www.standaard.biz
INDUSTRIE versus DIENSTEN
11
12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 2 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 2 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4 5 6 7 8 9 12 3 4
www.standaard.biz/economievandaag 2 7
m a a r t
2 0 0 6
-
G R AT I S
B I J L A G E
B I J
D E
S T A N D A A R D
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
E S
S
-
I N D U S T R I E
V E R S U
A Y
Vraag en aanbod zijn ingrijpend veranderd De industrie zag haar aandeel in de economie halveren, maar produceert meer dan ooit tevoren. Het fenomeen ging gepaard met 565.000 minder jobs. De dienstensector creeerde in dezelfde periode 1,11 miljoen banen. JAN BOHETS, illustratie Dirk Huyghe
D
E Belgische industrie heeft sinds 1970 netto 565.000 banen afgestoten. Haar aandeel in de economie is in die periode vrijwel gehalveerd. Dit belet niet dat de industriële productie blijft stijgen. Haar toename hield gelijke tred met die van de dienstensector en met die van de economie als geheel. De deïndustrialisering is relatief, niet absoluut. Het is dus niet alsof een activiteit die meer dan een eeuw lang onze economie domineerde, geleidelijk aan het verschrompelen is. Haar relatief gewicht is in de afgelopen dertig jaar nauwelijks veranderd. Omdat haar producten goedkoper werden in vergelijking met die van de overige sectoren (diensten en landbouw), kromp haar aandeel in de economie van nagenoeg dertig tot iets meer dan zeventien procent. Die prijsverlaging werd op haar beurt mogelijk gemaakt door de sterkere productiviteitsgroei. De dienstensector, met zijn veel zwakkere productiviteitsstijging en zijn hoger gebleven prijzen, dreef zijn aandeel in de economie op van 53 procent in 1970 tot om en bij de 75 procent. In die periode kwamen er netto 1.115.000 bijkomende arbeidsplaatsen tot stand. Een deel van de inkrimping van het industriële aandeel in de economie berust op ge-
2
DE STANDAARD 27 maart 2006
zichtsbedrog. Zolang Sidmar zijn kantoren door eigen personeel laat schoonmaken, gaat het om een industriële activiteit. Zodra het dat werk uitbesteedt, treedt een verschuiving naar de dienstensector op. De industrie heeft zich in haar streven naar efficiëntie in toenemende mate op haar kerntaken toegelegd en de bijkomstige activiteiten van administratieve, logistieke of organisatorische aard van zich afgeschoven. De industrie blijft echter in diverse opzichten de ruggengraat van de economie. Ze neemt vier vijfde van de export en van de uitgaven voor research en ontwikkeling van de ondernemingen voor haar rekening. Ze levert ook het grootste aantal indirecte banen in toeleveringsactiviteiten op. Vragen omtrent haar toekomst worden al gesteld sedert de eerste olieschok van de vroege jaren zeventig. De mondialisering, de zwiepende koersbewegingen van de euro en de dollar en de nu al jaren durende periode van zwakke groei in België en in grote delen van het eurogebied hebben de ongerustheid nog verscherpt. Op vraag van de vakbonds- en de werkgeversorganisaties voeren de Nationale Bank en het Planbureau sinds twee jaar onderzoekswerk uit naar de problemen waarmee de industrie wordt geconfronteerd. Een deel daarvan is recent gepubliceerd door
Benoit Robert en Luc Dresse: De industrie in België – vroegere ontwikkelingen en toekomstige uitdagingen. Hoe is het tot een zo drastische structuurverandering van de economie gekomen? Zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde zijn ingrijpende krachten aan het werk. In een rijker wordende samenleving zoals de onze krijgt het verbruik geleidelijk een ander profiel: het gebruik en verbruik van de producten die door de industrie worden voortgebracht, botst op een zekere verzadiging. Zodra elk gezin over twee tv-toestellen beschikt, is er eigenlijk nog slechts een markt voor de vervanging van bestaande toestellen. De vraag naar diensten neemt echter onverminderd en in bepaalde opzichten zelfs versneld toe. Naarmate meer vrouwen tot de arbeidsmarkt toetreden, neemt de behoefte aan opvangdiensten voor de kinderen toe. Een ouder wordende bevolking heeft meer gezondheidszorg nodig. Ze heeft ook meer vrije tijd en geeft geld uit om die al dan niet zinvol te besteden. Dat is de vraagzijde. Aan de aanbodzijde stelt men vast dat de industrie sinds decennia een veel hogere productiviteitsstijging boekt dan de dienstensector. Dat werd mogelijk gemaakt
S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U S
industrie nog hooguit vijfdoor de golf technologitien procent van het bruto sche ontwikkelingen, die binnenlands product verelgische de industrie sneller dan de dienstensector kan inteondernemers denken tegenwoordigt. In Duitsland en Italië daarentegen greren in haar productiemeer aan uitwijken neemt de industrie een beproces. naar het buitenland langrijker plaats in dan bij Industriële ondernemingen zijn doorgaans ook dan de rest van Europa ons. Ook in Ierland, Finland en Zweden, waar ze aan een sterkere concurnieuwer is en in ruime rentiedruk onderworpen: mate gebaseerd is op geavanceerde sectohun producten zijn internationaal verhanren, ligt haar aandeel in de economie een delbaar, wat voor diensten lang niet altijd stuk boven de twintig procent. het geval is. Bovendien bestaan er voor de Tussen de drie gewesten van het land verinternationale