Infoavond alternatieve verwarmingssystemen: textuele versie. 1.
Wat loopt er mis met ons klimaat
Almaar stijgend energieverbruik CO² percentage in atmosfeer stijgt Earth Overshoot Day steeds vroeger ◦ Alles wat aarde op 1 jaar kan leveren ◦ Overbevissing, landbouw onder druk, meer CO2 ◦ Na Overshoot Day = krediet van de aarde
Gevolgen: Klimaatveranderingen Klimaatvluchtelingen opwarming van de aarde snel verbruik van eindige energievoorraden (vooral olie en gas) cyclische stijging van de energieprijzen in functie van de wereldvraag naar energie
Rahmenbedingungen Klimawandel
Rhonegletscher 1870
Sinds 21 augustus is het krediet van de aarde op. Dan overtreft de vraag naar grondstoffen van de mensheid de hoeveelheid die de natuur jaarlijks kan opbrengen. Dit is de ‘Earth Overshoot Day'. Vanaf de dagen erna putten we onze grondstoffen uit en leven we op krediet van de natuur. Voor het berekenen van 'Earth Overshoot Day' worden de consumptie en verspilling van grondstoffen tegenover de regeneratiecapaciteit van ecosystemen geplaatst. Daaruit blijkt dat we op krediet leven bij de natuur en dat we doorheen de jaren steeds vroeger op het jaar onze grondstoffen hebben uitgeput. De voornaamste gevolgen en bedreigingen zijn de klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, ontbossing, slinkende visbestanden, bodemerosie en drinkwatertekort. In het verleden schoof 'Earth Overshoot Day' steeds vier tot zes dagen dichter op naar het begin van het jaar. Enkel 2009 was daarop een uitzondering door de wereldwijde economische crisis, en de vertraging van de wereldeconomie. We staan voor de meest kritieke vraag van deze eeuw hoe we welvaart en een gezonde economie kunnen behouden zonder onze grondstoffen uit te putten en een groot CO2-overschot te veroorzaken. Het klimaat wordt dus steeds warmer, ook in de bergen. Gletsjers gelden als sleutelindicator voor de klimaatveranderingen, ze zijn zowat de koortsthermometer van de aarde. Van belang voor het smelten van de ijsmassa's is niet zozeer de verminderde sneeuwval maar vooral de warmere zomermaanden. In de laatste 30 jaar is de temperatuurstijging drie maal hoger dan het globale gemiddelde. Ook in de toekomst zal de temperatuur in de Alpen toenemen.
Kilimanjaro's snows melt away in dramatic evidence of climate change --> 1900 – 2000: - 85 % --> 2000 – 2010: - 26 % Oorzaken:
- Global warming - Veranderende neerslagpatronen
Er is grote bezorgdheid gerezen na de vaststellingen dat in de periode 1950 tot 1975 de Alpengletsjers een derde van hun oppervlakte en de helft van hun volume verloren hebben. Sindsdien zijn nog eens 20 tot 30 procent van de ijsmassa gesmolten. Als deze trend zich voortzet, zo berekenden wetenschappers, zal in 2050 drie vierde van de huidige Alpengletsjers verdwenen zijn. De gevolgen hiervan zijn veelzijdig en reiken van het esthetische genot tot een groot gevaar voor de watervoorziening van miljoenen mensen. De Kilimanjaro ligt in Tanzania, en is de hoogste berg van Afrika en hoort bij de zeven meest begeerde bergen ter wereld. Eigenlijk is Kilimanjaro een bergmassief van 60 bij 80 kilometer, gevormd door drie vulkanen. De hoogste vulkaan is Kibo met een hoogte van 5.892 meter. Wie de berg beklimt, loopt door verschillende klimaatsoorten. Rond de berg is het tropisch warm, want Tanzania ligt niet ver van de evenaar. Op duizend meter hoogte is de lucht al een stuk minder vochtig. Op de top zijn de nachten aanzienlijk kouder dan beneden en ligt voorlopig nog sneeuw. Ook de dieren variëren rond de Kilimanjaro. Beneden lopen onder meer olifanten en apen in het decor van de berg. Boven op de krater komt er niet meer voor dan bijvoorbeeld een spin. De sneeuw op de top van Kilimanjaro is in de periode tussen 1912 en 2003 voor ongeveer 80 procent verdwenen. Gelukkig heeft de sneeuw slechts een beperkte impact op het ecosysteem. Het symbolische effect is echter niet te onderschatten. Kilimanjaro is één van de beste bewijzen dat de klimaatverandering een harde realiteit is.
Sinds de start van de KMI waarnemingen is de gemiddelde temperatuur gestaag gestegen. Deze tendens uit zich vooral de laatste 30 jaar. De groene balken zijn de jaargemiddelden, de rode lijn weerspiegelt de 10 jaar gemiddelden. Klimaatwetenschappers zien grote bedreigingen bij een gemiddelde temperatuursstijging van 1,5 ° C. Bij een gemiddelde stijging vanaf 2 ° C zouden de klimatologische gevolgen onomkeerbaar zijn. Bron: statistieken KMI
Op de foto mbt de algemene luchtkwaliteit in West Europa, zien we dat Vlaanderen meer onderhevig is aan luchtpollutie. Denk maar aan de fijn stof normen die schering en inslag worden overschreden. Deze verontreiniging is gedeeltelijk te wijten aan gebouwverwarming, maar uiteraard is de versterkte industrie, en de mobiliteitssector mede verantwoordelijk. Als we onze huidige levensstijl, en ons consumptiepatroon op dezelfde wijze blijven verderzetten, zullen we in de toekomst drie planeten nodig hebben. Vermits die er niet zijn, is anders gaan leven de enige uitweg als we de generaties na ons ook nog een leefbare wereld willen garanderen. Wat kunnen we zelf doen Duurzame ontwikkeling
2.
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling, een manier van leven, een politieke zienswijze, die aansluit op de behoeften van het heden ZONDER de mogelijkheden van toekomstige generaties, om op een gelijkaardige manier in hun eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen. Deze definitie is beschreven in het Brundtland rapport in 1987. Duurzaamheid gaat over de eindigheid en toenemende schaarste van de hulpbronnen, waarop onze welvaart gebaseerd is, zowel nu als in de toekomst. De oppervlakte van de aarde is eindig, grondstoffen raken systematisch op, en de opnamecapaciteit van de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent haar grenzen. Maw de ecologische draagkracht van de aarde is beperkt. Het komt er dus op neer dat we de natuur zodanig beheren dat de natuurlijke structuren en processen niet principieel werden aangetast. Concreet: aan visgronden en bossen mag niet méér vis of hout worden onttrokken dan er door natuurlijke aanwas vanzelf weer bij kan komen. Het respecteren van deze ‘gebruiksruimte’ betekent dat ook toekomstige generaties er gebruik van kunnen blijven maken. Bij duurzame ontwikkeling zoeken we naar een ideaal evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam. In het vernieuwde “profit – people – planet” model krijgt het ecologisch systeem een centralere positie welvaart kan enkel voor iedereen mogelijk zijn als de ecologische draagkracht niet wordt ondermijnd. Zonder een leefbaar klimaat is er geen minimale welvaart mogelijk voor iedereen. Het gemiddeld verbruik van een doorsnee gezin. De belangrijkste factoren die het verbruik bepalen zijn: gezinssamenstelling, gebruikspatroon en gedragsmentaliteit van de woning, isolatiegraad van de woning, grootte en situering van de woning (oa: rijhuis, of half open bebouwing, of volledig vrijstaande woning, zuidelijke oriëntatie leefruimtes). Onder een doorsnee Vlaams gezin wordt verstaan: een matig geïsoleerde halfopen bebouwing met 4 personen. elektrische toestellen
Water 176 m³
1300 kWh
verwarming verlichting
23200 kWh
2200 kWh
verwarming
verlichting elektrische toestellen
water
Gemiddeld elektriciteitsverbruik: algemeen wordt aangenomen dat het gemiddelde elektriciteitsverbruik van een gezin in Vlaanderen 3.500 kWh bedraagt. Indien er wordt verwarmd met elektriciteit, kan het verbruik echter veel hoger oplopen (tot 7.000 à 10.000 kWh per jaar). Gemiddeld aardgasverbruik: algemeen wordt aangenomen dat het gemiddelde aardgasverbruik van een gezin in Vlaanderen: 2.326 kWh bedraagt, indien aardgas gebruikt wordt voor koken en warm water, en 23.260 kWh bedraagt, indien verwarmd wordt op aardgas.
De totale verbruikskosten bedragen voor een doorsnee gezin ruim € 2500 per jaar. Duurzaam leven houdt in dat we gaan kijken in welke mate we kunnen besparen in onze elektriciteitsverbruiken, de energieverbruiken voor verwarming en sanitair warm water, en leidingwaterverbruik.
Hoe kan een doorsnee gezin besparen op verwarmingskosten. Er heerst soms wat onduidelijkheid over het belang van een goede isolatieschil, alvorens te gaan investeren in hernieuwbare technieken. Een woning die verkocht of verhuurd wordt, moet beschikken over een Energieprestatiecertificaat. Dit EPC vermeldt een kengetal, dat de primaire energiebehoefte weergeeft, die nodig is voor de bereiding van het sanitair warm water, en om een gebouw tijdens de wintermaanden tot op comforttemperatuur te verwarmen. We kunnen het primair kengetal van woningen verlagen door de warmteverliezen in een woning te verminderen. Dit kan door een degelijke isolatiemantel die overal ononderbroken doorloopt. Dakisolatie is hier het belangrijkste, en indien technisch mogelijk kunnen we ook de muur- en vloerisolatie verbeteren. Denk eraan om steeds isolatiematerialen te gebruiken met voldoende hoge thermische weerstand, wat belangrijk is voor de verschillende energiepremies. De R-waarden vinden we terug op de technische fiches van de materialen. Pas wanneer we de isolatiemantel niet meer kunnen verbeteren, er overal dubbel of hoogrendements beglazing aanwezig is, en we over een energiezuinig verwarmingssysteem beschikken, kan gedacht worden aan een kers-op-de-taart investering, zoals zonneboiler, warmtepomp, zonnepanelen. Hernieuwbare energiesystemen doen het kengetal van een woning niet dalen. De nodige energie wordt uit de natuur gehaald, maar de primaire energievraag van de woning blijft hetzelfde. Vandaar het belang dat we dit primair kengetal in eerste instantie zo laag mogelijk maken, door technisch haalbare structurele en energiebesparende ingrepen. Het energierenovatieprogramma 2020 wil over 10 jaar enkel nog Vlaamse woningen met dakisolatie, minstens dubbele beglazing en een energiezuinige verwarmingsinstallatie. Op deze die zien we de isolatiediktes van de woningen in West Europa. Dan stellen we vast dat de lage landen niet bijzonder goed scoren op vlak van isolatiediktes. De Scandinavische landen met doorgaans veel strengere winters verbruiken een pak minder energie voor de verwarming van hun woningen, dankzij een degelijke isolatieschil. Dakisolatie kan wel degelijk een verschil maken in de energieverbruiksfactuur, tot 1/3e van de factuurkosten. Het kan een doorsnee gezin op elektriciteitskosten besparen. Eenzelfde verhaal voor electriciteit: bespaar eerst zoveel mogelijk op de verbruiken, vooraleer een investering in zonnepanelen te overwegen. Let vooral op verlichting en sluipverbruik, en ga rationeel en bewust om met deze verbruikers. Een gemiddeld gezin verbruikt zo’n 3500 kWh per jaar, wat neerkomt op een elektriciteitsfactuur van gemiddeld 650 euro. Ingeval van elektrische verwarming zal dat eerder naar 10000 kWh gaan, of zo’n 1800 euro per jaar. Verlichting. Verlichting heeft een aanzienlijk aandeel in de elektriciteitsfactuur, zeker door de opkomst van sfeerverlichting. Opteer maximaal voor spaar-, TL of LED lampen, en vermijd gloei- en halogeenlampen. Samen met sluipverbruik is verlichting verantwoordelijk voor 20 à 25 % van het elektriciteitsverbruik. Elektriciteitsverbruikers. Kies ook voor energiezuinige toestellen in de A-klasse. Vanaf 1 juli 2010 mogen er geen koelkasten, diepvriezers of wasmachines met een energielabel B of slechter geproduceerd worden. Enkel de nog aanwezige stock mag nog verkocht worden. Koelkasten en diepvriezers die vandaag een A-label dragen, zullen vanaf 2012 niet meer verkocht mogen worden. Voor wasmachines verdwijnen de A-label toestellen vanaf 2013. Deze aanpassing komt er nadat eind maart 2010 de nieuwe Europese normen goedgekeurd werden in de Ecodesign richtlijn. Producenten slaagden er de voorbij jaren in om steeds zuinigere toestellen te maken waardoor het A-label al lang niet meer de meest zuinige categorie is. Daarom werden er ondertussen A+ (20% zuiniger dan A), A++ (40% zuiniger dan A) en A+++ (60% zuiniger dan A) labels toegevoegd. Door het nieuwe systeem wordt het meest zuinige toestel op de markt automatisch de nieuwe standaard. Ook televisietoestellen zullen in de toekomst zuiniger moeten worden. Vanaf 1 juli 2010 moeten tv-toestellen energie-efficiënter zijn dan het huidige gemiddelde. Vanaf 2012 zullen nieuwe toestellen zelfs 30% beter moeten scoren. Ter info zijn dit de Ecodesign vereisten voor huishoudelijke koeltoepassingen (koelkast en diepvriezer) :
Datum van inwerkingtreding
Energie-efficiëntie Index (EEI)
1 juli 2010
EEI < 55 (Huidige klassen B, C en alles dat minder energie-efficiënt is verdwijnt)
1 juli 2012
EEI < 44 (Huidige klasse A en alles dat minder energie-efficiënt is verdwijnt, dus enkel klasse A+ en alles dat energie-efficiënter is blijft behouden)
1 juli 2014
EEI < 42 (Enkel klasse A+ en alles dat energie-efficiënter is blijft behouden)
Ter info zijn dit de Ecodesign vereisten voor huishoudelijke wasmachines: Datum van inwerkingtreding
Energie-efficiëntie Index (EEI)
1 juli 2010
EEI < 68 (Huidige klassen B, C en alles dat minder energie-efficiënt is verdwijnt)
1 juli 2013
EEI < 59 met capaciteit c ≥ 4 kg (Huidige klasse A en alles dat minder energie-efficiënt is verdwijnt, dus enkel klasse A+ en alles dat energie-efficiënter is blijft behouden)
ICT en labels. Bij vernieuwing van ICT toestellen, wordt best gekeken naar labeling van de toestellen. Het Amerikaanse “Energy Star” label, de Europese Margriet, en het Zweedse TCO label wijzen op energiezuinige toestellen. Bovendien kan bijna 500 kWh uitgespaard worden door het sluipverbruik van elektrische toestellen uit te schakelen. Door ICT rationeel te gebruiken kan het dagelijks verbruik ervan onder 1 kWh blijven. Een huishoudelijke computer die per dag 2 uur aanstaat, en de overige tijd volledig wordt uitgeschakeld, zal niet meer gebruiken dan 117 kWh per jaar, goed voor 21 euro. In slaap- en stand-by stand kan de jaarlijkse kost verdubbelen tot verviervoudigen. Tenslotte zien we hoe geringe inspanningen leiden tot energiewinsten van € 15 tot € 500. Meer haalbare tips werden, vroeger aangereikt via de actie Klimaatwijken. Voortaan noemt dit energiejacht (www.energiejacht.be). In het verleden hebben deze acties aangetoond dat men vnl via het gedragspatroon al snel 5 à 10 % energie kan besparen. Een andere actie bestaat uit de gratis energiescan, waarbij een energiescanner uw woning controleert op haar energie-efficiënte. U kan op de gemeentelijke infosite of bij de gemeentelijke milieudienst navragen of het lokale bestuur deelneemt aan de campagne energiejacht, en of er nog gratis energiescans beschikbaar zijn, en onder welke voorwaarden een gratis energiescan kan aangevraagd worden (inkomen, ouderdom woning, doelgroep, …). 3.
