Informatie over regelgeving voor horecabedrijven en paracommerciële instellingen Aan de inhoud van deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Drank- en Horecawet 3. Ontheffing tijdelijke buitentap 4. Paracommerciële instellingen 5. De Instructie Verantwoord Alcoholgebruik 6. Wet op de kansspelen 7. De exploitatievergunning 8. De horecaportier 9. Milieuvoorschriften 10. Collectieve en incidentele festiviteiten 11. Brandveiligheidseisen 12. Terrassen 13. Veiligheidsplan 14. Ruimtelijke ordening 15. De bouwvergunning 16. Handhaving en toezicht 17. Nadere informatie
1
1. Inleiding De horeca vervult binnen de gemeente een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Veel mensen beleven dan ook dagelijks veel plezier aan de horeca. Echter, soms kan het woon- en leefklimaat worden aangetast door horecaactiviteiten, bijvoorbeeld door geluids-, stank-, en parkeeroverlast of door verstoring van de openbare orde. Om te voorkomen dat enige vorm van overlast de overhand krijgt boven het plezier dat mensen aan de horeca kunnen beleven, moeten horecaondernemers voldoen aan talloze wettelijke voorschriften. In deze brochure staan, als handreiking naar en naslagwerk voor de horecaondernemers, de belangrijkste landelijke en gemeentelijke regels die gelden voor horecagelegenheden en paracommerciële bedrijven, beschreven. Vanzelfsprekend wordt daarbij ook aandacht besteed aan de wijziging van de Drank- & Horecawet en de Wet op de kansspelen. Aan de hand van deze brochure kunt u bezien of, en zo ja, welke aanpassingen in uw bedrijfsvoering noodzakelijk of wenselijk zijn om te blijven voldoen aan de toepasselijke wetgeving.
2
2. Drank- en Horecawet De Drank- en Horecawet is gewijzigd per 1 november 2000. Hieronder worden de voornaamste wetswijzigingen voor u uiteengezet. Alcoholhoudende drank Het wettelijk onderscheid tussen alcoholhoudende en niet alcoholhoudende dranken komt te liggen op 0,5 volumeprocent alcohol in plaats van op 1,5 volumeprocent alcohol. Vergunning zwak alcoholhoudende drank Als een vergunning door een verordening ex artikel 23 Drank- en Horecawet, beperkt is tot het schenken van zwak alcoholhoudende drank, mag er géén sterke drank aanwezig zijn. Alleen premixen zijn toegestaan met een alcoholpercentage minder dan 15%. In het andere geval zou de verstrekker bepalen hoe sterk het mixdrankje wordt. Terrassen In de nieuwe wet maakt een terras deel uit van de inrichting en moet dus in het vervolg op de horecavergunning worden vermeld. Het verstrekken van alcoholhoudende drank Het is niet toegestaan om vanuit een horecabedrijf alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse. Een horecaondernemer mag dus geen blikje bier meegeven aan een klant. In een slijtlokaliteit mag ter plaatse geen alcoholhoudende drank worden genuttigd. Wijnproeverijen in een slijterij zijn dus niet toegestaan. De kleinhandel in de horeca Het is niet toegestaan om in een horecabedrijf kleinhandel of een zelfbedieningsgroothandel in goederen uit te oefenen. Ook openbare verkopingen, het aanbieden van diensten (bijvoorbeeld internetfaciliteiten, postagentschappen etc), het verhuren van goederen (video's) en het opkopen van goederen is in een horecabedrijf niet toegestaan. Om bijvoorbeeld een tapijtverkoop in een groot horecabedrijf toch mogelijk te maken is thans bepaald dat dit mag in een lokaliteit (hierin wordt niet het horecabedrijf uitgeoefend) waarbij het publiek toegang heeft zonder een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is. Het komt er feitelijk op neer dat de (verkoop)lokaliteit rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk moet zijn. De eisen zijn dus aanzienlijk verzwaard. Alcohol op hotelkamers Het verstrekken van alcoholhoudende drank op een hotelkamer, die deel uitmaakt van een horecabedrijf, is thans in de wet geregeld en toegestaan. Het verstrekken van alcoholhoudende drank anders dan in de horeca In een drietal typen bedrijven mag in het vervolg nog zwak- alcoholische dranken voor gebruik elders dan ter plaatse worden verstrekt. Deze bedrijfstypen zijn:
winkels waarin overwegende mate levensmiddelen of tabak of uitsluitend zwak alcoholische dranken worden verkocht; ( bv. wijn- en bierwinkels, slagers, bakkers etc ) winkels waarin een gevarieerd assortiment aan levensmiddelen of tabak wordt verkocht zoals b.v. de Hema, V&D etc. 3
voor het publiek toegankelijke besloten ruimten waarin hoofdzakelijk eetwaren plegen te worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit, zoals een cafetaria of snackbar.
Snackbars met een horecavergunning mogen dus geen blikjes bier voor gebruik elders dan ter plaatse verkopen en snackbars zonder horecavergunning mogen dat wel, mits zij zich houden aan de bepalingen van de Winkeltijdenwet. In levensmiddelenzaken moet er een voor het publiek duidelijke scheiding zijn aangebracht tussen alcoholhoudende- en alcoholvrije dranken. Het verstrekken van alcoholhoudende drank in niet levensmiddelenzaken, in tankshops en in winkels, in restaurants langs de auto(snel)wegen is op grond van de nieuwe wet eveneens niet meer toegestaan. Catering Een cateraar die incidenteel bedrijfsmatig gerechten en dranken voor gebruik op besloten partijen verstrekt valt buiten de bepalingen van de nieuwe Drank- en Horecawet. Ontstaat op dezelfde plaats een vast patroon dan dient een horecavergunning te worden aangevraagd. Leeftijdsgrenzen Op grond van de nieuwe wet is de horecaondernemer verplicht vooraf vast te stellen dat een persoon aan wie alcoholhoudende drank wordt verstrekt de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken wordt in dit verband ook begrepen het verstrekken van drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, welke drank kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Met andere woorden, het meegeven van een blad bier zonder dat de ondernemer weet voor wie het bier is bestemd en wat de leeftijd is van deze personen kan voor de ondernemer strafrechtelijke en bestuursrechtelijke problemen opleveren. Ditzelfde geldt voor het verstrekken van sterke drank aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Als documenten om de leeftijd te verifiëren worden onder andere genoemd een geldig rijbewijs, een OV-studenten kaart, een bromfietscertificaat en een paspoort. Uiteraard kan vaststelling achterwege blijven indien een persoon onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt. Op alle plaatsen waar alcoholhoudende dranken worden verstrekt, alsmede bij de toegang van elk horecabedrijf of slijtersbedrijf moet duidelijk zichtbaar en goed leesbaar worden aangegeven welke leeftijdsgrenzen gelden. Hiervoor bestaan modellen. Het is raadzaam hierover contact op te nemen met de brancheorganisatie omdat b.v. in een levensmiddelenbedrijf waar geen sterke drank mag worden verkocht, andere leeftijden gelden dan in een slijterij waar dit wel mag. In een horecabedrijf of op een terras mogen geen personen worden toegelaten die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren of die onder invloed zijn van psychetropische stoffen (drugs).