dienstenhandel nog altijd toont het relatieve belang van de industrie veel grotere belemmeringen dan voor die in grote verschillen. De toegevoegde waarde industrieproducten. van de Belgische industrie wordt voor bijna Die druk om de productiviteit in de indriekwart tot stand gebracht in Vlaandedustrie op te voeren wordt nog versterkt ren. Kenmerkend voor de Belgische indusdoor de versnelde mondialisering, onder trie zijn het overwicht van de chemie, die meer door de openstelling van de wereldeen vijfde van de industriële productie uithandel voor de lageloonlanden. Het sterkst maakt tegen gemiddeld een tiende in de is hij voelbaar in de meer traditionele takEU-15, en de relatieve afwezigheid van de ken van de industrie, zoals textiel en staal, meer technologisch gerichte producten. die basisgoederen produceren en daarvoor De industriële werkgelegenheid kalfde in een beroep doen op een groot aantal laaggeBelgië eerder en sterker af dan in de andere schoolde arbeidskrachten. landen. De doorslaggevende reden daarGemeten aan het belang van de industrie voor was het verlies aan concurrentiekracht in de economie, zit België in de Europese in de jaren zeventig als gevolg van de lichtmiddenmoot. De dienstensector nam bij zinnige wijze waarop forse loonsverhoginons een minder hoge vlucht dan in de Vergen werden afgedwongen en toegekend en enigde Staten en Groot-Brittannië, waar de
B
D I E N S T E N
-
van de bijkomende lastenverhogingen die de overheid, worstelend met een snel oplopend begrotingstekort, oplegde. Dit mondde uit in de devaluatie van 1982. Van 1970 tot 2003 daalde de industriële werkgelegenheid in België met 48 procent, tegen circa dertig procent in Duitsland en Frankrijk en minder dan tien procent in de Verenigde Staten en Italië. Amerika en Europa werden na de olieschokken van de jaren zeventig elk met dezelfde krachten geconfronteerd, maar reageerden er verschillend op. De Amerikaanse industrie paste zich aan door op de loonkosten te drukken; in Europa gebeurde dat door op grote schaal arbeid uit te stoten. In België, met zijn aanzienlijke in- en uitvoerstromen, zijn specialisatie in halffabricaten en zijn hoge arbeidskosten, zag de industrie zich meer nog dan haar concurrenten verplicht om rationalisatie-investeringen door te voeren en haar productiviteit op te drijven. Typisch voor België is ook dat hier in de afgelopen decennia zoveel buitenlandse investeringen zijn doorgevoerd. En het is opmerkelijk dat die buitenlandse filialen meer industriële werkgelegenheid bieden — vooral in de chemie en de auto-assemblage — dan dienstenbanen. Bij de Belgische investeringen in het buitenland is dat niet het geval: daar nemen vooral de financiële diensten een belangrijke plaats in. De gangbare mening is dat de mondialisering de delokalisatie heeft doen versnellen: bedrijven zouden in toenemende mate activiteiten in eigen land stopzetten en vervangen door productie in de nieuwe EU-lidstaten of in opkomende economieën zoals China en India. Uit de voor België beschikbare gegevens valt volgens de Nationale Bank vooralsnog niet op te maken dat er een massale verschuiving van activiteiten naar die nieuwe concurrenten bezig is. Maar dit zegt natuurlijk niets over de toekomst. Volgens een onderzoek van de Amerikaanse Conference Board denkt een derde van de Europese bedrijfsleiders aan delokalisering, tegen een kwart van hun Amerikaanse collega’s. Bovendien zouden de Belgische ondernemers er meer mee in het hoofd zitten dan hun Europese concurrenten. Blijkens de ,,UPS Europe Business Monitor’’ besteedt 28 procent van de Belgische ondernemingen momenteel activiteiten uit in het buitenland, het op één na (GrootBrittannië) hoogste percentage van de zeven onderzochte landen. De favoriete bestemmingen zijn, jawel, China en de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. En in de meeste gevallen gaat het om fabricage van industriële producten.
DE STANDAARD 27 m aart 2 0 0 6
3
I N
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U
Het einde van de
Generale Maatschappij VAN ‘STAAT BINNEN DE STAAT’ NAAR OVERTOLLIGE TUSSENSCHAKEL
O
P 31 oktober 2003, een symbolische dag in de Belgische economische geschiedenis, werd een feitelijk gegeven juridisch bevestigd. Die vrijdag is de juridische sterfdatum van de Generale Maatschappij van België, de holding die sinds 1822 het reilen en zeilen van de Belgische economie beheerste. Concreet stemden de algemene vergaderingen van energiegroep Tractebel en de Generale Maatschappij op de laatste dag van oktober in met een fusie. De twee bedrijven waren toen al 100-procentdochters van de Franse nutsgroep Suez. De naam van de fusieonderneming — een tussenholding in de Suez-ketting — werd Suez Tractebel. Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was de Société Generale een staat binnen de Belgische staat. De Generale had sinds het ontstaan van België bij de meeste grote bedrijven een stevige vinger in de pap. Op het toppunt van haar macht, rond de Tweede Wereldoorlog, controleerde de Oude Dame 800 van de grootste ondernemingen in België en Congo. Dat was toen veertig procent van het Belgische industriële patrimonium. De invloed van de holding was ook sociaal en politiek enorm. Beslissingen in de Brusselse salons aan de Koningstraat konden regeringen maken en breken.
