EDITORIAAL robert smets
01
J. BRUNNER : BIBLIOGRAFIE w.a. vandekerkhof
03
GLORIA j.p. lewy
08
SF schrijven john brunner
22
FILM robert smets
27
Het Metropolismodel in de SF gilbert de swert
30
BLADWIJZER eddy c. bertin & co
33
FANDOM simon joukes
37
POST simon joukes
41
NOTABENE robert smets
44
reglementen de redactie
46
INDIEN U IN NEVENSTAAND VAKJE EEN KRUISJE VINDT, DAN IS UW LIDGELD JAMMER GENOEG UITGEPUT. GELIEVE DIT ZO SNEL MOGELIJK TE WILLEN VOLDOEN. DANK BIJ VOORBAAT.
SF-MAGAZINE P. 01 Zoals dit in januari past, bieden wij hierbij alle tegenwoordigen onze beste wensen aan voor dit nieuwe jaar en, zoals dit in een SF-blad hoort, uiteraard ook alle toekomenden. Nu is het altijd wel een hachelijke zaak in een januari-nummer nieuwjaarswensen aan te bieden, wanneer je niet helemaal zeker bent dat de lezer zijn nummer vóór Pasen in de bus zal hebben. Mogen wij u dus voor alle zekerheid tevens een zalig Paasfeest toewensen. Maar laten we nu (at least once a year) lief blijven voor onszelf en overgaan tot de welgevulde dagorde. Vooreerst dit nummer zelf : u merkte reeds SF-auteurs van dienen wij Les en Born-editor bliografie.
dat dit draait om één van de belangrijkste Britse deze laatste jaren, nl. JOHN BRUNNER. Hierbij Cornwell te danken voor een uitstekende vertaling W.R. van de Kerkhof voor een overzichtelijke bi-
Energiecrisis, vervuiling, overbevolking : een drietal thema's waarop BRUNNER inging in werken als "Stand on Zanzibar" of "The Sheep look up". In eenzelfde optiek 'schreef J.P. Lewy zijn verhaal "GLORIA", waarmee wij dit nummer in zekere zin afronden. Jean-Pierre zei ons hier iets anders te hebben willen doen dan we van hem gewend zijn : directer en nadrukkelijker, met een soms rauwe taal en een wel bijzonder grijzende humor. Aan de lezer te oordelen of hij in dit opzet slaagde. Omdat wij merkten dat verhalen doorgaans erg door onze lezers worden gelust, besloten we hier in de volgende nummers ook meer plaats voor uit te trekken. Wel zullen wij hierbij trachten enkele nieuwe formules uit te testen, doch hierover vertelien wij u natuurlijk niets meer, om u bijzonder nieuwsgierig te houden. Tenslotte signaleren we nog een nieuwkomer in dit nummer, nl. Gilbert De Swert (die ondermeer ook merkwaardige economische bijdra-
SF-MAGAZINE P. 02 gen levert in "Spectator") en die ons hier enkele werken over SF voorstelt onder de titel "Het Metropolis-model in de SF". Andere plannen ? BENELUXCON 3 (SFANCON 6), uiteraard ! Dit jaar hopelijk te Antwerpen. James White, George Hay en Ian Watson zegden reeds hun komst toe en mogelijk komt ook Harry Harrison over ... Reserveer deze data dus en nu reeds inschrijven zodra u zeker weet dat u er in Antwerpen bij wilt zijn. Ook dachten wij iets bijzonders te doen, naar aanleiding van ons vijftigste nummer, in oktober dit jaar. Wij hebben zo ons ideetje, maar ook uw suggesties zijn van harte welkom ! Verder hebben wij ook een wens : nl. dit jaar de passiviteit te doorbreken van de Vlaamse fans, die onze activiteit toch werkelijk bekijken met wat Leo Kindt zo treffend een "zwembadmentaliteit" noemde. Je betaalt een bijdrage (wel, als ze even aandringen, anders hebben ze toch niets te doen ...) en dan verwacht je ook dat alles pikfijn voor je klaar staat, dat het blad mooi en mooi op tijd komt en dat er jaarlijks een convention voor je wordt klaargestoomd, zonder dat je ergens een vinger naar uitsteekt ... Dat wij hier met een viertal mensen nagenoeg al dit werk dienen te presteren, waarbij bv. Herman Ceulemans, die reeds heel alleen dit blad verzorgt, bovendien ook nog voor de convention dient in te springen, dringt tot 95 % van onze verbruikers gewoon niet door. Overweeg hierbij even dat je voor de inrichting van een "con" ( voor ca. 300 man !) minstens vijftien medewerkers nodig hebt. Wel, dan dacht ik toch dat het hoogdringend tijd werd dat iemand uit het Antwerpse bv. eens aan Herman schreef om hem hulp of medewerking aan te bieden. En denk nu niet dat een ander het wel zal doen, want dat doet hij niet, vast niet. Oordeelt u nu voor uzelf of u wat wij doen de moeite waard acht. Plannen zijn er voldoende. Plaats is er voor alle vormen van medewerking. Bedenk echter wel dat zonder medewerking vroeg of laat dit alles finaal in het honderd loopt. En wanneer mensen uit Amerika of uit Polen naar een SFANCON komen, waarom zou u dan niet enkele uurtjes kunnen missen ? Tik- en stencilwerk, contacten en reservaties, zaalinrichting of audio-visuele techniek, tentoonstellingen of filmprojecties, administratlef werk of handenarbeid, aan u de keuze ... Maar laat ons a.u.b. snel iets van u horen, O.K. ROBERT SMETS
SF-MAGAZINE P. 03
Van John Brunner (geb. 24 september 1934 in Oxfordshire, Engeland) verschenen tot nu toe 65 SF-titels (onderverdeeld in SF-novels, adult fantasy en SF-story collections), 7 titels mysteries and thrillers, 2 poëzie-uitgaven en 3 niet-SF-romans (contemporary fiction). Voorts leverde hij enkele honderden bijdragen aan ruim veertig tijdschriften. Zijn debuut maakte hij in Astounding, maart 1953, met "Thou good and faithful", onder het pseudoniem John Loxmith. In maart 1973 vierde hij zijn twintig jaar oude debuut met "Who steals my purse" uiteraard ook in Astounding. Tot zijn belangrijkste onderscheidingen rekent hij de Hugo Award, de British Fantasy Award, tweemaal de British SF Award en de Franse Prix Apollo. Afgezien van een onvoorstelbare hoeveelheid nevenactiviteiten is hij met zijn vrouw Marjorie sinds 1958 actief voor de "Campaign for Nuclear Disarmament". De Brunners verhuisden onlangs van Hampstead, Londen naar het stille, landelijke South Petherton, Somerset. In de onderstaande bibliografie zijn de titels gerubriceerd per jaar van verschijnen; de volgorde binnen dat jaar is willekeurig (bleek niet exact te achterhalen). SF-TITELS 1959 1. 2. 3. 4.
Echo in the skull Threshold of eternity The world swappers The hundreth millenium
1 1 1 2
Ace Ace Ace Ace
1 1 1 1
Ace Ace Ace Ace
1960 5. 6. 7. 8.
The atlantic abomination Sanctuary in the sky The skynappers Slavers of space
SF-MAGAZINE P. 04 1961 9. I speak for earth (KW) 10. Meeting with infinity
1 1
Ace Ace
1 1 1 2
Ace Ace Ace Glz (BCB 1964, Ddy 1964 Ptr 1965, Cts 1969) Ace (hz in 1969; Ned. : Het rijk van de tijd, 1967, Meulenhoff nr. 7)
1962 11. 12. 13. 14.
The ladder in the sky (KW) Secret agent of Terra The super barbarians No future in it
15. Times without number
1
1963 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.
The astronauts must not land Castaways' world The dreaming earth Listen ! The stars ! The psionic menace (KW) The rites of Ohe The space time juggler
1 1 1 1 1 1 1
Ace Ace Pmd (S & J 1972) Ace Ace Ace Ace
1 1 1
Ace Ace Bln (Wkr 1969) (US 26)
1964 23. Endless shadow 24. Ta conquer chaos 25. The whole man 1965 26. Telepatist
1
27. 28. 29. 30.
The altar on Asconel Day of the star cities Enigma from Tantalus The long result
1 1 1 1
31. 32. 33. 34.
The The The Now
1 1 1 3
Martian sphinx (KW) repairmen of Cyclops squares of the city then
Fbr (BCB 1966, Pgn 1968) (UK 25) Ace Ace Ace Fbr (Bln 1966, Pgn 1968 Ned. : Weg met de wereld (Het Spectrum, 1512, '72 Ace Ace Bln (Pgn 1969) Mfl (Avn 1968)
1966 35. A planet of your own 36. No other gods but me 1967
1 3
Ace Cpt
SF-MAGAZINE P. 05 37. Born under Mars 38. Productions of time
1 1
39. Quicksand
1
40. Out of my mind
3
Ace NAL (Pgn 1970; Ned. : een open doekje voor Delgado, '71, Bruna nr. 3 Ddy (Btm 1969, S&J 1969, Sph 1970) Bln (US 41)
1968 41. Out of my mind 42. Bedlam planet
3 1
43. Into the slave Nebula 44. Stand on Zanzibar
1 1
45. Catch a falling star
2
46. Father of lies 47. Not before time
2 3
NEL (UK 40) Ace (S & J 1973, Ned. : De vruchten van de waanzin, 1971, Born nr. 30) Lcr (hz 8) Ddy (Mcd 1969, BCA 1969, Bln 1969, Arw 1971); bekroond met Hugo Award '68 Ace (hz 4); Ned. : Paria's van het paradijs, 1971, Born nr. 38 Bmt NEL
1969 48. The avengers of Carrig 49. Double, double 50. The jagged orbit
1 1 1
51. Timescoop 52. The evil that men do
1 2
Del Bln Ace Arw Del Bmt
(hz 12) (S & J 1971) (BCA 1969, S & J 1970, 1972) (S&J 1972, BCB 1973)
1970 Geen SF-titels verschenen 1971 53. The traveller in black
2
54. The dramaturges of Yan 55. The wrong end of time
1 1
Ace (Ned. : Reiziger in de chaos, 1972, Born nr.41) Ace Ddy (BCA 1972, DAW 1974)
1 3 3 1
Daw (uv 19) Daw Ddy (Daw 1973) H&R (BCA 1972, Bln 1973)
1972 56. 57. 58. 59. 1973
The stardroppers Entry to elsewhen From this day forward The sheep look up
SF-MAGAZINE P. 06 60. Age of miracles 61. More things in heaven 62. The stone that never came down
1 1 1
ACE (S & J 1973)(hz 28) Del (hz 16) Ddy
1974 63. Total eclipse 64. A web of everywhere 65. Timejump
1 1
Ddy geen opgave (F. Pohl selection 3 Del (nog te verschijnen)
MYSTERIES & THRILLERS 1965 1. Wear the butcher's medal
Pkt
1969 2. Black is the color 3. Blacklash 4. A plague on both your causes
Pmd Pmd (US 4) H & S(Hdr 1971) (UK 3)
1970 5. The gaudy shadows 6. Good men do nothing
Cst (Bgl 1971) H & S (Pmd 1971)
1971 7. Honky in the woodpile
Cst
POEZIE 1. Life in an explosive forming press
Pst
1971 2. Trip
Ksk
NIET SF-ROMANS 1959 1. The Brink
Glz
1964 2 The crutch of memory
B&R
SF-MAGAZINE P. 07 1970 3. The devil's work
Ntn
Voorts vertaalde John Brunner uit het Frans een SF-roman van Gérard Klein (oorspr. titel niet opgegeven) : The overlords of war (Ddy 1973, BCA 1973).