4
Leidinggevende Het begrip “leidinggevende” is nieuw ingevoerd in de wet. Het begrip is evenwel ruimer en omvat nu tevens de ondernemer van een horecabedrijf. Zo bepaalt de nieuwe wet dat als leidinggevende wordt aangemerkt de bestuurder van een rechtspersoon, of zijn/haar gevolmachtigde voor wiens rekening en risico het horecabedrijf wordt uitgeoefend. Of sprake is van een volmacht blijkt uit het Handelsregister. Wanneer geen volmacht is verleend, moeten alle bestuurders van de rechtspersoon beschikken over een verklaring Sociale Hygiëne. Voorts zijn leidinggevenden die personen die algemene leiding geven aan een onderneming (voorheen: de bedrijfsleiders) en de personen die onmiddellijk leiding geven aan een horecabedrijf (voorheen: de beheerders). Zij moeten de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt (voorheen: 25 jaar) en allemaal in het bezit zijn van een verklaring sociale hygiëne. Bij een vennootschap onder firma moeten dus alle vennoten in het bezit zijn van een dergelijke verklaring aangezien bij hen de algehele leiding van de onderneming berust. Het geven van algemene leiding omvat onder meer de volgende werkzaamheden: het bepalen van het inkoopbeleid het vaststellen van de prijzen het doen van investeringen en het regelen van de financiering het afsluiten van overeenkomsten toezicht op en het voeren van de administratie het personeelsbeleid maken van reclame en het verzorgen van de correspondentie budgetbewaking Het geven van dagelijkse leiding omvat onder meer de volgende werkzaamheden: het vaststellen van de dagelijkse werkverdeling uitoefening dagelijks toezicht op het personeel behandeling van klachten zorg voor aanvulling van de voorraden controle op dagelijkse inkomsten en uitgaven bijhouden van de dagelijkse boekhouding Aanwezigheid leidinggevende In tegenstelling tot een leidinggevende in een paracommercieel horecabedrijf, is het de leidinggevende in een regulier horecabedrijf verboden zijn of haar horecabedrijf voor het publiek geopend te hebben, zonder aanwezig te zijn. Met name bij calamiteiten, overlastmeldingen en hierop betrekking hebbende signalen zal in een horecabedrijf worden nagegaan of aan deze bepaling de hand wordt gehouden. Verleende ontheffingen De oude Drank- en Horecawet kende een uitgebreid stelsel van ontheffingen. Op één geval na zijn alle ontheffingsmogelijkheden uit de wet gehaald. Overeenkomstig artikel V van de Wet van 13 april 2000 tot wijziging van de Drank- en Horecawet blijft een op grond van het oude artikel 40 van de Drank- en Horecawet verleende ontheffing echter zijn rechtskracht behouden. Voornoemde ontheffing geldt ook voor degene die de uitoefening van het bedrijf in die inrichting rechtsgeldig voortzet. Wanneer er echter een bedrijfsonderbreking is geweest van een periode langer dan een jaar, dan is de ontheffing niet langer rechtsgeldig en moet aan de nieuwe inrichtingseisen worden voldaan. 5
Ontheffingen verleend voor een bepaalde tijd, blijven onbeperkt van kracht, ook als de werkingsdatum van deze ontheffing afloopt. Strafbare feiten Overtreding van de verbodsbepalingen in de gewijzigde wet levert een economisch delict op. Op grond van de nieuwe wet krijgt het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om op overtredingen die de vergunninghouder begaat, bijvoorbeeld het niet naleven van de regels op het gebied van de leeftijden, te reageren door een vergunning te weigeren of in te trekken. Ook kan het college in het geval een vergunning is ingetrokken in verband met openbare orde problemen, bepalen dat voor dezelfde inrichting gedurende maximaal 5 jaar geen nieuwe vergunning verleend mag worden. Tot aan de wijziging van de Drank- en Horecawet werd soms met juridische constructies een nieuwe vergunning aangevraagd door zogenaamd andere personen. Het gemeentebestuur heeft overigens horecavergunning tijdelijk in te trekken.
