Het globaal infrastructuurplan
2
Onderofficier maakt er een boeltje van!
3
Verhoogde tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
4
16 juli 2009: eerste informele vergadering CHOD
5
Jobstudenten en de 23-dagen-regeltjes
6
Joseph Henrotin is verbaasd over… de verbazing van de verkozenen
7
Buitenland
9
Dienstvrijstelling eindeloopbaan voor het burgerpersoneel van Defensie
12
Hoogoverlegcomité Welzijn 22-24 juni 2009
13
CDSCA — jaarverslag 2008
15
Inschrijving in de bevolkingsregisters
17
Berichten van de Ministerraad
19
INFO DEFENSIE — SEPTEMBER 2009
IN DIT NUMMER...
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
1
Het globaal infrastructuurplan Op 25 februari 2009 antwoordde Minister De Crem in de Kamercommissie voor de Landsverdediging op de vragen van mevrouw Vautmans en de heren Flahaut en Geerts dat in verband met het globaal infrastructuurplan er diende te worden aangestipt dat de Defensiestaf ermee werd belast een alomvattend infrastructuurplan uit te werken. Aan het kabinet van de Minister moest een ontwerpplan voorgesteld worden dat diverse aspecten omvat zoals de wijze waarop nieuwe infrastructuur in de toekomst zal worden gebouwd, de plaatsen waar nieuwe infrastructuur zal worden opgetrokken, welke kwartieren meer dan wel minder kansen bieden, welke gebouwen en/of kwartieren mogelijkerwijze worden gesloopt dan wel verlaten. Het betreft een uitgebreide studie, die het hele grondgebied bestrijkt en op de heel lange termijn is gericht. De nieuwe infrastructuur moet minstens dertig jaar meegaan, aldus de minister. De resultaten van die aanvullende studies moesten worden verwacht tegen september 2009. Ook nog in de Kamercommissie verklaarde de nieuwe CHOD Generaal Delcour dat uit de resultaten van de studies blijkt dat er wellicht in orde van grootte 30 tot 40 % militaire kwartieren zouden kunnen sluiten. Een bewering dat hij ten andere herhaalde tijdens zijn recente ontmoeting met de vakbonden (zie andere plaats in deze Info). Wel benadrukte hij dat men een kwartier niet mag verwarren met een garnizoen.
opnieuw zullen geconfronteerd worden met een verdere personeelsafslanking (het cijfer 34.000 werd reeds meermaals vernoemd). Vandaar ook dat één van de werkgroepen belast werd met het onderzoeken van de outsourcingsmogelijkheden voor het teveel aan personeel. In 1998 telde de krijgsmacht nog 44.654 weddetrekkende militairen. Nu, 10 jaar en tal van herstructureringen later, bevat de personeelsenveloppe nog iets meer dan 37.000 effectieven. Het voorbije decennia verdwenen er bij Defensie bijna 8000 banen. Dit zijn cijfers om toch even bij stil te staan. Tot op vandaag gebeurden alle afvloeiingen op vrijwillige basis maar gezien de crisis die dit land treft vragen wij ons af hoe lang dit nog vol te houden is.
Ondertussen hebben tal van werkgroepen zich gebogen over de verschillende deelaspecten van dat globaal infrastructuurplan. Over de resultaten van die studies is vooralsnog weinig geweten. Indien onze bronnen juist zijn zouden die resultaten gedurende de tweede helft van september moeten voorgelegd worden aan de CHOD en de Minister. Ergens halfweg oktober zou de Minister dan de beslissingen bekend maken. Het is absoluut niet onze bedoeling het personeel ongerust te maken maar zonder te willen vooruit lopen op de resultaten durven we toch te stellen dat het “plan” iets uitgebreider zal zijn dan enkel en alleen maar een optimalisatie van de infrastructuur. Wellicht zullen we eerder een antwoord krijgen op de vraag tot welke nieuwe structuur we moeten komen en wat ons ambitieniveau is. Ook hier vertellen we niets nieuws aangezien de Minister dit reeds eerder ingeschreven had in zijn politieke oriëntatienota (juni 2008) Naast het afschaffen van eenheden en het sluiten van kazernes moet het voor iedereen duidelijk zijn dat we
2
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
Sluiten van kazernes heeft als gevolg dat er terug personeelsleden zullen moeten muteren naar een andere plaats van tewerkstelling. Wat dat betekent en wat daarvan de gevolgen zijn voor de getroffenen hebben we in het verleden meermaals kunnen vaststellen.
We herhalen dan ook graag de woorden die Minister De Crem ons toesprak tijdens zijn allereerste ontmoeting op 21 januari 2008. Hij vertelde toen dat hij overleg gepleegd en veel informatie ingewonnen had waardoor hij zich een beeld had kunnen vormen van hoe het er bij Defensie aan toegaat. Hij had de indruk dat er bij het defensiepersoneel een vorm van “hervormingsmoeheid” heerste. Die hervormingsmoeheid kon hij begrijpen daar het departement sinds het plan Charlier (1988) onafgebroken hervormingen heeft doorgevoerd. Wij hopen dat de minister op het ogenblik dat hij knopen moet doorhakken zich die woorden herinnert.
het sociaal onderzoek in geval van sluiting van kwartieren. Eén van de redenen waarom ACOD dit akkoord niet ondertekend heeft (we werden ten andere ook niet uitgenodigd) is omdat hier het duidelijk engagement ontbreekt van de Minister om ingeval van sluiting van kazernes overleg te plegen met de representatieve vakorganisaties. Het lijkt ons de evidentie zelf dat beslissingen die een impact hebben op het personeel vooraf met de representatieve vertegenwoordigers van dit personeel overlegd worden. Wij vrezen echter dat de Minister zich zal beperken tot het geven van een briefing over zijn genomen beslissingen .
Tenslotte wensen we nog even stil te staan bij de rol van de vakbonden. Punt 13 van “het akkoord” dat de minister afsloot met de andere representatieve vakbonden spreekt over het brengen van informatie in het kader van het globaal infrastructuurplan waarbij onder andere aandacht zal geschonken worden aan
Aangezien ACOD “het akkoord” niet goedgekeurd heeft en mocht blijken dat het de personeelsleden zijn die moeten opdraaien voor het kostenplaatje dan zullen wij niet aarzelen om samen met u die stappen te zetten die zich in dergelijke situatie opdringen.
Onderofficier maakt er een boeltje van! Begin juni 2009 heeft een 40 jarige adjudant — met een nochtans volkomen blanco strafblad en een goede staat van dienst — er een boeltje van gemaakt in het departement “Material Resources”. Meerdere opperofficieren zijn tussenbeide gekomen maar zijn er niet in geslaagd de zaak te regelen. Volgens onze bronnen bereikte “de zaak” zelfs het kabinet van de minister. Met de hulp van een collega van dezelfde graad, heeft de korpschef van de kleine eenheid, die nooit problemen heeft gekend, zijn moed bijeengeraapt en een zeer gedetailleerd dossier samengesteld om de waarheid over het ongehoorde gemanipuleer van het laaghartige individu openbaar te maken. Maar wat heeft die kerel dan in feite gedaan om zo’n deining teweeg te brengen…? De fanatiekeling had zijn kolonel meegedeeld dat zijn aanvraag om als vakbondsafgevaardigde te worden erkend voor goedkeuring naar de minister was gestuurd. Meer was niet nodig om de hogere officier bijna te laten stikken in de koffie, die hij net aan het drinken was en, zodra hij wat bekomen was, ertoe te brengen de betrokkene te vragen zijn ontslag als afgevaardigde in te dienen en dit tegen de volgende morgen. “Geen vakbondsafgevaardigden in mijn eenheid, anders is het oorlog!” dixit de kolonel. Maar “de schurk” heeft hieraan geen gevolg gegeven en wilde liever het risico lopen om aan de schandpaal te worden genageld. Hij is uiteindelijk toch in de lijst van onze afgevaardigden opgenomen. Na de gebruikelijke controle bleek hij geen deel uit te maken van een terroristische groepering en evenmin een gevaar te vormen voor de staatsveiligheid. Oef! Dat was op het nippertje. We moeten evenwel toegeven dat dergelijk voorval zich zeer zelden voordoet, maar het bewijst wel dat het soms moeilijk is om degenen, die beslist hebben enkel aan hun eigen belang te denken, tot rede te brengen. Moraal van het verhaal: wanneer iemand strontvervelend doet dan is dat omdat hij altijd al zo is geweest!
