April 2014 / Jaargang 8, nr. 3
Ad Magazine van
Informatie studievereniging Ad Informandum voor Strafrecht en Criminologie
Themanummer Overheid
‘Prozac killings’ nu Interviews met een ook in Nederland? ambassadeur & OvJ
De Nederlandse politie verklaard
Ad Informatie
April 2014
Colofon Ad Informatie is het magazine van de strafrechten criminologievereniging Ad Informandum, dat verbonden is aan het Willem Pompe Instituut voor Strafwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Het magazine verschijnt drie maal per jaar.
Wij danken voor medewerking aan dit nummer: de Nederlandse ambassade in Luxemburg het ministerie van Buitenlandse Zaken het arrondissementsparket Oost-Nederland Advocaten zonder Grenzen te Brussel het Europees Parlement Judith Smit Rechtbank Midden-Nederland
XXVIIIe bestuur der Ad Informandum Praeses: Romy Sneep ab Actis: Julien Engelsman Fiscus: Charlotte de Lange Commissaris Intern: Yvette Broekhuis Commissaris Extern: Marize Verhagen Commissaris Sociale Activiteiten: Jesse Oberdorf
Aanvragen lidmaatschap Lijkt het je leuk om lid te worden van Ad Informandum, registreer je dan op de site www.adinformandum.nl. Het lidmaatschap bedraagt € 20,- per jaar. Wanneer je lid bent van onze vereniging, kun je deelnemen aan onze excursies, pleittrainingen, kun je naar onze lezingen en symposia en heb je toegang tot onze buitenlandreis. Inschrijvingsregeling excursies Ben je lid van onze vereniging, dan word je via e-mail op de hoogte gehouden van de excursies die wij organiseren. In deze e-mail verschaffen wij informatie over de desbetreffende excursie en geven wij aan wanneer het mogelijk is om je voor die excursie op te geven. Inschrijven voor de excursies kan via www.adinformandum.nl. Wanneer je jezelf hebt opgegeven voor een excursie, ontvang je een bevestiging.
Contactgegevens Willem Pompe Instituut t.a.v. Ad Informandum Boothstraat 6 3512 BW Utrecht Bestuurskamer: 030-2538291 Praeses: 06-18161397 www.adinformandum.nl
[email protected]
Opzeggen lidmaatschap Het lidmaatschap kun je uitsluitend aan het einde van het studiejaar opzeggen, één maand voor het begin van het nieuwe studiejaar. Dit dient schriftelijk te geschieden en deze brief dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: naam, huidige adresgegevens en handtekening. Vanaf het daaropvolgende studiejaar ben je dan geen lid meer.
Redactie Julien Engelsman (hoofdredactie en layout) Fatima Ettafahi Lisa Molenaars Patrick Vermeulen met gastbijdrage van Ariënne Mulder
Copyright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
V.l.n.r. Patrick, Julien, Lisa en Fatima
2
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Van de redactie Beste lezer, De derde en laatste Ad Informatie van dit collegejaar ligt voor je. Om de themareeks af te sluiten staat in dit nummer de overheid centraal. Om de verschillende facetten van de overheid uit te lichten hebben we een interview met de Nederlandse ambassadeur in Luxemburg en met een officier van justitie, zij vertellen je alles over hun werk. De politie mag in dit thema natuurlijk niet ontbreken, een artikel over hoe zij nu eigenlijk (samen)werken vind je ook in deze editie. Daarnaast ontbreken ook de vaste rubrieken; het rechtbankverslag, een recensie en een geruchtmakende zaak niet. Vooral deze laatste is erg actueel: hebben medicijnen invloed op de veroordeling? Ik hoop van harte dat jullie deze en de vorige Ad Informaties met veel plezier hebben gelezen. Ik ben trots op mijn commissie en wat we dit jaar bereikt hebben. Met vriendelijke groet, namens de Ad Informatiecommissie, Julien Engelsman
Inhoudsopgave Rechtbankverslag
5
Interview met de ambassadeur in Luxemburg
8
Zwarte Piet op het dak?
Alles over de werkzaamheden op een ambassade
Geruchtmakende zaak: “De dubbele bijlmoord”
‘Prozac killings’ nu ook in Nederland?
15
Recensie: Miele
Illegale euthanasie in Italië
18
Artikel: politie & samenwerking
De Nederlandse politie in actie
Excursieverslag Brussel
Van Europees Parlement naar Advocaten zonder Grenzen
Interview met officier van justitie Zwartjes
Alles over de werkzaamheden bij het OM
Juridische horoscoop
Hoe ziet jouw (juridische) toekomst eruit? 3
20 24 27 32
Ad Informatie
April 2014
Van de Praeses
Ad Informatie
Rechtbankverslag
“Gewoon een beetje kletsen, een jointje roken, u kent het wel.”
Beste lezer,
Van de Praeses
Jaargang 8, nr. 3
Overvallen juweliers in Deurne, het voorwaardelijk vrijkomen van Volkert van der G. en de nieuwe film over Lucia de B. Het strafrecht blijft de gemoederen bezig houden. Misschien zullen jullie ook door allerhande kennissen en vrienden gevraagd zijn om jouw mening hierover te geven, ‘want jij studeert toch rechten? Hoe zit dat nu precies?’ - met interessante discussies als gevolg. Ook grappig om te zien hoeveel misvattingen er heersen over dit soort onderwerpen. Bepaalde discussies lijken elke keer weer op te laaien, zoals het inbrekersrisico en of Nederland langer moet straffen. Onderwijl vliegt het jaar voorbij. Het laatste collegeblok voor de vakantie vangt aan en dit is alweer de laatste Ad Informatie van dit studiejaar. Als bestuur zijn wij hard bezig met de laatste maandjes: houd de agenda goed in de gaten want wij hebben nog wat kersen op de taart voor jullie in petto! Hopelijk gaat Ad Informandum er in de finale van de Nationale Strafpleitcompetie met de eer vandoor eind april. Iets verder weg staat de Driehoekslezing gepland, in samenwerking met Vevanos en het Molengraaf Dispuut. Dit jaar zullen voor jullie de ins en outs omtrent de Fortis zaak worden ontrafeld. Ook de buitenlandreis naar Krakau staat voor de deur. Voor het eerst zal dit jaar voorafgaand aan de reis een korte lezing worden verzorgd voor de deelnemers om de zwarte geschiedenis van deze stad en het nabijgelegen Auschwitz te verduidelijken. Terugkijkend op de reis naar Riga van vorig jaar, met haar spannende culinaire experimenten, sportieve activiteiten in Sigulda, leuke avonden in de vele exotische etablissementen die de stad rijk is en vooral de gezellige groep die met vol enthousiasme de reis tot een succes heeft gemaakt, kan ik niet anders dan reikhalzend uitzien naar mei. Ik heb er ontzettend veel zin in! Ik wens jullie heel veel success met de studie, en heel veel plezier bij onze activiteiten! Met een hartelijke groet, Romy Sneep h.t. Praeses Ad Informandum
4
Wat moet de bewoner van het pand aan de Langestraat in Amersfoort flink in zijn ogen hebben gewreven toen hij met Kerst vorig jaar twee personen op het dak zag lopen. Was het de Kerstman met een hulpje? Op de achtergrond waren ook vaag de contouren van grote zakken zichtbaar. Waren het achtergebleven Zwarte Pieten? De man in kwestie besloot toch maar eieren voor zijn geld te kiezen en belde de politie. Een goede keus, bleek achteraf.
braakliggende terrein zijn twee plunjebalen aangetroffen. Deze plunjebalen blijken volgestopt te zitten met 197 Tommy Hilfiger spijkerbroeken. De totale waarde van de aangetroffen broeken bedraagt maar liefst 25.610 euro. De op het dak aangetroffen mannen, die broers van elkaar blijken te zijn, worden door de politie aangehouden. Zowel bij het politieverhoor als ter zitting ontkennen zij. Verklaring verdachten Op de zitting wordt één van de broers gevraagd wat deze op het dak deed. Deze antwoordt dat deze altijd op het dak slaapt, waarop de rechter vraagt of verdachte het normaal vindt om op andermans dak te slapen. De verdachte beaamt dit, “Wat moet ik dan doen? Aanbellen en vragen of ik op het dak mag slapen? Zeker weten dat ze dan nee zullen zeggen”. De rechter trekt haar wenkbrauwen op. “Goed. En wat deed u daar op het dak?” vraagt de rechter aan de andere broer. “Ik was op bezoek bij mijn broer”, antwoordt deze doodleuk. “Op bezoek bij uw broer? Op een dak?” Verdachte knikt en begrijpt de verbazing van de rechter niet zo goed. Wanneer de rechter zich herstelt, vraagt ze de broers wat ze daar dan samen op het dak deden, waarop één van de broers antwoordt. “Gewoon een beetje kletsen, een jointje roken, u kent het wel”.
Door Fatima Ettafahi Het is Tweede Kerstnacht 2013. In een pand aan de Langestraat in Amersfoort wordt een man wakker van geluiden op het dak en een luide plof. De man besluit verder te slapen. Even later zijn er echter weer vreemde geluiden en een tweede plof te horen. De man besluit toch maar buiten uit het raam te kijken om te zien wat er aan de hand is. Op het dak aan de overkant van de straat zijn vaag twee schimmen zichtbaar. De man besluit de politie te bellen. Wanneer deze arriveren nemen ze activiteit op het dak waar. Het is onmogelijk voor hen om het dak op te klimmen om poolshoogte te nemen. De brandweer wordt gebeld. Uiteindelijk lukt het de politie om met de hulp van de brandweer het dak op te klimmen. Daar worden twee mannen aangetroffen. Eén daarvan ligt gekrompen in een foetushouding in een de dakgoot. De ander wordt opgerold tegen een venster aangetroffen. In het Tommy Hilfiger-pand, dat zich in dezelfde straat bevindt, zijn sporen van braak en lege schappen aangetroffen. Op een dak verderop worden vijf plunjebalen aangetroffen. Ook op het naastgelegen
5
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Van de Praeses Rechtbankverslag
Rechtbankverslag Eis officier van justitie De officier van justitie begint zijn requisitoir door de bewijsmiddelen op te sommen. De gebroeders K. zijn op een dak nabij dat van de Hilfiger winkel gevonden. In deze winkel zijn sporen van braak gevonden en op het dak zijn plunjebalen met spijkerbroeken van deze winkel gevonden. Een getuige heeft inderdaad twee mannen op het dak bezig gezien. Eén van de broers was bovendien in het bezit van plastic handschoenen. In de desbetreffende nacht is er acht maal telefonisch contact geweest tussen de broeders. “En dan beweren de gebroeders K. dat ze samen zouden hebben afgesproken op het dak om in de koude winternacht een jointje te gaan roken op nota bene een dak, en dat ze niks met de inbraak te maken zouden hebben. De vraag is of wij dit moeten geloven? Het antwoord is: nee. Dit hoeven wij niet te geloven. Ik acht diefstal met braak wettig
en overtuigend bewezen”. De officier vervolgt zijn verhaal. “De vraag is vervolgens welke straf opgelegd moet worden voor deze gebroeders K. die hier de boel voor de gek proberen te houden. Die denken dat ik Gekke Henkie ben. Ik vind dat hier sprake is van een ergerlijk feit. Er is niet alleen schade aan de winkel toegebracht, maar het roept ook ergernis bij de winkeleigenaar op en brengt een gevoel van onrust en onveiligheid mee. Het is ook niet de eerste keer dat de gebroeders K. in verband met een strafbaar feit voor de rechter staan.” De officier pauzeert even en vervolgt: “Ik eis 70 dagen gevangenisstraf, waarvan 45 dagen onvoorwaardelijk (dit komt overeen met de periode die de verdachten reeds in voorlopige hechtenis hebben gezeten). De overige 25 dagen zijn voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar”. Betoog raadsvrouw De raadsvrouw begint haar pleidooi door te stellen dat er onvoldoende bewijs is. “Er is geen DNA-onderzoek gedaan. Uit het uitgebreide forensische onderzoek in het winkelpand zijn geen sporen gevonden die op de twee broers wijzen. Eén van de broers slaapt vaker op het dak, omdat hij dat rustiger en veiliger vindt. Bij de sociale dienst waar hij vaak een formulier moet invullen om te vermelden waar hij als dakloze slaapt, heeft hij ook meerdere malen aangegeven dat hij op daken slaapt. Dit heeft nooit problemen gegeven. Verdachte had inderdaad plastic handschoenen bij zich, maar deze gebruikt hij vaker om bosjes en viezigheid weg te halen bij het vinden van een slaapplek. De twee broers zijn niet op het dak van het winkelpand gevonden maar op een ander dak. Er is inderdaad die nacht telefonisch contact geweest tussen de twee broers. Dit heeft echter plaatsgevonden met het oog om op het desbetreffende dak af te spreken waarop één van de broers zou gaan slapen, waarvan de andere broer niet precies wist waar dit gelegen is. De plunjebalen waar het om gaat waren ook tamelijk
6
De andere broer wil zijn laatste woord gebruiken (wellicht om medelijden op te wekken) om de rechter erop te wijzen dat hij het jammer vindt dat weinig mensen compassie kunnen opbrengen voor een dakloze.
