INFORMATIE PRAKTIJKNETWERKEN EN INNOVATIEPROJECTEN VEENKOLONIËN
Informatiemap bijeenkomst InnovatieVeenkolonien Valthermond, 2 december 2014
<ŽƌƚĞƚĞƌƵŐďůŝŬŝũĞĞŶŬŽŵƐƚ/ŶŶŽǀĂƚŝĞsĞĞŶŬŽůŽŶŝĞŶ͕ϮĚĞĐĞŵďĞƌϮϬϭϰ KƉϮĚĞĐĞŵďĞƌǁĞƌĚĚĞďŝũĞĞŶŬŽŵƐƚŐĞŽƌŐĂŶŝƐĞĞƌĚƌŽŶĚĚĞϲϱƉƌŽũĞĐƚĞŶĚŝĞŝŶϮϬϭϯŐĞƐƚĂƌƚnjŝũŶŝŶ ŚĞƚŬĂĚĞƌǀĂŶŚĞƚ/ŶŶŽǀĂƚŝĞƉƌŽŐƌĂŵŵĂ>ĂŶĚďŽƵǁsĞĞŶŬŽůŽŶŝģŶ͘ĞďŝũĞĞŶŬŽŵƐƚǀŽŶĚƉůĂĂƚƐďŝũŚĞƚ /ŶŶŽǀĂƚŝĞĐĞŶƚƌƵŵsĞĞŶŬŽůŽŶŝģŶŝŶsĂůƚŚĞƌŵŽŶĚ͘ ,ĞƚĚŽĞůǁĂƐŽŵĚĞŬĞŶŶŝƐĚĞůŝŶŐƚĞďĞǀŽƌĚĞƌĞŶ͕ĞůŬĂĂƌƚĞŝŶƐƉŝƌĞƌĞŶǀĞƌĚĞƌƚĞŐĂĂŶŵĞƚĚĞŝŶŶŽǀĂƚŝĞ ĞŶĚĞĚŽĞůŐƌŽĞƉƚĞŝŶĨŽƌŵĞƌĞŶŽǀĞƌĞŶǀŽŽƌƚĞďĞƌĞŝĚĞŶŽƉŚĞƚǀĞƌǀŽůŐŝŶϮϬϭϱ͘ ůůĞƉƌŽũĞĐƚĞŶǁĞƌĚĞŶǀŽŽƌĂĨƚĞůĞĨŽŶŝƐĐŚďĞŶĂĚĞƌĚŵĞƚĚĞǀƌĂĂŐŽĨnjĞĞĞŶƉŽƐƚĞƌŬŽŶĚĞŶ ĂĂŶůĞǀĞƌĞŶ͘ĞƌĞƐƉŽŶƐǁĂƐϭϬϬй͘ůůĞĐĂ͘ϲϬƉŽƐƚĞƌƐǁĞƌĚĞŶŽƉϭĨŽƌŵĂĂƚŐĞƉƌŝŶƚĞŶŽƉďŽƌĚĞŶ ŐĞƉůĂŬƚĞŶŽƉŐĞŚĂŶŐĞŶŝŶĚĞnjĂĂů͘ ĞŵŝĚĚĂŐǁĞƌĚďŝũŐĞǁŽŽŶĚĚŽŽƌƌƵŝŵϭϬϬĚĞĞůŶĞŵĞƌƐ͘sŽŽƌĂĨ͕ƚŝũĚĞŶƐĚĞƉĂƵnjĞĞŶŶĂĂĨůŽŽƉǁĂƐ ĞƌƌƵŝŵƐĐŚŽŽƚƐŐĞůĞŐĞŶŚĞŝĚǀŽŽƌŶĞƚǁĞƌŬĞŶ͘,ŝĞƌǀĂŶǁĞƌĚŐŽĞĚŐĞďƌƵŝŬŐĞŵĂĂŬƚ͘sŽŽƌĚĞ ƵŝƚǀŽĞƌŝŶŐǁĂƐŐĞŬŽnjĞŶǀŽŽƌŐĞƐƉƌĞŬŬĞŶŵĞƚƉƌŽũĞĐƚůĞŝĚĞƌƐ͕ďĞƚƌŽŬŬĞŶďŽĞƌĞŶĞŶĚĞƐŬƵŶĚŝŐĞŶ͘ ,ŝĞƌĚŽŽƌŬŽŶǀĞĞůŝŶĨŽƌŵĂƚŝĞƐŶĞůǁŽƌĚĞŶŽǀĞƌŐĞĚƌĂŐĞŶĞŶǁĂƐĞƌŝŶƚĞƌĂĐƚŝĞŵĞƚĚĞnjĂĂůŵŽŐĞůŝũŬ͘ ĞŵŝĚĚĂŐŐĂĨĞĞŶŐŽĞĚďĞĞůĚǀĂŶĚĞĚŝǀĞƌƐŝƚĞŝƚĂĂŶƉƌŽũĞĐƚĞŶĞŶĚĞĞŶƚŚŽƵƐŝĂƐƚĞŝŶnjĞƚǀĂŶĚĞ ďĞƚƌŽŬŬĞŶŽŶĚĞƌŶĞŵĞƌƐ͘ĞĂŵďŝƚŝĞƐĞŶĚĞƵŝƚŐĞnjĞƚƚĞďĞůĞŝĚƐůŝũŶĞŶǁĞƌĚĞŶŶŽŐĞĞŶƐďĞǀĞƐƚŝŐĚĞŶ ĚĞŽŶƚǁŝŬŬĞůŝŶŐĞŶǀŽŽƌϮϬϭϱǁĞƌĚĞŶƐĐŚĞƚƐŵĂƚŝŐŐĞŢŶƚƌŽĚƵĐĞĞƌĚ͘ĞnjŽƌŐŽǀĞƌĚĞĨŝŶĂŶĐŝģůĞ ĂĨŚĂŶĚĞůŝŶŐǀĂŶĚĞƉƌŽũĞĐƚĞŶǁĞƌĚƵŝƚŐĞƐƉƌŽŬĞŶĞŶŐĞĚĞĞůĚ͘ZsKǁĂƐĂĂŶǁĞnjŝŐĞŶďĞŶĂĚƌƵŬƚĞĚĂƚ ŚĞƚďĞůĞŝĚƚ͘Ă͘ǀ͘ĚĞĂĨŚĂŶĚĞůŝŶŐŶŝĞƚǀĞƌĂŶĚĞƌĚŝƐ͘ ĞŐĞƉƌĞƐĞŶƚĞĞƌĚĞƉŽƐƚĞƌƐnjŝũŶŽƉŐĞŶŽŵĞŶŝŶĚĞnjĞƌĞĂĚĞƌĚŝĞĂĂŶĂůůĞĚĞĞůŶĞŵĞƌƐŝƐƵŝƚŐĞƌĞŝŬƚ ƚŝũĚĞŶƐĚĞďŝũĞĞŶŬŽŵƐƚ͘sŽŽƌŵĞĞƌŝŶĨŽƌŵĂƚŝĞ͕njŝĞŽŽŬĚĞǁĞďƐŝƚĞǁǁǁ͘ŝŶŶŽǀĂƚŝĞǀĞĞŶŬŽůŽŶŝĞŶ͘Ŷů
sŽŽƌǁŽŽƌĚ ĨŐĞůŽƉĞŶĂŶĚĞƌŚĂůĨũĂĂƌŚĞďďĞŶŵĞĞƌĚĂŶϮϱϬďŽĞƌĞŶĞŶĞdžƉĞƌƚƐŐĞǁĞƌŬƚĂĂŶϲϱ WƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬĞŶĞŶ/ŶŶŽǀĂƚŝĞƉƌŽũĞĐƚĞŶŐĞƌŝĐŚƚŽƉǀĞƌŶŝĞƵǁŝŶŐǀĂŶĚĞůĂŶĚďŽƵǁƐĞĐƚŽƌŝŶ ŚĞƚŐĞďŝĞĚ͘,ŝĞƌŵĞĞŝƐĞĞŶŐĞǁĞůĚŝŐĞƐƚĂƌƚŐĞŵĂĂŬƚŵĞƚĚĞŝŶŶŽǀĂƚŝĞŽŶƚǁŝŬŬĞůŝŶŐƚĞŶ ďĞŚŽĞǀĞǀĂŶĚĞůĂŶĚďŽƵǁŝŶĚĞsĞĞŶŬŽůŽŶŝģŶ͘ĞnjĞƌĞĂĚĞƌďĞǀĂƚŝŶĨŽƌŵĂƚŝĞŽǀĞƌĚĞ ǀĞƌƐĐŚŝůůĞŶĚĞƉƌŽũĞĐƚĞŶĚŝĞŝŶϮϬϭϯnjŝũŶŐĞƐƚĂƌƚĞŶǁŽƌĚƚƵŝƚŐĞĚĞĞůĚƚŝũĚĞŶƐĚĞďŝũĞĞŶŬŽŵƐƚ ǀŽŽƌWƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬĞŶĞŶ/ŶŶŽǀĂƚŝĞƉƌŽũĞĐƚĞŶŽƉϮĚĞĐĞŵďĞƌϮϬϭϰŝŶsĂůƚŚĞƌŵŽŶĚ͘ dŝũĚĞŶƐĚĞďŝũĞĞŶŬŽŵƐƚŽƉϮĚĞĐĞŵďĞƌǁŽƌĚĞŶƌĞƐƵůƚĂƚĞŶǀĂŶĚĞĚŝǀĞƌƐĞƉƌŽũĞĐƚĞŶ ŐĞƉƌĞƐĞŶƚĞĞƌĚĞŶŝƐĞƌƌƵŝŵƚĞŽŵƚĞĚŝƐĐƵƐƐŝģƌĞŶŽǀĞƌŶŝĞƵǁĞŝŶŶŽǀĂƚŝĞƉƌŽũĞĐƚĞŶ͘,Ğƚ ƉƌŽŐƌĂŵŵĂŝƐĂůƐǀŽůŐƚ͗ ϭϮ͘ϯϬƵƵƌ
/ŶůŽŽƉŵĞƚůƵŶĐŚ
ϭϮ͘ϯϬͲϭϰ͘ϬϬƵƵƌ
>ƵŶĐŚ͕EĞƚǁĞƌŬĞŶ͕dƵƐƐĞŶƚŝũĚƐĞƌĞƐƵůƚĂƚĞŶďĞŬŝũŬĞŶǀĂŶĚĞsĞĞŶŬŽůŽŶŝĂůĞ WƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬĞŶ͕ďĞnjŝĐŚƚŝŐŝŶŐǀĂŶĚĞƚĞŶƚŽŽŶŐĞƐƚĞůĚĞǀŽŽƌǁĞƌƉĞŶ͘
ϭϰ͘ϬϬͲϭϰ͘ϭϱƵƵƌ
tĞůŬŽŵĚŽŽƌ&ƌĂŶƐĞďĞƚƐ;ĚĂŐǀŽŽƌnjŝƚƚĞƌͿ dŽĞƐƉƌĂĂŬĚŽŽƌ,ŝůďƌĂŶĚ^ŝŶŶĞŵĂ͕ǀŽŽƌnjŝƚƚĞƌ>dKEŽŽƌĚ'ƌŽŶŝŶŐĞŶĞŶůŝĚ ZĞŐŝĞŐƌŽĞƉ/ŶŶŽǀĂƚŝĞsĞĞŶŬŽůŽŶŝĞŶ͘
ϭϰ͘ϭϱͲϭϱ͘ϭϱƵƵƌ
<ŽƌƚĞƉƌĞƐĞŶƚĂƚŝĞƐ͕ƚŽĞůŝĐŚƚŝŶŐĞŶĚŝƐĐƵƐƐŝĞŽǀĞƌĚĞƌĞƐƵůƚĂƚĞŶǀĂŶĚĞ sĞĞŶŬŽůŽŶŝĂůĞWƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬĞŶ
ϭϱ͘ϭϱͲϭϱ͘ϰϱƵƵƌ
WĂƵnjĞ
ϭϱ͘ϰϱͲϭϲ͘ϬϬƵƵƌ
/ŶƚĞƌǀŝĞǁŵĞƚWƌŽĨ͘ZƵĚLJZĂďďŝŶŐĞŽǀĞƌĚĞWĞƌƐƉĞĐƚŝĞǀĞŶǀŽŽƌĚĞůĂŶĚďŽƵǁŝŶĚĞ sĞĞŶŬŽůŽŶŝģŶ
ϭϲ͘ϬϬͲϭϲ͘ϮϬƵƵƌ
<ŽƌƚĞƉƌĞƐĞŶƚĂƚŝĞǀĂŶϮŽŶĚĞƌǁĞƌƉĞŶƵŝƚŚĞƚŶŝĞƵǁĞ/ŶŶŽǀĂƚŝĞƉƌŽŐƌĂŵŵĂ͗ ŽĚĞŵĞŶWƌĞĐŝƐŝĞůĂŶĚďŽƵǁĚŽŽƌWĞƚĞƌĂůƚƵƐ;>dKEŽŽƌĚͿĞŶ:ĂŶ<ĂŵƉ;thZͲ WWKͿ
ϭϲ͘ϮϬͲϭϲ͘ϰϱƵƵƌ
ŝƐĐƵƐƐŝĞ
ϭϲ͘ϰϱͲϭϳ͘ϬϬƵƵƌ
^ůŽƚǁŽŽƌĚĚŽŽƌ,ĞŶŬ^ƚĂŐŚŽƵǁĞƌ͕ŐĞĚĞƉƵƚĞĞƌĚĞƉƌŽǀŝŶĐŝĞ'ƌŽŶŝŶŐĞŶĞŶ ǀŽŽƌnjŝƚƚĞƌǀĂŶĚĞZĞŐŝĞŐƌŽĞƉ/ŶŶŽǀĂƚŝĞsĞĞŶŬŽůŽŶŝĞŶ
ϭϳ͘ϬϬƵƵƌ
ŽƌƌĞů
Resultaten Praktijknetwerken en Innovatieprojecten
Zodra de stuwtjes in de wijken werden geplaatst, was er al een verschil in waterhoogte op te merken. De geplaatste meetapparatuur zal komend seizoen moeten uitwijzen welk effect de stuwtjes precies in het land teweeg brengen. De ecologisch beheerde oever begint zich al te ontwikkelen.
De nuttige akkerranden hebben de boeren veel opgeleverd: het verduurzamen van de gewasbescherming d.m.v. natuurlijke plaagbestrijding (en dus uitsparing van gewasbeschermingsmiddelen) en veel kennis over nuttige insecten en schadedrempels. Ook leverde het project zeer veel enthousiaste reacties van burgers op!
Telers kennen de natuurlijke vijanden van plagen. Het resultaat? De gewasbescherming is aangepast en er wordt sámengewerkt met de natuur; dubbele winst.
Een nieuwe duurzame keten voor virusvrij lelie uitgangsmateriaal krijgt vorm door het uitwisselen van alle opgedane kennis tussen telers en andere ketenpartijen over het telen van virusvrij lelie uitgangsmateriaal op kisten.
Binnen het praktijknetwerk "Samen Sterk" is een bouwplanplanningsmodel ontwikkeld om de planning van een gezamenlijk bouwplan te vereenvoudigen. Daarnaast wordt door betere groenbemesters en bemestingsstrategieën een hogere efficiëntie qua mineralen behaald. Samen haal je betere resultaten dan alleen!
Praktijknetwerk Minder Toeren maakt de kosten en nadelen van grond op afstand inzichtelijk d.m.v. een rekenmodel. Dat geeft de ondernemer handvaten om zijn teeltplanning te optimaliseren. Kavelruil leidt tot grond dichterbij!
Hoe de gegevens van de vochtsensor te gebruiken en te interpreteren: Wanneer tot beregenen overgaan, wanneer stoppen, welke watergift en het effect van beregenen.
! Koppeling van teeltregistratie en bedrijfseconomische resultaten en inzicht in organische stofbalans, milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen en saldo per gewas (suikerbieten en aardappelen) en per perceel.
" #$ De variatie van sporenelementen in een bodemscan wordt gebufferd door de bodem, je hoeft dus maar sporadisch wat te doen.
% & ' Kleine planten kunnen best een hoge opbrengst geven. Proefrooien stelt je op de proef. Het komt er nogal op aan: het kiezen van de locatie en het aantal herhalingen.
(% )" Het gebruik van buitenlucht om TBM pootgoed te bewaren geeft vitaler pootgoed zonder extra jaarkosten.
# & ' Het heeft gebracht dat we zijn gaan nadenken over de kwetsbaarheid van ons watersysteem en de waterbeschikbaarheid. Men gaat anders denken over de beschikbaarheid van vocht, mineralen in relatie tot de groeiwijze van de plant. Zicht gekregen op nieuwe, innovatieve technieken. Mogelijk kunnen we stappen vooruit maken in opbrengst, kwaliteit en risicospreiding.
# " Inzicht in de kansen van rijenbemesting en nieuwe technieken. Combineren van innovaties brengt ons verder. In ieder geval een gelijke opbrengst met minder.
& *+ Door verbetering van het product wat de bewaring in gaat, stijgen de kansen voor een langere bewaarbaarheid.
, " - Bodemstructuur is erg belangrijk om stuiven te beperken. Hier aandacht aan blijven besteden, ondanks het feit dat we weer ruimte hebben gekregen
Overzicht Praktijknetwerken en Innovatieprojecten
Omschrijving
Rassen
Gangbare, in de praktijk geteelde rassen
Avarna Altus
Aveke Dartiest
Axion Festien Sofista
Novano
Seresta
Nieuwe rassen, binnenkort beschikbaar
Actaro
Avito
Nieuwe generatie waxy ardappelrassen
Isolde
Javina
Nieuw, veelbelovende nummers
Ka 2004-1500 Ku 2005-913
Ka 2005-1496
Praktijknetwerk ‘Natuurlijk koelen voor vitaal TBM-pootgoed’ Doel van het praktijknetwerk: De deelnemers gaan op zoek naar een alternatieve koel- en bewaartechniek voor TBM-pootgoed die energiezuinig, milieuvriendelijk en prijstechnisch aantrekkelijk is. De groep onderzoekt alternatieve koude middelen, natuurlijke kiemremmingsmiddelen en bewaren zonder koeling.
Resultaat: Met mechanische koeling is altijd koude beschikbaar. Een groot voordeel voor snel kiemende rassen. Toch is het belangrijk om meer buitenlucht in te zetten: · Mechanische koeling kost 7-10x zo veel energie dan buitenlucht; · Te koud bewaren is bij sommige rassen slecht voor de vitaliteit; · In een dichte bewaring ontstaat een (te) hoog CO2-gehalte. Dit geeft mogelijk extra kieming; · Drogen gaat niet. Vooral in partijen met veel oude moederknollen is dat een knelpunt. Ook de gekoelde cellen zijn verder te optimaliseren. Hieraan is gewerkt door: · Het verbeteren van de bewaarstrategie voor TBM-pootgoed; · Het verbeteren van luchtverdeling bij spanten, gordingen; · Optimaliseren van stapelpatronen; · Bespreking van buitenluchtbewaring voor pootgoed, zoals zuigbewaring, blaasbewaring en de kistendroogwand; · Onderzoeken van de mogelijkheden voor Talent of Ethyleen. Vervolg Geeft frisse buitenlucht echt beter pootgoed? Geeft een gesloten mechanische koeling echt problemen met CO2 en condens? Er wordt aandacht geschonken aan alternatieve koelmethoden zoals een kleine koeling op CO2 of verdampingskoeling. Met deze informatie wordt een model gemaakt om een goede keuze te maken voor het investeren in een nieuwe bewaring als het verbeteren van bestaande cellen. Voor meer informatie: Harrie Versluis, tel. 06 – 22 93 00 47 /
[email protected] Het praktijknetwerk wordt mede mogelijk gemaakt door: Het Ministerie van Economische Zaken is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: “Europa investeert in zijn platteland”.
Praktijknetwerk “Versterking Rixona keten” Doel van het netwerk is om op een duurzame manier te proberen de keten te versterken. Rixona (Aviko) vraagt om levering later in het voorjaar, wat kunnen we doen om aan die vraag tegemoet te komen? Bewaren en bewaarbaarheid zijn dus belangrijke thema’s in het netwerk. In de zomer van 2013 hebben we aandacht gehad voor de bemesting en de invloed die dit heeft of kan hebben op de bewaarbaarheid. Er zijn demo’s met bijbemesting van Kali en Stikstof aangelegd waarna deze partijen zijn beoordeeld op opbrengst en bewaarbaarheid. Conclusies konden daar niet uit worden getrokken, wel is natuurlijk duidelijk uit proeven en jarenlange ervaring dat bemesting van groot belang is voor bewaarbaarheid. Een gewas wat voldoende Kali ter beschikking heeft en op een gelijkmatige manier afrijpt is beter te bewaren. In de herfst van 2013 zijn bij de deelnemers bewaarmonsters in de schuren geplaatst en zijn dezelfde monster ook in centrale bewaarplaatsen bewaard. Een deel is in een praktijkbewaring bewaard, een ander deel is bij verschillende temperaturen bewaard. Dit om na te gaan hoe deze rassen en partijen hierop reageren. De versuikering is daarbij een belangrijke factor. Ook is gekeken of je partijen die te veel suikers bevatten weer geschikt kunt maken voor verwerking door deze te reconditioneren. Dit houdt in dat de aardappelen aan het eind van de bewaarperiode ongeveer twee weken veel warmer worden bewaard om de suikers deels terug te vormen naar zetmeel en deels te verbranden. Voor Allure en deels ook voor Aveka kan hiermee een lage bewaartemperatuur van 4 graden worden gecompenseerd. Ook met het gebruik van kiemremmingsmiddelen is ervaring op gedaan naast het gangbare Grow-stop is er ook gewerkt met het milieuvriendelijke Biox M helaas zijn de kosten daarvan erg hoog Ook zijn de bewaarplaatsen doorgemeten op luchtopbrengst en is gekeken naar de verdeling van de lucht. Condens was een belangrijk aandachtspunt. Daar waar mogelijk zijn tips gegeven over aanpassingen en strategieën om de bewaring te optimaliseren. Luchtopbrengsten van de deelnemers varieerden van 50% van de norm (zuigbewaring) tot 130% van de norm. Een goed functionerend ventilatiesysteem verkleint de kans op rot en geeft meer mogelijkheden om lang te bewaren. Dit doordat als de koel omstandigheden in het voorjaar beperkt zijn je deze beter kunt benutten. Ook is het CO2 gehalte in de bewaring in een aantal schuren gemeten. Daaruit bleek dat deze in een aantal bewaringen, met name de nieuwe (die erg dicht zijn) erg snel kan oplopen.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het Ministerie van Economische Zaken ( EZ) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
CO2 Logger Deze winter gaan we nader bezien in hoeverre dit schadelijk kan zijn.
Uit de bewaarproeven kwamen grote verschillen naar voren van rond de 2% verlies in Allure tot meer dan 20% in partijen Novano en Avarna. De grote verliezen waren te herleiden tot beschadiging gevolgd door rot.
Afgelopen herfst zijn naar aanleiding daarvan metingen met een nieuwe elektronische aardappel uitgevoerd om te kunnen beoordelen waar de meeste beschadiging optreden. Aan de hand daarvan zijn adviezen met betrekking tot het afstellen van de rooier gegeven.
Verder zijn dit najaar studenten van AOC Terra te Groningen bezig om de relatie tussen de gemeten waardes van de elektronische aardappel te linken aan verschillen in beschadiging door proeven te doen met handgerooide aardappelen en metingen in rooiers. De resultaten daarvan komen later beschikbaar Voor meer info: Bert Huizinga (DLV Plant) 06-51504214;
[email protected] Jacob Dogterom (DLV Plant) 06-53389507;
[email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het Ministerie van Economische Zaken ( EZ) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Samenwerking bij Innovatieprojecten: Bodemsensing storende lagen Veenkoloniën Jan Kamp en Johan Booij
Doel
D
Snelle detectie van bodemverdichting en storende lagen ontwikkeling prototype horizontale penetrometer
Waarnemen
Controleren
Beslissen
Uitvoeren
? Contact:
[email protected] T + 31 (0)320 29 12 75 Contact:
[email protected] T + 31 (0)320 29 12 18
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Initiatiefnemers: H. Sinnema (Sellingen) J.J. Dun (Musselkanaal)
Praktijknetwerk Klei voor de Veenkoloniën Doel:
Kennis ontwikkelen over de mogelijkheid zandgronden op een rendabele manier te verrijken met klei om stuifgevoeligheid te reduceren en vruchtbaarheid te verhogen.