niet
de
mogelijkheid
een
drank-
en
Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet Inrichtingen waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend moeten voldoen aan bepaalde inrichtingseisen. Deze eisen, vastgelegd in het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet, zijn enigszins versoepeld ten opzichte van de eisen in de vorige Drank- en Horecawet. Genoemde eisen staan hieronder aangegeven:
de inrichting moet voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit; de inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend heeft een oppervlakte van minimaal 35 m²; de horecalokaliteit heeft een hoogte van ten minste 2.40 meter, van de vloer af gemeten; de horecalokaliteit is voorzien van een rechtstreeks met de buitenlucht in verbinding staande, goed werkende, mechanische ventilatie met een in genoemd Besluit vastgestelde luchtverversingscapaciteit; in de horecalokaliteit is elektriciteit, een voorziening voor drinkwater en een telefoon aanwezig; In (de onmiddellijke nabijheid van) de horecalokaliteit zijn ten minste twee van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig; Elke toiletgelegenheid moet zijn voorzien van een of meer toiletruimten en een of meer voorzieningen om de handen met stromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen; De toiletten zijn voorzien van een waterspoeling en de toiletten mogen niet rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit de horecalokaliteit;
Voor zover u gaat controleren of uw inrichting daadwerkelijk voldoet aan deze eisen adviseren wij u dit te doen aan de hand van de letterlijke tekst van genoemd Besluit zelf. Heeft u een ontheffing van de inrichtingseisen, dan blijft deze van kracht. 6
Eisen gesteld aan leidinggevenden De Drank- en Horecawet stelt eisen aan leidinggevenden. Hieronder staan deze eisen vermeld: Leidinggevenden mogen niet onder curatele staan Leidinggevenden mogen niet uit de ouderlijke macht zijn ontzet Leidinggevenden mogen niet uit de voogdij zijn ontzet Leidinggevenden mogen niet van slecht levensgedrag zijn Leidinggevenden moeten voldoen aan de eisen zoals gesteld in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet. In dit besluit staan strafrechtelijke veroordelingen aangewezen op basis waarvan geen drank- en horecavergunning kan worden verleend of op basis waarvan de verleende vergunning wordt ingetrokken Minimale leeftijd van de leidinggevende is 21 jaar De leidinggevende dient in het bezit te zijn van de Verklaring Sociale Hygiëne Aanvraag Drank- & Horecavergunning Voor het indienen van een aanvraag ter verkrijging van een Drank- en Horecavergunning moeten de navolgende bescheiden en gegevens worden verstrekt: Aanvraagformulier drank- en horecavergunning (model A) Verklaring leidinggevenden werkzaam in de inrichting (bijlage bij aanvraagformulier model A) van alle leidinggevenden Uittreksel Kamer van Koophandel (recent exemplaar) Koop- (eigendomsakte), pacht-, of huurcontract van de betreffende inrichting Een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager eigenaar is van de inventaris van de inrichting Een overzicht van de investeringen ten aanzien van het perceel, de inventaris, de voorraad en de hierbij behorende schriftelijke bewijzen van betaling van deze investeringen Schriftelijke bewijzen van eventuele kredietovereenkomsten of overeenkomsten van leningen Schriftelijk bewijs van inschrijving bij de belastingen ten aanzien van de loonen/of omzetbelasting en BTW-nummer Vennootschaps-, of stichtingsakte Statuten van de vennootschap Bouwkundige schets / plattegrond van de inrichting (schaal 1:100 met duidelijke vermelding van maten) Paspoort of ander bewijsstuk waaruit het rechtmatig verblijft in Nederland blijkt van aanvrager én leidinggevenden Uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van alle leidinggevenden SVH Verklaring Sociale Hygiëne (origineel en fotokopie) Arbeidsovereenkomst leidinggevende(n) (voor zover in loondienst) Volmachtverlening leidinggevende waaruit blijkt dat het horecabedrijf of het slijtersbedrijf voor zijn/haar rekening en risico wordt uitgeoefend (zie artikel 1, lid 1, onder 1º Drank- en Horecawet). Leges Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een drank- en horecavergunning en voor het wijzigen van een drank- en horecavergunning zijn leges verschuldigd.
7
3. Ontheffing tijdelijke buitentap Bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard Met een "ontheffing ex artikel 38" was het mogelijk om buiten het horecabedrijf, in bijzondere gevallen, zwak-alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse te verstrekken. Deze regeling is nu ondergebracht in artikel 35 van de nieuwe wet en is tevens inhoudelijk nogal gewijzigd. In de oude regeling kon een dergelijke ontheffing slechts worden verleend aan een horecaondernemer. Met het inwerking treden van de nieuwe wet kan dit aan iedereen, mits de verstrekking geschiedt onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de moraliteitseisen (zedelijk gedrag) en tevens in het bezit is van een verklaring sociale hygiëne. De ontheffing wordt verstrekt door de burgemeester, kan voor een aaneengesloten periode van ten hoogte 12 dagen worden verleend, geldt alleen voor de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank. Het verstrekken van sterke drank is dus verboden. Aan een ontheffing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden, bijvoorbeeld over het toezicht dat een ondernemer dient uit te oefenen. Op de aanvraag voor een dergelijke ontheffing wordt beslist binnen acht (8) weken na ontvangst van de aanvraag. Het is dus van belang dat u de ontheffing tijdig aanvraagt. Vraagt u naar het betreffende aanvraagformulier ! Bij het aanvraagformulier moeten de navolgende bescheiden worden overgelegd:
Paspoort of ander bewijsstuk waaruit het rechtmatig verblijft in Nederland blijkt van de leidinggevende(n) Een verklaring omtrent het gedrag van de leidinggevende(n) SVH Verklaring Sociale Hygiëne (origineel en fotokopie) van de leidinggevende(n)
Leges Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een dergelijke ontheffing zijn leges verschuldigd.
8
4. Paracommerciële horecabedrijven Rechtspersonen met een horecavergunning die activiteiten ontwikkelen op het gebied van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, zoals sportverenigingen, stichtingen, kerkgenootschappen etc. noemt men paracommerciële horecabedrijven. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een drank- en horecavergunning van paracommerciële instellingen één of meer voorschriften verbinden, die gelet op de plaatselijke- of regionale omstandigheden noodzakelijk zijn ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Deze voorschriften of beperkingen kunnen op geen andere onderwerpen betrekking hebben dan: a. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; b. het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten als bedoeld onder a; b. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Voorts kan het college in de drank- en horecavergunning opnemen dat het niet is toegestaan bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse. Leidinggevenden in paracommerciële instellingen Bij paracommerciële instellingen moeten twee personen beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne. Dit hoeven geen bestuursleden meer te zijn. Ook leden kunnen aan deze eis voldoen. Voor leidinggevenden in paracommerciële instellingen bestaat ook geen plicht meer om toezicht te houden als de kantine in bedrijf is, mits er een gekwalificeerd persoon aanwezig is. Bestuursreglement Omdat de commerciële en niet-commerciële verstrekkers van elkaar verschillen (een (sport)kantine is heel wat anders dan een café), moeten zij volgens de wet aan verschillende voorwaarden voldoen. Op grond van artikel 9 van de Drank- en Horecawet moet een paracommerciële instelling daarom bij een vergunningsaanvraag, een door het bestuur van de instelling vastgesteld bestuursreglement overleggen. Een bestuursreglement is een vorm van zelfregulatie die aan de ene kant moet voorkomen dat er ongeoorloofde concurrentie tussen commerciële horeca en (sport)verenigingen ontstaat en aan de andere kant een verstandige verstrekking van alcohol moet bevorderen. In een bestuursreglement staan onder andere de huis- en gedragsregels en schenktijden beschreven. Tevens wordt in het bestuursreglement vermeld dat de verstrekking van alcoholhoudende drank geschiedt door gekwalificeerde personen. Dit zijn personen die een zogenaamde "tapinstructie" hebben ontvangen. In een tapinstructie komen o.a. de openingstijden van de kantine, de tijden dat in de kantine alcoholhoudende dranken worden verstrekt en op welke wijze het verstrekken dient plaats te vinden. Een tapinstructie moet ook duidelijk zichtbaar in de kantine aanwezig zijn. Het is nu dus wettelijk mogelijk bardiensten te draaien met vrijwilligers.