“Ja, ik was gewoon op bezoek bij m’n broer op het dak.” groot en met de inhoud ervan ook moeilijk te verplaatsen. Dit kan moeilijk door de twee broers zijn gedaan. De getuige in kwestie heeft alleen maar twee personen gezien. Kortom, andere scenario’s zijn niet uit te sluiten. Het is namelijk goed mogelijk dat er op het dak van het winkelpand andere personen aanwezig waren die verantwoordelijk zijn geweest voor de inbraak. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij wil ik vermelden dat ik de vordering niet zo goed begrijp. Ik neem aan dat de winkel een eigen verzekering heeft, vooral een Tommy Hilfiger winkel. Ik wil u vragen om de vordering nietontvankelijk te verklaren en anders af te wijzen op de grond dat deze onvoldoende onderbouwd is.”
De rechter aan het woord De rechter geeft aan heel erg over deze zaak getwijfeld te hebben en dat eigenlijk nog steeds te doen. “Aan de ene kant zijn er veel feiten die jullie richting opwijzen, aan de andere kant hebben jullie van het begin af aan dit verhaal verteld. Er is een stelregel die luidt dat er bij voldoende twijfel vrijgesproken dient te worden. En dat doe ik nu ook: ik spreek jullie vrij omdat er voldoende twijfel is, daargelaten of dat ik jullie ook echt geloof”. Wanneer de twee broers een brede glimlach opzetten voegt de rechter daar snel aan toe: “Maar laat dit wel een waarschuwing voor jullie zijn!”
Het laatste woord voor de gebroeders K. Eén van de gebroeders K. wil het laatste woord graag aangrijpen om in te gaan op de opmerking van de officier dat hij geen Gekke Henkie is: “Ja, ik weet niet of u een Gekke Henkie, een Gekke Kees of een Gekke Max bent.. Maar ik vond het niet erg gepast…”. Wat de verdachte hiermee precies bedoelt blijft onduidelijk. Waarschijnlijk wil de verdachte hiermee aangeven dat hij niet van deze opmerking van de officier gediend is. Tevens wil de verdachte reageren naar aanleiding van zijn strafblad. “Ik ben heel erg rustig geweest. De officier heeft het over mijn strafblad, maar het laatste feit dateert uit 2009. En die man had het gewoon verdiend. Die man probeerde mij op te lichten met een auto die helemaal verkeerd was. En toen ik later terugging en een andere auto eiste wilde hij niet meewerken. Nou, toen heb ik gewoon zelf een auto van zijn garage meegenomen. Ja, kom nou. Boontje komt om zijn loontje”.
Uitspraak De rechter spreekt de gebroeders K. vrij en verklaart zodoende ook de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk. Met betrekking tot het beslag beslist de rechter dat alle in beslag genomen goederen terug dienen te keren naar de twee broers.
7
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Van de Praeses Interview
“Contacten gaat niet alleen om het contacten zelf, het gaat inhoudelijk ook echt ergens om.” In het kader van het thema van dit nummer, “Overheid”, betrekken we in dit artikel onze overheid in het buitenland hierbij. De ambassades spelen hierin een belangrijke rol, samen met natuurlijk het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Om een goed beeld te krijgen van de werkzaamheden van een ambassade hebben we de ambassadeur in Luxemburg, Peter Kok, en de plaatsvervangend ambassadeur, Gerda Vrielink, geïnterviewd. Zij geven jou een kijkje achter de schermen bij een ambassade.
Zou u kunnen omschrijven waaruit de politieke werkzaamheden bestaan? Peter: Eén van de politieke taken is het vastleggen van briefings. Voor alle ministerraden in Brussel wordt hier een briefing gegeven. In Brussel is het standpunt al bekend gemaakt, wat hier verteld wordt is het afgeleide daarvan. De meerwaarde van zo’n rapportage is dat je hier vragen kunt stellen. Gerda: Deze rapporten maken we voornamelijk om de Luxemburgse standpunten in die raden weer te geven. Voor het ministerie is dit handig om te weten, op deze manier kunnen ze medestand vinden. We rapporteren overigens ook aan het ministerie over de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen hier. Daarnaast vinden er hier ook drie maanden per jaar EU raden plaats, dus dan verplaatst het Brusselse onderhandelingscircuit hiernaartoe. Peter: Het verschilt per keer wie van ons deze rapporten maakt. Vorige keer is onze stagiaire gegaan, omdat wij allebei niet konden. Vanochtend zijn wij samen gegaan, omdat het een belangrijke bijeenkomst was over de zetel van Luxemburg in de VN Veiligheidsraad. Het is ook naar Luxemburg toe een belangrijk signaal dat wij er zijn, onze aanwezigheid wordt gewaardeerd. Alle EU landen maken nu zelf een verslag van de raden, is het wellicht een idee om op dat gebied meer samen te werken? Peter: Ik geloof daar niet zo in, iedereen heeft eigen belangen en een eigen lijn. Als dat gezamenlijk gebeurt, dan wordt het een grote gemene deler. Gerda: Een combinatie is wel mogelijk met een algemeen stuk en daarnaast een eigen visie. Peter: Als een ambassade hier opgeheft zou worden zeggen veel mensen dat
Door Ariënne Mulder en Julien Engelsman Om meteen een helder beeld te krijgen van de kerntaken van een ambassade; kunt u vertellen wat de belangrijkste werkzaamheden van een ambassade zijn? Peter: Je zou kunnen zeggen dat naast het bekende consulaire werk de nadruk van deze ambassade vooral ligt op politieke, culturele en economische samenwerking. (Bij ambassades in transitie of ontwikkelingslanden is er ook een taak op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, red.) Gerda: In Luxemburg zijn wij vrij klein: drie medewerkers die elk hun eigen taken hebben. In de praktijk doen we alles wel samen, het is eigenlijk net een klein bedrijf. Dat maakt het zo interessant, je vult elkaar aan en pakt het werk samen op. Dat is denk ik zichtbaarder dan in een groot team, het loopt hier organisch erg goed. Peter: De stagiaire krijgt bij ons veel ruimte. Ik heb na een maand wel door wat voor vlees ik in de kuip heb, aan de hand daarvan geef ik meer ruimte.
8
de Europese diplomatieke dienst het overneemt, maar dat denk ik niet. Die kunnen niet dezelfde taken op dezelfde manier uitoefenen. Als een ambassade verdwijnt is dat zo, wat je niet hebt dat mis je niet. Maar als er wel een ambassade is ziet men daar de meerwaarde wel van in. Het is niet de bedoeling dat een ambassade de rol van het bedrijfsleven overneemt, zij hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Maar we faciliteren het bedrijfsleven wel waar dat zinvol is. Het blijft daarin belangrijk om een goede balans op te maken, ben je alleen voor het belang van dat bedrijf bezig of voor een breder nationaal belang? Bedenk daarom altijd goed wat de ratio achter iets is wat je doet. We snappen dat het verslag brengen absoluut belangrijk is, maar hoe oefen je invloed uit op de standpunten? Gerda: Dat is een goede vraag. Wanneer we bij bepaalde dossiers graag Luxemburg mee willen krijgen, dan kunnen we bijvoorbeeld een steunruil maken met Luxemburg. Zeker nu Luxemburg een zetel heeft in de VN Veiligheidsraad is dit een interessante manier om indirect invloed uit te oefenen. In ruil daarvoor bieden we dan Luxemburg samenwerkingsverbanden aan. De Nederlandse ambassades zijn waarnemende posten voor Luxemburg, dit is een
verdragsrechtelijke samenwerking die voortkomt uit 1950. Europa heeft de laatste jaren veel taken overgenomen van de Benelux, heeft de Benelux nog wel een functie? Peter: De Benelux moet uitvergroten waar het goed in is. De goede samenwerking tussen de landen maakt het echt uniek. In Luxemburg vinden ze dit ook erg belangrijk. Met het Benelux verdrag is echter vaak meer te bereiken dan op basis van het verdrag van Lissabon. Dus op dat punt heeft het absoluut een toegevoegde waarde. Er zijn nog veel terreinen waar het Europese verband nog niet zover geïntegreerd is als het Benelux verband. Daarnaast kunnen we ook een soort kraamkamer zijn voor de EU. Bepaalde Europese besluiten kun je al implementeren in het Benelux verband. Dit is gemakkelijker en overzichtelijker. We hebben daarmee een voorbeeldfunctie en laten zien hoe besluiten in de praktijk uitwerken. Gerda: Nederland heeft zelf ook sturende rol in de Benelux en we zouden de rol van de Benelux meer moeten promoten in sociale media. Dit is onder Timmermans ook absoluut gebeurd, het secretariaat in Brussel heeft daarin een belangrijke rol.
9
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Van de Praeses Interview U gaf aan dat er ook taken voor de ambassade zijn op het culturele vlak. Wat houdt dit precies in? Peter: We proberen de Nederlandse cultuur hier ook uit te dragen. We organiseren daarom bijvoorbeeld een lezing ter ere van het 200 jarige bestaan van de band tussen Luxemburg en Nederland. Daarnaast is er ook een nieuwe tentoonstelling van de kunstverzameling van Willem II, die in Luxemburg ook groothertog was. Deze tentoonstelling komt nu ook naar Luxemburg en wij helpen bij de organisatie en publiciteit daarvan. Om door te gaan op cultureel gebied, merkt u veel van de culturele verschillen tussen Nederland en Luxemburg? Peter: Ja zeker. Het land is heel open, 60% van de bevolking bestaat uit goed geïntegreerde buitenlanders. Daarnaast werken hier 160.000 grensarbeiders. De Luxemburgers onderling kennen elkaar allemaal en de verbanden zijn relatief sterk. Men wordt niet van de ene op de andere dag uitgenodigd, maar moet eerst hun vertrouwen winnen. Zeker als diplomaat is dat aanpassen en snel thuis raken, omdat wij hier maar vier jaar zitten. Daarom moeten we er zelf in investeren. In Brussel was dat anders, de internationale wereld was daar nog veel groter. Gerda: Het Luxemburgse model is in
bepaalde opzichten erg interessant voor internationalisering, immigratie en integratie. De criminaliteitscijfers zijn ook relatief laag. Ik woon zelf in een klein dorpje en ik merk dat de schaal hier klein is. Er is veel sociale cohesie, je blijft met elkaar in contact en dat terwijl er heel veel verschillende nationaliteiten in zo’n dorpje wonen. Peter: Het land zelf heeft wel een internationale focus. Er wonen hier veel buitenlanders en op economisch gebied zijn hier bij uitstek veel internationale branches, veel bedrijven, banken en media. Dat doet Luxemburg goed, daar hebben ze sterk op ingezet. De vraag is wel of ze niet te afhankelijk zijn van bepaalde dienstensectoren. Over het bedrijfsleven gesproken, wat zijn uw taken op economisch gebied? Gerda: Wij hebben daarin een soort makelaarsfunctie. Het grootste deel van de Nederlandse bedrijven kent Luxemburg wel, maar wij kunnen ze introduceren bij brancheorganisaties en EU organen. Wij brengen de verschillende partijen met elkaar in contact en kunnen ze snelle en juiste ingangen aanreiken. Bij de afgelopen ambassadeursconferentie bleek dat bedrijven deze economische kant van het werk van ambassades ook zeer waardeerden. Bij de plannen om sommige
Links ambassadeur Peter Kok en rechts plv. ambassadeur Gerda Vrielink.