Machtscentrum Tot ver in de twintigste eeuw handhaafde de Generale zich als economisch en politiek machtscentrum van België. Tot 17 januari 1988. Toen stapte de Italiaanse zakenman Carlo de Benedetti, de topman van het elektronicaconcern Olivetti, bij René Lamy, de toenmalige gouverneur van de Generale, binnen met een doosje pralines en de boodschap dat hij bijna negentie procent van de Oude Dame in handen had en een bod op alle aandelen zou lanceren. Het Belgische economische establishment was in shock. Enkele partijen probeerden verzet te organiseren. Onder meer André
4
DE STANDAARD 27 maart 2006
Leysen van de investeringsmaatschappij Gevaert speelde daarin een rol. Sommigen zagen in de Franse holding Suez, een geschikte witte ridder die de aanval van de Italiaan zou helpen afslaan. Suez kon daarbij rekenen op de steun van verzekeraar AG rond Maurice Lippens. Na maanden van hevige strijd werd het pleit beslecht. Op 14 april 1988 ging de Franse groep Suez, de grootste aandeelhouder, feitelijk met de prooi lopen. Als het Belgisch establishment al hoopte dat de witte ridder respect zou tonen voor de ,,Belgitude’’, kwam het bedrogen uit. Met de controle van Suez werd de euthanasie op de roemrijke Belgische holding ingezet. Beetje bij beetje werden de participaties verkocht. De belangrijkste exits van de jongste jaren zijn Royale Belge (verzekeringen), Alcatel (telecom), Acec (elektrische uitrusting), PRB (munitie), FN (wapens), BN (transportmaterieel), CFE (bouw), CMB (scheepvaart), Generale Bank (bank), Recticel (chemie), CBR (cement), Arbed (staal) en Union Minière, nu Umicore (metalen). Slechts enkele bedrijven uit het imperium, zoals Umicore, CMB en Recticel wisten hun lot in eigen handen te houden. AG, dat destijds Suez had geholpen om de Generale binnen te halen, mocht als dank het eigen lot in handen nemen. Eerst via een versmelting met het Nederlandse Amev, later door de G-Bank over te nemen. Het legde zo de basis van een grote financiële bank- en verzekeringsgroep in de Benelux. Maar dat waren de uitzonderingen. Wat niet paste bij Suez werd aan de meest biedende verkocht en de mooiste brokken bleven bij Suez zelf. Dat ook de Generale zelf voor de bijl ging, werd als logisch ervaren. Al sinds 1998, toen de holding van de beurs gehaald werd, had de Oude Dame weinig of geen reden van bestaan meer. De Generale werd een nutteloze schakel tussen Suez en Tractebel-Electrabel. Want daar was het de Fransen uiteindelijk om te doen: de hand leggen op de Belgische ener-
giesector via de inlijving van TractebelElectrabel. De val van de Generale Maatschappij vond plaats in 1987-1988, maar het is in 1997 dat België de laatste kans miste om de belangrijkste kroonjuwelen uit de Franse invloedssfeer te halen.
Parijs beslist Suez, dat tussen 1988 en 1997 een financiële aandeelhouder was van de Generale Maatschappij en de deelnemingen Tractebel en Electrabel, veranderde in 1997 plotseling van gedaante. De holding besloot toen te fuseren met Lyonnaise des Eaux, de concurrent van Tractebel die eveneens in milieu, water en afval actief was. Het was duidelijk dat dit een bedreiging was voor de internationale expansie van Tractebel, een van de meest succesvolle Belgische groepen. Voortaan zou Parijs beslissen over de ontwikkelingskansen van een Belgische groep die een directe concurrent
S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
-
Dalende marktaandelen BELGIE VERLIEST TERREIN
© edm
S
Achttien jaar na de overval van Carlo De Benedetti op de Generale worden de Italianen opnieuw afgeblokt. Fransen zijn kampioenen in het veilig stellen van hun belangen
was van een Franse speler. Toenmalig Tractebel-baas Philippe Bodson probeerde nog de Belgische politiek zo ver te krijgen dat ze in Parijs zou ijveren om het beursgenoteerde Electrabel en Tractebel te laten fusioneren en zo het Belgisch karakter van deze strategische bedrijven zoveel mogelijk te vrijwaren. De Belgen — onder meer toenmalig premier Jean-Luc Dehaene — lieten zich met een kluitje in het riet sturen. Toen Suez in de eerste jaren van 2000 in een grote finan-
© Wim Daneels
ciële crisis verzeilde en een omgekeerde overname (van Suez door Electrabel) op papier mogelijk was, gebeurde opnieuw niets. In augustus 2005 maakte Suez dan bekend dat het Electrabel volledig zou opkopen. Daarmee viel de Belgische elektriciteitssector definitief in Franse handen, opnieuw zonder dat dit in België veel beroering opwekte. Toen het Italiaanse Enel in februari 2006 zijn belangstelling voor Suez liet blijken, reageerde Parijs wel even anders. Het duurde precies zes dagen om een fusie tussen Suez en de Gaz de France te forceren en het Frans karakter van onder meer het Belgische Electrabel te vrijwaren. Achttien jaar na de overval van De Benedetti op de Generale Maatschappij, werden de Italianen opnieuw naar huis gestuurd door de Fransen.