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
3
Verhoogde tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging Sinds 01 april 07 kunnen ambtenaren, die gedurende minimum EEN jaar in disponibiliteit worden geplaatst wegens ziekte of gebrekkigheid, onder bepaalde voorwaarden genieten van een verhoogde tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verstrekkingen via hun ziekenfonds.
Een aantal andere voordelen zijn eventuele bijkomende tegemoetkomingen vanwege het ziekenfonds, sociaal tarief openbaar vervoer, verwarmingstoelage, korting bij aankoop van een energiezuinige koelkast of wasmachine en een aantal regionale tegemoetkomingen.
Door een recent koninklijk besluit van 19 mei 2009 kan vanaf 21 juni 09 deze verhoogde tegemoetkoming ook worden toegekend aan een militair die gedurende minimum EEN jaar in tijdelijke ambtsontheffing wegens gezondheidsredenen (TAGR) wordt geplaatst. De TAGR wordt uitgesproken door de Militaire Commissie (van Beroep) voor Geschiktheid en Reform (MC(B)GR).
De verhoogde tegemoetkoming geldt zowel voor betrokkene als voor zijn personen ten laste.
De ambtenaar die wegens ziekte afwezig is na het uitputten van zijn krediet aan dagen ziekteverlof, is van rechtswege in disponibiliteit wegens ziekte. Deze disponibiliteit wordt uitgesproken door HRG-CCiv.
Voordelen verbonden aan het recht op de verhoogde tegemoetkoming Inzake ziektekosten is er een hogere terugbetaling (minder remgeld) voor sommige geneesmiddelen, bij een bezoek aan de dokter, tandarts, kinesitherapeut of een andere zorgverlener. Indien de behandelende arts akkoord gaat, kan hij bovendien de kosten rechtstreeks verrekenen met het ziekenfonds zodat de patiënt ENKEL het remgeld en de eventuele supplementen betaalt (= regeling derde betaler, zoals algemeen wordt toegepast voor hospitalisatie).
Voorwaarden waaraan moet voldaan worden Om recht te kunnen hebben op de verhoogde tegemoetkoming mag het bruto belastbaar gezinsinkomen NIET hoger zijn dan 14.887,95 EUR te verhogen met 2.756,15 EUR per persoon ten laste (bedragen geldig op 01 juni 09). De betrokken militair of ambtenaar van Defensie moet een getuigschrift voorleggen dat vaststelt dat de periode van TAGR of disponibiliteit minimum EEN jaar bedraagt . Voor de militairen wordt dit getuigschrift afgeleverd door HRG-A/M nadat de beslissing van de MC(B)GR definitief is geworden. Voor de ambtenaren van Defensie wordt dit getuigschrift afgeleverd door HRG-CCiv. De betrokken militair of ambtenaar van Defensie moet tevens een aanvraag indienen bij zijn ziekenfonds. Voor wat dat laatste betreft kan men voor meer informatie terecht bij zijn ziekenfonds.
Voor wat betreft een hospitalisatie is er een lager persoonlijk aandeel in de verblijfskosten en een verbod op kameren honorariasupplementen bij opname in een gemeenschappelijke of tweepersoonskamer. Het plafondbedrag voor de maximumfactuur is lager van zodra het persoonlijk aandeel in de ziektekosten tijdens een kalenderjaar meer dan 450 EUR bedraagt. Voor de prestaties die deze drempel overschrijden wordt het remgeld volledig terugbetaald.
4
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
Bron: HRP-R/Soc-09-435500 van 16 Jul 09
16 juli 2009 : eerste informele vergadering CHOD Op 02 april 2009 nam Generaal Charles Henri Delcour het bevel over van Generaal Van Daele als nieuwe Chief of Defense. Na afloop van de bevelsovergave hadden wij een korte babbel met de generaal. Tijdens dit gesprek liet hij ons weten dat hij de vakbonden zou uitnodigen voor een eerste gedachtenwissel. De voorziene ontmoeting met generaal Delcour, waarnaar we al maanden uitkeken, heeft uiteindelijk plaatsgehad op donderdag 16 juli 2009, in de vroege voormiddag. In een ontspannen sfeer hebben drie van de vier representatieve vakbonden (het VSOA was niet aanwezig op deze bijeenkomst) de structuur van hun organisatie kunnen voorstellen en een aantal standpunten kunnen bespreken met de CHOD, ACOS WB, DGHR en DG BudFin. De generaal heeft laten verstaan dat een informeel contact met de vakbonden, zonder inmenging van de officiële overlegorganen, om de zes maanden tot de mogelijkheden behoort. De CHOD wilde de verklaringen toelichten die hij op 8 juli 2009 in de Kamercommissie Defensie heeft afgelegd. De personeelsenveloppe klopt niet langer met de doorgevoerde herstructureringen en hij vond dat de verdeling van de middelen absoluut moet herzien worden, zowel inzake personeel als op het vlak van het materiaal. Dit zal mutaties en functieveranderingen met zich brengen, maar hij onderstreepte dat militairen, die het voorrecht van een cumultoelating genieten, al te vaak misbruik maken ten nadele van hun collega’s,die niet cumuleren en die volgens hem dan twee keer worden benadeeld.
naar aanleiding van het toekomstige herstructureringsplan heeft hij herhaald dat in het plan sprake is van 30% van de kwartieren, en niet van 40% van de kazernes zoals sommigen hebben verkondigd. Gelet op de financiële moeilijkheden, waarmee het departement te kampen heeft, was de CHOD ook heel duidelijk: mocht een budgettaire inspanning worden gevraagd op basis van een budgetbeperking, dan zag hij geen andere oplossing dan aan de regering voor te stellen om tot ontslagen over te gaan. Voor de ACOD is het duidelijk dat de CHOD wel degelijk weet dat geen enkele politicus het risico van een sociaal bloedbad wil nemen. De woorden van de CHOD moeten worden opgevat als een krachtig signaal aan de politieke wereld, niet als een intentie. Tot op heden zijn alle afvloeiingen op vrijwillige basis gebeurd en dat zal morgen niet anders zijn. Ter vergelijking herhaalde hij evenwel dat zelfs indien de gevraagde inspanning slechts “100 miljoen euro” zou bedragen, het niet zou volstaan alle lopende operaties te schrappen, aangezien deze 80 miljoen euro per jaar vertegenwoordigen… We wachten op de exacte inhoud van het herstructureringplan (waarschijnlijk half oktober) alvorens ons uit te spreken en houden u op de hoogte van de verdere gebeurtenissen.