10
consulaten-generaal te sluiten was het bedrijfsleven bereid mee te financieren voor behoud. Een win-winsituatie voor beide partijen. De Nederlandse gemeenschap heeft dus wel behoefte aan een ambassade? Peter: Zeker. Als je lieden met elkaar in contact brengt dan stellen ze dat zeer op prijs. Zolang ze elkaar niet kennen, missen ze ook niks natuurlijk. Toch merk ik dat ze hier allemaal graag op bezoek komen, men weet dat ze hier in contact komen met mensen die interessant zijn voor hen. Dit heeft ook te maken met hoe je als ambassadeur en als ambassade in elkaar zit. We staan, hoop ik, bekend als een ambassade die mensen bij elkaar brengt. Wij leggen contacten die zinvol zijn. Bovendien is het ook leuk om mensen die op soortgelijke terreinen zitten bij elkaar te brengen. En kijk als je deze entourage hebt, als je dit kunt bieden (wijzend op de grote residentie, red.), dan is dat ook mogelijk. Hoe ver gaat u daar dan in? Peter: Als partijen belang hebben bij de organisatie van een evenement dan hebben ze er ook belang bij om daar aan bij te dragen. Hoe ver wij daar als ambassade in mee gaan moet je inderdaad goed bekijken. Bij koningsdag bijvoorbeeld gaan we geen grote billboards voor bedrijven ophangen, dat moet natuurlijk wel bescheiden blijven. Het is immers wel koningsdag. Daarnaast besteden we als ambassade veel tijd aan het onderhouden van de contacten. U geeft dus aan dat u veel contacten moet onderhouden, kan ik zeggen dat dit de hoofdtaak is van u werk? Peter: Ja, dat is inderdaad wel zo, maar die contacten zijn niet alleen contacten om de contacten. Het gaat inhoudelijk ook echt ergens om. Het gaat er dan met name om dat ik de relevante personen ken en dat ze weten wie ik ben. Dat ik niet eerst contact moet zoeken en me moet voorstellen, maar dat ze meteen weten met wie ze spreken en je bij wijze van spreken kan zeggen: “Ik
heb je hier voor nodig of kan ik iets voor je betekenen?” Vaak gaat het om contacten met Nederlandse bedrijven die we kunnen helpen om zich hier te vestigen door ze aan de juiste contacten te koppelen. Gerda: Al geldt het niet alleen voor bedrijven, maar ook voor ministeries en officials. Dan blijkt wel hoe moeilijk het soms kan zijn om het juiste contact te leggen en dat dit een grote investering is die niet snel is opgebouwd. Dus het is belangrijk om contacten aan elkaar te kunnen te koppelen, is dat uw rol? Peter: Precies! Je kent de ministers als ambassadeur ook persoonlijk. Toevallig heb ik vandaag nog twee ministers ge-sms’t, ik krijg dan ook meteen antwoord terug dus dat is fijne directe communicatie. Daar moet je natuurlijk wel voorzichtig mee omgaan, het is belangrijk om respect voor de ambtelijke lijn te hebben. Dat weten we zelf ook, we zijn zelf ook ambtenaren en weten hoe vervelend het voelt als we gepasseerd worden in die ambtelijke lijn. Hoe moet ik die ambtelijke lijn voor me zien? Hoe zelfstandig bent u, hoe is de hiërarchie met het ministerie? Peter: We zijn behoorlijk zelfstandig. Je moet zelf afwegen wanneer iets politiek gevoelig is en of het dus afgestemd moet worden met Den Haag. De vrijheid die je hebt om zelf dingen te ondernemen gaat heel ver. Het gaat voornamelijk ook om het informeren naar Den Haag. “Wij zijn hier mee bezig, wat vinden jullie daarvan?” Er wordt niet vanuit Den Haag gezegd “Dit moet je doen.” Sterker nog: in het kader van prioriteit wordt er eerder vanuit het ministerie gevraagd of het echt wel noodzakelijk is of we aan bepaalde dingen tijd besteden. U hoeft dus geen toestemming te vragen. Wordt er ook niets opgedragen vanuit het ministerie? Peter: Jawel, dat wel. Dit gaat dan om de gebruikelijke werkzaamheden. Er wordt bijvoorbeeld opgedragen dat we briefings moeten rapporteren, de consulaire zaken moeten vanzelfsprekend correct worden
11
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Interview uitgeoefend en de ontvangsten van Nederlandse bewindslieden verzorgen wij natuurlijk keurig. De gebieden waarover Den Haag vrijwel niets opdraagt zijn de culturele en economische werkvlakken. Dit moeten we vanzelfsprekend wel doen, maar hier hebben we dus meer vrijheid in. Daarnaast kan er soms vanuit beleidsmedewerkers van verschillende ministeries vraag zijn naar bepaalde input vanuit de Luxemburgse visie en praktijk. Deze input geven we al, maar soms is er vraag naar specifieke informatie. Ieder ministerie heeft daarbij zijn eigen indeling en beleidsmedewerker. Deze persoon is een contactpersoon voor ons. Hij kan verzoeken doen aan ons en andersom spelen wij bepaalde vragen ook via hem. Gerda: Deze persoon let niet alleen op Luxemburg hoor, zoveel mensen hebben we niet. Sterker nog door de modernisering krijg je ook veel meer poulevorming in Den Haag. Op bepaalde pieken heb je meer mensen nodig, zoals nu met de situatie in Oekraïne. Dan maken ze mensen vrij van andere dossiers waar niet zoveel urgentie voor is. Dit is een leuke kentering, we zijn steeds meer op zoek naar manieren om nog efficiënter, effectiever en transparanter te kunnen opereren. Merkt u dat er bij een politieke verandering van het kabinet ook geheel andere taken voor de ambassade komen? Gerda: Niet direct, wel merk je dat de cultuur verandert. De focus is meer openheid, laten zien waarvoor BZ staat. Peter: Je moet soms wel eens dingen doen waar je niet helemaal achter staat, maar dit heb je bij elke baan. En als dit heel extreem wordt, dan kun je zelf besluiten ermee op te houden. Daarnaast kun je natuurlijk ook dingen terug rapporteren. Als je ziet dat Nederland in een bepaald standpunt alleen staat en er geen enkele doorbraak mogelijk is, dan kun je dat wel melden. We zijn geen passieve uitvoerder, maar hebben een proactieve houding.
12
Claire van der Ent Braat, onderhoudt het contact met de Nederlandse gedetineerden in Luxemburg. Wat is de taak van de ambassade met betrekking tot de gedetineerden? De ambassade bezoekt in principe twee keer een gedetineerde, maar alleen als de gedetineerde daarvoor een verzoek heeft ingediend. Elke gedetineerde krijgt in ieder geval een folder waarin staat dat ze recht hebben op contact met ons. We proberen vrij snel langs te komen, binnen tien dagen. Wat is dan precies uw rol tijdens uw bezoek? Ik vertel wat de rol van de ambassade is en benadruk meteen dat de ambassade zich niet mengt in het proces, daar is de advocaat voor. We werken samen met de Nederlandse reclassering, we leggen daarom ook hun rol uit. In elk land ter wereld is een netwerk van Nederlandse vrijwilligers die langs gaan bij gedetineerden. Hier in Luxemburg hebben we vijf vrijwilligers, die gaan meestal één keer per maand op bezoek, ze zijn heel gemotiveerd. Vijf is best veel, vooral voor zo’n klein land als Luxemburg. Wat doen de vrijwilligers op zo’n bezoek? Dat is afhankelijk van wat de gedetineerde zelf wil. Het contact is informeler dan het formele contact met de ambassade. De gedetineerden stellen het bezoek van de vrijwilligers zeer op prijs, ze kunnen hun eigen taal spreken en ze hebben het gevoel dat er iemand om hen bekommerd. Wat is de rol van het ministerie van Buitenlandse Zaken hierin? Het komt wel eens voor dat familie van een gedetineerde naar het ministerie opbelt met bijvoorbeeld het verhaal dat ze niks meer hebben gehoord van hun familielid. Ze vragen dan of er bij het ministerie meer over de
betrokkene bekend is. Als iemand gedetineerd is, is dat via het werk van de ambassades meteen bekend in het systeem van het ministerie. Is dit het enige wat het ministerie doet of doet het nog meer? Het ministerie onderhoudt vooral het contact met de contactpersoon. Het kan zo zijn dat bijvoorbeeld de parkiet van de gedetineerde thuis vast zit of dat er geen geld is, ook dit spelen we door naar het ministerie en zij nemen dan contact op met contactpersoon om deze praktische zaken op te lossen. Dit eerste bezoek heeft dus echt nut. Wat ik vooral veel merk is dat de vragen voor geld meestal gaan om een televisie in de cel te mogen hebben, dat valt altijd op. De eerste keer wijst u ze vooral op de rechten, wat doet u de tweede keer? De tweede keer kijk ik vooral hoe het gaat met het dossier en hoe het verblijf in de gevangenis verloopt. Soms hoor je dat de gedetineerde niet naar de tandarts mag of de advocaat nooit komt. Dit koppelen we als ambassade dan allemaal terug naar het ministerie in Den Haag. Ziet u een verschil tussen de Nederlandse gedetineerde in Luxemburg nu en circa twintig jaar geleden? Het aantal gedetineerden is steeds hetzelfde gebleven, rond de 15. Laatste tijd zijn er wel meer gedetineerden met dubbele nationaliteiten. Het soort delicten is echt veranderd. Vroeger ging het meer om diefstal en verkrachting, nu zijn 95% drugsdelicten. Ik kan me voorstellen dat mensen een oordeel hebben over wat gedetineerde hebben gedaan? Hoe staat u daar in? Ik heb daar geen oordeel over, het is mijn werk en ik vind dat de gedetineerden recht op onze steun hebben en ik zie ook dat ze het contact waarderen. Ik ga niet op bezoek om een oordeel te vellen.
Wat voor bijzondere gevallen kloppen er zoal aan op de ambassadedeur? Peter: Onlangs iemand wiens relatie was beëindigd, hij had geen cent meer en moest daardoor terug naar Nederland. Als ambassade hebben we daar geen budget voor. In zo’n geval kijk je naar de individuele situatie. In dit geval hebben we als ambassadepersoneel onze menselijke kant laten zien en allemaal wat ingelegd. Zo hebben we voor hem een ticket naar Rotterdam gekocht. We hebben wel zelf het treinticket gekocht, zodat hij er niet met alleen het geld van door kon gaan. Zijn er meer mensen die uit nood aan de deur kloppen met problemen? Gerda: Vooral gevallen met betrekking tot een verlopen paspoort of iets dergelijks. Geen levensbedreigende situaties, gelukkig. Wel komen er ieder jaar hier in Luxemburg dodelijke ongevallen voor met Nederlanders. In zo’n geval is het zaak dat je 24 uur per dag bereikbaar bent. Dat je hotels regelt voor familie, dat je faciliteert. Het gaat er voornamelijk om dat je er bent, de juiste adressen kent en soms de taalbarrière weghaalt. Het is wel een Luxemburgse zaak, er is Luxemburgse politie of een Luxemburgs ziekenhuis bij betrokken. Dan kun je niet zeggen: “Ik neem het over.” Maar we blijven betrokken en helpen waar nodig. Bellen ze u dan uit uw bed? Gerda: Ja, we hebben een diensttelefoon. De gevallen hier zijn totaal anders dan in Sudan (de vorige post van mevr. Vrielink, red.) met bijvoorbeeld kinderontvoeringen. Daar heeft een moeder meerdere maanden bij ons op de ambassade gewoond. Uiteindelijk hebben we haar kind los kunnen krijgen. Toen zijn moeder en kind met collega’s naar Nederland gevlogen. Iedere locatie is ook op dat vlak een uitdaging op zichzelf. Jullie wonen beiden al geruime tijd in het buitenland, een grote stap lijkt me zo, hoe bevalt dat? Gerda: Ja, dat is inderdaad een grote stap. Mijn kinderen kennen Nederland
13
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Geruchtmakende zaak
Interview alleen van opa & oma en van sinterklaas, maar niet van het echte wonen en leven daar. Elke omstandigheid en context is weer zo anders, qua land en qua ambassadewerkzaamheden, dat verruimt absoluut je blik. Het is niet altijd makkelijk, sommige mensen zeggen dat het praktisch is dat alles wordt geregeld. Met verhuizingen is dat inderdaad zo, maar voor de rest moet je wel zelf elke keer weer wennen en niet alleen jij, je partner en kinderen ook. Waar loopt u dan vooral tegen aan? Gerda: Vriendschappen moeten opnieuw worden opgebouwd en de kinderen kunnen het vorige land wel echt missen, zij waren daar gewend en hadden daar hun vriendjes. Peter: Het wennen, het opbouwen van vriendschappen duurt een tijdje. De ene persoon is daar beter tegen opgewassen dan andere. In principe zit je vier jaar op een post, je moet er gelijk goed induiken. Hoe lang duurt het om uw netwerk op te bouwen? Peter: Tja, wat is een netwerk en wat zijn vriendschappen. Een netwerk heb je relatief snel opgebouwd. Eén keer iemand uitnodigen is leuk, maar er ontstaat pas een echte vertrouwensband als je elkaar vaker hebt gezien, samen dingen hebt meegemaakt en zaken met elkaar hebt gedaan. De termijn van vier jaar per post is goed, anders vereenzelvig je teveel met het land. Hoe wordt u ingewerkt voor uw werk als diplomaat? Peter: Je krijgt voor je plaatsing op je eerste post de 100-dagen-diplomatenopleiding, alle facetten van diplomatie komen hier voorbij en daar leer je heel veel van. Mijn voorganger liet natuurlijk een erfenis na, die wordt vanzelfsprekend doorgesproken maar er ligt geen dossier klaar met duidelijke instructies. Elke ambassadeur zet zijn of haar eigen stempel op de post. Dat hangt ook van je interesses af, je pakt alles op wat op je weg komt, maar in het ene kun je je meer verdiepen dan in het andere.
