht het gepaard gaan met het verliezen van veel bloed (meer dan 1 maandverbandje) neem dan wel contact op met de verloskundige. Het breken van de vliezen Een kleine 10% van de bevallingen start met het (spontaan) breken van de vliezen. De vruchtvliezen rondom de baby scheuren en je verliest druppels of straaltjes vruchtwater. Je vliezen bevatten geen zenuwen dus je voelt er niets van. Vruchtwater kun je niet ophouden zoals urine. Het ziet er ook anders uit. Het is doorzichtig en ruikt zoet. Ook kunnen er kleine witte vlokjes huidsmeer in drijven. Als je niet weet of je baby al is ingedaald, ga je voor de zekerheid liggen en bel je de verloskundige. Dit om te voorkomen dat de navelstreng uit je baarmoeder zakt. Ook als je kindje wel ingedaald is, bel je de verloskundige, maar kun je gewoon rondlopen met gebroken vliezen. Vanwege
infectiegevaar mag je geen seks meer hebben en niet in bad zolang je geen krachtige weeën hebt. Bevat het vruchtwater meconium (de eerste ontlasting van de baby, groenig of bruinig gekleurd), geef dit dan door aan de verloskundige of arts. Mogelijk heeft je kindje het om een of andere reden benauwd gehad. Je gaat in dit geval naar het ziekenhuis. Als je 24 uur na het breken van de vliezen nog geen weeën hebt, ga je ook naar het ziekenhuis. Dit omdat het infectiegevaar vanwege de open verbinding toeneemt. Het is gunstig als de vliezen pas laat in de ontsluitingsfase breken. De vochtblaas zorgt voor een gelijkmatige druk op de baarmoedermondopening en het hoofdje van de baby. Weeën Bijna 90 % van de bevallingen start met wat gerommel onder in de buik, vaak benoemd als menstruatiepijn. Maar wat is nou een wee? Je baarmoeder bestaat uit onwillekeurig spierweefsel, dat zich ook tijdens de zwangerschap regelmatig aanspant. Dit zijn de zogenaamde voorweeën. Als je last ervaart van deze weeën, zijn ze voelbaar in de vorm van krampen onder in de buik en/of harde buiken. Niet iedere vrouw ervaart een harde buik. Af en toe een harde buik is heel normaal, maar als je zeer veel harde buiken hebt, is het vaak een teken dat je het rustiger aan moet doen. Om je buik te ontspannen kun je rustig naar je buik toe ademen. Daarnaast kan het masseren van de buik, een warme douche of een warm bad prettig zijn. Je kunt merken dat het voorweeën zijn als ze door warmte en/of ontspanning wegebben. Ontsluitingsweeën zijn niet te stoppen en zetten door. Deze samentrekkingen van de baarmoeder worden steviger en regelmatiger. De wee komt als een (vloed-)golf en ebt weer weg. Ga je voor de eerste keer bevallen, dan bel je de verloskundige of het ziekenhuis als je een uur lang regelmatige weeën om de 3 a 4 minuten hebt, die ongeveer een minuut aanhouden. Ga je voor een tweede (of derde, vierde...) keer bevallen, dan bel je de verloskundige of het ziekenhuis als je een uur lang regelmatige weeën hebt om de 4 a 5 minuten1. Zolang het nog kan, blijf je rustig naar je buik ademen, zoals we in de oefeningen gedaan hebben. Blijf ook in beweging, dat stimuleert de doorbloeding en de ademhaling en zo ontsluit je beter. Als rustig naar de buik ademen niet meer gaat, gaan we de ademhaling verlengen op een fffff en voegen we pufjes toe (kort-lang, kort-kortlang, al-tijd-is-kort-jak-je-ziek).
1
Dit is een richtlijn. Je verloskundige of arts zal je vertellen welke regels zij hanteren.
De drie fasen van de bevalling De drie fasen van de bevalling zijn: -de ontsluitingsfase -de uitdrijvingsfase (persfase) -de nageboortefase. De ontsluitingsfase Tijdens de ontsluitingsfase, die gemiddeld 10 uur duurt, duurt, verstrijkt de baarmoederhals en verweekt de baarmoedermond. Deze is ongeveer zo hard als het puntje van je neus en wordt zo zacht als een ontspannen mond.