9
Eisen ter verkrijging van de Drank- & Horecavergunning De leidinggevenden van/in een paracommerciële instelling dienen aan dezelfde eisen te voldoen als de leidinggevenden in een horecabedrijf. Aanvraag Drank- & Horecavergunning Voor het indienen van een aanvraag ter verkrijging van een drank- en hrecavergunning voor een paracommerciële instelling dienen de navolgende bescheiden en gegevens te worden verstrekt:
Aanvraagformulier drank- en horecavergunning (model B) Uittreksel Handels-, verenigingen- of stichtingenregister Kamer van Koophandel (recent exemplaar) Statuten van de paracommerciële instelling Bouwkundige schets / plattegrond van de inrichting (schaal 1:100 met duidelijke vermelding van maten) Paspoort of ander bewijsstuk waaruit het rechtmatig verblijft in Nederland blijkt van aanvrager én leidinggevenden Uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van alle leidinggevenden SVH Verklaring Sociale Hygiëne (origineel en fotokopie) Door het bestuur van de paracommerciële instelling vastgesteld, gedateerd en ondertekend Bestuursreglement (inclusief lijst met IVA-gecertificeerde barvrijwilligers)
10
5. De Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) De Drank- en Horecawet schrijft voor dat paracommerciële instellingen, die alcohol schenken en daarvoor een vergunning hebben, over gekwalificeerd barpersoneel moeten beschikken. Dat impliceert dat tijdens de openingstijden van de bar altijd of een leidinggevende of een gekwalificeerd barvrijwilliger aanwezig moet zijn. Eén van deze twee is dan op dat moment verantwoordelijk voor de exploitatie van de bar. Een leidinggevende beschikt over de Verklaring Sociale Hygiëne. Volgens de wet moet elke paracommerciële instelling beschikken over twee, op de vergunning vermelde, leidinggevenden. Als er altijd een leidinggevende aanwezig is tijdens de openingstijden van de bar dan is het niet noodzakelijk dat de barvrijwilligers gekwalificeerd worden. Op momenten dat er geen leidinggevende aanwezig is, moet er wel een gekwalificeerde barvrijwilliger aanwezig zijn. IVA-kwalificatie De kwalificatie van de barvrijwilliger moet geschieden door een ter zake deskundige. Het NIGZ en het NOC*NSF hebben een instructie ontwikkeld: de IVA. In deze instructie komen onder meer wettelijke aspecten, alcohol en het verantwoord schenken van alcohol aan de orde. De IVA wordt gegeven door speciaal daartoe getrainde personen. Na afloop van de training krijgen de deelnemers een officieel IVA-certificaat uitgereikt. Hieruit blijkt dat de barvrijwilligers gekwalificeerd zijn om barwerkzaamheden uit te voeren. Daaruit blijkt tevens dat de paracommerciële instelling op een verantwoorde wijze de specifieke wetgeving naleeft.
Voor meer informatie hieromtrent kunt u terecht bij de navolgende webpagina's: www.nigz.nl www.alcoholvoorlichting.nl www.sport.nl
11
6. Wet op de kansspelen De Wet op de kansspelen is per 1 juni 2000 gewijzigd. Deze wijzigingen hebben vervolgens geleid tot verplichte aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening. De aanpassingen zijn mogelijkerwijs van invloed op uw bedrijfsvoering. Deze gewijzigde wet gaat uit van de begrippen hoog- en laagdrempelige horeca-inrichtingen. Hoog- en laagdrempeligheid Een inrichting is hoogdrempelig als aan de navolgende voorwaarden is voldaan: voor de betreffende bedrijfsruimte moet een Drank- en Horecavergunning zijn verleend, deze vergunning moet nog geldig zijn; de activiteiten moeten gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder; het café- of restaurantbezoek moet op zichzelf staat en er mogen geen andere activiteiten plaatsvinden waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend. Zelfstandige betekenis houdt in dat de activiteit niet uitsluitend ter ondersteuning van het café of restaurantbezoek dient, maar een zelfstandige stroom van bezoekers trekt. Een laagdrempelige inrichting wordt gezien als een inrichting die het publiek niet in eerste instantie pleegt te bezoeken voor het nuttigen van alcohol en/of maaltijden. Zo wordt bijvoorbeeld bij een café waarin vier of meer biljarttafels staan opgesteld, verondersteld dat de aanwezigheid van deze biljarttafels een zelfstandige bezoekersstroom trekt. Zo´n inrichting wordt daarom aangemerkt als een laagdrempelige inrichting. Andere voorbeelden van laagdrempelige inrichtingen zijn snackbars, broodjeszaken, (sport)kantines, shoarmazaken en restaurants met een mogelijkheid tot afhalen. Kansspel- of behendigheidsautomaten Het kenmerkende verschil tussen beide automaten is dat de behendigheid van een speler bij een kansspel niet van invloed is op het spelverloop. Een speler van een behendigheidsautomaat heeft dat wél. De vraag of de kansspeler wint, hangt af van het toeval. Bij een behendigheidsspel is de behendigheid of vaardigheid van de speler in belangrijke mate bepalen voor het spelverloop (bijvoorbeeld bij een flipperkast). Winst wordt uitgekeerd in verlengde speelduur of vrije spelen. Het onderscheid in hoog- en laagdrempeligheid is van belang omdat in een hoogdrempelige inrichting ten hoogste twee speelautomaten mogen worden geplaatst, waaronder maximaal twee kansspelautomaten. In een laagdrempelige inrichting mogen maximaal twee behendigheidsautomaten worden geplaatst. Kansspelautomaten zijn in laagdrempelige inrichtingen verboden. Strafbare feiten Overtredingen van de verbodsbepalingen in de nieuwe wet worden aangemerkt als Economische Delicten. Dit betekent dat de Economische Politierechter strafbare feiten zal toetsen en beoordelen. Economische Delicten worden in de regel zwaarder gestraft. Naast het opleggen van een boete heeft de rechter ook de mogelijkheid om het onrechtmatig verkregen voordeel ten gevolge van het instandhouden van de overtreding in de boete op te nemen.