PASCAL DENDOOVEN
INDS het midden van de jaren negentig blijft de expansie van de Belgische uitvoer achter bij die van de internationale handel. De opkomende economieën in Azië, Latijns-Amerika en Centraal-Europa voeren hun export, vooral van industrieproducten, sterk op. België is vooral gespecialiseerd in de uitvoer naar de naburige landen: een groot gedeelte van zijn buitenlandse afzet gaat niet verder dan vijfhonderd kilometer voorbij de grens. De export van ons land bestaat vooral uit matig geavanceerde halffabricaten. Het is dan ook niet in staat onmiddellijk van die versnelde expansie van de wereldhandel te profiteren. Tegelijkertijd worden de Belgische exporteurs op hun traditionele afzetmarkten geconfronteerd met een toegenomen concurrentie van die nieuwe concurrenten. Het verlies aan marktaandeel was in het afgelopen jaar dan ook betrekkelijk groot: de Nationale Bank raamt het op 3,2 procentpunten. Het concurrentievermogen van de Belgische economie werd echter bijkomend aangetast doordat de loonkosten sneller blijken te stijgen dan de gemiddelde stijging in Duitsland, Frankrijk en Nederland, die veruit onze belangrijkste handelspartners zijn. In de eerste helft van 2005 kreeg de Belgische export duidelijk klappen. De goederenuitvoer liep terug, met een sterke daling van minerale producten, ijzer en staal. Vanaf het derde kwartaal trad een herstel op, maar over het hele jaar steeg de export in vaste prijzen slechts met 2,2 procent, tegen 5,6 procent het jaar voordien. De invoer vertraagde minder sterk. Ook de prijsevolutie droeg bij tot het verdwijnen van het overschot op de handelsbalans. De invoerprijzen stegen sneller dan de uitvoerprijzen. DE STANDAARD 27 m aart 20 0 6
5
I N
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U
M E N S E N e n b e d r i j v e n ANDRE DELEYE tekende voor het einde van scheepsbouwer Boelwerf 18 november 1994. Boelwerf Vlaanderen gaat dan toch failliet. Bestuursvoorzitter André Deleye en gedelegeerd bestuurder Luc Bossyns stapten die dag naar de handelsrechtbank van Sint-Niklaas en legden er de boeken neer. Deleye, een Bruggeling, die vanuit de Nederlandse Begemann Holding van Joep van den Nieuwenhuyzen geinteresseerd was in de laatste grootste Belgische scheepswerf, kon de verwachtingen niet inlossen. Begemann bleek vooral geïnteresseerd in subsidies die de Vlaamse overheid ter beschikking stelde en zou zelf weinig risico in het dossier nemen. Die scheepswerf was twee jaar eerder al failliet gegaan nadat de familie Saverys-Van Damme de scheepsbouw afschreef. 1.850 banen leken daarmee te verdwijnen. Samen met Saverys gaf ook toenmalig Vlaams minister-president Luc Van den Brande de Boelwerf op. Onder druk van andere politici en in naam van de tewerkstelling schoof de politiek een laatste enveloppe naar voren voor de erfopvolger: Boelwerf Vlaanderen. Langer dan twee jaar duurde dat avontuur niet. Met Boelwerf Vlaanderen verdween de laatste ruggengraat van 165 jaar scheepsbouwgeschiedenis in Vlaanderen.
© rr
ROGER DE CLERCK
BART VAN MALDEREN
stichter van de tapijtgroep Beaulieu De tapijtmagnaat Roger De Clerck is het voorbeeld van hoe vlasboeren met succes een nieuw leven uitbouwden na de vlascrisis. De Clerck stampte de grootste Europese tapijtgroep uit de grond en verdeelde die in 1991 onder zijn zes kinderen. In 2005 besloten vier Beaulieu-takken om opnieuw te fuseren als antwoord op de helse tapijtmarkt. Beaulieu International telt 4.400 werknemers; is actief in acht landen en haalde een geconsolideerde omzet van 1,3 miljard euro. Het gros van de werknemers is in België aan de slag. In ons land telt de fusiegroep 3.092 medewerkers, maar is de rentabiliteit erg zwak.
is de voorzitter Ontex Ontex werd opgericht door Paul Van Malderen, die in de jaren zeventig als verkoper van verbandstoffen wilde inspelen op de trend van maandverbanden, tampons en luiers. In 1979 begon hij in zijn garage met de productie van ,,textielonderleggers’’. Ontex ontpopte zich tot marktleider in Europa op het gebied van merkloze luiers. Eind 2002 werd Ontex verkocht aan het zwerfkapitaalfonds Candover. Het werd de grootste buy-out (met schulden gefinancierde overname) in de Belgische bedrijfsgeschiedenis. De schulden brachten het bedrijf in nauwe schoentjes met fabriekssluitingen als gevolg.
© blg
6
DE S TA N D A A R D 2 7 m a a rt 2 0 0 6
© edm
JO LERNOUT & POL HAUSPIE zijn de gevallen L&H-stichters Lernout & Hauspie Speech Products wekte even de hoop dat vanuit Vlaanderen leidende wereldspelers gelanceerd zouden worden. Talenkennis en Vlaams ondernemerstalent zouden een leidend dienstenbedrijf creëren. Over de spraaktechnologie van L&H bestonden veel vragen maar het duo zette door. Lernout & Hauspie zette in 1995 de stap naar de Amerikaanse beurs Nasdaq. Rond 2000 scheerde het bedrijf hoge toppen op de Amerikaanse en Belgische aandelenmarkt. Twijfels over de boekhouding veroorzaakten even later een crisis. In september 2001 ging het Ieperse bedrijf over de kop.