De baarmoedermond ontsluit zich tot 10 centimeter. Tijdens deze eze passieve fase probeer je zo veel mogelijk mee te gaan in de golven van de wee. Tussen de golven door kun je uitrusten en de adem weer tot rust laten komen. Dit wil niet zeggen dat je niet in beweging mag blijven. blijven. Het werkt juist heel ontspannend om rustige bewegingen te blijven maken. maken Deze stimuleren de doorbloeding en ademhaling. 3 fases van ontsluiting -de beginfase: 0-5 cm ontsluiting -de middenfase: 5-8 cm ontsluiting 10 cm -de eindfase/overgangsfase: 8-10 Beginfase: 0-5cm -weeën weeën komen langzaam op en zakken ook langzaam weer weg. weg -pauzes pauzes tussen de weeën 5 tot 7 minuten. minuten -je zal extra moeten plassen en poepen omdat alle lichaamsfuncties – behalve diee van de baarmoeder – op een laag pitje komen staan -Blijf Blijf ook regelmatig plassen gedurende de bevalling want een volle blaas kan de baarmoeder prikkelen en dat werkt weeën remmend. -opvangen van weeën gaat nu nog het prima met een rustige buikademhaling, deze zorgt voor een goede doorbloeding van je buikorganen en werkt ontspannend. ontspanne -Eet Eet licht verteerbaar en energierijk voedsel. Zware kost zit zit je in de weg, omdat alle lichaamsfuncties op een laag pitje komen te staan.
Middenfase: 5 – 8 cm -weeën worden sterker en duren langer -pauzes tussen de weeën worden korter: 3 a 4 minuten. -Gebruik nu je ademtechnieken (uitademen op een ffff, of puffen (kort-lang, kort-kort-lang) om de weeën op te vangen. Aan het begin van deze fase komt de verloskundige of ga je naar het ziekenhuis. -Warmte en massage kan nu heel ontspannend werken (kruik, onder de douche). Eindfase: 8-10 cm -duurt het kortst, maar wordt als het zwaarst ervaren. -je ervaart veel druk van het hoofdje, maar mag nog niet persen. -opvangen met de snelle pufjes hoog in de borst (al-tijd-is-kort-jak-je-ziek, de-ze-wee-komt-nooitmeer-terug, ja-de-ba-by-komt-er-aan -veel vrouwen maken het ‘uur der wanhoop’ mee. Ze denken het niet meer aan te kunnen. Soms gaat het ook gepaard met misselijkheid en braken. Dit geeft vaak de overgang aan naar de persfase. Soorten weeën Er zijn drie soorten weeën: buik-, rug- en beenweeën. Bij buikweeën zit de pijn laag in de buik. Je kan het beste uit te voeten met ademhalingsoefeningen of een warme douche. De rugweeën voel je laag in de rug. Tegendruk geven tijdens een wee kan heel prettig zijn. Door je partner 2 vuisten laag in de rug te laten zetten, of door tegen een muur aan te hangen. Beenweeën zijn het vervelendst, maar komen gelukkig ook het minst vaak voor, slechts bij 3% van de bevallende vrouwen. De pijn zit aan de binnen- of buitenkant van de benen. In één houding blijven, is moeilijk. Ook hier kan een stevige beenmassage helpen. Persfase Als je 10 cm ontsluiting hebt, mag je gaan persen. -even wennen: van passief naar actief zijn -ook prettig: juist iets zelf kunnen doen. Je hormonen (daar zijn ze weer) helpen je hierbij. In de ontsluitingsfase maakt je lijf endorfine aan, waardoor je een beetje in jezelf gekeerd raakt, in de persfase gaat je lijf adrenaline aanmaken. Dit maakt jou scherp en alert om optimaal te kunnen persen en geeft je baby ook een boost om na de bevalling een eerste hap lucht te nemen en zelf voor zijn eigen bloed- en zuurstofvoorziening te gaan zorgen. Ook de aard van de weeën verandert. In de ontsluitingsfase was er sprake van trekkende krampen, nu zijn het meer naar beneden duwende bewegingen. De persweeën zijn minder pijnlijk, maar je zal wel weefselpijn ervaren, omdat het hoofdje van je kindje je schedewand en bekkenbodem maximaal oprekt. De persfase duurt gemiddeld 5 minuten tot 2 uur. De weeën komen om de 2 a 3 minuten en duren lang: 1 tot 1,5 minuut. Je kan dan ook vaak 3 a 4 keer persen tijdens 1 wee.