12
Eisen ter verkrijging van de aanwezigheidsvergunning De Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000 stellen, voor het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning, eisen aan (de leidinggevenden van) hoogdrempelige inrichtingen. Deze eisen hebben een directe relatie met de eisen ter verkrijging van een drank- en horecavergunning. Hieronder staan deze eisen vermeld: Voor de hoogdrempelige inrichting moet een drank- en horecavergunning zijn verleend. Deze vergunning dient nog rechtsgeldig te zijn Leidinggevende mag niet onder curatele staan Leidinggevende mag niet van slecht levensgedrag zijn Leidinggevende moet in het bezit zijn van de Verklaring Sociale Hygiëne Leidinggevende moet voldoen aan diverse bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht Voor zover in een laagdrempelige inrichting behendigheidsautomaten worden geplaatst is het vereist dat voor die inrichting een drank- en horecavergunning is afgegeven en dat die vergunning nog rechtsgeldig is. Is voor deze laagdrempelige inrichting geen dranken horecavergunning verleend, dan mogen slechts behendigheidsautomaten worden opgesteld voor zover de ondernemer van die inrichting inschrijfplichtig is en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca. Aanvraag aanwezigheidsvergunning Voor het indienen van een aanvraag ter verkrijging van een aanwezigheidsvergunning voor kansspel- en/of behendigheidsautomaten moeten, naast het betreffende aanvraagformulier de navolgende bescheiden en gegevens worden verstrekt:
Het aanvraagformulier Kopie legitimatiebewijzen van de aanvrager en de leidinggevende Uittreksels uit de Gemeentelijke Basisadministratie van de aanvrager en beheerder Inschrijfbewijs van het Bedrijfschap Horeca (bij laagdrempelige inrichtingen zonder drank- en horecavergunning) Uittreksel Kamer van Koophandel (recent exemplaar) Koop- (eigendomsakte), pacht-, of huurcontract van de betreffende inrichting Een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager eigenaar is van de inventaris van de inrichting Een overzicht van de investeringen ten aanzien van het perceel, de inventaris, de voorraad en de hierbij behorende schriftelijke bewijzen van betaling van deze investeringen Schriftelijke bewijzen van eventuele kredietovereenkomsten of overeenkomsten van leningen Schriftelijk bewijs van inschrijving bij de belastingen ten aanzien van de loon- en/of omzetbelasting en BTW-nummer Bouwkundige schets / plattegrond van de inrichting Paspoort of ander bewijsstuk waaruit het rechtmatig verblijft in Nederland blijkt van aanvrager én leidinggevenden Uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van alle leidinggevenden
Leges Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning zijn leges verschuldigd.
13
7. De exploitatievergunning Regelgeving De Algemene Plaatselijke Verordening verbiedt het exploiteren van een horecabedrijf (inclusief terras) zonder vergunning van de burgemeester. Onder een ‘horecabedrijf’ wordt verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Aanvraag Een exploitatievergunning wordt op aanvraag verstrekt. De aanvrager dient bij de aanvraag de onderstaande stukken te overleggen:
het betreffende aanvraagformulier Paspoort of ander bewijsstuk waaruit het rechtmatig verblijft in Nederland blijkt van aanvrager én leidinggevenden een nauwkeurige plattegrond van het horecabedrijf (een terras daaronder begrepen), waarop tevens de oppervlakte van de in het horecabedrijf aanwezige ruimtes (inclusief eventueel terras) staan aangegeven; een niet meet dan drie maanden voor de datum van indiening van de aanvraag verstrekte verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van de algemeen en direct leidinggevende(n) (wanneer tegelijk een drank- en horecavergunning wordt aangevraagd, kan de verklaring omtrent het gedrag achterwege blijven) eventuele andere gegevens of bescheiden, die nodig zijn voor de beslissing op de aanvraag en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel (recent exemplaar) Uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van alle leidinggevenden Een veiligheidsplan (voor zover van toepassing)
Verlening van de exploitatievergunning De APV bepaalt tevens dat de burgemeester een exploitatievergunning in twee gevallen geheel of gedeeltelijk kan weigeren, namelijk indien:
naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.
Wanneer een vergunning om die grond wordt geweigerd, houdt de burgemeester daarbij rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf.
de vestiging en/of de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan of met een stads- of dorpsvernieuwingsplan en/of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;
Ingeval van de eerste weigeringsgrond wordt een exploitatievergunning geweigerd wanneer de woon-en leefsituatie en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig
14
wordt beïnvloed. Of sprake is van ‘ontoelaatbare nadelige beïnvloeding’ wordt beoordeeld op grond van concrete feiten en omstandigheden. Ingeval van de tweede weigeringsgrond is er sprake van een ruimtelijk plan en/of ruimtelijke regelgeving dat/die zich tegen exploitatie van een horecabedrijf op die specifieke plaats verzet. Voor beide weigeringsgronden geldt dat de burgemeester rekening houdt met de specifieke omstandigheden. In ieder geval wordt in aanmerking genomen:
het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen; de aard van het horecabedrijf; de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf; de wijze van bedrijfsvoering door de houder van het horecabedrijf in deze of in andere horecabedrijven.
Nadere voorschriften De burgemeester heeft de bevoegdheid om aan de exploitatievergunning nadere voorschriften te verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het doel dat met het stelsel van exploitatievergunningen wordt nagestreefd: waarborging van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Terrassen Wanneer bij het horecabedrijf een terras wordt geëxploiteerd, wordt de toestemming om een dergelijk terras op de openbare weg in te richten en te exploiteren onderdeel van de exploitatievergunning (zie hiervoor ook hoofdstuk 12) Leges Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een exploitatievergunning zijn leges verschuldigd.
15
8. De horecaportier Vergunningsplicht Horecaondernemers die een of meer portiers in dienst hebben die beveiligingswerkzaamheden verrichten moeten bij het Ministerie van Justitie een vergunning aanvragen voor het tot stand brengen van een particuliere beveiligingsorganisatie. Indien de horecaondernemer de portier van een derde {beveiligingsbedrijf, uitzendbureau of stichting) betrekt. is niet de horecaondernemer maar die derde vergunningsplichtig. De vergunningplicht vloeit voort uit de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus op grond van die wet gelden. De vergunningplicht brengt -onder meer- met zich mee dat portiers moeten voldoen aan eisen met betrekking tot vakbekwaamheid en betrouwbaarheid. Het diploma horecaportier en de beperkte vergunning Om beveiligingswerkzaamheden te kunnen verrichten dient een horecaportier in het bezit te zijn van een diploma. Het diploma horecaportier bestaat naast het diploma Algemeen beveiligingsmedewerker. Horecaondernemers en andere particuliere beveiligingsorganisaties die horecaportiers te werk stellen met het diploma horecaportier krijgen een op die situatie toegesneden, tot de horeca beperkte vergunning. Daarbij zal aan de organisatie waarvoor de portier werkt ontheffing van de genoemde algemene opleidingseis worden verleend. Horecaportiers die in het bezit zijn van het diploma horecaportier mogen geen beveiligingswerkzaamheden verrichten voor organisaties met een reguliere vergunning. Horecaondememers Horecaondernemers die zelf een of meer portiers in dienst hebben of nemen moeten een vergunning aanvragen voor het tot stand brengen van een particuliere bedrijfsbeveiligingsdienst. De horecaondernemer is dan zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen die aan horecaportiers c.q. bedrijfsbeveiligingsdiensten worden gesteld. Wanneer de horecaondernemer de portier van een derde betrekt hoeft hij. als gezegd, geen vergunning aan te vragen want dan is die derde vergunningsplichtig en verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen. Beveiligingsbedrijven, uitzendbureaus en stichtingen Andere organisaties (beveiligingsbedrijven uitzendorganisaties en stichtingen) die zich (mede) richten op de beveiliging van horecaondernemingen moeten in het bezit zijn van een vergunning voor het tot stand brengen van een particulier beveiligingsbedrijf. De volgende constructies zijn mogelijk: 1. Een beveiligingsbedrijf heeft een reguliere, algemene vergunning en de portiers beschikken over het diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker. In dat geval hoeft het beveiligingbedrijf geen aparte beperkte vergunning aan te vragen. 2. Een beveiligingsbedrijf met een reguliere vergunning wil gebruik maken van portiers die in plaats van het diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker in het bezit zijn van het diploma horecaportier. In dat geval dient een aparte. beperkte vergunning te worden aangevraagd. Het beveiligingsbedrijf zal voor een aparte organisatorische eenheid van het bedrijf moeten zorgen. die in een afzonderlijke rechtspersoon moet zijn ondergebracht.