Vragen •
•
•
Welk type klei: vaste kl klei, ei, be bentonietkorrels,
Het effect op de opbrengst is nog niet eenduid uidig. ig.
bentonietslurrie, e, bie bieten tentar tarra van Cosun
Bij zo zomertar tarwe we is er een duidelij lijkk posi positie tieff effect. e
Hoe op te brengen? Komt vaste klei terug in de
Aardappelopb opbren rengst gsten en war waren en hog hoger er met be bento ntonie nietsl tslurr urrie, ie,
rooimachine?
maar bij toepassing van klei waren de resultaten wi wisselend.
Wat doet het voor nutriëntleverend vermogen en
Mogelijk zijn er meerdere jaren nodig voordat de klei goed
fysische eigenschappen van de grond?
gemengd is en een goed beeld ontstaat van de effecten.
In het gewas zijn verschillen te zien.
•
Hoe reageert het gewas erop?
•
Zijn er opbrengstverschillen? Zij pbreng
De economische haalbaarheid is op basis van de gegevens
•
Is het economisch haalbaar?
die tot nu toe verzameld zijn nog niet te berekenen.
De antwoorden op deze vragen kunt u terug vinden op
Op het perceel van Stoffer Hofman zijn 3 behandelingen
www.kleiopzandeffect.nl
tegelijk toegepast. Op dit perceel zijn duidelijke verschillen te zien op de scheidingen van de behandelde stroken.
Ervaringen
De foto’s zijn genomen op dezelfde datum over de breedte
De bedekkingsgraad en
Opbrengen van vaste klei samen met compost gaat goed.
van het perceel.
hoogte van de planten met
Bij laat opbrengen van vaste klei komt het terug in de
Van onder naar beneden: Klei, 0-veld en bentoniet.
bentoniet is duidelijk lager.
rooimachine. Wanneer het bijtijds is opgebracht, dan
De bentoniet komt dus het slechtst uit de test, het 0-veld
Ook de planten met klei
nauwelijks. Het verspreiden van slurrie met de giertank
het best en de klei er tussenin.
blijven iets achter
gaat goed en geeft een mooie homogene verdeling en snelle vermenging met de zandgrond.
Op basis van de plantsapmetingen lijken de planten met bentoniet vitaler.
Wortels zoeken de klei op
vaste klei samen met compost
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Noorderdiep 211 | 7876 CL Valthermond
[email protected]
www.innovatieveenkolonien.nl
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ( EL&I) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Praktijk Veenkoloniale Kringloopboeren
Melkveehouders en akkerbouwers steken samen de schop in de grond voor een nieuwe dialoog. Voor stappen naar een optimale melkproductie van eigen bodem.
Beter boeren met de Rantsoenwijzer. Sturen op basis van de vertering van het voer. Leren sturen in de praktijk.
Maar er moet ook iets te sturen zijn. Kan de akkerbouwer producten op maat leveren?
Melkveehouders en akkerbouwers hebben de intentie om kringlopen op regionale schaal te sluiten; kunstmest eruit werken, dierlijke mest nog beter in zetten en voer produceren voor de dieren in de eigen regio. Waar (mest)wet- en regelgeving dit principe in de weg zit, moet dat op gelost worden. Eerst in experimentele regelingen, daarna via (landelijk of Europees) beleid. Bijvoorbeeld via een Kader Richtlijn Bodem. EUROPEES LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING: 'EUROPA INVESTEERT IN ZIJN PLATTELAND'
Voldoende experimentruimte in wet- en regelgeving waardoor bodem, voer, dier en mest regionaal op elkaar afgestemd blijven. Geef akkerbouwers ruimte om fosfaat aan te voeren vanuit dierlijke mest, compost, schuimaarde of andere reststromen.
De conditie van de bodem tot speerpunt maken in praktijk, advisering, onderwijs en beleid. Goed, beter, best! Het beste bodemprofiel passend bij het gewas wordt het streefbeeld voor alle akkerbouwers en melkveehouders in de Veenkoloniën. Elke erfbetreder kent het ultiem bodemprofiel in de Veenkoloniën. De bodemkwaliteit kan op veel bedrijven beter. De BCS (BodemConditieScore) maakt dit inzichtelijk. Laat voorbeelden zien van goede bodemkwaliteit. De bestaande BCS moet uitgebouwd worden met meer handelingsperspectief.
PDW_114_04_JPRwtk004
Levert jouw rantsoen wel een optimaal rendement op? Meet en verbeter het rantsoen met MijnRantsoenwijzer.
B.5'<<'("'("82+($-/4'&'("0%)'37'&)-45$-(, Everhard van Essen (Aequator) en Johan Booij (PPO)
Achtergrond Het risico op bodemverdichting bij huidig landgebruik in de veenkoloniën is groot tot zeer groot. Ook zorgen veenlagen voor beperkingen voor de teelt van akkerbouwgewassen.
!" #$%&'()' *+,'( -( )' .&%/'*%.0%12 0%)'3 o Veenlagen o Inspoelingslagen o Zandondergrond (dekzand compact van nature) • Ongelijke hoogteligging en daardoor grote variatie in ontwateringsdiepte o Natte plekken
Gevolgen • Verminderde vocht afvoer door slecht doorlatende lagen (bij perioden met groot neerslagoverschot) • Verminderde vocht aanvoer vanuit de ondergrond bij droogte !" #*'45$' 0'(1$$-(, (1$&-6($'( '( '1$&%/6&-(, %..'&7*+8$'2+$'& • Beworteling stagneert • Slechte draagkracht bij natte omstandigheden (oogstproblemen) Opbrengstderving (10-30%)
Opsporen bodemverdichting • Terreinwaarnemingen !" 9%)'3.&%/'* 0'%%&)'*'( • Indringingsweerstand meten (penetrometer) Bron: Alterra (WUR) rapport2409
Oplossingen Oorzaken • Verdichte lagen in de ondergrond o Door machines o Door berijden van het perceel bij natte omstandigheden
• • • • !"
Diepspitten mengen van verschillende grondsoorten binnen perceel Egaliseren met behoud van bouwvoor Mengwoelen, vertikaal mengen bodemlagen Diep(scherp)woelen, losmaken zonder mengen :&+-(+,' ;+<7%'& %7'&$%**-, 2+$'&= ,''( .&%/'*7'&0'$'&-(,>
Tips:
Bron: “Bodemverdichting in de landbouw: vermijden en herstellen”, PROSENSOLS
1. Verbeteren bouwvoor: óf verschralen met zand uit ondergrond óf mengen met humus uit veenlaag uit de ondergrond. 2. Verbeteren ondergrond a. bouwvoor zoveel mogelijk intact laten. Een goede bouwvoor op een schone ondergrond b. in ondergrond: glidelagen of veenlagen mengen met grof zand. Bij onvoldoende grof zand in de ondergrond grof zand aanvoeren (ideaal). c. Minder ideaal maar vanwege kosten toch verbetering mogelijk )%%& 3'(,'( 3'$ /?( @+() 1-$ %()'&,&%()A
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Initiatiefnemers namens een groep Veenkoloniale akkerbouwers:
Postbus 430, 8200 AK Lelystad
van Economische zaken
Mts Zijlma (Valthermond), M. Koopman (Nieuw Amsterdam),
Contact:
[email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
B.E. Homan Free (Valthermond) en A. Mantingh (Valthermond).
T + 31 (0)320 29 12 18
Europa investeert in zijn platteland
Praktijknetwerk “Toolkit sluiten regionale mineralenkringlopen” November 2014 Aanleiding De bodem vormt de basis voor de productie. Door de steeds hoger wordende productieniveaus en klimaatverandering wordt steeds meer van de bodem gevraagd. Tegelijkertijd worden de mogelijkheden voor de aanvoer van organische meststoffen en bodemverbeteraars beperkt door de regelgeving. Doel In het Praktijknetwerk willen we nagaan hoe we door een optimale inzet van organische meststoffen en reststoffen kunnen komen tot een duurzaam en klimaatbestendig bodembeheer in de akkerbouw op zand- en dalgronden in Noordoost Nederland. Hiertoe is een toolkit ontwikkeld voor de optimale keuze van organische mest- en reststoffen op akkerbouwbedrijven. Daarbij wordt rekening gehouden met landbouwkundige eigenschappen, de CO2-voetafdruk en de prijs van de meststoffen.
Resultaten Met, voor en in overleg met de enthousiaste telers van het praktijknetwerk zijn de volgende activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd:
Figuur. Sluiten van de kringloop van C, N en P door het terugbrengen van reststromen naar de bodem. Illustratie: Loet van Moll.
1. Ontwikkeling toolkit organische mest- en reststoffen in regio De ontwikkelde tookit bestaat uit een excel-programma, waarmee de telers een keuze kunnen maken uit de beschikbare organische mest- en reststoffen. De teler kan zelf bepalen hoe zwaar hij de verschillende eigenschappen van de meststoffen mee wil laten wegen bij de meststofkeuze.`
Schematische opzet van de toolkit
Op basis van gebruikerservaringen worden aanpassingen in volgende versies doorgevoerd.
2. Praktijkproef en netwerk: monitoring N-mineraal en organische bemesting Alle telers uit het Praktijknetwerk passen organische meststoffen toe op hun bedrijf. De mate waarin en de snelheid waarmee nutriënten gedurende het seizoen beschikbaar komen uit organische meststoffen, laat zich in het algemeen lastig voorspellen. Dit geldt in het bijzonder voor stikstof (N). Daarom wordt vaak gewerkt met vuistgetallen. In de praktijkproef wordt door monitoring op praktijkpercelen nagegaan hoe de beschikbaarheid van nutriënten zich gedurende het seizoen in werkelijkheid ontwikkelt. Van belang is dat er op alle tijdstippen in het seizoen voldoende nutriënten beschikbaar zijn voor een goede gewasgroei. Elke deelnemende akkerbouwer heeft daarvoor een perceel met suikerbieten (m.u.v. één met zetmeelaardappelen) geselecteerd. De akkerbouwers gebruiken verschillende soorten organische meststoffen: (gemengde) dunne rundvee- of varkensmest, digestaat van dunne mest of vaste kippenmest.
Resultaten monitoring N-beschikbaarheid suikerbieten juni-november 2014 (N-mineraal, kg N /ha)
N-beschikbaarheid in seizoen moet voldoende zijn voor goede gewasgroei Tijdens de groepsbijeenkomsten met de akkerbouwers is stilgestaan bij verschillende aspecten van duurzaam bodembeheer: het belang van organische stof, de meststofkeuze, bodemstructuur, groenbemesters, ontwatering, perceelsheterongeniteit, etc. Kennisuitwisseling tussen telers en vanuit het onderzoek (o.a. van regionale proefboerderij Valthermond) speelde een belangrijke rol.
Contact Romke Postma Nutriënten Management Instituut NMI Postbus 250 6700 AG Wageningen
[email protected] 06 – 460 207 76
Praktijknetwerk Veldleeuwerik Veenkoloniën Doelstelling !"#$ %& %&'( '()* )*(+ (+"# "#," ,"&($ -"./.""0, 0,"& "&1( "& 1($$ -"" 1( -""+( +(2 +( 2.2+13+$456 5678 7895 78 9567 95 67:; 67 :;$& :; $&1< $& 1<=# 1< =#$> =# $>1< $> 1<=$ 1< =$2? =$ 2?$/ 2? $/00 $/ 00&> &>'' ''@$ A2/"@@ @@'+ @@ '+'B '+ 'B"@ 'B "@"+ "+#$ #$ A1 A1*$*$ '( '((" ("&A &A20 20," 20 ,"&C &C$ 2?$ >'+/ +/B& B&2+ B& 2+/D 2+ /D$$ E+$ /D E+$ 1+ 1+#" #"&' &'<) &' <)"F <) "F"$ "F "$ ?& ?&'( '()* '( )*(C )* (C"C (C "CC1 "C C1"C C1 "C$ "C ."&"+$ +$/" /"". /" ".+" ". +"@" +" @"&C @" &C$" &C $""+ $" "+$C "+ $CGC $C GC#" GC #"@' #" @')C @' )C<= )C <=$" <= $"+$ $" +$"" +$ ""+9 "" +9 /01/1B$$ A2/ A2/ 2/"@ "@A" "@ A"22 22&/ &/". ".1+ 1+BC BC(' ('/" (' /"&$ /" &$ #" #"$$ B"A B"A&019 ("+D$H="@'ICJ K$L&B'+1C<="$C#2M@'+'B 'B"@ 'B "@"+ "@ "+#$ "+ #$ K$N1+"&'."+@'+'B"@ "@"+ "+#$ "+ #$ K$O",2".1+B$"+$A"@ "@"C "C)+ "C )+B$ )+ B$ K$P&2+/A","&(1+B K$Q'+B"9#"&@1*+"R"<#"+$2 $2?$
[email protected]"0$" $"+$ +$(. (.1@ (. 1@'' 1@ ''## ''
K$E+/1 K$E+ /1F1 F1/0 F1 /0". "."$ "$A" "$ A"22&/ A" &/". ".1+ 1+B" 1+ B"+$ B" +$ K$E"/" K$E" /"&" &"$$ #". #". "."& "&$$ ="" "& ="" ""W$ W$ /0 /01/ 1/". 1/ ".1*1*1*($ ". ($ =' ='+/ +/". +/ ".1+ ". 1+BC 1+ BC9 BC K$H" K$ H"&0 &0B( B(2? 2??" ?".1.1.1+B ?" +B$A +B $A"2 $A "22& "2 2&/" 2& /".1.1.1+B /" +B"+ +B "+$1$1$1+$/" "+ /"$B /" $B&2"? "?$ ?"&C ?" &C?" &C ?"<) ?" <)"M "MU$,''& ,''&@" @""$ @" "$=1 =1*$>1*+ =1*$ >1*+$$F"& "&/" /"&" /" &"$$?.' &" .'+9 +9 K$N''#&"B" B"." ."+$F22&$/00&> &>'' ''@$A" '' A"=" A" =""& =" "&$B $B""+"+$ +" +$F2 F22& 2&$= $="# "#$F $F"& "&/0 /00& 0&>' >'@" >' @"+$ @" +$F' +$ F'+$ +$>1 +$ >1*+ >1 *+$? *+ $?&2 $? &2&2 &1<=#$ #$2? 2?$( 2? $(.1.1.1@' $( @''# @' '#U$U$U$A1 '# A12/ A1 2/1F 2/ 1F"& 1F "&C1 "& C1#" C1 #"1# #" 1#$" 1# $"+$ $" +$C< +$ C<=2 C< =22+ =2 2+$ /0<) /0 <)"$ "$(' ('+$01 ('+$ 01#, 01 #,"& "&(" ("+D +D ,'#"&$ &$F2 F2&@ &@"+ &@ "+$/ "+ $/"$ $/ "$B& "$ B&2+ B& 2+/C 2+ /C.' /C .'B$ .' B$F2 F22& 2&$/ 2& $/"$ $/ "$/0 "$ /00& /0 0&99 0& >''@ '@=" ="1/ =" 1/C? C?.' C? .'++ .' ++"+ ++ "+$A "+ $A1+ $A 1++" 1+ +"+$ +" +$-" +$ -"./ -" ./." ./ .""0 ." "0," "0 ,"&1 ," &1(( &1 Contact K$%& %&2* 2*"< 2* "<#. "< #."1 #. "1/" "1 /"&$ /" &$S= S=&1 &1C$ C$X2 C$ X22? X2 2?@' 2? @'+C @' +CU$U$ +C Resultaten Q201 01C$ 01 C$O2 O2.( O2 .($E$E$E+C .( +C)# +C )#00 )# 00#$ 00 #$ K$V" K$ V"$/ V" $/"" $/ "".+ "" .+"@ .+ "@"& "@ "&C$ "& C$=" C$ ="AA =" AA"+ AA "+$( "+ $("+ $( "++1 "+ +1C$ +1 C$"+$1+>1<=# C$ =#$
T" $>1*1*1*+$ $> +$1+ 1+$C#''#$=0+ 0+$" $"1B $" 1B"+ 1B "+$ K$]. "+ ].A" A" $^ $^'+ $^ '+$L '+ $L.1.1*F $L *F"U "U$ ?"&<"."+ "+$#"$ "+ "$A" A"22 A" 22&/ 22 &/". &/ "."+ ". "+D _)<= _) <=)+ <= )+B$ )+ B$-" B$ -"./ -" ./." ./ .""0 ." "0," "0 ,"&1 ," &1($ &1 ($ K$!" !"#$ !" #$A" #$ A"22 A" 22&/ 22 &/". &/ ".1+ ". 1+BC('/"&$@" @"#$ @" #$A2 #$ A2/" A2 /"@A /" @A"2 @A "22& "2 2&99 '. 2& '.A" A" A" D*D*D*'+ '+D2 '+ D2.1.1.1*F D2 *F"Y *F "YF" "Y F"./ ./." ./ .""0 ." "0," "0 ,"&1 ," &1(D (D+. +.$ /".1.1+B /" +B$F +B $F'+ $F '+$F""+( '+ +(2. 2.2+ 2+1' 1'." ."$B $B&2+/ +/"+ "+$1$1C$=" ="./ ./"& ./ "&$$ #" "& #".J.J$6\9 \9:8 :8ZD ZD87 87`DZ6 #2"B".1<=#U$U$U$"+ "+$@ "+ $@2B 2B". 2B ".1*1*1*(" ". ("$@ (" $@'' $@ ''#& '' #&"B "B". "."+ "+$>1*1*1*+$ +$ !"#$%&'%&'( K$S0 K$ S0&C &C0C 0C$O $O2/ 2/"@ "@$1$1+$T1<= <=#$ <= #$ A"(" A" ("+/ +/DD K$O" K$ O"22 O" 22&/".1+BC BC(' ('/" (' /"&$ /" &$2@ &$ 2@$/ 2@ $/"$ $/ "$A2 "$ A2/" /"@$ @$2? 2?$" $"1B 1B"+$ K$V" V"$/ V" $/1F 1F"& "&C" C"$A C" $A"22& $A 2&/" /".1.1+B /" +B"+ "+$> "+ $>1*1*1*+$ $> +$01 +$ 01#B 01 #B", #B ",1C ", 1C". 1C "./$ A"/& A" /&1*1*M$ /& M$#" #"$A $A"2 "22& 2&/" 2& /"." /" ."+$ ." +$ "+$'MB MB"C#" MB #"@/ #" @/$1$1+$ @/ +$/" /"$B $B&2 &2"? &2 "?
<,('7-*089*880
!
B"-4+'&-! 8"(-"9"06"."-:/('"$ -#:-'(5'01,-,"-4$''3)"(3)"(-''(-%" "$./(-,"-2"##$%"&"(-'< (-%"-0 -0#(% 0#(%' #(%'6 '6 6"-./( 6"-./ (--%"-2# -%"-2#%":-1",-)$/."(-./(-" %":-"( "("(-%" -%"-4; -%"-4; -4;/& (-""( /&',"', /&',"' "(-4+ &',"',',"',-4+'&-' 5#/&<-%"-2";#$,"&'()@-< ,'&-'(-" (-""( "(-=" -="$0" -="$0" $0""&> "&>-?'" "&>-?' -?'"$' "$'(-4+ ,$+0,++$@-"(-<,#$" (-4+( (("( ("(-'-'(%'0 -'(%'0//,,#$"( <,#$"(%"-&/)"(,#$"(-%""&-./(-""(-4+'&-'<-%/ "(-;# ;#$ ;#$% $%"(-2 $%"("(-2" 2" "##$%" "##$% ,-;//$(":'()"( ""&%> "&%>-? -?",-) ",-)$# $#,"-. ,"-.# (-<(" -<("&-&-4+(( ##$A #$A ""(-! '(""$ $%-;/ %-;// /$%## $%##$$-"$"(> -"$
!"##$%"&'()!
!$1#',1&54$!&&6$+70' &6,$ 819%':""0;$1,$*2#,-*$ !770$ *&+",$$:7/&<=$" !$0&/&61.>4$>&6&$+7 0'&6,$ 819%':""0;$!70<;$'() &$+703 '&6$$/1&)'&$>%! %"#$&$1#/13 9"-&$81.#$!770$)07:6 &<=$" !$<"-*!,6&9%'4$<1#1< "6&$:&3 +70'&61#*;$>"#$/21/& #$7)$ )07:6&<="
!" !"#$$%&'(&")&* ")+,-.%
%"/0"&%$1"/&2"&'/0") +,-".0"/& 3.4/&"/&5""2&0"&0.62" &*$/&0"&%$1"/7! &'(&")&+#)$6"&.+&*$/&' /1"8 +2'')0"&9')2"%1)'". &"/&0"&5$2"&*$/&0'' )9')2"%./17! !" !"#$$%&*'')&" %6"&%$$1&-"2&*'%:5" "),"/2$1"&*$/& 0"&*")+,-.%%"/0"&+'' )2"/&+2):,2::)"%"5" /2"/7! !" !"'')0""%&'(&" )&+#)$6"&.+&*$/&+2')"/ 0"&%$1"/7! !" !"'')0""%&0"& *")2")./1&*$/&1"9$+ )"+2"/&"/&'(&")& +#)$6"&.+&*$/&3::)+2' (&2"6')2"/&7! !" ;'2"")&0"&1"* '/0"/&9$$)0"/&./&"2&<"'')0"%./1+8 (')5:%.")7! !" =")-$$%&0.2&*' ')&0"&%$$1&>?"?@&"/&"* "/2:""%&0."#"8 )"&%$1"/A!
$ $!
Gewas: Voorvrucht:
"
Bewortelingsdiepte !".$$/"#$" /1&)'&$!"#"5$%&'$:7 /&<7))&03 !6">$1#$9<="
E+9,%(&"C588#$*#%' "()#&*#%$++,! !"#$9"#$&"'$'#"(#$5$" "%$&)I*"$G""2'#)%+ $0)'#7$D"$ '#25<#552$-'$&)I*$3% #G-//"(+$"%$132-J%$, -.%$6"1"2/#7$ K$,-"#$G"-%-*$+332G3 2#"(-%*L$%)5G"(-./'$G 32&*)%*"%$ "%$"0"%#5""($'<9"5 2"%7$M3&'$/3&"%$"2$* 2-.,"$0"2/("5: 2-%*"%$03327$! !
!!" !!"
& &!
*+(,"(-./(-//(%/01,-2' 3-%"-4"+5"-./(-%"-/6" !" Vorm van het wortel 7! stelsel0" B."+&""/&%',$C"&*'')&0"&6 ?#*&,'770/&$*07&1$7 :.%&0."&)"#)"+"/2$C"(&.+&*' 5$>#1>>$1#$ ')&-"2"),""%&'(&<"0).4(& E"2&'#&-"2&<'0"5 <"0).4(&5 5../.5$$%&D 5./.5$$ ./.5$$%&D '##")*%$6&"/&1%'' %&D@&5"2 '&6,$>2 @& /&$+70 @&5"2") ")&:.2&0" ##$+ &:.2&0"&$ &$66"))$ ../1"/&./&-"2&*"%0&"/&*")5 1.8$7)$ 66"))$/0 /0A! A !" .402&/."2" 402&/."2")"#)"+"/2$C"*" ,'029'220)07:6&<= E"2&1'"0&'#&0"&1"9$+1)' 2$C"*"%" %"66 %"66"/A&! $@1.$""#+&3 66 66"/A& ".F&*$%2&")&:.2&0"&6%":)&"/&0 81*%&1/$!"#$+70<*" "&+2$/0&*$/&-"2&1"9$+&." !" H""+&4"&<"9:2+&*$/&).4+# 9$+&."2+ #*$> 2+&2 2+&2"&3"1 &2 &2"&3"11" "&3"11"/ 2#3 1"/&'*" /&' &' &'*")&0" )&0"&<'0 ')"/F&'/0")&).4+#')"/&.+&* &<'0"5G "5G&! #$+7 & 0'&6,$!& $$6&""/&*")0.,-2 0/19%'&$6"*$ )0.,-2"&< "&<'0"/ '0"/&$$ 0"/&$$/ &$$/9"3 /9"3 9"3.1A&! 9"3.1A& .1A& )",,&0=$A&0
A9;'02/3,11"#'$-*089 *880'3'7'&*'& 8$&$%&'(#%4,$3'!%$#% 9,:;"9/1%8$%."#+$#% &'(#%!)" '(#%!)"+ Scherpblokkige structu +1% +1% urelementen zijn in n het alge:$$#%#'$/%+,,-.,-/$ alge)0""-1%<'/&,#+$-'#!%&'( '(#%&"# !-,#+$#>%+'$%36##$#% #%&"#+ += += #"%0,+$:0$.$-3'#!% Intensie f -3'#!%!!,$+%+ !, .,-/$)0""-%&' ,$+%+, $+%+,, ,,-= ,-= -= (#%$#%*(+$#?%4 Intensie f '?$'&,$ $/%!-,$ $#%7$-+ #%7$-+' tot scherp ' '94/$#% 94/$#%% Intensie blokkig % f e elementen. Deze elemen nten +"#%/,94%+,,-.,-/$ ten zijn zijn )+1 In de bodemscan noteert u: Het percentage scherp blokkige structuurelem lement enten en in de lagen: lagen: !!"#$%&
" !"