Lernout (links) en Hauspie. © vum/blg
S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U S
PHILIPPE VLERICK Uco huwt Indiërs De zakenman Philippe Vlerick loodste de textielgroep Uco in veiliger water met zijn voorgenomen fusie van Uco met de textielgroep Raymond uit Indië. De fusie slaat overwegend op de denimafdeling (jeansstoffen). Textiel is een van de sectoren die het meest onder concurrentiële druk staan als gevolg van de globalisering. Voor Uco slaat de joint venture op bijna driekwart van de totale omzet van 150 miljoen euro. In België gaat het om de Sportswear afdeling in Gent waar vijfhonderd mensen werken. Daarnaast zijn ook de twee Amerikaanse fabrieken in North Carolina en in Texas, waar driehonderd mensen werken, en de opstartende fabriek in Roemenië betrokken bij de deal.
W © blg
VIC PAUWELS verkocht Pauwels Trafo aan de Indiërs Inspelen op de vraag naar energie die de heropbouw van West-Europa na WO-II zou vergen. Dat was de reden voor Emmanuel Pauwels om in 1947 de producent van transformatoren Pauwels Trafo op te richten. Zoon Vic Pauwels volgde zijn vader in 1959 op. Hij zou de bloei meemaken maar ook de terugval. Ceo Eric Van Zele loodste Pauwels in 2005 in veilig water. Pauwels werd verkocht aan het Indiase Compton Greaves. De groep Pauwels Trafo telt bijna 2.000 personeelsleden en heeft Mechelen als historische thuisbasis. Pauwels was ook jarenlang in de scheepsbouw actief.
© rr
SABENA
TELENET
een national carrier gaat onderuit SABENA (Société Anonyme Belge d’Exploitation de la Navigation Aérienne) werd opgericht in 1923 en was daarmee een van de oudste actieve luchtvaartmaatschappijen. De luchtvaartpionier werd vaak geroemd om zijn technisch vernuft, maar zelden kon Sabena gezonde cijfers voorleggen. Integendeel, de nationale luchtvaartmaatschappij presenteerde de laatste veertig jaar en met een opmerkelijke regelmaat kolossale tekorten. Met uitzondering van 1998, kon Sabena sinds 1958 geen positieve cijfers meer voorleggen. De verhoopte redder, Swissair, bleek uiteindelijk in 2001 de ondergang voor de groep.
succes met kabel en tv Telenet is een voorbeeld van een nieuwe activiteit die met succes in Vlaanderen werd uitgebouwd. De start van Telenet was politiek. Het was de toenmalige minister-president Luc Van den Brande die in 1994 besliste dat Vlaanderen een eigen telecombedrijf moest krijgen om het monopolie van Belgacom te doorbreken. De financiers kwamen uit verschillende hoeken. De telecomcrisis in de periode 2001-2003 trok lelijke sporen, maar Telenet zette door. Het bedrijf ging in september 2005 naar de beurs met een marktwaarde van twee miljard euro en telt 624.000 breedbandklanten voor internet en bijna een miljoen tv-klanten.
© blg
D I E N S T E N
-
I N
ERELDSPELER
De Indiër LAKSHMI MITTAL is de eigenaar van ’s werelds grootste staalbedrijf Mittal Steel produceerde vorig jaar 65 miljoen ton staal. In veertien landen over de hele wereld stelt het meer dan 160.000 mensen te werk. Dat is het voorlopige resultaat van een hele reeks overnames, zeventien in totaal, waarmee Mittal in 1989 begon. Begin 2005 deed Mittal een bod op het tweede grootste staalbedrijf ter wereld, het Luxemburgse Arcelor, dat ook fabrieken heeft in België. Nochtans zag het er bij zijn geboorte niet naar uit dat Lakshmi Mittal in 2005 de derde rijkste man ter wereld zou worden, met 21 miljard euro op de bankrekening. Lakshmi (ook de naam van de godin van de rijkdom) werd in 1950 geboren in een Zuid-Indiaas dorp, waar geen elektriciteit was. Als kind verhuisde hij met zijn vader naar Calcutta, die er een kleine staalfabriek begon. Ook Lakshmi stapte in het bedrijf, maar vluchtte op 25-jarige leeftijd voor de strenge productiebeperkingen van staal in India. In Indonesië nam hij een staalfabriek over die hij LNM doopte, zijn initialen. Hij maakte het bedrijf rendabel, zoals hij daarna ook zou doen met zijn volgende aanwinsten: hij snoeide in overtollig personeel, en introduceerde nieuwe, efficiëntere machines. Door een nieuwe fusie in oktober 2004 werd LNM in één klap het grootste staalbedrijf ter wereld. Daarbij werd de naam veranderd in Mittal Steel. Vandaag woont Mittal in het duurste huis van Londen, Kensington Palace, beter bekend als de ‘Taj Mittal’, dat hij voor 103 miljoen euro kocht van F1-baas Bernie Ecclestone. Voor zijn dochter Vanisha organiseerde hij een zesdaags trouwfeest met meer dan duizend gasten in het paleis van Versailles, het duurste trouwfeest ooit. Vorig jaar kwam Mittal in opspraak nadat uitgelekt was dat hij twee miljoen pond had geschonken aan de verkiezingskas van de Britse politieke partij New Labour. Dat is de partij van eerste minister Tony Blair. Rond die tijd deed Blair een goed woordje voor Mittal bij de Roemeense regering. Toeval, houden ze allebei vol. (jvp)
© rr
DE S TA N D A A R D 2 7 m a a rt 2 0 0 6
7
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U
Uitverkoop heeft vele redene
© vum
© edm
Dat bedrijfsleiders en aandeelhouders de handdoek in de ring gooien en hun bedrijf verkopen, heeft vele redenen.