Het persen Persen is iets natuurlijks. Je doet het uit jezelf vaak al heel goed. Neem een hap lucht, plaats je kin op de borst en pers naar beneden. Als de duwkracht op is adem je uit (heel belangrijk!) neem je een nieuwe hap lucht en begin je opnieuw. Houd je ogen open en mond open (kijk dom) zodat je niet op je gezicht gaat persen. Probeer tijdens het persen de letter k te zeggen, zonder dat je hem zegt, dan verlies je geen kracht via je stembanden en keel. Daarin kan de partner coachen. Pershoudingen Net als bij de houdingen voor het opvangen van weeën, is de beste baarhouding een houding waarbij jij je prettig voelt. De meest voorkomende baarhoudingen zijn: -half liggend op de rug -in de hurkhouding -op de baarkruk -op handen en knieën -in bad. Halfliggend op de rug Halfliggend op je rug is de houding die het meest wordt gebruikt. Ondersteund met kussens lig (halfzit) je op je rug, waarbij je je knieën gekromd en uit elkaar hebt. Je benen kunnen ondersteund worden door jezelf of je partner/verpleegkundige. In deze houding heeft je bekken veel ruimte en de verloskundige/gynaecoloog goed zicht. Vooral wanneer je vermoeid bent, kan deze houding prettig zijn, omdat je tussen de weeën door lekker rustig in bed kan liggen. Je perst wel tegen de zwaartekracht in en de tegendruk van het bed kan vervelend zijn voor je rug en stuit. Hurkzit De zwaartekracht werkt wel mee in hurkzit. Wanneer je in hurkzit gaat persen, vergt dit kracht van je benen. Je zit op je hurken waarbij je je bekken naar voren kantelt. Je houdt je knieën hierbij gespreid, waardoor er meer ruimte in je bekken komt. Het is noodzakelijk dat je partner achter je zit op een stoel, zodat je tegen hem aan kunt leunen, waardoor je je evenwicht bewaart. Baarkruk De voordelen van de hurkzit heb je ook op de baarkruk, maar dit is minder belastend voor je benen. Het zicht voor de verloskundige/gynaecoloog is echter slechter, waardoor ze je kunnen vragen om als het hoofdje staat- alsnog op het bed te gaan liggen. Maar er zijn ook verloskundigen waarbij je wel zo mag bevallen. Je partner kan achter je op een stoel gaan zitten om jou optimaal te kunnen steunen. In een weeënpauze kan je tegen je partner achterover leunen. Tijdens het persen kun je in een spiegeltje meekijken als je dat wilt, waardoor je je kindje geboren ziet worden. Door het slechte zicht van de gynaecoloog en de optimale werking van de zwaartekracht gaat persen op een baarkruk soms te snel, waardoor de kans op inscheuren groter is. Op handen en knieën Op handen en knieën persen kan prettig zijn wanneer je veel last hebt van je rug en bovenbenen tijdens de ontsluiting. Omdat je op je handen en knieën leunt, kunnen je polsen en je knieën pijn gaan doen als je langer in deze houding zit. In bad Ook kan je in een bevallingsbad bevallen. De warmte en druk van het water helpen bij het ontspannen en het opvangen van de weeën. Voor de baby is het een natuurlijke overgang van het
vertrouwde vruchtwater naar het warme badwater. Niet alle verloskundigen verlos oskundigen zullen waterbevallingen wate willen begeleiden. Ook zijn er maar enkele ziekenhuizen waarin dit kan. Pin je niet vast op een bepaalde houding. Wat nu goed voelt, voelt, voelt straks wellicht heel anders. Ook kan het om medische redenen nodig zijn om van houding te veranderen. Dee verloskundige kan je bijvoorbeeld vragen om in een bepaalde houding te gaan liggen, liggen, bijvoorbeeld op je zij. Hierdoor heeft de baby minder last van de weeën. Je rug is hierbi hierbijj gebogen en je trekt je bovenbeen naar je toe. Ook je bekkenbodem is