16
De beveiligers moeten in dat geval door hun afwijkend uniform duidelijk herkenbaar zijn als horecaportier. Een aparte vergunning is nodig in verband met het voorkomen van onduidelijkheid bij de handhaving van de wet. 3.
4.
Een uitzendorganisatie stelt zelf, dus zonder tussenkomst van een bestaand vergunninghoudend particuliere beveiligingsbedrijf. horecaportiers te werk die in het bezit zijn van het diploma horecaportier. De uitzendorganisatie dient dan een beperkte vergunning aan te vragen. Een stichting. die zich speciaal richt op de beveiliging van horecagelegenheden en waarbij horecaondernemers zijn aangesloten maakt gebruik van portiers die in het bezit zijn van het diploma horecaportier. In dat geval dient de stichting een beperkte vergunning aan te vragen. Er geldt, met uitzondering van de stichtingsvorm, in deze gevallen geen overgangsregeling. De portier mag pas met de werkzaamheden beginnen als hij het diploma horecaportier heeft behaald-
Horecaonderneming: de definitie Onder horecaondernemingen wordt in dit verband verstaan: inrichtingen waarvoor een vergunning ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet is vereist, of ten aanzien waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca, of een bordeel, uitgezonderd logiesverstrekkende ondernemingen voor zover het logiesverstrekking betreft. Dit betekent dat personen die beveiligingswerkzaamheden voor een hotel verrichten, voor zover het om enkele logiesverstrekking gaat, aan de reguliere eisen op grond van de wet- en regelgeving moeten voldoen. Er zal dan dus sprake moeten zijn van een reguliere vergunning en de beveiliger zal het diploma Algemeen Beveiligingsmedewerker moeten hebben behaald. Wanneer aan een hotel een andersoortige onderneming (bijvoorbeeld een restaurant) is verbonden, kan de beveiliging van dat gedeelte wel plaatsvinden door beveiligingsmedewerkers die in het bezit zijn van het diploma horecaportier. Daarvoor zal dan wel een beperkte vergunning moeten worden aangevraagd. Screening en legitimatiebewijzen Voordat een portier door een vergunninghoudende beveiligingsorganisatie te werk kan worden gesteld moet hij toestemming hebben verkregen van de korpschef van de regio waar de particuliere beveiligingsorganisatie is gevestigd. Dat houdt onder meer in dat de portier door de korpschef op zijn betrouwbaarheid wordt getoetst. Wanneer de toestemming is verleend wordt de portier in het bezit gesteld van een legitimatiebewijs. Portiers die werkzaamheden verrichten voor organisaties met een beperkte vergunning dragen een blauw legitimatiebewijs. Op het legitimatiebewijs wordt omschreven welke beveiligingswerkzaamheden de persoon mag verrichten, in dit geval "uitsluitend horecaportiers". Portiers die werken voor een particuliere beveiligingsorganisatie met een reguliere vergunning en die derhalve in het bezit zijn of zullen komen van het diploma Algemeen beveiligingsmedewerker krijgen een grijs, danwel groen legitimatiebewijs. Doorslaggevend voor de vraag welk legitimatiebewijs moet worden gedragen is welk type vergunning is verleend. Het aanvragen van een vergunning Informatie over het aanvragen van een vergunning voor zowel het zowel tot stand brengen van een particuliere bedrijfsbeveiligingsdienst als een particulier beveiligingbedrijf, kunt u richten aan het Ministerie van Justitie te Den Haag.
17
9. Milieuvoorschriften Alle horecabedrijven en paracommerciële horecabedrijven vallen onder de Wet milieubeheer. Dit betekent niet dat ze allemaal vergunningplichtig zijn op grond van deze wet. De meeste bedrijven vallen onder het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen en hebben daarom geen aparte milieuvergunning nodig. Ze moeten echter wel voldoen aan de voorschriften van het Besluit. De voorschriften hebben in de eerste plaats betrekking op geluid, trilling, energie, afvalstoffen en afvalwater, lucht, verlichting, veiligheid en waterbesparing. Tevens kent het besluit voorschriften omtrent de bedrijfsvoering. Deze voorschriften hebben betrekking op onderhoud en schoonmaak, controle van installaties en voorzieningen, het bewaren van documenten en een categorie overige bedrijfsvoering. In die laatste categorie gaat het bijvoorbeeld om het voorkomen van zwerfvuil of hinder door komende en vertrekkende bezoekers. Horecabedrijven en paracommerciële horecabedrijven moeten zich volgens het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen melden bij de gemeente als ze zich willen vestigen of hun bedrijf gaan wijzigen of uitbreiden. De melding op zichzelf is vrij eenvoudig. Op een meldingsformulier kan men met een beschrijving van de activiteiten volstaan, vergezeld van een eenvoudige plattegrondtekening. Afhankelijk van de aard en ligging van het horecabedrijf dient men bij de melding een akoestisch rapport in te leveren. De gemeente kan voorts, als ze dat nodig oordeelt, op bepaalde onderdelen van de milieuregels, bijvoorbeeld geluid, aan een bedrijf nadere eisen stellen. Het stellen van deze eisen is overigens gebonden aan procedurestappen. De gemeente dient in een zorgvuldige motivering duidelijk te maken welke redenen aan het stellen van nadere eisen ten grondslag liggen. Doorgaans wordt vooraf door de gemeente overleg gepleegd met het betreffende bedrijf. De gemeente is de aangewezen instantie om te controleren of de wettelijke voorschriften ook daadwerkelijk worden nageleefd. Dat betekent dat de gemeente controles uitvoert door middel van regelmatige bedrijfsbezoeken.