Eind september zal de CHOD bij de minister een herstructureringsplan indienen. Alvorens het in de commissie defensie voor te stellen, wordt het aan de vakorganisaties voorgelegd. Het plan is in wording en er is nog geen enkele beslissing gevallen. Aangezien er geen budgettaire ruimte is en als de herstructurering er inderdaad komt, zal de CHOD niet aarzelen om de politici te vragen Defensie geen enkele nieuwe operationele missie op te leggen. In de huidige omstandigheden zou een nieuwe zending het personeel in gevaar kunnen brengen. Hij volgt de training op de voet en verduidelijkte dat op dit vlak geen enkele inkrimping zal worden doorgevoerd. In verband met eventuele sluitingen
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
5
Jobstudenten en de “23-dagen-regeltjes” Jobstudenten hebben momenteel recht op 2 x 23 arbeidsdagen tegen een sterk verlaagd RSZ-tarief. Het gaat over twee periodes van 23 dagen aan een verschillend tarief. Tijdens de maanden juli, augustus en september mag een jobstudent gedurende 23 arbeidsdagen werken tegen een RSZbijdrage van 2,5% voor de student (en 5% voor de werkgever). Die andere 23 arbeidsdagen mag hij werken BUITEN juli, augustus en september. Dit tegen een RSZ-bijdrage van 4,5% voor de student (en 8% voor de werkgever). De student moet echter goed opletten, want bij een overschrijding van één van deze twee periodes is het verplicht om de volledige RSZ-bijdragen van 13,07% te betalen bij de werkgever waar de overschrijding gebeurt. Wanneer bijvoorbeeld tijdens het schooljaar die 23-dagen overscheden wordt, moet er dus 13,07% i.p.v. 4,5% RSZ betaald worden. Hij krijgt er dan wel vakantiegeld voor terug en dat is eigenlijk nog leuker. Enkel de werkgever moet dan eigenlijk écht méér betalen . Ook belangrijk om weten is dat elke gewerkte dag meetelt, ook al werk je maar enkele uren per dag. Voor de rest tellen alle dagen waarop je gewerkt hebt en eventueel een feestdag die valt binnen je tewerkstelling. Opletten geblazen dus als je wil profiteren van deze verlaagde bijdragen! Hoeveel verdient een jobstudent? Eigenlijk bestaat er niet zoiets als het “jobstudentenloon”. Het loon dat je als jobstudent verdient, is afhankelijk van ondermeer leeftijd en de functie die hij uitoefent. Het loon van de jobstudent wordt bovendien gebaseerd op de afspraken die voor de sector zijn vastgelegd in een CAO (Collectieve Arbeidsovereenkomst). Indien er voor de sector geen afspraken gemaakt zijn moet de jobstudent minstens het wettelijk gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen krijgen. De werkgever mag in geen geval nog minder betalen. Wij geven hieronder een overzicht van het wettelijke bruto minimumloon en het daarvan afgeleide bruto jeugdloon, voor werknemers die jonger zijn dan 21 jaar en die tenminste 1 maand werken (cijfers 1 oktober 2008): Leeftijd
%
Maandloon
Uurloon 38u/week
Uurloon 39u/week
21
100
€ 1.387,49
€ 8,43
€ 8,21
20
94
€ 1.304,24
€ 7,92
€ 7,72
19
88
€ 1.220,99
€ 7,41
€ 7,22
18
82
€ 1.137,74
€ 6,91
€ 6,73
17
76
€ 1.054,49
€ 6,40
€ 6,24
16
70
€ 971,24
€ 5,90
€ 5,75
15
70
€ 971,24
€ 5,90
€ 5,75
Dit zijn de minimumlonen voor de sector waarin de jobstudent tewerkgesteld is. In de meeste gevallen liggen die immers hoger dan de hierboven vermelde bedragen. In sommige sectoren (bv. in de horeca) bestaan er nog andere vormen van loon. Fooien kunnen een belangrijk deel zijn van het loon. Indien de jobstudent met zijn fooien niet aan het minimum komt, dan moet de werkgever dit bedrag aanvullen. Wat maaltijdcheques betreft, deze zijn niet onderworpen aan RSZbijdragen. Een deel van het loon kan ook in natura worden betaald. Het moet dan wel duidelijk in het contract vermeld zijn. De waarde van huisvesting mag echter de volgende bedragen per dag niet overschrijden:
6
ontbijt (€ 0,55) middagmaal (€ 1,09) avondmaal (€ 0,84) overnachting (€ 0,74)
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
Bron:
Joseph Henrotin is verbaasd over… de verbazing van de verkozenen In “Le Soir” van 19 juni 2009 heeft ULB professor Joseph Henrotin het over de hinderlaag waarvan de Belgische militairen het slachtoffer zijn geweest op 11 en 15 juni in de streek van KUNDUZ. In het bewust artikel stelt hij dat de Belgische regering vandaag de dag duidelijker communiceert dan vroeger. Het zijn volgens hem eerder de parlementsleden of media die er niet altijd in slagen te begrijpen of te “lezen” wat er gezegd werd. Defensie interesseert hen niet en wanneer dit soort hinderlagen zich voortdoet, is de verbazing groot. Het is misschien ook zo dat de juiste vragen niet gesteld worden… Op het vlak van communicatie binnen de politieke instanties verschillen we enigszins van mening met de heer Henrotin. Anderzijds is het artikel op meerdere vlakken wel interessant.
De training van de militairen We hebben onlangs nog herhaald dat de Franse militairen, die het slachtoffer zijn geweest van hetzelfde soort hinderlaag als onze soldaten, heel wat minder geluk hebben gehad en tien van hun mannen hebben verloren. Uit een onderzoek zou blijken dat een verkeerde voorbereiding voor de opdracht hen fataal is geworden. Het staat ook buiten kijf dat overdreven vertrouwen in de technologische superioriteit waarschijnlijk een grote negatieve factor is geweest in het drama dat ons buurland heeft getroffen. Niemand kan ontkennen dat voor een militair de training even belangrijk is als de uitrusting, de lichamelijke capaciteiten of de psychologische omstandigheden. Training bevordert de reflexen om te overleven en de samenhang tussen de soldaten en hun oversten. Training kweekt zelfvertrouwen en vertrouwen in de uitrusting en de kunde. Het is dus van essentieel belang dat de toekomstige evolutie van de middelen, die onze militairen bij de training krijgen, aandachtig wordt opgevolgd en dat erop wordt toegezien dat er op dit vlak niet wordt beknot. In het besef dat onze minister de huidige budgettaire toestand niet kan verbeteren, is het voor ons uiterst belangrijk dat we toezien op de oplossingen die het Departement zal voorstellen. In het belang van het
personeel is het immers van kapitaal belang dat een optimale veiligheid wordt verzekerd. Wees er maar zeker van dat de ACOD streng zal waken over de beslissingen, die op dit vlak zullen worden genomen.
De risico’s in Afghanistan Volgens bepaalde parlementsleden heeft minister DE CREM de risico’s in Afghanistan altijd verdoezeld. Wanneer hij stelt dat de OMLT niet in de frontlinie staan, kan hij even goed zeggen dat de passagiers van een vliegtuig niets te vrezen hebben bij een ongeval, aangezien ze niet tot de bemanning behoren…. En wanneer sommigen zich dan nog verbaasd uitlaten over de hinderlagen, dan getuigt dat al helemaal van onoprechtheid. In de commissie voor de Landsverdediging blijven de parlementsleden al lang herhalen dat de uitspraken van de minister niet stroken met de realiteit op het terrein, wat de verbazing verklaart van de schrijver van het artikel. De regering weet perfect waarvoor onze militairen worden ingezet, maar de politici kruisen de vingers en hopen dat niets ernstigs gebeurt. Wanneer Joseph Henrotin in verwijzing naar Clausewitz zegt dat de oorlog een duel en noodzakelijk dynamisch is (in tegenstelling tot de theorieën van Henry Lloyds, Antoine de Jomini…), wil hij de aandacht vestigen op de onzekerheid en de historische bijzonderheid van een Joseph Henrotin conflict. De toestand in Rwanda kan niet vergeleken worden met die in Afghanistan of Vietnam… Elk conflict moet worden opgevat als een bijzondere sociaal politieke gebeurtenis, die niet door algemene regels kan worden beheerd. Maar heel wat landen, die lid zijn van de NAVO (de VS in het bijzonder), volgen deze logica niet.
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
7
Het spreekt voor zich dat rekening houdende met wat we uit het verleden leerden, ongevallen nooit volkomen vermeden kunnen worden en dat het risico op verlies nooit tot nul kan worden herleid. De dood van een soldaat kan nooit volledig worden vermeden, zelfs niet tijdens een oefening.
Een gebrek aan strategiecultuur? We herhalen hier even het verschil tussen strategie en tactiek. Tactiek is bedoeld om een gevecht te winnen door de strijdmiddelen zo doeltreffend mogelijk in te zetten. Met strategie wordt daarentegen een globale doelstelling nagestreefd en strategie wordt dan ook op lange termijn bepaald. Het gaat er dus om alle beschikbare middelen te plannen en coördineren en zo de vrede te handhaven of de oorlog te winnen. Joseph Henrotin onderstreept terecht dat een grote meerderheid van de verkozenen geen strategiecultuur heeft en hij voegt eraan toe dat, hoewel het leger wel nadenkt over een strategie, het strategische streven pijnlijk ontbreekt. “De strategiecultuur binnen het leger stoelt op een aantal persoonlijkheden zoals André Dumoulin en Alain De Neve van de KMS en enkele anderen bij de UCL en de ULB.” We weten bijvoorbeeld dat de KMS, bij gebrek aan middelen, het gebruik van de nanotechnologie voor militaire doeleinden niet in overweging neemt. Maar dit is nu wel degelijk een onderwerp dat het departement Defensie in de komende 10 tot 15 jaar niet zal kunnen omzeilen. Over andere belangrijke onderwerpen zoals het bioterrorisme, cyberaanvallen
of klimaatontregeling, met de demografische evolutie en het beheer van de migratiestromen, moet ook strategisch worden nagedacht. Bij Defensie wordt deze denkoefening weliswaar in alle departementen gemaakt, maar dan wel op verschillende bevoegdheidsniveaus. ACOS STRAT daarentegen beschikt over een cel die voor rekening van de minister van Defensie en de CHOD de strategische opties in de Europese context bestudeert. Het werk van deze cel mag niet worden verward met het academische onderzoek binnen de KMS of het KHID. Het academische onderzoek voedt het denken van de militairen, maar beide staan los van elkaar. Volgens André Dumoulin, attaché “Research” aan de KMS, doctor in de politieke wetenschappen en geassocieerd docent aan de ULB en ULG, “hecht de bevolking geen bijzonder belang aan veiligheid, defensie en strategie in België en zijn deze thema’s geen hoofdprioriteit voor de politieke André Dumoulin leiders. Het is vooral via de begrippen van internationale betrekkingen dat de defensiemateries toch nog aan bod komen aan de universiteiten”. De toekomst van het strategische onderzoek in België baart ons zorgen!
