Informatie voor werkgevers en preventiemedewerkers in de woonbranche.
Gevaarlijke stoffenbeleid in de woonbranche
Met beleid werken met stoffen 2013
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
2. Veiligheids- en gezondheidsrisico’s van het werken met stoffen 2.1. Irritatie aan huid en luchtwegen 2.2. Kankerrisico’s van houtstof 2.3. OPS van oplosmiddelen
3 3 4 4
3. Voorschriften rondom het werken met stoffen 3.1. Arbobeleid gevaarlijke stoffen 3.2. Informatie over het product 3.3. Bescherming tegen houtstof en kwartsstof 3.4. Opslag gevaarlijke stoffen 3.5. Vervangingsplicht oplosmiddelen 3.6. Uitladen van zeecontainers
5 5 8 10 10 11 11
4. Persoonlijke beschermingsmiddelen 4.1. Handschoenen 4.2. Veiligheidsbril 4.3. Ademhalingsbescherming
12 12 13 14
5. Meer informatie 5.1. Andere onderdelen Arbocatalogus 5.2. Websites
15 15 15
1.
Inleiding Woningstoffeerders, keuken- en badkamerinstallateurs en meubelmonteurs in de wonenbranche werken regelmatig met lijmen. Parketleggers hebben te maken met lijmen, lakken en houtstof. Al die stoffen kunnen gezondheidsrisico’s met zich mee brengen. Ze kunnen tot irritatie of allergische reacties van de huid en luchtwegen leiden. Oplosmiddelhoudende stoffen kunnen leiden tot beschadiging van het zenuwstelsel (OPS). Sommige stoffen kunnen ook veiligheidsrisico’s met zich meebrengen omdat ze brandbaar zijn. Houtstof kan zelfs risico’s op kanker met zich mee brengen.
Voor werknemers is het van belang dat ze veilig met lijmen, lakken en houtstof werken en gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk vermijden. Werkgevers zijn op grond van de Arbowet verplicht om maatregelen te nemen om de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van het werken met gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te verminderen. Deze arbocatalogus wil daar een hulpmiddel bij zijn. Hoofdstuk 2 geeft nadere informatie over de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van het werken met lijmen, lakken en houtstof: huid- en longirritatie, huideczeem, OPS en kanker. Hoofdstuk 3 gaat in op de wettelijke verplichtingen over het werken met gevaarlijke stoffen. Hoofdstuk 4 gaat over het gebruik van persoonlijke beschermingsmaatregelen: het voorkomen en verminderen van blootstelling en bescherming door handschoenen, een veiligheidsbril en ademhalingsbescherming. Hoofdstuk 5 bevat verwijzingen naar meer informatie in andere onderdelen van de Arbocatologus en nuttige websites. De tips die in een kader staan vermeld, zijn bedoeld als optimalisatie-maatregelen waarmee de arbeidsomstandigheden nog verder kunnen worden verbeterd.
2
3
2.
Veiligheids- en gezondheidsrisico’s van het werken met stoffen Wie veelvuldig werkt met lijmen, lakken en houtstof loopt gezondheidsrisico’s. Soms zijn ook veiligheidsrisico’s aan de orde, bijvoorbeeld omdat lijmen of lakken brandbaar kunnen zijn.
2.1. Irritatie aan huid en luchtwegen In de wonenbranche wordt met verschillende stoffen gewerkt, die irriterend zijn of tot een allergische reactie kunnen leiden, zoals schoonmaakmiddelen, lijmen, lakken, voegmiddelen en houtstof. Dit geldt voor zowel oplosmiddelhoudende als watergedragen producten. Contact van de huid met irriterende stoffen kan tot een allergische reactie leiden. Zo’n huidallergie noemen we huideczeem. Eczeem is een ontsteking van de huid die meestal gepaard gaat met een droge huid, jeuk, roodheid en bultjes, blaasjes of kloven. Soms hebben mensen een aangeboren overgevoeligheid die tot een allergie leidt, maar veel vaker bouwen allergieën zich dus in de loop van de tijd op. Wie veelvuldig contact heeft met irriterende stoffen, kan na korte of lange tijd allergisch worden. Voor een aantal stoffen geldt dat als je eenmaal allergisch bent voor die stof, je dat blijft voor de rest van je leven. Als de huid de tijd krijgt om te herstellen, verdwijnt het eczeem. Maar bij ieder nieuw contact met de allergische stof, ontstaat het eczeem opnieuw. Het ontstaan van huideczeem wordt vaak versterkt door het werken met natte handen en sterke ontvettingsmiddelen. Op vergelijkbare wijze kunnen mensen irritatie en astma-achtige klachten ontwikkelen aan de luchtwegen en irritatie aan de ogen. De volgende stoffen waarmee in de wonenbranche gewerkt wordt, kunnen leiden tot irritatie- en allergieverschijnselen: • egaliseermiddelen; • waterafstotende middelen (vochtscherm, vooral op epoxy-basis); • tapijtlijmen; • parketlijmen (vooral polyurethaan-lijmen); • voegmiddelen (zoals epoxyharsen); • parketlakken (met name polyurethaan-lakken - 2K-lakken hebben een hoger risico dan 1K-lakken); • primers voor parketlak; • parketoliën en -wassen: boenwas, vernis/verglazer, beits en lijmolie; • reinigingsmiddelen (voor handen en gereedschap); • ontvettingsmiddelen (zoals terpentine en aceton).