VERKLARING VAN DE GEBRUIKTE AFKORTINGEN EN CODES : 1. 2. 3. KW hz uv
= = = = = =
novel (en short novel) adult fantasy story collection onder het pseudoniem Keith Woodcott herziene versie van nr. ... uitgebreide versie van nr. ...
UK = United-Kingdom-editie van nr. ... US = Amerikaanse editie van nr. ... Ned= Nederlandse vertaling, volgt titel, jaar, uitgever en SFserienummer AFKORTINGEN VAN UITGEVERS : Ace Arw Avn Bln Btm B&R Bgl Bmt BCA BCB Cpt Cst Cts DAW Del Ddy Fbr Glz
Ace Books Arrow Books Avon Books Ballantine Books Bantam Books Barrie & Rockliff Beagle Books Belmont Books Book Club SF, America SF Book Club Gr.Br. Compact Books Constable & Co. Curtis Books DAW Books Dell Books Doubleday & C° Faber & Faber Victor Gollancz
H&R H&S Hdr Ksk Lcr Mcd Mfl NAL NEL Ntn Ptr Pgn Pkt Pst Pmd S&J Sph Wkr
Harper & Row Hodder & Stoughton Hodder Paperbacks Keepsake Press Lancer Books Macdonald & C° Mayflower-Dell New American Library New English Library W.W. Norton Panther Books Penguin Books Pocket Books Poet's Trust Pyramid Books Sidgwick & Jackson Sphere Books Walker & Co.
SF-MAGAZINE P. 08 O harpy, why marry Ogre ? I wonder. John Updike Toen we de laatste scherpe bocht voor Echo' erg links namen, reden we hem glad van de weg af. "Running over odd squealing things on the way ..." Gloria reciteerde wazig voor zich uit. Burgess, denk ik. De dubbele fosforescente lijn, die elke voetganger verplicht over zijn kle ding dient te dragen, maakte dwaze buitelingen over de steil aflopende berm en verdween schokkend in de dichte mist, buiten bereik van de sodiumreflektoren langs de baan. We hadden er geen idee van wat hij hier op dit uur alleen uitvoerde. Hijackers opereren gewoonlijk met zijn drieën, langs securidaire wegen, waar de snelheden lager liggen. Normaal zouden we dan ook gewoon zijn doorgereden, maar Gloria was in een mystieke stemming en vond het werkelijk te leuk en daarom besloten we toch maar even halt te houden om de zaak van naderbij te bekijken.
SF-MAGAZINE P. 09 We zaten beiden behoorlijk onder de - metadrine, geloof ik - en alles leek oneindig groter en mooier dan het wel was. Ruimtevaarders waren we in onze isolatiepakken, tien voet hoog, en zijn lichtende val had wel het opvlammen van een komeet geleken en Gloria dacht dat het misschien gezellig kon worden met wat grapjassen, mocht hij her er levend hebben afgebracht. "Violence" zong Ian Hunter en, wel, een ogenblik zag ik er ook wat in. Zachtjes zetten wij de hoovy aan de grond en in de stilte die plots intrad kon je zijn motor nog horen brommen. Beneden in de vlakte was de dikke smog nog zwarter dan gewoonlijk. Bovendien was kort tevoren de smeltende sneeuw gevallen en de helling was glad en modderig. We deden onze filters en onze lichtschermen voor en vorderden niettemin nog slechts heel traag. Gelukkig was er na enkele tientallen meter opnieuw die vertikale balk die ons de juiste richting aangaf, al was hij dan half in de brij weggezakt. Hij leek daar roerloos te liggen. Nu weten wij wel beter : iedereen moet leven, maar sommigen besteden hieraan een verrassende dosis kwaadaardig vernuft. Nu is de controle op wapens fel verscherpt en wapendracht wordt streng bestraft : geen zinnig mens zal dan ook het risiko lopen met een vuurwapen te worden gesnapt en ook maar één dag in een van die helse strafkampen te moeten doorbrengen. Bij een hoovy worden nochtans allerlei handige werktuigen geleverd en zelfs met een eenvoudig electronisch las-apparaat kan je al heerlijke dingen doen. Ik had me hier dan ook op voorzien en hield het ding strak voor me uit. Veiligheid opzij. Geen reden om zelf het slachtoffer te worden, man. Enige kostwinner voor mezelf en zo meer. Het was echter snel duidelijk dat geen reden tot paniek bestond : de kerel kreunde zachtjes toen ik hem met de tip van mijn rijlaars tussen de ribben trapte en hem het lichtscherm recht in de ogen richtte. En er kwam warempel iets als dankbaarheid in zijn ogen toen hij ons bemerkte. Wise Guy ! Een klap van het luchtkussen van een hoovy kan je helemaal kraken, maar hij leek uitdagend heel. Er vloeide enkel een straaltje bloed uit een scheur in zijn overall, even onder de knie. Overigens enkel een lichte verdoving, waaruit hij snel verder bijkwam en misschien een stuk of wat kneuzingen en breuken, binnenin, maar dat zag je hatuurlijk niet zo direct.
SF-MAGAZINE P. 10 Bij navraag bleek er zelfs niets gebroken : waarschijnlijk had de modder de schokken opgevangen. "Klasse : die light-show ...", schaterde Gloria, in een poging iets op gang te brengen of tenminste een woordenwisseling uit te lokken, of een scheldpartij. "Een home-run", deed ik, "spijtig dat ie tilt deed voor ie zover was !", maar de man leek wel immuun voor dat soort grapjes. "Een mens is steviger dan het wel lijkt", mompelde hij voor zich uit, terwijl hij half rechtkwam. Een bittere zelfzekere glimlach, als een heldhaftige piloot uit een overjaarse oorlogsfilm. Toko-ri, Vietnam, of Oost-Afrika. "Gelijk heb je", deed ik grootmoedig, "je hebt een hele looping gemaakt". En daarbij keek ik met opzet achter me om zijn aand acht af te leiden, want middelerwijl had ik een kanjer van een rat bemerkt die in het drab zijn been naderde. Diertjes in deze rotzooi : is het leven niet wonderlijk ? Wat daarop volgde ging me echter veel te snel : voor ik kans zag Gloria een diskrete wenk te geven had hij het lasapparaat uit mijn handen gegrist en lag het dier als een verbrande olievod te stinken. "Heee ..." was alles wat wij zo direkt wisten uit te brengen, maar reeds gaf hij me het toestel weer, met de veiligheid netjes naar me toe. "Jij : grote blanke jager ... Zij : Gloria ..."deed ik spottend, toen ik bemerkte dat ze hem aanstaarde (en hij haar), "maar vroeg of laat krijg je moeilijkheden met het WILDLIFE FUND, man !" Hij grinnikte nauwelijks
"Wat doe je nu als normaal gebouwde vent helemaal alleen in de duisternis langs een highway waar zelfs een jeugdbende zich niet waagt ..." drong ik aan, meer om iets te zeggen dat uit werkelijke nieuwsgierigheid, "... en mannelijke prostitutie bloeit hier overigens evenmin, voorzover ik weet : niet dat ik bijzonder onderlegd ben in dat onderwerp, maar ..." "Water-kontrole". Hij kwam moeizaam overeind en even moeizaam bedwong ik de lust hem opnieuw onderuit te trappen. Met officiële kerels kan je best even uitkijken tot je met zekerheid weet hoe officieel ze juist wel zijn, niet ? Touchy ,touchy. "Beneden, voorbij de spoorlijn, loopt een vertakking van de Arrow, en verderop heb je het station waar het drinkwater voor Echo' werd gezuiverd".
SF-MAGAZINE P. 11 "En", deed Gloria, "ik dacht dat zoiets volautomatisch liep ?" "De Arrow is voor een tweetal dagen in brand gevlogen, en de brandweer had de handen vol met blussen waar hij door de stad loopt, begrijp je ? Jullie zijn niet uit de buurt niet ?" "Quebec.
Si j'avais les ailes d'un ange ..."