DONDERWOLKEN AAN DE HEMEL
De factor die momenteel schering en inslag is. De verkoop van Balta Industries, de grootste tapijtgroep in West-Europa, aan het Britse zwerfkapitaalfonds Doughty Hanson past in die categorie. Bedrijfsleider Filiep Balcaen verkocht zijn bedrijf in juni 2004, net voor de conjunctuur in de tapijtsector omsloeg en de problemen van overcapaciteit en toegenomen concurrentie uit het Midden-Oosten en Verre Oosten hun tol eisten.
8
DE STANDAARD 27 maart 2006
GEEN GELOOF MEER IN PRODUCTIE TER PLAATSE
De textielgroep De Witte Lietaer die door de Nederlandse holding Gamma Holding in de etalage wordt gezet, is een mooi voorbeeld. Gamma Holding heeft honderden banen geschrapt in de Belgische textielsector. Wat niet gesloten wordt, wordt aan het buitenland verkocht.
GLOBALISERING
De creatie van de eengemaakte Europese markt zette al aan tot een ware uitverkoopgolf van Belgische bedrijven. Buitenlandse groepen zagen in Belgische doelwitten interessante toevoegingen. Gewiekste aandeelhouders die aandelenpakketten hadden opgebouwd in interessante bedrijven maakten van de buitenlandse koopinteresse gebruikt. Petrofina en de bank BBL
zijn enkele bekende voorbeelden van bedrijven die door toedoen van de Belgische holdings verkocht werden. In de huidige golf van globalisering zijn Belgische bedrijven meer dan ooit uitgesproken doelwitten.
GENERATIECONFLICTEN
De verkoop van Sun International (Sunair, Airtour, SunParks) in 1998 is een typisch voorbeeld van een familiebedrijf waar de overgang van de ene generatie (Rudolf Vanmoerkerke) naar de volgende (zoon Mark Vanmoerkerke) niet vlot verliep. Verschil in visie was een belangrijke factor. Daarop verkoos de stichter-eigenaar het bedrijf te verkopen aan de Britse groep Airtours plc.
S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
-
l
EXICON
en
❚ ❚ ❚ De
ruilvoet
De ruilvoet is de verhouding tussen export- en importprijzen. Als de exportprijzen minder snel stijgen dan de importprijzen, verslechtert de ruilvoet. Dat op zich kan het saldo op de handelsbalans negatief beïnvloeden. Een ruilvoetverslechtering komt neer op een stille verarming. In 2005 verslechterde de Belgische ruilvoet met 0,8%.
❚ ❚ ❚ Bruto
binnenlands product (bbp) De jaarlijkse productie van alle burgers binnen de landsgrenzen, ook buitenlanders, in één jaar, inclusief de vervangingsinvesteringen. Kan op verschillende manier berekend worden. Als som van de bestedingen, verminderd met de invoer (bestedingsmethode of objectieve methode). We kijken naar het bestedingsbedrag van de consumenten of huishoudens. Als som van de beloning van de productiefactoren (inkomensmethode of subjectieve methode): we kijken naar de wijze waarop het inkomen gevormd wordt.
© blg
GROOT KAPITAAL ZOEKT DOELWITTEN
Grote private equity fondsen (zwerfkapitaalfondsen) hebben miljarden te beleggen, afkomstig van onder meer pensioenfondsen die onder enorme druk staan rendementen te behalen om hun pensioencontracten te kunnen honoreren. Ze hopen via investeringen in private equity fondsen een hoog rendement te bekomen. Die fondsen zoeken gevestigde bedrijven met voorspelbare winst. Aluminiumgroep Aliplast en luierfabrikant Ontex zijn enkele voorbeelden van Belgische bedrijven die door zulke fondsen werden opgekocht.
TE WEINIG AMBITIE
Belgische ondernemers munten uit in hun competentie om een bedrijf uit te bouwen en winstgevend te laten doorgroeien. Zodra hun bedrijf een bepaalde omvang heeft,
Unilin/Quick-Step. © pn
verkopen ze graag. Zo verkocht de houtgroep Unilin/Quick-Step zich aan het Amerikaanse Mohawk nadat het marktleider was geworden. De holding AvH verkocht uitzendgroep Solvus (Creyf ’s Interim) aan het Nederlandse USG terwijl AvH de middelen had om zelf USG op te kopen. Vaak passeren Belgen liever aan de kassa dan zelf een wereldimperium uit te bouwen.
FISCALE REDENEN
Inkomen uit arbeid wordt fiscaal vrijwel nergens zo afgestraft als in België. Ondernemers betalen zichzelf daarom relatief weinig uit. Als ze hun bedrijf verkopen, wordt de gebeurlijke winst op die transactie niet belast. Dat zet bedrijfsleiders aan om na jarenlang hard werken, fiscaal tegen nultarief hun bedrijf te verkopen.
