Kiezersbedrog
2
Beleidsverklaring Minister van Defensie, belast met ambtenarenzaken en bevoegd voor de oorlogsslachtoffers
4
De “blue flight” en de beginselen van behoorlijk bestuur binnen de Krijgsmacht (BBB)
8
EBOLA
10
Benaming en tradities van de eenheden
12
Weg met de seksismewet of weg met het seksisme?
13
De diverse beginselen van behoorlijk bestuur met betrekking tot tucht- en ordemaatregelen
14
Wordt het nu minister van Defensie of toch maar weer minister van Landsverdediging ?
15
ACOD Defensie was aanwezig op de nationale betoging
16
Psychosociale belasting op het werk: resultaten 2014
17
De vergrijzingsplaat is grijsgedraaid
18
Internationaal : Nederlandse Defensie gaat behoeftes thuisfront militair checken
19
NIEUW op uw betalingsfiche
20
Info Defensie — November 2014
in dit nummer...
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
1
Kiezersbedrog Op 15 oktober ll. besliste de ministerraad dat het ministerie van Landsverdediging op haar kredieten tussen 2015 en 2019 +/- 400 miljoen euro moet besparen, wat een totale cumulatieve besparing geeft van 1,55 miljard euro over 5 jaar. Het komende jaar dient Defensie reeds 220 miljoen euro te besparen op zijn werkingsbudget.
De begrotingskredieten voor het ministerie van Landsverdediging worden toegekend op basis van “het principe van de enveloppe”. Dit betekent dat de begrotingsnormen uit de begrotingsrichtlijnen gelden om de globale enveloppe te bepalen. Daarna wordt Landsverdediging gemandateerd om zelf te beslissen over de toewijzing van de kredieten binnen haar enveloppe. Als er in de toekomst tekorten zouden ontstaan op de personeelskredieten, zal er geen bijkomend krediet worden toegekend, maar zal er gecompenseerd moeten worden binnen de enveloppe van Landsverdediging, tenzij de tekorten te wijten zijn aan externe en/of onvoorspelbare factoren.
heeft bij de regeringsonderhandelingen de grote hakbijl kunnen vermijden, maar zal het toch met minder moeten doen.” Nochtans als we er het regeerakkoord op nalezen dan staat daar letterlijk: “op budgettair vlak kan worden vastgesteld dat het budget van Defensie een grote inspanning heeft geleverd in de sanering van onze overheidsfinanciën in de afgelopen jaren. (…) De regering zal aan het leger terug de middelen geven om haar taken naar behoren te vervullen”, luidt het verder. Verder wordt daar nog aan toegevoegd dat op andere plaatsen in de wereld de defensiebudgetten drastisch zijn gestegen. De lasten en risicodeling en de daaraan verbonden kosten moeten gedeeld worden op NAVO en Europees niveau, wat ons logisch lijkt. De deelnemende landen moeten zich dus engageren om hun defensiebudgetten vanaf nu niet meer verder te laten dalen. Het is dus duidelijk dat de partijen die vandaag deel uitmaken van de regering hun kiezers bedrogen hebben. In de aanloop naar de verkiezingen van 27 mei 2014 hadden CD&V, N-VA , Open Vld en MR los van elkaar verklaard dat het nu stilaan welletjes was geweest met het knippen in het budget van Defensie. Eens te meer is hiermee het bewijs geleverd dat uitspraken vóór de verkiezingen met de nodige korrels zout moeten worden genomen.
Dat er toch weeral moet bespaard worden op het budget van Landsverdediging werd bevestigd door onze nieuwbakken Minister Steven Vandeput op maandag 20 oktober 2014 bij zijn eerste bezoek aan de Generale Staf: “Defensie
2
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
In het hiernavolgend artikel in deze info kan je de beleidsverklaring lezen die de Minister op 17 november 2014 heeft toegelicht tijdens een hoorzitting van de commissie Landsverdediging. De aandachtige lezer kan hier en daar, tussen de lijnen door, reeds vaststellen
welke richting men uit wil gaan... Diezelfde dag werd ACOD uitgenodigd door de Minister voor een bilateraal gesprek. Het doel van deze ontmoeting was een kennismaking met de verantwoordelijken van de vakbond. Hij heeft dit eveneens georganiseerd met alle andere representatieve vakorganisaties. ACOD was de laatste organisatie in de rij. De bedoeling van de Minister was om eventuele input te bekomen vanuit het oogpunt van de vakorganisaties. De afgelopen weken verschenen er in de media tal van reacties i.v.m. de toekomst van het Belgisch leger. Er was opnieuw sprake van een nieuwe herstructurering, met daarbij een eventuele sluiting van kwartieren en een vermindering van het aantal personeelsleden als gevolg. Wij hebben hierbij de Minister gevraagd wat zijn intenties zijn. Zoals verwacht hebben wij hierop geen concrete antwoorden gekregen. De Minister heeft wel bevestigd dat wat in het regeerakkoord staat zal uitgevoerd worden en er rekening zal moeten gehouden worden met de budgettaire besparingen die de ministerraad, naar aanleiding van het regeerakkoord, heeft opgelegd . De Minister wil een andere aanpak. Hij wil eerst bepalen welk leger we willen, daarna de objectieven bepalen, en vervolgens zullen de kerntaken van Defensie opgelijst worden. Pas daarna worden de nodige investeringen gedaan en zal hiervoor het nodige budget voorzien worden. Dit alles wordt vastgelegd in een “Strategisch Plan” op lange termijn (voor een periode van 10 jaar). Ook heeft de Minister bevestigd dat hij een jong, snel inzetbaar, goed getraind en afgeslankt leger wenst. Hij benadrukte nogmaals dat er, ondanks sommige geruchten in de media, GEEN NAAKTE ONTSLAGEN zullen volgen. ACOD heeft hierbij
gevraagd of er dan mogelijks een nieuwe VOP of andere vorm van disponibiliteit, vervroegde pensionering, enz... zou worden gecreëerd. De Minister zei dat het te vroeg was om hierop te antwoorden en dat het wachten is op dat nieuw “Strategisch Plan”. Volgend jaar zal dat nieuwe plan, samen met zijn beleidsnota 2015, worden toegelicht (april 2015). Hij is echter bereid om, alvorens dit plan besproken wordt met de parlementairen, de vakorganisaties alsook het personeel erbij te betrekken. Wat de SPS mutaties betreft hebben wij de Minister geïnformeerd dat ACOD geen voorstander is van een systematische rotatie van het personeel om de 3 à 5 jaar. Dit zal een bijkomende belasting geven voor het personeel bovenop wat hen misschien nog staat te gebeuren n.a.v. het nieuwe “Strategisch Plan”. Wij hebben hem dan ook gevraagd om dit te herbekijken. Het is duidelijk dat er structurele maatregelen zullen komen en er bijgevolg scherpe keuzes moeten gemaakt worden en dit voor alle onderdelen (componenten, staven, …) van Defensie. Wij hebben hem dan ook duidelijk te kennen gegeven dat besparen op het personeel niet zonder gevolgen kan blijven. Als de regering, zoals voorzien in het regeerakkoord, vasthoudt aan een inzetbaar, efficiënt, gerationaliseerd, modern, goed getraind jong leger en ze wilt dat de veiligheid, de motivatie en het welzijn van het personeel centraal blijft staan dan zal ze zeer creatief met de centen moeten omspringen. ACOD zal er nauwlettend op toezien dat alvast de zinsneden over het welzijn, de motivatie en de veiligheid van het personeel uit het regeerakkoord uitgevoerd worden en ACOD zal jullie op de hoogte houden van de verdere evolutie in het kader van het nieuwe “Strategisch Plan”.
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
3
Beleidsverklaring Minister van Defensie, belast met ambtenarenzaken en bevoegd voor de oorlogsslachtoffers Op 15 november 2014 publiceerde de huidige MOD, Steven Vandeput (N-VA), zijn beleidsverklaring voor de legislatuur 2014-2019, dewelke hij twee dagen later toelichtte in de Kamer. Hieronder vindt u de inleiding (algemene context) en de integrale tekst met betrekking op Defensie. De volledige versie (inclusief het gedeelte ’openbaar ambt’) kan nagelezen worden op onze website (www.acod-defensie.be/home/info/Beleidsverklaring_Defensie_Nov2014.pdf).