Dan een vraag om af te sluiten. Hoe komt de huidige student hier ook ooit te zitten? Peter: Je moet je eerst afvragen of je dat echt wilt. In mijn geval, ik had geen idee dat ik hier terecht zou komen. Probeer je niet blind te staren op een functie. Dat heb ik ook niet gedaan. Ik heb lang gestudeerd en deed ook veel naast mijn studie. Vul deze tijd nuttig in. Staar je niet blind op de glamour van het ambassadeurschap. Grijp de kansen die je krijgt, maar blijf je tegelijkertijd afvragen of je iets ook echt wilt. Uiteindelijk bevind je je in een bepaalde sector en zijn je contacten daar ook heel waardevol in. Op die manier krijg je ook eerder functies onder ogen die daar vrij komen. En wat voor vaardigheden zou je dan toch moeten hebben om een goede diplomaat te zijn? Peter: Een goed politiek gevoel is absoluut handig. Daarnaast moet je oog hebben voor wat belangrijk is en graag met mensen om willen gaan. Je moet dus sociaal goed vaardig zijn. Maar er is niet één profiel van een diplomaat. Iedereen vult het anders in, dit hangt van de locatie en omstandigheden af. En daarnaast blijf je natuurlijk altijd jezelf, ook in een functie. Gerda: Daarnaast moet je altijd afvragen wat je zelf echt wil. Het is goed om daarin enige richting en een visie te hebben. Dan kom je daar wel, of het nou links of rechtsom is. Je leert door ervaring ook wat je leuk vindt, dus het is niet erg om tijdelijk een baan onder je niveau of op een ander vlak aan te nemen. Wees niet te kritisch. Peter: Een stage is in ieder geval altijd wel handig om ervaring op te doen. Daar leer je veel en maak je snel waardevolle contacten. En je hoeft natuurlijk niet elk baantje te nemen, maar weet wel dat je overal wat van leert.
14
De dubbele bijlmoord Op 5 september 2008 heeft de 64-jarige Elzelien K. haar dochter Daphne (22 jaar) en man Cyril (61 jaar) in hun woning in Badhoevedorp op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Zij deed dit door hen de hersenen in te slaan met een bijl terwijl zij sliepen. Even daarvoor had zij afscheidsbriefjes aan hen geschreven. Na de moord deed K. een poging tot zelfmoord door met haar auto tegen een boom te rijden. Zij overleed echter niet en werd uiteindelijk veroordeeld voor deze moorden, die tegenwoordig bekend staan als de ‘dubbele bijlmoord’. Wat deze zaak zo bijzonder maakt, is het feit dat K. deze moorden pleegde onder invloed van antidepressiva. Het gevolg van deze zaak was dan ook dat de discussie over het verstrekken van dergelijke medicatie en de gevolgen daarvan in de rechtspraak opnieuw is opgelaaid. Zijn hiermee de zogeheten ‘Prozac killings’ in Nederland geïntroduceerd? Door Lisa Molenaars Rechtbank en Hof Op 24 november 2009 hoort K. 11 jaar gevangenisstraf tegen zich eisen door het OM. Uiteindelijk wordt zij door rechtbank Haarlem ‘slechts’ veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf. K. stelt dat zij zich nog maar weinig kan herinneren. Het motief van de moorden leek te bestaan uit het feit dat K. haar man en dochter het leed van haar eigen dood wilde besparen, aangezien zij reeds van plan was uit het leven te stappen. Dit leidt de rechtbank onder andere af uit de briefjes die werden aangetroffen in de slaapkamers en de keuken.
Op het briefje dat in de slaapkamer van de echtgenoot van de verdachte werd aangetroffen, stond de volgende tekst: Allerliefste, ik ben gek geworden. Vergeef me. Jij bent nu waar je altijd in geloofde. Ik ga naar de hel”. Op het briefje dat in de slaapkamer van Daphne, de dochter van de verdachte, is gevonden, stond: “Daphne, je moeder is gek geworden. Vergeef me”. In de keuken lag een briefje met daarop de tekst: “Deze depressie is een hel. Ik kan en wil niet verder. De twee waar ik zoveel van hou, zullen hier niet bovenop komen. Ik moet ze dat besparen. Ik ben absoluut hartstikke krankzinnig geworden. Vergeef me. Crematies geen begrafenissen”. Onderaan deze brief is met potlood geschreven: ‘Het was gruwelijk’. Na het schrijven van deze briefjes is K. op zoek gegaan naar een voorwerp om hen mee te doden, waarna ze uiteindelijk een bijl in de garage aantrof. Met deze bijl is zij vervolgens naar de slaapkamers van haar geliefden gegaan en heeft ze hun schedel ingeslagen. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid van K., als gevolg van haar medicijngebruik (waarover hieronder meer). Verder heeft de rechtbank overwogen dat verdachte eigenmachtig heeft beschikt over het leven van haar echtgenoot en van haar dochter. De samenleving is hierdoor hevig geschokt. Zij zijn immers gedood in hun eigen huis door de persoon bij wie zij zich veilig waanden. Dit heeft tot groot leed bij familie en vrienden geleid en ook zijzelf zal moeten leven met de
15
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Geruchtmakende zaak
Geruchtmakende zaak wetenschap dat zij deze gruwelijke daden heeft gepleegd, aldus de overweging van de rechtbank. Op 3 maart 2011 wordt K. door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot 7 jaar gevangenisstraf. Het Hof hanteert hierbij min of meer dezelfde overwegingen als de rechtbank. Medicijngebruik Opvallend aan deze zaak is dat K. ten tijde van de moord aan ernstige depressies leed. Deze depressies begonnen nadat haar 17-jarige zoon in 1998 door een scooterongeluk om het leven kwam. De advocaat van K. betoogt ter zitting dan ook dat zij tijdens de daad volledig ontoerekeningsvatbaar was door het gebruik van antidepressiva. Dit wordt ook ondersteunt door het rapport van één van de getuige deskundigen (Loonen), die stelt dat er naar alle waarschijnlijkheid een direct causaal verband bestaat tussen het agressieve gedrag van K. en de inname van de Seroxat (antidepressiva). Hij acht haar daarom ook volledig ontoerekeningsvatbaar. Ook psychiater Bram Bakker, die K. nadien twee keer in de gevangenis bezoekt, vermoedt dat zij kort ontregeld is geweest door de medicijnen en denkt dat er wel degelijk verband is tussen het middel en het extreme geweld dat gebruikt is. De psychiater en psycholoog van het Pieter Baan Centrum achten dit verband echter niet bewezen. In totaal horen rechtbank en hof zeven (!) deskundigen over de bijeffecten van het gebruik van Seroxat. De vraag is hoe het kan dat deze deskundigen zo van elkaar van mening verschillen.
16
Wat is er eigenlijk bekend over het gebruik van antidepressiva in relatie tot agressiegebruik? Om antwoord te krijgen op deze vraag maak ik een kort uitstapje naar de geneeskunde.
rustig opgebouwd te worden, aangezien het onmogelijk in te schatten is wat dergelijke medicatie voor een effect op een individu heeft. Helaas, weten we inmiddels waar dat in het geval van K. toe geleid heeft.
Alle selectieve serotonine-heropnameremmers, een subklasse in de antidepressiva (Seroxat valt hieronder), hebben agressief gedrag als mogelijke bijwerking. Helaas is onbekend in welke mate dit voorkomt. Wel is bekend dat slechts een heel laag percentage gebruikers met dergelijke bijwerkingen te maken krijgt. Als we ons echter realiseren dat er in Nederland honderdduizenden mensen zijn die dergelijke middelen slikken, blijven er alsnog tientallen over die onder invloed van dergelijke medicatie in een potentiële moordenaar veranderen. Het grote probleem is dat onmogelijk te bewijzen is dat een dergelijk middel het ongelukkige verschil heeft gemaakt tussen zelfbeheersing en moorddadig gedrag, aldus psychiater Bram Bakker. De laatste jaren proberen deskundigen steeds meer onderzoek te doen naar de bijwerkingen van deze medicatie, met name tijdens de beginfase van het gebruik. Problematisch is echter dat de situatie die uiteindelijk heeft geleid tot de moord of andere agressief gedrag niet na te bootsen is in een laboratorium.
Prozac-killings In Amerika zijn er vele jaren geleden al diverse rechtszaken geweest in dit genre. Deze zaken worden ook wel de ‘Prozackillings’ genoemd. Prozac is het antidepressivum dat in de VS het meest wordt voorgeschreven. In Europa wordt meestal Paroxetine voorgeschreven, zo ook bij K. Paroxetine is de werkzame stof in Seroxat. Prozac en Paroxetine zijn echter zeer wel vergelijkbaar met elkaar.
In Nederland hoef je geen psychiater te zijn om Seroxat voor te schrijven. Ook de huisarts kan dit doen. Zo ook bij K. Nadat het enkele jaren na de dood van haar zoon eindelijk beter leek te gaan met haar depressie, kreeg zij toch een terugval. Haar huisarts schreef haar daarom Seroxat voor. K. was echter bang voor de bijwerkingen en nam het middel daarom niet meteen in. Toen ze na enige tijd wederom naar de huisarts ging vanwege haar depressieve gevoelens, verhoogde de huisarts de dosis. K. nam op de dag van de moord vervolgens drie tot vijf pillen in, in plaats van de geadviseerde ene pil. Normaal gesproken dient het gebruik van antidepressiva echter
De eerste zaak waarin de Amerikaanse jury in het voordeel van de klagers besloot betrof de zaak van Donald Schell in 2001. Schell vermoordde zijn vrouw, dochter, kleindochter en legde daarna de hand aan zichzelf. De overige familieleden stelden vervolgens een claim in tegen de producent van Prozac, aangezien Schell de moorden binnen 48 uur na inname van het middel pleegde. De jury oordeelde dat er een causaal verband bestond tussen gebruik van het middel en de daden van Schell en dat de fabrikant ten onrechte had verzuimd de kans op bijwerkingen in de gebruiksaanwijzing op te nemen. De familie kreeg dan ook een fikse schadevergoeding. Hierna volgde nog een aantal zaken tegen de fabrikanten van antidepressiva in de Verenigde Staten, waarin nabestaanden in het gelijk werden gesteld. De vraag is of met het begin van de dubbele bijlmoord, waarin K. ernstig verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht, de zogenaamde ‘Prozac killings’ zijn geïntroduceerd in Nederland? Vrij recentelijk is, op aanraden van deskundige Ivan Wolffers en op verzoek van het gerechtshof Leeuwarden, tijdens de procedure voor het eerst onderzoek verricht naar de relatie tussen het gebruik van antidepressiva van een veroordeelde
en zijn extreme geweldsdelicten. In casu ging het om een gedetineerde Ids I. die in 2008 zijn ex-vrouw, haar nieuwe partner en diens ex-vrouw neerschoot. De man werd door de politie aangehouden en zei zich niets van het schietincident te kunnen herinneren. Toch werd hij door de rechtbank tot 24 jaar cel veroordeeld, maar zijn advocaat liet het er niet bij zitten en drong bij het gerechtshof aan op nader onderzoek. Het Hof honoreerde dit verzoek. I. werd vervolgens door onderzoekers van de Radboud Universiteit gedurende twee maanden dubbelblind onderzocht: zowel I. als de onderzoekers wisten niet wanneer hij Paroxetine, een placebo of een ander antidepressivum toegediend kreeg. Echter, de dagen waarop de gedetineerde Paroxotine kreeg, vertoonde hij opvallend veel stemmingsverstoringen, boosheid en ander ontremd gedrag. Deze gedragsveranderingen vertoonde hij met name 4 tot 8 uur na de inname van het middel, dezelfde tijdsperiode waarvan sprake was op de dag van het schietincident. De onderzoekers concludeerden dan ook dat er een duidelijk significant verband bestond tussen de inname van Paroxetine en het agressieve gedrag van I. Momenteel, is er is nog geen uitspraak in deze zaak, maar toch lijkt dit een doorbraak in het Nederlandse rechtssysteem en toekomstige rechtszaken zullen moeten uitwijzen of de zogenaamde ‘prozac killings’ nu definitief in Nederland geïntroduceerd zijn. Dat rechters en psychiaters hun kop niet meer zomaar in het zand kunnen steken is evenwel duidelijk. Deskundige Wolffers roept artsen dan ook op hun verantwoordelijkheden te nemen en zich niet langer te verschuilen achter belangengroepen. Het is tijd om nieuwe onderzoeksmogelijkheden te exploreren. In de tussentijd zouden we in alle rechtszaken in Nederland, waarbij een mogelijk verband is tussen de inname van antidepressiva en een geweldsdelict een test moeten doen zoals die in Nijmegen verricht is om meer materiaal te verkrijgen, aldus Wolffers.