in zijlig meer m ontspannen. Je baby tijdens het persen Tijdens het persen zall je merken dat het hoofdje van je kindje steeds lager komt, komt, maar ook elke keer weer een beetje terugschiet. Als dit ‘terugschieten’ niet niet meer gebeurt dan ‘staat’ het hoofdje en zal het hoofdje van je kindje binnen 1 a 2 weeën geboren worden. Het staan van het hoofdje geeft een scherpe en branderige pijn. p Hijgen kan helpen. In deze fase van de bevalling is het heel belangrijk om de aanwijzingen van an de arts of verloskundige goed op te volgen om te voorkomen dat je inscheurt. Als het hoofdje eenmaal geboren is, zal de arts of verloskundige verloskundige je weer vragen te hijgen. Op dat moment wordt gecontroleerd of de navelstreng niet om de hals van de baby zit. Als dat niet het geval is, mag je weer persen en n wordt je kindje geboren. Zit de navelstreng wel om het het nekje dan zal de arts of verloskundige deze van het nekje afhalen voor je verder v mag persen. Tijdens het persen, is de zuurstoftoevoer naar de baby minder, bij een gezonde baby herstelt dit weer snell tussen de weeën in, daarom kijken ze na elke perswee hoe hoe het met je kindje gaat. Gaat het niet goed, zijn er verschillende manieren om de bevalli bevalling te bespoedigen: Vacuümbevalling Er wordt een metalen zuignap op het hoofdje van het kind geplaatst ge en wanneer nneer er een wee komt, zal de gynaecoloog een beetje meetrekken. Vaak is daarvoor inknippen nodig. Keurige hechtingen kunnen dit later weer prachtig doen helen. Tangverlossing Als er snel moet worden gehandeld, kan soms een vacuümpomp vacuümp geen oplossing bieden n omdat het vacuümzuigen enige tijd vergt. Dan wordt er gebruik gemaakt van een tang. Dat lijken twee lepels, die aan beide zijden van het hoofdje worden geplaatst. De gynaecoloog gynaecoloog heeft daardoor grip op het kindje en helpt het kindje eruit trekken. Ook hierbij hie is een knip vaak nodig.
Inknippen Inknippen betekent dat er met een speciale schaar een knip wordt gezet in de huid tussen de vagina en de anus. De huid zou anders kunnen scheuren. Een klein scheurtje is niet erg, het heelt namelijk mooier dan een rechte knip. Maar wanneer het gevaar van ernstig inscheuren groot is, wordt toch voor inknippen gekozen. Dit om te voorkomen dat het perineum (de huid tussen vagina en anus) helemaal doorscheurt (een totaalruptuur). Er wordt ingeknipt tijdens een wee, waardoor de vrouw er niet of nauwelijks iets van voelt. Keizersnede De keizersnede, of sectio caesarea, is een operatie waarbij de baby middels een snee in de buikwand geboren wordt. Zo'n operatie duurt ongeveer 45 minuten. Na ongeveer 15 minuten wordt de baby geboren en daarna wordt door de gynaecoloog de baarmoeder en de verschillende lagen van de buikwand gehecht. Deze operatie wordt alleen gedaan als er een medische reden voor is en zal in Nederland niet op verzoek worden uitgevoerd. Je baby na de geboorte Als je kindje is geboren, zal hij snel zijn eerste hap lucht nemen en wordt de navelstreng doorgeknipt zodat je kindje zelf voor zijn eigen zuurstof- en bloedvoorziening gaat zorgen. Dit mag de vader doen. Het is een vrij stug ding. Vaders omschrijven het wel eens “alsof je een tuinslang doorknipt”. Je baby wordt nagekeken en getest op hartslag, kleur, ademhaling, spiertonus en reflexen. Voor al deze onderdelen krijgt het een score van 0, 1 of 2. Deze Apgar-score wordt direct na de bevalling bepaald en 5 tot 10 minuten daarna. Zelden scoort een kindje direct na de bevalling de volle 10 punten, dus schrik niet bij een in eerste instantie wat lagere Apgar-score.