Algemene context Tijden veranderen, net als de uitdagingen waarvoor elke nieuwe generatie wordt gesteld. Technologische en socio-economische ontwikkelingen volgen elkaar in hoog tempo op. Dit heeft er toe geleid dat onze samenleving vluchtiger, complexer en meer ambigue geworden is. Overal loert onzekerheid om de hoek. Ook de werking van de overheid en haar positie in de maatschappij ontsnappen niet aan de invloed van deze evoluties. De overheid dient te volgen. Niet als achtervolger en liefst ook niet in het peloton. De overheid kan in de kopgroep zitten – en zelfs voorloper zijn. Tijden veranderen, niet alleen bij ons maar ook in de rest van de wereld. 25 jaar na de val van de Berlijnse muur verhevigt de geopolitieke strijd opnieuw. Wat vandaag gebeurt in Oekraïne, Syrië, Irak en op vele andere plaatsen in de wereld bewijst dat vrede en respect voor de mensenrechten nooit definitief verworven is. Hoewel minder voelbaar in ons dagelijks leven, blijft collectieve veiligheid een belangrijk publiek goed. Wat ver van ons bed gebeurt, heeft wel degelijk invloed op ons maatschappelijk model dat gebaseerd is op democratische waarden en solidariteit. Men ontsnapt niet aan de vraag over militaire interventie in conflictgebieden en bijgevolg ook niet aan de vraag wat een solidaire bijdrage is van de Belgische Defensie aan deze collectieve veiligheid.
helaas niet mee. De uitdagingen die op ons afkomen, dwingen ons om meer te doen met minder middelen. We moeten ons afvragen wat we van de overheid verwachten en ons daar op toeleggen. En we moeten aan de bevolking uitleggen wat de overheid doet. Hetzelfde geldt voor ons Defensieapparaat. Dat is het kader waarbinnen wij zullen moeten werken. In deze legislatuur willen we daarom een nieuwe toekomst voor de federale overheidsdiensten en haar personeel uittekenen en een strategische visie voor Defensie uitwerken. Het antwoord op de uitdagingen van vandaag en morgen is streven naar efficiëntie, flexibiliteit en innovatie maar ook naar een opwaardering van de rol van de ambtenaar in de brede betekenis van het woord en rekening houdend met sommige specificiteiten. Dit vraagt een inhaalbeweging en een cultuuromslag. In nauw overleg met onze mensen in de overheidsdiensten zullen we een traject inleiden dat leidt naar een maximale dienstverlening tegen een optimale werkingskost en met veel aandacht voor de arbeidsvreugde en work-life-balance van onze ambtenaren. In wat volgt willen we de speerpunten van ons beleid m.b.t. het openbaar ambt, Defensie en de oorlogsslachtoffers toelichten als antwoord op de gestelde uitdagingen.
Defensie Tijden veranderen, maar het verleden mag men niet vergeten. Uit de geschiedenis vallen heel wat lessen uit te trekken. De plechtigheden, tentoonstellingen en allerhande initiatieven in het kader van de herdenking van het uitbreken van de eerste wereldoorlog - 100 jaar geleden - bieden een unieke gelegenheid om boodschappen van vrede en solidariteit onder de verschillende generaties levendig te houden. In deze veranderende tijden zit de budgettaire context
4
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
Defensie in een mondiale context Een moderne Defensie blijft één van de cruciale bestanddelen van onze veiligheid en een absolute noodzaak om een geloofwaardig buitenland- en veiligheidsbeleid te voeren. In een wereld die tal van problemen en uitdagingen kent op het vlak van veiligheid is het belangrijk dat België zich blijft inschrijven in een model van
internationale samenwerking en solidariteit binnen de NAVO, de EU en de VN.
en Onwikkelingssamenwerking (3D benadering) blijft behouden.
De Belgische veiligheid is immers niet meer Europees dan Atlantisch en vice-versa. We hebben nood aan een sterke NAVO alliantie met de Verenigde Staten en hiervoor is er nood aan een solide en goed geïntegreerde Europese Unie. Ik zal mij dan ook toeleggen op de versterking van het Europees Veiligheidsen Defensiebeleid en de geloofwaardigheid van onze Defensie binnen de NAVO.
Internationale samenwerking betekent ook dat Defensie zich zal blijven inspannen voor de versterking van de samenwerking – in Beneluxverband en ook op bilateraal en breder multilateraal vlak – om met haar bondgenoten te komen tot meer pooling & sharing en meer gemeenschappelijke materieelverwervingsprogramma’s. Hiertoe zullen er verdere initiatieven moeten worden genomen voor een gemeenschappelijke planning van de aankoop en de standaardisatie van wapensystemen. Tenslotte is internationale samenwerking slechts mogelijk op basis van een billijke lasten- en risicodeling (burden and risk sharing). Gezien de budgettaire context, zullen ook hier keuzes dienen gemaakt te worden.
Operaties blijven de core-business De hoofdtaak van het leger blijft de deelname aan buitenlandse missies met als doel het bevorderen van vrede en veiligheid in de wereld. Defensie streeft naar een geconcentreerde inzet van deze buitenlandse missies. Niettegenstaande de moeilijke budgettaire situatie, blijft België voluit verantwoordelijkheid opnemen voor haar engagement ten aanzien van de NAVO. In het recente verleden waren onze bijdragen in Afghanistan en in Libië hier een bewijs van. De snelle beslissing om in te gaan op een internationale vraag tot deelname aan de coalitie tegen IS in Irak (Operation Desert Falcon – ODF) bevestigt dat we deze lijn willen verder trekken. Binnen de VN zal België op een geloofwaardige en onvoorwaardelijke wijze blijven bijdragen aan de inspanningen voor internationale vrede en veiligheid. Bij voorkeur zijn dit bijdragen aan VNblauwhelmoperaties indien we een missie kunnen ondersteunen met specifieke capaciteiten waarin de VN met tekorten kampt. Onze bilaterale partnerschappen, onder andere met Centraal Afrikaanse landen, worden beschouwd als een instrument om aan capaciteitsopbouw ten behoeve van vrede en stabiliteit te doen. Ik zal laten evalueren of de geleverde inspanningen van de laatste jaren daadwerkelijk vruchten hebben afgeworpen, met het oog op eventueel nieuwe partnerschappen. De interdepartementale samenwerking tussen Buitenlandse Zaken, Defensie
Vanuit deze optiek zal ik aan de regering een planning van operationele inzet 2015 voorleggen en nadien komen toelichten in het Parlement. In het kader van deze planning van operationele inzet, zal België in 2015 haar deelname aan Operation Desert Falcon (ODF) in Irak voort zetten tijdens de eerste zes maanden van het jaar. Indien een verlenging zich zou opdringen, zullen de noodzakelijke middelen die niet ingeschreven staan in het budget van Defensie, vrijgemaakt moeten worden via een reserve fonds (interdepartementale provisie). In 2015 zal Defensie tevens verder deelnemen aan de EU Training Mission in Mali, aan de operatie Resolute Support Mission (RSM) in Afghanistan, aan de NAVO opdracht van Baltic Air Policing, alsook aan de Programma’s van Militaire Partenariaat (PPM) in Afrika. Naast haar klassieke collectieve defensiemissies, de evacuatie van onze onderdanen, kustwacht- en reddingsoperaties op zee en de hulp aan de Natie in geval van een ramp of wanneer de civiele middelen ontoereikend zijn, zal Defensie een aantal andere taken op zich nemen. Indien deze taken een meerkost betekenen voor Defensie, dan
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
5
wordt deze doorgerekend.