Wat is duurzame energie?
Eén van de belangrijkste factoren in economische ontwikkeling is zonder meer de sterke toename van de beschikbaarheid van energie onder een gemakkelijk bruikbare vorm. Dit heeft tevens voor een hoger welvaartspeil en levensstandaard gezorgd. Bij bijna alles wat we doen gebruiken we energie. Er zijn twee soorten energie, duurzame energie en kernenergie. Voor kernenergie gebruiken we verschillende materialen zoals steenkool, olie, gas en uranium. De stoffen zoals steenkool, olie en gas zijn grondstoffen (ook wel delfstoffen genoemd) en zullen ooit, maar nog niet direct opraken. De uitputting van deze grondstoffen hangt af van het gebruik van deze stoffen maar ook van de technische apparaten die je kunt gebruiken om deze stoffen te winnen. Er is een verschil tussen reserve en voorraad: -> reserves zijn met de huidige technieken economisch verantwoord ontginbaar. -> voorraden zijn geografisch gekend, maar momenteel economisch niet interessant voor ontginning. Klimaatwijzigingen (zoals smelten poolijs) kunnen hier snel verandering in brengen. De huidige voorraden aardgas en stookolie zijn groot genoeg om nog enkele tientallen jaren door te gaan met het gebruik van deze stoffen. En steenkool is er nog voor 2000 jaar. Maar wat als deze stoffen nou opraken? Als het ooit zover komt zal het klimaat dramatisch gewijzigd zijn.
Toch is er nog een ander alternatief, duurzame energie. Duurzame energie is energie die opgewekt wordt uit bronnen die nooit op kunnen raken en bovendien ook nog onschadelijk voor het milieu zijn, enkele voorbeelden zijn: zon-, wind- , waterenergie, biomassa, WKK. Duurzame energie is energie die op het moment nog te weinig gebruikt wordt, dit is echter vrij vreemd omdat duurzame energie toch een aantal voordelen heeft. Op de balk zien we dat zonne-energie het talrijkst ter beschikking is. Op nog geen halve dag levert de zon de wereld energie vraag. De uitdaging is vnl “hoe zonne-energie maximaal capteren” Campagne bankroet: stop investeringen in steenkoolcentrales De klimaatverandering is pijnlijk urgent. Toch lijkt de ernst van de situatie niet tot iedereen door te dringen. De uitstoot van broeikasgassen blijft stijgen, onder meer doordat energiebedrijven massaal inzetten op steenkool, de fossiele brandstof die misschien nog wel het meest beschikbaar is, maar tegelijk het meest vervuilt. Alleen al in Europa zijn er 70 nieuwe steenkoolcentrales gepland. Elke nieuwe centrale staat garant voor minstens 30 jaar torenhoge emissies van CO2 en andere vervuilende gassen. Netwerk Vlaanderen roept samen met de milieuorganisaties BBL, WWF België, Greenpeace België en Friends of the Earth Vlaanderen & Brussel en met de werknemersbeweging KWB op om investeringen in steenkoolcentrales te stoppen. Iedereen kan helpen door de petitie te ondertekenen! “Haal ons spaar- en beleggingsgeld uit steenkoolcentrales en stop het in klimaatvriendelijke technologieën! “ Door deze petitie te tekenen, vraag men aan de banken om zo snel mogelijk het beleid te wijzigen zodat er geen investeringen meer gebeuren in steenkoolcentrales, en opdat er een klimaattoets zou komen bij grote investeringsprojecten. Achtergrond: Banken werken met ons spaar- en beleggingsgeld. De investeringen die ze ermee doen bepalen de economie van de toekomst. Met het tekenen van deze petitie wil ik een duidelijk signaal geven. Banken die inzetten op het bankroet van onze samenleving, door te investeren in nieuwe steenkoolcentrales, verdienen ons vertrouwen niet. Ze verkiezen snel geldgewin maar wentelen een loodzware last af op het milieu en eenieders toekomst. Ter info: om een idee te hebben van alle producten waarmee we dagelijks in aanraking komen is 90 % vervaardigd uit aardolie: speelgoed, cosmetica, poetsmiddelen, muziekaccesoires, textiel, siliconen, … En tegelijk is de toegang tot elektriciteit – een basisrecht – beperkt tot slechts een minderheid van de wereldbevolking. We zien hoe in dichtbevolkte Afrikaanse regio’s elektriciteit nauwelijks bereikbaar is. 4.
Voordelen van duurzame energie
Duurzame energie heeft tal van voordelen en vooroordelen. We bekijken even de positieve aspecten:
5.
Duurzame energie is goed voor het milieu.
Duurzame energie is een onuitputtelijke bron, denk maar aan waterkracht, zonne-energie en windenergie.
Voor kernenergie moeten grond- en hulpstoffen over lange afstanden geïmporteerd worden, en dan is er nog het ontstaan, verplaatsen, en jarenlang veilig opbergen van ons radioactief kernafval …. Met duurzame energie kennen we dit probleem niet meer.
Grote bedrijven die kernenergie produceren kunnen zorgen voor overlast en milieuvervuiling, als we duurzame energie gebruiken hebben we van dit soort problemen geen last meer.
Nadelen van duurzame energie
Het aanwenden van alternatieve energie is in de eerste plaats geen goedkope investering. Dit komt grotendeels door de beperkte hoeveelheid energie die kan opgewekt worden bij alternatieve energie, in verhouding tot de kosten van de installaties. Ook dient de energie van bijvoorbeeld zonnestralen omgezet te worden in een secundaire energiedrager namelijk elektriciteit of warmte. Een technologische doorbraak in verband met de stockage van elektrische energie zou het voordeel van hernieuwbare -en groene energiebronnen zeer sterk kunnen vergroten. Alsook een sterke uitbouw van het energienet (al dan niet wereldwijd).
Voor duurzame energie moeten er ook bepaalde kostelijke voorzieningen worden aangeschaft zoals windmolens, waterkrachtcentrales en zonnepanelen. Deze zijn er natuurlijk al wel maar om alle woningen van duurzame energie te kunnen voorzien zijn er natuurlijk veel meer nodig. Tenslotte mogen we ook de maatschappelijke discussie niet vergeten: landschapsvervuiling, vergunningsbeleid, algemene overlast van windmolens (lawaai, slagschaduw, habitatregio’s, …). De eerder genoemde voorzieningen kunnen voor verschillende problemen zorgen in het landschap, windmolens kunnen bijvoorbeeld een belemmering zijn voor vogels en dan is er nog het esthetisch effect (“ze staan lelijk in het landschap”). Waterkrachtcentrales zorgen voor overlast in bijv. woonwijken. Om alternatieve energietechnieken aan te moedigen, is het systeem van GSC en WKC ingevoerd, wat dan weer veel geld kost aan overheden en netbeheerders. Hierdoor is de groene stroom opbrengst van zonnepanelen de laatste jaren in crescendo gestegen. Dit heeft de overheden genoodzaakt om de subsidiering van zonnepanelen de volgende jaren drastisch af te bouwen. 6.
Waarom niet alleen duurzame energie
“Als er zoveel voordelen zijn waarom gebruiken we dan niet allemaal duurzame energie?” horen we tijdens onze infoavonden zeggen. In deze discussie moeten de voordelen een afweging maken tegen de nadelen. Het is natuurlijk mooi dat er zo veel voordelen aan duurzame-energie zitten maar zoals we eerder al hebben verteld zitten er ook nadelen aan. Natuurlijk, het zou mooi zijn om door middel van duurzame energie schadelijke gassen te verminderen en daardoor het stoppen van het broeikaseffect stimuleren. Maar het kost natuurlijk wel heel veel geld om alle benodigde voorzieningen aan te schaffen en alle overbodige weg te halen om nieuwe gebouwen neer te zetten. Het gebruik van alleen maar duurzame energie en het afschaffen van kern energie gaat ook ten koste van banen in de conventionele energiesector, van mensen die bij bedrijven werken die kern energie produceren. Uiteraard kunnen er in een duurzame economie ook tal van groene jobs dit verlies compenseren. Vergeten we ook niet de accijnzen op conventionele brandstoffen, die één van de belangrijkste inkomsten vormen van de Westerse welvaartstaten. Daarom moet de overgang van kern energie naar duurzame energie geleidelijk gaan, waarbij vnl Europese richtlijnen het richtinggevend ritme bepalen. Zo moeten er bijv. geleidelijk aan meer voorzieningen voor het produceren van duurzame energie komen, en kunnen mensen die eerst kernenergie produceerden bij alternatieve krachtcentrales gaan werken. Het fenomeen “slimme meters” is sommigen misschien niet onbekend: deze mogelijke toekomstmuziek zou toelaten dat in de toekomst bepaalde toestellen in werking treden als er voldoende stroomaanbod op het net is. Bij ontoereikendheid van voldoende stroom worden toestellen in wachttijd geplaatst. 7.
Conventionele verwarmingssystemen
Aardgas is een fossiele brandstof, zijnde een koolwaterstofverbinding die ontstaan is uit resten van plantaardig en dierlijk leven uit vroegere geologische tijden. Aardolie, steenkool, bruinkool en turf zijn andere vormen van fossiele brandstof. Alle fossiele brandstoffen raken vroeg of laat een keer op. Schoon aardgas is ontdaan van zwavelwaterstof, en is reukloos. Dit kan een gevaar opleveren bij gaslekken. Om er voor te zorgen dat gaslekken eenvoudiger herkend kunnen worden is er een zeer sterke en stinkende stof aan het aardgas toegevoegd, tetrahydrothiofeen. In en om het huis wordt het gas- en / of stookolieverbruik voornamelijk ingenomen door de centrale verwarming, de gaskachel, de geiser, de boiler en het koken. De verwarming van het huis wordt als de grootste uitgavenpost gezien. Een gemiddeld gezin verbruikt ongeveer 1600 m³ gas per jaar of 3000 liter stookolie. Het energieverbruik voor verwarming is onder meer afhankelijk van het type woning en de weeromstandigheden. Een goed geïsoleerd huis is gemakkelijker warm te krijgen en houden en kost dus minder energie. Wanneer de winter zacht is zal men ook minder gaan stoken en daardoor minder brandstof verbruiken. Een OPEN verbrandingstoestel (type B) haalt de verbrandingslucht uit de omgevingsruimte (de woonkamer). Een degelijke verluchting is nodig, opdat er voldoende zuurstof in de woonkamer aanwezig blijft. Hoe beter de woning is geisoleerd, hoe meer aandacht we aan verluchting moeten schenken (een niet geïsoleerde woning ventileert bijna automatisch, met als gevolg erg grote warmte verliezen).
Een GESLOTEN verbrandingssyteem (type C) haalt de verbrandingslucht van buiten, hetzij via een dubbelwandige schoorsteen, hetzij via aan apart aanvoerkanaal. Dit verdient steeds de voorkeur, omdat we hierbij een beter en gezonder binnenklimaat behouden en minder intensief moeten verluchten. Premies, zijnde 40 % fiscale premie, en 125 euro van de NB, worden enkel toegekend bij condensatieketels type C op aardgas of mazout. Daarnaast zijn er ook decentrale (kachel-)systemen: wie een GESLOTEN hoogrendementskachel op aardgas plaatst, kan genieten van een premie van 150 euro, die wordt gegeven door KVBG (Koninklijke vereniging van Belgische Gasvaklieden). De premie is enkel geldig voor afzonderlijke gesloten HR+ kachels (individuele gasradiatoren) van het type C. Denk eraan dat niet geïsoleerde verwarmingsleidingen (in niet verwarmde ruimtes) resulteren in een meerverbruik van 10 à 15 %. De verlaging van de kamerthermostaat met 1 graad levert een besparing van 7% op. 8.