Bericht aan onze jong-gepensioneerden (dd. 1 januari 2009)
Berekening pensioen Een aantal leden heeft ons laten weten dat er een probleem is met de berekening van hun pensioen. Defensie maakt steeds de dubbele berekening van het pensioen op basis van de oude en de nieuwe wetgeving (van toepassing op 01 januari 2009). Na onderzoek blijkt dat PDOS (Pensioendienst voor de Overheidssector) slechts rekening houdt met de oude berekening, dewelke vaak minder voordelig is. Het probleem is te wijten aan een – bij de PDOS – nog niet volledig geactualiseerd softwareprogramma. Zij laat weten dat – eens dit probleem is opgelost – alle dossiers automatisch herzien zullen worden en de berekening zal gebeuren met terugwerkende kracht.
8
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
Buitenland Nederland Nederlander trots op zijn jongens Terwijl de steun voor de missie in Uruzgan langzaam afbrokkelt, krijgen de Nederlanders wel een warm gevoel bij de individuele militairen die de zware opdrachten uitvoeren. Liefst zes op de tien landgenoten zeggen zelfs trots te zijn op de manschappen die in de Afghaanse woestijn de strijd aanbinden met de Taliban. Dat wil overigens geenszins zeggen dat ze er in het dagelijkse leven ook veel mee bezig zijn: liefst 62 procent voelt zich amper of totaal niet betrokken bij de ISAFstrijdkrachten. Dit blijkt uit een representatief onderzoek dat het ministerie van Defensie begin juli heeft laten uitvoeren naar de steun voor de missie in Uruzgan. De resultaten zijn gisteren (8 augustus) gepresenteerd. Opvallend is dat voorstanders (35 procent) en tegenstanders (32 procent) van de missie elkaar vrijwel in evenwicht houden. Het aantal supporters van de uitzending is daarmee wel tanende. Bij eerdere peilingen was er veelal meer steun voor de strijd tegen de Taliban. Precies twee jaar geleden sprak nog precies de helft van de bevolking zich positief uit over de missie. De laatste maanden neemt de steun langzaam maar zeker af. Er zijn wel opvallend veel twijfelaars: één op de drie ondervraagden geeft aan volstrekt niet te weten wat ze moet vinden van de missie. Opvallend is bovendien dat ruim de helft van de bevolking nog altijd niet weet dat er mannen en vrouwen van onze krijgsmacht in Afghanistan werken. Van degenen die wel op de hoogte zijn, heeft ruim 60 procent er een hard hoofd in dat de Taliban uiteindelijk het onderspit zullen delven. Desondanks vertrouwt 46 procent erop dat de Afghaanse bevolking profiteert van de militaire aanwezigheid. Vier op de tien Nederlanders achten de risico's die de militairen lopen verantwoord. Eén op de drie meent dat alle strijdkrachten moeten worden teruggeroepen nu er geregeld slachtoffers vallen.
Bron:
9 augustus 2009
Moeten militairen met jonge kinderen vrijgesteld worden van oorlogsmissies ? Onlangs lieten de vakbonden voor krijgsmachtpersoneel weten dat militairen met jonge kinderen niet alleen moeten worden vrijgesteld van oorlogsmissies, maar ook van andere langdurige reizen over de grens. Militaire ouders zouden een jaar ’reisvrij’ moeten krijgen. Defensie is met een voorstel gekomen waarin staat dat vrouwelijke militairen verplicht worden het eerste jaar na hun bevalling af te haken voor buitenlandse missies. Ook zouden mannelijke militairen met kinderen tot vijf jaar eenmalig de mogelijkheid krijgen om een jaar lang alle uitzendingen te weigeren.
Bron:
6 augustus 2009
Defensie kan toestroom personeel niet aan Het aantal nieuwe aanmeldingen bij Defensie is zo sterk toegenomen dat het leger dit nauwelijks aan kan. Door de economische crisis is binnen een jaar tijd het aantal sollicitanten bij de landmacht en de marine bijna verdubbeld, schrijft Trouw. Gevolg van de grote toestroom is dat de wachttijden oplopen en serieuze kandidaten zouden afhaken. Sollicitanten moeten nu tot twaalf weken wachten op de keuring, wat veel langer is dan de norm van vier weken. In mei werd deze richtlijn nog gehaald. Door de groei van het aantal aanmeldingen kunnen de zevenduizend vacatures wel sneller worden ingevuld.
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
9
Militaire vakbonden vrezen nu dat goed geschoolde kandidaten geen zin hebben om zo lang te wachten. Uit een steeproef op de stoep voor het keuringscentrum in Amsterdam blijkt volgens de krant dat de gemiddelde wachttijd voor de keuring zeven weken is, met uitschieters naar drie maanden. Kolonel John van Tintelen bevestigt in de krant de problemen en zegt extra artsen en psychologen te hebben aangenomen om de wachtlijsten terug te dringen.
Bron:
Groot-Brittannië Zwaarlijvige Britse militairen zijn een probleem De top van het Britse leger maakt zich toenemend zorgen over de zwaarlijvigheid onder de militairen. Dat meldde de zondagkrant The Observer. Volgens een memo van het leger worden de oorlogsinspanningen in het zuiden van Afghanistan gehinderd door het aantal militairen dat te dik is. Er zijn op dit moment 3860 Britse militairen niet inzetbaar, terwijl ruim 8100 maar deels inzetbaar is. Het is niet bekend hoeveel van hen niet ingezet kunnen worden omdat ze aan obesitas lijden. Het probleem is onder meer ontstaan omdat er veel te weinig aan lichamelijke training wordt gedaan. Veel eenheden binnen het leger halen tegenwoordig de basisvereiste van twee tot drie uur lichamelijke training per week niet meer. Het memo kondigt stappen aan om deze praktijk te veranderen.
Bron:
Provinciale Zeeuwse Courant (NL) 3 augustus 2009
Zwitserland Zwitsers leger moet drastisch inkrimpen
De Zwitserse regering wil de krijgsmacht de komende jaren drastisch inkrimpen. Het leger moet een derde kleiner worden. Dat zei minister van Defensie Ueli Maurer zondag in een interview met de SonntagsZeitung. Het leger telt nu nog 120.000 beroepsmilitairen. In tien tot twaalf jaar zullen dat er nog 80.000 zijn, aldus de bewindsman. Ook het aantal reservisten gaat omlaag: van 80.000 naar 40.000 man. Er zal ook bezuinigd worden op zware wapens zoals artillerie en tanks, liet de minister weten. „De tijden zijn veranderd”, verklaarde Maurer. Hij noemde het onwaarschijnlijk dat er nog een tankoorlog zal plaatsvinden in Europa. Hij wil verder dat het Zwitserse leger in de toekomst meer humanitaire hulp gaat verlenen in het buitenland.
Bron:
10
16 augustus 2009
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
Frankrijk Een Franse generaal vraagt om “niet Amerikaans te dromen” (door Jean-Dominique Merchet, journalist van het Franse dagblad “Libération”)
In onze Info-Defensie van juni 2009 (Blz 8: “Waarom zijn alsmaar minder militairen nodig?”) hebben we ons standpunt uiteengezet met betrekking tot de technologische bewapeningswedloop die momenteel plaatsvindt. Eind juli heeft Dominique Merchet op zijn blog “Secret Défense” het standpunt weergegeven van generaal Desportes, standpunt dat gepubliceerd is in een artikel en dat aansluit bij onze analyse.