Een strategische langetermijnvisie voor Defensie De budgettaire uitdaging voor de eerstkomende jaren is groot. Net zoals in het verleden zal Defensie deze budgettaire inspanningen loyaal uitvoeren. Structurele maatregelen zullen absoluut noodzakelijk zijn maar vragen wel tijd en creëren niet onmiddellijk marges. Er zullen bijgevolg scherpe keuzes moeten gemaakt worden en dit voor alle onderdelen van de organisatie. Ik zal deze uitdaging en de maatregelen nader toelichten bij de voorstelling van mijn beleidsnota 2015. De regering zal bijgevolg nieuwe keuzes moeten maken inzake personeelsbestand en capaciteiten. Deze keuzes zullen vervat worden in een strategische langetermijnvisie die ik conform het regeerakkoord zal voorleggen aan de Regering. Hierbij zullen onder meer aan bod komen: de te behouden capaciteiten en de hiervoor noodzakelijke infrastructuur, bezettingsgraad, rekrutering, geografische spreiding, de rationalisering van de Generale Staf, de logistiek en andere ondersteunende diensten van Defensie. Een jong, paraat, goed getraind en gemotiveerd leger De krijgsmacht moet een inzetbaar, efficiënt, gerationaliseerd, modern, goed getraind en jong leger zijn. Daarbij staat de veiligheid, de motivatie en het welzijn van het personeel centraal. De hervorming van het personeelsstatuut ter verbetering van de operationaliteit van het leger zal onverkort worden uitgevoerd. Een verdere optimalisatie van de statuten zal nagestreefd worden, indien dit nodig zou blijken met het oog op een verjonging en de noden van het leger. Om de fysieke paraatheid van onze militairen te vrijwaren, wordt gekeken om de voorbereiding op en de evaluatie van de sportproeven bij te stellen. Vertrekkende van de lange termijn visie zal de regering een beslissing moeten nemen over de omvang en de samenstelling van het personeelsbestand waarop Defensie zich zal stabiliseren. De toekomstige inplanting van de eenheden van Defensie zal dienovereenkomstig vastgesteld worden, daarbij ook rekening houdend
6
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
met het potentieel van kwartieren, de kosten en het maximaal haalbaar evenwicht in regionale spreiding, de eventuele impact van de sub-regionale rekrutering, het welzijn van de militairen, regionale inplanting van hulp aan de Natie en een focus op de huidige of toekomstige multinationale samenwerkingen. De mogelijke samenwerkingen met de overige overheidsdepartementen, lokale overheden en met de privésector zullen worden onderzocht,. Hierbij wordt gestreefd naar toegevoegde waarde voor alle betrokken partijen. Om de impact van de pensioneringsgolf met piek tussen 2019 en 2024 te beheersen, zal Defensie, op basis van het door de regering vast te leggen objectief qua getalsterkte, gefaseerd en met eerbiediging van het sociaal overleg, alle activiteiten die geen militaire expertise en ervaring vereisen toevertrouwen aan statutaire of contractuele burgers binnen Defensie, of ze uitbesteden. Defensie zal blijvend inspanningen leveren om de diversiteit, in het bijzonder inzake gender, binnen het leger te verbeteren. De rekrutering zal er met doelgerichte campagnes voor zorgen dat de maatschappij weerspiegeld wordt in het personeel van defensie. Er zal hierbij rekening worden gehouden met aanbevelingen van de parlementaire werkgroep rond het taalevenwicht binnen het leger.
De wederuitrusting Een modern leger dient over modern materieel te beschikken. In het licht van de vervanging van de huidige F-16 zal de regering een beslissing nemen die België toelaat op lange termijn een capaciteit jachtvliegtuigen te behouden en zal vanuit de strategische langetermijnvisie een oriëntatie bepaald worden voor de opvolging van de Multi-purposeFregatten, mijnenjagers en andere wapensystemen zoals de drones en het belangrijke materieel van de landmacht. Deze investeringen zullen vastgelegd worden in een militaire programmawet lopende over een periode van 10 jaar. De mogelijkheid van alternatieve financiering zal onderzocht worden. Deze
militaire programmawet moet garant staan voor een budgettaire stabiliteit en zal aan Defensie de investeringsmiddelen teruggeven noodzakelijk voor het uitvoeren van haar opdrachten in overeenstemming met de strategische keuzes die zullen gemaakt worden.
onmiddellijk informeren. Ik zal samen met het parlement een transparant mechanisme zoeken voor de doorstroming van informatie aangaande lopende operaties, eventuele wijzigingen ervan en de militaire partnerschappen, dit met eerbiediging van de nodige graad van vertrouwelijkheid. Achteraf zal een eindevaluatie worden voorzien.
De wil van de regering bestaat er dus duidelijk in om opnieuw budgettaire marges te creëren dank zij een nieuwe groei en een competitiviteitsvoordeel om Defensie onder andere de mogelijkheid te bieden om op middellange en lange termijn, te investeren in capaciteiten.
Voogdijbevoegdheden
De programmawet moet ook aan de ondernemingen toelaten om zich voor te bereiden op toekomstige, belangrijke militaire programma’s. Deze investeringen kunnen eveneens voor belangrijke economische stimuli en innovatie zorgen. Er zal rekening worden gehouden met de industriële en economische dimensie, naar het voorbeeld van sommige van onze Europese partners.
Een moderne militaire inlichtingendienst Defensie zal beschikken over een moderne militaire inlichtingendienst, georganiseerd en uitgerust voor de beveiliging van de nationale belangen zoals bepaald in de Wet en voor de steun aan militaire operaties. Een studie over de rol, bevoegdheden, financiering, interne organisatie en capaciteit van de inlichtingendiensten en de samenwerking tussen deze diensten, evenals over de aansturing en de controle op deze organen zal worden doorgevoerd. Op basis van deze studie zal de werking geoptimaliseerd worden en met deze studie zal rekening worden gehouden bij de evaluatie van de wetgeving inzake de inlichtingenmethoden. Ons land moet zich ook beter voorbereiden op cyberdreigingen. Defensie zal zich in het bijzonder toeleggen op deze problematiek om specifiek het hoofd te kunnen bieden aan de dreiging van malware die voor spionage of andere schadelijke doeleinden werd ontwikkeld en kan worden ingezet tegen ons land.
Politieke rechten Ik zal de noodzaak onderzoeken van een wetgevend initiatief ten einde de politieke rechten van de militairen op te lijnen met deze van de andere ambtenaren.
Artikel 167 van de grondwet De beslissingen inzake deelname aan buitenlandse operaties zullen genomen worden conform artikel 167 § 1 van de Grondwet. De regering zal het parlement
Ik zal mij buigen over de toekomst, de plaats en het statuut van het Nationaal Geografisch Instituut (NG)I, het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis (KLM), Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) en het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers (IV-NIOOO). Wat het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) betreft zal, uitgaande van het takenpakket, een toekomstgerichte structuur worden uitgewerkt.
De oorlogsslachtoffers De wetgeving De wetgeving over de oorlogsslachtoffers is een complexe wetgeving waar rekening moet gehouden worden met de bereikte evenwichten tussen de verschillende categorieën van oorlogsslachtoffers. Wetgevend initiatief in dit domein wordt daarom best gedragen door heel de gemeenschap van oorlogsslachtoffers. De Hoge Raad voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers heeft hierin een belangrijke rol te vervullen als adviesorgaan. Het aantal rechthebbenden neemt jaar na jaar op substantiële wijze af en bijgevolg ook de budgettaire kost die voortvloeit uit deze wetgeving. De theoretische budgettaire marge die hierdoor ontstaat, moet in de eerste plaats gericht zijn op het bestrijden van ongelijkheden die vandaag maatschappelijk niet meer te verantwoorden zijn.
De toekomst van het IV-NIOOO De Regering vraagt mij om binnen het jaar een verslag op te stellen over de voor- en nadelen van een structurele toenadering tussen het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers en de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie met het oog op efficiëntie en een betere dienstverlening. De regering heeft nu reeds beslist dat het Instituut haar bestaande kantoren te Brussel zal moeten verlaten bij het verstrijken van het huurcontract eind 2015.
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
7
De “blue flight” en de beginselen van behoorlijk bestuur binnen de Krijgsmacht (BBB) Een blue flight is de internationale term die aanduidt dat een militair wegens wangedrag - vanuit een operatie in het buitenland - naar huis wordt gestuurd. De redenen voor vervroegde terugkeer kunnen uiteenlopen van wangedrag tot weigering van bevel, postverlating, alcoholmisbruik en diefstal. De blue flight zelf is geen tucht- maar een ordemaatregel. "De militair wordt terug naar België gestuurd omdat de goede orde van de dienst dit noodzaakt”.
beginselen van behoorlijk bestuur (BBB) worden nageleefd. Schendingen tegen deze beginselen kunnen immers leiden tot het aanvechten van een beslissing tot blue fight bij de Raad van State (RvS).