Gloria was nog steeds erg high. "Een heel eind hier vandaan. Vroeger had je hier een nationale parkvestiging, maar dat diende eraan tegeloven wanneer bitumen werd ontdekt in de canyon. Het zogenaamde energietekort. Eerst dwingen om iedereen op olie te doen overschakelen. Dan een schaarste voorwenden om de prijzen omhoog te jagen en duurdere vindplaatsen rendabel te maken en ondertussen voor een prikje en met subsidie andere energiebronnen onder kontrole krijgen. Dag vissen, dag vogels ..." "Dag lieve mensen ...", haakte zij erop in. Blijkbaar had hij zo ergens een gevoelige plaats geraakt. Ergens in de dolle massa poësie en wilde ideeën die Gloria heet een resonantie teweeggebracht. Een fijne meid. Erg vreemd, maar een fijne meid. Snoepje van de maand, als je 't mij vraagt, maar dat doe je natuurlijk niet en dus zeg ik het zomaar. "Je kan beter die wonde even ontsmetten", zei ze (driekwart ommekeer), "leef je hier ergens in de buurt"? "Echo zelf normaal. Hoewel ik nu mijn intrek in het zuiveringsstation had genomen. Maar ik denk dat ik toch best huis toe ga om een en ander na te kijken wat niet meer in te beste staat verkeert". "Alcohol", zei ik, in een poging om van de avond toch nog iets te maken, "bij het inrijden van de voorsteden heb je ergens een drugstore, als ik me goed herinner, met een bar er achteraan. De drugstore zal al wel gesloten zijn, maar in de bar vindt je alcohol en dan kunnen we meteen het nuttige aan het aangename paren, of hoe heet het. We amputeren je been, stoppen wat overblijft in de brandewijn, tegen koudvuur en drinken er intussen op je uitnodiging eentje meer bij wijze van morele steun. "Aye,, aye, cap'tain ?" Vervelend genoeg zei hij niet "nee en daarmee zaten we dan ook verder met hem opgescheept. Het werd een lastige klimpartij, met zijn drieën op handen en voeten tegen de berm op en we waren niet enkel drijfnat en door-smerig toen we eindelijk de wagen bereikten, maar bekaf bovendien. Uitgeput liet ik me in mijn zetel vallen, terwijl hij zich goedschikskwaadschiks achterin wrong en Gloria aan de radio scharrelde. "Save Manhattan-Island", zanikte iemand, en hoeveel miljard daartoe nodig was. En hoe Benghazi werd ingenomen of hoe het nest ook heet. En hoe iemand had gedreigd met het Metropolitan Museum in de lucht te
SF-MAGAZINE P. 12 blazen. En hoe syndikalisten werden gefolterd in Paraguay. Maar dan : "TAL-KING 'BOUT MY GEN-ERATION" scandeerden de WHO en, man, het deed me iets. We zijn nu zowat aan de zestiende rock-revival toe, maar deze song wordt voor de veertiende maal een hit, geloof mijn. "Wat was je naam weer ?", vroeg ik, terwijl we wegscheerden. "Allen", deed hij koel. Alsof hij "Humphrey Bogart" had gezegd. Jesus ! Heel, bijzonder type, deze kerel. Geloofde er blijkbaar in, dat zag je zo. Persoonlijkheid en zelfvertrouwen en zo meer. Lieve Hemel ! Mister Clean himself. Een keurige vent, met ideeën en opinies. Even afstoffen en weer netjes : niks in de hoeken en niks onder het tapijt. Superstar ! "Waar zei je dat die bar was die je kende ?" "Vlakbij, als ik me goed herinner. Een van die donkere straten als je de stad langs de zuidzijde binnenrijdt". "Nick's", denk ik. In feite niet meer dan een van die snertkroegen waar ik misschien één of twee maal ben gestopt. Maar toen hadden ze tenminste nog een goede bourbon, die niet naar chemische rommel smaakte ... Dààrom zie je ..." Sterke drank is onbehoorlijk duur geworden sinds de jongste jaren door bevoorradingsproblemen, en de kwaliteit is er in de plaatsen waar wij komen zeker niet op verbeterd. Integendeel. Maar dat kan je nu zowat van alle producten zeggen die in dit land worden geproduceerd en aan de man gebracht. De gitaren van de WHO huilden en jammerden nog steeds wanneer we de ruime parking voor "Nick's" opreden. Weinig wagens, en meestal oudere modellen. Een bleke, lugubere lichtreclame, met een tekst waarvan verschillende letters donker bleven, of af en toe even flikkerden en daarnaast een even bleke palm met geel-groene bladeren, die verondersteld werd tropische stranden op te roepen, zwoele avonden te suggere ren en exotische lichamen.' Even vingen we een glimp op van de maan. "Hoe zou het daarboven zijn ?" vroeg Gloria zichzelf. "Zoals hier stilaan, denk ik ...", gromde Allen, ongevraagd. De metadrine was uitgewerkt nu. We sloten de wagen af en haastten ons naar binnen.
SF-MAGAZINE P. 13 "Drie bourbon, en of onze vriend hier zich even kan verfrissen ?" "Gekwetst ? Toch geen moeilijkheden met de militie, hoop ik, want dan ben je hier aan het verkeerde adres, maat ..." Aan nabije tafeltjes werd opgekeken. Er hing enige electriciteit in de lucht en dat beviel me best. Misschien werd het dan toch nog iets. "Iets over een schietpartij opdissen", dacht ik, maar het kwam niet zo vlot en : "Een verkeersongeval", kwam Gloria tussenbeide, "niet zo heel erg voorzover wij konden zien, maar het lijkt toch beter de wonde even goed uit te wassen. Ik weet wel dat jullie drugstore op dit uur gesloten is, maar misschien kan iemand even kijken tussen de farmaceutica ... ?" "Ketchup", zei ik, want het hele gedoe begon me de keel uit te hangen, "... en een snuifje selderzout. Dan uitblutsen en smeren, en dan smeren wij 'm en laten we Mijnheer Allen aan zijn bezigheden, want hij heeft ongetwijfeld nog een hele familie katjes te knijpen voor hij in zijn bedje kruipt ..." "..... Daguerre (Louis) In Silver salts would soak his head, Expose himself to light and be Developed just in time for bed ..." Ze schaterde het uit en Allen met haar. Wat dacht je. Moet je het nu niet te literair maken. "Updike", voegde ze eraan toe en lachte nog even na. "Some Frenchman" ... een verrassend goede dichter ... ik zou ..." Ik moet er wat beduusd hebben bijgezeten, want Allen keerde zich naar mij toe en vroeg me aarzelend of ik "Museums and Women" had gelezen, of iets dergelijks en nu moest hij me niet bedonderen en daarom deed ik groot en uit de hoogte : " ... dat ik persoonlijk liever Burgess had". Shit, man. De "Clockwork" is zowat het enige boek dat ik ooit in handen heb kunnen houden. Alex the Large. Een bijbel. En neem me nu niet voor het intellectuele type. "Juist", deed hij. Op een zekere toon. Begrijpend, als je ziet. Maar juist onvoldoende om er herrie over te maken. So what ? Gelegenheid te over voor wie weet uit te kijken. Op dat ogenblik werden onze drankjes gebracht en gemorst, of gemorst en gebracht en dat maakte meteen een eind aan al die koude drukte, waar ik het niet voor had.
SF-MAGAZINE P. 14 Nu, Nick's Bourbon kon je inmiddels ook wel afschrijven : er stond een laagje wit schuim op en hij smaakte afschuwelijk. "Rotzooi", vloekte ik. "Kunstmatig verouderd", zei Allen droog, "in alle dranken die een tijdlang dienen te liggen wordt ozon geperst, om de gisting te versnellen. Het omzetten van suikers in alcohol. Om na enkele maanden reeds het resultaat te bekomen waar je anders enkele jaren op wacht. Het spaart kostelijke opslagruimte en versnelt de omzet. Maar dan moet je wel enkele maanden wachten om te leveren en te schenken ..." "Straks heb je een gebruiksaanwijzing nodig bij rode landwijn en zes bladzijden instructies bij een wodka-orange", zei Gloria, "ik begrijp het niet. Waarom ..." "Het hoeft niet, als je dat bedoelt. Maar je moet het op een ander vlak bekijken. Neem nu de landwijn, waar je van sprak. Oogsten raken niet verkocht en toch stijgen de prijzen voortdurend. Er is dus overproductie en toch wordt er massaal geknoeid met water en additieven en wordt witte wijn rood gekleurd of noem maar op. Ogenschijnlijk een boel paradoxen bij mekaar. Maar alleen maar omdat wij te naief redeneren. De verkoop van gekleurd water levert nu eenmaal meer op dan die hele ouderwetse wijnmakerij. Eenvoudiger kan het niet. En nu kan je een campagne beginnen omdat je vindt dat je wordt vergiftigd, en dan wordt er misschien wel ooit een controlecommissie aangesteld, maar die wordt dan even onvermijdelijk weer volgestouwd met specialisten uit de industrie en dan sta je net waar je vertrokken was ..." Juist, zo kom je nergens. Voor je 't weet begin je over de vergiftiging van de oceanen en over het smelten van het poolijs en over de moerassen in de kuststrook. Kan je een hele avond praten en gebeurt er lekker niets. Er is toch altijd al wel wat geweest ? Ik zocht troost bij mijn drankje, maar het uitzicht ervan was er nog steeds niet op verbeterd. Het leek me wel een gelegenheid om enige herrie te schoppen. Ik nam een teug, proestte hem uit en smeet vloekend het glas ergens achter de toonbank aan scherven. "Misschien heb jij gestudeerd, maat", viel ik uit, "maar ik vind het gewoon smerige rommel, als je 't mij vraagt. Dan kon je ons wel iets beters aanbieden. En die hele rot-tent hier, waar je ons naartoe hebt gezeuld ..." Ergens stond nochtans geschreven dat ik die avond niet zo dadelijk aan mijn trekken zou komen. Allen keek me verbaasd aan alsof ik net van Mars kwam gestapt en mijn hele tirade viel plomp in de algemene stilte, zonder dat enige reaktie volgde.
SF-MAGAZINE P. 15 Kringen in het water. Of in de olie, als je dat verkiest. Iemand kwam naar ons toe om ons te verwittigen dat de drugstore open was en of we even wilden kijken wat we konden gebruiken en Allen verdween met Gloria, die even later alleen terugkwam en de Euraziatische die ons had bediend, keek zo mogelijk nog lustelozer voor zich uit terwijl ze - zonder een woord - de scherven opruimde en met een slepende pas de keuken opzocht om een vaatdoek om een en ander op te vegen. Zij was halfnaakt en ik zat betrekkelijk laag en toen ze zich voorover bukte kreeg ik meteen zin om wat met haar te stoeien. Zwartjes waren op dat ogenblik in dit beroep minder "in" en de import uit het Verre Oosten ging weer volle gang. "Twintig ?", riep ik haar aan. "Vijftig", zei ze kort. te verheffen.
Mét accent, maar zonder een ogenblik de stem
"Dadelijk terug", zei ik, en we verdwenen in een van de hokjes achteraan. Niet dat daar meer te beleven viel. Loom ontdeed ze zich van het weinige nylon dat ze om had en zonder me zelfs te bekijken maakte ze aanstalten om zich uit te strekken. "Of wilde je ..." Een halve draai en een obsceen gebaar. "Nee", deed ik, "laat maar", en om het iets sportiever te maken liet ik haar kruis of munt kiezen wie bovenop zou gaan. Ik won (wat dacht je), maar het werd een saaie boel die haast geen effect op me maakte. Zelfs na enkele weinig enthoesiaste kunstgrepen werd ik niets gewaar en enkele minuten later gleed ze van me af en ik maakte er liever een einde aan. Geen drukte. Valt bij de besten voor.
Dat zie je nu wel.