Dominique Merchet
Generaal Vincent Desportes, directeur van het “collège interarmées de défense” publiceerde een uitstekend artikel in het jongste nummer van Politque étrangère, het driemaandelijkse tijdschrift van het” Institut français des relations internationals” (Ifri). Hij belicht hierin de risico’s van “een wereld waarin alles om de technologie draait, de nabootsing van het Amerikaanse model en van de risico’s verbonden aan het systematische streven naar interoperabiliteit met de Verenigde Staten. Een nuttige bezinning nu Frankrijk opnieuw ten volle in de NAVO stapt.
Volgens generaal Desportes heeft de technologische fascinatie de Amerikaanse strategische keuzes in de periode na de koude oorlog vorm gegeven. Nochtans leiden deze keuzes tot modellen van legers, die door hun materiaalkosten, heel duur uitvallen en die niet tegemoet komen aan de vereisten van de hedendaagse conflicten. Nu de Verenigde Staten zich losmaken van deze dwalingen, moeten we de technologie, of het begrip interoperabiliteit, weer juist plaatsen: technologie en interoperabiliteit moeten de strategieën dienen en zich niet in hun plaats stellen”. “Indien de Europese legers zich, ondanks defensiebudgetten, die een pak kleiner zijn dan de Amerikaanse budgetten, koppig blijven uitrusten volgens de Amerikaanse technologische norm, zit de kans er dik in dat de Europese strijdkrachten in hun geheel over een paar jaar volledige delen van hun militaire capaciteiten zullen moeten opgeven. Algemene coherentie zal dus enkel onder Amerikaanse vleugels en Amerikaans leiderschap tot stand kunnen komen”, schrijft hij. Met het verzoek om “niet Amerikaans te dromen” herinnert hij eraan dat “de interoperabiliteit vooreerst een
politiek dan wel een technisch middel is”. “De interoperabiliteit zet ertoe aan de natuurlijke, dominante norm van de grote bondgenoot goed te keuren”, vervolgt hij, om vervolgens te pleiten voor “ een loskoppeling van de Europese pijler,en de technische loskoppeling van de Europese en Amerikaanse pijler van de Alliantie te erkennen”. “Moet de techniek de algemene strategie blijven leiden of moeten we de techniek weer haar juiste plaats geven?” vraagt Vincent Desportes zich af. De generaal kent de militaire wereld aan de andere kant van de Atlantische Oceaan goed en beschrijft de Amerikaanse cultuur, die de techniek een centrale rol toebedeelt bij het oplossen van de problemen. Deze dynamiek om alsmaar meer technologisch te werk te gaan, heeft vruchten afgeworpen en heeft bijgedragen tot de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Maar na deze overwinning hebben grote belangen haar in stand gehouden en versterkt. Een militaire en budgettaire impasse die kan beschreven worden als de “vermindering van het operationele rendement van de technologie”. Het volledige artikel is te lezen op:
www.ifri.org
rubriek “Politique étrangère” (Buitenlands beleid) Vincent Desportes Les armées entre “technologisme” et “juste technologie” (de legers tussen “technologisme” en “juiste technologie”)
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
11
Dienstvrijstelling eindeloopbaan voor het burgerpersoneel van Defensie Op 7 mei 2008 heeft de ACOD Defensie haar voorstellen met betrekking tot het afsluiten van een sectorieel akkoord 2008-2009 overgemaakt aan minister De Crem. Eén van onze voorstellen betrof het toekennen van een eindeloopbaandienstvrijstelling voor het burgerpersoneel Defensie gelijkwaardig aan het eindeloopbaanverlof voor het militair personeel. Ook andere vakbonden waren vragende partij en uiteindelijk werd dit punt opgenomen in het akkoord (nvdr: ACOD tekende dit akkoord niet) onder de rubriek “perspectieven voor een uitvoering 2010-2011herziening A 12/1 - invoering van dienstvrijstelling van 3 maanden voorafgaand aan het pensioen voor het burgerpersoneel”. De maatregel “dienstvrijstelling eindeloopbaan burgerpersoneel Defensie” wordt besproken op het hoog overlegcomité overeenstemmend met het sectorcomité XIV op 26 augustus 2009. Na goedkeuring en publicatie is de maatregel van toepassing op het statutair burgerpersoneel van Defensie dat aanspraak kan maken op het rustpensioen wegens het bereiken van de leeftijdsgrens of zij die vragen om op rustpensioen te worden gesteld vanaf de leeftijd van 60 jaar. Het contractueel personeel die een stopzetting van het contract vraagt vanaf de leeftijd van 60 jaar zal eveneens van die maatregel kunnen genieten.
Verschillende formules Voor zover het burgerpersoneelslid zijn taken op een verdienstelijke wijze heeft vervuld kan er aan hem een dienstvrijstelling eindeloopbaan worden toegekend. Hij kan kiezen voor één van hieronder vermelde formules : Met uitzondering van het personeel in de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek of van de halftijdse vervroegde uitstap kan de dienstvrijstelling eindeloopbaan in één keer gedurende drie kalendermaanden vóór de pensioneringsdatum genomen worden. Een andere mogelijkheid is om in drie keer één kalendermaand te nemen, gespreid over de 36 maanden die de pensioneringsdatum voorafgaan. Een derde mogelijkheid is het opnemen van de dienstvrijstelling eindeloopbaan in werkdagen gespreid over 36 maanden die de pensioneringsdatum voorafgaan. Indien betrokkene deze wijze van opname verkiest, dan heeft hij recht op 60 werkdagen dienstvrijstelling eindeloopbaan (1 maand = 20 werkdagen). Tenslotte kan hij kiezen voor een combinatie van de tweede en de derde mogelijkheid, zonder het
12
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
maximum te overschrijden (één maand & 40 werkdagen of twee maanden & 20 werkdagen).
Bijzondere regelingen Het burgerpersoneelslid van Defensie dat werkzaam is in de bijzondere regeling van de halftijds vervroegde uitstap, kan de dienstvrijstelling eindeloopbaan slechts opnemen in één keer en dit in de drie kalendermaanden die de pensioneringsdatum voorafgaan. Is hij werkzaam in de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek, of werkzaam in verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheid (a rato van 2/3 of 3/4 van de normale prestaties), kan bij de dienstvrijstelling eindeloopbaan slechts opnemen in één keer drie kalendermaanden vóór de pensioneringsdatum ofwel in drie keer (één kalendermaand), gespreid over de 36 maanden die de pensioneringsdatum voorafgaan. Het burgerpersoneelslid van Defensie hetzij met vaste dienst in het buitenland, hetzij met vaste dienst bij de internationale generale staven, internationale hoofdkwartieren en internationale instellingen gevestigd in België, hetzij in diplomatieke post in het buitenland, kan enkel de dienstvrijstelling eindeloopbaan in één keer opnemen, drie kalendermaanden voor de pensioneringsdatum.
Administratieve, sociale en geldelijke bepalingen De dienstvrijstelling eindeloopbaan wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit en wordt bezoldigd.
De drie syndicale organisaties ACOD, ACV-OD en VSOA bijeengekomen in het sectorcomité XIV op 26 augustus 2009 hebben een gunstig advies gegeven. Er werden nog een aantal kleine wijzigingen aan de ontwerptest aangebracht. Volgens Dhr Thilly, directeur Human Resources kabinet van de Minister, zou de maatregel in voege kunnen treden vanaf 1 oktober 09.
Hoog Overlegcomité Welzijn — 2222-24 juni 2009 Op 22 en 24 juni 2009 werd een tweede zitting HOC “Welzijn” georganiseerd. Er werden 22 agendapunten besproken. Hierna volgt een weergave van enkele belangrijke aan bod gekomen onderwerpen.
Problematiek arbeidsgeneesheren
aanwezigheid van een arbeidsgeneesheer absolute noodzaak is.
Het tekort aan arbeidsgeneesheren is niet nieuw. Reeds in vorige HOC’s Welzijn werden er maatregelingen voorgesteld om tot een oplossing te komen voor dit nu reeds een aantal jaren aanslepend probleem. ACOD stelt echter vast dat deze aangekondigde maatregelingen enkel een oplossing bieden op korte termijn en de overheid de gepaste middel(lange) termijn oplossing niet vindt of wil vinden!