4
tabel 1 Gezondheidsklachten Houtsoort
Huidontsteking
Oogbindvliesontsteking
Neusverkoudheid
Kortademigheid (astma)
Overgevoeligheid van de longblaasjes
Vuren
X
X
X
X
X
Meranti
X
Grenen
X
X
X
X
Eiken
X
X
X
X
Azobé
X
Merbau
X
X
X
X
Beuken
X
X
X
X
Balau
X
Iroko
X
X
X
X
X
Ramin
X
X
X
X
X
Western red cedar
X
X
X
X
Jeuk
X
Ook de houtsoorten waarmee gewerkt wordt, kunnen een irriterend effect op huid of luchtwegen hebben. De irriterende gezondheidseffecten van diverse houtsoorten staan in tabel 1 genoemd (pagina 5).
2.2. Kankerrisico’s van houtstof Blootstelling aan houtstof kan in het ergste geval leiden tot neuskanker. Het gaat dan vooral om houtstof van bedektzadigen of loofbomen, zoals eiken, beuken, essen of kastanje. Ook tropisch hardhout valt hieronder: balsa, ebbe, iroko, mahonie, meranti en teak. Daarom heeft de overheid werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof van hardhout op de lijst van kankerverwekkende stoffen geplaatst. Hoe u blootstelling aan houtstof kunt voorkomen, staat in hoofdstuk 3.
2.3. OPS van oplosmiddelen Het Organisch Psychosyndroom (OPS) wordt ook wel Chronische Toxische Encephalopathie (CTE) genoemd. OPS of CTE is een sluimerende en ernstige vorm van schade aan het zenuwstelsel die kan ontstaan door langdurige blootstelling aan oplosmiddelen, in bijvoorbeeld lijmen, lakken en kitten. Het beroepsmatige gebruik van oplosmiddelhoudende producten en de verkoop ervan is wettelijk aan banden gelegd. Toch worden deze stoffen incidenteel nog gebruikt in de wonenbranche.
5
Wie veel oplosmiddeldamp inademt, kan zich tijdens of vlak na het werk misselijk of duizelig voelen, hoofdpijn of een ‘high gevoel’ hebben. Als u daarna in de frisse lucht komt, verdwijnen deze verschijnselen meestal. Jarenlange blootsteling aan teveel oplosmiddel kan leiden tot ernstige vermoeidheidsklachten, concentratieproblemen, vergeetachtigheid of psychische klachten, die wijzen op OPS. Wie eenmaal OPS heeft, kan daarvan niet genezen en is vooral aangewezen op psychische begeleiding. Vanwege de ernst en de onomkeerbaarheid van de ziekte, is het van het allergrootste belang om de blootstelling aan oplosmiddelen te voorkomen. Als OPS wordt vastgesteld en ook het verband met het werk wordt aangetoond, kan een werkgever aansprakelijk worden gesteld, met alle financiële gevolgen van dien. Bovendien heeft het werken met oplosmiddelhoudende producten nog andere gezondheidsrisico’s: • irritatie van huid, ogen en luchtwegen (zie paragraaf 2.1); • aantasting van organen zoals lever, nieren en hart; • mogelijk schadelijk voor de voortplanting (van mannen én vrouwen). Die schadelijkheid is bijvoorbeeld aangetoond voor de oplosmiddelen xyleen en tolueen.
3.
Voorschriften rondom het werken met stoffen Vanwege de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van bepaalde stoffen, staan er tal van voorschriften in de Arbeidsomstandighedenwetgeving, waaraan ondernemers en werknemers zich moeten houden. Die wettelijke verplichtingen en hoe u daar op een praktische manier mee om kunt gaan, worden in dit hoofdstuk uiteengezet.
3.1. Arbobeleid gevaarlijke stoffen In bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, hebben werkgevers de zorgplicht om de veiligheid en gezondheid van hun werknemers te beschermen.
Inventarisatie, registratie en beoordeling Gevaarlijke stoffen waarmee gewerkt wordt, dienen te worden geïnventariseerd en geregistreerd. Vervolgens moeten de veiligheids- en gezondheidsrisico’s die daarmee samenhangen, worden beoordeeld. Op basis van risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) gevaarlijke stoffen horen maatregelen te worden genomen worden om die risico’s zoveel mogelijk te beperken. Veiligheidsinformatiebladen zijn een belangrijke bron van informatie voor de registratie en de RI&E van producten (zie par. 3.2.).