Zonne-energie
Een investering in hernieuwbare energie is als het ware de “final touch” van een energiezuinige woning. Het heeft pas zin om grotere bedragen te investeren in hernieuwbare energie als de woning over een degelijke isolatieschil beschikt, als er superisolerend glas aanwezig is en als er een energiezuinig verwarmingssysteem werd geïnstalleerd. Wat is zonne-energie? Als de zon opkomt bereikt er warmte de aarde. Eerst leggen de zonnestralen een stuk af door de ruimte, waarna ze via de dampkring in de atmosfeer van de Aarde terecht komen. Ze eindigen op het oppervlak van onze planeet, waar ze worden teruggekaatst. Een deel daarvan passeert de dampkring opnieuw, en gaat terug in de ruimte, een ander deel wordt opnieuw teruggekaatst door de dampkring. De zon is een onuitputtelijke energieleverancier. Zonne-energie leent zich minder voor opwekking in grote elektriciteitscentrales omdat het veel ruimte in beslag neemt, maar is veeleer geschikt voor particuliere projecten en bedrijfsgebouwen, appartementsblokken, enz. Bij actieve zonne-energie wordt invallend zonlicht rechtstreeks omgezet in electriciteit, die door huishoudtoestellen wordt verbruikt of wordt afgegeven op het net. Passieve zonne-energie betekent de opvang van de zonnewarmte via collectoren voor de verwarming van het SWW en/of CV-water. Voor photovoltaische en zonneboiler systemen zijn er momenteel nog erg interessante subsidiesystemen die te initiële kostprijs sterk verlagen, en de terugverdientijd sterk inkorten. Zonne-energie en ecologie. Om de gemiddelde CO2 uitstoot van een doorsnee gezin, te compenseren is 90 000 m² bos nodig. De zon levert nogthans op minder dan een halve dag de hoeveelheid energie die op aarde over een gans jaar verbruikt wordt. De grote uitdaging bestaat erin om deze energie op een economisch haalbare manier maximaal te capteren. Zonne-energie: wanneer interessant. Als de woning al goed geisoleerd is kunnen we overwegen een grotere investering te maken in hernieuwbare energiebronnen. In de toekomst zullen conventionele brandstoffen schaarser en duurder worden, dankzij het huidige premiebeleid zijn de TVT vrij kort. Ditzelfde premiebeleid maakt de “Rent a Roof” systemen interessant. “rent a roof”is de benaming van een campagne, waarbij firma’s zuidelijk georiënteerde daken (in goede staat) huren van woningen of bedrijven. Tot op heden ligt de focus voornamelijk op zuidelijke daken van bedrijven of kantoorgebouwen. Vlaanderen heeft +/- 1500 uur zonlicht per jaar. Als alle zich in degelijke staat bevindende zuidelijk georiënteerde daken worden voorzien van zonnepanelen kan vlot 30 % van het elektriciteitspotentieel via zonne-energie behaald worden. Verschil tussen Rent a Roof en het conventionele systeem: nu heeft men als particulier of bedrijf een grote initiële investeringskost. Via “rent a roof” worden organisaties en particulieren bevrijd van administratieve en technische rompslomp, doordat energiebedrijven zelf zonnepanelen installeren en uitbaten op het dak van bedrijven, kantoorgebouwen of woningen.
Wie zijn dak verhuurt krijgen in ruil goedkope (zonne-)stroom geleverd (aan +/- 10 eurocent per KWh). Firma's die op externe (gehuurde) daken zonnesystemen plaatsen ontvangen de GSC's ged 20 jaar, als het ware de aflossing van de investeringskost. Na 20 jaar worden de panelen eigendom van de betrokken verhurende organisatie of particulier. Het rendements % is dan wel met 10 à 20 % gedaald, toch blijft het erg interessant voor bedrijven, kanoren, woningen op voorwaarde dat de betrokken gebouwen voor de basis energie-efficiënt zijn gerenoveerd. Werkingsprincipe zonnepanelen. Zonne-energie is energie die wordt opgewekt door zonnestralen. Die energie wordt opgewekt in de zonnecellen in de zonnepanelen. Het zonnepaneel wordt ook wel het fotovoltaische zonnepaneel genoemd. Een moeilijke naam, vaak afgekort tot PV-paneel (van het Engelse Photo-voltaic), die vrij gemakkelijk te verklaren is. Het eerste deel (foto) geeft aan dat er met licht wordt gewerkt (dat afkomstig is van de grootste ster uit het heelal, de zon). Het tweede stuk, ‘voltaisch’, is afkomstig van het woord Volt, de eenheid voor elektrische spanning. In het paneel wordt onder invloed van licht elektriciteit opgewekt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van twee platen silicium (min of meer het goud van de elektronica-industrie). Deze hebben de fijne eigenschap dat er een kleine stroom tussen gaat lopen als er licht op valt. Die stroom wordt afgetapt en het elektriciteitsnet opgestuurd. Hoe meer licht een zonnecel absorbeert, des te meer zonnestroom wordt er geproduceerd. Het effect is voor het eerst in 1839 door de Franse natuurkundige Edmond Becquerel waargenomen. Bij de photovoltaische panelen op residentieel niveau wordt de stroom via een omvormer meteen op het elektriciteitsnet gestuurd. Omvormers zetten de door uw panelen opgewekte gelijkstroom om in wisselstroom en leveren deze aan het stroomnet. De omvormer moet goed zijn afgestemd op de voorkomende spanningen en paneelvermogens. Alleen dan haalt uw zonnestroomsysteem de maximale opbrengst. Want hoe hoger het rendement van de omvormer, hoe meer gelijkstroom er in wisselstroom wordt omgezet. Afgegeven op het net, kan de groene elektriciteit direct opgenomen worden door huishoudelijke verbruikers, of, ingeval er meer productie is dan vraag, kan de opgewekte groene stroom aan het openbaar net worden afgegeven. De elektriciteitsmeter zal dan terugdraaien. Een andere mogelijkheid is om de opgewekte elektriciteit op een accu op te laden, die weer gebruikt kan worden om een of ander apparaat van stroom te voorzien. Dit is het geval bij grotere vermogens (> 15 kW). Kwaliteit & minimale rendementen. Er zijn heel wat verschillende systemen op de markt voor hellende daken, platte daken, glazen daken (veranda’s, lichtstraten, atriumdaken), gevels en zonnewering. Een uitgebreid aanbod is te vinden bij de diverse fabrikanten. Ook wat betreft de technologie is er een constante evolutie. De meest gebruikte technologie voor Fotovoltaïsche zonnepanelen blijft nog steeds de siliciumkristallijne cellen. In optimale omstandigheden (oriëntatie/hellingshoek/schaduw) zijn de monocristallijne siliciumcellen doeltreffender dan de polycristallijne siliciumcellen. De keuze van deze laatste in optimale omstandigheden is vnl vanuit een economisch standpunt. Bij particulieren gaat het doorgaans om een modulair systeem is, dat aangepast is conform het gezinsverbruik. Bij slechte werking (einde levensduur panelen) kan in principe relatief gemakkelijk een deel vervangen worden, of een bestaande installatie kan makkelijke uitgebreid worden naar een groter systeem. De keuze van een parallel geschakeld fotovoltaïsch systeem, heeft te maken met het beperken van de impact van schaduw te beperken. Het rendement van een installatie geeft aan hoe efficiënt een energieomzetting verloopt. Bij alternatieve energiebronnen, zoals zonne-energie, wordt er veel over gediscussieerd. Maar hoe wordt het rendement nou bepaald? Het rendement van zonnecellen hangt van een heel aantal zaken af. Allereerst speelt de kleur van het licht een rol. Licht (dus ook zonlicht) bestaat uit verschillende kleuren, zoals duidelijk wordt als er een regenboog aan de hemel verschijnt. Sommige kleuren leveren meer energie, en bepaalde tinten licht (zoals erg rood licht) gaan dwars door het paneel heen. Hierdoor gaat ongeveer 55% van de lichtenergie verloren. Er is dus nog maar 45% over op het moment dat het licht het zonnepaneel bereikt. En dan moet de energieomzetting nog plaats gaan vinden!
Het tweede punt is wat ingewikkelder. Het komt er echter kort op neer dat elektriciteit bestaat uit bewegende geladen deeltjes. Deze deeltjes krijgen een lading als ze worden afgebroken van een ander deeltje. Het vervelende is echter dat deze deeltjes (elektronen) graag weer hun oude maatjes opzoeken: ze willen recombineren. Dit is zelfs in het beste materiaal niet tegen te gaan, en reduceert het rendement tot 25 à 30%. In laboratoriumtests word een rendement van ongeveer 25% gehaald met de allerbeste (en allerduurste) zonnecellen. De conventionele types hebben een rendement van 10 tot 16%. Erg belangrijk is dat de omvormer juist gedimensioneerd is, overeenkomstig de grootte van de installatie. Een te grote onder- of overdimensionering kan de werking van het systeem sterk beïnvloeden en leiden tot opbrengstverlies. Door het gematigde klimaat in België wordt er vaak geadviseerd om het nominaal vermogen van de omvormer iets lager (max. 10 à 15 %) te kiezen dan het piekvermogen van de panelen. Omdat de oriëntatie van de panelen ten opzichte van de zon niet altijd ideaal is, en ook in het geval van een bewolkte hemel, zal een lager vermogen van de omvormer zorgen voor een meer efficiënte werking van de panelen. Afhankelijk van de installatie- en technologiekeuze leveren de PV-modules een gemiddeld piekvermogen van 120 tot 185 Wpiek/m². Een installatie van 8 m² levert dus een vermogen tussen 960 en 1480 Wpiek of ruim 1 kWp. Het vermogen van een PV-paneel is doorgaans gegarandeerd voor 25 jaar met een tolerantie van 15 % minder rendement na 25 jaar gebruik. Een installatie van 1 kWp gericht naar het zuiden met een hellingshoek tussen 20 en 60° levert in de Kempen gemiddeld 850 kWh elektriciteit per jaar. Indien men opteert voor verticale oriëntatie, bv. gevelintegratie, ligt de opbrengst tot 30% lager en haalt men gemiddeld tussen 500 en 600 kWh per jaar. Gevelintegratie geeft echter tot nu toe geen recht op de premie van de gewesten, noch op de belastingsvermindering van de federale overheid, aangezien de hellingshoek van de panelen tussen 0° en 70° ten opzichte van de horizontale lijn moet liggen.
Werking zonneboiler. Waarom een zonneboiler: Gratis productie van warm water. Bestaande boiler kan nog functioneren als naverwarmer. Wie investeert in zonnepanelen, maakt aanspraak op diverse premies en subsidies van fiscus en NB. Naast PV- of fotovoltaïsche panelen, zijn er ook zonnecollectoren. Bij zonnecollectoren en warmteboilers wordt het SWW en / of CV water al voorverwarmd door de zon, zodat je het minder hoeft te verhitten in de boiler of CV-brander. Dat scheelt ook weer elektriciteit of gas. Deze vorm van passieve zonne-energie is eenvoudiger opgebouwd en werkt als een omgekeerde radiator. De zonnecollector is een geïsoleerde bak, bestaande uit buizen, waardoor er een vorstbestendig medium stroomt (meestal glycolvloeistof, zoals antivries in een wagen). Met de hulp van een zonneboiler kan je de gratis warmte van de zon gebruiken om tussen de 40 en de 60 % van het sanitair water mee te verwarmen. Je kan een zonneboiler ook aanwenden om tot 25 % van het water voor woningverwarming te leveren. Boven de collector zit een absorberplaat, die als taak heeft om zoveel mogelijk van de zonnewarmte te absorberen en vervolgens af te geven aan de vloeistof in de leidingen. Helemaal bovenop vind je het enige zichtbare deel: de afdekplaat, die de onderliggende componenten beschermt. De collectorvloeistof die via de zonnestralen wordt verwarmd gaat door de leidingen naar de boiler, waar de warmte wordt uitgewisseld. Niet dat al meteen de benodigde temperatuur (vaak 80° Celsius) wordt behaald, maar elke graad die het water niet (chemisch) hoeft te worden verwarmd scheelt in het energieverbruik. ’s Zomers zal een zonneboiler doorgaans volstaan voor de volledige sanitair warmwaterproductie, maar in de tussenseizoenen zal naverwarming noodzakelijk zijn. In de meeste gevallen zorgt de cv-ketel voor de bijverwarming. Zonnepanelen en -collectoren zijn goed voor het milieu, maar worden al snel een grote vriend van onze portemonnee worden. De kosten die gepaard gaan met de aanschaf en installatie van een zonne-systeem, mogen dan wel behoorlijk zijn, maar door het huidige subsidiebeleid zijn de investeringen snel terugverdiend, en na enkele jaren gaan de installaties financieel aardig wat opbrengen.
De zonnepanelen en / of collectoren kan je zowel op een hellend als op een plat dak monteren. Ingeval montage op een plat dak, is een voorafgaande stabiliteitsstudie wenselijk. Vermits de installaties zuidelijk tot zuidwestelijk gericht zijn, kunnen ze bij stormweer aan aanzienlijke druk uitoefenen op platte daken. Uw installateur zal bij een voorafgaand bezoek nagaan of uw plat dak geschikt is. Kwaliteit & minimale rendementen van zonneboilers: Om een maximaal rendement te bereiken is een goede, naar het zuiden gerichte oriëntatie belangrijk. Bovendien moeten de zonnecollectoren onder een helling geplaatst worden. Sinds begin dit jaar is er een site opgericht www.questforquality.be, waar firma’s zich kunnen laten registreren. Dit is een extra garantie mbt kwaliteit van de geleverde producten. Site is nog jong, waardoor er momenteel nog niet veel firma’s geregistreerd zijn. Hoeveel besparen we met een zonne-systeem. Op jaarbasis bekeken kan een fotovoltaïsch systeem of een zonneboiler instaan voor ongeveer de helft van de totale energieproductie, respectievelijk +/- 1500 kWh elektriciteit of +/- 500 kWh voor de warmwaterproductie. Een niet te onderschatten besparing, zeker als je rekening houdt met de premies die je hiervoor kan krijgen, die de TVT reduceren tot 5 à 8 jaar. zonnepanelen: De kleinste installatie (+/- 10 m²) kost momenteel 5000 euro. Een PV-paneel van 1 m² brengt per jaar gemiddeld 100 kWh op. Een gemiddeld gezin verbruikt jaarlijks 3.500 tot 4.000 kWh. Deze installatie zal ongeveer 1000 kWh groene stroom per jaar opleveren (= +/- 200 euro + 350 euro GSC) Per 1.000 kWh geproduceerde stroom ontvang je gedurende 20 jaar een groenestroomcertificaat dat je voor 350 euro aan de netbeheerder kan verkopen. Vanaf 2010 zakt deze prijs. De kostprijs van een gemiddelde installatie voor een doorsnee gezin, schommelt grosso modo tussen 10.000 en 15.000 euro voor een vermogen van ongeveer 2 à 3 kWpiek. Zonnepanelen met een vermogen van 1 kWpiek leveren 1 kilowatt bij een loodrechte zonne-inval van 1.000 Watt per vierkante meter. De prijs van een installatie kan wel sterk variëren naargelang het rendement van de zonnepanelen en de andere systeemelementen, het montagesysteem, de bereikbaarheid van de montageplaats, dakintegratie enz. Fiscale aftrek van 40 % van de kostprijs met een maximum van 3.600 euro per jaar, met spreiding mogelijk over 3 volgende aanslagjaren. Heel wat gemeenten geven een premie tussen 250 en 1.000 euro. Zonneboiler: Afhankelijk van het type en het gewenste comfortniveau kan je voor een gezin van 3 à 4 personen (3 à 4 m² zonnecollectoren) uitgaan van 4.000 à 6.000 euro (plaatsing inbegrepen). Fiscale aftrek van 40 % van de kostprijs met een maximum van 3.600 euro per jaar en spreiding mogelijk, al zal je niet snel aan een hoger bedrag geraken bij de installatie van een standaard zonneboiler. De meeste netbeheerders geven een premie van 525 euro, die voor grote installaties kan oplopen tot 1.500 euro. De meeste gemeenten geven een premie tussen 250 en 1.000 euro. De juiste oriëntaties van zonnepanelen en zonnecollectoren! De keuze van plaatsing op het dak is heel belangrijk. Idealiter wordt het systeem pal op het zuiden georiënteerd met een hellingshoek van 35°. Het systeem is echter voldoende rendabel tussen Zuid-West en Zuid-Oost met een hellingsgraad tussen 20° en 60°, dit wil zeggen dat een afwijking op de ideale situatie een rendementsverlies van slechts enkele procenten inhoudt (zie figuren op de dia’s). Om een goede werking van het systeem te verzekeren is het niet noodzakelijk dat de zon volop schijnt. Een beetje zonlicht volstaat al om energie op te wekken. Uiteraard zal op een bewolkte dag de hoeveelheid zonneenergie wel minder groot zijn dan op een zonnige dag, nietwaar. Zoals hierboven reeds vermeld, heeft de keuze van de oriëntatie en de hellingshoek een invloed op de opbrengst. De panelen moeten vrij blijven van vuil zoals stofdeeltjes en vogeluitwerpselen. Normaal wordt het vuil automatisch verwijderd tijdens een regenbui als de minimale hellingshoek minstens 5 à 15° bedraagt. Niettemin is het aangewezen om op bepaalde tijdstippen eens te controleren of de panelen niet gehinderd worden in hun werking.