!"#$%##&%'"()#&*#%$++ ,%-+'"%*(().! !"#$""%$&"'$()%*'$+ "$,-./)%#$0)%$+"$1234 "(/5-($0)%$ 630"%$%))2$6"%"+"%$ #"$12-//"%7$83#""2$9 3"$*"&)/: /"(-./$+)#$*))#7$;"%$' #32"%+"$())*$-'$,""2$ +-<9#$"%$'#": 0-*7$$="#$&"#$%)&"$31 $+"$30"2*)%*$0)%$630 "%>$%))2$ 3%+"2*23%+$#5''"%$,3 ?%$@A$"%$BC$<&$+-"1#" 7$!
%
!
Intensief
Redelijk
!"
!"#)8%(&"C588#$*#%'" ()#&*#%$++,! !"#$9"#$&"'$'#"(#$5$" "%$'#"2/"$G""
Redelijk
In de bodemscan !" !" !" !"
,#-(.23#4'(+) 4'(+)! 53'&(3'6. 6.! ! ,(<#3&(+'/= &(+'/=! Intensief/redelijk/sl echt! echt
8!!!9: 8!! 9:!$. !$.!
7'(2&(!! 9: !!!:8!$.!
>&36$&663 663! % Scherpblokkig >(/-(!+%%=) diepte (cm) >(/-(!+%%=) dikte (cm)
?2.(3@'/=(/!A.%%& 3(=(+(/B (/B! ! ! ! ! ! !
2'#)%+$0)'#7$$D"$ 63+"&$0"2#33%+$*"" !"#$%&&'()*+,-$ '() "./$+,'(0$$#(12* %$132-J%$"%$+332G32# +3&2*+,'$+3.455& "(-%*$0)%$ +"$())*$-'$%-"# 24+67(( 24+67( $0)'#$#"$'#"(("% !"#$%*(4+0&'3&(4+(849+(% 7$N3/$,-"#$5$*""%$G32 *)%*"%$3O$'<9 2*33&2*+, ( &: "52"%7$!
! !
6-7#—slecht
Klei % Organische stof %
"#'#!$%&
/1>>1#*$!"#$+703 '&6)2#'$>"#$/21/ $7)$B1#>&$
!"#$%&&'()*+,-$"./$+,' :7/&<+&&0,'"#/=$" (0$$#(12*+3&2*+,' $+3.455&24+67( 24+67(( " !"#$%*(4 +0&'3&(4+(849+(%2*33&2*+, (
1: ….
Aantal wormen:
! !" ($#!$%&$ Redelijk
©
!"
D!
*((+&))!
4#&%-#)*526"#%$++,%6# Rotatie: #7%-++8%##&%,+9#:% #;#2"%(<%*#%(<0)#&,' )#&%(:%(<%8(<+88#)'%"=%/&%>-(()1+$5,#?%)5@'<( +$"%*5"%(
De beworteling is een afspiegeling van Afgeronde structu de struc !"#$%&"$'%()"*%+"%,""* enten de wortels de urelem '$-.+%&.%+"%/(+"01%)( tuur. HoeDit$)*+, grond in groeien Dit )*+,$-./ $-./0+1 0+12$34 aanwezig is. De centr "+&.#''$(2".%". 2$34/,5 /,5$67 $67,$8 ,$8*221 *221.1, .1,51$3 51$34// 1$34//9 ale vraag is: waar 4//911:$67,$ %)(4+( tot 10%(3%"* :$67,$; $;$ cm groot. ;$$ ".+"en %!55* De zijkant halen de wortels het '$(3%vlak,91:$67, Daarnaast kan de zijn niet &'(#%-,# de hoeken voed beworteling op versc +1%2'(%+ en wate 3$#%4$ r $5%4$/ vanda%0-$637 hillende aspecteneen andere sel,,-0-$ an?7)"3%7" )"3%7"""3% "3% beoordeel glans of kleur d worden. dan de buitenkant. ant. Afgeronde structuurelem AfgeIntensiteit!"#$%$"&'"( Granen enten hebben !! !" ! voldoende Aardap nde gangen $#%&'(# pel ,$+%+, #!)(*+$,&-+" # %")*(+%! !"#$%&'$'()&$*&+",$ ,-.,-/Biet $)0""-1
!" !"'')0""%&./&" %6"&%$$1
!
!
Dit zijn losse kruime kruimellss van 0,3 tot 1 cm groot. Wortel kunnen gemakkelijk s in deze kruimeels ls en tussen kruimels doorgroeien. tussen de Kruimels hebben ebben voldoe !"#!$#%$#%&'(#%")*(+%! voldoend ndee ,$+%+,,-.,-/$)0""-1
$-./$!"#$ %&'$.""0$$&0!"01#*$ 1,$/2,$!&03 &1,'4
! "#$%&'()! '() Bedrijf: Perceel:
!"()#&*#%$++,!
Kruimels
Beworteling
!
C$/."(-./(-%"-4+'&! !"!I)$$(&5"2&0"&+#$0 "&""/&6:.%&*$/&?@&J&? @&,5&"/&5.8 /.5$$%&K@&,5&0."#7! #"!!"'')0""%&$$/&0" )'L"%9$/0&0"&<"9 ')2"%./1M& +2):,2::)M&""/&"*"/2: "%"&+2')"/0"&%$$1&"/ &0"&$$/8 9"3.1-".0&*$/&9')5 "/7! $"!N2""6&5"2&""/&+#$ 0"&""/&'/1"+2'')0" &6%:.2&*$/&0"& %$$1&@">?&,5&*$/$(&0 "&3.46$/2&*$/&0"&6:.%&< .4&*'')8 6":)&)'/0&""/%$/27! %"!=$$%&0"&6%:.2&1'"0 &'/0")+2":/0&/$$)&< '*"/A!
,#-(.1$%/ C!D(##3-(+'/= !
Voor de plant is het van belang dat er voldoende vocht en !"#$!"%&$'&$()*$+,'(" zuurstof in --*,.'&$#,'($/'0'"1/ *880$-2''3*$;"'0/"%$''& ))0$!"%&$+,,0$23)&*'&4 de bodem aanwe$/'3)"%1'$0,35$< ,0*'3-5$6'$/,('7-*089 "%$''&$+'0("9;*'$ 4)--'&$)3$-&'3$)9;*'05$ : 9;*'$##0,&( 0,&($$/3"%= /3"%=$( /3"%=$ >)&&''0$("*$)33''&$23 $('$#0 ('$#0, ,'"$+) ' $+)&$( '"$+)& &$('$# $('$#': 23))* ': ;'*$#';'3'$2'09''3$#'' ))*-' -'3"%1 3"%1$;' $;'*$# ;'*$# *$#'+) ' '+)3$" +)3$"3$"-?$+ -?$+)3* ?$+)3*$ &$,2@7)3'$-*0899*880 )3*$() $()*$, $()*$ ()*$ *$,25$ ,25$> 25$>) >)&& )&&'' )&&' *880$; ''0$ '0$ 0$ $ ''=$+ $;''= $+)3*$( )3*$(""*$+))1$7"&( $7"&('0 '0$$,25$ '0$,2 $,25$5$
6-7#—slecht
/&%*#%0(*#1'2+&%&( "##)"%3.%! D"$+-"1#"$E<&$+-"1F$G ))231$5
!"
6-7#—slecht
noteert u: "
!"
1!23"45"6$789:$,&*."& '"&*:$*'&$;"<"9$#$,&-+ "<"5(=.!',$4>:" 23!31"45"6$789:$,&* ."&'"&*:$*'&$;"<"9$#$, &-+"<"5(=.!',$4>:" 31!?3"45"6$789:$,&* ."&'"&*:$*'&$;"<"9$#$, &-+"<"5(=.!',$4>:" "
© !"#$%&&'()*+,-$"./$+,' (0$$#(12*+3&2*+,'$+3.455& 24+67(( !"#$%*(4+0&'3&(4+(849+( %2*33&2*+,(
.. .. .. .. .. ..
!
$+"$'#32"%+"$())*$)) %#2"H! D"$+-/#"$E-%$<&F$0)%$+ ","$'#32"%+"$())*!
!
F! !"#$%&&'()*+,-$"./$+,' (0$$#(12*+3&2*+,'$+3.455& 24+67(( !"#$%*(4+0&'3&(4+(849+( %2*33&2*+,(
!"#$%&'()*(+"#,"&($,2&/#$B"a+'+<1"&/$/22&$="#$N1+1C#"&1"$F'+$b<2+2@1C<="$T'("+$"+$="#$b0&2?""C$.'+/A20,M2+/C$F22&$?.'c".'+/C2+#,1((".1+BD
Europees Lanbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europe investeert in zijn platteland
;!:8!$.!
Bodemkwaliteit Veenkoloniën, opzet proef Aanleiding Een beter bodembeheer is nodig voor een perspectiefvolle en duurzame landbouwsector. Op veel plaatsen staat de bodemkwaliteit in de Veenkoloniën onder druk! Dit is zichtbaar in onder meer stuifschade, achterblijvende plekken en water op het land. Een beter bodembeheer in de Veenkoloniën leidt tot: • een betere en stabielere gewasopbrengst, • een betere waterkwaliteit, • vermindering van broeikasgasemissies en • een stijging van de bodembiodiversiteit. Onderzoek Doel van het project is het ontwikkelen van praktisch toepasbare maatregelen voor een duurzaam bodembeheer in de Veenkoloniën. Hierbij wordt gekeken naar de volgende maatregelen: • Minimale grondbewerking: om gewasresten boven in te houden in vergelijk met spitten. • Verdubbelen van de effectieve organische stof aanvoer door het jaarlijks toepassen van 10 ton compost per ha en het inwerken van stro en telen van groenbemesters. • Verminderen van de ziekte- en plaagdruk in de vruchtwisseling door het vervangen van zomergerst door Tagetes patula (afrikaantjes). • Verbeteren van de chemische bodemvruchtbaarheid: - Bodembalans: aandacht voor Ca-Mg-K verhoudingen - Steenmeel: nutriëntenbinding en sporenelementen.
Figuur 1. Vruchtwisseling van de proef: zetmeelaardappel – zomergerst – zetmeelaardappel – suikerbieten.
Minimale grondbewerking in plaats van spitten of ploegen
Compost toediening
Tagetes patula (afrikaantjes) in plaats van zomergerst
Verbeteren chemische bodemvruchtbaarheid
Figuur 2. Maatregelen die in de proef zijn opgenomen. •
Combi(natie) van bovenstaande maatregelen om een maximaal effect op de bodemkwaliteit te verkrijgen.
De maatregelen worden getoetst in een Veenkoloniale vruchtwisseling van zetmeelaardappel (ras Seresta) – zomergerst – zetmeelaardappel – suikerbiet op PPO locatie ’t Kompas te Valthermond. De effecten van deze maatregelen op opbrengst, bodemkwaliteit (fysisch, chemisch en biologisch) emissies en bedrijfsvoeringen worden vergeleken met de gangbare praktijk. Praktijk Het project levert concrete maatregelen voor de praktijk op voor een duurzaam bodembeheer. Belangrijke vragen over de toepasbaarheid van minimale grondbewerking, hoe goed organisch stofbeheer uit te voeren en de effecten van afrikaantjesteelt binnen de gewasrotatie worden beantwoord. Het project is opgezet in overleg met telers en belangrijke bedrijfslevenpartijen in de regio. Het project wordt begeleid door een begeleidingscommissie van telers en adviseurs. Daarnaast wordt nauw samengewerkt met praktijknetwerken op gebied van bodem in de Veenkoloniën.
Janjo de Haan, Paulien van Asperen, Johnny Visser en Harm Jan Russchen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Postbus 430, 8200 AK, Lelystad 0320 - 29 12 11 [email protected] – www.wageningenur.nl/ppo
Dit onderzoek wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken en AVEBE binnen de PPS-bodem van de topsector Agro Food
Bodemkwaliteit Veenkoloniën, Eerste resultaten 2013 en 2014 Teelt van tagetes goed geslaagd Alle teelten zijn in beide projectjaren goed geslaagd. Uitdaging was de teelt van Tagetes, een nieuw gewas. Ook deze teelt is beide jaren goed geslaagd Tagetes is een langzaam groeiend en vorstgevoelig gewas dat in theorie na half mei gezaaid kan worden. Na de teelt van tagetes was de Pp besmetting eind 2013 tot 0 gedaald, dit had een positief effect op de aardappelopbrengst in 2014. TIP voor teelt tagetes: ! Zaai niet te vroeg, wacht rustig op warmer weer en een klein buitje voor een snelle opkomst ! Zorg voor een schoon en onkruidvrij zaaibed, want tagetes dood het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans (Pp), maar onkruid zorgt voor vermeerdering
Figuur 4. Tagetes is een nieuw gewas in het Noordoostelijk bouwplan ter bestrijding van Pp.
Grondbewerking In 2013, een stuifgevoelig jaar, zien we op de gespitte stroken meer verstuiving dan in de minimale grondbewerking. Opbrengst In 2014 worden de eerste verschillen zichtbaar tussen de objecten in zetmeelaardappel, in beide rassen en zowel bovengrond als ondergronds. Positief tonen de objecten ! Combi en Bodembalans in Seresta ! Combi, Bodembalans en Tagetes in Festien Deze objecten hebben meer loof, een significant hogere veldopbrengst maar lagere OWG’s. Daardoor is de uiteindelijke zetmeelopbrengst van deze objecten wel hoger maar niet altijd significant.
Figuur 5. Spitten (links) geeft meer verstuiving dan minimale grondbewerking (rechts).
62
c
60 58
b
b ab
56 a
a
54 52 50
Figuur 6. Veldopbrengst (t/ha) per object, zetmeelaardappel Festien, 2014. De verschillende Figuur 3. Visuele verschillen tussen de objecten in zetmeelaardappelras Seresta.
letters boven de kolommen geven significante verschillen aan.
Gepresenteerde resultaten zijn voorlopig op basis van slechts twee jaar onderzoek. Deze resultaten worden nog nader geanalyseerd en de proef wordt nog voortgezet.
'RHO+HWYHUPLQGHUHQYDQ VWXLYHQLQGHYHHQNRORQLsQ
'HKRRIGJURQGEHZHUNLQJLVYDQJURRWEHODQJYRRUGHWHHOW x 6WUXFWXXULQGHERGHP x $DQVOXLWLQJPHWGHRQGHUJURQG
x 6WUXFWXXUYDQGHERYHQJURQG R 6WXLIJHYRHOLJKHLG R VOHPSJHYRHOLJKHLG
6SLWPDFKLQHVHHQGHHOYDQGHRRU]DDN" .DQKHWVSLWWHQ RRNDQGHUV" 9HUJHWHQZHGHSORHJQLHW" 9DVWHWDQGHHQRSWLH"
0HWNRRLURO HQ YRUHQSDNNHU
(XURSHHV/DQGERXZIRQGVYRRU3ODWWHODQGVRQWZLNNHOLQJ(XURSDLQYHVWHHUWLQ]LMQSODWWHODQG+HW0LQLVWHULHYDQ (FRQRPLVFKH=DNHQ/DQGERXZHQ,QQRYDWLH(/ , LVHLQGYHUDQWZRRUGHOLMNYRRU323LQ1HGHUODQG
)RWR
0HWHJURO )RWR
0HWNRRLURO HQ YRUHQSDNNHU
)RWR x x
6WXLYHQLVHHQJHYDDUYRRUGHERGHPNZDOLWHLW 9RRUNRPHQYDQVWXLYHQLVYDQEHODQJLQDOOHJHZDVVHQRRNYRRUPLQGHUJHYRHOLJH]RDOVDDUGDSSHOHQHQ JUDQHQ 'DWPHVWZHHULVWRHJHVWDDQLVPRRLPDDUGLWLVJHHQRSORVVLQJYRRUDOOHSUREOHPHQ *URQGEHZHUNLQJVSHHOWHHQEHODQJULMNHURO 2RNYRRUGHRPJHYLQJLVKHWEHODQJULMNGDWZHVWXLYHQ]RYHHOPRJHOLMNEHSHUNHQ :HHVGXVQLHWWHVQHOWHYUHGHQPHWXZVWUDNNH]DDLSRRWEHGPDDUSUREHHURRNNOXLWHQRYHUWHKRXGHQ
x x x x +HWSUDNWLMNQHWZHUNZRUGWXLWJHYRHUGGRRU'/9SODQWYRRUPHHULQIRUPDWLHNXQWXFRQWDFWRSQHPHQPHW %HUW+XL]LQJDRI+DQ.DPPHU
(XURSHHV/DQGERXZIRQGVYRRU3ODWWHODQGVRQWZLNNHOLQJ(XURSDLQYHVWHHUWLQ]LMQSODWWHODQG+HW0LQLVWHULHYDQ (FRQRPLVFKH=DNHQ/DQGERXZHQ,QQRYDWLH(/ , LVHLQGYHUDQWZRRUGHOLMNYRRU323LQ1HGHUODQG
Praktijknetwerk Akkerranden Veenkolonien Mts. L. vd. Laaan en H. vd. Laan Kamping, Exloervveen Maart 2014
Zaaibedden en zaaigoed Praktijknetwerk Akkerranden veenkoloniën Nu het voorjaar is aangebroken, zijn de bouwplannen bij de aanvragers bekend. Op basis hiervan zijn de locaties van de akkerranden bepaald. Getracht is om zoveel mogelijk met ecologische- en agrarische verbindingszones te werken. Zo vormen een aantal randen in combinatie met het LOFAR gebied zo’n zone. Verder kijken we naar de effecten van soorten valse zaaibedden, wordt er gewerkt met verschillende zaadmengsels (zoals het wel bekende ‘FAB’-mengsel, maar ook een mengsel die vogelgewassen combineert met insectengewassen), en verschillende locaties m.b.t. toestand van de grond en gewassen die ernaast staan. Gedurende het seizoen zal er in de randen en gewassen gemonitord worden op aanwezigheid van nuttige insecten, vogels, onkruid en luizendruk.
Procesbegeleider: M. Schultinga [email protected] | telefoon anv: 0592 700230 www.anvdrenthe.nl
ANV Drenthe zet zich in voor duurzame landbouw met oog voor de balans tussen landbouw en natuur(zoals: gebiedscoordinator agrarisch natuurbeheer, projecten bloemrijke akkers, biomassa etc.).
Noorderdiep 211 | 7876 CL Valthermond [email protected]
www.innovatieveenkolonien.nl
Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Innovatienetwerk Ontwikkeling en Productie van de BioProduct Processor TCE Gofour BV uit Stadskana anaal al is op dit moment druk
TCE Gofou fourr werkt w op dit moment in haar fabrie riekk in in
De Bio Product Processor bestemd voorr de d industriële
bezig met de ontwikke kkelin ling g van v de Bio Product Pro Proces cessor sor
Stadskana Sta anaal al aan de bouw van een n twee tweetal tal demonstratie e
sector zall grootschal g halige igerr van van aar aard d zijn. z . Deze D Bio Product
container, welke tijdens de Agro Expo 2014 in Assen op 16,
modellen van de Bi Bio o Prod Product uct Pr Proce ocesso ssor,r, elk be besta staand ande e uit uit
Proces cessor sor zall name namelij lijkk uit u een tw twint intigtal al con containers bestaan,
17 en 18 december door gedeputeerde Henk van de Boer
slechts één container. Bedoeling is dat deze zogenaamd amde
tien n onde onder met et daa daarr bove bovenop no nog eens tien con contai tainer ners.
van de provincie Drenthe onthuld zal worden. Verwacht
„demonstrators” het principe achter en de werking van de
Een hogere productie van bijvoorbeeld APPO biodiesel is
wordt dat tijdens dit evenement de eerste vijf boeren hun
Bio Product Processor gaan aantonen. Bij akkerbouwbedrijf hiervan het gevolg. De bouw hiervan zal starten na een
handtekening zullen zetten voor het afnemen van een Bio
MTS Dun in Musselkanaal zal één van deze twee containers succesvolle afronding en fine tuning van de landbouw
Product Processor van TCE Gofour BV.
komen te staan. De demonstratie containers zijn een
variant van de Bio Product Processor.
opmaat naar het uiteindelijke doel, namelijk twee varianten De Bio Product Processor zet oliehoudende gewassen door bestemd voor de landbouw en industriële sector. middel van een milieuvriendelijk enzymatische proces om in (half )fabrikaten van hoge waarde. Gevolg is een
De bouw van de Bio Product Processor bestemd voor
flinke stijging in de eindopbrengst per hectare vanwege
de landbouw sector zal in 2015 starten en gaat uit vier
het opschalen van slechts één basisproduct. Hierdoor
containers bestaan, een tweetal onder met daar boven
ontstaat meer financiële onafhankelijkheid en een nieuw
op nog twee containers. Reden voor de keuze van vier
verdienmodel voor duurzaam boeren.
containers, is dat er zodoende voldoende opslag voor invoer inv oer en ui uitvoer stromen aanwezig is. Hierbij gaat het
De BPP co conce ncentr ntreer eertt zich zich vo voorl orlopi opig opi g eers eerstt op op het het gew gewas as
met na name me om de ops opslag lag va van n APPO APPO bi biodi odiese odi esel,l, koo ese koolza lzaad lza ad en
koolzaad als invoer voor de Bio Product Processor. In
persko per skoek. ek.
een la later ter st stadi adium um zal oo ookk de de focu focus op ande ndere re agr agrari arisch sche e producten ten ko komen men te liligge ggen, gge n, eve evenal nalss rioolsl nal r lslib, ib, sl slach achtaf tafval en frituu fri tuurve tuu rvet.
Contactgegevens
TCE Go Four, Peter van der Klok [email protected]
Mts. Dun, Jaap Dun [email protected]
Noorderdiep 211 | 7876 CL Valthermond [email protected]
www.innovatieveenkolonien.nl
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Praktijknetwerk ‘Minder Toeren’ Doel van het praktijknetwerk: Inzichtelijk maken welke kosten en nadelen meerdere teelten op afstand met zich mee brengen zodat ondernemers kunnen kiezen welk gewas ze op welke afstand het beste kunnen telen.
Resultaat: Er is een rekentool ontwikkeld waarmee boeren kunnen berekenen of het telen van bepaalde gewassen op land op afstand opweegt tegen het aantal kilometers dat gereden moet worden om de gronden te bereiken. De definitieve versie is te vinden op www.innovatieveenkolonien.nl. Hoeveel transportbewegingen oogstmethodes?
zijn
nodig
voor
verschillende
teelten
en
144 138
138
138 130 116 106 94
92
90 78 68
56
70
68 56
52
68 54
M KS Ko rre lm in t a ïs er ge W rst in t G er PS ge rst ko Zo rre m l er ge Zo rst m GP er S ge rst ko Zo r re m er l ta Zo rw m e er GP ta S rw ek W o in t r re er l tar W we in t GP er S tar we W ko in t rre er l ro W gg in t e er GP ro S gg ek or re l Tr iti ca le GP Tr iti S ca le ko rre Ve l ze lh e Ge nn rst ep er wt Ge en rst GP er S wt en ko rre Vo l ed er bie te n
CC M
54
70
W
M aïs
GP S
54
Gr as lan do pr aa pw Gr ag as en lan Gr Gr dh as as ak lan lan se db db len ale ale nl nw an ik k db el ou w pla sti c
70
68
Met het programma kan een agrariër bepalen of grond op afstand bij aankoop of huur interessant is en wat de maximale prijs mag zijn. Voor nu staat een project rondom kavelruil op stapel. Grond dichterbij is een stuk voordeliger dan grond op afstand! Het Kadaster wil graag meewerken en heeft veel tools beschikbaar om snel en eenvoudig scenario’s door te rekenen. Heeft u interesse in kavelruil in de Veenkoloniën? Neem dan contact op met Jelle Broersma van DLV, tel. 06 – 51 07 37 10 / [email protected]. Voor meer informatie: Freerk Oudman, tel. 06 – 51 58 71 32 / [email protected] Het praktijknetwerk wordt mede mogelijk gemaakt door: Het Ministerie van Economische Zaken is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: “Europa investeert in zijn platteland”.