De beslissing om niemand vroegtijdig naar huis te sturen zou derhalve maar mogen gebeuren indien de
Een opsomming en verklaring van de verschillende BBB vindt u in een ander artikel (p. 14) in deze Info.
Aantal blue flights sinds 2004
Aantal Mil in Ops Aantal blue flights Percentage
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
3.209
4.242
4.298
4.791
4.777
5.295
4.427
4.651
3.675
3.408
1.944
32
21
20
31
50
24
10
11
8
2
3
1,00 % 0,50 % 0,46 % 0,65 % 1,05 % 0,45 % 0,23 % 0,24 % 0,22 % 0,06 % 0,15 %
De opmerkelijke daling in het aantal terugzendingen uit operaties sinds 2010 wordt toegeschreven aan de verbetering van de kwaliteit van de richtlijnen met betrekking tot de blue flight. De bestaande richtlijnen zijn de nota HRP 04-010286 van 12 Feb 04, de SOP Ops 1.4.6 (2010) en DGJM-SPS-ORDEHAND-001 (2012).
De Blue Flight als ordemaatregel Beslissing met zware gevolgen voor betrokkene Een arrest van de Raad van State (RvS) van 28 maart 2012 vermeldt het volgende : “De bestreden beslissing betreft een ordemaatregel die uit zijn aard verschilt van een tuchtmaatregel omdat hij uitsluitend de goede werking van de dienst beoogt en geen bestraffend karakter heeft. De RvS is bevoegd (…) wanneer de maatregel ernstige gevolgen heeft voor de wijze waarop de betrokkene zijn functie uitoefent. Het onderbreken van een buitenlandse opdracht is als dergelijke maatregel te beschouwen.” Een verplicht vervroegde terugkeer uit buitenlandse operatie betekent voor betrokkene naast het
8
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
financieel verlies, ook gezichtsverlies t.o.v. familie, vrienden, collega’s. Daar bovenop bestaat de kans ook nog dat deze beslissing gecombineerd wordt met een tuchtsanctie. Deze beslissing kan daarnaast nog implicaties hebben voor zijn/haar verdere beroepsloopbaan (bevorderingen, …).
Grote beoordelingsruimte van de militaire chefs Uit hetzelfde arrest van de RvS: ”(Het bestuur) verwijst naar de bijzondere situatie waarin het leger zich bevindt en met name naar de noodzaak van cohesie in de bevelvoering en discipline bij de uitvoering van ‘operationele maatregelen’. De bijzondere situatie waarin de militairen in dat geval verkeren wordt ondertekend, maar zij ontslaat (het bestuur) er niet van om in alle omstandigheden wettig te handelen (…). De bijzondere situatie moet voor die rechter
wel reden zijn om, wanneer zulks aangetoond wordt, de discretionaire bevoegdheid van het bestuur zeer ruim in te schatten.” Procedurefouten kunnen dus niet hersteld worden. De schade is immers al geleden (de blue flight is uitgevoerd). De enige mogelijkheid die betrokkene heeft om zich te laten gelden is dan ook een geschillendossier in te dienen waarbij men beroep kan intekenen bij de Raad van State en waarvoor zelfs een procedure voor de burgerlijke rechtbank (Rechtbank van 1ste Aanleg) kan worden ingeleid om een schadevergoeding te eisen.
Schending van de BBB bij oplegging van een Blue Flight betekent niet automatisch een schadevergoeding voor betrokkene Na terugkeer in België werd slechts een gering aantal geschillendossiers (“vijf” om precies te zijn) - tegen de beslissing van de blue flight - ingediend bij DGJM. Eén procedure werd ingeleid bij de Raad van State (klacht m.b.t. “schending van het gelijkheidsbeginsel”). Deze oordeelde dat de terugzending weldegelijk handelde over een ordemaatregel, dat de regels met betrekking tot de hoorplicht en de motiveringsplicht werden nageleefd, maar dat er duidelijk sprake was van de schending van het gelijkheidsbeginsel. Het vonnis van de Rechtbank van 1ste Aanleg sprak dat het inderdaad ging om een fout tegen de BBB, dat er schade werd geleden (“verlies van een kans”), maar
dat het causaal verband (= verband tussen oorzaak (fout) en gevolg (terugzending uit Ops)) onwaarschijnlijk, zelfs onbestaande was met als gevolg dat er geen schadevergoeding werd toegekend. Slecht één arrest met betrekking tot de vier ingeleide procedures voor de Rechtbank van 1ste Aanleg spreekt in het voordeel van betrokkene. De rechtbank achtte een fout of schending van één of meerdere BBB (hoorplicht, zorgvuldigheidsplicht) bewezen en er werd aan de eiser een materiële en morele schadevergoeding toegekend. Defensie heeft hierop beroep aangetekend bij het Hof van Beroep in Brussel waar enkel de schending van de hoorplicht werd bevestigd, doch dat het causaal verband niet kan worden aangetoond. Ook hierbij geen schadevergoeding dus… Bij één ingediend geschillendossier besliste ACOS Ops & Trg quasi onmiddellijk tot intrekking van de beslissing wegens procedurefouten (wegens duidelijke schending van de hooren motiveringsplicht). De Minister van Defensie besliste tot toekenning van een schadevergoeding omdat het causaal verband aanwezig was.
Bron: DGJM Studiecentrum voor Militair Recht en Oorlogsrecht Studiedag van 23 oktober 2014 “De beginselen van behoorlijk bestuur binnen de Krijgsmacht”
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
9
EBOLA De voorbije maanden besteedde de media uitgebreid aandacht aan het EBOLA virus. EBOLA is een zeldzame, maar dodelijke virusziekte die een ernstige afwijking in het bloed veroorzaakt, waardoor inwendige bloedingen ontstaan. De epidemieën zijn klein, maar ze veroorzaken wel veel paniek, omdat de ziekte levensbedreigend is.
EBOLA uitbraak 2014 Terwijl in de afgelopen tien jaar uitbraken van het virus beperkt zijn gebleven tot de Democratische Republiek Congo en Oeganda, met uitzondering van een uitbraak in Soedan in 2004, steekt het dodelijke virus thans de kop op in andere landen.
Hoe raak je besmet met het EBOLA virus ? Het virus wordt doorgegeven via contact met lichaamsvocht van besmette mensen. Mensen die ziek zijn geworden kunnen andere mensen besmetten via direct contact met bloed, ontlasting, urine, sperma, braaksel en zweet. Zo lang iemand geen ziekteverschijnselen heeft (koorts, bloedingen, diarree), is hij/zij niet besmettelijk voor anderen. Mensen die in direct contact komen met de patiënt, zoals familieleden en verzorgers, lopen een groot risico op besmetting. Doordat het virus wordt overgedragen door contact met lichaamsvocht, kan ook medisch personeel gemakkelijk besmet raken, wanneer het geen speciale bescherming draagt.
Is Defensie voorbereid ? In maart/april 2014 vond er een uitbraak plaats van het dodelijke EBOLA virus in Guinee (West-Afrika), waarna het zich snel verspreidde naar het buurland Liberia. Het EBOLA virus werd eind mei 2014 ook in Sierra Leone aangetroffen.
COMOPSMED nodigde op 20 oktober laatstleden de syndicale organisaties uit op een vergadering waarbij uitleg werd gegeven over de van kracht zijnde procedures en de gebruikte beschermingsmaatregelen binnen Defensie.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is dit de dodelijkste EBOLA uitbraak die zij ooit heeft meegemaakt. De uitbraak blijkt dit keer moeilijker in te dammen dan voorgaande jaren, meldden Artsen Zonder Grenzen en andere gezondheidsorganisaties. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft op 8 augustus 2014 de EBOLA uitbraak in West-Afrika bestempeld als internationale gezondheidscrisis.