Belang van omgevingsfactoren. Een belangrijke mogelijke spelbreker, die op voorhand goed moet ingecalculeerd worden is het bestaan van schaduw op het dakoppervlakte. Het vermijden van schaduw door palen, bomen, dakkapellen, schouwen en gebouwen is essentieel, want schaduw zorgt voor een sterke vermindering van het rendement. Volledige beschaduwing voorkomt dat elke instraling (direct of indirect) een fotovoltaïsche cel kan bereiken, bijvoorbeeld door vogeluitwerpselen of een boomtak. Een gedeeltelijke beschaduwing belemmert enkel de indirecte instraling, bijvoorbeeld door een schouw, een boom of een wolk. Als één paneel deels of volledig beschaduwd wordt, zal, in het geval van serieschakeling (wat zoals eerder vermeld, het vaakst voorkomt bij residentiële woningen), de productie van de hele installatie verminderd worden, want de zwakste cel zal het vermogen van de andere cellen bepalen en beperken (op voorwaarde dat er geen bypass-diode is). Idealiter wordt de stand van de zon één jaar nauwgezet gevolgd binnen de verschillende seizoenen. Zo kan een boom in de zomer geen probleem leveren omdat de zon voldoende hoog staat, maar kan die boom in de winter wel een belangrijke belemmering vormen op de werking van de panelen. Tot slot, vooraleer te kiezen voor fotovoltaïsche zonnepanelen of een zonneboilersysteem, moet u zich bezinnen over enkele mogelijke pijnpunten: Wat is mijn beschikbare oppervlakte, rekening houdend met mogelijke schaduw? De kleinste standaardinstallaties behoeven een oppervlakte van 8 à 10 m². Is mijn dak nog in degelijke staat of aan vervanging toe? Het is spijtig te investeren in zonnepanelen of zonnecollectoren als vijf jaar later uw dak volledig moet vervangen worden. Hoeveel m² kan ik installeren volgens mijn beschikbare budget? 9.
Windenergie
Windenergie is schoon en onuitputtelijk, dus een vorm van duurzame energie. Deze duurzame energiebron is goed voor ongeveer een kwart van onze groene stroom. Wind kennen we al langer als belangrijke energiebron. Onze voorouders benutten de wind om met behulp van windmolens graan te malen. Nu gebruiken we een moderne versie van de windmolens om de windkracht om te zetten in elektriciteit. Het principe waarop dit gebeurt is vergelijkbaar met de dynamo van een fiets. Windenergie heeft een ander GSC systeem dan zonne-energie: momenteel 90 euro /MWh. Geschiedenis windmolens: Wind heeft voor ons altijd al een belangrijke rol gespeeld, vroeger gebruikten we molens om graan mee te malen, in de 19e eeuw werden ze verdrongen door de opkomst van stoommachines, en nu gebruiken we moderne windturbines om elektriciteit op te wekken. Een Europese doelstelling is om tegen 2020 ongeveer 10 % van de benodigde energie te verschaffen via windenergie, ondermeer door de aanplanting van meer windmolenparken. Mogelijkheden: Om windenergie te benutten hebben we niet noodzakelijk dure windturbines van doen. Zeilschepen, surfers, maken creatief gebruik van de wind om op water vooruit te geraken. Ook de was kan men perfect laten droogwaaien dankzij de wind. Veel goedkoper dan een droogkast. En voor de critici: het regent slechts 7 % van de tijd, dus het is doorgaans perfect mogelijk om wasmachines te plannen in functie van de weersverwachting, eventueel mits uitzondering van de koudste wintermaanden. Onderdelen van een windmolen: Hoe werkt windenergie Het belangrijkste deel van de turbine zijn de grote rotorbladen (de wieken). Ze zijn zo gevormd dat ze al bij weinig wind gaan draaien. De rotorbladen zitten vast aan een as die met de bladen meedraait. De draaiende beweging van de as wordt versneld in een tandwielkast. De sneldraaiende as drijft op zijn beurt een generator aan die elektriciteit opwekt. Dit is vergelijkbaar met de werking van een fietsdynamo. Assen, tandwielkast en generator zijn ondergebracht in de gondel bovenop de mast. Windmolens en vergunbaarheid (informatief – niet te veel bij stilstaan) Particulieren die in Vlaanderen een kleine windmolen willen oprichten, krijgen en kregen tot op heden nog al te vaak geen stedenbouwkundige vergunning hiervoor. Er bestaat momenteel ook nog geen specifieke
reglementering voor particuliere windturbines, alleen een aantal richtlijnen, en over de toelating wordt op het lokaal niveau beslist. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt is het plaatsen van één of meerdere kleine windturbines altijd vergunningsplichtig. Bij het beoordelen van vergunningsaanvragen of het ontwikkelen van een beleidsvisie inzake de lokale ruimtelijke ontwikkeling moet rekening worden gehouden met verschillende beoordelingscriteria. Daarbij moet gelet worden op de bestaande situatie en op de toekomstige ontwikkelingen (bijvoorbeeld wanneer een naastliggend perceel nog kan bebouwd worden). Een milieuvergunning is vereist conform de Vlaremregelgeving: het vermogen van de windturbine bepaalt of het gaat om een Klasse 3 (= meldingsplicht), een Klasse 2 (= vergunningsaanvraag bij gemeente) of een Klasse 3 (= vergunningsaanvraag bij provinciale bestendige deputatie). Omvangrijke projecten zijn onderhevig aan een MER, dwz een milieu-effecten-rapport, waarbij de mogelijke impact van de installaties op het woon- en leefmilieu moet worden onderzocht. Gemeenten kunnen diverse redenen aanhalen om een aanvraag voor de bouw of plaatsing van een (kleine) windturbine af te keuren, bijvoorbeeld omdat de windmolen niet binnen de opgelegde bouwhoogte blijft of door te stellen dat deze molen in een residentiële woonwijk het residentiële uitzicht aantast, of op basis van de geformuleerde bezwaren van omwonenden.
Microwindenergie Vandaar dat de toekomst van microwindenergie in ons dichtbebouwde Vlaanderen misschien te vinden is in minder opvallende modellen, die bijvoorbeeld tegen een bestaande muur kunnen gemonteerd worden of die bestaan uit draaiende rotorbladen in een koker. Maar de meeste van dergelijke modellen zitten momenteel nog in een experimentele fase en zijn nog niet geoptimaliseerd voor een maximaal rendement. Nochtans kunnen kleine windturbines, mits voldoende architecturale en stedenbouwkundige creativiteit, een bijdrage leveren aan de belevingswaarde van ons bebouwde en landelijke landschap. Zeker in een maatschappij waar de zorg voor het milieu en het gebruik van groene energie hoog in de belangstelling staan, kunnen windturbines, net zoals zonnepanelen en andere groene energievoorzieningen, een vanzelfsprekend deel worden van onze leefomgeving.
Omzendbrieven Voor de grootschalige windturbines werd al in 2006 een ruimtelijk afwegingskader uitgewerkt in een omzendbrief. Maar ook de middelgrote en de kleine windturbines kunnen hun bijdrage leveren aan de (groene) energieproductie en voor deze turbines was er tot voor kort niets voorzien. Op 30 april 2009 keurde de Vlaamse regering een nieuwe omzendbrief goed voor de interpretatie van bouwvergunningsaanvragen voor kleine en middelgrote windmolens. In deze omzendbrief wordt voor de lokale besturen (gemeenten en provincies) een beoordelingskader uitgewerkt voor de inplanting van kleine en middelgrote windturbines. In het verleden strandden immers heel wat bouwvergunningsaanvragen voor particuliere windturbines. Deze omzendbrief geeft vanaf nu duidelijk aan hoe de gemeenten dergelijke aanvragen zo objectief mogelijk kunnen beoordelen naar de ruimtelijke invloed, de geluidshinder, de veiligheid en de visuele hinder door slagschaduw.
Ruimtelijke integratie: Kleine windturbines hebben door hun schaal een veel beperktere impact op hun omgeving, waardoor ze dan ook in sommige gevallen in de directe leefomgeving (wonen, werken en recreatie) kunnen worden geplaatst. De impact op de onmiddellijke omgeving is echter ook afhankelijk van de vorm en het type van turbine.
Geluid: De geproduceerde geluidssterkte vormt een belangrijk aspect tot appreciatie van de windturbine bij de omwonenden en/of gebruikers van het gebouw. Daartoe zal de aanvrager bij de vergunningsaanvraag een gecertificeerd attest toevoegen dat het brongeluid aangeeft bij 5m/s. De aanvrager kan een dergelijk attest bekomen van de leverancier van de windturbine.
Veiligheid: Om onveilige en risicovolle situaties te voorkomen worden ook vrij hoge kwaliteits- en veiligheidseisen gesteld aan kleine windturbines, aangezien deze veelal worden geplaatst op of naast gebouwen. De kleine windturbines moeten voldoen aan de norm IEC 61400-2 (voor wat betreft de horizontale-as-turbines) en men moet een certificatieattest van een geaccrediteerde instelling kunnen voorleggen. Voor verticale-as-windturbines is er nog geen specifieke Europese norm vastgelegd, maar zij
moeten voldoen aan de algemene veiligheidsnormen voor bouwconstructies en moeten gebouwd worden volgens de normen van een goede uitvoeringspraktijk.
Slagschaduw: Draaiende wieken van windturbines kunnen hinder veroorzaken door lichtreflecties en slagschaduw, zowel voor omwonenden als mensen die in de omgeving werken.
Gevolgen voor stedenbouwkundige vergunningen: Vanuit planologisch oogpunt zal de oprichting van een kleine windturbine in samenhang worden bekeken met een gebouw of een voorziening waarbij ze wordt aangevraagd. Een kleine windturbine die bijvoorbeeld geplaatst wordt in een tuin van een vergund gebouw en die als een ‘ondergeschikte aanhorigheid’ kan beschouwd worden, is dus mogelijk indien de planologische vastgelegde voorschriften, afwijkings- of decretale bepalingen dit niet verbieden. Het plaatsen van een kleine windturbine aan een vergund gebouw dat zonevreemd is, kan enkel goedgekeurd worden als de windturbine bevestigd is aan het betreffende gebouw. Vrijstaande windturbines, ondergeschikt aanhorig aan een zonevreemd, vergund gebouw, kunnen niet toegelaten worden, tenzij de planologisch vastgelegde voorschriften, afwijkings- of decretale bepalingen gekoppeld aan de bestemming (waarop het zonevreemd gebouw gesitueerd is) dit uitdrukkelijk toelaten. Negatieve impact op omgeving Het beoordelingskader dat in de omzendbrief wordt aangereikt is enkel richtinggevend, dus kunnen de lokale overheden dit kader zelf nog verder kunnen aanvullen met eigen en verfijnde criteria. Sowieso zal er heel erg omzichtig moeten worden omgegaan met de plaatsing van windturbines in uitgesproken woonomgevingen. De negatieve effecten en de impact van een vaak snel draaiend object in de woonomgeving zijn groot. Principieel is de plaatsing van windturbines binnen uitgesproken woonomgevingen dan ook vaak ongewenst. In de eerder landelijke gebieden wordt er een eerder terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot kleine windturbines, en dit omwille van hun visuele impact op het landschap en de open ruimte, en de mogelijke verstoring van de fauna. 10. Hoe zelf kiezen voor groene stroom Elektriciteit op basis van kernenergie, olie, gas of steenkool (‘grijze stroom’) is erg vervuilend. In België wordt momenteel ongeveer 3 % van de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen gewonnen. Dat is weinig vergeleken met Nederland (5%) en Duitsland (9%). Als voldoende klanten voor groene stroom kiezen, die wordt opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen zoals wind, zon, water en biomassa, en dus helpt om de CO2uitstoot terug te dringen, zullen producenten van grijze stroom hun product moeilijker verkocht krijgen en hun productiemethodes moeten aanpassen. Sinds de liberalisering van de energiemarkt in 2004, kan iedereen vrij een energieleverancier kiezen, en heeft iedereen de mogelijkheid om aan de elektriciteitsleverancier te melden dat men wenst over te schakelen op groene stroom. Naargelang het aanbod kunt u beslissen 100 procent milieuvriendelijke energie aan te kopen, slechts 50 procent of een ander percentage. Groene stroom hoeft niet noodzakelijk duurder te zijn. De prijs van stroom wordt bepaald op basis van een aantal elementen: de kosten van de opwekking, de transmissiekosten, de distributiekosten, de taksen, ... Er is geen enkele reden waarom de productie van groene stroom duurder zou moeten zijn. Indien u bewust wilt kiezen om groene stroom te verbruiken, kunt u bij verschillende leveranciers terecht, hoewel niet alle bedrijven even groen zijn. Via de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG-leveranciersvergelijking www.vreg.be V-test) vindt u een overzicht van de leveranciers die op dit moment groene stroom aanbieden aan particulieren. Via de V-test verneemt u na ingave van uw huidige verbruiken wie op dit moment de voor u meest voordelige energieleverancier is, zowel voor elektriciteit als voor aardgas. Het veranderen van leverancier zal u nauwelijks merken: het vergt geen aanpassingen aan uw aansluiting of meter, de nieuwe leverancier neemt zelf contact op met uw huidige leverancier om het contract over te nemen en u blijft uw gebruikelijke factuur ontvangen.