Praktijknetwerk ‘Veenbronnen’ Doel van het praktijknetwerk: Binnen het praktijknetwerk wordt kennis verzameld over de mogelijkheden om verliezen bij energieverbruik her te gebruiken in de regio. Dit project beoogd de duurzaamheid te vergroten. Specifieke doelstellingen zijn het verzamelen van kennis over: · Het hergebruiken van warmte; · Het regionaal opwekken en afnemen van stroom; · Samenwerking met andere sectoren.
Resultaat: In het praktijknetwerk is informatie verkregen over: · Warmte terugwinnen uit ventilatielucht; · De toepassing van zonnepanelen; · Het verhuren van daken door derden; · Stroomverbruik pompen LW; · Alternatieve verlichting van stallen; · Het toepassen van rondpompsystemen in bestaande situaties; · Zoektocht naar energiebesparing op het varkensbedrijf.
Voor meer informatie: Gerben de Vries, tel. 06 – 26 54 49 35 / [email protected] Het praktijknetwerk wordt mede mogelijk gemaakt door: Het Ministerie van Economische Zaken is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: “Europa investeert in zijn platteland”.
Soja van eigen bodem Ruud Timmer
Achtergrond
Activiteiten
Zo’n 80% van de Nederlandse eiwitbehoefte voor diervoeders wordt geïmporteerd. Veelal wordt in deze behoefte voorzien door soja/ sojaschroot. Vanuit een oogpunt van duurzaamheid is er in Nederland en Europa een duidelijke politiek-maatschappelijke discussie gaande over de negatieve aspecten van soja importen. Daarbij wordt de vraag opgeworpen wat de mogelijkheden zijn van inlandse productie van eiwithoudende gewassen. De beste vervanging van (Zuid)Amerikaanse soja zou Nederlandse/Europese soja zijn. In o.a. Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk wordt al soja geteeld en wordt er onderzoek naar de teelt gedaan. In Nederland staat de teelt nog in de kinderschoenen en het praktijknetwerk “Soja van eigen bodem” wil hier verandering in brengen.
In 2013 en 2014 zijn er veldbijeenkomsten en evaluatiedagen georganiseerd met deskundigen waarop ervaringen en resultaten zijn gedeeld. Verder zijn er teeltgegevens verzameld op de percelen gedurende het seizoen en zijn er door de deelnemers zelf demo’s aangelegd met o.a. N-bemesting en rijenafstanden. Bij de start van het PNW is er een (besloten) Facebookpagina aangemaakt waarop de /"#").4'&".56$&*0"$'"$'7$&")"'("/)855"$"$'98/8:.4'3#%;+".4',)70"$'"$' nieuwsfeiten met elkaar delen.
Doelstelling De telers binnen het project willen de beschikbare binnenlandse en buitenlandse teeltkennis verzamelen en deze samen met deskundigen verder uitbouwen, verspreiden en toepassen op hun eigen sojapercelen. Alleen als er naast betere rassen voor de Nederlandse klimatologische omstandigheden ook gewerkt wordt aan een optimalisatie van de teelt, zijn er in de toekomst opbrengsten te bereiken die de basis vormen voor een concurrerend saldo. Op deze manier kan een deel van de sojaimporten worden vervangen door soja van eigen bodem
Resultaten Om de in Nederland geteelde soja tegen een goede prijs te kunnen verkopen is het belangrijk dat het eiwitgehalte voldoende hoog is. Het eiwitgehalte varieerde in 2013 van 31% tot 41%, met een gemiddelde van zo’n 35-36%. Liefst zou dit nog iets hoger zijn, zo’n 38-40%. Via rassenkeuze en eventueel N-bemesting is hier mogelijk iets aan te doen. De resultaten van 2014 zijn nog niet beschikbaar. De opbrengsten lagen in 2013 op een zeer acceptabel niveau, zeker gezien de nauwelijks aanwezige ervaring met soja. De meeste telers realiseerden een opbrengst tussen de 2.5 en 3.0 t/ha. Voor een economisch interessante teelt moet het gemiddelde opbrengstniveau echter nog wel omhoog naar zo’n 3.5-4 t/ha. Problemen die naar voren kwamen tijdens de teelt: * enting van het zaaizaad * vogelvraat tijdens opkomst * onkruidbestrijding (o.a. onvoldoende middelen beschikbaar) * sclerotinia (middelen ontbreken en bestrijdingsstrategie nog onduidelijk) * wildschade (hazen en reeën) * late afrijping (begin oktober) * oogst (lage peulzetting waardoor onderste peulen niet kunnen worden geoogst)
Interesse in het sojaproject en/of
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Aanvragers: J.F. van Kessel, Erichem; G. Katerberg,
de sojateelt?
van Economische zaken
Klijndijk; A.J. Knijp, Anderen; T. Kempenaar, Dronten
Contact: [email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
!""#$"%"$&"'("&)*+,"$-*$./"##*$0"$1'20)*3)%4'
T + 31 (0)320 29 15 05
Europa investeert in zijn platteland
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
“Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland”
Praktijknetwerk Duurzaamheid in Beeld
•
•
Economie (Countus accountants + adviseurs)
•
Methodologie (Wageningen UR)
Discussiesessies •
Teeltregistratie
•
Countus Signaal Analyse op saldo niveau
•
Groepsvergelijkingen van resultaten en duurzaamheidskengetallen
Deelnemers binnen het praktijknetwerk ‘Duurzaamheid in beeld’ gebruiken teeltregistratie, maken zo hun bedrijfsresultaten inzichtelijk
Ervaringen
en bediscussiëren teeltregistratie en
“Het is leuk om van elkaar te leren en te zien hoe
duurzaamheidsthema’s.
anderen het doen. Je komt op mooie bedrijven en de andere ondernemers zijn erg inspirerend.”
Doel
“Het ervaren en discussiëren van teeltregistratie en
•
Optimale teeltregistratie en gebruik
duurzaamheid; er zijn echt meerdere wegen naar
•
Eigen benchmark en duurzaamheidskengetallen
Rome.”
•
Vergelijking bedrijfsresultaten
•
Resultaten inzichtelijk maken
Activiteiten •
•
Kennis over gebruik en wijze van teeltregistratie
•
Koppeling teeltregistratie en bedrijfseconomische resultaten
Teeltregistratie door gebruik van het systeem •
Crop-R •
Resultaat
Inzicht in organische stofbalans, milieubelasting
Bijeenkomsten en inbreng van specialisten
gewasbeschermingsmiddelen en saldo per
•
Teeltregistratie (Crop-R)
gewas (suikerbieten en aardappelen) en per
•
Mest (ForFarmers Hendrix)
perceel
•
Bodemvruchtbaarheid (Coen ter Berg)
* PROCESBEGELEIDING DOOR COUNTUS ACCOUNTANTS + ADVISEURS *
Voor meer informatie zie www.countus.nl
WƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬĞŶZĞŶĚĞŵĞŶƚƐǀĞƌďĞƚĞƌŝŶŐƚĞĞůƚǀĂŶnjĞƚŵĞĞůĂĂƌĚĂƉƉĞůĞŶ sĂŶĂĨϮϬϭϯǁĞƌŬĞŶϱƉƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬĞŶĂĂŶŚĞƚŽƉďĞĚƌŝũĨƐŶŝǀĞĂƵǀĞƌŚŽŐĞŶǀĂŶŚĞƚƌĞŶĚĞŵĞŶƚǀĂŶ ĚĞƚĞĞůƚǀĂŶnjĞƚŵĞĞůĂĂƌĚĂƉƉĞůĞŶ͘ĞƌĞĚĞŶŚŝĞƌǀĂŶŝƐĚĂƚŚĞƚŚƵŝĚŝŐĞŽƉďƌĞŶŐƐƚƉŽƚĞŶƚŝĞĞů ŽŶǀŽůĚŽĞŶĚĞďĞŶƵƚǁŽƌĚƚ͘KƉƉƌŽĞĨǀĞůĚĞŶǁŽƌĚĞŶŽƉďƌĞŶŐƐƚĞŶŐĞƌĞĂůŝƐĞĞƌĚǀĂŶϭϱƚŽŶnjĞƚŵĞĞůƉĞƌ ŚĂ͕ƚĞƌǁŝũůĚŝƚŽƉƉƌĂŬƚŝũŬƉĞƌĐĞůĞŶŶŝĞƚŐĞƌĞĂůŝƐĞĞƌĚǁŽƌĚƚ͘ KŵĚĞƚĞĞůƚďĞƚĞƌŝŶďĞĞůĚƚĞŬƌŝũŐĞŶŝƐĞĞŶƚŚĞŽƌĞƚŝƐĐŚŵŽĚĞůŽŶƚǁŝŬŬĞůĚŽƉďĂƐŝƐǀĂŶƉƌŽĞǀĞŶƵŝƚŚĞƚ ǀĞƌůĞĚĞŶ͘,ĞƚŝĚĞĂůĞŐĞǁĂƐnjĞƚŵĞĞůĂĂƌĚĂƉƉĞůĞŶŵŽĞƚĂĂŶĚĞǀŽůŐĞŶĚĞǀŽŽƌǁĂĂƌĚĞŶǀŽůĚŽĞŶŽŵĞĞŶ ŵĂdžŝŵĂůĞŽƉďƌĞŶŐƐƚƚĞƌĞĂůŝƐĞƌĞŶ͘ • KƉŬŽŵƐƚďĞŐŝŶŵĞŝ • 'ĞǁĂƐŐĞƐůŽƚĞŶцϭϬũƵŶŝ • <ŶŽůĂĂŶůĞŐĞĞƌƐƚĞŚĞůĨƚũƵŶŝ • KƉϭũƵůŝĞĞŶŽƉďƌĞŶŐƐƚǀĂŶϯƚŽŶnjĞƚŵĞĞůƉĞƌŚĂ • 'ĞƐůŽƚĞŶŐƌŽĞŶďůĂĚĞƌĚĞŬƚŽƚĞŝŶĚĂƵŐƵƐƚƵƐ • ŶŝŐƐnjŝŶƐŐĞƐůŽƚĞŶďůĂĚĞƌĚĞŬŝŶƐĞƉƚĞŵďĞƌ͕ŽŶŐĞǀĞĞƌϲϱйŐƌŽŶĚďĞĚĞŬŬŝŶŐ • 'ĞĞŶƚĞŬŽƌƚĂĂŶǀŽĐŚƚŐĞĚƵƌĞŶĚĞŚĞƚŐƌŽĞŝƐĞŝnjŽĞŶ • 'ĞĞŶnjŝĞŬƚĞŶĞŶƉůĂŐĞŶ͘ ŝƚĂůůĞƐŵŽĞƚƚǁĞĞĚĞŚĞůĨƚŽŬƚŽďĞƌƌĞƐƵůƚĞƌĞŶŝŶϭϱƚŽŶnjĞƚŵĞĞůƉĞƌŚĂ͘ ĞϭϱƚŽŶnjĞƚŵĞĞůŝƐĚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚnjŽŶĚĞƌƌŽŽŝͲĞŶďĞǁĂĂƌǀĞƌůŝĞnjĞŶĞŶŐĞĞŶƌĞŬĞŶŝŶŐŚŽƵĚĞŶĚŵĞƚ ǁĞŶĚĂŬŬĞƌƐĞŶƐƉƵŝƚƐƉŽƌĞŶ͘ 'ƌĂĨŝĞŬϭ͘'ƌŽŶĚďĞĚĞŬŬŝŶŐĞŶnjĞƚŵĞĞůƉƌŽĚƵĐƚŝĞǀĂŶŚĞƚ͞/ĚĞĂůĞnjĞƚŵĞĞůĂĂƌĚĂƉƉĞůŐĞǁĂƐ͟
'ĞĚƵƌĞŶĚĞŚĞƚŐƌŽĞŝƐĞŝnjŽĞŶŝƐǀĂŶĂůůĞĚĞĞůŶĞŵĞƌƐĂĂŶŚĞƚƉƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬĞĞŶƉĞƌĐĞĞůƐŐĞĚĞĞůƚĞ ŶĂƵǁŬĞƵƌŝŐŐĞǀŽůŐĚ͘sĞƌƐĐŚŝůůĞŶĚĞǁĂĂƌŶĞŵŝŶŐĞŶĞŶŵĞƚŝŶŐĞŶnjŝũŶƵŝƚŐĞǀŽĞƌĚĞŶǀĞƌŐĞůĞŬĞŶŵĞƚŚĞƚ ŝĚĞĂůĞĂĂƌĚĂƉƉĞůnjĞƚŵĞĞůŐĞǁĂƐ͘sĞƌǀŽůŐĞŶƐnjŝũŶŽƉĚƌŝĞŵŽŵĞŶƚĞŶŝŶĚĞƚĞĞůƚŽƉďƌĞŶŐƐƚďĞƉĂůŝŶŐĞŶ ƵŝƚŐĞǀŽĞƌĚ͘ /ŶŐƌĂĨŝĞŬϮnjŝũŶĚĞƌĞƐƵůƚĂƚĞŶǀĂŶĚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚŵĞƚŝŶŐĞŶǁĞĞƌŐĞŐĞǀĞŶǁĂĂƌďŝũǀĂŶnjŽǁĞůϮϬϭϯĂůƐ ϮϬϭϰĚĞŐĞŵŝĚĚĞůĚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚǀĂŶĂůůĞĚĞĞůŶĞŵĞŶĚĞƉĞƌĐĞůĞŶŝƐǁĞĞƌŐĞŐĞǀĞŶ;ƐƚŝƉƉĞůůŝũŶͿĞŶĚĞϮϱй ďĞƐƚƉƌĞƐƚĞƌĞŶĚĞƉĞƌĐĞůĞŶ;ĚŽŽƌŐĞƚƌŽŬŬĞŶůŝũŶͿďŝũŐĞŚŽƵĚĞŶ͘
'ƌĂĨŝĞŬϮ͗ƌĞƐƵůƚĂƚĞŶŽƉďƌĞŶŐƐƚďĞƉĂůŝŶŐĞŶϮϬϭϯĞŶϮϬϭϰǀĞƌƐƵƐŚĞƚŝĚĞĂůĞŐĞǁĂƐ
ĞƚŵĞĞůŽƉďƌĞŶŐƐƚƉĞƌŚĂ ϮϬϭϯĞŶϮϬϭϰ ϭϲ͕Ϭ
ƚŽŶnjĞƚŵĞĞůͬŚĂ
ϭϰ͕Ϭ ϭϮ͕Ϭ ϭϬ͕Ϭ ϴ͕Ϭ ϲ͕Ϭ ϰ͕Ϭ Ϯ͕Ϭ Ϭ͕Ϭ
ϭͲũƵů
ϭͲĂƵŐ
/ĚĞĂĂů ϮϱйŚŽŽŐƐƚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚϮϬϭϰ ϮϱйŚŽŽŐƐƚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚϮϬϭϯ
ϭͲƐĞƉ
ϭͲŽŬƚ
ŐĞŵŝĚĚĞůĚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚϮϬϭϰ ŐĞŵŝĚĚĞůĚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚϮϬϭϯ
tĂŶŶĞĞƌĚĞŐĞŵŝĚĚĞůĚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚǁŽƌĚƚďĞŽŽƌĚĞĞůĚďůŝũŬƚĚĂƚŝŶnjŽǁĞůϮϬϭϯĂůƐŽŽŬŝŶϮϬϭϰĚĞ ŽƉďƌĞŶŐƐƚϰ͕ƌĞƐƉĞĐƚŝĞǀĞůŝũŬϯƚŽŶnjĞƚŵĞĞůŽŶĚĞƌŚĞƚŐĞǁĞŶƐƚĞŶŝǀĞĂƵƚĞůŝŐŐĞŶ͘ĐŚƚĞƌǁŽƌĚĞŶĚĞ ďĞƚĞƌĞƉĞƌĐĞůĞŶ;ϮϱйǀĂŶĚĞĚĞĞůŶĞŵĞŶĚĞƉĞƌĐĞůĞŶͿďĞŽŽƌĚĞĞůĚďůŝũŬƚŚĞƚǀĞƌƐĐŚŝůŵĂĂƌϭƚŽƚϮƚŽŶ njĞƚŵĞĞůƚĞďĞĚƌĂŐĞŶ͘/ŶďĞŝĚĞũĂƌĞŶŚĞďďĞŶŵĞĞƌĚĞƌƉĞƌĐĞůĞŶĚĞϭϱƚŽŶnjĞƚŵĞĞůŐĞƌĞĂůŝƐĞĞƌĚ͘ ZĞĚĞŶǁĂĂƌŽŵĚĞϭϱƚŽŶŶŝĞƚǁŽƌĚƚŐĞƌĞĂůŝƐĞĞƌĚŝŶnjŽǁĞůϮϬϭϯĂůƐϮϬϭϰ • ĞŵĞƐƚŝŶŐnjŽǁĞůĞĞŶŽǀĞƌƐĐŚŽƚĂůƐƚĞŬŽƌƚ;EͿ • 'ƌŽŶĚŐĞďŽŶĚĞŶnjŝĞŬƚĞŶĞŶƉůĂŐĞŶ;ĂĂůƚũĞƐͿ • KŶƌĞŐĞůŵĂƚŝŐĞƐƚĂŶĚ;ƐŶĞůŚĞŝĚƉŽƚĞŶ͕ƉŽŽƚŐŽĞĚƐŽƌƚĞƌŝŶŐͿ • <ǁĂůŝƚĞŝƚƉŽŽƚŐŽĞĚ;&ƵƐĂƌŝƵŵĞŶĂĐƚĞƌŝĞnjŝĞŬнйǀŝƌƵƐnjŝĞŬͿ • WŽŽƚŐŽĞĚǀŽŽƌďĞŚĂŶĚĞůŝŶŐ • dŝũĚĞůŝũŬǀŽĐŚƚƚĞŬŽƌƚŝŶĐŽŵďŝŶĂƚŝĞŵĞƚŚŽŐĞƚĞŵƉĞƌĂƚƵƌĞŶ • ^ƚŽƌĞŶĚĞůĂŐĞŶǁĂĂƌĚŽŽƌŽŶǀŽůĚŽĞŶĚĞĚŝĞƉĞďĞǁŽƌƚĞůŝŶŐ • dĞƐŶĞůůĞĂĨƌŝũƉŝŶŐĂĂŶŚĞƚĞŝŶĚǀĂŶŚĞƚƐĞŝnjŽĞŶ;ϮϬϭϰͿ • dĞƚƌĂŐĞƐƚĂƌƚǀĂŶŚĞƚŐƌŽĞŝƐĞŝnjŽĞŶ;ϮϬϭϯͿ͘ ,ŽĞnjĂŐĞŶĚĞŐĞǁĂƐƐĞŶĞƌƵŝƚĚŝĞĚĞϭϱƚŽŶnjĞƚŵĞĞůŚĞďďĞŶŐĞƌĞĂůŝƐĞĞƌĚ͘ • 'ĞnjŽŶĚĞŐĞǁĂƐƐĞŶŵĞĚĞĚŽŽƌŐĞnjŽŶĚĞŶǀŝƚĂĂůƉŽŽƚŐŽĞĚ • sŽůĚŽĞŶĚĞƐƚĞŶŐĞůƐƉĞƌŵĞƚĞƌƌŝũĞŶƚĞǀĞŶƐĞĞŶƌĞŐĞůŵĂƚŝŐĞǀĞƌĚĞůŝŶŐ • 'ĞĞŶƐƚŽƌĞŶĚĞůĂŐĞŶ͕ŐĞďƌƵŝŬŐƌŽĞŶďĞŵĞƐƚŝŶŐŐĞǁĂƐƐĞŶ • sƌŽĞŐĞƐƚĂƌƚŝŶŚĞƚǀŽŽƌũĂĂƌ͕ǁĂĂƌĚŽŽƌŽŽŬďŝũĚĞĞĞƌƐƚĞŽƉďƌĞŶŐƐƚŵĞƚŝŶŐĚĞϯƚŽŶnjĞƚŵĞĞů ;ďŝũŶĂͿŐĞƌĞĂůŝƐĞĞƌĚǁĞƌĚ • DĂdžŝŵĂĂůďĞŶƵƚƚŝŶŐǀĂŶĚĞŐƌŽĞŝĚĂŐĞŶĂĂŶŚĞƚĞŝŶĚǀĂŶŚĞƚŐƌŽĞŝƐĞŝnjŽĞŶ
Praktijknetwerk Scholars zaaien, leiders oogsten Doel Hoe kunnen de boeren in de vee veenkoloniën hun huidige ige bedrijfsstrategie dus dusdan danig ig aan aanpassen dat zij zonder der
Een greep uit de resultaten en suggesties, abstract en concreet: • Sc Schap hapen en op ger gerooi ooid d aard aardapp appell elland and la laten ten grazen. I.v I.v.m. .m.
inkomenssteun op een gezonde manier mee kunnen
modder en pr promo omo:: ‘jac ‘jacket kets’ s’ aan do doen en (me (mett teks tekst ‘I am m
concurreren op de wereldmarkt. Met behulp van zeer
a happy sheep’). Apart te vermarkten met ‘happy’, ‘fat’,
innovatieve, internationale ‘Nuffield scholars’ een bijdrage
‘love potatoes’.
leveren aan kennisontwikkeling en daarmee de vitaliteit
• Te Test, bi bijvo jvoorbeel eeld d op o het proefbedrijf,, voor voor he hett gebied g nieuwe gewassen om uit te proberen. n. • Creëerr prikkels p voor oor go goede ede on onder dernem nemers om de divers div ersifië ifiëren ren.
Werksessie WUR/ Proefbedrijf Valthermond
• Buitenlandse voor boeren vinden het zeer opmerkelijk
Vooraf scholars presentaties en sessies over Veenkolonien
hoe ver NL boeren gaan om ‘de publieke opinie’ goed
gehad in het buitenland. Eigen bedrijf in dit perspectief
te krijgen en dat de overhe overheid rheid in hun ogen zo ver mee
zetten. Bedrijfsbezoeken in Veenkolonien. Inledingen door
Betrokkenen
gaat in het standpunt van relatief onwetende burgers/
WUR, proefbedrijf, boeren. Werksessie zelf: drie groepen;
boeren in Veenkoloniën, Nuffield boeren van over de
dierwelzijnspartijen.
één groep die vanuit het perspectief van de akkerbouwer
van de landbouw, ook na 2020. Discussies, Ideeën, etc.
hele wereld, proefbedrijf Valthermond, onderzoekers LEI,
• Loof van de bieten te voeren aan vee.
naar de Veenkolonien keek, één groep vanuit het
overige betrokkenen uit het gebied.
• Zelf verwerking van producten: groter aandeel van de
perspectief van Avebe en één groep vanuit het perspectief van de melkveehouderij.
keten in eigen beheer hebben.
Door middel van
• Nog meer technologie toevoegen en resultaten met
Scholars deden analyse van de situatie en brachten advies
Bezoeken individuele scholars, meermalen scholars in
collega’s delen. Bijvoorbeeld: specifieke gps-systemen,
uit voor de akkerbouwer, Avebe of de melkveehouder.
groepsverband in het gebied, werksessies in het gebied
NIR infrarood, Greenseeker, VRT, EM-onderzoeken.