Kan het EBOLA virus naar België komen ? Het virus kan uiteraard ook naar Europa overwaaien (Red: Op 6 oktober laatsleden raakte een Spaanse verpleegster besmet), maar het EBOLA virus zal nooit ver komen. Normaal gesproken worden mensen die besmet zijn met het virus snel opgespoord en geïsoleerd om verdere besmetting te voorkomen. Niet alleen degene die ziek is, maar ook diegenen die met de besmette persoon in contact is geweest mag niet reizen en wordt thuis of in het ziekenhuis geïsoleerd. Belgen lopen daarom niet direct kans op besmetting.
10
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
Er werd ons medegedeeld dat Defensie procedures heeft uitgeschreven en ze al heeft uitgevoerd op een trainingsdag. Twee ziekenwagens zijn omgebouwd met een gescheiden circulatiesysteem tussen de cabine van de chauffeur en de
patiëntenruimte achteraan. Tevens zijn er twee teams beschikbaar met de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen. Enerzijds een team met een urge nti e- art s en ee n g esp e ci ali se erd e verpleegkundige en anderzijds een MUG-ploeg voor controle, coördinatie en communicatie. Ondertussen hebben we op 13 en 14 oktober al twee reële tussenkomsten gehad te Doornik en Brasschaat. Het betrof 2 patiënten met H-koorts (mosquito-borne hemorrhagic fever (H) fever).
Het voordeel om de ontsmetting in Nijvel uit te voeren in plaats van in de “receiving facility” is dat de operatie in alle rust kan uitgevoerd worden zodat het risico op fouten in stressomstandigheden verminderd wordt. De ongerustheid van het personeel kan sterk verminderen door maximaal te oefenen. Het hoofd van het hygiëneteam heeft hiervoor reeds de nodige maatregelen genomen. Er zal steeds een verschil blijven bestaan tussen de theoretische/ wetenschappelijke benadering en de psychologische beleving. Er wordt getracht hier maximaal aan te verhelpen door training en correcte objectieve informatieverstrekking.
Waarom werd er geen beroep gedaan op een CBRN ploeg?
Het oorspronkelijke objectief om het personeel en materieel te ontsmetten in de “receiving facility” bleek praktisch niet haalbaar aangezien dit er niet voor uitgerust bleek te zijn. Daarom werd voor een alternatief gekozen in het Kwartier van 5 EMI. Mocht de situatie zich voordoen dan zal de opvang van patiënten met EBOLA op korte termijn gebeuren in het hospitaal St-Pierre met twee bedden. Op lange termijn dient er op het niveau van FOD VVVL (Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu) een plan uitgewerkt te worden waarbij het – voor wat de Medische Component betreft – niet uitgesloten is dat MHKA alsnog een rol kan spelen. Transport van patiënten, met een dodelijk virus overdraagbaar via de lucht, is momenteel niet mogelijk met onze Belgische middelen. Er wordt naar samenwerkingsverbanden gezocht met andere landen.
De kennis en expertise van CBRN (Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucliair) binnen Defensie (Genie, Poelkapelle, …) wordt wel degelijk gebruikt. De ontsmetting van het personeel en van het materiaal na transport van een patiënt met EBOLA situeert zich in het “Biologisch” luik van “CBRN”. Hiervoor is specifieke kennis vereist die aanwezig is in de hygiëne teams binnen het Medische Component.
Hoe wordt het personeel aangeduid ? De identificatie en opleiding van het personeel is reeds lang voor het uitbreken van de EBOLA epidemie in MHKA begonnen waardoor er reeds een ruime expertise bestaat in de domeinen van de urgentiegeneeskunde en van medische CBRN, alsook in de daarmee verbonden hygiëne teams. Het personeel wordt geïdentificeerd binnen hun doelgroep (MUG-teams, hygiëne teams) maar wordt enkel ingezet op vrijwillige basis.
Wat gebeurt er met het afval ?
Na afloop van de briefing stelden door de leden van de vakorganisaties een aantal specifieke vragen:
Er heerst ongerustheid bij het personeel van 5 EMI met betrekking tot de ontsmetting van het materieel. Is dit ongegrond ?
Voorafgaandelijk werd opgemerkt dat het materiaal dat gerecupereerd kan worden
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
11
niet als afval dient beschouwd te worden. Het is voorzien dat het medisch afval achtergelaten wordt in de “receiving facility”. De rest van het afval wordt behandeld volgens de van kracht zijnde procedures (o.a. driedubbele verzegeling).
Waarom wordt er nu pas op grote schaal tussengekomen? De Medische Component nam in 2006-2007 reeds initiatieven om de competenties in het medisch CBRN domein te versterken, maar werd hier toen niet in gevolgd. De huidige crisis is niet alleen te wijten aan de besmettelijkheid van de ziekte maar vooral aan de zeer zwakke gezondheidsstructuur in de getroffen landen.
In welke mate wordt er nog gecommuniceerd met andere doelgroepen (thuisfront, andere eenheden, …) ? Het mag niet de bedoeling zijn om de ongerustheid aan te wakkeren waar er geen enkel risico bestaat. Bovendien dient men duidelijk het onderscheid te maken tussen het risico en de perceptie van het risico. COMOPSMED heeft op woensdag 22 oktober een meeting belegd met specialisten van ACOS WB, COMOPSMED en DG COM met als objectief een gestructureerd communicatie-actieplan voor EBOLA binnen Defensie op te stellen.
Benaming en tradities van de eenheden Vanaf 01 Jan 11 werd de transformatie van Defensie voltooid. Deze ging gepaard met een reeks van ontbindingen of samensmeltingen van eenheden. Voor de benaming van de eenheden in deze nieuwe structuur werden meerdere principes gevolgd en in het bijzonder deze om de historische benaming van een eenheid niet aan te passen indien het niet vereist was. Dit heeft als voordeel dat de tradities, die niet in vraag worden gesteld, behouden blijven. Er werd echter geopteerd om slechts één embleem per eenheid te behouden zonder nieuwe te creëren.
de nieuwe benaming niet mogelijk was, werden toegewezen aan de kampen of vormingsinstellingen die aldus traditiedrager worden van deze eenheden. In bijlage aan de gedetailleerde instructie DGHR-GIDDEPEND-001 van 10 Okt 14 zijn per stafdepartement en per eenheid de volgende aspecten vastgelegd:
Waar het bij de samensmelting van de eenheden niet mogelijk was de bestaande naam te hernemen, werd geopteerd voor een naamswijziging waarbij de capaciteit van de nieuwe eenheid werd benadrukt, terwijl de band met de bestaande tradities bewaard blijft door het toewijzen van het embleem en/of het behoud van de banden met de vroegere petergemeente(n). De tradities van de eenheden waarvoor het behoud van de historische naam door
12
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
afkorting van de benaming; benaming voluit in het Nederlands; benaming voluit in het Frans; benaming voluit in het Engels; opmerking inzake overdracht van tradities of samensmelting van eenheden; het embleem; de mars; het hoofddeksel; petergemeente(n); bevoorrechte relatie(s).
Weg met de seksismewet of weg met het seksisme? De seksismewet die in augustus in werking trad, ligt onder vuur. Volgens het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen is deze wet een belangrijk instrument in de strijd voor gelijkheid. Seksisme wordt gedefinieerd en de wet creëert instrumenten om ertegen op te treden. Iemand in het openbaar intimideren, beledigen of vernederen omwille van haar of zijn geslacht is sindsdien strafbaar. “Wie dit principe in vraag stelt, stelt in feite het principe van gelijkheid van vrouwen en mannen in vraag.” stelt Liesbet Stevens, adjunct-directrice van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
kampen met een loonkloof van 22%. Vrouwen worden niet aangeworven omdat ze wel eens zwanger zouden kunnen worden. Of ze worden ontslagen wanneer ze zwanger zijn.
Een instrument in de strijd tegen ongelijkheid Dagdagelijks worden vrouwen – én mannen – geconfronteerd met seksistische opmerkingen en vooroordelen. Tot voor kort was het onmogelijk om daar tegen op te treden. De seksismewet bracht daar verandering in. “Wie zich in het openbaar op een zodanige manier gedraagt dat de waardigheid van een andere persoon er ernstig door aangetast wordt en dat met de bedoeling die persoon te vernederen of als minderwaardig te beschouwen, precies omwille van haar of zijn geslacht, maakt zich schuldig aan een strafbaar feit.” verklaart Liesbet Stevens, adjunctdirectrice van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Dankzij dit wettelijk kader is het voor het Instituut mogelijk om slachtoffers van seksisme bij te staan. België is zo het eerste land dat ondersteuning biedt aan slachtoffers van seksisme.