Er is nog een derde methode om het nationaal inkomen te berekenen: als som van alle toegevoegde waarden door de producenten in één jaar. De toegevoegde waarde is datgene wat een producent aan waarde toevoegt aan de gebruikte grondstoffen.
❚ ❚ ❚ Netto
binnenlands product (nbp) De jaarlijkse productie van alle burgers binnen de landsgrenzen, ook buitenlanders, in één jaar, exclusief de vervangingsinvesteringen.
❚ ❚ ❚ Bruto
nationaal product (bnp) Het nationaal product dat alle bedrijven, ook de bedrijven die in het buitenland gevestigd zijn, produceren in één jaar, inclusief de vervangingsinvesteringen.
DE S TA N D A A R D 2 7 m a a rt 2 0 0 6
9
I N
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U
STAT I ST I E K E N Beschikbaar inkomen in België
Sociale uitkeringen in België
155 miljard euro
56,2
miljard euro
Balans van de lopende verrichtingen met het buitenland 5,0 % van bbp
151,4
4,5
55
4,0 150
3,5 3,0 2,5 50
145
2,0 1,5 1,0 0,5
0
0
0
1995 >
< 2005
1995 >
Bron: IDD
Particuliere consumptie in België
< 2005 Bron: Dexia
Bron: IDD
Spaarquote in België 137,7
miljard euro
1985 >
< 2004
Faillissementen in België 9.000
20 % van netto-inkomen
8.000 135
7.000 6.000 5.000
15
130
4.000 3.000
125
2.000
9,0
10 120
1.000 0
1987 > 0
1995 >
< 2005
1995 >
Bron: IDD
België Zweden Portugal Italië Finland Duitsland EU-15 Nederland Spanje Denemarken Griekenland Frankrijk Ver. Koninkrijk Ierland Ver. Staten
8 % België EU-25 Drie belang6 rijkste buurlanden (NL, D, F) 4 2 0 -2 2004
2005
0
Bron: VBO
DE STANDAARD 27 maart 2006
Ondernemerschap op laag pitje % van de beroepsactieve actieve bevolking die van 2001 tot 2004 een onderneming heeft opgestart
Groei Belgische export onder Europees gemiddelde
2003
Bron: Graydon
< 2005
Bron: IDD
10
< 2005
0
2
4
6
8
10
12
Bron: VBO
S
D I E N S T E N
-
I N D U S T R I E
V E R S U S
D I E N S T E N
-
l
EXICON
Loonkosten in de particuliere sector in België en in het Eurogebied Loonkosten per gewerkt uur
Loonkosten per eenheid product
20 procentpunten,
België 15 Nederland Eurogebied 10 Duitsland 5 Frankrijk 0 Drie belangrijkste -5 buurlanden -10 -15
❚ ❚ ❚ Netto
nationaal product (nnp)
20 procentpunten,
verschillen met het indexcijfer voor België, 1996 = 100
15
verschillen met het indexcijfer voor België, 1996 = 100
Het nationaal product dat alle bedrijven, ook die met vestiging in het buitenland, produceren in één jaar, exclusief de vervangingsinvesteringen.
10 5 0 -5 -10 1997
1999
2001
2003
2005
-15
1997
1999
2001
2003
2005 Bron: OESO
Economische groei in België, de drie belangrijkste buurlanden en het Eurogebied België Eurogebied Drie belangrijkste buurlanden
4 veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar 3 2
❚ ❚ ❚ Deregulering Het afschaffen, vereenvoudigen of stroomlijnen van regelingen en wetten die de overheid oplegt aan bedrijven, instellingen en burgers. Doel hiervan is tweevoudig: 1. de dynamiek en het aanpassingsvermogen van de economie bevorderen 2. onnodige bureaucratie en onnodig hoge kosten ingevolge inefficiënte regelgeving vermijden
1
❚ ❚ ❚ Buy-out
0 -1
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004 2005 Bron: INR
Consumptie en beschikbaar inkomen van particulieren Consumptie Beschikbaar inkomen
4 veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar 3
Een overname van een bedrijf via schulden. De schulden worden terugbetaald uit de cashflow, de toekomstige winst van het bedrijf. Een buy-out is dus enkel van toepassing voor bedrijven die positieve cashflow draaien en waarvan die cashflow redelijk voorspelbaar is. Hoe voorspelbaarder de cashflow, hoe meer een beroep kan worden gedaan op schuldfinanciering.
2 1
❚ ❚ ❚ Inflatie
0
Geeft de evolutie van het prijsniveau weer. Prijsstijgingen betekenen inflatie, wat koopkrachtverlies impliceert. Deflatie betekent prijsdalingen.
-1 -2
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005 Bron: NBB
❚ ❚ ❚ Globalisering
Spaarquote van particulieren
Het fenomeen waarbij historische grenzen vervagen en economieën steeds meer rechtstreeks met elkaar gaan concurreren.