Maatregelen nemen Om de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van het werken met gevaarlijke stoffen te reduceren, moeten maatregelen zoveel mogelijk aan de bron worden genomen. Dit betekent dat maatregelen in een bepaalde prioriteitsvolgorde genomen moeten worden: 1. De voorkeur gaat uit naar het wegnemen of verminderen van de bron van het probleem (bijv. door afspraken te maken met leveranciers, door een schadelijke stof te vervangen door een veiliger alternatief of producten te kiezen die minder afwerking behoeven, zoals voorgeschuurd of voorgelakt parket). 2. Als dit (nog) niet mogelijk is of onvoldoende vermindering van het risico oplevert, komen andere technische maatregelen in beeld om de blootstelling te beperken (bijv. gebruik van een afzuiginstallatie of stofzuiginstallaties, zie bijvoorbeeld paragraaf 3.3.). 3. Vervolgens volgen organisatorische maatregelen (bijv. taakroulatie waardoor werknemers minder risico lopen). 4. Als laatste mogelijkheid kan de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen aanbieden (zie hoofdstuk 4). Bronaanpak heeft de voorkeur en daarna mogen de ander soort maatregelen systematisch worden afgewerkt. Maatregelen van een lagere prioriteit mogen alleen genomen worden als aanvullende maatregel of omdat maatregelen van een hoge prioriteit niet haalbaar zijn.
6
7
3.2. Informatie over het product
Voorlichting en onderricht Medewerkers moeten voldoende voorlichting en onderricht krijgen om veilig te werken met gevaarlijke stoffen. In die voorlichting wordt aandacht gegeven aan: • de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van de stoffen in relatie tot de werkzaamheden die ermee verricht worden; • de maatregelen die genomen moeten worden om blootstelling zoveel mogelijk te beperken; • het nemen van hygiënische maatregelen (zoals handen wassen); • het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen; • voorzorgsmaatregelen tegen eventuele ongevallen en brand; • te nemen maatregelen als zich toch onverhoopt een ongeval voordoet met de betreffende stoffen; • het lezen van een werkplekinstructiekaart. Deze onderdeel en de praktijk onderdelen voor parketleggers en woningstoffeerders kunnen gebruikt worden als materiaal bij deze voorlichting en onderricht. Als onderdeel van de voorlichting is het handig om werkplekinstructiekaarten te maken per product dat in uw bedrijf wordt gebruikt. Daarin staan veiligheids- en gezondheidsrisico’s, te nemen voorzorgmaatregelen, te gebruiken persoonlijke beschermingsmiddelen en te nemen maatregelen bij brand of een ongeval vermeldt. U kunt werkplekinstructiekaarten maken op basis van de veiligheidsinformatiebladen bij uw producten (zie par. 3.2.).
Veiligheidsinformatiebladen Houd de veiligheidsinformatiebladen actueel en vraag jaarlijks aan uw leverancier om het meest actuele veiligheidsinformatieblad.
Bewaar de veiligheidsinformatiebladen in een aparte map, die ook door werknemers kan worden ingezien.
Arbeidsgezondheidskundig onderzoek
Maak goede afspraken met monteurs over wat te doen als er zich een ongeval voordoet.
Werknemers die met gevaarlijke stoffen werken, hebben recht op een arbeidsgezondheidkundig onderzoek, met behulp van een gezondheidskundige vragenlijst of een onderzoek bij een bedrijfsarts. Zo’n onderzoek moet herhaald worden als er een collega is die als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen ziek geworden is. Werknemers horen zo’n onderzoek aangeboden te krijgen maar zijn niet verplicht om het onderzoek te ondergaan. Overleg met uw arbodienst of het nodig is een arbeidsgezondheidskundig onderzoek uit te voeren en in welke vorm dat dient te gebeuren.
Bedrijfshulpverlening en noodplan Zorg voor een EHBO-kit in de wagen waarmee monteurs op pad gaan.
In de bedrijfshulpverlening moet aandacht zijn voor de ongevallen die kunnen plaatsvinden met gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld waar het gaat om eerste hulp en brandbestrijding. Ook een bedrijfsnoodplan moet aangepast zijn op de stoffen die gebruikt en opgeslagen worden.
Gebruik de informatie uit het veiligheidsinformatieblad om medewerkers voor te lichten over risico’s, voorzorgsmaatregelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en maatregelen bij calamiteiten zoals brand of ongevallen.