Werksessie gebaseerd op Business Model Innovation
door LEI en proefbedrijf Valthermond, bedrijfsbezoeken, presentaties in het buitenland op grote congressen,
• Begin een strategisch fungicide management
Approach (LEI-BIA): met contextmap analyse huidige situatie. Vervolgens komen met (ideeën voor) nieuwe
programma.
werksessies over Veenkoloniën in het buitenland,
• Deel je machinepark voor efficiëntieslag.
businessmodellen te komen. In een pitch presentatie van
uitwisseling en kennisoverdracht op bedrijven van scholars
• Sponsor als Veenkoloniën (boeren, overheid, een
belangrijkste conclusies en een advies. Er volgt nog een
die ook naar NL kwamen.
samenwerking daartussen) een scholarship die boeren
rapportage over deze conclusies.
uit de buurt de mogelijkheid geeft om elders ideeën
Nuffield scholars in NL gedurende project kwamen uit Engeland, Wales, Australië, Nieuw Zeeland, Canada, Ierland, Frankrijk (landen waar wel of juist geen inkomenssteun wordt ontvangen).
en ervaringen op te doen en/of onderzoeken of
Wat nog volgt:
studieclubs.
• Resultaten/ suggesties van LEI-workshop 2014.
• Kijk hoe in het onderwijssysteem ook een
• Verdere communicatie resultaten.
landbouwonderdeel kan worden ingepast. • Start een mentoring programma.
Contactgegevens
Djûke van der Maat [email protected]
Noorderdiep 211 | 7876 CL Valthermond [email protected]
www.innovatieveenkolonien.nl
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Tarrareductie Cichorei; praktijknetwerk in de Veenkoloniën, Wieringermeer en ZW-Nederland Lubbert van den Brink
Doelstelling
Bereikte resultaten
Het doel is om gegevens te verzamelen over het reinigen van cichoreiwortels voorafgaand aan het transport naar de fabriek en deze gegevens te verspreiden via de Telersvereniging Cichorei. Tijdens de cichoreicampagne worden grote hoeveelheden taragetransporteerd. De telers krijgen hoge tarrakortingen doorberekend en ook de transportkosten zijn voor rekening van de teler. Reiniging tijdens het laden van de vrachtwagens kan een aanzienlijke kosten- en energiebesparing opleveren.
In het najaar van 2013 zijn in de Veenkoloniën en in de Wieringermeer metingen gedaan aan een aardappelreiniger die is aangepast voor het reinigen van cichorei. Daarnaast zijn in Zuid-Nederland op kleigrond een cichoreimuis en een aardappelstortbak getest. In het najaar van 2014 zijn/ worden metingen uitgevoerd aan de aangepaste aardappelreiniger op klei en aan een Holmer-cichoreireiniger, eveneens op klei. Daarnaast zal het effect van afdekken van de cichoreihoop op het reinigingseffect van de aardappelreiniger gemeten worden.
Resultaten van metingen verricht aan verschillende schoningsmachines in najaar van 2013 Financieel effect in euro’s per 100 ton bruto % tarra % tarra ongeschoond geschoond
% cichorei verlies bij schonen
Minder cichorei geleverd
Minder Tarra kosten
Minder Tranport !"#$%&'(%()*&&&&&&&& opbrengst teler2) kosten1)
Bourtange
17.3
9.7
2,0
-131
168
145
181
Vledder
13.3
7.7
1,4
-100
120
105
126
W’meer
10.6
10.0
0,2
-11
13
9
11
17.5
13.6
0.7
-47
90
34
77
21.2
11.5
2.3
-148
218
81
152
Aardappelschoner:
Cichoreimuis: Ooijpolder Aardappelstortbak: Wilh.’dorp 1) 2)
Er is gerekend met de transportkosten die van toepassing waren in de verschillende gebieden Er is vanuit gegaan dat de schoningskosten niet voor rekening van de teler komen.
Een uit België afkomstige Holmer cichoreireiniger die getest is in Zeeuwsch Vlaanderen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Postbus 430, 8200 AK Lelystad Contact: [email protected] T + 31 (0)320 29 13 53 www.ppo.wur.nl
Aardappelreiniger die omgebouwd is voor het reinigen van cichorei en die getest is in de Veenkoloniën en in de Wieringermeer
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Telers die het praktijknetwerk hebben aangevraagd: J. M. van der Heijden, Mts. Begeman, Mts. Hoekzema, V.o.f. Bruggers, LW. Dees
'XXU]DPHELHWHQWHHOWGRRUS+SUHFLVLH 3UDNWLMNQHWZHUNLQQRYDWLH9HHQNRORQLsQ 'DDQ*RHQVH*HHUW+RUOLQJV'LUN-DQ%HXOLQJ)UDQV:LJFKHULQJ +/%%9 .DPSVZHJ 3'± :LMVWHU 7KH1HWKHUODQGV &RQWDFWJKRUOLQJV#KOEEYQO
$FKWHUJURQG
2SWLPDOHS+
,QGH9HHQNRORQLsQOHYHUWKHWWHOHQYDQ]RZHODDUGDSSHOHQDOV ELHWHQHHQVSDQQLQJRSELMKHWJHZHQVWHS+QLYHDXYDQSHUFHOHQ %LHWHQ]LMQJHEDDWELMHHQKRRJS+QLYHDXWHUZLMODDUGDSSHOHQ MXLVWJHEDDW]LMQELMHHQODJHUS+QLYHDX+HWRSWLPXPYRRU ELHWHQOLJWELMHQYRRUDDUGDSSHOHQELM2QGHU]RHNKHHIW DDQJHWRRQGGDWYDQGHSHUFHOHQHHQWHODJHS+KHHIWYRRU HHQJRHGHELHWHQWHHOWHQGDWGHS+ELQQHQSHUFHOHQVWHUNNDQ YDULsUHQ+HWKHHIWGDDURP]LQRPGHYHUGHOLQJYDQGHS+ELQQHQ HHQSHUFHHOWHNHQQHQHQKHWEHNDONHQWHEHSHUNHQWRWGLHGHOHQ YDQKHWSHUFHHOZDDUGHS+EHQHGHQKHWRSWLPDOHQLYHDXNRPW UHNHQLQJKRXGHQGPHWGHDQGHUHJHZDVVHQELQQHQKHWERXZSODQ HQGHDDOWMHVVLWXDWLH
'H RSWLPDOH S+ LV DIKDQNHOLMN YDQ KHW DDQGHHO DDUGDSSHOHQ HQ ELHWHQ LQ KHW ERXZSODQ KHW RUJDQLVFKH VWRI JHKDOWH HQ GH DDOWMHVEHVPHWWLQJ YDQ GH JURQG
9DULDWLH
$GYLHVS+VRSGLOXYLDOH]DQGGDOHQYHHQJURQGHQPHWIDEULHNVDDUGDSSHOHQLQ KHWERXZSODQELMGLYHUVHRUJDQLVFKHVWRINODVVHQ$0EHVPHWWLQJ +/%PHWKRGH RUJDQLVFKVWRIJHKDOWH DDUGDSSHOHQ ELHWHQ
!
2SPHUNLQJHQELMWDEHO ELMHHQ$0EHVPHWWLQJODJHUGDQLVGHJHDGYLVHHUGHS+KRJHUELMHHQ $0EHVPHWWLQJKRJHUGDQLVGHJHDGYLVHHUGHS+ODJHU
'HUHODWLHYHELHWHQRSEUHQJVWRSSHUFHHOVJHGHHOWHQ ZDDUGH S+ZRUGWYHUKRRJGYDQWRWVWLMJWYDQQDDU DGYLHVEDVLVEHPHVWLQJ $OVRSWLPDOHS+LVRSEHLGHSHUFHOHQHHQS+ZDDUGHYDQ DDQJHKRXGHQ
5HVXOWDWHQ 'HUHVXOWDWHQYDQGHSURHIURRLLQJHQ ]LMQRSGLWPRPHQW VOHFKWVYDQSHUFHHOYHUZHUNW'HXLWHLQGHOLMNHUHVXOWDWHQ ]XOOHQZRUGHQJHSUHVHQWHHUGLQGHNHQQLVELMHHQNRPVWHQYDQ 6XLNHU8QLHHQ+/%HQRSGHVLWHYDQKHW,56HQZRUGHQ JHSXEOLFHHUGLQGHYDNEODGHQ
&RQFOXVLHVYRRUORSLJ
3HUFHHO 7DDNNDDUW NDONJLIW $QNDO
8LW LQWHQVLHYH PRQVWHUQDPH EOLMNW GH YDULDWLH ELQQHQ SHUFHOHQ JURRW VRPV WRW S+ SXQW 'H WDDNNDDUW YRRU SODDWVVSHFLILHNH EHNDONLQJ JHHIW GH YDULDWLH LQ NDONJLIW %LM XQLIRUPH EHNDONLQJ RYHU KHW JHKHOH SHUFHHO EOLMNW GH YDULDWLH LQ S+ QD YHUORRS YDQ MDUHQ XLWHLQGHOLMN VWHHGV JURWHU WH ZRUGHQ 'H NDONJLIW RS KHW WZHHGH SHUFHHO YDULHHUGH WXVVHQ GH WRQ HQ WRQ %HWDFDO SHU KHFWDUH 'H NDONJLIW LV PHGH DIKDQNHOLMN YDQ KHW 26 JHKDOWH YDQ GH JURQG 'H 26 JHKDOWH RS GLW SHUFHHO ODJ WXVVHQ HQ 26
• 9HUODJLQJ YDQ S+ YHUVFKLOOHQ ELQQHQ HHQ SHUFHHO JHHIW YRRU GH ELHWHQWHHOW HQ LQ ERXZSODQ YHUEDQG YHUEHWHULQJ YDQ JURHL PLQGHU VWUHVVRPVWDQGLJKHGHQ ZDDUGRRU QXWULsQWHQ RSWLPDOHU ZRUGHQ LQJH]HW HQ JHZDVVHQ PLQGHU JHYRHOLJ ]LMQ YRRU ]LHNWHQ HQ JHEUHNHQ 'RRU RSWLPDOH JURHL LV HHQ JHZDV ERYHQGLHQ EHWHU EHVWDQG WHJHQ H[WUHPH ZHHUVRPVWDQGLJKHGHQ ]RDOV GURRJWH KLWWH QDWWH HQ NRXGH • +HW LV PRJHOLMN HHQ GXXU]DPH ELHWHQWHHOW WH UHDOLVHUHQ GRRU HHQ RSWLPDOH S+ S+ SUHFLVLH ]RQGHU ILQDQFLsOH JHYROJHQ YRRU EHODQJULMNH DQGHUH JHZDVVHQ DDUGDSSHOHQ HQ JUDQHQ LQ KHW YHHQNRORQLDOH ERXZSODQ ZDDUELM QDGUXNNHOLMN UHNHQLQJ ZRUGW JHKRXGHQ PHW HYHQWXHHO DDQZH]LJH DDUGDSSHOPRHKHLG EHVPHWWLQJHQ • 'H PD[LPDOH RSEUHQJVWZLQVW LQ GH ELHWHQWHHOW LV DIKDQNHOLMN YDQ GH JHPLGGHOGH S+ YDQ KHW SHUFHHO HQ GH JURRWWH YDQ GH YDULDWLH 'H EHVSDULQJ RS GH NDONJLIW EHGURHJ UXLP • +HW UHQGHPHQW YDQ GH ELHWHQWHHOW NDQ ZRUGHQ YHUEHWHUG GRRU SODDWVVSHFLILHNH EHNDONLQJ • +HW UHQGHPHQW YDQ SODDWVVSHFLILHNH EHNDONLQJ VWDDW RI YDOW ELM HHQ EHWURXZEDUH SHUFHHOVEHPRQVWHULQJ HQ YDOLGDWLH YDQ GH WDDNNDDUW
ŽƐ ĂŐƌĂƐĞƌǀŝĐĞ
Meer met minder door rechte sporen Dit praktijknetwerk onderzoekt de mogelijkheden om mineralengebruik te optimaliseren Dit willen we bereiken door met behulp van een RTK-GPS besturingssysteem de mineralen te brengen daar waar de plant gaat groeien. Dit voorjaar zijn er in het kader van het praktijknetwerk een aantal percelen in de Drentse Veenkoloniën en Westerwolde bemest met een rijenbemester van Evers Agro voor de teelt van aardappelen. Deze Evers Garanno is zo uitgevoerd dat de mest door middel van twee kouters op de plaats van de toekomstige aardappelrij wordt geïnjecteerd. De loonbedrijven Meedendorp uit Onstwedde en Simon Berends uit Nieuw Buinen hebben de velden aangelegd bij een aantal akkerbouwers in de regio. Na het bemesten wordt het perceel gespit zodat de mest minimaal naar links en rechts verspreid wordt, maar goed gemengd onder de toekomstige aardappelrij zit. Hierdoor is deze beter beschikbaar voor de plant en spoelt minder makkelijk uit. Detailfoto van de rijenbemester DLV Plant leidt dit project en heeft ook een proef aangelegd op vernieuwingsbedrijf “Op de Es” in Zeijen. Op dit proefveld wordt onderzocht wat de effecten zijn van volvelds- en strokentoepassing van vloeibare stikstof meststoffen. Deze objecten zijn aangelegd door Akkerbouw- en Loonbedrijf Homan Free uit Valthermond. Ook deze stikstof wordt gespoten voor het spitten in combinatie met GPS. De resultaten verschijnen in december, het effect van kunstmest op rijen lijkt in eerste instantie positief.
Volvelds kunstmest toedienen voorop de trekker met spitmachine
Akkerbouwer Jansema doet alle bewerkingen na het injecteren in één werkgang
Contactpersonen: Hoofdaanvrager: B.E.H. Homan Free Projectleider: J. Dogterom [email protected] ; 06 53389507 Uitvoerder: R. Naber [email protected]; 06 53151722
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het Ministerie van Economische Zaken ( EZ) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Praktijknetwerk: Optimale bemesting Nieuwe zetmeelaardappelrassen Harm Jan Russchen
SLOOTS AGRI BV
SEMAGRI HOLLAND
Aardappelkweek en Selectiebedrijf B&H Mencke
Hof Balkbrug
Achtergrond
Werkwijze
• Met het verschijnen van nieuwe en betere rassen (opbrengst en resistenties) komt de vraag hoe de bemesting van deze rassen moet zijn ten opzichte van de bekende rassen. • Uit onderzoek in het verleden is gebleken dat er een groot verschil zit in stikstofbehoefte. De behoefte aan stikstof is niet gerelateerd aan het vroegrijpheidscijfer van het ras. Sommige late rassen vragen toch relatief veel stikstof. • Grondsoortverschillen spelen ook duidelijk mee in de behoefte aan stikstof. • Rekening houdend met de bemestingsnormen op bedrijfsniveau is het van uitermate groot belang om de behoefte van de zetmeelaardappelen te weten.
• In 2013 en 2014 proefvelden op de PPO-locaties ’t Kompas (dalgrond) en Kooijenburg (zandgrond) in samenwerking met de kweekbedrijven • Rassen in onderzoek • N-trappen: 0, 100, 150, 200 en 250 kg N/ha Ras
2013
2014
Festien
x
x
Seresta
x
x
Novano
x
x
SL 04-1034
x
Dartiest
x
Stratos
x
Achilles
x
x
Axion
x
Avarna
x
Waarnemen en meten • • • •
Vroegheid loofontwikkeling N-opname in loof in seizoen (Cropscan) Vroegrijpheid (afsterven loof) Opbrengst en onderwatergewicht
Resultaat
Foto: Proefveld met verschillende aardappelrassen
• Bijeenkomsten, deling kennis en ervaringen • Opname proefvelden in de excursies van de open dagen • Adviestabel bemesting van nieuwe rassen • Toegankelijke website en adviesprogramma’s • Verspreiding kennis/ervaringen d.m.v. verschillende (reguliere) voorlichtingsbijeenkomsten • Gegevensverwerking in volle gang
Doelstellingen(en) !" #$%&'((') *+%%$',-.'/' 0'1'%&-)2%+34-'5') 466* 3' )-'78' *+%%')9 rekening houdend met grondsoort. • Realiseren van een hogere opbrengst door deze nieuwe rassen optimaal te bemesten. • Opname adviestabel in adviessystemen o.a. van Dacom
Foto: Onderzoek: Is bijbemesting met stikstof nodig? Scannen gewas met Yara-sensor en/of Greenseeker. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Aanvragers namens een groep Veenkoloniale akkerbouwers:
Postbus 430, 8200 AK Lelystad
van Economische zaken
Mts. Mencke – Hemmen (Bargercompascuum) en
Contact: [email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
Akkerbouwbedrijf Wolf (Ees)
T + 31 (0)320 29 12 84
Europa investeert in zijn platteland
www.ppo.wur.nl
pH als sleutel tot opbrengstoptimalisatie Johan Booij en Harm Jan Russchen
WECO Achtergrond
Opbrengstverlies in % bij te lage pH in veenkoloniaal bouwplan
De kalkgift wordt berekend op basis van de pH (streef-pH – uitgangs-pH en organische stof) kalkgift (kg zbw/ha) = kalkfactor x gewenste pH-KCl-verhoging x bouwvoordikte (dm)
De streef-pH voor een veenkoloniaal bouwplan op het perceel is 5,1. Bij een variabele bekalking wordt de pH homogeen op 5,1 gebracht. Door variabele bekalking op perceel 64A (5,0 ha) kan op 0,6 hectare een opbrengststijging van 7% worden gehaald en op 0,9 hectare een opbrengststijging van 4%.
kalkfactor = (15,68x%-org. stof + 15,68)/(0,02525x%-org. stof + 0,6541) In de veenkoloniën is de variatie in organische stof in de bodem groot. De VERIS-bodem scan brengt de variatie in pH en organische stof in de bodem in beeld. Deze informatie is de input voor een taakkaart !""#$%&''())%*+,-*.*$/*.'&.,012
De VERIS-bodemscan kaarten
Variabele bekalking door WECO
Validatie variabele bekalking op basis van VERISbodemscan (organische stof) Op drie plaatsen in het perceel zijn trappenproeven met bekalking aangelegd. Dit zijn plaatsen met een laag en hoog organische stofgehalte. In ieder blok is naast een onbekalkt object een bekalkingstrap aangelegd met 50%, 100% en 150% van de adviesgift.
6,51 – 14,40 t/ha
0,63 ha
4,91 – 6,50 t/ha
0,24 ha
5,2 – 5,3 pH
0,78 ha
12,3 – 13,2 % 0,21 ha
3,32 – 4,90 t/ha
0,56 ha
5,0 – 5,1 pH
1,08 ha
11,4 – 12,2 % 0,71 ha
3,32 – 4,90 t/ha
0,75 ha
4,8 – 4,9 pH
1,15 ha
10,4 – 11,3 % 1,17 ha
0,13 – 1,71 t/ha
1,06 ha
4,6 – 4,7 pH
0,00 – 0,12 t/ha
1,73 ha
4,4 – 4,5 pH
0,28 ha
8,5 – 9,4 %
0,91 ha
3,8 – 4,3 pH
0,48 ha
7,8 – 8,4 %
0,23 ha
5,4 – 5,8 pH
Taakkaart variabele kalkgift
0,69 ha
0,52 ha
13,3 – 16,5 % 0,65 ha
9,5 – 10,3 %
1,09 ha
Organische stof-kaart
Blok 1 2 3
Uitgangs-pH 4.9 4.8 4.8
Streef-pH 5.1 5.1 5
OS% 8.9 9.7 16.3
Advies kg zbw/ha 900 1400 1300
Het perceel 64A is 5,0 hectare groot. Op meer dan de helft is de adviesgift minimaal (tot 1 t/ha).
!""#$%&'(%&)(%#&*#+(,+-./ Op basis van de bodemanalyse van BLGG AgroXpertus wordt een kalkgift van 1,050 kg ZBW/ha geadviseerd. In de kaartjes rechts is 3*($(*$!*#4'+3(*0$*55*+($!'0$6*$7'(8#'(*$1,5($"%$6*$%9$4**#1*1*!*02$$$ :*($7'($#'(*$4"#6($6''#$4''#$6*$%9$'&$1"*6$4')$6*$%9$;*($0"1$**0)$ een tiende verhoogd. De plekken met een extreem lage pH krijgen onvoldoende kalk. Teveel/tekort bekalkt Contact: [email protected]
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Initiatiefnemers: Houwing Agro BV, B. Tepper, Landgoed
T + 31 (0)320 29 12 18
van Economische zaken
Scholtenszathe, Mts Siebring en Huisman, Mts J en H Deuring, J.W.
Contact: [email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
Wollerich, F. Prins Akkerbouw, G en J Bartelds, Mts H. Sinnema en
T + 31 (0)320 29 12 84
Europa investeert in zijn platteland
M. Sinnema – Vloo, A.G. de Ruiter.
Praktijknetwerk Plaatsspecifiek bemesten met sporenelementen Aanleiding: Het volvelds bijbemesten van sporenelementen is een kostbare zaak, en op bonte gronden wellicht niet nodig. Doel: Besparen op de bemestingskosten van sporenelementen door plaatsspecifiek te bemesten op basis van een bodemscan.
Praktijktest
Ervaringen
Geeft de scan een goed beeld, vinden we de scan terug in
Bij elke deelnemer is een proef uitgezet. Daarbij is een
Wat betreft Zink komt de scan overeen met wat ze zien in het veld
het veld. Geeft bijbemesting van sporenelementen op basis element gekozen dat variatie in het veld toont. In de proef van de scan een hogere opbrengst
is onderzocht of lagere voorraden van een sporenelement in de bodem
8 deelnemers (H.Stuut aanvrager) De scanmethode in het kort Bij het verval van een aantal elementen in de bodem ontstaan radioactieve isotopen. De gammastraling die
a) van invloed is op de opbrengst en zo ja b) of bijbemesten een positief effect heeft.
Deelnenemers herkennen zich in de scan
daarbij vrijkomt wordt gemeten met een sensor. De Gem 10.7 ton/ha (3 rooiingen)
sensor wordt net boven de grond bewogen, en op 750
Gem 9.7 ton/ha
meetpunten per hectare uitgelezen in combinatie met
In de demo, gelegen op het linker deel van het hierboven aangegeven perceel, is geen effect van het bijmesten van Koper en Zink teruggevonden.
GPS. Voor het uitwerken van de gemaakte scan worden bodemmonsters genomen op belangrijke locaties in het Gem 11.7 ton/ha
veld. Door monsteruitslagen uit het lab met de waarden
Op een ander perceel was wel een positief effect van Zink
van de radioactieve isotopen te vergelijken kunnen
te vinden, dit komt overeen met ervaringen die eerder zijn
modellen gemaakt worden. Op deze manier wordt de
opgedaan.
variatie van een bodemeigenschap binnen percelen inzichtelijk gemaakt. De methodiek is geschikt voor stabiele fysische en chemische eigenschappen van de bodem (lutum, korrelgrootte, organische stof, magnesium, etc.). In het praktijknetwerk zijn ook een aantal stabiele
Stelling: Bij extreme waarden worden lagere producties gevonden. De achterblijvende plek is duidelijk lager in de elementen Koper en Zink en ook in het veld was het verschil duidelijk zichtbaar.
sporenelementen bij de teelt van zetmeelaardappelen op te vangen. Onder normale omstandigheden heeft dat geen negatief effect op de productie.
sporenelementen met deze methode in kaart gebracht, zoals zink, koper en ijzer.
De bodem heeft voldoende buffer om lagere gehaltes van
Enkele deelnemers hebben op basis van de scan variabele doseringen toegepast.
Een bodemscan is een instrument om de zwakke plekken in je percelen in kaart te brengen en dan gericht op
Bijbemesten van sporenelementen geeft een wisselend beeld:
die plekken de algehele bodemtoestand alleen daar te verbeteren.
Bij de elementen Koper en Mangaan die in meerdere scans laag waren hebben we geen duidelijke opbrengst effecten kunnen aantonen.
sensor
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland.
Noorderdiep 211 | 7876 CL Valthermond [email protected]
www.innovatieveenkolonien.nl
Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ( EL&I) is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Praktijknetwerk ‘Samen Sterk’ Doel van het praktijknetwerk: Samen sta je sterk. Gezamenlijk een doel halen en elkaar aanvullen. Gekeken wordt naar verbetering van de gezamenlijke mineralenkringloop, teelt van gewassen en de planning van het bouwplan.