Had ze tot dan toe praktisch geen woord gezegd, dan werd ze integendeel echter plots bijzonder spraakzaam toen ik haar slechts een biljet van twintig toeschoof. "Vijftig !" Waaraan ze een reeks exotische scheldwoorden toevoegde in het Maleis of in het Filipino, weet ik veel, en een aantal Engelse uitdrukkingen, die zelfs ik nog maar zelden had gehoord. "Stik", zei ik, "het was gewoon de helft niet waard, en bovendien is het aan ons om de inflatie te bestrijden ...", maar ze hield aan en volgde me dreigend tot bij de tafel en bleef aandringen tot ik haar gewoon brutaal van me wegduwde.
SF-MAGAZINE P. 16 Verderop zag ik Allen, die met iemand stond te praten, wat voor hem gewoon levensnoodzakelijk is, denk ik, en die me aanstaarde alsof hij een of ander vreemd proefdier voor zich had, voor vivisectie of hoe heet het, terwijl van de andere zijde een zwaar gebouwde kerel schijnbaar verstrooid onze richting uitkwam. Plots vertrouwde ik de zaak niet zo heel erg meer. "Wegwezen !" Ik greep Gloria bij de arm en hals over kop doken we de bar uit. Iemand scheen ons de weg te willen versperren en al de andere keken ons achterna te willen komen, maar voor ze ons konden grijpen waren we de deur uit en de parking over en de hoovy in en stoven we de smalle straat door die naar de oprit van de highway leidde. Man, dit is niet de eerste maal dat zoiets ons overkomt en voor je ons te pakken krijgt... Life is a rock, al kan ik je dan niet zeggen van wie deze wijsheid afkomstig is. Ongeveer vijftig meter verder gebeurde het. en alles in een fractie van seconden.
Bijna gelijktijdig
Bij de oude oprit remde ik heel even, omdat je je dood nu eenmaal niet moet zoeken en meteen ook een blik achteruit te werpen, of iemand soms nog achteraan kwam. Geen achtervolgers te bespeuren, maar wel plots een doffe metalen slag achter ons. "Schade : iets verloren ..." dacht ik, "tenzij ..." We zetten de hoovy aan de grond en kwamen zachtjes teruggereden, doch hielden de deuren afgesloten. De valstrik is stokoud, en overbekend bovendien, en wordt daarom nog slechts door heel jonge benden toegepast. Zij verbergen zich in het duister en wanneer een wagen net voorbij is werpt iemand een waardeloos stuk schroot op de baan. Hoofdzaak is daarbij voldoende gerucht te maken. Het idee is je daarmee uit je wagen te lokken, zonder dat je de deuren afsluit. Ik aarzelde toen ik werkelijk een chroomplaat op de weg zag schitteren. Toch bleef ik op mijn hoede. "Een technische innovatie, denk ik : je zou werkelijk geloven dat je een stuk verloren had. Een kleine investering, die ze er natuurlijk achteraf weer dik uithalen ... Er moeten er vlakbij zitten, en achteraan, klaar om me op het lijf te springen, maar ..." "What the hell ... ?" Wij schrokken beiden toen we Allen achter ons aan zagen komen aanhinken, met de klaarblijkelijke bedoeling ons de plaat te brengen.
SF-MAGAZINE P. 17 "De kids zullen het niet leuk vinden als wij niet reageren", zei ik, "enkel die kerel schijnt niet te beseffen wat hem te wachten staat. Als ze ONS niet kunnen krijgen, bedoel ik ..." En het werd inderdaad een zware beproeving voor hem : zowat vijftien sjofel geklede achterbuurtkinderen vlogen schreeuwend op hem af toen hij de hoovy naderde; geld en papieren waren slechts een voorwendsel om er lustig op los te slaan, en omdat ze ons veilig ingesloten zagen kreeg hij natuurlijk de volle laag. Frustratie, denk ik. Nu kon ik heel wat begrip opbrengen voor hun standpunt en ik genoot heerlijk met hen mee. Joy, joy, joy, joy, joy ... De lust bekroop me zelfs een tijdje mee te ranselen, maar ik denk niet dat zij mijn medewerking bepaald op prijs zouden stellen. Generation gap, weet je. Naast me zat Gloria met de handen over het hoofd en afgrijzen in de ogen, maar met een vreemde fascinatie toe te kijken hoe de één na de ander Allen met kettingen en loden pijpen toetakelde tot hij niet bewoog en hoe het bloed zich mengde met het stof van de baan. Toen er eentje aanstalten maakte om de genadeslag toe te brengen en ik met mijn mistlamp wilde bijlichten, greep ze mijn hand. "Genoeg", zei ze, en toen ik met opzet nog even aarzelde, zette ze haar nagels in mijn arm. "OK." deed ik, teleurgesteld. Met een stroom hete gassen joeg ik de kids uit elkaar. Brandwonden derde graad, maar dat zijn de regels van het spel. Alsof iemand hen een signaal had gegeven stopten ze even verder om met keien en kettingen te kogelen. Maar een hoovy is bijzonder handelbaar en met een plotse zwenking wist ik het ergste te voorkomen. Meer gas en wat vervaarlijk gebrom joeg hen verder op de vlucht. Ik dacht de zaak ditmaal te laten voor wat ze was, maar Gloria drong aan om Allen tenminste niet ter plaatse te laten en hem naar huis te brengen. Je weet nooit hoe een vrouw gaat reageren. Wij raapten hem bij, elk$.ár en deponeerden hem op de vloer, voor een oppervlakking onderzoek. Blijkbaar begon hij stilaan de gebeurtenissen te wennen, die avond : tenminste hij kende zijn rol, en het duurde niet zolang vooraleer hij weer bij zijn positieven kwam. Alleszins minder lang dan ik had verwacht. "Waarom deed je er zolang over om uit die kroeg te verdwijnen en waarom moest je die kids nu zonodig de kans geven op je smoel te slaan ?" verweet ik hem.
SF-MAGAZINE P. 18 "Laat af", deed Gloria. "Afrekenen", lispelde hij, "ze zouden je achterna gekomen zijn. ik heb het meisje dertig bijgegeven ..."
En
"Liefdadigheid nog aan toe !!!" Ik kon het gewoon niet verwerken. Nooit zo'n idioot gezien. Beweert zijn rol te kennen, maar werkelijk volledig rijp en al behoorlijk kinds. Voor mij was de lol er nu wel helemaal af. Bovendien begon de alcohol in te werken op de resten van de metadrine en wat ik die avond vooraf al had gehad. Een misselijk gevoel, dat weet je, maar toch herbegin je elke keer opnieuw. "Maak dat je rechtkomt, Schweitzer", snauwde ik, "voor d'r er weer zo'n bende op ons af komt. Tenzij je omwille van de mooie symboliek nog een derde keer tegen de grond wil gaan. Straks doet ie nog mirakels ook ..." We hesen hem in de wagen en ditmaal bleef Gloria achteraan, bij hem, om enig dringend herstelwerk uit te voeren. "Zouden we klacht indienen bij de militie ?" "Malle meid, heb je nou ooit geweten dat zoiets ergens wat opleverde ? Die kerels hebben honderden uitvluchten om zich niet verder dan bordelen te wagen". Ik weet niet of het aan de pijn lag, maar Allen had al die hele tijd gezwegen. Een ongewone belevenis. Het zou echter niet mogen duren, dat stond wel vast. "Als je me nu even vertelt waar je juist hokt ...", deed ik, "... ik ben hier namelijk niet thuis en als toerist meen ik wel aanspraak te kunnen maken op enige hulp vanwege de inheemse bevoling ..." "Derde west en daar links ..." "Al bij al heb je't er nog gelukkig afgebracht", hoorde ik Gloria zeggen, en "Ik weet niet hoe je 't klaarspeelt ..." "Terminus, iedereen onderuit !" onderbrak ik haar. We hielpen hem naar boven en te bed. Toen hij daar lag kon ik het niet laten zijn armen zijdelings uit te strekken, zodat de lichtgevende balk over zijn pak een mooi T-kruis vormde. "Staat je goed", zei ik. Maar daarbij bleef het niet en daarop kon ik hem nog uit zijn kleren helpen halen ook. Spreek me van een avond !
SF-MAGAZINE P. 19 Verveeld stond ik erbij terwijl Gloria hem hielp zijn wonden te verbinden. Het duurde wel even en daarom snuffelde ik wat rond in zijn studio. Kleinigheden zonder waarde. Enorm veel boeken en nog meer papier. Cassettes. Marcello, Charlebois. Teveel namen voor mij om te onthouden. Dan een kleine groene stenen kever, met vreemde lettertekens op zijn schild : ik aarzelde even of ik hem in mijn zak zou steken, maar legde hem tenslotte terug op het boek waarop hij gelegen had. Edward Bellamy. Nooit van gehoord. Achter me waren de anderen weer aan het praten gegaan. Eerst hortend; dan kwam hij weer helemaal op dreef. Ieder zijn kick. "Eens noemde men dit het land van de toekomst" (Gloria) "... een mooie toekomst, en helemaal geen toekomst meer, als je om je heen kijkt : tekorten en vervuiling en rook en slijk en mist en olie overal overheen ..." "Flamberen", dacht ik, en in mijn verbeelding zag ik mooie Allen opgeprikt rondjes maken over een heerlijk houtvuur. Macrobiotisch.
Met oude eik.
Wel een kanjer van een anticlimax. Lekker over slechte geurtjes zitten zaniken en over plasticflessen en hoe je papiertjes netjes langs beide zijden moet beschrijven ... Herinnert me mijn jonge jaren. Met twee woorden antwoorden en netjes je oren kuisen. Met fluor witte tanden en nooit chocola aannemen van een vreemde heer ... Al was dat laatste eerder voor mijn zusje, als ik me niet vergis... Ik houd van de geur van nafta, stel je voor, en van een avond in de mist, en als je 't mij vraagt is er altijd al wat geweest en is het altijd al wel zo geweest en is er al die tijd nooit wat aan de hand geweest. Zo eenvoudig is het wel. En laat Gloria nou uitgerekend week worden voor een mislukte dominee. Maar wat had je dan verwacht ? "Meisje van goeden huize, mijnheer, en gestudeerd, mijnheer, en lief en gevoelig, mijnheer, en plots wordt het haar teveel, mijnheer, en draait ze helemaal verkeerd, mijnheer. En je vraagt je af wat ze bij die "bums" te zoeken heeft, mijnheer ...?" Nou, vraag het aan mij.
Dan hoor je mijn geile lach tot aan Ottawa.