Seksisme schaadt De strijd tegen seksisme is belangrijk. Want seksisme is helaas een vruchtbare voedingsbodem voor discriminatie en intimidatie. Op straat. Op de werkvloer. In de privésfeer. Seksisme leidt tot structurele machtsonevenwichten.
Drie vierde van de mama’s werden met minstens één vorm van discriminatie geconfronteerd omwille van hun zwangerschap. Vrouwen ontbreken nog steeds in hoge mate in onze raden van bestuur en directiecomités. Zo zetelen er in de raden van bestuur van beursgenoteerde bedrijven en van de 100 grootste niet-beursgenoteerde bedrijven slechts 10% vrouwen. Elke dag contacteren slachtoffers van seksisme en discriminatie het Instituut op het gratis nummer 0800 12 800 met de vraag hen te helpen. “Seksisme schaadt. Sommigen maken zich zorgen dat de seksismewet te vaak zal worden toegepast, het Instituut is ongerust dat de wet onvoldoende zal worden toegepast. Maar laat ons allemaal een beetje vertrouwen hebben in de magistraten die de wet zullen toepassen.” besluit Liesbet Stevens.
Bron: presscenter.org - 1 okt 2014
Dat die ongelijkheid ook in België vandaag nog steeds bestaat durft hopelijk niemand te betwijfelen. We
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
13
De diverse beginselen van behoorlijk bestuur met betrekking tot tucht- en ordemaatregelen Naast het “geschreven recht” (wetten - besluiten) bestaat ook het “ongeschreven recht”, nl. de algemene rechtsbeginselen of de “beginselen van behoorlijk bestuur” (BBB). Deze hebben een belangrijke aanvullende rol. Het naleven van het geschreven recht alleen is niet steeds voldoende; de procedure “volgens het boekje” betekent immers niet noodzakelijk de correcte procedure. Hieronder vindt u een overzicht van de BBB m.b.t. tucht– en ordemaatregelen.
Zorgvuldigheidsbeginsel Het bestuur moet beslissingen zorgvuldig voorbereiden (= zorgvuldige feitenvinding), nemen en uitvoeren. Bij vermoeden van onschuld ligt de bewijslast bij het bestuur !
Hoorplicht Het standpunt dient naar voor gebracht worden (niet noodzakelijk mondeling, mag ook schriftelijk). De rechten van de verdediging moeten gevrijwaard worden: dossier (opmaken en inzage/kopie verlenen); horen personeelslid; horen van getuigen; recht op bijstand…
Motiveringsbeginsel materiële motiveringsplicht, d.w.z. er moeten goede motieven (individueel of reglementair) zijn voor alle eenzijdige bestuurlijke rechtshandelingen; formele motiveringsplicht: voor individuele eenzijdige bestuurshandelingen (tuchtsancties en ordemaatregelen) moeten deze motieven in de beslissing zelf worden opgenomen (regelgeving). De Raad van State kan de beslissing vernietigen indien de motivering ontoereikend is!
Redelijkheidsbeginsel Dit beginsel is zeer belangrijk bij discretionaire bevoegdheden. Bij tuchtrecht bestaat er immers een zeer ruime discretionaire bevo egdheid (beleidsvrijheid, nl. moet er al dan niet opgetreden worden; zijn de ten laste gelegde feiten niet te “vaag”; welke straf moet er toegemeten worden). Grenzen zijn hierbij moeilijk te stellen. Het verbod op willekeur (nauwe band met motiveringsplicht, het evenredigheidsbeginsel en het zuinigheidsbeginsel) is hierbij een belangrijke factor.
14
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
Evenredigheidsbeginsel De tuchtstraf of ordemaatregel (strafmaat) moet in een redelijke verhouding staan tot de (tucht)feiten. Beoordeling “in concreto”, m.a.w. bepalen of er verzwarende of verzachtende omstandigheden. zijn. beoordelingelementen m.b.t. de feiten (ernst van de feiten: zijn zij eenmalig of hebben zij een repetitief karakter; hebben deze feiten een weerslag op de werking van de dienst; hebben ze weerslag op het aanzien van de dienst bij het publiek ? m.b.t. het beoordelingselementen personeelslid, m.a.w. zijn er verzwarende of verzachtende omstandigheden (tuchtverleden; de aard van de functie; zijn/haar gezondheidstoestand).
Onpartijdigheidsbeginsel De tuchtoverheid, samengesteld uit bestuursorganen, ambtenaren of mandatarissen, mogen geen persoonlijk belang hebben bij de door hen te nemen beslissingen. Zelfs schijn van partijdigheid moet worden vermeden (bv. op voorhand al zeggen dat betrokkene zwaar zal gestraft worden). Dit kan lijden tot onverenigbaarheden, wraking, verbod op deelname aan beraadslaging en stemming.
Gelijkheidsbeginsel Vroeger was dit niet van toepassing op tuchtzaken, maar nu (een wijziging door de uitspraak Raad van State van 14 november 2011) is het gelijkheidsbeginsel principieel toepasselijk. Een verschillende afhandeling van een tuchtzaak is onwettig wanneer de beoordelingselementen dezelfde zijn en/of wanneer er geen deugdelijke verantwoording is voor verschillende houding in verschillende tuchtzaken.
stilzitten (niets doen) wordt bestraft. Werd m.a.w. de voorbije keren ook zo gehandeld... ?; gedrag van het personeelslid (bv uitstel vragen)
Rechtzekerheids– en vertrouwensbeginsel Dit omhelst diverse aspecten, o.a. het principe dat de tuchtzaak geen terugwerkende kracht van bestuurshandelingen mag inhouden.
Redelijke-termijn-eis Tuchtzaken zijn steeds spoedeisend (recht van betrokkene op een redelijke termijn van afhandeling), rekening houdend met de nominatieve termijnen (verjaringstermijn voor instellen tuchtvordering en termijnen voor allerhande procedurehandelingen) en een ongeschreven redelijke termijn eis als BBB.
sanctie : Traditioneel beslist de RvS bij overschrijding van de redelijke termijn dat er bevoegdheidsverlies is (verlies bevoegdheid alsnog een tuchtstaf op te leggen). Het ongeschreven recht werkt als normatieve vervaltermijn.
Bron: Universiteit Antwerpen (Prof. dr. Ingrid Opdebeek, hoogleraar bestuursrecht) Studiecentrum voor Militair Recht en Oorlogsrecht Studiedag van 23 oktober 2014 “De beginselen van behoorlijk bestuur binnen de Krijgsmacht”
beoordelingselementen : complexiteit van de zaak; gedrag van het bestuur (tuchtzaken worden steeds als spoedeisend beschouwd); deeltermijnen worden afzonderlijk bekeken;
Wordt het nu minister van Defensie of toch maar weer minister van Landsverdediging ? Moeten we vanaf nu spreken over de commissie voor Defens(i)e (nationale) of blijft het toch maar gewoon de commissie voor de Landsverdediging. Is Steven Vandeput, zoals hij zichzelf betitelt in de Flash Defensie nr 5 van 7 november, de minister van Defensie of moeten we hem, zoals de Franstalige partijen willen, hem met “le ministre de la défense nationale” aanspreken? Je gelooft het of niet maar deze vraag van 5 miljoen was aanleiding voor een ruzie in het parlement. Nee, niet de zoveelste besparing op het budget van Landsverdediging of het gebrek aan middelen (of is het wil) om de hoogstnoodzakelijke investeringen te doen beroerde onze “vertegenwoordigers des volks” maar wel de uiterst banale discussie over de naam van ons departement. En uiteraard moesten alle betrokken actoren onmiddellijk hun standpunt ventileren in de media. Of het nu landsverdediging blijft of toch maar defensie wordt zal ons alvast worst wezen. Als de minister van Defensie een beleid voert waarbij de eerste rijkdom van het leger zijn menselijk kapitaal is, dan mag hij van ons die titel dragen. En mocht hij als minister voor de Landsverdediging ons de middelen geven die we nodig hebben om ons werk ordentelijk uit te voeren dan is dat voor ons ook goed. Dit om u maar te zeggen dat niet de verpakking maar de inhoud de essentie van het verhaal zal zijn. Mochten onze volksvertegenwoordigers er niet in slagen tot een vergelijk te komen dan stellen wij voor dat ze naar het voorbeeld over de discussie of zwarte Piet al dan niet zwart mag zijn de hulp van Europa inroepen. Een commissie der wijzen zal zich dan moeten uitspreken over deze uiterst delicate kwestie. Als je het ons vraagt : de dwazen zijn de wereld niet uit. .