U dient over voldoende veiligheids- en gezondheidsinformatie te beschikken van de producten die u gebruikt. Daarom dient bij ieder product een veiligheidsinformatieblad (VIB) aanwezig te zijn, dat ook wel MSDS (Material Safety Data Sheet) wordt genoemd. Het VIB dient iedere leverancier te kunnen leveren in de Nederlandse taal. Vraag er anders bewust naar! Omdat de inhoud van deze bladen nog wel eens kan veranderen (vanwege een wijziging in de samenstelling van producten of nieuwe gezondheidskundige inzichten), is het verstandig tenminste ieder jaar een actueel VIB op te vragen bij de leverancier. Nog handiger is om met de leverancier af te spreken dat bij iedere bestelling een actueel VIB wordt bijgevoegd. De veiligheidsinformatiebladen zijn volgens een voorgeschreven manier opgebouwd en hebben vaste rubrieken. Belangrijke rubrieken zijn: • 1. de beoogde toepassing van het product; • 4. eerstehulpmaatregelen bij contact met huid, ogen, inademing of inslikken; • 5. brandbestrijdingsmaatregelen en te gebruiken blusmiddelen; • 6. maatregelen als de stof onverhoopt vrijkomt en in bodem of oppervlaktewater terecht komt; • 7. aandachtspunten bij opslag en gebruik; • 8. maatregelen ter beheersing van de blootstelling/ persoonlijke beschermingsmiddelen; • 13. de wijze waarop het product als afval gehanteerd moet worden; • 15. wettelijk verplichte informatie met etikettering, waarschuwingszinnen (R- of H-zinnen) en veiligheidsaanbevelingen (S- of P-zinnen).
Etikettering Op de verpakking staat de etikettering met veiligheidsinformatie, zoals die ook in het veiligheidsinformatieblad staat. Volgens nieuwe Europese regels (het zogenaamde GHS*- of CLP-systeem) gaat de etikettering veranderen. De vierkante oranje schilden worden vervangen door een witte ruit met rode rand en er komen een aantal nieuwe symbolen bij. Ook de criteria die bepalen voor welke stof welk etiket moet worden gebruikt, veranderen overigens. Uiterlijk half 2015 moeten de etiketten op verpakkingen en de veiligheidsinformatie in veiligheidsinformatiebladen voldoen aan de criteria van de nieuwe regels. Op de volgende pagina staan de oude en nieuwe etikettering en hun betekenis vermeld, voor zover relevant voor parketleggers en woningstoffeerders.
* GHS staat voor Global Harmonized System. Het is een initiatief van de Verenigde Naties om de etikettering van gevaarlijke stoffen wereldwijd te uniformeren. In de Europese Unie is dat omgezet in de CLP-richtlijn. CLP staat voor ‘Classification, Labelling en Packaging of substances and mixtures’.
8
9
Oude etikettering Gevaarsclassificatie
Symbool
Classificatie
Schadelijk (Xn) Irriterend (Xi)
Licht ontvlambaar (F) Zeer licht ontvlambaar (F+)
Bijtend of corrosief (C)
Milieugevaarlijk (N)
• Irriterend voor huid, ogen of luchtwegen • Allergisch voor de huid • Kan tot lichte vergiftigheidsverschijnselen leiden • Ontvlambare stoffen
• Corrosief/bijtend voor de huid • Ernstig oogletsel bij oogcontact
• Giftig voor het milieu
• Gassen onder druk (gasflessen, spuitbussen)
Gevaren op lange termijn: • Kankerverwekkend • Mutageen (= leidt tot schade aan DNA) • Toxisch voor de voortplanting • Toxisch voor bepaalde organen • Gevaarlijk bij inademing
Geef uw medewerkers voorlichting over de betekenis van de etiketten en van het belang om de gevaarszinnen en voorzorgsmaatregelen op de verpakking voor gebruik altijd te lezen.
10
3.3. Bescherming tegen houtstof en kwartsstof
Nieuwe (GHS-)etikettering
Houtstof
Symbool
Zorg dat u alleen afzuig- en stofzuiginstallaties gebruikt die voldoen aan de ‘Prestatietoets TNO’.
Maak zuigmachines regelmatig schoon en stofvrij.
Vervang filters van zuigmachines regelmatig en controleer op beschadigingen en lekkages.
Tot nu toe heeft ieder product ook genummerde waarschuwingszinnen (R-zinnen - Risks) en veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen - Safety). Deze worden in het nieuwe GHS-systeem vervangen door genummerde Gevaarszinnen (H-zinnen of EUH-zinnen - Hazards) en Voorzorgsmaatregelen (P-zinnen - Precautionairies). Het is belangrijk dat medewerkers weten wat de etiketten betekenen en dat ze vooral goed moeten letten op de oude R- en S-zinnen en de nieuwe (EU)H- en P-zinnen. Omdat de nummers van deze zinnen altijd uitgeschreven horen te staan op de verpakking en de veiligheidsinformatiebladen, is het niet nodig de betreffende nummers te kennen.