"En maatschappelijke kwalen", ving ik op (Allen), "Ontgoocheling en onverschilligheid en kindermisdadigheid en prostitutie en agressiviteit en jullie burgerlijk sadisme ... Wat men ons dan nog allemaal in de schoenen tracht te schuiven omdat
SF-MAGAZINE P. 20 we meer verbruiken en snellere wagens willen. Maar tekorten berusten enkel op diefstal en vervuiling heeft enkel met rentabiliteit te zien. En waarom hier niet aan verholpen wordt dien je niet lang af te vragen ... Ik zal je zeggen, Gloria, de wereld wordt gepollueerd door kapitaal en politiek en door bureaucratie. En omdat de wereld één groot evenwicht is, kunnen wij voor onze wereld weinig doen, zonder eerst daaraan te verhelpen ..." "Amen", zei ik, "mooie opruiende taal die je daar houdt, Allen". "Maar vergeet niet dat de mens zich altijd weer aanpast, ook aan twee cent radioactiviteit of honderdtwintig decibel op zijn radio !" Weer die begrijpende blik. Hij was nu naakt en deed zichtbaar zijn best zich flink rechtop te houden in zijn bedje. Mager, de ribben duidelijk zichtbaar, kloppende aders aan de slapen. En hijgen maar. Maar de borst vooruit. "Denk je niet dat in het proces toch enkele zaken definitief verloren gaan ?" "Niet dat ik weet ...", deed ik, agressief. Er volgde een korte, gespannen pauze. "En ik", vroeg Gloria aarzelend, "denk je ..." Geen antwoord. Misschien werd deze inspanning hem juist teveel. Tenminste op dat ogenblik liet hij zich achterover glijden, terwijl hij zich nog steeds aan Gloria vasthield. Zonder duidelijke reden liet ze zich mee achterover glijden en drukte ze zich tegen hem aan. Nu, zo onduidelijk was het ook weer niet. Sexy Sadie. Voor haar was het niet meer dan een test. Hoef je als kerel nog helemaal niet in je test te slagen. Ongelukkig kijken volstaat al wel ... En wanneer je dan uitgerekend op een Messias-figuur valt als Allen ... Moet je wel blijven lijden, kerel, om in de gratie te blijven. En er zijn hardere dingen dan een trap in je ribben. Gewoon verbeeld ik het me ook maar. Gewoon terug op het rechte pad. De loutering, en O.K., misschien zag hij er beter uit dan ik. So what ? "Ik zie je morgen wel", deed ze, afwezig en zonder antwoord te verwachten. "'tuurlijk", zei ik, onbestaand, maar gentleman, "ik pik je morgen natuurlijk weer op wanneer je dat schikt". Dacht je! "Vreet haar niet op, ze is vast gepollueerd !", riep ik nog, terwijl ik de deur achter me toe smeet, maar dat zal hij wel niet meer hebben gehoord. Voor mij niet gelaten, moet je weten.
SF-MAGAZINE P. 21 Buiten hing nog steeds een vuile mist, waarin de lichten van de stad kristallen figuren tekenden. Ik wil het best heerlijk vinden, daar dien je helemaal niet op aan te dringen. Ergens bevredigde de situatie me in hoge mate. Een chemische reactie, meer niet.
En leve de chemie.
Hoe dan ook, ik merkte pas dat ik in verboden richting reed toen ik halverwege Drie Oost was. Nou zie je waar denken toe leidt. Gekheid ook, die stad : ze leek wel een ganzebord. Tegenliggers op een redelijke afstand, waaronder een tankwagen. Plastic. Daarnaast echter een zware vierpersoons, die inhaalde en recht op me af kwam. "Hold it !" Kan je wel beweren dat ik mijn rijbewijs uit een doos poederzeep heb, maar manoevreren kan er toch mee door : een korte nijdige draai bracht me vóór de eerste wagens links, die tijdig inhielden. Een tweede beweging dreef me ver vooruit, doch achter me hoorde ik een doffe slag : blijkbaar hadden de wagens die achterop kwamen noch kunnen stoppen, noch kans gezien om uit te wijken. Een blik in de retro volstond : de tankwagen was tegen de vierpersoons gekanteld en brandde reeds. De andere wagens, die door elkaar geworpen waren, vormden een hoop schroot die op zijn beurt vuur vatte. Een chaos ! Graag had ik blijven kijken, maar nu werd het me wel iets delikaat. Aan het kruispunt van 32 en Ashbrook Street mistte ik net een oude kerel, toen ik aan hoge snelheid door rood kwam geschoven, maar daar had ik nauwelijks aandacht voor. Andere keer. Toch nog zo'n verdomd rottige dag niet, alles bij elkaar. Plots overviel me een gevoel van eindeloze melancolie. Moeilijk weer te geven. "G-L-O-R-I-A" deden THEM op het all-nite-rock programma. Naar die plaat hadden we haar genoemd. Vreemde meid. Wat drijft ze naar je toe ? Wat drijft ze ook weer weg ? Maar ik dacht al haast niet meer aan haar. Vreemd hoe je je op hetzelfde ogenblik triomferend en onzeker kan voelen, of bevredigd en verloren Mistiek. Weet je, ik heb een Jesus op mijn dashboard. Hij glimlacht bemoedigend voor zich uit en soms voel ik dat hij van me houdt.
SF-MAGAZINE P. 22
Schrijvers - ja, zelfs SF-schrijvers - leven veel meer met het hart dan met het hoofd. Als iemand me dus vraagt waarom ik dit of dat geschreven heb in een onlangs gepubliceerd verhaal, is gewoonlijk het beste antwoord dat ik kan geven : "omdat ik het zo aanvoelde ..." en dan verander ik prompt van onderwerp. Toch komt er af en toe iemand af met een vraag over het harde zwoegen van het schrijverswerk, over de volharding en de vlijt die nodig is om de ruwe materie om te zetten in een afgewerkt produkt. Onlangs vroeg me een vriend, die dol is op absolute uitspraken, wat volgens mij SF-schrijvers aan het doen waren. Hij jaagde me hiermee zo op stang dat ik wel met een overtuigend antwoord op de proppen moest komen. Eer ik zover was moest ik te raden gaan bij een uitspraak van Graves die beweert dat de waarheid een som is van twee verschillende waarheden : Apollonische (genoemd naar de god van licht en rede), die opgaat voor wat wij wetenschappelijke termen noemen, en Dionysische, waar het gaat om menselijke, poëtische termen. En ik gaf als antwoord dat SFauteurs bezig waren met Dionysische waarheden geschikt te maken voor een tijdperk, dat door een overdaad aan Apollonische waarheden in een chaos was herschapen. Dit antwoord viel blijkbaar in goede aarde, mijn vriend ging weg en publiceerde een gezaghebbend artikel waarin hij mijn opmerkingen met bijval citeerde. Ongelukkig voor mij nochtans, want mijn antwoord had twee nieuwe vragen opgeroepen die heel wat moeilijker te beantwoorden bleken. Ten eerste : hebben wij nog behoefte aan die Dionysische waarheden en waarom ? En ten tweede : in hoeverre slagen SF-schrijvers hierin, laat staan dat ze het proberen. De kans om de eerste vraag te beantwoorden deed zich voor toen ik op pad gestuurd werd om de James-Bond-film "Thunderball" te gaan beoordelen, die, zoals je je wel zult herinneren, handelt over een samenzwering om twee atoombommen te stelen en hiervoor van de wereld een losgeld te eisen. Wat ik gezien heb was geen persvoorstelling maar een gewone commerciële vertoning en tijdens de film realiseerde ik me dat, in zoverre het de andere toeschouwers betrof, de prachtige, met Noorse den beklede hotelkamers in Nassau en de kleurrijke koraalriffen waartussen Bond aan het duiken was op zoek naar de Booswichten, even goed de andere zijde waren
SF-MAGAZINE P. 23 van de grens tussen realiteit en fantasie, als de samenzwering van SPECTRE en de gestolen bommen. En datzelfde argument geldt niet alleen voor onze reacties op fiktie maar evengoed voor onze houding tegenover de echte wereld. Wat voor de meesten van ons nog science-fiction is, is voor anderen al werkelijkheid geworden. Tenslotte leven wij allen in een maatschappij die voor onze grootouders nog science-fiction was. Zelfs in een ontwikkelingsland als Indië, in een arm land of afgezonderd dorp, zijn de wonderen van de moderne wereld al doorgedrongen, al was het maar onder de vorm van een transistor-radio. Woorden welke onze taal dankt aan science-fiction, zoals ruimteschip en ruimtepak, kan je dagelijks in de krant lezen en heel normaal eigenlijk verliest de ruimtevaart langzamerhand de interesse van de SF, omdat (wanneer de echte toekomst zich aanmeldt) dit een alledaags gegeven zal zijn. Frusterend voor ons nochtans houden de leken vol te geloven dat ruimtevaárt het enige onderwerp van de SF is, en men blijft mij vragen of ik naar de maan wil (en dat wil ik NIET) of ik in vliegende schotels geloof, een onderwerp waar ik niet genoeg voor kan oppassen een mening over te hebben. Nu, in een wereld vol paradoxen, zoals dat vandaag is, ligt de grenslijn tussen heden en toekomst niet langer vast, integendeel zij is vloeibaar geworden, niet meer exact te bepalen. Vergelijk gewoon een boer die achter zijn ploeg aanloopt met iemand die in het computercentrum van Cape Kennedy werkzaam is, hou hierbij in gedachten dat ze beiden in hetzelfde jaar 1969 leven en het zal je duidelijk geworden zijn dat de scheidingslijn tussen heden en toekomst even wazig geworden is als de grens tussen werkelijkheid en fantasie in de film "Thunderball", waarover ik hoger gesproken heb. Er is geen lijn meer, het is een niemandsland. En hier, denk ik, kan de reden gevonden worden waarom wij Dionysische waarheden nodig hebben. De labiliteit van onze moderne samenleving schept een behoefte, een verlangen bijna, naar zekerheden welke waarde hebben in menselijke kontekst. Ga gewoon maar na hoezeer de moderne mens onderworpen is aan krachten die voor het individu even onpersoonlijk en onbekend zijn als b.v. storm, overstroming en droogte waren voor de holbewoner. Je zou een vakantiereisje kunnen maken en veertien dagen later kunnen vaststellen dat het verkeersteken dat reeds jaar en dag aanduidde waar je rechtsaf moest om naar je werk te gaan, om onbegrijpelijke economische redenen verwijderd is. Wij hebben geen toegang tot die gegevens die ons in staat zouden stellen dergelijke gevolgen te voorspellen evenmin als een holbewoner een zonsverduistering kon voorspellen. Of, als sommigen van ons misschien wel zulke gegevens kennen, worden ze met dezelfde jalousie bewaakt als een Sumerische priester het deed die deelde in de goddelijke mysteries. Ons werk, ons thuis, onze toekomstplannen, hangen voortdurend in evenwicht met krachten die wijzelf ontketend hebben. Bijgevolg leven we voortdurend in een verschrikkelijke onzekerheid, net zoals die boer die onophoudelijk in angst verkeerde dat er een