17
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Recensie
Recensie
Euthanasie in Italië Miele speelt zich af in Italië waar euthanasie niet mogelijk is. De hoofdrolspeelster Irene, met de werknaam Miele (honing in het Italiaans) heeft het illegale werk op zich genomen om mensen toch te helpen uit het leven te stappen.
vrouw het echt zelf wil is dit makkelijker te accepteren. Desondanks blijft het een pittige scène die goed in beeld is gebracht, smaakvol en het verhaal goed uitbeeldend. Te zien is dat Irene met respect handelt en ze probeert zich op de achtergrond te houden waardoor de man alleen met zijn vrouw kan zijn.
Door Julien Engelsman
Vrij snel komt ze bij een nieuwe patiënt, Carlo, die anders is dan de anderen. Hij geeft aan dat hij niet wil dat Irene bij het overlijden blijft, hij wil slechts de medicijnen en de instructies. Irene vindt dit maar niets en dringt er vriendelijk op aan dat het voor Carlo beter en veiliger is als ze er wel bij is. Carlo blijft er echter bij en Irene vertrekt. Snel daarna blijkt dat er nog iets is met Carlo: hij is namelijk helemaal niet ziek, laat staan terminaal. Irene is woedend op haar opdrachtgever, dit was niet de afspraak die ze hadden gemaakt en ze geeft aan dat ze alleen doodzieke mensen wil helpen om een waardig einde aan hun leven te maken. Ze geeft woedend te kennen dat ze geen huurmoordenaar is. Haar opdrachtgever trekt zich er weinig van aan en staat hier heel wat killer in. Hij vindt dat ook een depressie een goede reden tot euthanasie is als de betrokken persoon dat zelf vindt. Irene onderneemt daarom zelf actie, ze gaat naar Carlo toe, duwt zich langs hem de deur door en gaat driftig op zoek naar de dodelijke medicijnen in zijn huis. Deze vindt ze echter niet en ze wordt hardhandig het huis uitgezet door Carlo. Naar mate de film vordert gaat Irene vaker bij Carlo langs, nu op vriendelijkere wijze maar steeds met de bedoeling om de dodelijke medicijnen bij hem weg te halen. Uiteindelijk ontstaat er een heuse vriendschap, er wordt gegeten, gelachen, over het strand gewandeld en Irene blijft uiteindelijk bij haar patiënt op de logeerkamer slapen. Ook in deze vriendschap blijft Irene proberen de dodelijke middelen in handen
De film begint met de reis van Irene via de Verenigde Staten naar Mexico, waar ze de dodelijke medicijnen ophaalt. Deze haalt ze bij een gewone apotheek, vlak voordat ze naar binnen gaat herhaalt ze nog snel haar smoes om de medicijnen mee te krijgen: ‘Mijn hond is ernstig ziek en ik wil hem graag zelf uit zijn lijden verlossen’. Het lijkt daardoor of ze toch zenuwachtig is om deze middelen te kopen, ondanks dat later zal blijken dat ze deze trip vaak genoeg maakt. Wat ze uiteindelijk in de apotheek koopt is verbazingwekkend ook echt een inslaapmiddel voor honden, met een foto van een labrador voorop. De vraag die dan meteen opkomt is of dit inslaapmiddel wel sterk genoeg is voor een rustig heengaan van een mens. Later blijkt dat dit schijnbaar geen probleem is, alle sterfgevallen verlopen rustig en vredig. De eerste euthanasiescène is een klassiek geval: een terminaal zieke oudere vrouw wil niet meer verder leven. Zwaar om te zien, maar doordat duidelijk wordt dat de
Irene hanteert vergelijkbare normen zoals die in Nederland gelden bij euthanasie.
18
woedend tegen haar opdrachtgever uit. Het is daarom verrassend als ze haar vervelende gevoel over dit euthanasiegeval uit bij Carlo. De seksscènes met verschillende scharrels tussen het euthanasieverhaal door zullen waarschijnlijk bedoeld zijn om de film luchtiger te maken en te laten zien dat Irene er ook een ander leven naast heeft. Dat deze scènes uit seks moeten bestaan komt wat cliché en gemakkelijk over en voegt weinig toe. Om te laten zien dat Irene ook een leven naast haar zware werk heeft kon er ook voor worden gekozen om te laten zien dat ze op andere dagen in bijvoorbeeld een supermarkt werkt.
Titel: Miele Regisseur: Valeria Golino Jaar: 2013 96 min. IMDb rating: 6,7 te krijgen om te voorkomen dat Carlo zich doodt met haar hulp. Op het einde van de film is te zien of dat daadwerkelijk gelukt is. Het valt op dat Irene bij haar euthanasiehandelingen vergelijkbare normen en waarden heeft zoals die in het Nederlandse rechtssysteem gelden. Irene vraagt meerdere malen of de patiënt zeker weet of hij/zij echt euthanasie wil plegen en zorgt dus dat er goed over de immens grote beslissing is nagedacht. Ook verzekert ze de patiënten ervan dat ze geen pijn zullen voelen en er geen sporen achter zullen blijven. De keer dat alle handelingen erg gehaast gaan en de (gehandicapte) jongen niet in staat is om zijn beslissing te bevestigen komt daarom wel vervelend over. Irene voelt zich hier erg naar over. Je verwacht dat ze dit huilend bij een vriendin of
Miele zet je goed aan het denken wat betreft het euthanasiedebat en houdt je eigen mening subtiel tegen het licht. Verschillende soorten gevallen passeren de revue en de daaruitvoortvloeiende vraag of euthanasie ook bij depressie toelaatbaar zou moeten zijn sluit daar goed bij aan. Jasmine Trinca (Irene) speelt haar rol zoals bedoeld: niet te emotioneel maar op momenten dat het toch onontkoombaar is laat ze haar emotie op een mooie manier zien. Debuterend regisseur Valeria Golino heeft een mooi debuut te pakken, maar naast het goede acteerwerk van Trinca blijft het verhaal ondanks het zware onderwerp wel wat aan de oppervlakte. Waar ik vantevoren bang was voor een te zware film was het achteraf een toevoeging geweest als juist de zware onderwerpen wat meer zouden worden uitgelicht. Euthanasie en de dood zijn zware onderwerpen en om dit echt goed door te laten dringen mag dit wat mij betreft ook zo gefilmd worden. Al met al een mooie film waarin het euthanasiedebat op verschillende vlakken goed wordt aangekaart.
19
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Politie & samenwerking
Politie & samenwerking
Structuur en samenwerking van de Nederlandse politie 20 December 2013: na een wilde achtervolging door Groningen botst een auto met een vals kenteken tegen een andere geparkeerde auto aan. De twee inzittenden vluchten te voet, maar worden uiteindelijk gepakt door de politie. De twee zijn niemand minder dan Antonio Marcos van der Ploeg en Enise Merve Bican. Zij worden verantwoordelijk gehouden voor een aantal gewelddadige gijzelingen en het neerschieten van een man in Enschede. Na een jacht van twee weken door Nederland en Duitsland zijn ze eindelijk gepakt. Deze grootschalige operatie vergde alle aandacht van de Nederlandse politie. Maar hoe gaat zo’n operatie in zijn werk en welke diensten van de politie worden hiervoor ingezet? Door Patrick Vermeulen Huidige samenstelling Na 1 januari 2014 is de samenstelling van de Nederlandse politie sterk verandert: we spreken niet langer van regionale politiekorpsen maar van een overkoepelend orgaan, het nationale politiekorps. De 25 voormalige politiekorpsen, het korps landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) vormen nu een homogeen politiekorps, waar ongeveer 63 duizend mensen onder vallen. Deze nationale politie bestaat sinds de invoering van het nieuwe stelsel uit tien regionale eenheden met aan het hoofd van elke eenheid een politiechef. Naast deze regionale divisies bestaat er ook een landelijke, overkoepelende eenheid. Deze is verantwoordelijk voor regio-overschrijdend en specialistisch politiewerk.
20
Deze nieuwe gecentraliseerde inrichting van de politie zou bij moeten dragen aan het nog veiliger maken van Nederland en biedt meer ruimte voor professionaliteit tussen de verschillende korpsen. Korpsen zouden nu beter expertise uit kunnen wisselen en flexibeler specialistische mankracht in kunnen zetten voor zaken waar een regionaal korps moeite mee zou hebben. Daarnaast zou deze centralisering de administratieve werklasten van de verschillende korpsen aanzienlijk moeten verlichten; deze taken kunnen overgeheveld worden naar het centrale bestuur, zodat de regionale politieman meer tijd heeft om zich te wijden aan zijn zaken. Ook wil de politie zo bewerkstelligen dat de agent meer vrijheid heeft om zijn taken uit te voeren. Landelijke eenheid De politie heeft maar één landelijke eenheid voor regio-overschrijdend politiewerk en voor specialistische aangelegenheden. Medewerkers die onder deze eenheid vallen verrichten over het algemeen grof gezegd een tweetal taken: ondersteunde taken die vooral de regionale eenheden helpen en de meer zelfstandige taken. Zelfstandige taken zijn zaken van grotere nationale ernst, zoals het
aanpakken van georganiseerde misdaad en terrorisme. Daarnaast rust op hen de plicht om de leden van de koninklijke familie te beschermen. Opsporing op interregionale gebieden zoals de spoorweg, het water of het luchtruim valt ook onder hun jurisdictie.
beurt de Dienst Landelijke Operationele Samenwerking, die in het verleden een cameravoertuig aan de politie Utrecht beschikbaar heeft gesteld. Het voertuig word op een beschutte plek geparkeerd en zo word de boerderij nauwlettend in de gaten gehouden.
De ondersteunende capaciteit zie je vooral terug bij de bijzondere opsporingsmiddelen die de landelijke eenheid kan verlenen aan de regionale eenheden. Je moet dan denken aan specialisten op forensisch gebied, zoals toxicologen of CSI, maar ook politiehonden, paarden en helikopters. Over het algemeen zijn zulke middelen niet beschikbaar voor de regionale eenheden, dus wanneer je een politiehelikopter ziet overvliegen weet je dat iemand de landelijke eenheid heeft gecontacteerd ter ondersteuning.
Het surveilleren loopt op rolletjes totdat één van de bendeleden naar buiten loopt voor een wandeling en een sigaretje. Stomtoevallig loopt hij tegen de wagen aan. Hij herkent het als een cameravoertuig en rent terug naar de boerderij om de andere bendeleden te waarschuwen. Deze besluiten onmiddellijk hun biezen te pakken en te proberen de politie te ontvluchten voordat er een inval wordt gedaan.
Casus: De Bende van Utrecht Maar hoe werken de verschillende landelijke diensten samen bij een zaak? Om een beter beeld te krijgen zal ik een denkbeeldige casus schetsen waar de zeven verschillende diensten een rol in spelen. Een criminele organisatie, de Bende van Utrecht, die zich heeft gericht op de grootschalige productie van XTC-pillen. De Dienst Landelijke Recherche (DLR) komt hen op een gegeven moment op het spoor omdat zij grote hoeveelheden chemicaliën importeren uit verschillende Oostbloklanden, chemicaliën waarvan de DLR uit ervaring weet dat ze gebruikt kunnen worden voor de productie van XTC. De dienst zet een team op de zaak, die na enkele weken onderzoek een boerderij vindt op een afgelegen plek waarvan ze denken dat het een XTC-laboratorium verbergt.