De overheid heeft werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan stof van hardhout op de lijst van kankerverwekkende stoffen geplaatst. De grenswaarde voor de blootstelling aan houtstof is in Nederland wettelijk vastgelegd en bedraagt 2 mg/m3 (bij een gemiddelde blootstelling van 8 uur per dag). Om overschrijding van deze grenswaarde te voorkomen, moet houtstof effectief worden afgezogen. In de recirculatielucht van afzuig- en stofzuiginstallaties mag maximaal 0,2 mg/m3 houtstof aanwezig zijn. Om aan die eis te voldoen dient een zaag- of parketschuurmachine goedgekeurd te zijn in de zogenaamde ‘Prestatietoets TNO’. Door TNO goedgekeurde machines zijn te vinden via www.stofvrijwerken.tno.nl. Stofvorming kan worden voorkomen door het op te zuigen in plaats van op te vegen.
Voorkom stofvorming door: • het gebruik van scherp gereedschap; • het gebruik van een lager toerental voor draaiende werktuigen; • het bevochtigen van stof alvorens het op te ruimen.
Aanvullend (maar nooit als vervanging) mag gebruik gemaakt worden van ademhalingsbescherming (zie hoofdstuk 4).
Kwartsstof Blootstelling aan kwartsstof kan schadelijk zijn voor de gezondheid. De wettelijke grenswaarde voor kwartsstof is 0,075 mg/m3 bij een 8-urige werkdag. Bij het bewerken van kwartshoudend materiaal, zoals infrezen van leidingwerk en bij het op maat maken van (stenen) aanrechtbladen kan kwartsstof vrijkomen. Houd daarbij de onderstaande volgorde van maatregelen aan: • kies het minst schadelijke materiaal; • kies de minst schadelijke werkmethode; • gebruik gereedschap met afzuiging en/of watertoevoer; • zorg voor voldoende ventilatie en een schone werkruimte; • voer werkzaamheden waarbij kwartsstof vrijkomt uit in een aparte ruimte en zorg voor taakroulatie; • deel persoonlijke beschermingmiddelen uit.
3.4. Opslag gevaarlijke stoffen In verband met zowel arbeids- als milieurisico’s dienen gevaarlijke stoffen veilig te worden opgeslagen.
Bodembescherming De Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) komt voort uit milieurisico’s en heeft dus niets te maken met veiligheids- of gezondheidsrisico’s. Volgens de NRB moeten stoffen zo zijn opgeslagen dat ze geen bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Dat betekent dat de vloer van de opslagruimte zodanig moet zijn dat stoffen daar moeilijk doorheen kunnen dringen. Als er stoffen gemorst of gelekt zijn op de vloer, moeten deze zo snel mogelijk worden opgeruimd, zodat ze niet door de vloer de bodem in kunnen lekken. Als de vloer van de opslagruimte onvoldoende bescherming geeft, kan het verstandig zijn om de stoffen boven een lekbak op te slaan.
11
PGS Voor de opslag van sommige, grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen kunnen de voorschriften in deel 15 van de Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS-15) van toepassing zijn. Als lijmen en lakken zijn geclassificeerd als gevaarlijke stof dan moet de opslag (m.u.v. de verkoopruimten) wel voldoen aan PGS 15. Als u denkt dat PGS-15 mogelijk van toepassing is, kunt u de voorschriften downloaden van www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl.
3.5. Vervangingsplicht oplosmiddelen Koop alleen oplosmiddelvrije producten.
Kijk op werkinwonen.nl (Arbocatalogus/lijmen, lakken, schuren) of leveranciers en detaillisten die zich hebben aangesloten bij het zogenaamde ‘VOS-vrij-initiatief’ en alleen oplosmiddelvrije producten verkopen.
Sinds 2000 is het werken met vluchtige organische stoffen (VOS) of oplosmiddelen aan banden gelegd. Lijmen voor vloerbedekking en parket mogen niet meer dan 5 gram oplosmiddel per kilogram gebruiksklaar product (0,05%) bevatten. Lakken en andere producten om de vloer af te werken mogen hoogstens 100 gram oplosmiddel per liter gebruiksklaar product (10%) bevatten. Het werken met oplosmiddelvrije en oplosmiddelarme producten is dus verplicht. Werken met oplosmiddelhoudende stoffen is verboden en de blootstelling aan oplosmiddelen mag niet worden tegengegaan door enkel het gebruik van ademhalingsbeschermingsmiddelen. De enige uitzondering waarin het gebruik van oplosmiddelhoudende producten is toegestaan, is bij het herstellen van historische afwerkings- en toplagen volgens de techniek die overeenkomst met de historische afwerking. Daarbij moeten de herstelwerkzaamheden gericht zijn op herstel of instandhouding van architectonische waarde in gebouwen die een monumentenstatus hebben.