afk. Criterium
0 punten
1 punt
2 punten
A
Ademhaling
geen
zwak
goed doorhuilen
P
Pols- / hartslag
geen
< 100/min
> 100/min
G
Spierspanning / tonus
slap
enige flexie van de ledematen
actieve beweging van de ledematen
A
Aspect / kleur
blauw / bleek
blauw bij de extremiteiten hele lichaam roze
R
Reactie op prikkels
geen
enige beweging
krachtig huilen
Nageboorte fase In de nageboorte fase worden met naweeën de placenta, de navelstreng en de vliezen geboren. Dat gebeurt vaak binnen 20 minuten en mag maximaal een uur op zich laten wachten voor er medisch ingegrepen gaat worden. Omdat je baarmoeder meteen kleiner wordt als je baby is geboren, scheurt de placenta als vanzelf los. Dit laat wel een behoorlijke wond achter in je baarmoederwand. Schrik niet van het bloedverlies. Je zult moeten persen om de placenta uit je lijf te krijgen. Vaak duwt de arts of verloskundige mee op je buik. Het eerste uur na de nageboorte word je extra in de gaten gehouden of je niet te veel bloed verliest. Ook wordt de placenta helemaal nagekeken. Dit ‘huisje van je baby’ vertelt veel over hoe hij het tijdens de zwangerschap in je buik heeft gehad. Ook controleren ze de placenta op volledigheid. Soms blijft er een stukje achter en moet dat vaginaal verwijderd worden op de operatiekamer. Met de geboorte van de placenta is de bevalling compleet en ben je officieel een kraamvrouw! De rol van de partner De rol van de partner tijdens de bevalling is niet ondergeschikt. Een zwangere vrouw zal rust vinden als haar man aanwezig is. Hij kan haar coachen door het hele bevallingsproces. Observeren is erg belangrijk: Is zij ontspannen? Is ze onrustig? Ademt ze hoog? Benoem het en probeer samen de adem weer laag in de buik te krijgen. Ondersteun je vrouw bij het opvangen van de weeën met ademhalingsoefeningen of massages. Misschien wil ze juist niets van je weten. Zie dat niet als een afwijzing. Laat haar even en kom weer terug. Zorg ook dat er rust in huis komt: laat de hond uit, breng kinderen weg, maak wat licht verteerbaars te eten, zet thee, zorg voor een kan water. Help haar met in bad gaan of onder de douche. Soms wil de vrouw alles zelf doen, maar blijf in de buurt, ze kan elk moment je steun hard nodig hebben. Het kan goed zijn om de oefeningen die in de les hebben gedaan thuis nog een keer te herhalen, zodat jullie samen weten wat je moet doen als het zover is. Het is belangrijk om tijdens de gehele bevalling contact te hebben met je vrouw. Praten kost haar misschien te veel energie, maar met je ogen, je handen en lichaam kun je ook heel goed laten merken dat je er voor haar bent. Ga in ieder geval nooit weg zonder dat zij weet waar je bent; ze moet erop kunnen vertrouwen dat je er bent, als ze je nodig heeft. Mannen met angst voor bloed Ga bij het hoofdeinde staan. Ook als je niet bang bent voor bloed is dat een prima plaats. Zo ben je er voor je vrouw en kan je haar goed steunen. Als je het vervelend vindt om te zien dat je vrouw gehecht wordt, kan je ook met de kraamverzorgende mee om haar te helpen met het aankleden van het kindje, of je gaat alvast wat mensen bellen om het goede nieuws te vertellen. Na het eventuele hechten, wordt de vrouw gewassen, het bed verschoond, en is het tijd om beschuit met muisjes te eten.