Ondervindt u problemen, denkt u onrechtvaardig behandeld te zijn, … voor al uw klachten is er sinds begin dit jaar een Ombudsdienst voor energie: FOD Energie, Koningsstraat 47 te 1000 Bxl, 02/211 10 60,
[email protected], www.ombudsmanenergie.be. 11. Energie uit de natuur (water, bodem, lucht) Ook de omgevingslucht, (grond)water of de aarde zijn nuttige energiebronnen. Met behulp van een warmtepomp kan je de aanwezige warmte aan de lucht, het water, of de aarde onttrekken. Een warmtepomp haalt warmte op de ene plaats weg, en geeft deze die op een andere plek weer af. Dat werkt door een gecompliceerd systeem van verdampers en condensators. Aan de ene kant laat men een vloeistof verdampen, een proces waarvoor energie nodig is (endotherm). Die energie wordt geleverd in de vorm van warmte, die dus aan de omgeving wordt onttrokken. Om de vloeistof te verdampen wordt een compressor gebruikt, die de druk van de vloeistof verhoogt. Hierdoor wordt het kookpunt van die vloeistof verlaagd. Aan de andere kant wordt de druk weer verlaagd en condenseert de verdampte vloeistof terug in zijn oorspronkelijke, vloeibare vorm. Hierbij komt energie bij (exotherm). Die energie is wederom warmte. We kunnen de werking van een warmtepomp vergelijken met de manier van werken bij een koelkast. Bijvoorbeeld supermarkten kunnen met een dergelijk systeem de warmte uit de koelkasten weghalen, en deze gebruiken om de temperatuur in de winkel op een aangenaam niveau te krijgen. In goed geïsoleerde gebouwen is een warmtepomp een bijzonder energiezuinig alternatief voor een traditionele cv-ketel. Hoewel het systeem pas de laatste jaren op grote schaal wordt toegepast is het principe al bijna een eeuw oud: de eerste warmtepomp stamt uit het begin van de twintigste eeuw en werd in Zurich (Zwitserland) gebruikt. In de eerste energiecrisis (1970) kwam de machine weer onder het stof vandaan, omdat het zuiniger met energie omging dan met de bestaande systemen. Die crisis was echter vrij snel weer voorbij, zodat de warmtepomp wederom naar de achtergrond verdween. In de jaren 90, twintig jaar later, sloeg het concept definitief aan. Toen begon men zich namelijk steeds meer bewust te worden van de vervuiling en van de eindigheid van fossiele brandstoffen. De warmtepomp vormde een milieuvriendelijker alternatief en werd in de armen gesloten. Algemene werking:
Een koelvloeistof die door een compressor wordt samengeperst, onttrekt de warmte aan de grond, het grondwater of de lucht. Die warmte wordt op een hogere temperatuur gebracht door compressie (drukverhoging).
Vervolgens ontspant de vloeistof in een condensor en geeft de warmte af voor gebruik in het verwarmingscircuit in de woning. Uit één eenheid energie haal je zo’n 3 tot 4 eenheden warmte.
Het rendement wordt uitgedrukt in de COP (coëfficiënt of performance), deze geeft de verhouding tussen de ingebrachte hoeveelheid elektriciteit en de opgeleverde hoeveelheid warmte.
Vermits er enkel elektrische stroom nodig is om de compressor aan te drijven en er voor de rest gebruik gemaakt wordt van de aanwezige warmte in de natuur, is het energieverbruik van een warmtepomp bijzonder laag.
In vergelijking met andere energiezuinige opties vergt een warmtepomp een grotere investering, maar dit wordt gecompenseerd door diverse premies van de fiscus en de netbeheerder.
Een warmtepomp werkt bij lage temperaturen, en heeft bijgevolg enkel zin in een degelijk geïsoleerde woning. Investeer dus eerst in een optimale isolatie vooraleer je een warmtepomp overweegt.
Een warmtepomp wordt bij voorkeur gecombineerd met vloer- of wandverwarming of met overgedimensioneerde radiatoren of convectoren omdat deze systemen in staat zijn om op lage temperaturen te verwarmen.
De warmtepomp kan ook gebruikt worden om te koelen als het een omkeerbaar toestel betreft. Opgelet: als je de warmtepomp ook als koelinstallatie gebruikt, heeft dat een negatief effect op de berekening van het E-peil van uw woning.
12. Over waterkracht? Waterkracht is de energie die opgewekt wordt met behulp van stromend water. Bij de productie van elektriciteit uit waterkracht komen geen schadelijke stoffen vrij, en de bron is onuitputtelijk. Waterkracht is daarmee een vorm van duurzame energie. Waterkracht kent ook wel nadelen. Stuwdammen kunnen plaatselijke ecosystemen (de planten en dieren gemeenschappen) aantasten en zonder uitgebreide voorzieningen sterven veel vissen omdat zij niet langs de centrales kunnen komen. Het principe werkt als volgt: stromend water brengt een turbine, die er uit ziet als een scheepsschroef, in beweging. Door de as van de turbine te koppelen aan een generator, wordt de mechanische beweging omgezet in elektriciteit. Benodigdheden: véél water en een zeker hoogteverschil (voor rendement). Aangezien er in Vlaanderen geen watervallen zijn, zijn er ook geen grote waterkrachtcentrales. In de lage landen speelt waterkracht geen belangrijke rol. Het grootste deel van waterkracht wordt opgewekt in het buitenland, waar er een groter verval is. Water dat in stuwmeren is opgeslagen en van een grote hoogte naar beneden valt en zo meer snelheid krijgt, kan meer energie opwekken, omdat het bij waterkracht gaat om de snelheid van het water. Van alle groene elektriciteit in Vlaanderen komt er een bescheiden 0,2 % uit waterkracht. Dat is net voldoende om 1.000 gezinnen een jaar lang van elektriciteit te voorzien. Meest bekende is WKC in Andenné, waar jaarlijks 3 mio kWh groene stroom wordt opgewekt via waterkracht. 13. Energie via WKK Een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK-installatie) staat in voor de gelijktijdige productie van warmte en elektriciteit. Daarbij wordt de warmte, die in een gewone elektriciteitscentrale verloren gaat, gerecupereerd voor industriële processen, verwarming van gebouwen of serres, enz. De installatie levert een aanzienlijke primaire energiebesparing (+/- 16 %) ten opzichte van de situatie waarbij de energiestromen gescheiden geproduceerd worden in respectievelijk een ketel en een elektriciteitscentrale. WKK wordt niet zozeer toegepast op het residentiële niveau, maar eerder in kantoorgebouwen, zorginstellingen, land- en/of tuinbouwbedrijven. Deze instellingen worden gekenmerkt door een grote energiebehoefte en bijgevolg een hoge energiefactuur. Ziekenhuizen bijvoorbeeld hebben een grote warmte-, koude- en elektriciteitbehoefte. Bij woonzorgcentra is de koelbehoefte minder groot. Om deze energiebehoefte in te vullen, kunnen de principes van de Trias Energetica gebruikt worden. Dit betekent in eerste instantie de energievraag beperken door o.a. een hoog isolatiepeil, benutten van passieve zonnewinsten,… Vervolgens probeert men zoveel mogelijk duurzame energie (bodemenergie, zonne-energie, windenergie,…) toe te passen. In de laatste stap wordt de resterende energiebehoefte zo efficiënt mogelijk ingevuld met fossiele brandstoffen. Een WKK-installatie is een voorbeeld van een installatie die een efficiënte invulling van de resterende energiebehoefte realiseert. Bij het doorlopen van de stappen moet telkens rekening gehouden worden met het comfort (in al zijn aspecten) van de gebruiker. Tegen 2010 wil Vlaanderen 19% van de elektriciteitsleveringen uit warmtekrachtkoppeling. Om deze doelstelling te realiseren wordt energiebesparing via warmtekrachtkoppeling aangemoedigd door het systeem van de warmtekrachtcertificaten. Hoeveel elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling? In 2007 bedroeg de totale elektriciteitsproductie in warmtekrachtinstallaties 15% van het elektriciteitsverbruik. Het VITO (= Vlaams Instituut Technologisch Onderzoek) onderzocht hoe de elektriciteitsproductie in warmtekrachtcentrales kan evolueren tegen 2020. Verschillende scenario's zijn uitgewerkt: al dan niet bijkomende beleidsmaatregelen en een hoge of lage groei van het elektriciteitsverbruik. U vindt er meer over op www.cogenvlaanderen.be en www.vito.be. Vooral WKK toepassingen bij verbrandingsovens en tuinbouwbedrijven, ziekenhuizen, serrebedrijven, …. (oa WKK Hoge Maai te Lier, als gevolg van de historische stortplaats)
14. Over biomassa Biomassa is een verzameling van niet-fossiele brandstoffen met een organische oorsprong. Bijvoorbeeld allerlei teelten, houtresidu’s, slib uit waterzuivering, bermmaaisel, landbouwresidu's en mest van veeteelt. Biomassa kunnen we beschouwen als de energiebron waar het allemaal mee begon. Voor de kernenergie gebruikte men (naast steenkool) in hoofdzaak hout als brandstof voor verwarming en voor verlichting. Energie uit biomassa of uit afvalverwerking wordt ook weleens bio-energie genoemd. Bij bio-energie is de bron eigenlijk een mengsel van plantaardige afvalmaterialen (bomen, struiken, fruit, onkruid, graan, maïs,...) Een groot voordeel aan biomassa is zijn CO2 neutraliteit en de grote diversiteit aan grondstoffen maar dit vormt tevens ook een nadeel. Aangezien er voor elke grondstof een ander verwerkingsproces is en een andere arbeidsintensiteit. Nog een voordeel zijn de mogelijkheden voor het genereren van vloeibare brandstoffen voor voertuigen. Verbranding een eerste vorm van bio-energie is de verbranding van biomassa. Uit de warmte van de verbranding wordt er stoom geproduceerd die een generator aandrijft die elektriciteit produceert. De Belgische en Nederlandse overheden herkennen dit officieel als alternatieve energie. Maar zoals iedereen weet komt er bij verbranding niet alleen warmte vrij maar ook CO². Daarom zeggen de tegenstanders dat dit geen alternatieve energie is. Omdat CO² van gelijk welke verbranding, slecht is voor het milieu. We kunnen spreken van CO2-neutraliteit, wanneer er voor de verbranding van biomassa een equivalente hoeveelheid weer wordt aangeplant. Vergassing De tweede vorm van bio-energie is het vergassen van de biomassa. Vergassing is een thermisch proces waarbij het materiaal ontbindt in de aanwezigheid van een geringe hoeveelheid zuurstof. De hoeveelheid zuurstof wordt zo gekozen dat het proces voldoende warmte levert om op gang te blijven. Typische temperaturen bij de vergassing van biomassa liggen tussen de 800-1000°C. Uit dit proces komen gasvormige brandstoffen vrij. Dit gas wordt dan verbruikt door verwarmingssystemen zoals stoomketels, verwarmingsketels, ... Vergisting De laatste vorm van bio-energie is het vergisten van de biomassa. Hierbij laten ze de bacteriën de biomassa gisten en komen er dampen vrij. Deze dampen worden ook wel "biogas" genoemd. Dit biogas heeft meestal een lage energie inhoud (methaan gehalte genoemd) en meestal een hoog zwavel gehalte. Na het "wassen" van het gas (door een loog of bio filtratie) gebruikt men het als brandstof voor motoren die een generator aandrijven om elektriciteit te verkrijgen. Onenigheid – maatschappelijke discussie. Toch heerst er wat onenigheid bij de experts over het feit of bio-energie wel zo duurzaam is dan men beweert. Vooral de biobrandstof wordt fel bekritiseerd, aangezien de duurzaamheid en het effect op het milieu lastig zijn om te achterhalen: Ten eerste moet je weten van waar de biomassa afkomstig is (ter vervanging van landbouw, ontbossing, …) Ten tweede moet je kijken op welke manier de biomassa is vervoerd. Tenslotte moet men gaan kijken hoe men energie uit de biomassa kan worden opgewekt. Men kan immers niet van een duurzame energiebron spreken als het productieproces van de biomassa een hogere ecologische impact heeft dan het gebruik van de verworven bio-energie. Het productieproces moet immers ook milieuvriendelijk zijn. Houpelletketels. CV-ketels op pellets zijn duurder in aanschaf dan een traditionele ketel, maar door hun laag verbruik verdien je die meerprijs na verloop van tijd terug. Bovendien zijn pellets momenteel zo’n 20 % goedkoper dan stookolie. Behalve de pelletketels zijn er ook de ketels of branders op houtblokken of houtspaanders en de (op residentieel niveau nog niet zo vaak voorkomende) multibranders die met allerhande brandstoffen gevoed kunnen worden zoals graan, koolzaad, zonnebloempitten, enz.
Aansluiting op CV-net Biomassaketels kunnen perfect aangesloten worden op een bestaande CV-installatie. De verbranding verloopt iets anders dan bij stookolie- of gasketels. De verbranding bij een biomassaketel kan je vergelijken met een grote barbecue. Die heeft een tijd nodig om op temperatuur te geraken. Regelmatig aan- en uitspringen van een pelletbrander (zoals wel gebeurt bij een traditionele cv-ketels op aardgas of mazout) is niet goed voor een biomassaketel. Dit leidt tot rendementsverlies, overconsumptie en versnelde slijtage. Daarom wordt een biomassaketel soms gecombineerd met een buffervat. Ook andere alternatieve warmtebronnen zoals een warmtepomp of zonnepanelen kan je koppelen aan dat buffervat.
Hoog rendement Het water in het buffervat wordt opgewarmd door de verbranding van biomassa (op huishoudelijk niveau hout of houtpellets. Zo kan de warmte opgeslagen worden en afgegeven waar en wanneer dat nodig is. Op die manier vermijd je ook het aan- en uitschakelen van de ketel, wat resulteert in een hoger rendement, minder uitstoot en een langere levensduur van de ketel. Momenteel zijn er ook condensatieketels op de markt die op pellets werken, wat uiteraard het rendement nog meer ten goede komt.