3.6. Uitladen van zeecontainers Sommige bedrijven in de wonenbranche importeren zelf meubelen of matrassen. Zeecontainers kunnen gevaarlijke gassen bevatten, met name als ze afkomstig zijn uit Azië, Afrika of Zuid-Amerika. Dit kunnen bestrijdingsmiddelen zijn tegen ongedierte of schadelijke gassen die uit de producten (met name matrassen) uitdampen. Die gassen kunnen giftig zijn en ernstige gezondheidsklachten veroorzaken. Daarom dient erg voorzichtig te worden gehandeld bij het openen en uitladen van zeecontainers. Als niet 100% duidelijk is of gevaarlijke gassen aanwezig zijn, mag een container niet geopend en uitgeladen worden, voordat eerst een meetonderzoek is uitgevoerd door een daartoe opgeleide gasmeetdeskundige (van het eigen of een gespecialiseerd bedrijf). Bedrijven die te maken hebben met het openen en uitladen van zeecontainers, moeten beleid formuleren over hoe er gehandeld wordt en het personeel daarover goed voorlichten. Een handig hulpmiddel hiervoor is het stappenplan ‘Veilig omgaan met gassen in zeecontainers’, dat onder andere wordt aanbevolen door de Raad Nederlandse Detailhandel (RND). Dit protocol, bijbehorende tipkaarten en andere informatie over het werken met gegaste containers is te downloaden van www.gezondtransport.nl/gegastecontainers.
12
4.
Persoonlijke beschermingsmiddelen Voor de meeste producten is het onvermijdelijk dat er persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt. Het gaat dan met name om handschoenen, een veiligheidsbril en soms ook ademhalingsbescherming. In rubriek 8 van de veiligheidsinformatiebladen staat aanbevolen welke persoonlijke beschermingsmiddelen door de leverancier aanbevolen worden bij het gebruik van het betreffende product. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aandachtspunten bij het kopen en gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen.
4.1. Handschoenen Handschoenen beschermen de huid tegen beschadiging, irritatie en het risico op huideczeem. In het veiligheidsinformatieblad staat vaak summiere informatie over geschikte handschoenen. Bij de keuze van handschoenen moet gelet worden op: • het materiaal dat bescherming biedt, in verband met de doorlaatbaarheid en de aantasting door de stoffen waarmee wordt gewerkt; • de slijtvastheid van materiaal; • pasvorm; • vingergevoeligheid.
Materiaalkeuze Het materiaal waarvan de handschoenen gemaakt zijn, moet bestand zijn tegen de stoffen die worden gebruikt en voldoende bescherming bieden. Dat staat soms vermeld in rubriek 8 van het veiligheidsinformatieblad. Als het veiligheidsinformatieblad geen melding maakt over het handschoenmateriaal, is over het algemeen het gebruik van nitril(rubber) handschoenen aan te bevelen. Latex handschoenen zijn niet aan te bevelen, omdat latex van zichzelf allergisch kan zijn voor de huid.
Doorlaatbaarheid Handschoenen die beschermen tegen stoffen, geven altijd een bescherming voor een bepaalde tijd. De meeste stoffen dringen na verloop van tijd door de handschoen heen, ook al hoeft dat niet zichtbaar te zijn aan de handschoen zelf. Dit heet de doorbraaktijd, doorlaatbaarheid of permeabiliteit van handschoenen. De doorbraaktijd van handschoenen kan variëren van 5 minuten tot 24 uur, afhankelijk van: • het materiaal; • de dikte van het materiaal; • de eigenschappen van de stof.
13
4.2. Veiligheidsbril
Die doorbraaktijd gaat lopen vanaf het eerste moment dat de betreffende stof met de handschoen in aanraking komt. Als u bijvoorbeeld eenmalig 5 minuten met een lijm werkt en daarvoor handschoenen gebruikt met een doorbraaktijd van 24 uur, dan kunt u die handschoenen 24 uur later niet meer opnieuw gebruiken.
Een veiligheidsbril beschermt tegen spatten van producten waarmee gewerkt wordt. Een veiligheidsbril biedt ook bescherming tegen houtstof, maar houtstof dient vooral te worden bestreden door een goede afzuiging met stofzak.
Slijtvastheid
Uiteraard moeten handschoenen sterk genoeg zijn, om niet snel te scheuren of weg te slijten. Dat is sterk afhankelijk van het soort werk. Dunne handschoenen zijn over het algemeen minder slijtvast dan dikke handschoenen. Ook verschilt de slijtvastheid per materiaal waarvan de handschoen is gemaakt.
Pasvorm Een handschoen moet goed passen. Probeer daarom handschoenen uit van verschillende maten. Voor de meeste mannen is Large de juiste maat, voor de meeste vrouwen medium.
Vingergevoeligheid Dunne handschoenen hebben meer vingergevoeligheid dan dikke handschoenen. Houd daarmee rekening, afhankelijk van de vereiste vingergevoeligheid bij werkzaamheden.