Wat te doen als de verloskundige er niet op tijd is Als de bevalling zo snel gaat dat de verloskundige er niet op tijd kan zijn, is heel vaak een goed teken. Er is dan immers niets dat de baby belemmert om geboren te worden. Als het kindje er eenmaal is, volg dan deze stappen: -Controleer of de baby ademt: wrijf over de voetzolen, billen en wervelkolom en maak het mondje vrij van slijm -Veeg het kindje droog en leg het op de buik van de moeder -Doe het kindje een mutsje op -Bedek het met een deken -Zet de deur open voor de verloskundige Ga je kindje niet wassen, ga niet de navelstreng doorknippen en ook niet de placenta geboren laten worden. Dat komt wel als de verloskundige er is. Je mag ook altijd 112 bellen als je zelf de bevalling moet doen, dan praten ze je door het proces heen. Na de bevalling De kraamtijd is een leuke, drukke tijd. Je laat je baby aan iedereen zien, en krijgt veel cadeaus, maar het is ook echt een herstelperiode voor de vrouw (hechtingen, moe, pijnlijke borsten, hormoonwisselingen). Probeer haar te ondersteunen en (huishoudelijke) taken over te nemen. Het is fijn als je nog vrij bent als de kraamhulp weg is. Als je vrouw zich fitter gaat voelen, keert het dagelijkse ritme en de rust weer terug. Stuur kraamvisite naar hui , driekwartier is echt genoeg. Houd visite benden als je vrouw boven aan het voeden is. Ook voor andere kinderen is de komst van een nieuw kindje een grote overgang. Niet meer eten, weer in bed plassen, oma geen kusje meer willen geven. Het hoort er allemaal bij. Probeer ook tijd voor de andere kinderen te maken en ze wat 1 op 1 aandacht te geven. Alle aandacht gaat naar moeder en kind, maar zorg ook dat de man zijn verhaal kwijt kan. Evalueer samen de bevalling. Schrijf eventuele vragen op. Na 6 weken is er een nacontrole bij de verloskundige/gynaecoloog en kan je ze stellen. Maar vooral: GENIET!!!!!!! Alle clichés zijn waar: het gaat zo snel: ze zijn groot voor je het weet!
Les 8: kraamtijd Naar huis na poliklinische ziekenhuisbevalling: Als je poliklinisch in het ziekenhuis bent bevallen, en alles is goed met jou en je kindje mag je snel (vaak al na een uur) naar huis. Houd in de gaten of je urine weer op gang komt: een volle blaas verhindert de baarmoeder samen te trekken, als het niet binnen een dag gebeurt, dan word je gekatheteriseerd. Kraamhulp: Standaard krijg je 49 uur kraamhulp, verdeeld over 8 dagen. Dat is behoorlijk, want het wettelijk minimum is 24 uur. Het kan zijn dat je aftrek van uren krijgt als je geen borstvoeding geeft, dan zit je op 45 uur. Voor elke dag ziekenhuis lever je 6 uur in. De dag dat je thuiskomt, lever je niets in. Je betaalt zelf een wettelijke bijdrage van 4 euro per uur, maar als je aanvullend bent verzekerd, hoeft dat vaak niet. De taken van de kraamverzorgster zijn het zorgen voor jou en de baby en de eventuele andere kinderen in het gezin. Ze zal jouw vragen beantwoorden, de stand van de baarmoeder controleren, jouw hartslag en temperatuur bijhouden, maar ook licht huishoudelijk werk doen, het avondeten voorbereiden en de visite bedienen. Laat je verwennen en rust goed uit om na de kraamtijd voor jezelf en je baby te kunnen zorgen. Mocht je niet overweg kunnen met je kraamverzorgster kan je haar altijd ‘omruilen’. Jijzelf in de kraamtijd: -Je bekkenbodem is flink uitgerekt. Vergelijk het eens met het verstuiken van je enkel: die ga je ook niet snel weer belasten. Houd daarom de eerste 24 uur bedrust en loop de eerste drie a vier dagen liever geen trappen (i.v.m. kans op verzakkingen). Is je slaapverdieping boven? Ga dan 1 keer voetje voor voetje (of op je billen) de trap op en kom de eerste 3 a 4 dagen niet beneden. -Als je ingescheurd of –geknipt bent, ga dan niet op een zwembandje zitten maar juist op een stoel met eventueel een dun kussentje. De tegendruk gaat de zwelling tegen. Schrik niet van een blauw en gezwollen ‘onderkantje’. Het komt goed! Plas lekker onder de douche met de douchekop erop of spoel met een knijpfles/bidon op de wc. Door het kraamverband kan het wat gaan broeien. De wond kan lucht gebruiken, dus overweeg om tijdens je rustuurtje met blote billen op een celstof matje (zit in je kraampakket) te gaan slapen. -Je zal 4 tot 6 weken vaginaal bloed blijven verliezen i.v.m. het loslaten van de placenta en de nieuwe opbouw van het baarmoederslijmvlies. Schrik niet van grote stolsels. Waarschijnlijk zit er niet genoeg kraamverband in je kraampakket. Bij de apotheek kan je extra verband kopen. Als het bloeden zo is afgenomen dat een normaal maandverbandje volstaat, kies dan niet voor maandverbanden met plastic (zoals Always) maar koop de dikke met watten. Dat zijn de allergoedkoopste die er zijn. Gebruik ook geen tampons tijdens de kraamvloed en liever ook niet bij je eerste menstruatie. Vanaf de 2de menstruatie mag je weer tampons gebruiken. -Ga pas weer seks hebben als de bloeding is gestopt. Denk ook aan anti-conceptie. Let op als je borstvoeding geeft, dan mag je geen anti-conceptie met oestrogenen gebruiken, dat kan in de melk terecht komen. Kijk op http://www.anticonceptie.nl/na-de-bevalling wat kan en mag. Het geven van borstvoeding remt de vruchtbaarheid, maar is geen anti conceptiemiddel.