Keuze schoorsteen Een belangrijk aspect dat je in het oog moet houden bij biomassaketels is de keuze van de schoorsteen. De ketels werken op lage temperaturen waardoor je kans krijgt op condensatie. Bij ketels die werken met hout kan er door de combinatie van condensatie en roet ook zuurvorming (creosoot) optreden. Met aangepaste temperatuur kan je vermijden dat de temperatuur van de uitlaatgassen onder het dauwpunt komt. De installateur zal daar gepast advies in kunnen geven. Hij kan je ook vertellen welk type schoorsteen het meest aangewezen is voor jouw ketel. ‘Massieve’ houtkachels - Speksteenkachels Kort voor het ontstaan van de eerste dino’s botsen in het hoge noorden van Finland twee enorme steenmassa’s tegen elkaar. In deze steenlagen bevonden zich talk en magnesiumhoudend gesteente. Door de gigantisch hoge temperatuur en druk werden deze mineralen samengeperst tot het zogenaamde speksteen, dat ook wel vuursteen genoemd wordt omwille van zijn onovertreffelijke fysische eigenschap om warmte op te slaan en nadien terug af te geven. De speksteenkachel is een hoge, massieve kolos van 1 tot 3 ton, die een zeer aangename warmte (stralingswarmte) biedt. Door zijn hoogte kunnen de verbrandingsgassen via tegengesteld principe in de kachel circuleren, waardoor de buitenwanden verwarmd worden. De secundaire aangevoerde zuurstofrijke lucht zorgt bovendien voor een volledige verbranding van de gassen. Het principe van de speksteenkachel is zeer eenvoudig: afhankelijk van zijn grootte wordt gedurende 1 à 3 uur een waar hellevuur ( +/- 1000°C) gestookt, waarna men de vlammen laat doven. De vrijgekomen hitte wordt door de speksteen geaccumuleerd en zal geleidelijk gedurende 12 tot 24 uur aan de omgeving worden teruggegeven. Het verbruiksrendement van een speksteenkachel is erg hoog: ruim 90%. De hout- of steenkoolverbranding is nagenoeg volledig zodat de hoeveelheid restafval minimaal is, en de uitstoot van kooldioxide en PAK’s is minimaal. Ter vergelijking: een openhaard heeft slechts een rendement van 10 à 20 %, de rest van de verbrandingswarmte gaat verloren langs de schoorsteen, en een gewone houtkachel bezit een rendement van zo’n 50%. De stralingswarmte afkomstig van het speksteen, werkt via elektromagnetische golven die iedere hoek van de huiskamer bereiken. Deze infraroodwarmte is erg bevorderlijk voor de gezondheid. Dit in tegenstelling tot convectiewarmte bij traditionele warmtetoestellen, waar het vlakbij de kachel vuurheet is maar in de verder hoeken van de kamer eerder klam en kil. De kostprijs van een speksteenkachel varieert tussen de € 3000 en de € 10000 en lijkt misschien vrij duur, doch éénmaal geïnstalleerd zal dit kacheltype zijn aankoopprijs zelf terugverdienen door zijn zuinig karakter en hoog rendement. Jammer genoeg zijn er geen tegemoetkomingen van de fiscus of netbeheerder. In Scandinavische landen en Centraal Europa is dit type houtkachel al lang in gebruik. Hij bestaat uit materialen die de warmte vasthouden. Dat maakt een optimale houtverbranding mogelijk. Het resultaat: minder
schadelijke rook en minder energieverspilling. Als u de kachel elke dag een uur laat doorbranden, hebt u voldoende constante warmte in huis. Dit type houtkachel verstookt negen keer minder dan een open vuur en twee keer minder dan een gewone houtkachel of een cassette van de vorige generatie. Verwarming met houtkorrels of ‘pellets’ Dit systeem is nog in volle ontwikkeling bij gezinnen. De pellets worden geproduceerd met derivaten of afval van houtverwerkende bedrijven. Die vind je overal in België. De verwarmingsketels op pellets zijn volledig geautomatiseerd, even gemakkelijk in gebruik en net zo bedrijfszeker als ketels op gas of stookolie. Op dit ogenblik zijn pellets tot 40% goedkoper dan stookolie. Hout, 15. Welke premies zijn er anno 2010 zie textueel overzicht: energiepremies van federale, gewestelijke, provinciale overheden in 2010. 16. Vragenronde
Afsluitend overzicht (ter info)
Voor- en nadelen van de verschillende energiebronnen Warmtebron
Directe elektrische verwarming
Elektrische accumulatieverwarming
Aardgas
Stookolie
Pellets
Propaan / Butaan
Aankoopprijs
+++
+
-
--
---
+ (huur)
Verbruiksprijs
---
-
+
+
+++
-
Comfort
+++
--
+
+
+
++
Onderhoud
+++
+++
-
--
--
+
Milieu
---
-
++
+
+++
++
Plaatsinname
+++
+++
-
--
--
--
+++: zeer voordelig, ++ tamelijk voordelig, +: voordelig ---: zeer nadelig, --: tamelijk nadelig, -: nadelig
Algemene beoordeling: Elektrische verwarming Zeer goedkoop in installatie (goedkope toestellen, je hebt geen ketel, stookkamer en schoorsteen nodig), maar zeer duur in verbruik. Gemakkelijk te installeren (geen ketel, geen verbinding tussen de toestellen onderling, ...). Directe elektrische verwarming is het goedkoopst en meest comfortabel, maar is af te raden omwille van het hoge verbruik. Indirecte elektrische verwarming is ook goedkoop, maar minder comfortabel omdat je warmte overdag niet meer kan sturen. Aardgas en stookolie Aardgas is duurder in verbruik, maar installatiekosten zijn lager (geen opslagvat, ketel is goedkoper, geen stookkamer nodig, ketel kan op zolder, schoorsteen is niet verplicht). Op termijn is er weinig prijsverschil. Een stookolieketel moet jaarlijks gecontroleerd worden; een aardgasketel tweejaarlijks. Aardgas is iets beter voor het milieu, maar het verschil is zeer miniem. Haarden: hout, pellets, gas of bio-ethanol? Tijdens de wintermaanden zijn kachels en haarden gloedvolle lichtbakens in duistere tijden. Het aanbod is overweldigend. Hieronder de plus- en minpunten van hout-, pellet-, gas- en bio-ethanolkachels: Hout: Pluspunten Nagroeibaar en dus zeer milieuvriendelijk. Makkelijk beschikbaar. Hoog rendement: 80 % en zelf meer. Minpunten Gebruiksgemak: aansteken met papier of vaste of vloeibare aanmaakproducten, klein hout en eerst kleinere, dan grotere houtblokken. Open alle luchttoevoerkleppen zodat de verbranding wordt gestimuleerd. Eens het vuur brandt, moet de regeling en lading met de hand gebeuren. Onderhoud: regelmatig moet je de aslade ledigen en de as verwijderen die zich in de haard heeft opgestapeld. Ook moet je af en toe de ruiten met een specifieke ontvetter schoonmaken omdat die aanslaan. Verder moet je de afdichtingsvoegen inspecteren en ze vervangen wanneer ze versleten zijn. En een keer per jaar laat je het best je schoorsteen inspecteren en indien nodig vegen. Je moet het hout bewaren op een droge en goed verluchte plaats, beschut tegen de regen en zonder rechtstreeks contact te hebben met de grond (stapel de blokken op pallets). De droogtijd van het hout bedraagt ten minste 15 à 24 maanden. Breng het hout enkele dagen voor het gebruik binnen: koud hout heeft de neiging een kleine hoeveelheid oppervlaktecondensatie op te nemen, afkomstig van de vochtigheid van de buitenlucht.
Voor de veiligheid stook je in een open haard het best loofhout dat rustig brandt (beuk of hout van fruitbomen), want naaldhout gaat bij verbranding knetteren en wegspatten en harsrijk naaldhout veroorzaakt roetafzetting in de schoorsteen en geeft vonken bij verbranding.
Houtpellets Houtpellets zijn droog geperste houtkorrels van zuiver afvalhout. Pluspunten Makkelijk beschikbaar: gemaakt van houtafval. Milieuvriendelijk: weinig energie nodig bij de productie en zorgen de pellets bij verbranding niet voor gassen die het serre-effect in de hand werken. Goedkope brandstof. Hoog rendement: ongeveer 80%. Minpunten Hoge prijs van pelletkachel. Grote opslagplaats nodig: je hebt tussen de 2 en 3 ton nodig om 100m² gedurende een jaar te verwarmen. Kachels die op dit soort brandstof werken hebben een aansluiting nodig met een afvoer en een elektrische voeding voor de brander en de aanvoer van de pellets. Hun continu verbruik kan gaan van 60 tot 100 W, met een piek van 350 W gedurende de eerste tien minuten van het ontbranden. Onderhoud: om de twee à drie dagen vul je de brandstofreservoir, reinig je het rooster een keer in de week en verwijder je de as tweemaal per maand. Bio-ethanol Bio-ethanol wordt gewonnen uit gisting van suikers die in een aantal gewassen zitten (biet, riet, graan, maïs, aardappel, hout, stro …). Pluspunten Eenvoudige plaatsing zonder schouw, rookkanaal of extra aansluitingswerken nodig omdat de verbranding van deze vloeistof gebeurt zonder rook. Mobiel, je kan de kachel overal installeren. Onderhoudsvrij. Minder vervuilend: geen geur, rook of gas en geen CO-uitstoot (volgens de fabrikant). Minpunten De aanmaak zou energievretend zijn. Is geen verwarming maar meer een sierstuk. De kachel geeft bij het aansteken en het doven een duidelijk waarneembare ethanolgeur af. Gebruik: werkt ongeveer als een klassieke petroleumkachel. Vul het reservoir en steek de kachel aan. Twee liter brandstof komt overeen met vier uur gebruik. Je mag het reservoir echter niet terug vullen zolang de kachel nog warm is, op gevaar af dat het product spontaan gaat ontbranden. Gas Pluspunten Onderhouds- en gebruiksvriendelijk. Hoog rendement: tot 86%. Geen geur of rook. Minpunt De kosten van de gasaansluiting.
Ter info: FAQ’s mbt verwarming: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Wanneer vervang ik bij voorkeur mijn CV ketel? Welke onderhoudsverplichtingen gelden er voor verwarmingsketels? wat is de gemiddelde kostprijs van een nieuwe verwarmingsketel? welke premies zijn er voor nieuwe verwarmingsketels? heb ik ook recht op een Vlaamse verbeterings- en/of renovatiepremie? wat is de terugverdientijd van de investering in een nieuwe CV ketel? Zijn houtpelletketels een duurzaam alternatief? Hoe worden houtpellets opgeslagen? Heb ik een vergunning nodig voor een houtpelletbrander? Zijn speksteenkachels een duurzaam alternatief? Wat zijn meerdere ketels met een cascaderegeling? Komen vloer en betegelingswerken tgv vernieuwing CV ook in aanmerking voor de renovatiepremie?
1. Wanneer vervang ik bij voorkeur mijn CV ketel? Oudere ketels verbruiken 30 tot 40 % meer dan de nieuwste generatie CV-ketels. Vanaf 20 à 25 jaar verdient het de voorkeur om oudere ketels te vervangen door een moderne variant, afgestemd op de huidige verwarmingsbehoeften van de woning. Dankzij de verschillende premies en de jaarlijkse besparing op uw energiefactuur is de investering na enkele jaren al terugverdiend. 2. Welke onderhoudsverplichtingen gelden er voor verwarmingsketels? Stookolieketels moeten jaarlijks een verplicht onderhoud ondergaan. Vanaf 1 juni 2010 geldt een tweejaarlijkse onderhoudsplicht voor gasgestookte ketels. Van de kosten van het onderhoud van CV-ketels kan men 40 % recupereren via de aangifte van de personenbelasting (rubriek energiebesparende maatregelen) 3. wat is de gemiddelde kostprijs van een nieuwe verwarmingsketel? Een nieuwe condensatieketel op aardgas kost om en bij de 5000 euro. Bij stookolieketels ligt de kostprijs iets hoger (+/- 7000 euro), omdat de verbrandingsruimte uit een andere legering bestaat. Dankzij de fiscale premie is de investering toch op een vijftal jaren terugverdiend. 4. welke premies zijn er voor nieuwe verwarmingsketels? België heeft een complexe staatsstructuur met een federaal en gewestelijk niveau, die beide een premiestelsel hebben uitgewerkt om investeringen in energiebesparende maatregelen aan te moedigen. Voor het plaatsen van een condensatieketel vindt u hieronder een overzicht van de verschillende tegemoetkomingen: Energiezuinige CV verwarmingsketels Fiscaal voordeel of belastingskrediet: -
BW (> 5 jaar in gebruik): 40% van de investeringen Voor vervanging van een oude CV-installatie en / of voor onderhoud van CV-brander maximum van € 2770 per jaar per woning. Werken worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer / chauffagist aanvraag via belastingaangifte met als bijlage attest / factuur aannemer stookketels die in aanmerking komen: condensatieketels, systeem van microwarmtekrachtkoppeling, stookketel op hout, warmtepomp aanvraag via belastingaangifte met als bijlage attest of factuur van aannemer of onderhoudstechnicus. NIET bij vervanging van kachels of elektrische verwarming
Premie alle netbeheerders: -
premie van € 125 bij de vervanging van een oude verwarming door een aardgas condensatieketel (HR-top-label). de premie geldt voor bestaande woningen, aangesloten op net voor 01/01/2006 aanvraag via aanvraagformulier van netbeheerder samen met kopij factuur
Premie netbeheerders Agem, PBE, GHA: -
premie van € 125 bij de vervanging van een oude verwarming door een condenserende mazoutketel (Optimaz Elite-label). de premie geldt voor bestaande woningen, aangesloten op net voor 01/01/2006 aanvraag via aanvraagformulier van netbeheerder samen met kopij factuur
Energiezuinige gaswandkachels Federale premie: -
een premie van € 150 voor een toestel type C. Een type C is een gesloten HR+gaskachel, die de verbrandingslucht rechtstreeks van buiten haalt via een (dubbelwandige) buis doorheen de muur of via een dubbele schouw. de plaatsing en de verschroting van de oude toestellen gebeuren door een gehabiliteerde installateur. aanvraag via KVBG-aanvraagformulier met kopij van de factuur
5. heb ik ook recht op een Vlaamse verbeterings- en/of renovatiepremie? Deze Vlaamse premies zijn van toepassing op oudere woningen waarin energiebesparende en comfortverbeterende ingrepen worden doorgevoerd. Deze premies zijn inkomensgebonden. Het moet gaan om de enige woning die men bezit, huurt of in vruchtgebruik heeft. Wie meerdere woningen bezit komt enkel in aanmerking voor de verbeterings- of renovatiepremie als de betrokken woning voor minstens 9 jaar ter beschikking wordt gesteld van een Sociaal Verhuur Kantoor. -
-
De verbeteringspremie is voor lagere inkomens, met een netto belastbaar gezinsinkomen van maximaal 26570 euro, te verhogen met € 1390 per persoon ten laste. Deze premie heeft als doel om het wooncomfort te verbeteren in bescheiden en middelgrote woningen, ouder dan 20 jaar. In een periode van 10 jaar kan men maximaal 3 verbeteringspremies aanvragen. De renovatiepremie is gericht op woningen van minstens 25 jaar oud, waarin voor minstens 10000 euro renovatiekosten zijn uitgevoerd (zoals vervanging van glas). Ook hier moet men voldoen aan de voorwaarden van het netto-belastbaar gezinsinkomen (NBI): € 37340 voor alleenstaanden en € 53350 voor samenwonenden. In een periode van 10 jaar kan men maximaal éénmaal een renovatiepremie aanvragen. Deze renovatiepremie bedraagt: o 30% van de bewezen kosten als het NBI < € 26680 + € 1390 per persoon ten laste o 20% van de bewezen kosten als het NBI > € 26680 + € 1390 per persoon ten laste
Deze gewestelijke premies kunnen onderling niet gecumuleerd worden, maar zijn perfect cumuleerbaar met het fiscaal voordeel, de premies van het Vlaams gewest, van de netbeheerder en van de provincies. Kosten mbt CV die in aanmerking komen voor een verbeteringspremie: Het betreft investeringen die het risico op CO-vergiftiging bestrijden: · ·
een warmwatertoestel op gas met gesloten verbrandingsruimte van het type C plaatsen (premie 250 euro); maximaal drie verwarmingstoestellen op gas met gesloten verbrandingsruimte van het type C plaatsen of het vervangen van een bestaande centraleverwarmingsketel door een hoogrendementsverwarmingsketel met het label HR+ of HR Top of Optimaz of Optimaz Elite (premie 250 euro per toestel) en de plaatsing van Co- of rookmelders; · een volledige centrale verwarminginstallatie plaatsen of vervangen inclusief de plaatsing van Co- of rookmelders (premie 1.000 euro); · een rookkanaal bouwen, verbouwen, herstellen of aanpassen, alsook de plaatsing van een Co- of rookmelder (premie 500 euro). De minimale investering bedraagt steeds het dubbele van het premiebedrag. Kosten mbt CV die in aanmerking komen voor een renovatiepremie: Dit zijn de werkzaamheden die erop gericht zijn de woning te voorzien van centrale verwarming: a) het aanbrengen, de vervanging of toevoeging van installatieonderdelen, gebruikmakend van klassieke of duurzame energiebronnen. b) de plaatsing van een hoogrendementsverwarmingsketel met het label HR+ of HR Top (aardgas) of Optimaz of Optimaz-elite (stookolie) of van een houtpelletketel om de hele woning te verwarmen; c) de plaatsing van Co- of rookmelders. Komen niet in aanmerking: - autonome en individueel werkende verwarmingstoestellen of kachels - warmtepompen - elektrische verwarming (accumulatoren) - ventilatiesystemen Komen wel in aanmerking: - centrale verwarming met warmwaterdistributie voor vloerverwarming - werken voor het uitbreken, weghalen en neutraliseren van een mazouttank als ze door een geregistreerd aannemer gebeuren, en als ze samengaan met andere werken aan de centrale verwarming (b.v. het plaatsen van een nieuwe ketel)
6.