Het probleem is des te dringender aangezien er in de KSOO van Saffraanberg jaarlijks een paar honderd jongeren een opleiding volgen en er volgens het KB van 28 mei 2003 “betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers” voor hen een specifiek gezondheidstoezicht dient georganiseerd te worden in het kader van de bescherming van jongeren op het werk!
Tijdens het HOC Welzijn van 24 juni 2009 werd aan de vakorganisaties de actuele situatie uiteengezet. Er werd ons bevestigd dat de contracten van de 4 contractuele arbeidsgeneesheren verlengd worden (akkoord IF). De Inspectie van Financiën keurde ook het dossier voor aanwerving van twee nieuwe contractuele arbeidsgeneesheren goed. De 2 nieuwe contractuele arbeidsgeneesheren zullen vanaf 01 augustus 2009 tewerkgesteld worden in Florennes en Melsbroek. Verder werd ons medegedeeld dat de statutaire arbeidsgeneesheren verantwoordelijk voor het personeel in Arlon, Beauvechain, Brasschaat, Sint -Niklaas, Peutie en Doornik die momenteel een vrijwillige encadrering prestatie (VEP) vervullen of een aanvraag tot het bekomen van vrijwillige verlenging militaire loopbaan (VVML) hebben ingediend, hun verbintenis hebben verlengd tot midden 2010. Enkel voor het plateau Saffraanberg (BOC Nr 17) vindt men nog steeds geen pasklare oplossing (lees: geen arbeidsgeneesheer). Als men weet dat er op het plateau Saffraanberg (Distributiecentrum Materiaal Zutendaal + School voor Onderofficieren) +/- 1200 personeelsleden werken dan weet men ook dat de
een
Outsourcing De piste outsourcing waarvan gewag gemaakt wordt in de politieke oriëntatienota van Minister De Crem zou eventueel een oplossing kunnen bieden. Echter op het HOC welzijn van 12 maart 2009 verklaarde de vertegenwoordiger van de Minister dat volgens zijn informatie ,ingewonnen bij FOD WASO, een gedeeltelijke “outsourcing” wettelijk niet mogelijk is. Tijdens de vergadering werd zelfs gezegd dat ACOS WB niet behoort tot de core business van Defensie. Voor ACOD is het, rekening houdende met de beperkte budgettaire middelen waarover het departement beschikt, duidelijk dat Defensie niet beoogd om een aantal taken van de arbeidsgeneesheren uit te besteden, want “outsourcing” is natuurlijk een kostelijke affaire. Positief is dan weer dat er overgegaan werd tot de aanwerving van 15 kandidaat geneesheren. Dit is echter een oplossing op lange termijn aangezien een arbeidsgeneesheer pas in functie geplaatst kan worden na nagenoeg 9 jaar. INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
13
Hieronder een aantal items die in actieplan werden opgenomen:
Risicoanalyses Het gezondheidstoezicht op de werknemers start bij het opmaken van risicoanalyses die uitgevoerd worden op basis van functiefiches en werkpost fiches. Het zijn de resultaten van de risicoanalyses uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de werkgever, die toelaten te beslissen of het gezondheidstoezicht al dan niet nodig is. En hier wringt het schoentje. Momenteel wordt er in sommige kwartiergroeperingen een spelletje pingpong gespeeld tussen de werkgevers (lokale eenheden) en arbeidsgeneesheren, waarbij de lijsten voor het gezondheidstoezicht niet conform zijn omdat er geen risicoanalyses uitgevoerd werden. Hierdoor wordt er soms geen gezondheidstoezicht gehouden. Maar de werkgever beslist natuurlijk niet alleen; de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer neemt deel aan de risicoanalyse, het Comité PBW (BOC) geeft zijn voorafgaand advies en in geval van betwisting hakt de geneesheer-inspecteur de knoop door. ACOD zal deze problematiek dan ook nauwlettend opvolgen en erop toezien dat de lijsten opgemaakt worden in de verschillende kwartiergroeperingen (BOC’s) opdat er wel degelijk een gezondheidstoezicht uitgevoerd wordt volgens de wettelijke bepalingen. Het agendapunt blijft uiteraard open voor opvolging en zal verder besproken worden tijdens de volgende hoogoverlegcomité’s.
Arbeidsgeneeskunde: jaarverslag AMT
Audit
AMT
–
Vorig jaar werd er op vraag van de toenmalige VCHOD een audit uitgevoerd van de structuur AMT. Op basis van het rapport werd een actieplan opgesteld om de werking van de respectievelijke AMT cellen te verbeteren zodat ze efficiënter kunnen werken. Tijdens een technische vergadering op 10 december 2008 werd dit rapport besproken met de vakorganisaties en het actieplan toegelicht. Ook werd medegedeeld dat dit plan nog zijn goedkeuring diende te krijgen van de CHOD. Op het HOC Welzijn van 10 –12 maart 2009 werd bevestigd dat dit actieplan zal overgemaakt worden aan de nieuwe CHOD. Ondertussen heeft hij dit actieplan ontvangen en goedgekeurd en werd er een studiegroep opgericht die moet kijken hoe dat deze aanbevelingen kunnen uitgevoerd worden. Ze zal trimestrieel bijeenkomen.
14
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
Aanwerving arbeidsgeneesheren ( tekorten) Aanwerving verpleegkundigen (minimum 10 personeelsleden tekort) Informeren van de leden van hiërarchische lijn wat betreft welzijnsmaterie (opmaken risicoanalyses, lijsten gezondheidstoezicht, ...) Herziening reglementering Individueel Medisch Dossier Operaties (IMDO) (herziening frequentie onderzoeken) Oprichting gecentraliseerde cel IMDO (in CME) Informatisering Jaarverslag AMT (in het kader van Total Health) Aanpassing reglementen IF 51 Afbakenen competenties (Cat Ops, PSIVCAME, inentingen, MTLG, IMDO, …) Verbetering logistieke middelen (koelkasten, draagbare telefoons, ...) Op het HOC Welzijn van 24 juni 2009 vroeg ACOD welke concrete acties er ondertussen uitgevoerd werden. De overheid verduidelijkte dat de behoefte aan verpleegkundigen werd uitgedrukt en momenteel door HRG geanalyseerd wordt. De gecentraliseerde cel IMDO is reeds geactiveerd in het CME en er zijn reeds richtlijnen in opmaak voor wat betreft de werkpostfiche en de functiefiche. Ook bevestigde de voorzitter dat er ondanks het ontbreken van een geïnformatiseerde tool (in Total Health) toch tegen oktober 2009 een jaarverslag AMT zal opgemaakt worden. Ondertussen werden er al een aantal technische vergaderingen georganiseerd waarbij de richtlijnen werkpost fiche, functiefiche,risicobeheersing op het lokaal niveau,… met de vakorganisaties werden besproken. Ze zullen voor advies voorgelegd worden op het volgend HOC welzijn. Wij hebben echter moeten vaststellen dat Minister De Crem in het kader van de nieuwe inplaatsstellingen beslist heeft om de Onderstafchef WB opnieuw (en dit terug na amper 1 jaar) te vervangen. Dit bevestigt onze stelling dat ACOS WB niet behoort tot de core business van Defensie. Dergelijke handelswijze is geenszins bevorderlijk voor de goede werking van het departement WB.
CDSCA — Jaarverslag 2008 Het cliënteel kan bij de Sociale Dienst terecht voor een brede waaier aan informatie en advies. De eerste zorg van de maatschappelijk assistenten is hierbij correcte en actuele informatie te geven en de cliënt door te verwijzen naar de bevoegde instanties indien dit nodig blijkt. Het aanbod van informatie en socio-administratieve hulp concentreert zich vooral rond onderwerpen als kinderbijslag, verloven en afwezigheden, ziekte en invaliditeit, rust –en overlevingspensioenen, vergoedingspensioenen, overlijden en ook meer specifieke onderwerpen zoals echtscheiding, samenwonen, …
Juridisch advies De Sociale Dienst beschikt over één juriste en één advocate die instaan in voor het verstrekken van adviezen, zowel aan de directie, aan de maatschappelijk assistenten als aan de klanten van de Sociale Dienst. Hierbij dient het wel gezegd dat zij enkel advies geven en dat voor het pleiten voor een rechtbank de cliënt een beroep dient te doen op een eigen advocaat.