De bendeleden springen in hun auto’s en scheuren ervandoor. De politie ziet direct dat het om een vluchtpoging gaat. Zij hebben namelijk genoeg bewijs van illegale activiteiten: gedurende het surveilleren van de boerderij hebben zij opnames gemaakt van bestelwagens die ‘s nachts heimelijk het erf oprijden, waarna grote chemische vaten gelost en geladen worden. De politiemannen gaan over tot actie: Zij nemen contact op met de Dienst Landelijk Operationeel Centrum en verwittigen hen van de vluchtpoging. De dienst ziet de ernst van
De politie wil de verdachte boerderij observeren en brengt de Dienst Landelijk Operationeel Centrum op de hoogte van hun plan. Deze informeert op haar
21
Ad Informatie
April 2014
Politie & samenwerking
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Politie & samenwerking worden gearresteerd en naar een plek voor verhoor gebracht. De bendeleden zwijgen tijdens het verhoor in alle toonaarden, behalve een jong bendelid. Hij wil wel als kroongetuige fungeren, maar vreest dat wanneer de bende van zijn verraad weet zij dit met dodelijk geweld tegen zijn persoon zullen vergelden. De politie is bekend met de gewelddadige praktijken van de Bende van Utrecht en ziet daarom in dat bescherming van getuige van essentieel belang is. Daarom wordt hij ondergebracht bij de Dienst Bewaking & Beveiliging, die hem zal beschermen zodat hij uiteindelijk in levende lijve voor de rechter verschijnen kan.
de situatie in en besluit de collega’s bij de Dienst Infrastructuur in te zetten. De Dienst Infrastructuur stuurt een helikopter het luchtruim in om de omgeving rondom de boerderij te onderzoeken. De vluchtende auto’s zijn al snel gevonden: ze rijden richting de snelweg. De Dienst Landelijk Operationeel Centrum stuurt een alert uit naar politiewagens in de omgeving. Onder begeleiding van de helikopter weten de agenten de auto’s op te sporen. De bendeleden zien de politieauto’s achter zich rijden en trappen op het gaspedaal. Een achtervolging begint. De bende rijdt op een gegeven moment een woonwijk in. Zij zien geen uitvlucht meer en besluiten zich te verschansen in een leegstaand huis. Ze zijn bewapend met automatische geweren die zij op professionele wijze gebruiken om de agenten, die net ter plaatse zijn gekomen, op een afstand te houden. De agenten brengen opnieuw de Dienst Landelijke Operationeel Centrum op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. De dienst ziet hoe ernstig de zaak is en besluiten in het belang der veiligheid de Dienst Speciale Interventies in actie te brengen. Enkele uren later stoppen zware wagens vlakbij het huis waar de bendeleden zich hebben opgesteld. De mannen van de DSI stappen uit. Zij hebben hun tactical briefing gehad en weten wat hen te doen staat. Na een kort vuurgevecht weet de DSI via de achterdeur de criminelen te verrassen. De bendeleden zien dat weerstand geen nut meer heeft en leggen de wapens neer. Ze
22
Dit voorbeeld illustreert dat de politie over een groot aantal middelen beschikt om de criminaliteit op nationaal niveau aan te pakken. Wanneer misdadigers echter naar het buitenland vluchten worden veel van deze diensten nutteloos. Dat betekent niet dat de politie machteloos is bij internationale strafvervolging. Internationale samenwerking Grensoverschrijdende samenwerking tussen nationale politie korpsen gebeurt op verschillende niveau’s. Operationele samenwerking werd voor het eerst mogelijk gemaakt door het verdrag van Schengen, wat in 1985 werd ondertekent door Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland. Later zijn er meer landen bijgekomen, nu 26 EU-lidstaten. Met dit verdrag werden rechtstreekse kanalen van communicatie tot stand gebracht, samen met het Schengen Informatie Systeem, een internationaal geautomatiseerd signaleringssysteem voor personen en goederen. Zo heeft elk politiekorps toegang tot het netwerk van andere landen. Daarnaast mogen politiediensten onder voorwaarden hulp verlenen, observeren en achtervolgen op heterdaad tot op het grondgebied van een andere lidstaat. De
samenwerking op basis van het verdrag van Schengen is sinds 1999 opgenomen in het EU-recht. Internationale afspraken zorgen soms voor wat vreemde resultaten: wanneer Nederlandsers op de Zwitserse wegen worden geflitst, krijgen ze een jaar later een acceptgiro in de brievenbus en een bezoekje van de Nederlandse politie die graag, namens hun Zwitserse collegae, een verklaring voor het rijgedrag willen hebben. Binnen de samenwerking op EU niveau is er ook sprake van nauwe verbanden tussen de politie van omringende landen, vooral met België en Duitsland. Sinds enige tijd kunnen Belgische en Nederlandse eenheden beroep doen op elkaar door middel van verbindingsofficieren, de zogenaamde liason officers. Daarnaast wisselen België en Nederland dagelijks informatie uit over gestolen voertuigen voor het gebruik van camera’s uitgerust met automatische kentekenherkenning. Conclusie De samenwerking van de politie gebeurt op verschillende niveau’s. De tien regionale korpsen worden, indien het gaat om regio overschrijdende of zware criminaliteit, ondersteund door de de landelijke diensten, elk belast met een specialistische taak. Een goede organisatie en coördinatie is vereist om deze zeven diensten hun werk te laten doen en zoals bij de jacht op de Nederlandse Bonnie en Clyde is gebleken, lijkt de Nederlandse politie op dit front de touwtjes ferm in de handen te hebben. Op internationaal niveau wordt samenwerking vooral opgezet door multi- en bilaterale verdragen. Zo zie je dat ogenschijnlijke simpele operaties van de politie een bolwerk aan beslissingen en communicatie verbergen, waar je als opkomend strafrechtjurist wel enig inzicht in zal moeten hebben.
De zeven politiediensten Dienst landelijk operationeel centrum: vormt het hart van de landelijke eenheid, hebben een duidelijk beeld van de inzet van politiekracht en peilen veranderingen in de maatschappij. Zij kunnen goed bepalen waar en wanneer de politie nodig is. Dienst landelijke recherche: bestrijden de zware en georganiseerde criminaliteit, ook specifieke delicten die ook vaak de aandacht van de media genieten. Bijvoorbeeld kinderporno, terrorisme en cyber-crimes. Dienst landelijke informatieorganisatie: onderhouden de internationale kenniswisseling en nationale informatie coordinatie. Fungeert binnen de landelijke politie als aanspreekpunt voor Europol en Interpol. Dienst landelijke operationele samenwerking: levert operationele ondersteuning en zorgen specifiek dat de Nederlandse politie op technologisch vlak up-to-date blijft. Dienst infrastructuur: bekommeren zich om veiligheid en criminaliteit op de Nederlandse infrastructuur, bijvoorbeeld op de snelweg, het treinspoor of op het water. Sinds 1 januari 2013 vallen hier de spoorwegpolitie, waterpolitie en snelwegpolitie onder. Ook de politiehelikopter is onderdeel van deze dienst. Dienst bewaken en beveiliging: bewaakt personen, goederen en diensten op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Leden en gasten van het Koninklijk Huis worden door deze dienst beveiligd, maar ook bijvoorbeeld columnisten die bescherming nodig hebben. Dienst speciale interventies: de aanhoudingsteams, bij levensbedreigende omstandigheden voor de gewone politieman zullen deze specialisten worden ingezet. De Nederlandse variant van de beroemde SWAT-eenheden.
23
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Excursieverslag
Excursieverslag
Op naar Brussel! In december bezocht Ad Informandum met een twintigtal leden in twee dagen Brussel. De eerste dag stond in het teken van een stadswandeling en andere activiteiten zoals een bezoekje aan een bierbrouwerij en Justitiepaleis. Op dag twee bezochten we het Europees Parlement en stond een bezoekje bij de Advocaten zonder Grenzen op het programma.
bardeerd. Alleen de toren op de markt bleef over omdat dit als hoogste punt van de stad een goed mikpunt was voor de Franse kanonnen. Jos liet ons verder het café zien waar Karl Marx en Friedrich Engels hun Communistisch Manifest hadden geschreven waarna we na een korte wandeling eindigden in de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen, een prachtig 18e eeuwse complex van drie glazen galerijen in de Italiaanse stijl, waar we verschillende beroemde chocolaterieën te zien kregen. (te zien op pagina 26) Jos legde ons uit dat je in Brussel nooit om ‘bonbons’ moet vragen: Nederlanders vragen om bonbons terwijl Belgen spreken van ‘pralines’.
Door Patrick Vermeulen Dag 1/Rondleiding Aangekomen op het centraal station van Brussel namen we meteen de metro naar de Grote Markt, het centrale plein van Brussel, voor een kleine rondleiding in de binnenstad. We kregen een tour onder begeleiding van gids Jos (spreek uit als’ Zjos’, red.) die ons een ontnuchterend beeld gaf van België en Brussel, hoe bijvoorbeeld de tweetaligheid voor conflicten kan zorgen op politiek niveau, maar ook dat elke straat in Brussel een Franse en een Nederlandse naam nodig heeft. Hij liet ons de gildehuizen op de markt zien, herkenbaar aan de verschillende symbolen. Het huis van het gilde der navigators was bijvoorbeeld verrijkt met afbeeldingen van sextanten, kompassen en globes. Dit was een echte eyeopener, normaal let je hier niet op en nu hoorden we de interessante achtergrond. Alle gilde-huizen waren tevens van steen, dit lijkt misschien nu niet bijzonder maar toentertijd was steen een teken van grote rijkdom. Dit is ook waar het gezegde ‘steenrijk’ van is afgeleid. Toch een gezegde dat je vaak hoort maar eigenlijk geen idee hebt waar het vandaan komt. Gids Jos vertelde verder dat de Grote Markt door de Fransen in de Negenjarige Oorlog (1688-1697) tot totale puin was gebom-
Na de gids afgezwaaid te hebben lunchten we in de galerij waar de nodige chocolat chaud et café werden besteld. Hierna bezochten we het Brouwersmuseum, wat oorspronkelijk het huis was van de Brouwersgilde, waar ons niet zozeer werd uitgelegd wat de geschiedenis van bier is of hoe de drank gemaakt wordt, maar meer wat voor rol bier speelt in België. Dit werd ons uitgelegd door middel van een komisch filmpje, een soort slideshow van bierdrinkende Belgen. Natuurlijk kan het drinken van een echt Belgisch biertje niet ontbreken en zo hebben we dan ook in de kroeg van het museum ons bezoek afgesloten. Justitiepaleis Vervolgens had iedereen meerdere uren vrij te besteden, mensen vormden zich in groepjes en gingen alle kanten op. Ieder genoot van de hoofdstad van Europa op zijn eigen manier. Sommigen gingen winkelen en op wafeljacht terwijl ik en een aantal anderen in het kader van het (straf-) recht besloten het beroemde Justitiepaleis van Brussel te bezoeken. Het Justitiepaleis is in 1869 gebouwd in de eclectische stijl, een stijl die zich kenmerkt door combinaties van elementen van
24
Na deze vrije uurtjes elkaar teruggevonden te hebben was het tijd voor het avondeten. Een restaurantje in hartje Brussel, waar iedereen een keuze had uit verschillende ‘Italiaanse’ specialiteiten. Vervolgens de stad ingegaan voor een borreltje, na enige tijd vonden we een drukke kroeg waar een live bandje en meerdere lokale Belgische biertjes ons van vermaak voorzagen.
verschillende stijlen, alhoewel je duidelijke een (neo)klassieke tendens kan onderscheiden. Het hof werd opgetrokken onder de regering van koning Leopold I en werd na de voltooiing voor lange tijd beschouwd als het grootste gebouw ter wereld. Wat verder uniek is aan het Justitiepaleis is dat er rechters van elke aanleg te vinden zijn. Het gerechtsarrondisement Brussel, het Hof van Beroep en het Hof van Cassatie hebben alle drie een zetel in dit gebouw. Het Justitiepaleis is een van de meest indrukwekkende gebouwen die ik in de twee dagen Brussel hebben mogen zien. Het staat op een hellend vlak tussen de Brusselse beneden- en bovenstad, waardoor het gebouw de gehele stad overziet, wat wel passend is voor een gerechtshof: je krijgt bijna het idee dat het recht op een letterlijke manier waakt over de stad. Het gebouw is gigantisch met overal zuilen, pilaren en klassieke elementen. Binnen (we mochten zo goed als overal gaan en staan, dus vooral doen wanneer je in Brussel bent!) vind je gangen en trappen geflankeerd door beelden, schilderijen, middeleeuwse landkaarten en andere historische parafernalia. In die zin deed het meer aan als een museum dan een gerechtshof. Het is niet alleen de binnenkant die het bekijken waard is, vooral de buitenkant is een stilistisch spektakel. Jammer genoeg staat het al een tijd in de steigers en konden we dus niet genieten van de buitenkant in al haar glorie.
Dag 2/Europees Parlement Na het ontbijt bezochten we het Europees Parlement (EP) waar we werden ontvangen met een presentatie. Het was interessant, vooral omdat er veel vragen gesteld werden. Je kon merken dat de medewerker blij verrast was van het niveau van kennis over de EU bij de Utrechtse rechtenstudent. Vervolgens bezochten we het bezoekerscentrum van het EP. Er waren meerde interactieve functies om de EU beter te kunnen begrijpen, zoals rollende tv schermen waarmee je over een kaart van Europa kon rollen en verhalen kon horen van de verschillende belangrijke steden binnen de Unie. Het bezoekerscentrum was erg goed opgezet, iedereen kreeg een apparaat waarmee je verschillende tentoonstellingen op je eigen tempo kon bekijken. Het was dan ook lastig om iedereen hier op tijd weg te trekken. Onze interesse werd vervolgens beloond met een lunch en natuurlijk Begilsche wafels, waarna we de metro instapte voor ons laatste activiteit: Een bezoekje aan de Brusselse afdeling van Advocaten zonder Grenzen. Advocaten zonder Grenzen Ergens verscholen op derde verdieping van gebouw in een klein, overvol kantoor, vertelde één van de juristen van de Advocaten zonder Grenzen over wat deze NGO doet. Zo werd verteld wat de rol is van verschillende internationale instanties en hoe moeilijk het eigenlijk is om adequate rechtsbescherming te bieden aan slachtoffers in landen zoals Colombia, Congo etc. Hij legde uit dat als Advocaat zonder
25
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Excursieverslag door jungles, moerassen en woestijn reist om vervolgens in een klein dorpje echtscheidingszaken en gevallen zoals diefstal te behandelen. De bewoners hebben meestal maar een paar dagen om hun geschillen bij de rechter voor te leggen, als het tribunaal vertrekt kan het maanden duren voordat ze weer toegang tot een rechter kunnen krijgen.