4.3. Ademhalingsbescherming Ademhalingsbescherming mag nooit de enige of belangrijkste maatregel zijn om de blootstelling aan oplosmiddelen of houtstof tegen te gaan. Oplosmiddelhoudende producten mogen niet gebruikt worden en blootstelling aan houtstof moet worden voorkomen door gebruik van door TNO goedgekeurde apparaten (zie par. 3.3.). Ademhalingsbescherming kan wel aanvullend gebruikt worden om extra bescherming te bieden tegen de blootstelling aan bijvoorbeeld houtstof, oplosmiddelarme producten of producten met het risico op irritatie of allergie aan de ademhalingswegen.
Handschoengebruik Een aantal aandachtspunten: • Zorg dat u uw handen hebt gewassen en goed afgedroogd voordat u handschoenen aantrekt. • Draag chemiebestendige handschoenen nooit te lang. Ten eerste mogen de handschoenen nooit langer gedragen worden dan de opgegeven doorbraaktijd. Ten tweede krijgt u na verloop van tijd klamme handen bij het gebruik van chemiebestendige handschoenen, waardoor ze gevoeliger worden voor allergieën. Wissel handschoenen daarom altijd na maximaal 1 uur. • Raak bij het uittrekken de buitenkant van de handschoen zo min mogelijk aan. Trek ze bij voorkeur ‘binnenste buiten’ uit en gooi ze daarna weg. • Was uw handen na afloop en verzorg uw handen zo nodig met een handcrème.
In geval van houtstof is een goede afzuiging voldoende, maar aanvullend kan een stofkap of halfgelaatsmasker met P2-filter worden gebruikt. Als in uitzonderlijke situaties een goede afzuiging van houtstof niet mogelijk is, dan is het aan te raden om ademhalingsbescherming te gebruiken in de vorm van een volgelaatsmasker met P3-filter. Een P3-filter beschermt beter maar ademt moeilijker.
De juiste handschoen kiezen Let op dat handschoenen voldoende bescherming bieden tegen de stoffen waarmee wordt gewerkt. Kies bij voorkeur voor disposable (wegwerp) handschoenen. Die zijn relatief goedkoop, dwingen om eenmalig en kort te gebruiken, zorgen voor grote vingergevoeligheid en voorkomen dat bij het opnieuw aantrekken de handen alsnog worden vervuild. Vraag de leverancier naar de doorbraaktijd op basis van een opgave van producten waarmee wordt gewerkt. Laat medewerkers vervolgens de handschoenen verwisselen voordat de doorbraaktijd is verstreken.
14
Aandachtspunten bij het aanschaffen van veiligheidsbrillen: • Zorg voor een goede aansluiting op het gezicht. • Kies voor een bril met een zicht van 180°. • Koop bij voorkeur veiligheidsbrillen met een zijscherm, tegen spatten van opzij. • Kies bij voorkeur een veiligheidsbril met anti-fogcoating, om beslaan tegen te gaan. • Kies bij voorkeur een veiligheidsbril met een gematteerde bovenkant, om spiegeling te voorkomen. • Verschaf aan medewerkers die normaal een bril met correctie dragen, een veiligheidsbril met dezelfde correctie of laat ze een overzetbril gebruiken, die over hun eigen bril past. De eigen, normale bril met correctie kan nooit als veiligheidsbril worden gebruikt!
Stofkap Een stofkapje is een wegwerpproduct dat beschermt tegen stof en uitdrukkelijk niet tegen oplosmiddelen. Om voldoende te beschermen moet de stofkap een filter hebben van P2 (of FPP2). Een P1-filter beschermt onvoldoende. Een P3filter mag niet in een stofkapje worden gebruikt. Een P2-filter houdt 95% van het stof tegen bij inademing. Omdat wegwerpkapjes nog weleens lekken langs de randen is het feitelijke rendement zo’n 80%. Wegwerpkapjes zijn hygiënisch.
15
Aandachtspunten bij de aanschaf van stofkapjes zijn: • een goede pasvorm met een afdichtingsrand die goed afsluit; • een geringe ademweerstand.
5.
Meer informatie
5.1. Andere onderdelen Arbocatalogus
Halfgelaatsmasker Een halfgelaatsmasker is voor meermalig gebruik en beschermt tegen stof of dampen, afhankelijk van het filter dat wordt toegepast. Halfgelaatsmaskers hebben veel minder risico op lekkage dan stofkapjes. Een P2-filter beschermt tegen houtstof. Een P3-filter beschermt beter, maar in combinatie met een halfgelaatsmasker is de kans groot dat het masker gaat lekken langs de randen. Dit komt door de grote luchtweerstand van een P3-filter. Voor de bescherming tegen dampen, zoals oplosmiddelen of irriterende dampen dient een A filter te worden gebruikt. Veelal zal A2 volstaan. Voor meer informatie kijk op www.arbouw.nl/arbodienstverlener/pbm/ ademhalingsbescherming. Aandachtspunten bij de aanschaf van halfgelaatsmaskers zijn: • een goede pasvorm; • een goede afdichtingsrand; • een kleine ademweerstand; • een afdichtingsrand van siliconenrubber heeft het minste risico op allergische reacties op de huid.