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
15
ACOD Defensie was aanwezig op de nationale betoging Met meer dan 120.000 waren we er. 120.000 manifestanten, gewone mensen zoals u en ik, die het niet pikken dat deze regering in onze zakken zit en het groot kapitaal ongemoeid laat. Volgens de media was deze nationale betoging tegen het regeringsbeleid de grootste sinds de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. In aanloop naar de betoging van donderdag 06 november ll. hadden wij tijdens onze gewestelijke technische vergaderingen onze militanten opgeroepen met zoveel mogelijk mensen deel te nemen aan die manifestatie. Tot onze tevredenheid hebben we kunnen vaststellen dat er gevolg gegeven werd aan onze oproep. Al te vaak denken militairen dat hun aanwezigheid op dergelijke manifestaties maar een druppel is op een hete plaat. Niets is minder waar. Integendeel zelfs. Als militair en bij uitbereiding defensiepersoneel zullen wij niet alleen als burger maar ook beroepshalve in onze dagdagelijkse werkomgeving geraakt worden door de regeringsbeslissingen. Tijdens zijn tot nu toe twee publieke optredens gaf de nieuwe minister van Landsverdediging Steven Vandeput te kennen dat er zal bespaard worden op de personeelskosten. Op een andere plaats in deze info kan je lezen dat ook zijn partij in aanloop naar de
16
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
verkiezingen van oordeel was dat Defensie genoeg bespaard had. Kiezersbedrog noemen we dat; deze regering zet net zoals de vorige regeringen de schaar in het budget van Defensie en bewijst hiermee alvast dat “de kracht van de verandering” niet zichtbaar zal zijn voor de militairen en de burgerpersoneelsleden. En nu reeds durven wij met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat bij een volgende budgetcontrole er ook weer zal geknabbeld worden aan het defensiebudget. Dit alles om u er maar op te wijzen dat onze aanwezigheid op de manifestatie van 6 november niet alleen terecht maar ook noodzakelijk was. Wij durven dan ook te verhopen dat onze leden, mocht het erop aankomen, massaal gevolg zullen geven aan onze oproep om hun ongenoegen publiek kenbaar te maken. Alvast de politie heeft bewezen dat ook de “speciale korpsen” in staat zijn massaal op te komen voor hun legitieme rechten.
Psychosociale belasting op het werk: resultaten 2014 De BeWell studie is een initiatief van het stafdepartement Welzijn (ACOS WB) en bestaat uit een jaarlijkse enquête naar de gezondheid van actieve militairen en legt de nadruk op de factoren die een invloed hebben op de operationele capaciteit. Deze studie werd ontworpen om bepaalde hoofdtendensen op het gebied van gezondheid te trekken en om conclusies te nemen ter verbetering van preventie en organisatie van de medische zorg. De BeWell 2014 enquête presenteert de resultaten op de vragen die betrekking hebben op het jaar 2013. De bedoeling van deze bevraging is om een eerste zicht te krijgen op de mentale gezondheid van het personeel van Defensie en om een algemeen en zeer globaal beeld te krijgen hoe de burger en militair zich voelt op het werk. Waardoor wordt hij/zij gemotiveerd, wat zorgt er voor een goed/slecht gevoel ?
Defensie de laatste jaren heel wat hervormingen, afslankingen en besparingen zijn geweest met herverdeling van de taken naar het resterende personeel als gevolg.
Er werd gebruik gemaakt van een vragenlijst die peilt naar de ervaringen van inspanning, beloning en betrokkenheid op het werk. Voor de resultaten van de vragenlijst over psychosociale belasting op het werk, verwijzen we u naar volgende link op het militair intranet : ACOSWB/SANTE GEZONDHEID/SiteAssets/ feedback étude Be Well.aspx
Bevraging In totaal hebben 8.046 personeelsleden (7.481 militairen en 565 burgers) geantwoord op de vragenlijst, op een totaal van 32.959 (31.027 militairen en 1.932 burgers). Dit betekent dat zo’n 24% van de personeelsleden heeft geantwoord.
Resulaten
Een tweede deel van de vragenlijst peilde naar de beloningen die iemand ervaart bij het uitvoeren van zijn/haar job (respect, werkzekerheid, promotiekansen, stabiliteit, verloning). Het is duidelijk dat er een hoge mate van werkzekerheid aanwezig is, 80% van het personeel van Defensie heeft vertrouwen in het behoud van de job.
Een eerste deel van de vragen peilde naar de inspanningen die moeten worden geleverd om zijn/ haar job uit te voeren (tijdsdruk, werkonderbrekingen, veeleisendheid). Uit de resultaten blijkt dat het personeel van Defensie zich relatief goed voelt bij de inspanning die ze moeten leveren in hun job. Zowel burger als militair personeel ervaart weinig werkonderbrekingen. De ervaren tijdsdruk is gelijkwaardig verdeeld.
Een ander aspect dat als bron van beloning zou moeten worden gezien, is het krijgen van respect van een meerdere ten opzichte van het werk en de prestaties die een persoon heeft verricht. Het personeel van Defensie ervaart dit echter niet zo. Slechts 30% voelt zich gerespecteerd. De promotiekansen voor burgers worden eerder laag ingeschat, anderzijds hebben ze wel het gevoel dat de promotiekansen evenredig zijn met het verrichtte werk.
Wat wel opmerkelijk is dat bijna ¾ van het personeel van Defensie het gevoel heeft dat er de laatste jaren meer en meer van hem/haar wordt gevraagd. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat er bij
Een derde deel van de vragenlijst peilde naar hoe iemand staat ten opzicht van zijn/haar job, namelijk het aspect ‘overco mmitment’ of betrokkenheid bij het werk. Personeelsleden
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
17
die gekenmerkt worden door overcommitment verrichten (vinden zijzelf) doorgaans een grote hoeveelheid inspanning die (in hun ogen) niet voldoende beloond wordt. Iets minder dan de helft van de respondenten ervaart de overcommitment. Zij lopen wel risico om sneller onevenwicht te ervaren tussen de inspanning die zij leveren en de beloning die ze daarvoor ervaren.
Besluit Over het algemeen kan gesteld worden dat het
personeel van Defensie tevreden is over zijn/haar job voor wat betreft inspanning en beloning. Toch zijn er aanwijzingen dat zich een onevenwicht zou kunnen aanbieden waardoor kansen op lichamelijke klachten verhogen en het mentaal welzijn wordt bedreigd. In de toekomst kan onderzoek zich richten op het uitspitten en bevestigen van deze resultaten zodat concrete acties zich kunnen richten op de juiste doelgroep.