Psychosociale begeleiding De psychosociale steun wordt voornamelijk gekenmerkt door de individuele opvang en begeleiding van de klant. Uiteraard wordt hierin ook zijn directe leefkern betrokken. Psychosociale ondersteuning kan bestaan uit het bieden van een luisterend oor, het dieper ingaan op bepaalde problematieken, het opstarten van (kortdurende) begeleidingen of zelfs het adequaat doorverwijzen naar meer gespecialiseerde instanties. Vaak zal het ook als een soort van rode draad terugkomen binnen de andere vormen van hulpverlening die de Sociale Dienst aanbiedt.
financiële hulp (zie verder) en de voortgezette psychosociale ondersteuning (o.a. begeleiding bij rouw). In het kader van de buitenlandse zendingen levert de Sociale Dienst eveneens specifieke vormen van psychosociale steun aan zijn cliënteel. Samen met de Raadgever Mentale Operationaliteit (RMO) en het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) vormt de Sociale Dienst een psychosociaal team met als doel het hulpaanbod zowel voor, tijdens als na de buitenlandse zendingen optimaal op elkaar te kunnen afstemmen. De acties van de Sociale Dienst zijn hierbij in de eerste plaats gericht op de zorg voor de familiale en sociale omgeving van de militair. In de praktijk uit zich dat in de deelname aan familiedagen en de begeleiding van gespreksavonden voor ouders en partners van uitgezonden militairen. Bovendien voorziet de Sociale Dienst in de opvang van en hulp aan partners en families bij ernstige en ingrijpende gebeurtenissen en eventuele repatriëring tijdens de zending. Eveneens biedt de dienst psychosociale ondersteuning en begeleiding aan de families en de partners op aanvraag.
Een bijzondere taak voor de Sociale Dienst binnen de psychosociale begeleiding is de bijstand bij ziekte, ongeval of overlijden. Zo wordt de Sociale Dienst ingeschakeld bij het melden van het slecht nieuws na een ernstig ongeval of overlijden van een militair in actieve dienst. Na de melding blijft de Sociale Dienst beschikbaar om de eerste opvang en begeleiding van de familie te verzekeren. Daarnaast worden slachtoffer en/of familie door de Sociale Dienst ook verder begeleid bij de administratieve afhandeling van hun dossier (overlevingspensioen, vergoedingspensioen, tussenkomsten in begrafenisonkosten,…), eventuele
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
15
Advies aan de (militaire) autoriteiten Het personeel van Defensie kan op de Sociale Dienst een beroep doen voor het verkrijgen van een advies aan de militaire autoriteiten.
hetgeen een daling met 21,2 % betekent ten opzichte van 2007, maar een stijging met 4,8 % ten opzichte van 2006.
16% Globaal gezien gaat het hierbij om het ondersteunen van een mutatieaanvraag (of het vermijden van een mutatie), het verkrijgen van dienstfaciliteiten, het al dan niet deelnemen aan buitenlandse zendingen en de toekenning van een logement in een militair kwartier. Vier adviezen zijn mogelijk: ondergeschikt aan de dienstnoodwendigheden, wenselijk, zeer wenselijk en onontbeerlijk. In mindere mate wordt de Sociale Dienst ook gecontacteerd voor het verkrijgen van een voorrang bij het toekennen van een vakantieverblijf in één van de vakantiecentra van de CDSCA of bij de aanvraag voor een woning bij de CDSCA of opvang in een kinderdagverblijf. In deze situaties beperkt de maatschappelijk assistent zich tot een loutere beschrijving van de sociale situatie van de betrokkenen zodanig dat de dienst, aan wie de aanvraag gericht wordt, kan opmaken of een voorrangsbehandeling gerechtvaardigd is.
Financiële ondersteuning Het aanbod aan hulpverlening door de Sociale Dienst op het financiële vlak is op te splitsen in drie grote luiken. Als eerste beschikt de Sociale Dienst over de nodige middelen voor het verlenen van financiële steun onder de vorm van giften, sociale leningen, leningen voor huishoudinrichting en/of voorschotten. Als basisprincipe geldt dat een voorstel tot financiële hulp slechts wordt toegekend wanneer er sprake is van ‘financiële nood’ van voorbijgaande aard, met uitzondering van de leningen voor huishoudinrichting waar de financiële tussenkomst forfaitair wordt bepaald op basis van welbepaalde toekenningscriteria (na mutatie of huwelijk, een grondige wijziging in de familiale situatie zoals scheiding of samenwonen en bijzondere gebeurtenissen zoals brand, waterschade, of natuurramp en voor maximum € 2480,- te vermeerderen met € 620,- per kind ten laste). In 2008 werd binnen de Sociale Dienst voor een totaal van € 286.178,- tussengekomen aan financiële hulp,
16
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
21%
Giften Leningen
13%
Huishoudinrichting 50% Voorschotten
Ten tweede kunnen de maatschappelijk assistenten in het geval van een ernstige schuldproblematiek de klant ook voorstellen om aan budgetbegeleiding te doen. Hierbij zal de maatschappelijk assistent samen met de cliënt een tabel opmaken met alle inkomsten en uitgaven, waarbij getracht wordt elke post te optimaliseren (de inkomsten verhogen - de uitgaven beperken), waardoor de cliënt een beter inzicht krijgt in zijn bestedingspatroon en de mogelijkheid om dit aan te passen. Bovendien zal de maatschappelijk assistent de klant helpen bij het opstellen van betalingsplannen. Tenslotte is het voor de maatschappelijk assistenten in Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook mogelijk om aan schuldbemiddeling te doen. Enerzijds moet schuldbemiddeling toelaten de dialoog terug op te nemen tussen de schuldeiser en de klant. Anderzijds moet de tussenkomst van de bemiddelaar de klant met schuldoverlast de kans geven om een menswaardig bestaan te leiden. De opdracht van de bemiddelaar is dus veelzijdig en complex en omvat zowel het luisteren naar en begrijpen van de betrokken partijen, het onderhandelen met de schuldeisers, het opstellen van een gedetailleerd budget en het afbakenen van de objectieven als het psychosociaal begeleiden van de klant. In Vlaanderen is de schuldbemiddeling voorbehouden aan de OCMW's en erkende instellingen.
Collectieve informatie De Sociale Dienst geeft op vraag van de eenheden informatiesessies en briefings over onderwerpen zoals de vergoedingspensioenen.
Daarnaast werken zij ook nauw samen met de RMO en het CGG bij het organiseren van specifieke acties voor de militair en zijn familie in het kader van buitenlandse zendingen, zoals gespreksavonden, familiedagen en voorbereidende briefings.
huwelijksgoederenrecht, erfopvolging, testament en gezondheidsaspecten en fysiek welzijn. Van de 1062 uitnodigingen die door de Sociale Dienst aan de bijna -gepensioneerden werd verstuurd, nam ook 50% effectief deel aan de informatiesessies in 2008.
Uiteindelijk organiseert de Sociale Dienst ook informatiedagen voor militairen en burgers van Defensie die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Hierbij komen thema's aan bod zoals de pensioenen, de afhandeling van het weddedossier,
Het integraal jaarverslag kan ook ingekeken worden op: www.mil.be/sociocult
Inschrijving in de bevolkingsregisters De Belgen verblijvend in België en de vreemdelingen die toegelaten of gemachtigd zijn om voor een langere termijn dan drie maanden in België te verblijven of die gemachtigd zijn zich in België te vestigen, moeten ingeschreven worden in de bevolkingsregisters van de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben, ongeacht of zij er aanwezig of tijdelijk afwezig zijn.
Militairen in dienst verblijvend in België
in
België,
De militairen die buiten het kwartier verblijven alsook de militairen die binnen het kwartier verblijven, maar die nog over een gezin beschikken buiten het kwartier blijven ingeschreven in de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben. De militairen die in het kwartier verblijven en die nergens meer een gezin hebben worden ingeschreven in de gemeente en op het adres van de militaire instelling waar zij verblijven.
Militairen in dienst in verblijvend buiten België
België,
De militairen die in België in dienst zijn, moeten op het nationaal grondgebied verblijven. De Minister van Landsverdediging kan evenwel een afwijking toestaan aan de militair die daarom vraagt. De militair die, na de toelating te hebben verkregen van de Minister van Landsverdediging, zijn hoofdverblijfplaats overbrengt naar het buitenland, moet dit aangeven bij het gemeentebestuur van de gemeente waar hij is ingeschreven. Op basis van de aangifte van het vertrek en op de datum hiervan wordt hij afgevoerd van de registers van deze gemeente.