In het kader van de voorlichting over het werken met stoffen in de wonenbranche, zijn nog twee onderdelen geschreven voor werknemers die in de praktijk werken met stoffen. Deze onderdelen sluiten aan bij dit onderdeel en geven bovendien een aantal vaktechnische tips over het werken met lijmen, lakken, olie en was: • Veilig werken voor woningstoffeerders • Veilig werken voor parketleggers Deze onderdelen zijn te downloaden van de website van de arbocatalogus wonen: www.werkeninwonen.nl/arbo-wonen/arbocatalogus/lijmen-lakken-en-schuren.
5.2. Websites Arbocatalogus wonen www.werkeninwonen.nl/arbo-wonen/arbocatalogus: De digitale versie van de arbocatalogus van de wonenbranche, met aanwijzingen en tips om te komen tot een veilige en gezonde werkplek in de wonenbranche, met aandacht voor diverse arbeidsrisico’s zoals werkdruk, fysieke belasting en het werken met stoffen. De inhoud hiervan maakt integraal onderdeel uit van deze arbocatalogus, voor het onderdeel ‘werken met stoffen’.
Volgelaatsmasker Ook een volgelaatsmasker is voor meermalig gebruik en beschermt tegen stof of dampen, afhankelijk van het filter dat wordt toegepast. Een volgelaatsmasker is aan te raden in uitzonderlijke gevallen dat er geen goede afzuiging van houtstof mogelijk is. In dat geval is een P3-filter aan te raden, dat het stof beter tegenhoudt dan een P2-filter. Aandachtspunten bij de aanschaf van volgelaatsmaskers zijn: • een goede pasvorm; • een goede afdichtingsrand; • voldoende verstelbare hoofdbanden (minimaal 5 hoofdbanden, waarvan 4 verstelbaar); • bij voorkeur een panoramisch vizier van polycarbonaat; • bij voorkeur gemaakt van een hypo-allergene soort rubber of kunststof, zoals siliconenrubber.
Risico-inventarisatie en -evaluatie wonenbranche www.werkeninwonen.nl/arbo-wonen/risico-inventarisatie-enevaluatie: Meer informatie over de algemene risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), specifiek voor de wonenbranche. Voor de RI&E van stoffen kunt u gebruik maken van de stoffenmanager wonen (zie hieronder).
Nederland VOS-vrij www.werkeninwonen.nl/arbo-wonen/arbocatalogus/lijmen-lakken-enschuren/vosvrij. Een initiatief van leveranciers en detaillisten om alleen oplosmiddelen vrije producten te verkopen.
Handeczeem Instructie en onderhoud Het is van belang dat medewerkers goede voorlichting krijgen over het juiste gebruik van adembeschermingsmiddelen. Ook is het belangrijk dat medewerkers gelaatsmaskers dagelijks reinigen en controleren op beschadigingen. Gelaatsmaskers mogen intern door een deskundige periodiek worden gecontroleerd en gereinigd.
16
www.hebikhandeczeem.nl: Een online-zelftest ontwikkeld door het Nederlands Centrum van Beroepsziekten (NCvB) en de SKB, om zelf te bepalen of u last hebt van handeczeem.
OPS www.verenigingops.nl: De website van de vereniging OPS. Deze vereniging behartigt de belangen van slachtoffers van het werken met
17
oplosmiddelen. De vereniging geeft voorlichting en begeleidt OPSslachtoffers. Op de website van de vereniging OPS vindt u ook meer informatie over de Solvent teams. Dit zijn een aantal medisch specialisten in Nederland die kunnen beoordelen of iemand OPS heeft.
Beroepsziekten www.bbzfnv.nl: De website van het Bureau Beroepsziekten van de FNV. Dit bureau ondersteunt mensen die een beroepsziekte hebben opgelopen (zoals OPS of huideczeem) en overwegen hun werkgever daarvoor aansprakelijk te stellen.
Arbeidsomstandigheden in de bouw www.arbouw.nl: Deze website geeft heel veel informatie over arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. Ook veel nadere informatie over het werken met stoffen, de arbeidsomstandigheden van vloerenleggers en informatie over persoonlijke beschermingsmiddelen.
Arbeidsomstandigheden www.arboportaal.nl: Website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met informatie over tal van onderwerpen die te maken hebben met veilig en gezond werken.
Gegaste containers www.gezondtransport.nl/gegastecontainers: Website over veilig en gezond werken in transport en logistiek, met uitgebreide informatie over het veilig openen en uitladen van zeecontainers die mogelijk gevaarlijke gassen bevatten.
18
www.cnvdienstenbond.nl
www.fnvbondgenoten.nl
www.inretail.nl
www.werkeninwonen.nl
Colofon Uitgave: Arbo Wonen T. (030) 60 20 170 www.arbowonen.nl
Helpdesk (030) 60 20 170