wat is de terugverdientijd van de investering in een nieuwe CV ketel?
In onderstaande tabel worden de gemiddelde terugverdientijden van duurzame CV installaties weergegeven met het huidige subsidiebeleid:
Condensatie Houtpellet HR-ketel ketel ketel warmtepomp kostprijs
3000
5000
8000
10000
fiscaal voordeel 1e jr (40%)
1200
2000
2770
2770
fiscaal voordeel 2e jr (40%)
0
0
430
1230
premie netbeheerder 2010
0
125
0
850
1800
2875
4800
5150
netto kostprijs winst per jaar
350
460
600
400
terugverdientijd
5,14
6,25
8,00
12,88
De moderne CV ketels zijn op redelijke termijn terugverdiend. Ingeval men in aanmerking komt voor een renovatie- of verbeteringspremie, zal de terugverdientijd nog aanzienlijk korter zijn. 7.
Zijn houtpelletketels een duurzaam alternatief?
Het feit dat iedereen de klaagzang heft over de dure energieprijzen, vormt natuurlijk koren op de molen voor leveranciers en verdelers van energiezuinige systemen. Dat geldt zeker ook voor de centrale verwarmingsketels die functioneren op pellets. Pellets zijn houten korrels gemaakt op basis van houtafval. Ze worden al enige tijd gebruikt als brandstof voor (spek)steenkachels en andere kachels, maar zijn sinds kort ook mogelijk als warmtebron voor cv-ketels. In ons land mag het dan een nieuwe verwarmingswijze zijn, in het buitenland zijn cvketels op pellets al goed ingeburgerd en bestaan ze reeds meer dan 10 jaar. Een pellet-installatie vergt een grotere investering dan een traditionele ketel op gas of stookolie. De ketel kost 2,5 à 3 keer zoveel als een ketel op gas of stookolie. Zonder installatiekosten betaal je € 7.500 à € 10.000; met de installatie en opslag erbij betaal je € 10.000 tot € 15.000. Qua verbruik ben je echter veel goedkoper af dan met een traditionele cv-ketel. De importeurs van deze ketels spreken over een besparing van 40 % op de stookkosten waardoor je de meerprijs op termijn terugverdient. Bovendien verdien je ook bij dit soort ketels een deel van het investeringsbedrag terug in de vorm van een fiscale aftrek als je aan de hand van een attest van de installateur kan aantonen dat de ketels beantwoorden aan bepaalde rendementseisen. Omwille van het lage energieverbruik en het hoge rendement slaan de ketels goed aan bij voorstanders van ecologisch bouwen. Te meer omdat de verbranding van pellets CO2-neutraal is en dus niet bijdraagt tot het broeikaseffect. Bovendien zijn de pellets een typisch recyclageproduct. 8.
Hoe worden houtpellets opgeslagen?
Er zijn diverse opslagmogelijkheden voor de pellets. Zo zijn er bovengrondse tanks of zaksilo’s die je tot 20 meter van de cv-ketel kan plaatsen. Als je voor de opslag geen ruimte wilt opofferen, opteer je het best voor een ondergrondse opslag. Net zoals bij stookolie laat je een of twee keer per jaar je tank vullen door een leverancier naar keuze. De opslagtank voor de cv-ketel kan je ook gebruiken voor de aanvoer van de pellets van een kachel. De pellets worden via een wormwiel of via een vacuüm aanzuigsysteem getransporteerd naar de ketel. De betere systemen zijn uitgerust met een sensor die ervoor zorgt dat de verbrandingsomstandigheden automatisch aangepast worden aan het stofaandeel en de verbrandingswaarde van de korrels. Dit resulteert in een hoger rendement en een grotere bedrijfszekerheid. Behalve de ketel zelf en de opslag van de pellets, is een CV-installatie op pellets identiek aan een gas- of stookolie-installatie. Het is dus perfect mogelijk om een bestaande gas- of stookolieketel te vervangen door een ketel op pellets zonder dat je daarvoor ook de CVleidingen moet aanpassen. 9.
Heb ik een vergunning nodig voor een houtpelletbrander?
In de Vlarem I - indelingslijst zijn alle branders ingedeeld bij rubriek 43.1, zijnde verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie. Volgens deze rubriek behoord een verbrandingssysteem tot een ingedeelde inrichting wanneer er een warmtevermogen is vanaf 300 kW. Een warmtevermogen tot 500 kW valt onder klasse 3, de zogenaamde meldingsplicht. Boven 500 kW valt onder klasse 2.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen particuliere en industriële installaties. Rubriek 43 van Vlarem I vermeldt dat de rubrieken 2.3.4 en 43 van toepassing zijn, indien afvalstoffen worden gebruikt als hulp of toevoegbrandstof. Beschouwd men houtpallets als een vorm van afvalstof is de vraag in het verhaal? Rubriek 2.3.4 is voor interpretatie vatbaar. Hierin wordt gesteld dat het verbranden van onbehandeld stukhout (dit is niet gelijk aan houtpallets) voor de verwarming van woonverblijven met een maximaal terminaal vermogen van 300kW niet ingedeeld is. Rubriek 2.3.4.1 stelt echter dat de opslag en verbranding van biomassa-afval tot en met 5 MW ingedeeld wordt onder klasse 2. (biomassa-afval staat omschreven als ondermeer vezelachtig afval en kurkafval = zijn houtpallets daaraan gelijkgesteld is nu de vraag?). De onduidelijkheid is wat voor Vlarem onder houtpallets wordt begrepen? Afval of een brandstof?. Vlarea geeft hierrond ook geen uitsluitsel. Voorwaardelijke interpretatie: Houtpelletketels zijn niet vergunningsplichtig tot 300 kW vermogen. Vanaf 300kW terminaal vermogen geldt een meldingsplicht klasse 3. Indien houtpallets worden beschouwd als biomassa-afval, dan valt de installatie onder een klasse 2 inrichting. Navraag bij LNE milieuvergunningen geeft volgende verduidelijking: Geen vergunningsplichtige inrichting indien: -
de houtpallets genormeerd zijn volgens de Duitse DIN-normen of de Oostenrijkse ö-normen (verkrijgbaar in de handel). Deze pallets worden niet als een biomassa-afvalstof beschouwd maar als een volwaardige brandstof.
-
en indien het terminaal vermogen minder dan 300 kW bedraagt. Boven de 300 kW vermogen is uiteraard klasse 3 van toepassing.
Wel een vergunningsplichtige inrichting indien: -
andere houtpallets gebruikt worden (maw geen Duitse DIN-normen of Oostenrijkse ö-normen)
-
of indien ze zelf van één of ander zaagsel zijn gemaakt dan is de klasse 2-indeling van toepassing omdat de afvalrubriek dan in rekening moet worden gebracht.
Hoe dit in de praktijk kan gecontroleerd worden is weer een ander verhaal waar ook LNE niet direct een pasklaar antwoord heeft. 10.
Zijn speksteenkachels een duurzaam alternatief?
Gasaansluiting of toelevering van mazout kan in sommige gevallen technisch moeilijk zijn, of misschien wens je, om welke reden ook, niet met gas of mazout verwarmen. Ook in dit geval bestaan er volwaardige ecologische en milieuverantwoorde alternatieven, meerbepaald de tegelkachels. De moderne tegelkachels hebben een rendement van 80 à 90 % en zijn een zeer degelijk alternatief voor allesbranders en openhaarden. Ze bestaan in versie op gas, hout en/of steenkool. Een bijzonder exemplaar in de familie der tegelkachels is de speksteenkachel. Kort voor het ontstaan van de eerste dino’s botsen in het hoge noorden van Finland twee enorme steenmassa’s tegen elkaar. In deze steenlagen bevonden zich talk en magnesiumhoudend gesteente. Door de gigantisch hoge temperatuur en druk werden deze mineralen samengeperst tot het zogenaamde speksteen, dat ook wel vuursteen genoemd wordt omwille van zijn onovertreffelijke fysische eigenschap om warmte op te slaan en nadien terug af te geven De speksteenkachel is een hoge, massieve kolos van 1 tot 3 ton, die een zeer aangename warmte (stralingswarmte) biedt. Door zijn hoogte kunnen de verbrandingsgassen via tegengesteld principe in de kachel circuleren, waardoor de buitenwanden verwarmd worden. De secundaire aangevoerde zuurstofrijke lucht zorgt bovendien voor een volledige verbranding van de gassen. Het principe van de speksteenkachel is zeer eenvoudig: afhankelijk van zijn grootte wordt gedurende 1 à 3 uur een waar hellevuur ( +/1000°C) gestookt, waarna men de vlammen laat doven. De vrijgekomen hitte wordt door de speksteen geaccumuleerd en zal geleidelijk gedurende 12 tot 24 uur aan de omgeving worden teruggegeven. Het verbruiksrendement van een speksteenkachel is erg hoog: ruim 90%. De hout- of steenkoolverbranding is nagenoeg volledig zodat de hoeveelheid restafval minimaal is, en de uitstoot van kooldioxide en PAK’s is minimaal. Ter vergelijking: een openhaard heeft slechts een rendement van 10 à 20 %, de rest van de verbrandingswarmte gaat verloren langs de schoorsteen, en een gewone houtkachel bezit een rendement van zo’n 50%. De stralingswarmte afkomstig van het speksteen, werkt via elektromagnetische golven die iedere hoek van de huiskamer bereiken. Deze infraroodwarmte is erg bevorderlijk voor de gezondheid. Dit in tegenstelling tot convectiewarmte bij traditionele warmtetoestellen, waar het vlakbij de kachel vuurheet is maar in de verder hoeken van de kamer eerder klam en kil. De kostprijs van een speksteenkachel varieert tussen de € 2500 en de € 8250 en lijkt misschien vrij duur, doch éénmaal geïnstalleerd zal dit kacheltype zijn aankoopprijs zelf terugverdienen door zijn zuinig karakter en hoog rendement. Voor meer uitgebreide info moet je beslist eens surfen naar www.speksteen.be of naar www.vibe.be
11.
Wat zijn meerdere ketels met een cascaderegeling?