22 % van het beschikbare inkomen 20 18 16 14 12 10
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005 Bron: CRB
DE S TA N D A A R D 2 7 m a a rt 2 0 0 6
11
I N
l
FAQ
iteratuur
NEDERLANDSTALIGE PUBLICATIES ❚ Paul De Grauwe, DE TOEKOMST VAN DE INDUSTRIE IN BELGIE, Leuvense Economische Standpunten, 2003
❚ Ernst & Young, CSA, DE BAROMETER
VAN DE BELGISCHE ATTRACTIVITEIT VOOR BUITENLANDSE INVESTEERDERS, Editie 2005
❚ Europese Commissie, ENKELE KERN-
❚ Frieda Joris, JO LERNOUT. MIJN VER-
PUNTEN INZAKE EUROPA’S CONCURRENTIEVERMOGEN - NAAR EEN GEINTEGREERDE AANPAK, Com(2003)704
❚ Benoit Robert en Luc Dresse DE INDUSTRIE IN BELGIË – VROEGERE ONTWIKKELINGEN EN TOEKOMSTIGE UITDAGINGEN, 3de kwartaal 2000, economisch tijdschrift van de Nationale Bank
❚ Europese Commissie, DE STRUCTURELE VERANDERINGEN BEGELEIDEN: EEN INDUSTRIEBELEID VOOR HET UITGEBREIDE EUROPA, Com(2004) 274
❚ Geert Sciot, e.a., CRASH VAN SABENA.
FRANS- EN ENGELSTALIGE PUBLICATIES
HAAL, Antwerpen, Houtekiet, 2005
Over hoe de Belgische flag carrier haar einde tegemoet vloog, Van Halewyck
❚ Leo Sleuwaegen en Koen De Bac-
❚ H. Bogaert, A Gilot en C. Kegels,
L’INDUSTRIE A-T-ELLE UN AVENIR EN BELGIQUE?, Planbureau, 2004
ker, DESINDUSTRIALISATIE IN BELGIE, 2001, Tijdschrift voor Economie en Management
❚ Michel Quevit, CRISE ECONOMIQUE ET
❚ Eric Van der Smissen, BELGIE IN EEN
DEINDUSTRIALIZATION - ITS CAUSES AND IMPLICATIONS, IMF Economic Issues, 1997
GEGLOBALISEERDE ECONOMIE: EEN DESINDUSTRIALISERING, Tijdschrift Vrede Vol. 41 (1998), 2003
s
POLITIQUE REGIONALE EN EUROPE, UCL
❚ R. Rowthorn en R. Ramawashy:
1. Wat veroorzaakt de huidige uitverkoopgolf van Belgische bedrijven? De globalisering is één oorzaak. Dat betekent dat in sectoren bedrijven wereldwijde marktposities nastreven. Belgische bedrijven zijn in regel een maatje te klein om daar een belangrijke rol in te spelen. Ze zijn een prooi in plaats van een overnemer. Belgen zijn ook enthousiaste verkopers van hun bedrijven. Zodra hun zaak een omvang heeft van twintig miljoen euro, kijken ze hoe ze via de kassa kunnen passeren. De verkoopinteresse komt niet alleen vanuit de familiebedrijven; in de jaren tachtig en negentig waren het vooral de holdings die een uitverkoop organiseerden. Zo verkocht Albert Frère de bank BBL aan ING, speelde hij de oliegroep Petrofina door aan het Franse Total, verkocht hij verzekeraar Royale Belge aan Axa. Ook de Generale Maatschappij (Suez) was historisch een belangrijke verkoper van Belgische kroonjuwelen. In de jongste verkoopgolf spelen financiële fondsen een belangrijke rol. Zij zoeken naar geschikte overnamedoelwitten die ze verder uitbouwen en na een korte periode met winst verkopen.
2. Is de verkoop van een bedrijf neutraal?
ites
www.nbb.be de website van de Nationale Bank van België die talrijke economische gegevens in kaart brengt: conjunctuur, buitenlandse handel, investeringen, nationale rekeningen, regionale rekeningen.
www.trends.be in zijn wekelijkse column durft Geert Noels, hoofdeconoom bij een Brussels beurshuis, onafhankelijke standpunten in te nemen, soms tot ergernis van de Nationale Bank van België.
www.economist.com de website van het toonaangevende economisch weekblad The Economist, dat bekend staat om zijn onafhankelijke politieke en economische analyses. Een must voor wie inzichtstukken zoekt.
www.europa.eu de portaalsite van de Europese Unie. www.standaard.biz de economische website van De Standaard, waar de economische actualiteit op de voet gevolgd wordt.
COLOFON / Redactie: Jan Bohets, Pascal Dendooven, Jonas Van Puymbroeck. / Eindredactie: Rein Verhoeven / Fotoredactie: An Nelissen, Wouter Van Vooren / Infografiek: Bart De Neve / Vormgeving: Grafische Redactie
12
VEEL GESTELDE VRAGEN
DE STANDAARD 27 maart 2006
Absoluut niet. De plaats waar het beslissingscentrum staat, is van strategisch belang. Als er gesaneerd moet worden, is dat gemakkelijker in buitenlandse vestigingen dan in de eigen achtertuin. Jonge talentvolle werknemers die ambitie hebben om carrière te maken, hebben meer toegang tot het machtscentrum als dat in eigen land gevestigd is. Beslissingen om ergens te investeren, worden op de hoofdzetel genomen. Zolang Tractebel en Electrabel nog Belgisch waren, konden die groepen hun cashflow gebruiken om te expanderen. Tractebel werd een wereldspeler in de energiemarkt. Na de overname door het Franse Suez werden de belangen van die Belgische bedrijven ondergeschikt aan het groepsbelang.