18
10. Collectieve en incidentele festiviteiten Op horecabedrijven zijn de regels van de Wet milieubeheer van toepassing. Meer in het bijzonder gelden daarvoor de regels van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Horecabedrijven moeten derhalve voldoen aan de bij dit besluit gestelde voorschriften. De voorschriften hebben betrekking op geluid- en trillinghinder. Deze voorschriften zijn echter zo stringent, dat deze zeker overtreden zullen worden wanneer in een horecabedrijf incidenteel een feest wordt gehouden met bijvoorbeeld levende muziek. Gezien de maatschappelijke functie die de onder het besluit vallende horecabedrijven vervullen, biedt het besluit de mogelijkheid ontheffing te verlenen van de voorschriften die toezien op de geluid- en trillinghinder. Op grond van genoemd Besluit kan de gemeenteraad in een verordening vaststellen dat gedurende een bepaalde periode de geluidsvoorschriften van het genoemde besluit niet gelden. Collectieve festiviteiten In de Algemene Plaatselijke Verordening staat daarom vermeld dat diverse voorschriften zoals vermeld in de bijlage van dit Besluit niet gelden voor een maximaal genoemd aantal dagen door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. Incidentele festiviteiten Daarnaast staat in genoemde Algemene Plaatselijke Verordening vermeld dat het een inrichting is toegestaan een maximaal genoemd aantal dagen incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij genoemde voorschriften niet van toepassing zijn. De houder van de inrichting moet dan wel ten minste twee weken voor de start van de festiviteit het college daarvan in kennis hebben gesteld. In de melding moet staan op welke datum en tijd de festiviteit gehouden wordt en om wat voor soort festiviteit het gaat (bijvoorbeeld dansavond, live-optreden, enz.). Van de gemeente ontvangt de horecaondernemer dan een ontvangstbevestiging. Deze ontvangstbevestiging geldt als bewijs dat de melding gedaan is. Geluidsoverlast Het feit dat de betreffende voorschriften niet van toepassing zijn betekent niet dat er ongehinderd geluidsoverlast mag worden veroorzaakt. In de Algemene Plaatselijke Verordening is bepaald dat de houder van de inrichting moet doen of laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om overmatige hinder te voorkomen. Wanneer naar het oordeel van de burgemeester de “woon- en leefsituatie in de omgeving van de horeca- inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze worden beïnvloed”, kan de burgemeester een individuele festiviteit verbieden.
19
11. Brandveiligheidseisen Brandgevaar wordt vaak onderschat. “Dat zal ons niet overkomen” en “Het is toch al jaren goed gegaan” zijn veelgehoorde kreten. Toch komt brand vaker voor dan u denkt. Soms met desastreuze gevolgen. Het is van (levens)belang dit gevaar zoveel mogelijk terug te dringen. Hier ligt een taak voor ons allen. De overheid speelt hier onder andere op in met wettelijke voorschriften, opgenomen in het Bouwbesluit en de gemeentelijke Bouwverordening. In het Bouwbesluit zijn voornamelijk voorschriften opgenomen die betrekking hebben op het brandveilig bouwen. De gemeentelijke Bouwverordening is een aanvulling op dit landelijke Bouwbesluit en regelt met name het brandveilig gebruik. Op grond van het bepaalde in de Bouwverordening/Brandbeveiligingsverordening wordt een gebruiksvergunning afgegeven. De eisen die in deze vergunning staan vermeld, zijn primair gebaseerd op de veiligheid van mensen, de gebruikers van een bouwwerk en de omgeving van het bouwwerk, zoals bijvoorbeeld eisen met betrekking tot voorzieningen voor vluchtwegen, brandveiligheidinstallaties en voldoende draagbare blusmiddelen. Het is de verantwoordelijkheid en de verplichting van de horecaondernemer (of bestuur van een paracommercieel bedrijf) om bij de Brandweer te informeren of voor het gebruik van de betreffende inrichting een gebruiksvergunning is benodigd! Niet voor elk bouwwerk is een gebruiksvergunning benodigd. De vergunningsplicht hangt samen met het al dan niet aanwezig zijn van een verhoogd risico op negatieve gevolgen bij een eventueel uitgebroken brand. In de Bouwverordening staat exact beschreven voor welke bouwwerken een gebruiksvergunning is vereist. Wordt een gebruiksvergunning afgegeven, dan kan het gemeentebestuur aan deze vergunning vervolgens voorschriften verbinden in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. Hieronder worden onder meer begrepen voorwaarden met betrekking tot: stoffering en versiering, uitgangen en vluchtwegen installaties standbouw, podia en kramen e.d. verbod voor open vuur en vuurwerk bewaking en controle ventilatie afval brandveiligheidsinstructie en ontruimingsplan maximaal toelaatbare aantal personen in een ruimte van een gebouw het aantal, de plaats van en het type draagbare blustoestellen Wanneer de bestemming of het gebruik van het bouwwerk verandert of veranderingen van bouwkundige aard in het pand worden aangebracht, moet u opnieuw een gebruiksvergunning aanvragen.Het blijft echter niet alleen bij het verlenen van een gebruiksvergunning. De brandweer controleert regelmatig of voldaan wordt aan de toepasselijke gemeentelijke voorschriften en wettelijke bepalingen. Leges 20
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een gebruiksvergunning zijn leges verschuldigd.
21
12. De terrassen Een terras is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- en/of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid en/of verstrekt. Terrassen kunnen een positieve bijdrage leveren aan de recreatieve kwaliteit van onze stad. Terrassen hebben echter ook invloed op zaken als openbare orde en veiligheid, vrije doorgang voor verkeer en voetgangers en het uiterlijk aanzien van de stad. De gemeente heeft daarom ten aanzien van terrassen een regulerende taak. In de Algemene Plaatselijke Verordening staat vermeld dat het niet is toegestaan om zonder vergunning van de burgemeester een terras op de openbare weg in te nemen. De toestemming tot het inrichten en exploiteren van een terras op de openbare weg maakt, bij horecabedrijven, onderdeel uit van de door de burgemeester te verlenen exploitatievergunning (zie hoofdstuk 7) (voor zover van toepassing) Een vergunning wordt niet verleend wanneer: 1. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan 2. dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; 3. ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de nabije omgeving van het terras; 4. op het pand ten behoeve waarvan de terrasvergunning wordt aangevraagd krachtens het ter plaatse geldende bestemmingsplan geen horecabestemming rust. Wanneer u overigens een horecabedrijf exploiteert en u voor de exploitatie van dit bedrijf een drank- en horecavergunning nodig heeft, moet, wanneer u daarbij tevens een terras exploiteert, de oppervlakte van dit terras worden vermeld op deze drank- en horecavergunning (artikel 29 Drank- en Horecawet).