De militair die zijn hoofdverblijfplaats vestigt in het buitenland is, wat betreft de inschrijving in de bevolkingsregisters, onderworpen aan de wetgeving van het land van vestiging. De militairen met de Belgische nationaliteit die hun hoofdverblijfplaats vestigen buiten België in het ambtsgebied van een consulaire beroepspost of een ereconsulaire post en niet meer opgenomen zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente kunnen evenwel in de consulaire bevolkingsregisters ingeschreven worden. De vreemdelingen die deel uitmaken van het gezin van een Belgische militair die in een bevolkingsregister van een consulaire beroepspost wordt ingeschreven en die in het ambtsgebied verblijven kunnen ook worden ingeschreven
Militairen in dienst buiten België
De militairen die in het buitenland geaffecteerd worden, hetzij bij internationale of supranationale organismen, hetzij bij een militaire basis in het buitenland, alsook in voorkomend geval de leden van hun gezin, worden geacht tijdelijk afwezig te zijn en blijven ingeschreven in de gemeente waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben.
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
17
De militairen die als tijdelijk afwezig beschouwd worden, moeten over een reëel adres in de gemeente beschikken (adres van de hoofdverblijfplaats van het gezin waartoe ze behoren, adres van de onbewoonde woning voor zover er maatregelen getroffen zijn zodat alle administratieve stukken hen doorgezonden worden, een referentieadres). Het tijdelijk adres in het buitenland kan in de registers vermeld worden. De militairen die noch beschikken over een reëel adres noch over een referentieadres op het adres van een natuurlijke persoon, kunnen zich laten inschrijven in de bevolkingsregisters van de gemeente EVERE, op het referentieadres van de Algemene Directie Juridische Steun en Bemiddeling (DGJM), Eversestraat 1, te 1140 Brussel. Ze moeten aan deze dienst hun eventuele terugkeer naar België en elk nieuw referentieadres melden. De ASE die via DGJM briefwisseling ontvangen heeft voor personen die niet meer tot hun eenheid behoren, moeten deze briefwisseling hetzij doorsturen naar betrokkene hetzij terugsturen naar DGJM met vermelding van de nieuwe affectatie van de bestemmelingen.
Geschillen betreffende de inschrijving in de bevolkingsregisters
Betwistingen vallen onder de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken die de ambtenaren aanwijst die gemachtigd zijn om ter plaatse onderzoek uit te voeren in verband met de moeilijkheden en betwistingen betreffende de bepaling van de hoofdverblijfplaats en betreffende de inschrijving in de bevolkingsregisters Bron: DGHR-SPS-HRPROC-004 van 10 Jun 09
Uitbetaling syndicale premie De termijn voor het indienen van de “aanvraag vakbondspremie” werd intussen afgesloten. Leden, welke hun aanvraag tot uitbetaling van de syndicale premie (referentiejaar 2008) hebben vergeten in te dienen, kunnen hun aanvraag in de loop van volgend jaar opnieuw aan ons overmaken.
bezoek onze website www.acod-defensie.be 18
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
Berichten van de Ministerraad 17 juli 2009… Defensie: overheidsopdrachten De ministerraad gaf toelating aan minister van Defensie Pieter De Crem om de volgende overheidsopdrachten af te sluiten: de aankoop van reactiemotorbrandstof (F-35), die moet worden ingevoerd in het Central European Pipeline System (CEPS) en bestemd is om de behoeften van Defensie en derden te dekken; de verwerving van een militaire installatie voor de neutralisatie van explosieve stoffen (INES) met inbegrip van de bouw en onderhoud van de installatie; het onderhoud van de Tripartite Mijnenjagers van de Belgische Marinecomponent en de mijnenjagers die de component onderhoudt(meerjarige overeenkomst 2010-2013); de schoonmaak van gebouwen en militaire infrastructuur in verschillende kwartieren.
Operatie ATALANTA De ministerraad gaat akkoord met het voorstel van minister van Landsverdediging Pieter De Crem om het Belgisch fregat Louise-Marie van 1 september tot 13 december 2009 in te zetten voor de Europese antipiraterijoperatie ATALANTA in de Hoorn van Afrika. Het fregat zal met zijn 169 bemanningsleden de schepen van het World Food Program (WFP) en de schepen die de commandant van de operatie kwetsbaar heeft verklaard, escorteren. De beslissing over de bijdrage aan de antipiraterijoperatie werd genomen door de ministerraad van 28 november 2008. De ministerraad van 10 juli 2009 keurde bovendien een voorontwerp van wet goed dat de strijd tegen de piraterij op zee een wettelijke basis verleent. (nvdr: Het fregat Louise-Marie is op maandag 17 augustus 2009 vertrokken naar de Hoorn van Afrika; op 23 december 2009 wordt het fregat terug verwacht in zijn thuishaven Zeebrugge)
Invoering van de Europese nummerplaat Vanaf juni 2010 worden de Europese nummerplaten voor voertuigen ingevoerd. De nummerplaat zal zwarte tekens hebben op een witte achtergrond voorafgegaan door een blauw EU-symbool met B-teken. De automobilisten zullen dan ook een retributie betalen voor de aanmaak en de levering van de nieuwe nummerplaten. Dat heeft de ministerraad beslist op voorstel van staatssecretaris voor Mobilteit Etienne Schouppe. De Europese nummerplaat is geen verplichting, maar België is een van de laatste landen om ze in te voeren. De Europese nummerplaat zal controles makkelijker maken.
Verlenging van de geldigheidsduur van de elektronische identiteitskaart De ministerraad heeft een voorontwerp van wet goedgekeurd dat de geldigheidsduur van de elektronische identiteitskaart verlengt van 5 tot 10 jaar. De maatregel, die werd voorgesteld door ministers van Binnenlandse Zaken en voor Ondernemen en Vereenvoudigen, past in de wens van de regering om de administratieve en financiële lasten voor de burgers te verminderen en om de taken van de gemeenten te beperken.
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009
19
Door de verdubbeling van de geldigheidsduur van de identiteitskaart zal de burger slechts één keer in 10 jaar de kosten voor de aanmaak van de identiteitskaart en voor de pasfoto moeten betalen. Ook hebben de gemeenten hierdoor minder werk, zodat ze meer tijd en middelen hebben om andere identiteitsdocumenten af te leveren zoals rijbewijzen en paspoorten. Afwijkingen zijn echter mogelijk voor personen ouder dan 75 jaar (langere geldigheidsduur) en voor jongeren tussen 12 en 18 jaar (kortere geldigheidsduur). Het voorontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Raad van State.
3 juli 2009… Inkorting van de verplichte bewaartermijn van verloren voorwerpen bij de NMBS De ministerraad heeft in tweede lezing een voorontwerp van wet goedgekeurd over de verplichte bewaring van verloren voorwerpen door de spoorwegmaatschappij. Minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen Vincent Van Quickenborne legde het voorontwerp aan de ministerraad voor. Het voorontwerp is aangepast aan het advies van de Raad van State. Het voorontwerp kort de verplichte bewaartermijn in tot 50 kalenderdagen. Zo kunnen de verloren voorwerpen in de stations worden bewaard en is er geen centrale opslagplaats meer nodig. Na de termijn van 50 dagen kunnen de voorwerpen worden afgestaan aan ondernemingen van sociale inschakelingseconomie. De NMBS zal een overeenkomst afsluiten met de belangstellende partners. De NMBS zal ook meer inspanningen leveren om de rechtmatige eigenaars van verloren voorwerpen op te sporen. Zelf op zoek gaan naar een verloren voorwerp, wordt ook makkelijker via een centraal register dat in elk station kan worden geraadpleegd. De oude wetgeving over het bewaren van verloren voorwerpen door de NMBS dateert van de 19e eeuw. Volgens die wetgeving moeten de verloren voorwerpen 6 maanden worden bewaard in een beveiligde opslagplaats alvorens overgemaakt te worden aan de Administratie Registratie en Domeinen die instaat voor de verkoop.
Bron:
20
Persberichten Ministerraad
INFO DEFENSIE SEPTEMBER 2009