SF-MAGAZINE P. 24 leger zonder enige waarschuwing over de heuvel zou trekken en het dorp platbranden. Voor ons zou het eerder een minister zijn of iemand van een laboratorium die buiten ons weten de wereld zou veranderen, maar de onzekerheid is in beide gevallen dezelfde, omdat de slachtoffers mensen zijn. Bovendien worden we meer en meer in ons werk, in onze houding tegenover de regering enz., gedwongen ons te richten tot stromannen, kantoren en andere rangen in de bureaucratische hiërarchie, in plaats van ons te wenden tot mensen. Dit ondermijnt natuurlijk het persoonlijk zelfbewustzijn. Een mens wordt niet gelukkig met telkens weer af te moeten rekenen met abstrakte begrippen en de knagende gedachte groeit in ons dat we misschien zelf abstrakte begrippen zijn, die enkel bestaan om het ambt dat we bekleden of de status die we genieten, en niet om onszelf. Een andere faktor die knaagt aan ons zelfbewustzijn is natuurlijk de bijna malende druk van onze evenmensen, omdat er zoveel van ons zijn en we in de grootsteden zo op elkaar geplakt zitten. Om hier de gevolgen van te kunnen begrijpen zou je een vergelijking moeten maken tussen bevolkingsaantal en stijgende misdadigheid, bendevorming of relletjes. Of je zou gewoon eens door een straat van bv. New York moeten kuieren en het aantal mensen tellen die in zichzelf lopen te praten. Ik heb het een keer gedaan, het was ontstellend. Je kunt de kern van het probleem terugvinden in een citaat van L.P. Hartley uit "The Go-Between", dat voor mijn part alles omschrijft waar Science-Fiction mee te maken heeft : "Het verleden is een vreemd land, ze doen daar de dingen op een andere manier !" Er is een fenomeen dat bekend staat als "beschavings-shock". Het uiterste geval hiervan zou zijn als bv. jij of ik gedropt zouden worden in een dorpje in midden China, waar we geen enkele manier zouden kennen om met onze medemens in contact te komen. Je zou er niet mee kunnen praten, je zou geen aanwijzingen kunnen lezen als die er waren, dus zou je ook niet in staat zijn om je weg te vinden, maar wat nog veel erger is, je zou niet weten welk voedsel voor jou veilig was, je zou onwetend zijn wat betreft goede manieren en correcte sociale omgang, we zouden verbijsterd staan over het probleem van onze aanpassing. Je kunt analoge, hoewel natuurlijk minder uitgesproken problemen vinden bij de Cypriotische of Pakistaanse immigranten in GrootBrittannië. Ik denk dat wij hier allen aan lijden. Wij zijn met geweld gedwongen om toeristen in de tijd te zijn, geboren in dat vreemd land dat verleden heet, en er zeker van te sterven in het nog onzekerder land van de toekomst. Wij zijn allemaal slachtoffer van "Beschavings-shock", op de grootst mogelijke schaal. Science-Fiction-auteurs, die ook mensen zijn, ontkomen hier niet aan, integendeel; het is de taak van een goede SF-auteur om met een meer dan gemiddelde gevoeligheid de aktuele tendenzen in de
SF-MAGAZINE P. 25 samenleving aan te pakken; wij reageren hier heel sterk op. In de 19e eeuw gaven onze voorgangers het heersende geloof van hun tijdgenoten weer, dat de mens in staat zou zijn het heelal te veroveren met behulp van stoomkracht. In dit atoomtijdperk zou het heel opmerkelijk zijn moesten wij niet, overeenkomstig, het meer dramatische sociaal klimaat beschrijven. In dit verband is het interessant om op te merken dat er een grote verschuiving heeft plaatsgehad in de mensen die zich aangetrokken voelen tot het schrijven van science-fiction. De groten van het recent verleden, die nog in leven zijn en nog steeds schrijven, zou ik kunnen typeren met Robert Heinlein met zijn ingenieursachtergrond of zijn gepoch dat de enige schrijfcursus die hij ooit genoten heeft bestond uit opdrachten van het U.S. Naval Academy. Of Isaac Asimov, die eens gezegd heeft : "Ik leef van de sciencefiction, maar ik hou van biochemie". Onlangs, als contrast hiermee, zijn er meer en meer jonge schrijvers opgedoken - figuren als Samuel Delany en Thomas M. Dish - die meer in literatuur dan in techniek bedreven zijn, vaak even bekend als dichter dan als romanschrijver. Zij hebben in de science-fiction een woordenschat ontdekt van beelden en associaties die als het ware geschapen zijn om de labi liteit van onze samenleving weer te geven en nog meer, die niet begrepen zijn door degenen die ze uitgevonden hebben. Kijk maar in hoeverre de science-fiction-beeldspraak doorgedrongen is tot de film en TV-thriller. Je zal het paradoxaal tekort aan avontuurlijkheid opmerken in de ontwikkeling van hun eigen vindsels, ten toon gespreid door de meeste oudere SF-auteurs. Een verdrietig contrast met de massa mogelijkhe den, ontdekt door mensen voor wie zelfs de stalen clichés van de science-fiction geheel nieuw waren. Nu denk ik dat in elke mens het verlangen naar magie schuilt. Hiermee bedoel ik de vermenselijking van die blinde krachten waaraan wij onderworpen zijn. Zoals ik hoger heb getracht aan te tonen, kunnen politieke en economische machten ons evengoed beïnvloeden en pijn doen als natuurrampen. Daarom zou ik willen zeggen dat het verlangen om die bezwerende kwaliteiten van de SF-beeldenschat te exploreren deze jonge schrijvers, van wie sommigen een buitengewoon talent bezitten, zo aantrekt. Misschien ook het verlangen om deze abstrakte krachten te bedwingen door hun subjectieve, menselijk begrijpbare eigenschappen toe te schrijven. Wat dit laatste betreft, zijn tenminste enkelen van hen goed op weg nieuwe opvattingen te formuleren met opmerkelijke, poëtische betekenis. Om bij het werk van schrijvers van dit land te blijven zou ik het voorbeeld kunnen aanhalen van de moderne held, zoals die ontwikkeld is door J.G. Ballard in verhalen als "The Assassination Weapon" en "You, Coma, Marilyn Monroe". Wij worden allen getroffen door de dood van een Kennedy of een Monroe. Toch zijn deze mensen niet helemaal dood, want hun beeld wordt als het ware verder gedragen in het bewustzijn van de miljoenen mensen die hen overleven. Dit vind ik erg verwant met de middeleeuwse mystieke opvatting dat God zal sterven als zijn aanbidders sterven.
SF-MAGAZINE P. 26 Ik heb hoger ook gesproken over het feit dat de lijn tussen heden en toekomst niet meer te bepalen is, en over de wazige grens tussen realiteit en fantasie. Brian Aldiss beschrijft in zijn "Acid Head War"-verhalen een wereld waar een oorlog wordt uitgevochten met behulp van psychedelische drugs, natuurlijk met het gevolg dat de scheidingslijn tussen werkelijkheid en verbeelding vervaagt. Een opmerkelijk scherpe weergave van iets dat misschien al realiteit geworden is. En vergeef me dat ik mijn eigen werk citeer, in mijn roman "Stand On Zanzibar" heb ik geprobeerd in subjectieve termen de psychologische drukken weer te geven van een sterke bevolkingsexplosie op een samenleving. Het is één punt te lezen over ratten die in een kooi opgesloten zitten, die hun sociale verdraagzaamheid verl iezen, onder elkaar beginnen te vechten, hun eigen jongen opvreten. Het is nog iets anders de logische gevolgtrekkingen aan te voelen als onze eigen soort hetzelfde lot beschoren is, en als een kreatieve kunstenaar, een schrijver, dit proberen te voorkomen. (Is het niet de taak van elke kunstenaar ons aan onszelf uit te leggen ?) In zijn gedicht "The Hospital of Transplanted Hearts" (verschenen in "New Worlds") heeft de jonge, opmerkelijke dichter D.M. Thomas mensen als thema genomen, die beroofd zijn van dat klassiek onmisbare orgaan, het hart. In een serie epigrammen beschrijft hij dan de reakties van deze mensen als biologische tegenspelers van een auto die met een nieuwe motor wordt uitgerust. Er zijn noch andere voorbeelden over dit onderwerp bekend, weinige kunnen helaas tippen aan de kwaliteit van het gedicht van Thomas. Laat ons nu even teruggaan naar mijn inleiding waar ik beweerde dat wat iemand gedaan heeft dikwijls niet exacter te omschrijven is dan met de woorden "omdat ik het zo aanvoelde". Laat ons gerust aannemen dat er inderdaad SF-auteurs zijn die op een meer dan middelmatige manier aktuele tendenzen weergeven en dat ze vrij veilig zijn als er over hen in hun eigen specialiteit gesproken wordt. De werken die ik aangehaald heb geven, denk ik wel, een antwoord op de vraag van mijn vriend (wat SF-schrijvers eigenlijk aan het doen zijn). Degenen die hun oren open houden voor de fluisteringen van Dionysische waarheden, half verloren in een storm van Appolonische, zijn misschien beter in staat de menselijke waarden te lokaliseren in een wereld die ons zo vaak schijnt te bedreigen met die uiterste verschrikking, met de uitroeiing van onze waarden zonder onszelf, de mensen die ze begrepen en behielden, ook uit te roeien. "The Art and Craft of Writing Science-Fiction" by JOHN BRUNNER - Algol, novermber 1973. (c) 1973, Algol nr. 21. Nederlandse vertaling : Les S Cornwell.