Bron: Be Well studie : resultaten van de enquête 2014
De vergrijzingsplaat is grijsgedraaid Neen, we hoeven niet langer te werken omdat we langer leven. Neen, de pensioenen zijn niet onbetaalbaar. De individuele verantwoordelijkheid die ons allen wordt aangepraat, is gebaseerd op drogredenen. Het laatst gepubliceerde vergrijzingsrapport toont het effect van de opa- en omaboom. De naoorlogse generatie die op pensioen gaat, betekent een tijdelijke meeruitgave die piekt rond 2040, maar daarna weer daalt. De opa- en omaboom is dus een tijdelijk fenomeen waarvoor we een tijdelijke financiering moeten vinden. De pensioenen en de gezondheidszorgen zijn de belangrijkste uitgavenposten. Er gaan immers meer mensen met pensioen en vrouwen bouwen nu hun eigen pensioen op. De stijgende kosten in de gezondheidszorgen kunnen echter niet volledig toegeschreven worden aan de vergrijzing op zich. Het is niet de vergrijzing die de kosten doet toenemen, maar wel de gezondheidstoestand van de verouderende bevolking. Bovendien is het zo dat de nieuwe medische technologie de belangrijkste motor is van de toegenomen uitgaven. Het rapport leert ook dat een productiviteitsstijging van 1,75% de vergrijzingskost herleid tot 3% van het bbp (een productiviteitsstijging van 1,5% betekent een vergrijzingskost van 4,2%). Dit toont nogmaals het belang aan van investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling, onderwijs en vorming. Recent HIVAonderzoek (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving) geeft aan dat de toegenomen flexibiliteit op de arbeidsmarkt het innovatief potentieel van de werknemers ondergraaft. Kwaliteitsvolle banen zorgen voor een meer innovatief en dus productiever resultaat dat de vergrijzingskost doet dalen.
18
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
Het planbureau gaf eerder aan dat de toename van de vergrijzingskost (toen op 4,6%) slechts voor 3,5% was toe te schrijven aan de stijgende levensverwachting. De andere 1,1% komt er door demografische factoren, o.a. de opa- en omaboom. De levensverwachting zal echter niet (in dezelfde mate als nu) blijven stijgen. Hoogstwaarschijnlijk remt die stijging af, wat de vergrijzingskost zal doen dalen. Het antwoord op die vergrijzingskost vindt rechts in het afbouwen van eindeloopbaanregelingen. Een leger werkzoekenden ten spijt, we moeten langer werken! Nochtans toonde het planbureau ook al aan dat verplicht langer werken de vergrijzingskost doet toenemen gezien de hogere uitgaven aan pensioenen (betere pensioenen voor wie langer aan’ het werk blijft) én de hogere sociale uitgaven voor wie niet langer kan werken, of wie niet meer gewild is op de arbeidsmarkt. Daarom pleiten wij voor een positieve aanpak. Geef ons de kans meer te werken door werkbaar werk. Geef ons de kans meer te werken door een meer ontspannen loopbaan, door goede lonen en arbeidsomstandigheden en meer koopkracht. Geef ons de kans ons te vormen, ons bij te scholen. Investeer in Onderzoek & Ontwikkeling, in innovatie, zodat het mogelijk wordt om, zoals Karel Van Eetvelt het zo mooi verwoordt: “op de arbeidsmarkt onze dromen en ideeën om te zetten in daden, iets te maken dat van onszelf is.”
Bron: Echo ABVV — September 2014
Nederlandse Defensie gaat behoeftes thuisfront militair checken Defensie gaat bekijken hoe het thuisfront van uitgezonden militairen nog meer en beter kan worden betrokken bij een missie. Minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie doet dat op verzoek van de ChristenUnie. Uit die 'thuisfrontcheck' moet volgens Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers van die partij blijken wat de factoren zijn die het 'welbevinden' van de achterblijvende gezins- en familieleden, positief of negatief, beïnvloeden. Militairen kampen na terugkeer vaker met gezins- en relatieproblemen, zei Segers vandaag. Het onderzoek moet onder meer gaan over de lengte van de uitzending, de nazorg en of er voor de gezinsleden wel maatschappelijk werk of geestelijke verzorging beschikbaar is. Het thuisfront is volgens Hennis een cruciale factor bij een missie. Zonder thuisfront geen inzet , zei ze in een overleg met de Tweede Kamer over haar personeelsbeleid.
Top 10 van ergernissen Hennis zegde de ChristenUnie verder toe dat ze een top 10 van ergernissen onder het Defensiepersoneel gaat maken om deze irritaties vervolgens weg te werken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over ongezonde maaltijden in de kazernes of het ontbreken van wifi op bepaalde locaties. Allerlei andere arbeidsvoorwaarden bespreekt Hennis eerst met de vakbonden. De onderhandelingen met de bonden over een nieuwe cao gaan binnenkort beginnen, aldus de minister. Wat daarbij haar concrete inzet wordt, wilde ze nog niet zeggen.
'Red het gezinsleven van de soldaat' De 'thuisfrontcheck': militairen hoeven zich tijdens hun soms gevaarlijke werk over het thuisfront geen zorgen meer te maken. Gezinnen van militairen op missie moeten meer ondersteuning krijgen. Ook mogen militairen niet langer dan 3 maanden worden uitgezonden. Zo kan voor hen een stabiel gezinsleven beter worden gewaarborgd. Dat zegt de ChristenUnie. Coalitiepartijen VVD en PvdA steunen het voorstel.
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014
19
Relatieproblemen en scheidingen komen onder de bijna 1.500 militairen die op missie zijn 'aanzienlijk meer' voor dan onder 'gewone' gezinnen, aldus ChristenUnie-Kamerlid Gert-Jan Segers. Met steun van de coalitiepartijen vraagt hij Defensie vandaag een uitgebreid onderzoek naar hun thuissituatie om precieze cijfers boven water te krijgen. Op dit moment gaat het om 1.428 man op 20 grotere (Mali, Irak/Jordanië, Afghanistan) en kleinere missies, maar Segers vindt dat ook militairen die aan eerdere missies deelnamen, bij het onderzoek moeten worden betrokken. Dan gaat het al snel om duizenden militairen. Doel van de 'thuisfrontcheck' is de behoefte aan steun bij de achterblijvers te inventariseren en waar nodig te bieden en daarmee militairen op missie weerbaarder te maken: zij hoeven zich tijdens hun soms gevaarlijke werk over het thuisfront geen zorgen meer te maken.
Kortere uitzendduur Vooruitlopend op een reactie van minister Hennis-Plasschaert vandaag in de Kamer liet Defensie gisteravond weten dat ook zij aandacht voor het thuisfront van uitgezonden militairen 'cruciaal' vindt. “Zonder steun van het thuisfront geen missie”, zegt de minister altijd. “Daarom is er veel aandacht voor; er zijn thuisfrontdagen, goede contactfaciliteiten en ook toegang tot begeleiding en zorg indien nodig”, aldus het ministerie. Voor Segers is dat niet genoeg. “Voor uitgezonden militairen bestaan al geestelijke zorg en opvang, voor hun gezinnen wordt veel minder gedaan. Te gemakkelijk wordt vergeten dat zij niet alleen militair zijn, maar ook de man of vader van. Het zou van goed werkgeverschap getuigen als Defensie ook hun gezinnen zou helpen.” Verkorting van de uitzendduur is één van de opties. Segers: “Voor militairen en hun gezinnen maakt het heel veel uit dat ze naar Irak en Jordanië maar 3 in plaats van 4 maanden worden uitgezonden. Het houdt ze scherper.” Maar ook meer opvang en begeleiding voor het gezin en contactmogelijkheden, zoals skypen voor uitgezonden militairen met hun kinderen, kunnen helpen. De ChristenUnie diende jaren geleden al een motie in om vaders van kinderen jonger dan één jaar niet verplicht uit te zenden. Segers: 'Ik heb alleen niet de indruk dat die motie veel wordt uitgevoerd. Met de bezuinigingen op Defensie is de druk groot.'
Bron: AD.nl – 3 november 2014
NIEUW op uw betalingsfiche Vanaf oktober 2014 worden ALLE vergoedingen, gevat door HRIS, via REMUN betaald. Concreet betekent dit dat: de betaling van deze vergoedingen wekelijks gebeurt, samen met de prestatiegebonden toelagen; de betaling met één globaal bedrag gebeurt op de rekening waarop tot nog toe de prestatiegebonden toelagen betaald werden; er betalingsfiches zullen aangemaakt worden die de details van deze vergoedingen zullen bevatten. Voor marsbevelen zijn dit o.a. de maaltijd-, logement-, transportvergoedingen en kleine kosten, maar ook de details van andere vergoedingen zoals verhuisvergoeding, enz… ; de referentie van de betalingsfiche als mededeling vermeld wordt op uw bankuittreksels; de wekelijkse betalingsfiches nooit samen met de betalingsfiches van de maandwedde verstuurd worden.
Bron: eBulletin
20
ACOD — INFO DEFENSIE NOVEMBER 2014