Resultaat: Er is een bouwplanplanningsmodel ontwikkeld om de planning van een gezamenlijk bouwplan te vereenvoudigen. Daarnaast wordt door betere groenbemesters en bemestingsstrategieën een hogere efficiëntie qua mineralen behaald. Samen behaal je betere resultaten dan alleen! Het model is te vinden op www.innovatieveenkolonien.nl en www.verantwoorderveehouderij.nl. Een verbetering van de mineralenkringloop wordt gerealiseerd door het onderzaaien van Rietzwenk tijdens de ontwikkeling van de maïs. Daarnaast zijn twee proefveldjes aangelegd met daarop meerdere bemestingsstrategieën met als uitgangspunt de landbouwkundig optimale bemesting. Onderstaand een voorschot op de resultaten. De N- en P-efficiëntie van de percelen waar drijfmest in de rij is uitgereden met behulp van GPS is hoger dan waar de mest volvelds (VV) is uitgereden. N-gift totaal N-opbrengst gewas N-benutting P2O5-gift totaal P2O5-opbrengst gewas P2O5-benutting
VV Physio 224 208 93% 84.2 76.8 91%
VV Iseed 218 213 98% 78.0 71.5 92%
VV Referentie 218 229 105% 87.8 95.1 108%
GPS Physio 201 229 114% 84.2 93.6 111%
GPS Iseed 198 234 118% 78.0 94.5 121%
GPS Referentie 198 197 100% 78.0 82.5 106%
Uit de metingen blijkt dat de beste ds opbrengst / ha verkregen wordt bij toediening van kunstmestfosfaat. Aangezien melkveehouders zelf geen kunstmestfosfaat meer mogen toepassen als zij derogatie aanvragen, lijkt dit een goede stimulans om samenwerking met een akkerbouwer te zoeken en de snijmaïsteelt uit te besteden aan een akkerbouwer. Voor meer informatie: Freerk Oudman, tel. 06 – 51 58 71 32 / [email protected]
Het praktijknetwerk wordt mede mogelijk gemaakt door: Het Ministerie van Economische Zaken is eindverantwoordelijk voor POP2 in Nederland.
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: “Europa investeert in zijn platteland”.
Leren werken met perceelsvariatie David van der Schans en Ruud Timmer
Achtergrond
Activiteiten
Het maken van opbrengstkaarten bij de oogst van wintertarwe is sinds enkele jaren technisch mogelijk. Hiermee wordt duidelijk op welke plekken op het perceel het gewas optimaal groeit en hoge opbrengsten geeft, en op welke plekken de opbrengst duidelijk achterblijft. Dit geeft telers de mogelijkheid om pleksgewijs teeltmaatregelen aan te passen aan omstandigheden. Dit kan leiden tot een hogere opbrengst en een betere benutting van input o.a. meststoffen. Probleem is echter dat opbrengstkaartjes geen duidelijkheid verschaffen over de oorzaak van achterblijvende plekken en hoe deze te verbeteren. Er ontbreekt dus een goede relatie tussen de opbrengst en de opbrengstbepalende (bodem)factoren.
• Maken van opbrengstkaarten en bodemscans • Data verwerken en inlezen in Akkerweb • Bijeenkomsten met telers en deskundigen
Doelstelling Doel van het praktijknetwerk is het ontwikkelen van concrete handvatten voor gerichte teeltmaatregelen. Hiertoe zullen !"##$%%!&'()&*&+,&,&-&.%+/-&0+12&$+.#2&+34%(%'5&+&.+'5&2(%'5&6+ bodemeigenschappen en opbrengsten worden vertaald naar gerichte $&&"$5#.7&"(.,&.+1!"##$%%!&'()&*&+8&2&%$(.,9+,0/.78&:&0*(.,9+ bespuitingen etc.). Per saldo kan dit leiden tot een hogere opbrengst &.;/3+&&.+5/,&0&+(.!<$=&3)'(>.$(
Resultaten Tijdens en na de graanoogst van 2013 zijn naast kaarten van de opbrengst ook kaarten van de bodemeigenschappen gemaakt. Vervolgens zijn alle gewas- en bodemparameters ingelezen in Akkerweb (www.akkerweb.nl). Via de Akkerweb-omgeving kunnen de !#0#2&$&0%+:/07&.+,.#"4%&&07+&.+*#.+&&.+-&08#.7+,&"&,7+:/07&.+ $<%%&.+7&+8&"#.,0(D*%$&++8/7&2-#0(#8&"&.+&.+7&+/!80&.,%$H+G27#$+5&$+ nog om een beperkt aantal percelen ging waren er nog geen duidelijke relaties aan te geven. Hiervoor zijn in 2014 gegevens verzameld van meer percelen. Pas bij voldoende data van zowel opbrengst als bodemeigenschappen kunnen er mogelijk relaties gelegd worden en kunnen er conclusies getrokken worden t.a.v. gerichte teeltmaatregelen op de afwijkende delen van het perceel.
Contact: [email protected]
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Aanvragers: H. Waalkens (Nieuwolda), B. Homan-Free
T + 31 (0)320 29 15 44
van Economische zaken
(Valthermond) en R. Tuin (Valthermond)
Contact: [email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
Deelnemende bedrijven/instellingen:
T + 31 (0)320 29 15 05
Europa investeert in zijn platteland
?,0/2&$(<%9+@AB9+?,0()029+C0#*$(D*/.7&0E/&*+C"#.$+F+G2,&-(.,
Praktijknetwerk: Opbrengstmeting als gids November 2014 Deelnemers: Boerenbedrijf Beuling, akkerbouwbedrijf Staats, Maatschap G. en J. Bartelds
Achtergrond Precisielandbouw is een kwantitatieve benadering van de gewasteelt, waarin monitoring van het gewas door sensoren en variatie van de input afhankelijk van de behoefte wordt toegepast. In het project Perceel Centraal is al aangetoond dat graan het gidsgewas is voor de conditie van de bodem. Het maken van een opbrengstkaart van de graanpercelen is de meest nauwkeurige manier om de verschillen in kaart te brengen.
Klimaatverandering zal grotere extremen in weeromstandigheden laten zien. Dit kan betekenen dat er vaker en langere periode van droogte zullen optreden. Een van de methoden om een betere vochtvasthoudend vermogen te krijgen in de Veenkoloniale bodem is om te zorgen voor meer en organische stof in de bodem. De graanteelt is in het veenkoloniale bouwplan dan ook van uitermate belang om de bodem van voldoende organische stof te voorzien. Door een egale teelt wordt gezorgd voor een zo egaal mogelijke verspreiding van het stro. Daarnaast is ook het toepassen van compost een belangrijke bron om de schrale plekken plaatsspecifiek van extra organische stof te voorzien.
Doel Voor de toekomst willen we mogelijkheden hebben om een betere graanteelt te realiseren zodat de organische stof beter en gelijkmatiger op het perceel beschikbaar is. Of compost kan worden aangebracht op de plaatsen waar daar er behoefte aan is. Ook willen we beter op het juiste moment gaan beregenen afgestemd op de behoefte van het gewas, zowel qua timing als qua hoeveelheid.
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: ‘Europa investeert in zijn platteland’
Praktijknetwerk: Opbrengstmeting als gids November 2014
Resultaat Opbrengstmeting geeft inzicht in de variatie in het veld en biedt mogelijkheden om na de teelt maatregelen te nemen wat betreft bemesting of toediening van compost, maar ook voor fysische verbeteringen, zoals egaliseren, draineren en woelen. De opbrengst meting geeft daarbij op een objectieve manier de grenzen aan van waar de maatregelen moeten worden genomen. Opbrengstmeting is echter niet de enige bron van informatie waarop een dergelijke beslissing wordt genomen. Altijd zullen verschillende bronnen van informatie daarbij worden betrokken.
Zogenaamde near-sensing, zoals waarnemingen met een drone of waarnemingen in het veld. Ook de hoogtegegevens uit het GPSsysteem op de trekker bieden al veel informatie.
Of remote sensing, zoals luchtfoto’s of satellietbeelden.
Opbrengst per ha
32.3%
vochtgehalte
22.9% 16.6%
16.6%
52.5%
O ver 13,60
32.3%
22.9% 30.0%
16.6%
16.6%
11.7% 12.6% 3.6%
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: ‘Europa investeert in zijn platteland’
O ver 13,60
13,30-13,60
13,00-13,30
12,70-13,00
Tot 12,70
O ver 9,60
8,50-9,60
7,40-8,50
1.3%
6,30-7,40
Tot 6,30
13,30-13,60
13,00-13,30
12,70-13,00
Tot 12,70
11.7%
(PPHQ (PPHQ 3LWFKYRRUELMHHQNRPVWSUDNWLMNQHWZHUNHQ 3LWFKYRRUELMHHQNRPVWSUDNWLMNQHWZHUNHQ
www.m www.mycelco.nl ycelco.nl [email protected]
6FKLPPHOV YRUPHQ GH IURQWOLQLH YDQ KHW RSUXLPHUVJLO RSUXLPHUVJLOGH GH YRRU DIYDO 'H HLJHQVFKDSSHQ HQ HQ NHQPHUNHQ YDQ VFKLPPHOV ]LMQ GDQ RRN JHULFKW WRH WH WH SDVVHQ LQ ERGHP]XLYHULQJ ZDWHU]XLYHULQJ HQ NULQJORRSSURFHVVHQ +LHUYDQ LV RR RRN N KHW /72 /72SURMHFW ³*ODV DV =XLYHU :DWHU´ HHQYRRUEHHOG+LHULQZRUGWKHWORRVZDWHULQGHJODVWXLQERXZRSHHQ HHQYRRUEHHOG+LHULQZRUGWKHWORRVZDWHULQGHJODVWXLQERXZRSHHQ LHULQZRUGWKHWORRVZDWHULQGHJODVWXLQERXZRSHHQELRORJLVFKHPDQLHUP ELRORJLVFKHPDQLHUPHW VFKLPPHOVHQSODQWHQJH]XLYHUG0\FHOFRVHOHFWHHUW VFKLPPHOVHQSODQWHQJH]XLYHUG0\FHOFRVHOHFWHHUWNZHHNWHQ]HWVSHFLILHNHVFKLPPHOVLQ NZHHNWHQ]HWVSHFLILHNHVFKLPPHOVLQ YRRUDIEUDDNYDQFKHPLFDOLsQZDDURQGHUJHZDVEHVWUL YRRUDIEUDDNYDQFKHPLFDOLsQZDDURQGHUJHZDVEHVWULMGLQJVPLGGHOHQHQDQGHUHLQGXVWULsOH MGLQJVPLGGHOHQHQDQGHUHLQGXVWULsOH DIYDOVWURPHQ 0DDU VFKLPPHOV VFKLPPHOV EH]LWWHQ RRN ZDDUGHYROOH VWRIIHQ DOV PLQH PLQHUDOHQ UDOHQ YLWDPLQHQ HLZLWWHQ HQ NXQQHQ DOV EHVWULMGHU YDQ VFKDGHOLMNH DDQGHUH QGHUH VFKLPPHOV HQ EDFWHULsQ ZRUGHQ LQJH]HW]RJHQDDPGHDQWDJRQLVWHQ LQJH]HW]RJHQDDPGHDQWDJRQLVWHQ
(HQSURHIYDQ0\FHOFR ZDDUELMNDUWRQGRRUGUHQNW ZDDUELMNDUWRQGRRUGUHQNW LVPHWHHQRSORVVLQJYDQ JHZDVEHVFKHUPLQJV JHZDVEHVFKHUPLQJV PLGGHOHQJHNRORQLVHHUGPHW KHWP\FHOLXPYDQ KHWP\FHOLXPYDQHHQ HHQ VSHFLILHNJHNZHHNWH VFKLPPHOZDDU]HOIVGH SDGGHQVWRHOHQRSJURHLHQ SDGGHQVWRHOHQRSJURHLHQ
'H]H PRJHOLMNKHGHQ YDQ VFKLPPHOV ]LMQ GH EDVLV JHZH JHZHHVW HVW YRRU KHW SURMHFW ³$IYDOUHF\FOLQJ PHW VFKLPPHOV´ ZDDUELM RUJDQLVFK UHVWPDWHULDDO XLW GH JODVWXLQERXZ PHW VFK VFKLPPHOV ZRUGW EHZHUNWRPEHVWULMGLQJVPLGGHOHQDIWHEUHNHQHQPHW EHZHUNWRPEHVWULMGLQJVPLGGHOHQDIWHEUHNHQHQPHWHHQVSHFLILHNHFRPSRVWHULQJVWHFKQLHN HHQVSHFLILHNHFRPSRVWHULQJVWHFKQLHN XLWKHWUHVWPDWHULDDOZHHUWHHOWPDWHULDDOYRRUKHUJ XLWKHWUHVWPDWHULDDOZHHUWHHOWPDWHULDDOYRRUKHUJHEUXLNWHSURGXFHUHQ'LWSURMHFWGUDDLWGDQ HEUXLNWHSURGXFHUHQ'LWSURMHFWGUDDLWGDQ RRNELMHHQEHGULMIYRRU]DDGWHHOWHQELMHHQEHGULMIYRR RRNELMHHQEHGULMIYRRU]DDGWHHOWHQELMHHQEHGULMIYRR MHHQEHGULMIYRRU]DDGWHHOWHQELMHHQEHGULMIYRRUVLHUWHHOW
'RRUDIYDOVWURPHQYDQKHWHLJHQEHGULMIWHEHZHUNHQ 'RRUDIYDOVWURPHQYDQKHWHLJHQEHGULMIWHEHZHUNHQHQYRRUKHUJHEUXLNJHVFKLNWWHPDNHQ HQYRRUKHUJHEUXLNJHVFKLNWWHPDNHQ GDOHQNRVWHQYRRUGHDDQNRRSYDQQLHXZPDWHULDDOP GDOHQNRVWHQYRRUGHDDQNRRSYDQQLHXZPDWHULDDOPDDURRNYHUYRHUVEHZHJLQJHQYRRUGH DDURRNYHUYRHUVEHZHJLQJHQYRRUGH RHUYDQPDWHULDDO+LHUPHHEHRRJWKHWSURMHFWRRNHHQYRRUEHHOGWH]LM DIYRHUHQDDQYRHUYDQPDWHULDDO D RHUYDQPDWHULDDO +LHUPHHEHRRJWKHWSURMHFWRRNHHQYRRUEHHOGWH]LM +LHUPHHEHRRJWKHWSURMHFWRRNHHQYRRUEHHOGWH]LMQYRRU PDDWVFKDSSHOLMN YHUDQWZRRUG RQGHUQHPHQ 092 HQ SDV SDVWW KHW LQ HHQ EHOHLG JHULFKW RS GXXU]DDPKHLGLPPHUVPLQGHUYHUYRHUVEHZHJLQJHQYHUP GXXU]DDPKHLGLPPHUVPLQGHUYHUYRHUVEHZHJLQJHQYHUPLQGHUGRQGHUDQGHUHRRNGHXLWVWRRW LQGHUGRQGHUDQGHUHRRNGHXLWVWRRW YDQ&2 YDQ&2
(HQPL[YDQYHUVDIYDOXLW GHVLHUWHHOWPHW³DIJHZHUNW´ YHHQJHNRORQLVHHUGGRRU HHQVSHFLILHNHVFKLPPHO HHQVSHFLILHNHVFKLPPHO 2RNKLHUJURHLHQ SDGGHQVWRHOHQRS SDGGHQVWRHOHQRS
'H MXLVWH VFKLPPHOV YRRU GH JURRWVFKDOLJH LQ]HW YRR YRRU U KHW UHVWPDWHULDDO ]LMQ JHYRQGHQ HQ LQJH]HW 'H NRORQLVDWLH GDDUYRRU LV XLWJHWHVW HQ DD DDQJHWRRQG QJHWRRQG 'H MXLVWH VFKLPPHOV YRRU KHW NRORQLVHUHQYDQYHUVPDWHULDDOXLWGHVLHUWHHOWLV NRORQLVHUHQYDQYHUVPDWHULDDOXLWGHVLHUWHHOWLVRRNXLWJHWHVWHQJHYRQGHQ RRNXLWJHWHVWHQJHYRQGHQ+RHGHSODQWHQ +RHGHSODQWHQ ]LFKKRXGHQHQRQWZLNNHOHQRSKHWQLHXZHPDWHULDDO ]LFKKRXGHQHQRQWZLNNHOHQRSKHWQLHXZHPDWHULDDOZRUGWQRJXLWJHWHVW ZRUGWQRJXLWJHWHVW
2RN]LMQNHQQLVLQVWHOOLQJHQELMGLWSURMHFWEHWURNN 2RN]LMQNHQQLVLQVWHOOLQJHQELMGLWSURMHFWEHWURNNHQ]RKHEEHQELMYRRUEHHOGVWXGHQWHQYDQOLIH HQ]RKHEEHQELMYRRUEHHOGVWXGHQWHQYDQOLIH VFLHQFH YDQ GH 6WHQGHQ +RJHVFKRRO XLW (PPHQ RQGHU]RHN JHGDDQ QDDU QDDU GH GH RQWZLNNHOLQJ YDQGHVFKLPPHOVHQGHUHVLGXHQYDQJHZDVEHVFKHUP YDQGHVFKLPPHOVHQGHUHVLGXHQYDQJHZDVEHVFKHUPLQJVPLGGHOHQLQGHDIYDOVWURPHQ LQJVPLGGHOHQLQGHDIYDOVWURPHQ LQJVPLGGHOHQLQGHDIYDOVWURPHQ Dit project is een samenwerking van: • Beuker Tuinbouw B.V. • Melenhorst VOF, Alstroemeriakwekerij • Mycelco, biotechnologie • Plantvalue innovatieplatform (PGA & I)
Gesubsidieerd door: • Het programma plattelandsontwikkeling 2007 – 2013 plattelandsontwikke • Het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, platteland. Europa investeert in zijn platteland.
/DERUDWRULXPRQGHU]RHN GRRUVWXGHQWHQYDQ/LIH 6FLHQFHYDQGH6WHQGHQ +RJHVFKRRO +RJHVFKRRO
Praktijknetwerk!Integraal!Knaagdier! M a n a g e m e n t ! I n t e n s i e v e ! Ve e h o u d e r i j ! ( I K M " I V ) ! Van!gebiedsinspecties!naar! integraal!plan!van!aanpak! De!recente!uitbraak!van!de!vogelgriep!variant!H5N8!drukt! ons!opnieuw!op!de!feiten:!knaagdieren!lijken!een!serieuze! kandidaat!voor!het!naar!binnen!verplaatsen!van!allerlei! ziektekiemen.!Zij!hebben!vaak!vrij!toegang!via!allerlei!kieren! en!gaten.!Wie!knaagdier"overlast!wil!aanpakken!moet!het! weren!van!knaagdieren!van!de!terreinen!en!langs!de!buiten" kant!van!de!gebouwen!serieus!nemen.!En!daartoe!moet!je! ook!samenwerken!met!de!buren.!!
Weringsmaatregelen:!! Beperking!van!de!toegankelijkheid!van!bedrijfsterreinen!vanuit! de!omgeving!door!speciÞeke!beheers"!en! inrich#ngsmaatregelen! Vergroten!van!de!aantrekkelijkheid!van!het!gebied!voor! roofdieren!en!roofvogels!(bijv.!kerkuilenkasten)! In!voorkomende!gevallen!voorstellen!voor!beplan#ngsconcepten! met!knaagdier"werende!planten!en/of!een!gericht!en! pleksgewijs!maairegime!(of!zelfs!betegeling)!op!speciÞeke! risicoplaatsen! Aanbrengen!van!weringsmaterialen!aan!stallen!en!opslagruimten! (gaas,!borstelstrips,!etc.)!en!het!afschermen!van!poten#ele! nestmaterialen!en!voedermiddelen!(sluiten!van!silo’s,!e.d.)! !
Vangstmaatregelen:! Lokaaskisten!met!klemmen!en!vallen!zonder!biociden! Innova#eve,!dier"speciÞeke!en!diervriendelijke!vangstsystemen!
Contactpersoon:!! Dr.ir.!Monica!Commandeur! Mobiel:!(06)!10!75!81!84! E"mail:[email protected]!
Tekst!en!foto’s:!Monica!Commandeur,!2014! Europees Landbouwfonds voor Pla!elandsontwikkeling: Europa investeert in zijn pla!eland
Elektrisch duurzaam beregenen
Hoofdaanvrager Hendrik Luth (Akkerbouw en loonbedrijf Luth) Project leider Janmar Katoele (Katoele Consultancy) Algemeen
Het praktijknetwerk wil kennis opdoen over de inzet en toepassing van duurzaam elektrisch beregenen. Onderzocht wordt wat hiervoor de mogelijkheden zijn.
Onderwerpen
Teeltoptimalisatie en energie
Doel
Het ontwerpen van een duurzame elektrische regeninstallatie met gebruik van bestaande technieken.
VERDER KIJKEN DAN DE REST...