Grenzen je eigenlijk vooral een ondersteunende taak hebt, vanuit Brussel doet hij onderzoek voor mensen in het veld. Hij was daar erg realistisch in: als blanke man is het moeilijk naar een land als Congo of Soedan gaan en proberen de redder in nood uit te spelen. Mensen in zulke landen associëren mensen met een blanke huid namelijk met de VN of andere internationale organisaties. De reputaties van deze instanties hebben hun perceptie dusdanig gekleurd dat je niet goed je werk kan doen. Slachtoffers zijn namelijk bang om hun verhaal te doen omdat de verdachte terug zou kunnen komen om wraak te nemen op hun of hun familie. Het is daarom een betere aanpak om een lokale advocaat in te zetten. Dat betekent echter niet dat je als blanke medewerker niet een aanwinst kan zijn voor het recht in zulk soortige landen. Advocaten zonder Grenzen doen veel onderzoek naar verdragen en antecedenten en hebben zelfs in een enkel geval geholpen om het processuele kader van een nationaal rechtssysteem op te zetten. Hier zijn ze dan ook behoorlijk trots op. Wat vaak gebeurt is dat AzG advocaten uit een bepaald land ondersteund en informatie stuurt. Deze advocaten zetten dan een tribunaal op die door het land reist. De rechter van dit tribunaal is door AzG getraind. De jurist schetste een beeld van een soort rechterlijke karavaan die
26
De jurist van AzG benadrukte wel hoe frustrerend werk binnen het gebied van mensenrechten kan zijn. Na vereende moeite kan je uiteindelijk een oorlogsmisdader hebben berecht, terwijl veel van de medeplichtigen vrijuit lopen. De advocaat suggereerde bijvoorbeeld dat instanties zoals het Internationaal Strafhof (ICC) een meer publicitaire functie vervullen, dat de westerse wereld het idee krijgt dat ze wat aan de problematiek doen, terwijl er in de praktijk bijna niks verandert. Het ICC heeft de neiging om slechts de kopstukken te vervolgen, terwijl veel van de echte moordenaars vrijuit blijven. Daarnaast heeft een oordeel van het ICC ook effect op de slachtoffers. Als bijvoorbeeld een heel dorpje slachtoffer is geweest van een oorlogsmisdadiger, terwijl maar de helft door de officiële instanties wordt aangeduid als slachtoffer, ontstaat er een tweedeling binnen hetzelfde dorp. De helft wordt slachtoffer en genieten daarmee bijzondere rechten, terwijl de andere helft feitelijk wel slachtoffers zijn maar nooit juridisch vastgesteld zijn als slachtoffers. Hiermee wordt een slachtoffer eigenlijk tweemaal gestraft. Dit alles had een behoorlijk ontnuchterend effect en maakte daarom een niet geringe indruk. We hadden dan ook genoeg stof tot nadenken toen we langzamerhand richting het Centraal Station gingen voor onze trein terug naar Nederland. Al met al twee leerzame, compacte dagen in de hoofdstad van de EU.
“Ik zou liegen als ik zeg dat ik nooit geraakt wordt door een zaak.” Als we binnen het strafrecht met de overheid te maken krijgen is dit al snel in de gedaante van het Openbaar Ministerie. In dit interview met officier van justitie Marike Zwartjes, werkzaam bij het parket Oost-Nederland, komen we te weten hoe de officier haar werk ervaart en wat ze doet als ze niet in toga in de rechtbank staat. Door Fatima Ettafahi en Julien Engelsman U bent na uw afstuderen meteen aan de RAIO-opleiding (nu de OIOopleiding, red.) begonnen. Hoe zag de selectie voor een OvJ er toentertijd uit? Op welke punten werd een toekomstig officier geselecteerd? De selectieprocedure bestond, als ik het goed heb, uit vijf verschillende rondes. Deze procedure begon met een intelligentietest. Vervolgens kreeg ik een gesprek en een assessment met vragen waarin ik moest aangeven tot welke stelling ik me meer aangetrokken voelde. De raarste vragen kwamen daarin voor, bijvoorbeeld of je bang bent voor slangen en of je je huis altijd opruimt. Opmerkelijk was dat er wel een rapport uitkwam waar ik mezelf in herkende. Tenslotte volgen er nog twee gesprekken met een selectiecommissie, waarin je alsnog afgewezen kan worden. Wat is uw drijfveer geweest om uiteindelijk voor het werk als officier van justitie te kiezen? Nou, ik wil niet zeggen dat ik op dag één in mijn RAIO-opleiding meteen wist dat ik officier van justitie wilde worden, maar toch vrij snel, na de eerste week bij het toenmalig parket Zutphen trok ik deze conclusie wel. De reden dat ik voor het officierschap ben gegaan is omdat het heel dynamisch is. Je weet nooit van tevoren
hoe je dag gaat lopen. Ik maak elke dag van tevoren een planning, maar kom er standaard aan het eind van de dag achter dat de dingen heel anders zijn gegaan dan ik ze van tevoren ingepland had. Het rechterschap is toch meer statisch. Ik merkte dat ik daar niet genoeg zitvlees voor heb. Daarnaast spreekt het strafrecht zelf mij erg aan. Als rechter kom je na een tijdje ook op de sector bestuursrecht en civiel recht terecht. Het strafrecht spreekt mij toch het meest aan omdat het een heel gek rechtsgebied is. Je maakt met de randen van de maatschappij kennis, mensen die flink getraumatiseerd zijn komen voorbij en als officier kan je net dat zetje geven om de noodzakelijke hulpverlening van de grond te krijgen. Zeker in mijn rol als huiselijk geweld officier ben ik af en toe een halve hulpverlener. Een hulpverlener, dat is een andere kijk op het OM. Het Openbaar Ministerie wordt meestal gezien als een orgaan dat vooral mensen aanpakt die iets verkeerds hebben gedaan. Maar ook de hulpverlenende kant speelt klaarblijkelijk een belangrijke rol? Dat wisselt heel erg per zaaksgebied. Als je als officier vooral bezig bent met de aanpak van georganiseerde criminaliteit, dan ben je meer bezig met het afstraffen van de misdaad. In bepaalde andere gebieden zoals bijvoorbeeld huiselijk geweld en jeugdcriminaliteit ben je vaak samen met ketenpartners bezig met het voorkomen van herhaling. Je bent op zoek naar hulpverlening die er bijvoorbeeld voor kan
27
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Interview zorgen dat de jeugd weer op het rechte pad komt en het geweld laat stoppen. Dit vergt wel een andere manier van denken dan bij de harde aanpak van georganiseerde organisaties.
2011-heden Officier van Justitie bij het parket OostNederland
genomen waren. Op de zitting waren alle ouders aanwezig van de andere slachtoffers van deze verdachte. Op één ouderpaar na, heb ik alle ouders vooraf gesproken. Al die ouders hebben mij verteld wat het met hun dochter en gezin gedaan heeft. De ouders die ik van tevoren niet had kunnen spreken had ik dus niet voor kunnen bereiden op hoe zo’n zitting verloopt. Die vader ging helemaal door het lint op zitting en is de verdachte aangevlogen. Dat zijn allemaal heftige emoties tijdens de zitting. De verdachte in die zaak deed erg nonchalant en dat roept ook veel emoties op. Dan kan ik wel stoer zeggen dat deze zaak me niks heeft gedaan, maar dan lieg ik.
betrokken persoon en bijhorende omstandigheden. Wanneer zaken aan een officier worden toebedeeld wordt er ook gekeken waar deze officier het beste voor geschikt is. De ene officier is beter in zaken die een harde aanpak vereisen, zoals de georganiseerde criminaliteit en de andere officier is beter in de gevoelige jeugdrechtzaken. Het verschilt per officier en per zaak of een zaak je persoonlijk aangrijpt. Als je merkt dat je er echt heel erg last van hebt, dan moet je overwegen om de zaak over te dragen aan een collega. Er zijn altijd collega’s beschikbaar waar we terecht kunnen voor een luisterend oor. Dan is het vaak een kwestie van even stoom afblazen, want er komen inderdaad vaak sterke emoties naar boven, zeker bij levensdelicten of grote zedenzaken. Een voorbeeld van een zaak die me zelf heel erg heeft aangegrepen is een kinderpornozaak. Er was het vermoeden dat het meisje uit een gezin slachtoffer was geworden van kinderpornovervaardiging. Bij de huiszoeking ben ik degene die de ouders vertelt wat we komen doen. Die ouders wisten niet wat er aan de hand was, dus ik zei ‘ga even zitten, ik wil u wat vertellen’, dat zijn natuurlijk zware gesprekken. Vervolgens staan we met de kinderpornofoto’s in de kamer van het meisje om te kijken in welke hoek ze
Voor de zitting ziet een officier net als de rechter het dossier in. Is er door het openbaar ministerie voor aanvang van de zitting eigenlijk al een oordeel over de zaak geveld? In veel zaken wel. De insteek is dat we alleen een zaak op een zitting brengen als we vinden dat het bewijs er is. Vooraf wordt door ons dus al een oordeel geveld. Toch komt het nog met enige regelmaat voor dat op de zitting een zaak een andere draai krijgt. Natuurlijk passen wij als OM dan ons oordeel aan. Het is absoluut ook toegestaan om als officier alsnog vrijspraak te vragen. Een tijd geleden heb ik met een zaak op zitting gestaan waarbij de persoon in kwestie werd verdacht van poging tot doodslag op een agent. Tijdens de eerste zitting bleek dat nog een aantal dingen onduidelijk waren. Toen heeft de rechtbank voorgesteld om een reconstructie te laten doen. Na het lezen van het reconstructierapport dacht ik ‘dit klopt niet’. De agent was in uniform en had terecht het idee dat op hem ingereden werd, maar voor de bestuurder was niet te zien dat het een agent was, noch was vast te stellen dat de bestuurder bewust de keuze had gemaakt om op de agent in te rijden. En als je dan zodanig die twijfel kunt onderbouwen, rest niks anders dan het vragen van vrijspraak. Soms brengen we ook zaken op zitting
Marike Zwartjes 1997-2002 Rechtsgeleerdheid Radboud Universiteit Nijmegen
Voelt u wel eens persoonlijk begrip of empathie voor een verdachte die in bijzondere omstandigheden tot een strafbaar feit is bewogen of moet uw empathie daarvan worden gescheiden? Dat is denk ik niet los van elkaar te zien. Elke zaak beoordeel je op een aantal factoren. Allereerst natuurlijk of er überhaupt bewijs is. Daarnaast heeft de persoon van de verdachte invloed op de wijze waarop je een zaak afdoet. Als je een volledig schizofrene ontoerekeningsvatbare verdachte hebt, doe je een zaak anders af dan wanneer je een volledig toerekeningsvatbare verdachte hebt. Ook de positie van het slachtoffer heeft invloed. Zeker in situaties van huiselijk geweld is het niet bepalend of het slachtoffer vindt dat de verdachte wel of niet vervolgd moet worden. Maar je gaat wellicht wel anders kijken naar de situatie als beide partijen nog met elkaar verder willen, vergeleken met de situatie dat partijen hun relatie al drie jaar geleden hebben verbroken. En soms voel je voor verdachten – zeker met jeugdigen – persoonlijke empathie. Als je als mens – wat je naast officier ook bent - een rapport leest waar de honden geen brood van lusten. Dan kijk je anders naar een verdachte als hij een keer een winkeldiefstal pleegt dan wanneer je te maken hebt met een jongen die uit een modelgezin komt, die hartstikke intelligent is, maar gewoon zin heeft om rad te draaien. In uw werk komen de zwaarste feiten van de maatschappij erg dichtbij, ik kan me voorstellen dat emoties bij u, als officier, los kunnen komen. Hoe wordt daar mee omgegaan? Het is de bedoeling om je eigen gevoel voor een deel los te koppelen, dat leer je gedurende het vak. Dit loskoppelen betekent niet dat je niet kijkt naar de
28
2002-2008 RAIO-opleiding, onder andere bij het parket Zutphen 2009-2011 Officier van Justitie bij het parket Zwolle
waarvan we weten dat het bewijs mager is, maar waarvan we vinden dat de rechter daar een oordeel over moet vellen. Tussen zittingen door zit u samen met de rechter (en griffier) in de zittingszaal. Loopt op zulke momenten de scheiding der machten geen gevaar als u samen koffie drinkt en misschien de zaken onbewust bespreekt? We kennen elkaar natuurlijk. We werken in dezelfde rechtbank en hebben wekelijks zittingen met elkaar. Dat merk je overigens ook met advocaten. Er is niks mis mee om een praatje te maken, om te vragen hoe het met de hond van de advocaat gaat of met het kind van de rechter. Het is echter wel belangrijk om er voor te zorgen dat in deze gesprekken een strikte scheiding blijft tussen ‘social talk’ en de zaken. Het gebeurt absoluut niet dat zaken van tevoren worden besproken en daardoor op zitting een toneelstukje wordt opgevoerd. Wanneer vindt u dat een rechter zijn werk goed doet? Ik vind het prettig als een rechter kritisch doorvraagt, maar dan wel zowel bij het OM als bij de verdachte. Ook vind ik het belangrijk dat een rechter de zaak tot in detail kent en dus goed kan inspelen op wat op zitting gebeurd en wordt gezegd. Daarnaast blijft het heel essentieel dat een rechter verder zo neutraal mogelijk deelneemt op de zitting. Dat wil niet zeggen dat er geen kritische vragen gesteld mogen worden, maar wanneer een rechter teveel laat doorschemeren dat hij het OM of de verdediging niet gelooft is dat niet prettig. Persoonlijk vind ik het fijn als een rechter heel strak de leiding neemt en mensen zo nodig tot orde roept. En wanneer vindt u dat een advocaat de verdediging van de verdachte goed op zich neemt? Ik vind dat een advocaat het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering goed moet kennen. Met een goede advocaat kun je als officier juridisch het gevecht aan, dat is leuk om te doen. Daarnaast vind ik het ook
29
Ad Informatie
April 2014
Jaargang 8, nr. 3
Ad Informatie
Interview
Interview werkzaamheden van de officier. Heeft u persoonlijke negatieve ervaringen? Een verdachte die het niet eens was met mijn strafeis gooide een keer een stoel naar mijn hoofd. Gelukkig zat de parketpolitie erbij en die heeft de stoel uit de lucht getikt. Ik ken collega’s die hele scheldkanonnades over zich heen hebben gekregen. Ik heb ook wel eens een verdachte gehad die helemaal woest naar de voorzitter van de rechtbank stormde en met zijn handen op tafel daar even kwam vertellen wat hij ervan vond. Dus dat gebeurt inderdaad met enige regelmaat, maar het gros van de zaken verloopt zonder problemen. Dat is wel even schrikken en vervelend natuurlijk. Kunt u dat na afloop ook loslaten? Het is heel vervelend. Natuurlijk heb je er even last van en je schrikt, dat is puur menselijk. Maar zolang het in de zittingszaal blijft en het dus echt op je werk blijft, is het prima. Het wordt echt niet leuk – en dat heb ik gelukkig niet zelf ervaren – op het moment dat het zich in je privésfeer gaat afspelen. Gelukkig helpt het dragen van een toga wel erg bij het scheiden van privé en werk. Het verbaast me hoe weinig mensen me herkennen als ik mijn toga niet draag. Hoe zou uw de sfeer bij het OM beschrijven? Hectisch en loyaal. Het is een hele grote organisatie waar veel van je gevraagd wordt. Het is aan de andere kant ook een organisatie met veel loyaliteit tussen de werknemers. Binnen het strafrecht is het het allerleukste beroep dat je kunt hebben. Het is zo divers; op zitting staan, eindbeslissingen nemen, mensen laten aanhouden en af ten toe letterlijk met je voeten in de klei staan. Ik kom in de gekste situaties terecht en het werk is heel maatschappelijk relevant.