-Je ontlasting komt pas 2 a 3 dagen na de bevalling weer op gang. Persen kan eng zijn, denk dan aan de buikademhaling en de regels voor het toiletgedrag: rug bol maken en niet persen, maar bewust je bekkenbodem ontspannen, dan komt het vanzelf. -Ga niet meteen je rechte buikspieren weer trainen. Die zijn door de bevalling wat uitelkaar gaan staan (diastase) en hebben de tijd nodig om weer aan elkaar te groeien en te genezen. Door het trainen van de buikspieren neemt bovendien de buikdruk erg toe. Je bekkenbodem moet dat kunnen opvangen en die is de eerste tijd na de bevalling daar nog niet sterk genoeg voor. Focus je daarom eerst op de basis-stabilisatie: dwarse buikspieren in, bekkenbodem licht aangespannen. Je zit (weer) met een veranderend zwaartepunt en ook je hormonen hebben 9 maanden nodig om weer op normale waardes te komen. IVT geeft op maandagavond Fit Mama lessen, waarin je op een verantwoorde manier weer lekker met je lijf aan de slag gaat. -Niet iedereen beleeft de kraamtijd als een roze wolk. Soms mag je je kindje niet meteen vasthouden, of voel je niet de enorme verliefdheid voor je kind waar iedereen het over heeft. Schaam je daar niet voor. Je hebt heel wat mee gemaakt en mag ook de tijd nemen om dat te verwerken. Ook moet je je kindje buiten je buik leren kennen en kan je overweldigd raken door je emoties. Zowel de positieve (enorm geluk), maar ook wat negatievere (groot verantwoordelijkheidsgevoel). Weet dat je niet alleen bent. 50 tot 80% van de kraamvrouwen ervaart sombere gevoelens tijdens de kraamtijd. Dit noemen ze ook wel de baby-blues en dat kan gepaard gaan met kraamtranen. Ook fysieke ongemakken zoals slaaptekort, pijnlijke stuwing en hechtingen en meer transpireren door het grote hormoonverschil dragen hier aan bij. Praat erover met je partner en je kraamhulp. Twee weken na de bevalling moeten de sombere gevoelens minder worden, anders is het wijs contact op te zoeken met je huisarts, je zou mogelijk een postnatale depressie kunnen hebben. Borstvoeding: Als je borstvoeding wilt gaan geven, probeer het kindje binnen 1 uur na de bevalling aan te leggen in verband met de sterke zuigreflex die ze dan nog hebben. Het geven van borstvoeding heeft voordelen voor moeder en kind. Voor meer info over borstvoeding is er een borstvoedingscursus: 2 avonden op woensdagavond van 19:30 – 21:30 voor 30 euro. Als je kraamzorg afneemt bij IVT heb je tot het eerste bezoek van het consultatiebureau (tussen de 2 a 4 weken) recht op gratis hulp van de lactatiekundige. Kijk voor meer informatie op www.adviesborstvoeding.nl. Bij het servicepunt van IVT kan je tevens een kolf huren of kopen.