Wie grotere gebouwen, zoals een school, openbaar gebouw, flatgebouw, rusthuis, sporthal, warenhuis of een grote alleenstaande woningen, efficiënt wil verwarmen, kan hiervoor opteren voor verschillende verwarmingsketels, geregeld met een cascaderegeling. Via zo’n regeling staan de ketels in verbinding met elkaar, maar ze zijn niet altijd tegelijk in werking. Dit is afhankelijk van het vereiste vermogen om op koudere winterdagen het beschermd volume te verwarmen tot op comforttemperatuur. Voor het energiegebruik is dat een positieve zaak. Een gasgestookte verwarmingsinstallatie bespaart tien tot vijftien procent op het gasverbruik via een cascaderegeling! Wat is een cascaderegeling? Een cascaderegeling is het efficiënt aansturen van twee of meerdere verwarmingsketels die met elkaar verbonden zijn. Het totaal benodigde ketelvermogen voor de verwarming van een groter gebouw wordt zo opgesplitst in meerdere ketels. Door die opsplitsing wordt het mogelijk om elke ketel in de cascade te laten functioneren met een optimaal rendement. Bepaalde ketels werken continu, andere springen bij of blijven buiten gebruik. Dit is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de grote van het volume dat tot comforttemperatuur moet verwarmd worden. Het aantal gelijktijdig werkende ketels is afhankelijk van de warmtebehoefte op een bepaald moment. Bij een lagere warmtebehoefte, bijvoorbeeld in het tussenseizoen, moeten niet alle ketels blijven functioneren of gelijktijdig op deellast werken. Beter één ketel op vol vermogen, dan twee ketels op half vermogen. Het totale productierendement is immers beter indien slechts één ketel op maximaal vermogen werkt in plaats van twee ketels op half vermogen. Gewoonlijk bestaan cascadeopstellingen uit twee, drie of vier ketels. Maar wanneer het economisch rendabel is, kan ook een groter aantal. Dit is afhankelijk van de grootte van het gebouw, en het % te verwarmen volume op een bepaald moment. Hoe werkt een cascaderegeling? Een weersafhankelijke thermostaat of een kamerthermostaat geeft het bevel tot in- of uitschakelen van ketels in cascade in functie van de gemeten watertemperatuur. Als een ingestelde temperatuur niet wordt gehaald, dan start één ketel op. Indien na zekere tijd een bepaalde temperatuur nog altijd niet is bereikt, dan wordt een tweede ketel ingezet. Enzovoort, afhankelijk van het aantal ketels in de cascade. Wanneer de gewenste temperatuur bereikt is, dan schakelen de ketels vertraagd na elkaar uit. Bij een cascaderegeling wordt ruimte voorzien om te schakelen. Er moet een marge zijn, zodat de tweede ketel in de cascade niet voortdurend moet starten of stoppen. Dat geeft immers stilstandverliezen. Als men twee verwarmingsketels in cascade heeft, is het verstandig om daartussen een smoorklep te plaatsen. In voor- en najaar is het namelijk niet altijd nodig om de capaciteit van beide ketels te gebruiken. De cascaderegeling voorkomt het onnodig laten branden van de tweede ketel en de daaraan gekoppelde smoorklep voorkomt dat het water in de niet-brandende ketel toch wordt opgewarmd door het hete water in de andere ketel. Daarmee wordt onnodig energieverlies voorkomen. Een smoorklep bespaart dus nog meer op de totale brandstofkosten voor verwarming. Waarom een cascaderegeling gebruiken? In ons land zijn de installaties voor centrale verwarming meestal berekend op een buitentemperatuur van min 10 °C. Omdat de gemiddelde temperatuur ‘slechts’ + 7 °C bedraagt, zijn de installaties tijdens het grootste deel van het stookseizoen in feite aanzienlijk ‘te groot’. In vaktermen noemt men dat overgedimensioneerd. Bij grote installaties of installaties met verscheidene kringen, is het daarom interessant om het verwarmingsvermogen te splitsen en aan te passen aan de werkelijke warmtebehoeften. Dat is zeker het geval in scholen, openbare gebouwen, flatgebouwen, rusthuizen, sporthallen, warenhuizen en grote villa’s. Maar dit systeem is ook praktisch in onregelmatig bewoonde of gebruikte gebouwen, of woningen met zwembad, luchtverhitters of toestellen waarvoor hoge watertemperaturen vereist zijn. Soms zal men ook meerdere kleine ketels in cascade schakelen wanneer het plaatsen van één grote ketel niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij zeer krappe doorgangen of moeilijke bereikbaarheid. Groot voordeel bij cascade gestuurde verwarmingsketels is natuurlijk een goed rendement, ook bij een kleine warmtevraag. Bovendien zal het gebouw niet zonder verwarming blijven als er één ketel stuk gaat.
12. Ik heb nieuwe leidingen moeten leggen waarbij ik de vloeren in de gang, keuken, badkamer en garage werden opgebroken. De badkamer en garage werden volledig opnieuw betegeld en gevloerd. Het sanitair werd vernieuwd en er werd een nieuwe condensatieketel geplaatst. Worden de vloeren en betegeling mee in rekening gebracht voor de premie?
Ingeval dat u voor minstens 10000 euro renovatiekosten doet, die in aanmerking komen voor de renovatiepremie (zie verder), dan kan u hiervoor de sanitaire investeringen mee in aanmerking laten komen, met uitzondering van betegelingswerken en vloerafwerking. De kosten mbt de leidingen kan u wel mee inbrengen bij de renovatiepremie.
Voor de condensatieketel hebt u recht op de volgende premies:
1.
Fiscaal voordeel (of belastingskrediet) onder volgende voorwaarden:
De bestaande woning is meer dan 5 jaar in gebruik 40% van de investeringen Voor vervanging van een oude CV-installatie en / of voor onderhoud van CV-brander maximum van € 2770 per jaar per woning. Werken worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer / chauffagist aanvraag voor de nieuwe ketel gebeurd via belastingaangifte met als bijlage attest / factuur aannemer (voorbeeld in bijlage) stookketels die in aanmerking komen: condensatieketels op aardgas of mazout, systeem van microwarmtekrachtkoppeling, stookketel op hout, warmtepomp Het zijn enkel de kosten mbt ketel, toebehoren en plaatsing die in aanmerking komen. Kosten van de betegeling en vloerwerken zullen door de fiscus niet aanvaard worden. Aanvraag voor het onderhoud van een ketel gebeurt via belastingaangifte met als bijlage attest of factuur van aannemer of onderhoudstechnicus.
Dit fiscaal voordeel is NIET van toepassing bij vervanging van kachels of elektrische verwarming
2.
Premie alle netbeheerders:
premie van € 125 bij de vervanging van een oude verwarming door een aardgas condensatieketel (HR-top-label). de premie geldt voor bestaande woningen, aangesloten op het net voor 01/01/2006 aanvraag via aanvraagformulier van netbeheerder samen met kopij factuur (voorbeeld in bijlage)
3. mogelijk de renovatiepremie Mogelijk komt u bijkomend nog in aanmerking voor een renovatiepremie, onder volgende voorwaarden: 3.1. Inkomensvoorwaarden: Voor aanvragen vanaf 2009 mag het aan de personenbelasting onderworpen inkomen van de bewoner niet meer bedragen dan: - 37.340 euro voor alleenstaanden zonder persoon ten laste (37.130 euro voor aanvragen in 2010) - 53.350 euro voor alleenstaanden met één persoon ten laste (53.030 euro voor aanvragen in 2010), te verhogen met 2.990 euro per persoon ten laste vanaf de tweede (2.970 euro voor aanvragen in 2010) - 53.350 euro voor gehuwden en wettelijk of feitelijk samenwonenden (53.030 euro voor aanvragen in 2010), te verhogen met 2.990 euro per persoon ten laste (2.970 euro voor aanvragen in 2010) Er wordt gekeken naar het belastbaar inkomen van de bewoner van het derde jaar dat voorafgaat aan de aanvraagdatum. Voor renovatiepremies die worden aangevraagd in 2010 wordt dus het belastbaar inkomen van 2007 in aanmerking genomen. De aanvraagdatum is de datum waarop u de aanvraagdocumenten verstuurt naar Wonen-Vlaanderen (de postdatum geldt als bewijs) of de datum waarop u deze documenten persoonlijk afgeeft op een dienst van Wonen-Vlaanderen. Een persoon ten laste is een inwonend kind dat ofwel jonger is dan 18 jaar, waarvoor u de kinderbijslag of wezentoelage ontvangt, of dat na voorlegging van bewijzen wordt beschouwd als persoon ten laste. Inwonende gezinsleden die erkend zijn als persoon met een ernstige handicap worden eveneens beschouwd als persoon ten laste. In al deze gevallen is de situatie op de aanvraagdatum doorslaggevend. Voor de verhuurder (via een SVK) geldt geen inkomensgrens. 3.2. Voorwaarden mbt de woning De woning waarvoor de renovatiepremie wordt aangevraagd, moet minstens 25 jaar oud zijn en gelegen zijn in het Vlaamse Gewest. Een woning wordt gedefinieerd als het onroerend goed of het deel daarvan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. Het onroerend goed in kwestie moet dus op de aanvraagdatum al minstens 25 jaar deze bestemming hebben. 3.3. Eigendomsvoorwaarden De bewoner mag, naast de woning waarvoor de renovatiepremie wordt aangevraagd, geen kamerwoning, studentenhuis of studentengemeenschapshuis volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik (gehad) hebben op de aanvraagdatum of tijdens de periode van drie jaar die daaraan voorafgaat. Hij mag tijdens dezelfde periode evenmin een andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik (gehad) hebben. Op deze voorwaarde voor de bewoner gelden enkele uitzonderingen, die van toepassing zijn op alle renovatiepremies aangevraagd vanaf 1 januari 2009. De eigendomsvoorwaarde geldt niet in de volgende gevallen:
het andere goed is op de aanvraagdatum het voorwerp van een onteigeningsbesluit; het andere goed is op de aanvraagdatum gesloopt en de aanvrager heeft op de aanvraagdatum geen perceel bestemd voor woningbouw volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik; de andere woning is op de aanvraagdatum vervreemd (bv. verkocht) en de aanvrager bewoonde het tot hij verhuisd is naar de woning waarvoor hij de renovatiepremie aanvraagt; de andere woning valt onder de toepassing van artikel 19 van de Vlaamse Wooncode (dit zijn woningen die ongeschikt of onbewoonbaar werden verklaard of waarvoor de afgifte van een conformiteitsattest werd geweigerd, en die niet in aanmerking komen voor renovatie-, verbeterings-, of aanpassingswerkzaamheden. De eigenaar geeft vervolgens een andere bestemming aan deze woning, of gaat over tot sloop) en de aanvrager was de laatste bewoner ervan.
Voor de verhuurder (die via een SVK verhuurt) geldt deze eigendomsvoorwaarde niet.
3.4 minimale kosten: De totale kostprijs van de werkzaamheden die in aanmerking kunnen worden genomen, moet minstens 10.000 euro bedragen, exclusief btw. U moet dus minstens voor dat bedrag aan facturen bij uw aanvraag voegen. De facturen mogen op de aanvraagdatum niet ouder zijn dan 3 jaar. Ze mogen evenmin dateren van voor de datum waarop u een zakelijk recht kreeg op de woning waarvoor u de premie aanvraagt.
3.5. De werkzaamheden die in aanmerking komen in dit voorbeeld: De werkzaamheden die erop gericht zijn de woning te voorzien van centrale verwarming: a) het aanbrengen, de vervanging of toevoeging van installatieonderdelen, gebruikmakend van klassieke of duurzame energiebronnen, met uitzondering van de verwarmingsketel; b) de plaatsing van een hoogrendementsverwarmingsketel met het label HR+ of HR Top (aardgas) of Optimaz of Optimaz-elite (stookolie) of van een houtpelletketel om de hele woning te verwarmen; c) de plaatsing van Co- of rookmelders. Komen niet in aanmerking: - autonome en individueel werkende verwarmingstoestellen of kachels - warmtepompen - elektrische verwarming (accumulatoren) - ventilatiesystemen Komen wel in aanmerking: - centrale verwarming met warmwaterdistributie voor vloerverwarming - werken voor het uitbreken, weghalen en neutraliseren van een mazouttank als ze door een geregistreerd aannemer gebeuren, en als ze samengaan met andere werken aan de centrale verwarming (b.v. het plaatsen van een nieuwe ketel)
Sanitaire installaties De gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de sanitaire installaties: a) de gehele of gedeeltelijke vernieuwing van de bestaande badkamer of de installatie van een badkamer als die nog niet aanwezig was in de woning. Onder een badkamer wordt verstaan de afzonderlijke ruimte waarin minstens een bad of douche is geïnstalleerd en een of twee wastafels; b) de vernieuwing van het toilet of de installatie van een toilet als dat nog niet aanwezig was in de woning; c) het aanbrengen of de vernieuwing van de leidingen en toebehoren voor (regen)watertoevoer, de leidingen en toebehoren voor de afvoer van het gebruikte water in het openbare rioleringsnet, alsook de leidingen en toestellen voor de productie van sanitair warm water. Komen niet in aanmerking: de baden of douches met gestuwde watertoevoer of stoomtoevoer, de badkameraccessoires en de badkamermeubels. Een tweede badkamer of toilet. De afwerking van badkamer of toilet met tegels en dergelijke.
4.
mogelijk de verbeteringspremie
Deze premie is niet cumuleerbaar met de renovatiepremie, en richt zich tot lagere inkomens die kleinere verbeteringen aanbrengen in hun enige bestaande woning van minstens 20 jaar. Of u nu uw woning bezit of huurt, het kan altijd zijn dat ze op een gegeven moment niet meer aan uw noden beantwoordt: ze is te klein, sanitair of elektriciteit is verouderd, ze is onvoldoende geïsoleerd of het dak is aan een grondige herstelbeurt toe… Om de kwaliteit van een bescheiden woning te verbeteren, kunt u bij de Vlaamse overheid terecht voor een verbeteringspremie:
1. Voorwaarden (vanaf jan 2009) voor de verbeteringspremie: Uw inkomen mag drie jaar voor de aanvraag niet meer bedragen dan 26.570 euro. Per persoon ten laste mag u hier 1390 euro bijtellen. De woning moet uw hoofdverblijfplaats zijn, en heeft een kadastraal inkomen van maximum 1200 euro. Voor verbeteringswerken moet de woning minstens 20 jaar oud zijn. En natuurlijk moet ze gelegen zijn in het Vlaamse gewest. Andere premies van de Vlaamse overheid - nieuwbouw- of renovatiepremie of tegemoetkoming in de leninglast - mag u voor deze woning niet ontvangen hebben. Belangrijk: eigenaars die hun woning niet zelf bewonen, maar deze gedurende minstens 9 jaar verhuren via een erkend sociaal verhuurkantoor, kunnen ook beroep doen op deze premies, indien zij maximum 53140 euro verdienen. Zij vragen de premies aan via de daartoe voorziene aanvraagformulieren voor eigenaar-verhuurders. En uiteraard wordt de premie maar uitgekeerd na voorlegging van een factuur als bewijs van de uitgevoerde werken 2. Welke werken komen in aanmerking? 2.1. VERBETERINGSWERKEN Voor een aantal specifieke verbeteringswerken gelden vaste premiebedragen. De premie wordt wel enkel uitgekeerd indien de totale gefactureerde kostprijs minimum het dubbele van de premie bedraagt. Hieronder vindt u de werken en de bijhorende bedragen op een rijtje. werken
minimumkosten
vast premiebedrag
Dakwerken
2500 euro
1250 euro
Buitenschrijnwerk
2500 euro
1250 euro
Gevelwerken
3000 euro
1500 euro
Behandeling stijgvocht
1500 euro
750 euro
Sanitaire installatie
1500 euro
750 euro
Elektrische installatie
1500 euro
750 euro
Warmwatertoestel type C op gas
500 euro
250 euro
Verwarmingstoestel types C op gas
500 euro
250 euro
HR of Optimaz verwarmingsketel
500 euro
250 euro
Volledige CV installatie
2000 euro
1000 euro
Rookafvoerkanaal
1000 euro
500 euro
Belangrijk: bij gevelwerken en dakwerken wordt ook rekening gehouden met isolatie, en bij het installeren van nieuwe vensters is dubbele beglazing een noodzakelijke voorwaarde! Zo wil de verbeteringspremie ook energiebesparende maatregelen aanmoedigen.