3UDNWLMNQHWZHUN9RFKWPDQDJHPHQWLQGH9HHQNRORQLsQ 2SWZHHORFDWLHVLVHUYDQXLWKHW3UDNWLMNQHWZHUN³9RFKWPDQDJHPHQWLQGH9HHQNRORQLsQ´ HHQERHUHQH[SHULPHQWXLWJHYRHUGPHWGULSLUULJDWLHLQ]HWPHHODDUGDSSHOHQHQLQXLHQ +LHUPHHLVJHWUDFKWKHWZDWHU]RGLFKWPRJHOLMNHQ]RHIILFLsQWPRJHOLMNELMGHSODQWWH EUHQJHQ'LWGRRUGHLQ]HWYDQGULSLUULJDWLHVODQJHQ 2Q]HYUDDJZDVRIMHPHWHHQDQGHUHPDQLHUYDQZDWHUJHYHQGHSODQWNXQWYRRU]LHQYDQ ZDWHURSKHWPRPHQWGDWKHWJHZDVKHWYUDDJW:DW]LMQGHYRRUHQQDGHOHQHQNDQKHWHHQ PHHUZDDUGH]LMQYRRUGHWHHOWHQLQGH9HHQNRORQLsQ 'HHUYDULQJHQWRWQXWRH .QHOSXQWHQ EHVFKLNEDDUKHLGYDQZDWHUHQHOHFWULFLWHLWLQKHWYHOG KHWLM]HUJHKDOWHLQKHWJURQGZDWHULVHUJKRRJHQPRHWGXVJHILOWHUGZRUGHQ KRHEHSDDOMHGHMXLVWHZDWHUJLIW'LWRRNLQLQWHUDFWLHPHWGHERGHPKHWJHZDVHQ KHWW\SHVODQJ KHWDDQOHJJHQHQZHHURSUXLPHQYUDDJWH[WUDDDQGDFKW 3OXVSXQWHQNDQVHQ GH]HWPHHODDUGDSSHOHQKHEEHQHHQPHHURSEUHQJVWJHUHDOLVHHUG'LWGRRUPHHU NQROOHQHQPHHUNLORJUDPPHQ(UZDVJHHQHIIHFWRSKHWRQGHUZDWHUJHZLFKW 0HHUSRWHQWLHYRRUHHQEHWHUHNZDOLWHLW'LW]DOJHUHDOLVHHUGNXQQHQZRUGHQGRRU IHUWLJDWLHKHWPHHJHYHQYDQPHVWVWRIIHQPHWKHWZDWHU0HWQDPHLQGHXLHQWHHOW OLJJHQKLHUNDQVHQ +HWV\VWHHPLVYHHOUXVWLJHURPPHHWHZHUNHQGDQHHQEHUHJHQLQJVKDVSHO,QKHW VHL]RHQYUDDJWKHWZHOQDXZNHXULJKHLGPDDUPLQGHUZHUNGUXNWRYYHUSODDWVHQYDQ KDVSHOVHWF
(XURSHHV/DQGERXZIRQGVYRRU3ODWWHODQGVRQWZLNNHOLQJ(XURSDLQYHVWHHUWLQ]LMQSODWWHODQG+HW0LQLVWHULHYDQ(FRQRPLVFKH=DNHQ(= LV HLQGYHUDQWZRRUGHOLMNYRRU323LQ1HGHUODQG
9UDDJVWXNNHQGLHHUQXXLWYRRUWJHNRPHQ]LMQ ZDWLVGHEHVWHZDWHUJLIWWLMGVWLSIUHTXHQWLHHQKRHYHHOKHLG YDQDDUGDSSHOHQHQXLHQ LQUHODWLHWRWGHRQGHUJURQG LVGHVODQJGLHLVJHEUXLNWZHOGHMXLVWHNHX]HJHZHHVW ,VGHORFDWLHYDQGHVODQJZHOGHMXLVWHSOHNJHZHHVWRILVHUHHQPHWKRGHGLH JRHGNRSHULVHQWRFKKHW]HOIGHUHVXOWDDWJHHIW%LMYRRUEHHOGEHGGHQWHHOW 1DDVWZDWHUJHYHQLVIHUWLJDWLHHHQPXVWKLHU]RXHUYDULQJPHHRSJHGDDQPRHWHQ ZRUGHQ]RGDWMHQDDUHHQRSWLPDOLVDWLHJDDWYDQEHPHVWLQJNZDOLWHLWHQKRHYHHOKHLG :DWGRHWKHWJHYHQYDQZDWHUPHWKHWERGHPOHYHQWHPSHUDWXXURSERXZYDQGHJURQG LQUHODWLHWRWVFKXUIW +RH]ZDDUPRHWMHKHWLM]HULQKHWZDWHUPHHQHPHQLQGHEHRRUGHOLQJYDQRSQDPH YDQYRHGLQJVHOHPHQWHQ9LQGWHUYHUGULQJLQJSODDWVELMY &RQWDFWJHJHYHQV 6LJULG$UHQGVWHOQUHPDLOVDUHQGV#GOYSODQWQO
(XURSHHV/DQGERXZIRQGVYRRU3ODWWHODQGVRQWZLNNHOLQJ(XURSDLQYHVWHHUWLQ]LMQSODWWHODQG+HW0LQLVWHULHYDQ(FRQRPLVFKH=DNHQ(= LV HLQGYHUDQWZRRUGHOLMNYRRU323LQ1HGHUODQG
Irrigatie wat levert het op David van der Schans1, Harm Jan Russchen1, Everhard van Essen2 en Jan van Berkum2 Wageningen UR 2AEQUATOR
1
Aanleiding Kosten voor beregening • Vaste kosten € 115 - € 250 per ha • Variabele kosten €12,50 en € 45,00 per gift van 25 mm
Bouwvo Bou Bouwvoor wvo
Praktijknetwerk wil vragen beantwoorden • Levert beregening de meeropbrengst die we verwachten? !" #$% &' () *$%)+ ,)+-+.&/' )012&34%&)5 678 9+:(.2%&) 9)+ ;; beregening) • Worden de kosten terugverdiend? • Waarom is beregening soms schadelijk ? (vroege slijtage)
Bouwvo Bou Bouwvoor wvoor wvo or
bewort bew bewortelingsdiepte orteli ort elings eli ngsdie ngs die
Aanpak • Vergelijken beregende en niet beregende aardappels op praktijkbedrijven !" <$'%'%)==)4 -)+)8)4&48')012&34%&)> 6/8 9+:(.2% 9)+ ;;; beregening) • Kennis delen door factsheets over beregening • Opstellen beslisbomen: * Droogterisico perceel * Rendement beregening
grondw gro grondwater ndwate ndw ate
bewort bew bewortelingsdiepte orteli ort elings eli ngsdie ngs diepte die pte
Snel een indruk krijgen van het potentiele droogterisico op uw bedrijf? Hiervoor wordt de beslisboom beregening gemaakt. Deze beslisboom is geen beregeningsplanner maar een instrument dat inzicht geeft in de droogtegevoeligheid. Bodem: Beschikbaar Vocht bouwvoor Beschikbaar vocht ondergrond Bewortelingsdiepte
Droogtegevoeligheid bodem: < 50 mm zeer gevoelig 50-100 mm matig gevoelig 100-150 mm weinig gevoelig >150 mm niet gevoelig
Grondwater-capillaire nalevering: Afstand wortels-grondwater (cm) < 70 cm 70-120 cm >120 cm
Weer: Risico op droogte 1/10 jaar mm vochttekort cumulatief
verdampingsoverschot: mm/droogtegevoelige periode
droogtegevoeligheid perceel (mm): mm vochtbuffer
Vochttekort (mm): verdampingsoverschot vochtbuffer
Waterverbruik gewas Transpiratie mm/kg product
David van der Schans [email protected] 0320-291544 Harm Jan Russchen [email protected] 0320 291284 Jan Kamp [email protected] 0320-291275
Kosten beregening Vaste kosten €/ha Variabele kosten €/mm
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Postbus 430, 8200 AK Lelystad
van Economische zaken
Contact: [email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
T + 31 (0)320 29 15 44 www.ppo.wur.nl
Europa investeert in zijn platteland
Rendement beregenen €/ha
Droogteschade 1/10 jaar:Groeireductie kg/ha x prijs €/kg
Praktijknetwerk: Regelbare drainage Veenkoloniën Jan Rinze van der Schoot
Aanleiding
Metingen
Door veenoxidatie daalt de bodem. Veen oxideert doordat het in aanraking komt met lucht. Normaal gesproken volgt het waterpeil de bodemdaling. Door deze peilverlagingen komt veen weer in aanraking met lucht en oxideert het weer. Mogelijk kan door regelbare drainage veenoxidatie vertragen
Tevens wordt de waterkwaliteit in de sloten en drains gemeten. De pilot loopt van 2013 tot en met 2015. Het jaar 2013 is gebruikt als referentiejaar. In de jaren 2014 en 2015 worden de stuwen gedurende het groeiseizoen opgezet en wordt gemeten aan de effecten van regelbare drainage.
Probleem Veenoxidatie
Pijlverlaging
Maaivelddaling
Slechte drooglegging
Omschrijving Bij gangbare drainage worden drains aangelegd boven slootpeil waardoor water snel wordt afgevoerd. Bij de pilot met regelbare drainage wordt de afvoer van de drains beïnvloed door de waterstand in de sloot te verhogen. In perioden van droogte houden we daarmee meer water vast en verhogen we de grondwaterstand. Dit voorkomt dat zuurstof in contact komt met de niet geoxideerde diep liggende veenlagen en remt daarmee de veenoxidatie. Door de lage ligging van de percelen direct naast de Hondsrug is er sprake van veel kwel. Met de regelbare drainage willen we in droge perioden deze kwel vasthouden.
Maaiveldhoogte, ligging drainage, peilbuizen en stuwen. 8.80 8.60 8.40 8.20 8.00 7.80 7.60 7.40 7.20 7.00 6.80 6.60 400.00
350.00
300.00
250.00
drain noord
200.00
drain zuid
150.00
maaiveldhoogte_n
stuwpeil
100.00
50.00
0.00
maaiveldhoogte_z
Hoogteligging drainage ten opzichte van maaiveld.
Voorlopige resultaten 0
10
10
20
20
20
20
30
30
30
30
40
40
40
40
50
50
50
50
60
60
60
60
70
70
70
70
80
80
80
Neerslag (mm)
0
10
Neerslag (mm)
1301 0
Grondwaterstand (cm-mv)
Grondwaterstand (cm-mv)
1300 0
10
80
Drainniveau 90
90
Voorkomen maatschappelijke kosten
100 mei-13 jun-13
100 jul-13
aug-13 sep-13 okt-13 nov-13 dec-13 jan-14 feb-14 mrt-14 apr-14 mei-14 jun-14 neerslag (mm)
Drainniveau
aug-14 sep-14 okt-14
90
90
Drainniveau
100 mei-13 jun-13
100 jul-13
aug-13 sep-13 okt-13 nov-13 dec-13 jan-14
streefpeil
neerslag (mm)
Verloop stikstoffracties - proefperceel
feb-14 mrt-14 apr-14 mei-14 jun-14
Grondwaterstand (mNAP)
jul-14
aug-14 sep-14 okt-14
Drainniveau
Verloop fosforfracties - proefperceel
10
4
9 3.5 8 3
concentratie fosfor (mg P/l)
7 concentratie stikstof (mg N/l)
In het betreffende veengebied treedt een jaarlijkse bodemdaling op van 1-2 centimeter. Dit betekent dat met betrekking tot de watersystemen en de aanwezige kunstwerken, het hele gebied na verloop van tijd weer compleet opnieuw moet worden ingericht. Dit brengt enorme maatschappelijke kosten met zich mee. Het vertragen van veenoxidatie heeft ook invloed op de waterkwaliteit. Wanneer minder veen oxideert spoelen er minder voedingsstoffen uit naar het oppervlaktewater.
Grondwaterstand (mNAP)
jul-14
6
5
4
2.5
2
1.5
3 1 2 0.5 1
0 mei-13
jun-13
jul-13
aug-13
sep-13
okt-13
nov-13 dec-13 NO2
jan-14 NH4
feb-14 mrt-14 Geb N
apr-14 mei-14
NO3
jun-14
jul-14
aug-14
sep-14
okt-14
0 mei-13
jun-13
jul-13
aug-13
sep-13
okt-13
nov-13 dec-13
jan-14 PO4
feb-14 mrt-14
apr-14 mei-14
jun-14
jul-14
aug-14
sep-14
okt-14
geb P
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Aanvragers: Zikken, Exloo, Kamst, Tweede Exloërmond
Postbus 430, 8200 AK Lelystad
van Economische zaken
Projectpartners: Waterschap Hunze en Aa’s, Combi drain,
Contact: [email protected]
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
Aequator, Deltares, LTO projecten
T + 31 (0)320 29 13 59
Europa investeert in zijn platteland
“Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland”
Praktijknetwerk Sens(oren): gevoel en verstand van bodem
•
Bepaling optimaal gebruik van sensoren
•
Themabijeenkomsten en inbreng van specialisten
Deelnemers binnen het praktijknetwerk
•
Precisielandbouw (Dacom)
•
Bodemvruchtbaarheid (CAH Vilentum)
•
Sensortechnologie (Dacom)
•
Bedrijfsvoering (Countus accountants + adviseurs)
‘Sens(oren): gevoel en verstand van bodem’ delen hun ervaringen en het resultaat van sensorgebruik. Hierdoor worden de meetgegevens van de
Ervaringen
sensoren optimaal geïnterpreteerd en gebruikt in
‘Meten is weten. De data van de meetgegevens
de beregenstrategie.
van de vochtsensoren interpreteren, nu is te zien wanneer het regende, hoeveel, wanneer beregend
Doel
is en wanneer de wortels (on) voldoende vocht
•
hebben.’
Goede opbrengst met kwalitatief hoogstaand product door: • •
Een zo ongestoord mogelijke groei van
Resultaat
gewassen
•
Kennis over bodemprocessen en precisielandbouw ingepast in de
Optimale benutting van mineralen
bedrijfsvoering
Activiteiten •
•
•
Rapportage en kennis over het gebruik
Gebruik van bodemvochtsensoren en
en interpreteren van gegevens van de
programma voor inlezen van data ontvangen
vochtsensor; Wanneer tot beregenen overgaan,
van de sensor gedurende één jaar
wanneer stoppen, welke watergift en effect van
Voor en nadelen bepalen van sensoren
beregenen.
* PROCESBEGELEIDING DOOR COUNTUS ACCOUNTANTS + ADVISEURS *
Voor meer informatie zie www.countus.nl
Praktijknetwerk Waterberging veenkoloniën Maart 2014
Stuwen van water Praktijknetwerk Waterberging veenkoloniën Het is inmiddels voorjaar, en we staan op het punt om te beginnen met de concrete invulling in de wijken. In de onderzoeksfase is er gezocht naar de verschillende mogelijkheden voor het vasthouden van water en ecologisch beheer in de wijken. Tijdens deze fase heeft o.a. het waterschap Hunze & Aa’s bodemprofielen genomen om te kijken wat de hydrologische toestand van de desbetreffende wijken is. Dit heeft geresulteerd in de volgende concrete plannen: in de wijk bij H. Stuut gaan we aan de gang met ecologisch beheren van de wijk, met verschillende vormen van beheer door bijvoorbeeld “ritssluiting” maaien en om-en-om korven. In de wijk van H. Mencke gaan we binnenkort een stuw plaatsen, op dit moment wordt bepaald welk type het wordt. Met deze stuw willen we kijken wat het watervasthoudend vermogen van een wijk met stuw is, en wat dit oplevert in de zomer voor de bodem. Gedurende het voorjaar en zomer zullen we met regelmaat monitoren naar de effecten van het beheer en de stuw.
Hoofdaanvrager waterberging Mts. H. Stuut en T.B. Stuut Meijer, Valthermond.
ANV Drenthe zet zich in voor duurzame landbouw met oog voor de balans tussen landbouw en natuur(zoals: gebiedscoordinator agrarisch natuurbeheer, projecten bloemrijke akkers, biomassa etc.).
Noorderdiep 211 | 7876 CL Valthermond [email protected]
www.innovatieveenkolonien.nl
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie van Economische zaken Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Beheersing aarfusarium in tarwe voor eigen gebruik Ruud Timmer
Achtergrond
sd “Beheersing aarfusarium in tarwe voor eigen gebruik” is een initiatief
Aarfusarium veroorzaakt in granen niet alleen een lagere opbrengst, maar de schimmel produceert ook gifstoffen (mycotoxine). Deze kunnen gezondheidsproblemen veroorzaken bij mens en dier. Mycotoxinen zijn dan ook uit voedselveiligheid zeer ongewenst. Telers ervaren de laatste jaren steeds vaker problemen met aarfusarium, niet alleen in tarwe maar ook in gerst. Klimaatstudies (o.a. van Wageningen UR) geven aan dat met een doorgaande verandering van het klimaat het gevaar voor aarfusarium voor onder andere Nederlandse graantelers verder zal toenemen. Voor pluimveehouders die tarwe telen voor eigen gebruik kan aarfusarium een nog groter probleem zijn omdat er geen “vermenging/verdunning” plaatsvindt van aangetaste en niet-aangetaste partijen zoals bijvoorbeeld bij grotere handelspartijen. Voor telers zijn er, naast rassenkeuze en een zo goed mogelijke vruchtopvolging, bestrijdingsmogelijkheden beschikbaar via toepassing van fungiciden tijdens de teelt. Het juiste moment van toepassen speelt echter een zeer bepalende rol. Ook is een bespuiting niet altijd nodig. Er zijn modellen (BOS-systemen) beschikbaar die het moment van infectie met aarfusarium kunnen voorspellen, maar deze zijn bij de meeste telers vrij onbekend en worden weinig gebruikt.
van enkele akkerbouwers in de Veenkoloniën die tevens kippenhouder zijn. Inmiddels is de groep met geïnteresseerde telers voor dit onderwerp in Drenthe gegroeid tot boven de 40.
Doelstelling Doelstelling van dit praktijknetwerk is de huidige beslissingsondersteunende systemen beter te leren kennen, zo mogelijk te verbeteren en het gebruik ervan te vergroten. De telers zijn van mening dat deze modellen een goede mogelijkheid zijn om enerzijds onnodig spuiten te voorkomen en anderzijds zware aantastingen met fusarium tegen te gaan. Het praktijknetwerk
Activiteiten • Gebruik van beslissingsondersteunende systemen voor aarfusariumbestrijding : !.,70""0,(50&);+()<(0$"0,(<0#=070,(0,(>$4(119 • Verzamelen gewasmonsters/korrelmonsters voor DON-analyse • Bijeenkomsten met deskundigen
Resultaten In 2013 waren er over het algemeen weinig problemen met aarfusarium. Zowel de bloeiperiode als de afrijpingsperiode verliepen redelijk droog. Vooral wisselvallig weer in deze perioden kunnen leiden tot (zwaardere) aantastingen. Toch werden er op 3 v/d 10 percelen waarvan monsters zijn onderzocht, DON-waarden vastgesteld die op of in de buurt van de max. norm zaten. Het betrof delen van percelen die niet gespoten waren. Wanneer op dezelfde percelen wel was gespoten was het DON-gehalte met ca. 70% afgenomen. De resultaten van 2014 (praktijkpercelen en demo’s) zijn nog niet beschikbaar.
Contact: [email protected]
Dit project is mogelijk gemaakt door de EU en het Ministerie
Aanvragers:
T + 31 (0)320 29 15 05
van Economische zaken
Kuikenmesterij Haan, Nieuw Weerdinge en Mts. Nieboer, Alteveer
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling:
Deelnemende bedrijven/instellingen:
Europa investeert in zijn platteland
!"#$%#&'(!"#)*$+$),'(-./0#'(1#.23$42),50#6)02(17.,3(8(9&"0*$,"
De uitkomsten van verschillende onderzoeken zijn dus niet eenduidig. Dat komt waarschijnlijk omdat de schade door graan(''#)*+3$ ':'#%)$ ;'#$ '#<+&+$ stressfactoren (weersomstandigheden, andere plaaginsecten etc). Als er bijvoorbeeld ook 8-'<-=0/+#$ >2$ <+$ ('-.+#$ /01+#$ of als het een droog voorjaar is, dan kan de plant minder goed tegen vraat van graanhaantjes5). Ook lokale verschillen in aan-
!"#$ %&''#(''#)*+$ (++,$ %++#$ invloed op de graanopbrengst. Maar hoeveel dan wel? Uit de literatuur blijkt dat graan heel wat graanhaantjes aan kan voordat de korrelopbrengst achteruit gaat. Amerikaanse onderzoekers zagen dat gezond graan pas minder gaat opleveren als er meer dan 9 graanhaantjes per %&''#('-.$ /01+#3)! Andere onderzoeken laten een veel lagere schadedrempel zien, bij 0,5 tot 1,5 larve per halm1,4). Adviseurs hanteren overigens meestal de laagste van deze schadedrem2+-34$ .0#3)+#3$ 567$ 8+/+9#%$ van de halmen.
8+/+9#%$ ;'#$ ('-.+#$ <>>&$ graanhaantjeslarven, maar ook naar de schade aan het blad, wanneer u de plaagdruk bepaalt. Neem ook het ontwikkelingsstadium van de graanhaantjes en die van het graan mee in de afweging.
Tip: Kijk niet alleen naar de
Naast het aantal larven per halm vormt de daadwerkelijke 8-'<''#)'3?#%$ ++#$ 0#<0@'?+$ voor de verminderde opbrengst. De ervaring in de biologische akkerbouw leert dat wanneer het bladoppervlak voor meer dan 20% is aangetast, dit voor een verminderde korrelopbrengst zorgt. Is er echter minder dan 10% schade, dan is dit niet terug te zien in de opbrengst6). Het omslagpunt ligt dus ergens tussen de 10% en 20% bladschade, ':'#A+-0*A$ ;'#$ '#<+&+$ 3)&+33B factoren.
tallen natuurlijke vijanden van graanhaantjes beïnvloeden de gemeten schadedrempels.
Schadedrempel Graanhaantje
Schade pas bij 20% bladaantasting
de
nat u ur l ijke
T>#)'@)4 J>=03$H>-A$U#3?)==)$ Hoofdstraat 24 3972LA Driebergen www.louisbolk.nl
k e n n i s b r on
Deze brochure is tot stand gekomen in het A'<+&$;'#$(+)$2&'A?*A#+)C+&A$ “Geïntegreerde beheersing van (+)$N&''#(''#)*+O$+#$03$%+F#'#cierd door het Ministerie van Economische Zaken, het Europees J'#<8>=CP>#<3$;>>&$Q-'1+-'#<3ontwikkeling: Europa investeert 0#$/0*#$2-'1+-'#
Foto’s:
Boki Luske, Leen Janmaat, Merijn H>3I$J0
Tekst:
1)
$$U(&0%I$V+&8+&)I$;'#$K=S#$W$H&'<-+S$X66YD$ Journal of Economic Entomology 94: 634-639. 2) $$Z+->A>;[$W$N'-->$X66\D$!"#$%&!'(%)*+($& Science ]]4$Y6\^YY_D 3) $$`+83)+&$W$R.0)($Ya\_D$,'(-&!'(%)*+($&2: 431-436 4) V+S+&$YabbD$.#*/'0*/%)$1"#2&34'&5)$& !6#$7)$8*/4%7&5)'&99: 31: 167-169. 5) $$`+)/+-I$c+0#3@($W$d&+0+&$Ya\_D$Crop Pro%)*+($&2: 159-172 6) $$!D$e=0*)+#I$2+&3>>#-0*A+$@>..=#0@'?+ 7) $$V>f0+I$`+--3>$W$`+83)+&$Yab5D$Environmental Entomology 4: 365-370.
Over deze brochure
5. !"# $%&$'# ()*$+,'-$. Natuurlijke vijanden ontwikkelen zich alleen op uw akker als er prooidieren aanwezig zijn. Spuit dus niet bij het eerste de beste graanhaantje, maar spuit pas als de schadedrempel wordt overschreden.
4. Waarneming:$G0*A$&+%+-.'?%$0#$(+)$ %+C'3$>.$)+$/0+#$(>+$<+$2>2=-'?+$ graanhaantjes zich ontwikkelt. Je zult zien dat wanneer er voldoende diversiteit is, het probleem zichzelf soms op kan lossen. De natuurlijke vijanden van het graanhaantje doen het werk voor u.
diversiteit aan natuurlijke vijanden die zeer algemeen zijn, ook op uw akkers. Veel van deze natuurlijke vijanden zijn bovendien belangrijk voor de geïntegreerde bestrijding van bladluizen.
Literatuur
3. Natuurlijke vijanden: De eitjes, larven en cocons van graanhaantjes worden belaagd door een grote
2. Raskeuze: Graanhaantjes leggen niet graag eitjes op graanrassen met harig blad. Haarlengte en haardichtheid zijn belangrijk7). Dat C>&<)$-'#%$#0+)$'-?*<$.++%+#>.+#$ 0#$<+$&'3A+=/+D$E&''%$(0+&$32+@0F+A$ naar bij uw zaadleverancier.
1. Bouwplan: Wanneer er jaar op jaar op hetzelfde perceel granen worden verbouwd, ontwikkelt de %&''#(''#)*+32>2=-'?+$ /0@($ ;+&der. Met een gevarieerd bouwplan en dus een ruime vruchtwisseling, zal de kans op schade door graanhaantjes afnemen.
De geïntegreerde beheersing van graanhaantjes op uw akkers bestaat uit vijf onderdelen:
Geïntegreerde plaagbestrijding
Natuurlijke vijanden
Akkerranden
Graanhaantje
Geïntegreerde beheersing van het graanhaantje
Wat elke graanteler moet weten over
Grashaantje
Graanhaantje zoals telers ze kennen zijn slijmerige beestjes op graan. Het zijn keverlarven die zich omhullen in hun uitwerpselen. Een volwassen %&''#(''#)*+$ 03$ ++#$ A+;+&$ <0+$ -++,$ van granen en grassen. Graanhaantjes behoren tot de Bladhaantjesfamilie, waar bijvoorbeeld de Coloradokever ook toe behoort. De larven veroorzaken de schade aan granen. In teelthandleidingen is verwarring over de naam en ecologie van het graanhaantje. In Nederland hebben we het zogenaamde “echte” graanhaantje (Oulema B)"#$(-48C en het grashaantje (OuleB#&<#""#)*0#$#C. Beide soorten komen in heel Nederland voor. In het noorden zien we het grashaantje wat vaker, in het zuiden het “echte” graanhaantje. Het “echte” graanhaantje veroorzaakt sneller schade (meer larven per plant) dan het grashaantje. De larven zien er in het veld hetzelfde uit.
rassend weinig telers weten hoe graanhaantjes leven en wanneer zij schade aanrichten. Toch blijkt dit insect de belangrijkste reden te zijn voor graan($*$+/#)0#%'/$1-1%2$'#345+$(6+)72$'8#($# &$9+:%;$'<#='#2$>$#?)*2$+#>$@$'#"$#$$'# aantal verrassende wetenschappelijke feiten op een rijtje. Wat is “het” graanhaantje? Hoe schadelijk zijn ze? Kun je graanhaantjes zonder chemische middelen de baas? En zo ja, hoe doe je dat dan?
D("A#88)$&<'##$/##$%=)8&70=$&E&F&%(%&G& BB& <'((%?& @)%& H)*/%)I& <'##$/##$%=)& J1(;)$C& /))K& ))$& "0*/%1'40$& 1('8%8%4>& )$&B)%#""0*&<'()$)&'4<8*/0"5=)8?&L'#8/##$%=)8& J"0$>8C& 70=$& (;)'& /)%& /)")& "0*/##B&)<##"&5($>)'<'()$M1"#4A&B)%#""0*?&@4$&"#';)$&70)$&)'&/)%7)"35)&40%?& @)%&<'#8/##$%=)&;)'-(-%&(-&/)%&<'##$N& /)%& H)*/%)I& <'##$/##$%=)& ;)'-(-%& 0$& 5)&1(5)B?