SF-MAGAZINE P. 27 SLEEPER
(Woody Allen - USA)
met Woody Allen, Diana Keaton e.a. In zijn vroegere films, als "Bananas", "Take the money and run" of "Play it again Sam", apprecieerden we reeds het merkwaardige parodisch talent van Woody Allen, die ons bovendien in "Everything you always to know about sex enz." duidelijk maakte dat ook SF voor hem niet lang veilig zou blijven. En de charge kwam vrij vlug met deze "Sleeper", die toch wel bijzonder leuk uit de verf kwam. Een reeks sketches zijn min of meer verbonden door het verhaal van een binnen zowat 200 jaar ontdooide en in een revolutionnaire beweging meegesleepte eigenaar van een vegetarisch restaurant in New-York, in casu Woody zelf. Hij komt hierbij in het vaarwater van een progressief doktersechtpaar, vermomt zich als huisrobot, maakt een futuristische orgie mee (incl. orgasmatron), worstelt met een monumentale selder en kidnapt in een delirante slotscene de neus van een "Big Brother", die door cloning terug volledig diende gemaakt ... Terloops heb je hierbij dan nog recht op een reeks cabaret-passages als een pseudo-Joods eetmaal in Philip Roth-stijl, op een imitatie van Marlon Brando in "Streetcar namend desire" (nb. door Diane Keaton) en op een bij het publiek zoet ingaande ondervraging in verband met 20ste-eeuwse persoonlijkheden. (Wat hierbij over ex-president Nixon werd gezegd - op een ogenblik waarop hij nog helemaal niet "ex" was - laat ik u liever, zelf ontdekken ...). Meer dan vroeger nog evolueert de humor van Woody Allen hier naar het New-Yorkse "entertainer"-type : een vleugje zelfspot in een onvermijdelijke "joodse" passage, parodiën van culturele "evenementen" als Brando, referenties naar allerlei boeken en films (Dr. Spock, Gold rush, Deliverance ...), plus een ononderbroken stroom politico-sexuele grapjes om het geheel af te ronden. Vele "inside jokes" zijn uiteraard sterk aan de actualiteit of aan het milieu gebonden en verlangen van de kijker enige vertrouwdheid hiermee. Mis je echter enkele finesses (door hun quasi-onvertaalbaarheid) dan blijft het echter zeker nog meer dan genoeg om te genieten opdat je onder geen enkel voorwendsel deze "SLEEPER" aan je neus zou laten voorbijgaan. Run, don't walk ! ROBERT SMETS
SF-MAGAZINE P. 28 T.H.X. 1138
(George Lucas - USA - 1971
met DonaId Pleasance, Robert Duvall, e.a. Ondanks de uitmuntende formele eigenschappen die hem worden toegeschreven oogste deze film weinig commercieel succes. Door de R.T.B. als voorwendsel gekozen voor een "Ecran Témoin" ,werd hij technisch schandelijk tekort gedaan, zodat wij ons omtrent dit formele aspect weinig wijzer voelen. Het gegeven van deze film is erg klassiek : in een ondergrondse stad leven genummerde burgers een klinisch een saai bestaan, waarbij levensfuncties strikt worden toegemeten. Een erg overtuigende Donald Pleasance komt met deze samenleving in konflikt en zal tenslotte naar het naakte aard-oppervlak ontkomen, waar naar men zegt anderen vóór hem trachtten te overleven. Een open einde dus. Opvallend vond ik dat de druk van deze maatschappij minder repressief wordt gekarakteriseerd dan bv. bij Zamjatin of bij Orwell : hoofdmotief blijkt een onpersoonlijke efficientie, waarbij ( in een op beperktere middelen aangewezen wereld ?) ieder slechts binnen de regels van de hem bedoelde zorgen kan genieten. Flagrant is bv. dat de finale achtervolging van T.H.X. wordt afgelast omdat de computer besluit dat het voorziene budget terzake werd overschreden. Niettemin werd het hoofdthema in de op de film volgende paneel-discussie weer eens de "gecomputeriseerde nachtmerrie", de waardeloosheid van de tot een nummer geworden mens etc. Intelligente kanttekeningen van Jacques van Herp dienden plaats te ruimen voor de would-be effecten van een bijzonder ongenietbare Jacques Sternberg, terwijl zelfs de toch merkwaardige futuroloog Robert Jungk tenslotte diens anti-machinistisch gezwam ging bijtreden. Werd het anders bedoeld, dan kwam het heus zo niet over. Een film die m.i. eerder dient gezien om de formele kwaliteiten (waarover ik dus minder kan getuigen) en om het acteertalent van Donald Pleasance dan wel om het ondanks alles toch iets te bekende gegeven. ROBERT SMETS L'INVENTION DE MOREL (Emidio Greco - Italië - 1973) Een erg statische film, naar een werk van A. Bloy Casares, waarin beeld en tekst zuinig werden aangewend eh dialoog en muziek slechts een hoogstnodige en dan nog sterk vervreemdende toelichting brengen. De ambiance is 1920/Nouveau Roman en het decor wordt gevormd door een quasi-lunaire Maltese kust. Vanzelfsprekend is er ook een verhaal; SF-getint dan nog. De gepolijste, ijskoude Morel bracht op een verlaten eiland opnamen bij elkaar om de geliefde te herdenken, die hem afwees. Filmbeelden, juister gezegd, die alle zintuigen aanspreken en dus levensecht voorkomen, al is de duur ervan beperkt tot, stel een vijftiental minuten maximum.
SF-MAGAZINE P. 29 Een schipbreukeling, die op een eiland strandt, ontdekt daar een reeks "scènes" die door dezelfde "acteurs" steeds weer worden herhaald, zonder dat hem ergens een raakpunt wordt geboden. Verliefd op een der personages zal hij trachten ook zichzelf in dit vreemde spel te integreren. Een sobere film, waarin de acteurs weinig meer dan précense werd gevraagd, met een aantrekkelijk gegeven dat echter, juist omwille van zijn uiterste soberheid iets te onwezenlijk blijft en zelfs de verwittigde, intellectualistische kijker vrees ik niet 100 % zal boeien. ROBERT SMETS O ===oooOoOooo=== O
SF-MAGAZINE P. 30
Science-Fiction heeft weinig rekening gehouden met de ethologische en ecologische beperkingen van de menselijke ontwikkelingsmogelijkheden. Het paradigma van deze kwaal is "Metropolis" : grotesk simbool van ontregelde ambitie. Erger nog, het Metropolis-model blijkt nu ook al toepasselijk op SF als genre : in een handspan van tijd van vijf geschiedenissen van de SF verschenen, en aan de universiteiten maken, nog afgezien van de populaire SF-richting in de filosofie (hersentransplantaties, enz.), steeds meer socio- en andere logen SF tot een zaak van gewicht, om er dan des te gewichtiger te kunnen over meieren. Goed voor gegiechel is bv. HET BEELD VAN DE HELD EN VAN DE MAATSCHAPPIJ IN "SOCIAL SCIENCE-FICTION" van Willy van Poucke, assistent aan de Gentse universiteit, in het Tijdschrift voor Sociale Wetenschappen (1973/3). Van Poucke gaat, zoals het de ware wetenschapper siert, voor niets uit de weg : hij onderwerpt, naast nog veel meer, ook, het "waardenbeeld" van de held in FAHRENHEIT 451 van Bradbury en in DE GETEKENDEN van Wyndham aan een "value analysis" ofte "het reveleren van alle waardeoordelen in een bepaalde tekst". Dat geeft dan bv. : "Waarde 1 : veiligheid; absoluut cijfer : 34; percentage van de getelde waardeoordelen die op veiligheid slaan : 11,5". Enzovoort, enzomeer. SF is al het enige literaire genre waarin iemand het aandurft om een tweedehands avonturenverhaal op te krikken tot een theorie over de Grondbeginselen van het Universum, en toch te verwachten dat lezers het niet zullen besterven van de hiklach, maar een sociologie van de SF is het einde, letterlijk, want vervelende aardlingen zijn dodelijker dan buitenaardse bacteriën. Waarom heeft Van Poucke nu zo aan z'n telraam zitten zwoegen - afgezien van een artikel in druk dat hem een sport hoger op de akademische ladder kan brengen ? Hij heeft zichzelf ook afgevraagd "of het onderzoeksobject een betekenis heeft die zijn inspanningen rechtvaardigt". Hij had het antwoord kunnen lenen van Susan Sontag, die al in 1965 voorschreef dat SF de aandacht noch de interventie van trendy theoretici verdiende (TEGEN INTERPRETATIE, Bruna). Susan zondigde zelf al tegen haar verbod, door een heel essay erover te schrijven, maar SF wordt intussen steeds verder bezet door de academische bladluis die al zovele kunstvormen heeft verpest. Nee, dan nog liever Brian Aldiss, die levert SF niet uit aan academisme, die wil van SF een biljoen jaar lol maken : BILLION YEAR SPREE
SF-MAGAZINE P. 31 (Weidenfeld & Nicholson, Londen, 339 blz., 3,75 pond), een heel onderhoudende geschiedenis van de SF, vrij van zaligmakende kritiek en puberale geestdrift. Aldiss panikeert enkel tegen het eind van z'n boek, en morst dan zo'n 50 namen uit z'n hoorn des overvloeds. Aldiss komt uit de oude SF (en hij schrijft erover con amore), maar is wel meegegaan met de trend naar underground en "New Wave", waarin de klemtoon is verlegd van "outer space" naar "inner space", naar het innerlijke (waarin dus de fallus het ruimteschip vervangt, en waarin, zoals gezegd wordt, de anti-held vaker naar bed dan naar Mars gaat. Aldiss' opvattingen zijn over 't algemeen die van een goeie Wellsiaan : hij ruimt trouwens twee hoofdstukken in voor H.G. Wells (De Tijdmachine, De Planetenoorlog, enz.), en promoveert hem tot de "Shakespaere van de SF". Wells was de archetypische progressief van de eeuwwisseling : hij leefde van theorie, hij wist niet hoe zich te gedragen als hij geen theorie had, hij legde overmoeibaar uit hoe de wereld zou moeten geregeerd worden aan de hand van theorieën hoe die wereld moest veranderd worden - geloof in de rede, in de wetenschappelijke kennis, meer statistieken, meer onderwijs, meer drukwerk. Aldiss koloniseert ook niet de hele literatuur ter wille van de status van SF, hij avonturiert enkel wat, zo van : als de bewoners van HET SLOT van Kafka vreemde schepsels (aliens) waren, zou het boek, met dialogen en al, voorbeeldige SF zijn. Sam Lundwall daarentegen (WAT IS SCIENCE-FICTION, Meulenhoff-SF, 240 F) haalt, aangetast door het virus van de Grote Voorlopers, bibliotheken overhoop, en spoort indrukwekkende grote broers, nonkels en grootouders op, ter ere van de stamboom van de SF. Als in een Boeddhistische mythe sprake is van onsterfelijkheid, dan is die mythe een volle neef van SF. Iedereen (Plato, Swift, Voltaire, Tolkien) en alles (griezelfilms, strips, utopieën) horen erbij, bij de grote vriendentroep. Want "SF lezen is om te beginnen al een compliment voor wie eraan meedoet, en kan ook leiden tot een neerbuigende reactie van wie er niet bij zijn". Zo'n zinnetje is helemaal de mentaliteit rond SF : een fanclubje dat uit z'n voegen barst. Van Franstalige zijde zijn er twee boeken van fanaten in 't kwadraat, met alle kwaliteiten en gebreken vandien : fabelachtige compilatie, zeldzame zin voor de juiste datum, een stijl als die van een eindverhandeling van studenten, en een oordeel dat vaak dubieus, sectair, maar meestal deegachtig is. Beiden vullen elkaar aan : Jacques Sadoul (HISTOIRE DE LA SCIENCEFICTION MODERNE, Albin Michel, 416 blz., 485 F) heeft een olifantengeheugen voor de Amerikaanse SF van de beginperiode (pulpmagazines). Jacques Van Herp (PANORAMA DE LA SCIENCE-FICTION, Marabout, 436 blz., 435 F) kent alle Franse SF uit het hoofd. Je hebt niks aan wat Van
SF-MAGAZINE P. 32 Herp jes, zijn over
vol liefde opdelft aan obscure Franse tijdschrifjes en boekmaar je kunt wel z'n nostalgie navoelen : het moet een gevoel dat jezelf zou hebben bij het doorbladeren van eenzelfde boek de Vlaamse Filmpkes.