22
13. Veiligheidsplan Soms moet ter verkrijging van een exploitatievergunning een Veiligheidsplan worden overgelegd. Doel veiligheidsplan Het veiligheidsplan heeft tot doel om de wettelijke verplichtingen op het gebied van veiligheid en openbare orde in en rondom de horecaonderneming te bundelen tot een samenhangend en overzichtelijk geheel. Daarnaast stelt het nadere regels gericht op de verantwoordelijkheden en plichten van de horecaondernemer ten aanzien van de veiligheid van bezoekers en personeel en inbreuken op de openbare orde in en rond de horecaonderneming. Het veiligheidsplan maakt onderdeel uit van de exploitatievergunning Het veiligheidsplan verplicht de horecaondernemer maatregelen te nemen waarmee:
Dealers buiten de zaak worden gehouden Wapens niet mee naar binnen genomen kunnen worden Discriminatie wordt tegengegaan Geweld in en om de zaak wordt voorkomen Diefstallen worden verhinderd Overmatig alcoholgebruik wordt voorkomen
Uitgangspunten De ondernemer is zelf verantwoordelijk voor zijn bedrijfsvoering en veiligheid in het horecabedrijf. Hij bepaalt zelf de aard, inrichting, het niveau en de organisatie van zijn veiligheidsmaatregelen. In het veiligheidsplan staat hoe de ondernemer de veiligheid in zijn bedrijf organiseert. Daar moet hij zich vervolgens aan houden. Als de burgemeester van oordeel is dat een horecabedrijf onvoldoende beveiligd is, kan hij de eis opleggen dat bepaalde veiligheidsmaatregelen onderdeel moeten zijn van het veiligheidsplan. Tevens kan hij daaraan verbinden dat er een verplichte risicoinventarisatie wordt uitgevoerd door een erkend bedrijf. De ondernemer kan zich bij het opstellen van zijn veiligheidsplan laten adviseren over specifieke maatregelen of instructies aan portiers door bijvoorbeeld de politie, de brandweer, Arbo-diensten of de milieudienst. Wellicht dat de aard van het horecabedrijf, de bezoekers die het trekt, de ligging en/of de oppervlakte aanleiding geven om specifieke maatregelen aan te bevelen. Procedure Bij de aanvraag om een exploitatievergunning moet een veiligheidsplan worden overgelegd. Binnen vier weken wordt getoetst of het veiligheidsplan adequate maatregelen bevat om de veiligheid in de inrichting te waarborgen. De vergunningmedewerker onderzoekt algemene gegevens over het bedrijf en de verleende vergunningen, de bedrijfsformule, de veiligheidsmaatregelen en de huisregels. De politie onderzoekt de gegevens van de portiers en toezichthouders, de wijze van toegangscontrole en de overige beveiligingsmiddelen. Welke maatregelen heeft de 23
exploitant genomen ter wering van drugs, wapens, discriminatie, fysiek geweld, excessief alcoholgebruik of diefstal ? Tevens inventariseert de politie de inrichting in het bijzijn van de ondernemer. Eventuele extra maatregelen worden besproken. Tot op zekere hoogte is de ondernemer vrij een dergelijk advies al dan niet op te volgen. De verantwoordelijkheid van de ondernemer voor zijn bedrijfsvoering staat voorop. Het is aan hem te bepalen op welke wijze hij voor veiligheid in zijn bedrijf zorgt.
24
14. Ruimtelijke ordening In de Wet op de ruimtelijke ordening zijn regels vastgelegd met betrekking tot de bestemming, de inrichting, het beheer en het gebruik van onroerende zaken. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld proberen te bevorderen dat er in een stadsdeel veel ruimte voor winkels en horecabedrijven beschikbaar is. Deze planning wordt vastgesteld door de gemeenteraad in bijvoorbeeld een bestemmingsplan. Een café of een snackbar mag uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet zo maar in iedere straat worden gevestigd. Als u een bedrijfspand wilt gaan kopen of huren om daarin een horecabedrijf te vestigen, is het daarom raadzaam vooraf te informeren bij de gemeente of het geldende bestemmingsplan en/of de leefmilieuverordening de vestiging van een horecabedrijf toestaat of verbiedt. Dat is ook van belang wanneer in het bewuste pand al een horecabedrijf gevestigd is en u de exploitatie van dat bedrijf wilt overnemen.
25
15. De bouwvergunning Wanneer u een bedrijfspand huurt of koopt, of wanneer u een horecabedrijf overneemt, dan wilt u misschien het een en ander in de inrichting veranderen. U wilt een muur uitbreken, een gedeelte aanbouwen, een overdekt terras bouwen of misschien wilt u de voorgevel wel een ander aanzicht geven. Voor deze en andere (ver)bouwactiviteiten heeft u een bouwvergunning nodig. Bovendien moet u, voor zover een inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de drank- en horecavergunning gegeven omschrijving, op grond van artikel 30 van de Drank- en Horecawet, dergelijke verbouwingen melden aan het college van burgemeester en wethouders binnen 30 dagen. Zo nodig wordt uw drank- en horecavergunning gewijzigd. Leges Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bouwvergunning zijn leges verschuldigd.
26
16. Handhaving en toezicht In deze brochure is aandacht besteed aan een groot aantal voor horecabedrijven van toepassing zijnde regelgeving. Het gemeentebestuur hecht er erg veel waarde aan dat de toepasselijke voorwaarden en bepalingen van de beleidsregels en genoemde wetten strikt en onvoorwaardelijk worden nageleefd. Op de correcte naleving wordt daarom door zowel de gemeente als de politie toezicht uitgeoefend. Tegen overtredingen van de toepasselijke wettelijke voorschriften en/of bepalingen kan zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk worden opgetreden.
27
17. Nadere informatie Het is niet mogelijk om alle informatie die benodigd is voor de vestiging of exploitatie van een horecabedrijf in deze brochure te vermelden. Daarom adviseren wij u altijd om tijdig uw plannen, vragen of ideeën over de vestiging of wijziging van een horecabedrijf of aanpassing in de bedrijfsvoering van een horecabedrijf voor te leggen aan de gemeente.
28