Graanhaantje
Volwassen kevertjes van beide soorten graanhaantjes leggen in mei geel-oranje gekleurde eitjes op de jonge graanplantjes. Daarna sterven de volwassen n kevers. De larven komen na twee we-ken uit en eten vanaf dat moment on-geveer drie weken van het blad. Ze gaan aan vier larvestadia door. Pas in het vierdee larvestadium kunnen ze zoveel schade ade aan het blad veroorzaken, dat dit soms ms resulteert in een verminderde korrelop-brengst1). Daarna verpoppen ze. Drie rie weken later komen de volwassen ke-vertjes tevoorschijn die overwinteren n >2$8+3@(=1+$2-+A*+3$0#$ (+)$-'#<3@('2D$D$ De granen zijn dan in de afrijpingsfase ase en de volwassen kevertjes gaan in win-)+&&=3)D$!&$03$<=3$.''&$""#$%+#+&'?+$2+&$ jaar: de slijmerige larven kunnen zichzelf niet vermenigvuldigen.
A$B$'/151*:/
Graanhaantje
mei eitjes larve
Cocon grashaantje
april
Kwetsbare eitjes (8-16 dagen)
juli
augustus
9)&;'##%8-(')$&;#$& <'##$/##$%=)8&70=$&/)'>)$1##'"8&;)'1"))>%)& 8%')-)$&(-&/)%&;"#<<)$1"#5?&@0)'&08&/)%&1"#5<'()$&A)<<)>$##<5.
Vraatsporen
.0)%& #""))$& 8"40-A)8-)$N& B##'& ((>& -#'#80%)')$5)&A)8-)$&")<<)$&)0%=)8&0$& 5)&*(*($8&;#$&<'##$/##$%=)8?
Cocon Kever Wesp
pop kever
juni
Zo kennen we <'##$/##$%=)8& /)%&1)8%T&8"0=B)'0<)&1))8%=)8&(-& <'##$1"#5?&U"8&=)& <()5&>0=>%&70)&=)&/)%& >);)'"#'V)&5#%&70*/& 1)8*/)'B%&0$&)0<)$& 40%A)'-8)")$?
Larve graanhaantje (12-20 dagen)
9)& *(*($8& ;#$& <'##$/##$%=)8& J"0$>8C& >4$$)$& B#88##"& J%(%& OGPQC& RC& 5(('& 8"40-A)8-)$&A('5)$&<)-#'#80%))'5?&S$& 5#%&<);#"&>(B%&)'&<))$&>);)'%=)&40%&5)& -(-N&B##'&))$&8"40-A)8-&J')*/%8C?
4$ E+&/'.+-$ <+$ C01+$ @>@>#3$ ;'#$ graanhaantjes, stop ze in een afsluitbaar potje, en kijk wat er uit komt: een kevertje of een wesp?
Tip
Graanhaantjes worden gegeten door veel verschillende natuurlijke vijanden, zoals loopevers, lieveheersbeestjes, soldaatjes en webloze spinnen. De larven worden soms wel tot 100% opgegeten door met name webloze spinnen en loopkevers. De eitjes van graanhaantjes zijn het kwetsbaarst: Sluipwespen parasiteren de eitjes en +&$ /0*#$ ?+#)'--+#$ 3>>&)+#$ ->>2A+;+&3I$ lieveheersbeestjes, wantsen en soldatjes die de eitjes van de vlaggenbladen weg eten. Samen kunnen ze 90 tot 100% van de eitjes onschadelijk maken. In het veld zijn sluipwespen snel. Daardoor zijn ze moeilijk te vinden.
Soldaatje
Webloze spin p
Sluipwesp
kerranden aan, zodat de 2>2=-'?+3$ #')==&-0*A+$ ;0*anden van het graanhaantje toenemen.
Tip: Leg bloeiende ak-
Ook natuurlijke vijanden van graanhaantjes hebben baat bij nectar, stuifmeel en overwinteringsplek in akkerranden.
Natuurlijke vijanden
Lieveheersbeestje
p ver Loopke
WƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬ^ĂŵĞŶĚĞŚĞůĨƚŵŝŶĚĞƌ Ɛ Ɖ Ƶ ŝ ƚ Ğ Ŷ ŝ Ŷ Ě Ğ Ɛ Ƶ ŝ ŬĞ ƌ ď ŝ Ğ ƚ Ğ Ŷ ƚ Ğ Ğ ů ƚ ; ^ D ^ Ϳ ZŝũĞŶƐƉƵŝƚĞŶďŝĞĚƚĞĞŶďĞƚĞƌ ƉĞƌƐƉĞĐƚŝĞĨ ,ĞƚĞĐŽŶŽŵŝƐĐŚǀŽŽƌĚĞĞůǀĂŶŚĞƚƌŝũĞŶƐƉƵŝƚĞŶŝƐďĞƉĞƌŬƚĂůƐ ĂůůĞĞŶĚĞůĂŐĞƌĞŬŽƐƚĞŶǀŽŽƌŚĞƚŵŝĚĚĞůĞŶŐĞďƌƵŝŬǁŽƌĚĞŶ ďĞƐĐŚŽƵǁĚʹĞŶĚĂƚǁŽƌĚƚĂĨŐĞnjĞƚƚĞŐĞŶĞdžƚƌĂƐĐŚŽīĞůĞŶ͘ ,ĞƚŝŶnjŝĐŚƚĚĂƚĞƌŽŶŶŽĚŝŐŝƐĚŽŽƌŐĞŐĂĂŶŵĞƚǀŽůǀĞůĚƐƉƵŝͲ ƚĞŶ͕ǁĂĂƌŶĂĂůƐŶŽŐŐĞŬŽnjĞŶŵŽĞƚǁŽƌĚĞŶǀŽŽƌĚĞĞīĞĐƟĞǀĞ ŝŶnjĞƚǀĂŶĚĞƌŝũĞŶƐƉƵŝƚ͕ŬŽŵƚǀĂĂŬĂĐŚƚĞƌĂĨ͘ĞďĞůĂŶŐƌŝũŬƐƚĞ ďĞƐƉĂƌŝŶŐŬŽŵƚŵĞƚŚĞƚŝŶnjŝĐŚƚ͕ĚĂƚŚĞƚƟũĚŝŐĂĂŶĚĞƐůĂŐ ;ůĂƚĞŶͿŐĂĂŶŵĞƚĚĞƌŝũĞŶƐƉƵŝƚŚĞƚŵĞĞƐƚŬŽƐƚĞŶĞīĞĐƟĞĨŝƐ͘
ĞďĞƐƚĞďĞŶƵƫŶŐǀĂŶŚĞƚƌŝũĞŶƐƉƵŝƚĞŶŝŶĚĞ ďŝĞƚĞŶƚĞĞůƚ͗ ϭ͘ Ϯ͘ ϯ͘ ϰ͘ ϱ͘ ϲ͘
/ŶŚĞƚǀŽŽƌũĂĂƌŶĞƚũĞƐ;'W^ͲŐĞƐƚƵƵƌĚͿnjĂĂŝĞŶĞǀƚ͘ ŶĂƵŝƚnjĞƩĞŶǀĂŶƐƚƵƵƌůŝũŶͲƐƉŽƌĞŶŵ͘ď͘ǀ͘'W^ ĂĂƌŶĂϭăϮŵĂĂůďĞƐƉƵŝƚĞŶŵĞƚĞĞŶǀŽůǀĞůĚƐƉƵŝƚ ĂĂƌŶĂďŝũƟũĚƐƟũĚĞŶƐĚĞŐĞǁĂƐŐƌŽĞŝϭăϮŵĂĂů ƌŝũĞŶƐƉƵŝƚĞŶŵĞƚƚƵƐƐĞŶƟũĚǀĂŶϭăϭЪǁĞĞŬ /ŶĚŝĞŶŶŽĚŝŐĂĂŶƐůƵŝƚĞŶĚĨƌĞnjĞŶ͕ƐĐŚŽīĞůĞŶĞŶͬŽĨ ĂĂŶĂĂƌĚĞŶ ŽŽƌƐůƵŝƟŶŐǀĂŶŚĞƚďůĂĚĞƌĚĞŬŝƐĞƌĚĂĂƌŶĂŐĞĞŶ ǀĞƌǀŽůŐďĞŚĂŶĚĞůŝŶŐĞŶŵĞĞƌŶŽĚŝŐ ĂƚďĞƐƉĂĂƌƚďĞƐƉƵŝƟŶŐƐŵŝĚĚĞůĞŶĞŶŬŽƐƚĞŶ
ŽŶƚĂĐƚƉĞƌƐŽŽŶ͗ ƌ͘ŝƌ͘DŽŶŝĐĂŽŵŵĂŶĚĞƵƌ DŽďŝĞů͗;ϬϲͿϭϬϳϱϴϭϴϰ ͲŵĂŝů͗ŵŽŶŝĐĂ͘ĐŽŵŵĂŶĚĞƵƌΛǀŝĂŐƌŽĞŶ͘Ŷů
dĞŬƐƚĞŶĨŽƚŽ͛Ɛ͗DŽŶŝĐĂŽŵŵĂŶĚĞƵƌ͕ϮϬϭϰ
ƵƌŽƉĞĞƐ>ĂŶĚďŽƵǁĨŽŶĚƐǀŽŽƌWůĂƩĞůĂŶĚƐŽŶƚǁŝŬŬĞůŝŶŐ͗ ƵƌŽƉĂŝŶǀĞƐƚĞĞƌƚŝŶnjŝũŶƉůĂƩĞůĂŶĚ
Praktijknetwerk ‘teelt van lelie uitgangsmateriaal uit de grond’
Dit praktijknetwerk bestaat uit telers van lelie uitgangsmateriaal uit de Veenkoloniën en omstreken. Zij hebben als doel om een nieuwe, duurzame keten te stichten voor virusvrij lelie uitgangsmateriaal geteeld uit de grond. De huidige situatie waarbij uitgangsmateriaal in de grond wordt geteeld staat onder druk. Grondgebonden ziekten en PlAMV virus vernietigen dikwijls een deel van de oogst. Daarnaast staat het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen onder druk. Het netwerk heeft praktijkproeven aangelegd om de teelt van lelie uitgangsmateriaal uit de grond onder de knie te krijgen onder begeleiding van Proeftuin Zwaagdijk. De inzet van chemie neemt af en grondgebonden ziekten worden voorkomen. Daarnaast is het aantal gewashandelingen lager wat verspreiding van PlAMV virus voorkomt. Kennisontwikkeling en kennisuitwisseling staan centraal om samen verder te komen. WƌŽĐĞƐďĞŐĞůĞŝĚĞƌ͗ ,ŽŽĨĚĂĂŶǀƌĂŐĞƌ͗
ZŽŶĂůĚ,ĂŶĚ͕WƌŽĞĨƚƵŝŶǁĂĂŐĚŝũŬ͕ϬϮϮϴϱϲϯϭϲϰ͕ƌŽŶĂůĚŚĂŶĚΛƉƌŽĞĨƚƵŝŶnjǁĂĂŐĚŝũŬ͘Ŷů DĂĂƚƐĐŚĂƉsĂŶĚĞƌ,ĞŝũĚĞŶ
Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
WƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬ DĞƌƌLJŵĞƌƌŝĞƐǀĂŶ'ƌŽŶŝŶŐĞƌďůŽĞĚĞ sĞƌďƌĞĚŝŶŐŐĞŶĞƚŝƐĐŚĚŝǀĞƌƐŝƚĞŝƚ ǀĂŶŚĞƚ'ƌŽŶŝŶŐĞƌƌĂƐĚŽŽƌ/^/ ,ĞƚŚŽŽĨĚĚŽĞůǀĂŶŚĞƚƉƌŽũĞĐƚŝƐ͗ŚĞƚŵŽƟǀĞƌĞŶǀĂŶĚĞĞŝŐĞͲ ŶĂƌĞŶǀĂŶ;ŐĞŶĞƟƐĐŚŚŽŽŐͲǁĂĂƌĚŝŐĞͿŵĞƌƌŝĞƐŽŵĚĞnjĞŽƉ ũŽŶŐǀŽůǁĂƐƐĞŶůĞĞŌŝũĚďĞƐĐŚŝŬďĂĂƌƚĞƐƚĞůůĞŶǀŽŽƌĞŝĐĞůǁŝŶͲ ŶŝŶŐ͕Žŵ;ĞǀĞŶƚƵĞĞůůĂƚĞƌͿĚĞƚŽĞƉĂƐƐŝŶŐǀĂŶ/^/ͲŝŶǀŝƚƌŽ ĨĞƌƟůŝƐĂƟĞ͕ŵŽŐĞůŝũŬƚĞŵĂŬĞŶŝŶĚĞĐŽŵďŝŶĂƟĞŵĞƚĚŝĞƉͲ ǀƌŝĞƐƐƉĞƌŵĂǀĂŶŝŶƚĞƌĞƐƐĂŶƚĞŚĞŶŐƐƚĞŶ͘,Ğƚ'ƌŽŶŝŶŐĞƌƌĂƐ ;ƚLJƉĞͿŝƐŝŶŚŝĞƌďŝũŐĞŬŽnjĞŶĂůƐǀŽŽƌďĞĞůĚ͕ŽŵĚĂƚĚŝƚƌĂƐ ;ƚLJƉĞͿŚĞƚŵĞĞƐƚnjĞůĚnjĂŵĞŝƐǀĂŶĂůůĞEĞĚĞƌůĂŶĚ͘ƐĞƌĂƐƐĞŶ͘
'ƌŽŶŝŶŐĞƌŚĞŶŐƐƚ>ĂŶĐĞůŽƚ͖ĨŽƚŽ͗^ƚĂůĚĞ>ĂŶŐĞsŽƐ͕KǀĞƌďĞƌŐ
,ĞƚŶĞǀĞŶĚŽĞůŝƐ͕ŽŵĚĞ/^/ͲŵĞƚŚŽĚĞŝŶEĞĚĞƌůĂŶĚƚĞ ůĂƚĞŶƉůĂĂƚƐǀŝŶĚĞŶ͕ŽŵnjŽƚĞǀĞŶƐďŝũƚĞĚƌĂŐĞŶĂĂŶĚĞ ǀĞƌƐƚĞƌŬŝŶŐǀĂŶŝŶŶŽǀĂƟĞƐŝŶĚĞEĞĚĞƌůĂŶĚƐĞƉĂĂƌĚĞŶͲ ĨŽŬŬĞƌŝũ͕ĞŶĂĂŶĚĞŝŶƚĞƌŶĂƟŽŶĂůĞĐŽŶĐƵƌƌĞŶƟĞƉŽƐŝƟĞ͘ ƌnjŝũŶƚǁĞĞĚŽŶŽƌŵĞƌƌŝĞƐďĞƐĐŚŝŬďĂĂƌŐĞƐƚĞůĚǀŽŽƌĞŝͲ ĐĞůǁŝŶŶŝŶŐƚ͘ď͘ǀ͘/^/Ͳ/s&͕ǀŽŽƌĚĞǀŽůŐĞŶĚĞƉĂƌŝŶŐĞŶ͗ WĂŵŵĞůĂ;^ƚĂůsĂŶZĞŶƐĞŶͿ͗ǀŽŽƌƉĂƌŝŶŐĞŶŵĞƚ>ĂŶĚŽƐ ĂĨ,ǀĂƌƌĞ;ĞĞŶŶŽŐůĞǀĞŶĚĞŚĞŶŐƐƚͿĞŶůĚĞƌŝŬ;ǀŝĂ'E ĚŝĞƉǀƌŝĞƐƐƉĞƌŵĂͿ͘ tƵƐŝĞŶĂͬ^ĞŶŶĂ;^ƚĂůEŝĞƵǁůĂŶĚͿ͗ǀŽŽƌƉĂƌŝŶŐĞŶŵĞƚ ĂůĚĞǁŝũŶĞŶ>ĂŶĐĞůŽƚ;ďĞŝĚĞŶ'EĚŝĞƉǀƌŝĞƐƐƉĞƌŵĂͿ͘ ,ĞƚWƌĂŬƟũŬŶĞƚǁĞƌŬĚƌĂĂŐƚĚĞŬĞŶŶŝƐŽŶƚǁŝŬŬĞůŝŶŐƵŝƚ ĚŽŽƌƐĂŵĞŶǁĞƌŬŝŶŐŵĞƚĚĞsĞƌĞŶŝŐŝŶŐ,Ğƚ'ƌŽŶŝŶŐĞƌ WĂĂƌĚ͕K͛ƐĞŶŚĞƚEĂƟŽŶĂĂůsĞĞƚĞĞůƚDƵƐĞƵŵ͘ KǀĞƌĚĞĂĐƚƵĞůĞƌĞƐƵůƚĂƚĞŶƵŝƚĚĞƉĂƌŝŶŐĞŶŬĂŶŽƉĚŝƚ ŵŽŵĞŶƚŚĞůĂĂƐŶŽŐŶŝĞƚǁŽƌĚĞŶŐĞĐŽŵŵƵŶŝĐĞĞƌĚ͘
'ƌŽŶŝŶŐĞƌŵĞƌƌŝĞtƵƐŝĞŶĂĞŶǀĞƵůĞŶ>ƵĐŝĞŶĂ͖ĨŽƚŽ͗ŶŶŝƚĂdŽĐŬ͕ϮϬϭϰ
&ŽƚŽ͗DŽŶŝĐĂŽŵŵĂŶĚĞƵƌ͕ϮϬϭϰ
dĞŬƐƚ͗DŽŶŝĐĂŽŵŵĂŶĚĞƵƌ͕ϮϬϭϰ ƵƌŽƉĞĞƐ>ĂŶĚďŽƵǁĨŽŶĚƐǀŽŽƌWůĂƩĞůĂŶĚƐŽŶƚǁŝŬŬĞůŝŶŐ͗ ƵƌŽƉĂŝŶǀĞƐƚĞĞƌƚŝŶnjŝũŶƉůĂƩĞůĂŶĚ
ŽŶƚĂĐƚƉĞƌƐŽŽŶ͗ ƌ͘ŝƌ͘DŽŶŝĐĂŽŵŵĂŶĚĞƵƌ DŽďŝĞů͗;ϬϲͿϭϬϳϱϴϭϴϰ ͲŵĂŝů͗ŵŽŶŝĐĂ͘ĐŽŵŵĂŶĚĞƵƌΛǀŝĂŐƌŽĞŶ͘Ŷů
WƌĂŬƚŝũŬŶĞƚǁĞƌŬǁŽĞůĞƌĞŶƚƐĞǀĂĐŚƚĞŶ ƌĞĂƚŝĞǀĞŝŶƚĞƌŝĞƵƌŽŶƚǁĞƌƉĞŶ /ŶŚĞƚWƌĂŬƟũŬŶĞƚǁĞƌŬ͞ǁŽĞůĞƌĞŶƚƐĞǀĂĐŚƚĞŶ͟ǁĞƌŬĞŶ ŚŽƵĚĞƌƐǀĂŶƌĞŶƚƐĞŚĞŝĚĞƐĐŚĂƉĞŶŝŶĚĞsĞĞŶŬŽůŽŶŝģŶƐĂͲ ŵĞŶŵĞƚŝŶƚĞƌŶĂƟŽŶĂůĞĚĞƐŬƵŶĚŝŐĞŶŝŶĚĞǀĂĐŚƚͲĞŶǁŽůǀĞƌͲ ǁĞƌŬŝŶŐĞŶĐƌĞĂƟĞǀĞŽŶƚǁĞƌƉĞƌƐŝŶĚĞƐĨĞĞƌǀĂŶĂƌĐŚŝƚĞĐƚƵƵƌ ĞŶŝŶƚĞƌŝĞƵƌĂĂŶĚĞǀĞƌďĞƚĞƌŝŶŐǀĂŶŚĞƚĞĐŽŶŽŵŝƐĐŚƉĞƌƐƉĞĐͲ ƟĞĨǀĂŶĚĞƐĞĐƚŽƌ͘,ĞƚĚŽĞůŝƐŽŵŬĞŶŶŝƐƚĞǀŝŶĚĞŶ͕ƚĞďƵŶĚĞͲ ůĞŶ͕ƵŝƚƚĞǁŝƐƐĞůĞŶĞŶƚĞǀĞƌƐƉƌĞŝĚĞŶŽǀĞƌĚĞƐƉĞĐŝĮĞŬĞƉĞƌͲ ƐƉĞĐƟĞǀĞŶǀŽŽƌĚĞǀĞƌǁĞƌŬŝŶŐǀŝĂƐƉŝŶŶĞƌŝũ͕ďƌĞŝĞŶĞŶǁĞǀĞŶ ǀĂŶŚĂƌŝŐĞǁŽůǀĂĐŚƚĞŶǀĂŶƌĞŶƚƐĞĞŶĂŶĚĞƌĞŚĞŝĚĞƐĐŚĂƉĞŶ͘
ĞĚĞĞůŶĞŵĞƌƐĂĂŶŚĞƚWƌĂŬƟũŬŶĞƚǁĞƌŬǁŽĞůĞƌĞŶƚƐĞ ǀĂĐŚƚĞŶŚŽƵĚĞŶĞdžĐƵƌƐŝĞƐŶĂĂƌĞŶĞŵĂƌŬĞŶ͕ƵŝƚƐͲ ůĂŶĚĞŶĞůŐŝģŽŵŶƵƫŐĞŬĞŶŶŝƐƚĞǀĞƌnjĂŵĞůĞŶĚŝĞ ŝŶEĞĚĞƌůĂŶĚŶŝĞƚŵĞĞƌďĞƐĐŚŝŬďĂĂƌŝƐ͕ŽǀĞƌŵĂĐŚŝͲ ŶĂĂůƐƉŝŶŶĞŶĞŶŵĂĐŚŝŶĂůĞďƌĞŝƐĞůƐ͘ŝƚůĞŝĚƚƚŽƚǀĞůĞ ƉƵďůŝĐĂƟĞƐĞŶŝŶĚƌƵŬǁĞŬŬĞŶĚĞǀŝĚĞŽĮůŵƐ͘ ĂĂƌŶĂĂƐƚǁĞƌŬĞŶnjŝũƐĂŵĞŶŵĞƚĐƌĞĂƚŝĞǀĞ;ǀŽŽƌĂůͿEĞͲ ĚĞƌůĂŶĚƐĞŽŶƚǁĞƌƉĞƌƐŽŵƚŽƚŶŝĞƵǁĞƉƌŽĚƵĐƚĞŶƚĞ ŬŽŵĞŶŵĞƚĞĞŶĞĐŽŶŽŵŝƐĐŚƉĞƌƐƉĞĐƟĞĨŝŶĚĞŵŽͲ ĚĞƌŶĞĂƌĐŚŝƚĞĐƚƵƵƌͲĞŶŝŶƚĞƌŝĞƵƌƐĞĐƚŽƌ͘ ĞŬĞŶŶŝƐŽŶƚǁŝŬŬĞůŝŶŐnjĂůĐŽŶƐŽůŝĚĞƌĞŶŝŶĞĞŶŐƌŽŽƚ ƐLJŵƉŽƐŝƵŵǀŽŽƌƉƌŽĨĞƐƐŝŽŶĂůƐŝŶĚĞƐĞĐƚŽƌĞŶĚĞ ŬĞƚĞŶŝŶĚĞtĂƚĞƌƚŽƌĞŶĚĞƵŝǀĞŶƟůŝŶ'ƌŽŶŝŶŐĞŶ ŽƉϭϰͲϭϱŵĂĂƌƚϮϬϭϱ͘
ŽŶƚĂĐƚƉĞƌƐŽŽŶ͗ ƌ͘ŝƌ͘DŽŶŝĐĂŽŵŵĂŶĚĞƵƌ DŽďŝĞů͗;ϬϲͿϭϬϳϱϴϭϴϰ ͲŵĂŝů͗ŵŽŶŝĐĂ͘ĐŽŵŵĂŶĚĞƵƌΛǀŝĂŐƌŽĞŶ͘Ŷů
dĞŬƐƚĞŶĨŽƚŽ͛Ɛ͗DŽŶŝĐĂŽŵŵĂŶĚĞƵƌ͕ϮϬϭϯͲϮϬϭϰ
ƵƌŽƉĞĞƐ>ĂŶĚďŽƵǁĨŽŶĚƐǀŽŽƌWůĂƩĞůĂŶĚƐŽŶƚǁŝŬŬĞůŝŶŐ͗ ƵƌŽƉĂŝŶǀĞƐƚĞĞƌƚŝŶnjŝũŶƉůĂƩĞůĂŶĚ