prettig als een advocaat een open communicatie met het OM onderhoudt. Ik heb dus het liefst een advocaat die juridisch goed onderlegd is, die zich hard maakt voor zijn cliënt en daarbij best een originele draai aan een dossier mag geven, waarvan ik denk ‘geloof je het zelf?’. Als advocaat behartig je de belangen van je cliënt en niet die van de maatschappij. Verdachten zullen verder over het algemeen niet blij zijn met de Een week uit het leven van een officier van justitie Maandag Tot 22:00 uur ZSM dienst te Deventer. Dinsdag ‘s Ochtends zitting meervoudige kamer te Zutphen. ’s Middags mail en vragen beantwoorden van de politie in onderzoeken en het uitreiken van een contactverbod aan een verdachte. Woensdag ’s Ochtends een interview met studenten van de opleiding voor recherchekundige. ’s Middags wederom zitting meervoudige kamer. Tussendoor inlezen in een kindermishandelingszaak om te bepalen of we gaan vervolgen en van een levensdelictzaak om te bepalen welke onderzoeken er verricht moeten worden. Donderdag Vrij. Nog wel regelmatig telefoon, vooral voor huiselijk geweldzaken. Vrijdag Wederom een ZSM dienst.
30
Als officier stelt u de strafeis samen. In hoeverre spelen richtlijnen hierbij een rol? Er zijn inderdaad richtlijnen, maar een officier is niet verplicht om zich aan deze richtlijnen te houden. Hoe algemener een zaak is, hoe meer aan de richtlijn gehouden wordt. De richtlijn geeft aan welke richting je ongeveer op moet. Zo geeft de richtlijn bijvoorbeeld aan dat bij een winkeldiefstal van een bepaald bedrag, de geldboete 210 euro is. Zodra je al een keer eerder de fout in bent gegaan zal de strafeis volgens de richtlijn de volgende keer 18 uur werkstraf zijn. Daar zal een officier niet veel van afwijken, tenzij er hele specifieke persoonlijke omstandigheden zijn. Bij zwaardere delicten, zoals bijvoorbeeld een overval, heb je ook richtlijnen, maar dan is er een grotere marge. Bij levensdelicten speelt dit nog sterker. Hoe specifieker een zaak is, hoe meer de omstandigheden van de zaak bepalen wat er uiteindelijk geëist gaat worden. Bij zaken die voor de politierechter komen zal het formuleren van de strafeis meestal via de richtlijnen gaan. Bij de grotere zaken die voor de meervoudige kamer komen, is er een strafmaatoverleg. Dit is een overleg waar we met een groep officieren bij elkaar zitten en iedere officier zijn of haar zaak bespreekt, deze eisen overleggen we dus met elkaar. Hoe bereidt u zich over het algemeen voor op een zaak? In doorsnee zaken neem ik het dossier door en ga ik zonder uitgebreide voorbereiding naar de zitting. Als het om een wat groter onderzoek of een bijzondere zaak gaat en ik ben niet zelf de zaaksofficier, dan onderhoud ik goed contact met de zaaksofficier. Die heeft de hele zaak onderzocht en zit er daarom veel meer in. Vanzelfsprekend kosten grote zaken meer voorbereidingstijd, al is het maar in het contact met de politie om het bewijs te verzamelen. In grotere zaken gaat ook meer tijd zitten in het schrijven van een requisitoir, terwijl in eenvoudige
zaken het requisitoir meestal niet wordt uitgeschreven. Wat is uw tip voor studenten die ook officier van justitie willen worden? Wat studenten al tijdens hun studie zouden moeten doen is bijbaantjes hebben. Dan heb ik het niet alleen over juridische bijbanen, maar ook over bijvoorbeeld kassawerk, horecawerk en vrijwilligerswerk. De doorslaggevende factor voor de voorzitter van mijn selectiecommissie van de RAIO-opleiding destijds was dat ik ruim vijf jaar kassawerk heb gedaan bij Albert Heijn. En ik twijfelde zelfs nog of dat ik dat wel op mijn CV zou zetten. Het is belangrijk dat je midden in de maatschappij staat om te kunnen werken bij het Openbaar Ministerie, hier zijn zulke bijbanen goed voor. Wees maatschappelijk geïnteresseerd, ook in andere levensstijlen dan je eigen. Want je komt van alles tegen in het officiersvak. Je moet geen gedachtes hebben als “die draagt een matje en een gouden ring, dus die zal het wel hebben gedaan”. Dan ga je echt onderuit. Zorg dus dat je uit het vastomlijnde studentenleven komt en levenservaring in de maatschappij opdoet. Dat is eigenlijk nog belangrijker dan de juridische kennis die je tijdens je studie opdoet. Na je studie kom je er achter dat je eigenlijk niks weet. Natuurlijk heb je door je studie wel basiskennis, maar je zult toch weer bijna vanaf nul moeten beginnen. En wees ambitieus, want als je een negen-tot-vijfmentaliteit hebt moet je geen officier worden. We maken lange dagen, op onregelmatige tijden en zijn ook thuis vaak bereikbaar. Neem ook je studie serieus, haal hoge cijfers en denk niet ‘als ik dat papiertje heb gehaald, dan kom ik er wel’.
31
Juridische horoscoop Door Lisa Molenaars
Stier (21 april t/m 21 mei) Jij bent de komende periode erg vastberaden en hebt je doelen duidelijk voor ogen. Er zal echter een persoon zijn die jou een rode doek zal voorhouden. Laat je niet zomaar misleiden door deze persoon en zoek eerst goed uit wat hij/zij jou te bieden heeft.
Ram (21 maart t/m 20 april) Aankomende periode dien je extra goed op te letten in het verkeer, soms gedraag jij je enigszins roekeloos. Denk er aan dat een ongeluk in een klein hoekje zit. Wellicht dat een beroep op overmacht je deze keer nog kan redden. Tweelingen (22 mei t/m 21 juni) Jij bent van nature een persoon die zich gemakkelijk aanpast aan anderen. Dit is meestal in je voordeel, maar jouw levendigheid trekt de komende tijd de aandacht van ongure types. Probeer je nieuwsgierigheid te bedwingen, voordat je straks nog medeplichtig wordt bevonden…
Leeuw (23 juli t/m 23 augustus) Jij bent gewend om altijd het voortouw te nemen. Hierdoor zijn er veel mensen die tegen je opkijken en die jou volgen. Let er echter op dat als straks puntje bij paaltje komt, deze ‘zogenaamde’ vrienden jou als eerste zullen aanwijzen als feitelijk leidinggever.
Kreeft (22 juni t/m 21 juli) Jij let altijd goed op de regels en behoedt jezelf en anderen altijd voor toekomstig gevaar. Je voorzichtigheid kan je soms echter in de weg zitten. Laat je angsten een keer varen, volg je intuïtie en begeef je in het grijze gebied. De mazen in de wet zijn soms groter dan je denkt. Maagd (24 augustus t/m 22 september) Normaal gesproken ben je altijd erg betrouwbaar en nauwkeurig, maar ook bij jou is er af en toe sprake van een slippertje in de breedste zin van het woord. Gelukkig zal jouw maagdelijke onschuld je de komende periode redden uit een hachelijke situatie.
Weegschaal (23 september t/m 22 oktober) Vanwege jouw goedgelovigheid en naïviteit zal er de komende tijd iemand zijn die misbruik van je probeert te maken. Hoewel jij zelf niet de initiatiefnemer bent, zal het nog maar de vraag zijn naar welke kant de weegschaal van vrouwe justitia in dit concrete geval zal doorslaan. Boogschutter (22 november t/m 21 december) Als boogschieter zul jij aankomende periode weer eens raak schieten. Op liefdesgebied staat jou dan ook iets groots te wachten. Blijf echter gefocust, want als je net ‘mist’ is je kans verkeken en dit kan uiteraard grote gevolgen hebben.
Schorpioen (23 oktober t/m 21 november) Jouw ijzersterke intuïtie zal jou de komende tijd wederom van pas komen, want er is iemand die jouw hulp wel kan gebruiken. Trek echter geen voorbarige conclusies zonder dat je daadwerkelijk beschikt over bewijs. Stel je daarom niet meteen ‘giftig’ op, maar sta open voor tegenbewijs. Steenbok (22 december t/m 20 januari) Jij houdt ervan om lekker gek te doen, waardoor er altijd lol met jou te beleven is. Houd er echter rekening mee dat onbekenden dit gedrag niet altijd kunnen waarderen. Mogelijk denken zij dat er een steekje los zit en je aan een geestelijke stoornis lijdt. Weet je dus op de juiste momenten in te houden.
Waterman (21 januari t/m 29 februari) Door jouw originaliteit en vindingrijkheid zul je de komende tijd erg in het oog springen. Loop echter niet te veel te koop met je ideeën, want iemand zal jouw inzichten voor verkeerde doeleinden kunnen gebruiken. Mocht iemand de komende tijd dus verdacht veel interesse in jouw ideeën tonen, beroep je dan op je zwijgrecht.
Vissen (20 februari t/m 20 maart) Jij bent erg fantasierijk, waardoor je meestal met originele en interessante ideeën komt. Denk er echter aan dat het niet altijd verstandig is om deze ideeën ook daadwerkelijk uit te voeren. De eerstvolgende keer zal het legaliteitsbeginsel nog je redding zijn, maar de regels zullen spoedig aangepast worden, waardoor je niet langer ongestoord je gang kan gaan..