Voor de gelegenheid nog en de volledigheid : Donald Wollheim, een Amerikaanse SF-manager, zeurkoust in LES FAISEURS D'UNIVERS (Laffont, 208 blz., 240 F) over milieu, mentaliteit en vrienden in de Amerikaanse SF, en vindt tussendoor dat SF optimistisch hoort te zijn. Een promiscue holderbolder. GILBERT DE SWERT
O ===oooOoOooo=== O
SF-MAGAZINE P. 33 MEESTER DROMER door Ursula K. Leguin Oorspr. "The Lathe of Heaven" - Prisma nr. 1637 - 76 BF. Na een hele rats romans van Ursula Kroeber LeGuin (1929), met als hoogtepunten "Roccanon's world" en haar "Earthsea"-trilogie, gelezen te hebben, heeft dit boek me enigszins verbaasd, ik bedoel : wat de inhoud betreft. Namelijk : de hoofdpersoon, George Orr heeft bij zichzelf de gave ontdekt door dromen de realiteit te veranderen, terwijl hij niet in staat is dat te regelen. Hij valt in handen van een psychiater die door middel van die dromen de wereldsituatie gaat trachten te verbeteren, maar langzamerhand begint Orr te twijfelen aan de goede bedoelingen van de man. Op het eerste zicht geen thema dat Leguin op het lijf geschreven is; van haar plastische poëtische stijl is dan ook weinig overgebleven, wat jammer is. Tevens bevat het boek ook passages en ideeen waarvan je zegt, was dat nou écht nodig ? Beschouw echter wat hier nu allemaal gezegd is niet allemaal als puur negatief kritiek : het boek haalt best het peil van haar "City of Illusions", alleen had ik van LeGuin een andere aanpak van de opzet verwacht. Waar LeGuin wèl een pluim voor verdient, is het feit dat het thema origineel is, wat het boek wel enigszins boven de grote middelmaat verheft. Conclusie: interessant, boeiend en kleurrijk, maar het is geen meesterwerk te noemen. AARDLICHT door Arthur C. Clarke Ik begrijp niet hoe Arthur Clarke (1917) zo'n bekendheid verworven heeft; bij ieder nieuw werk dat in vertaling verschijnt verveel ik me mateloos en in alles wat ik van hem gelezen heb, is me nog maar één vondst opgevallen : die van de silentofoon in "Silence please" ! "Earthlight" speelt zich af op de gekoloniseerde maan, in een tijd dat de mens de planeten reeds onder zijn hoede genomen heeft, en op het punt staat het zonnestelsel te verlaten. "Earthlight" bevat
omvat : recensies van nederlandstalige publicaties nieuwe boeken uit de states snuisterend in de boekenberg bibliografieën en meer !!!
SF-MAGAZINE P. 34 de aanloop tot en de beschrijving van de eerste ruimteoorlog. Waarom Clarke dit boek geschreven heeft is me niet bekend. Van iemand die het predikaat "Hugo-winnaar" op zich gekleefd heeft, mag men wel meer verwachten, dacht ik zo. In het boek komt geen spanning voor, geen aktie, geen verrassing, geen nieuwigheden, en er is een ontstellend gebrek aan inventiviteit en originaliteit te vinden. Het enige punt in zijn voordeel, is de stilistische perfektie waarmee Clarke zijn pen beheerst, wat het boek tenminste een ietsje boven het absolute nulpunt verheft. Ik begrijp niet waarom Uitg. De Fontein dit boek in vertaling uitgebracht heeft. Vanwege de naam van de auteur ? Er zijn heus wel betere boeken die het verdienen in vertaling te verschijnen - ik denk bv. aan "Rogue Moon" van Algis Budrys; maar ja, Budrys is ook zo geen klinkende naam ... Oorspr. "Earthlight" - De Fontein 261 1153 3 - 130 F. DE SPELERS VAN TITAN
door Philip K. Dick
Oorspr. "The Game-Players of Titan" - Meulenhoff SF 71 - 95 F. Alweer een tijd geleden dat ik nog wat van Philip Dick gelezen. Maar ik heb de smaak zowat weer te pakken. Strikt genomen is het met dit boek net als met Dick's overige werk gesteld : een ontzaglijke hoop hoofd- en bijpersonages, een berg juweeltjes van vondsten, een ongelooflijke brok originaliteit, verrassing en aktie, hallucinant en schier hypnotiserend. Ongelooflijk hoe snel het er aan toegaat, en hoe gecondenseerd het verhaal is. Het verbaast me dat Dick ieder jaar opnieuw zo'n werk kan leveren, en dan nog wel zonder dat de nieuwe roman een afkooksel is van de vorige; en toch : als je het boek bekijkt dat een jaar voor dit uitkwam, nl. "The Man in the High Castle", en die jaren daarop, in '64 o.a. "The three stigmata of Palmer Eldritch" en in '65 " Dr. Bloodmoney - or how we got along after the bomb", dan kun je toch heel duidelijk de evolutionaire stijl volgen. Philip K. Dick is dan ook een van die - weinige ! - auteurs die je na een paar hoofdstukken direkt aan stijl, compositie en themathiek herkent; een hartverwarmend feit. In alles wat ik van hem gelezen heb, heb ik hem nog niet dikwijls in herhalingen zien vallen, noch héeft hij me ooit ECHT teleurgesteld; alleen van sommige werken was te zeggen dat ze een héél klein beetje minder waren, "The Zap Gun", bijvoorbeeld. Dit werk "The Game-Players of Titan" uit '63, is weer SF van de bovenste plank, met dit boek heeft dhr. P. Dick weer maar eens bewezen dat hij tot het nec plus ultra van de SF-wereld behoort.
SF-MAGAZINE P. 35 EEN SOLITAIR IN DE RUIMTE door Frederic Brown Oorspr. "Rogue in Space"- Bruna SF 33 - 60 F Als ik me goed voor heb, is dit het eerste boek van Fredric Brown, dat posthuum op de nederlandse SF-markt verschenen is. En als we de Bruna SF-redaktie mogen geloven, is het ook een van Brown's beste romans. ? Wie enkele nadelen van dit boek wil opzoeken, zal zich niet al te veel moeite moeten getroosten : een hoogstbanaal thema, klichématige personages, ondermaats qua stijlen compositie, enzomeer. Daarbij passen vele dialogen en handelingen niet bij de personages in kwestie, en zijn de passages die boeiend hadden kunnen zijn weinig of niet uitgewerkt. Een lijn valt er in het boek ook al niet te bekennen, zodat men van het predikaat "Brown's beste boek" maar weinig overblijft, mijns inziens. Het had wèl een interessant boek kunnen worden, maar Fredric Brown heeft die mogelijkheid wel degelijk, en niet voor de eerste keer !, om zeep geholpen. "Rogue in Space" daterend uit 1957, is me voorgekomen als een zeer slappe, stompzinnige avonturenroman; wel te lezen voor iemand die aan SF, bijzonder lage eisen stelt. Brown's sterke kant vind ik nog altijd zijn korte verhalen, en in zekere zin ging zijn roman "What mad universe" er ook nog door. L'HOMME ELASTIQUE door Jacques Spitz Marabout 483 - 60F. Eh bien; l'anticipation française ! Ik had eerlijk gezegd niet te veel van dit boek verwacht, maar de naam Jacques Spitz (1896-1963) heeft voor mij toch een goede bijsmaak gekregen. Dit is "klassieke" SF, pure (hoewel fictieve) wetenschap dus; het hoofdpersonage van het boek, is dan ook een wetenschapsmens en het gegeven een interatomair vacuüm. Wat bij weinig andere Franse essefauteurs te vinden is, is de dosis humor waarmee hij het werk bezaait, hoewel hele zinnen soms vol puur cynisme en bitterheid zitten. Het eerste deel van het boek, nl. het verslag van Dr. Flohr, is verreweg het boeiendste, waarin naast Flohr's relaas ook dikwijls Spitz' opvattingen om het hoekje komen kijken. Vanaf het begin van het tweede deel, de memoires van Flohr's dochter, verwatert het boek, en soms gaat het er bijna belachelijk aan toe, vooral als Spitz zich op de politiekerige kant werpt. Gelukkig spoelen de laatste leuke hoofdstukken het vieze smaakje weg, ... ontzettend moeilijk dus een eindconclusie te trekken : het thema is boeiend genoeg, compositie had slechter kunnen zijn,
SF-MAGAZINE P. 36 stijl is middelmatig, achtergronden zijn best de moeite waard, kortom : dit boek is geen meesterwerk, maar mag er best zijn. FRANK DE CUYPER PRESIDENT KISSINGER door Monroe Rosenthal & Donald Munson Freeway Press 2047-1 - 1,75 dollar Wie zei ook weer dat we heerlijk permissieve tijden beleven ? "From history to profecy ..." verhalen de auteurs hier op vrijmoedige (en vaak vrijpostige) wijze het leven van hun staatssecretaris voor buitenlandse aangelegenheden, waarbij een aantal persoonlijke en politieke fouten (Kerstmis te Hanoi ...) duidelijk in het licht worden gesteld. Tot daar weinig speculatiefs. Doch dan laten ze Henry Kissinger betrekkelijk onverwachts president van de States worden, in 1976, en van dat ogenblik af drijven zowat alle onweerswolken van deze beroerde wereld boven het hoofd van "dear Henry" samen : een burgeroorlog in Yoegoslavië, een Chinees-Duitse axis met een begin van kernoorlog in Azië, een nieuwe profeet in Egypte en dergelijke zaken meer, naast separatistische bewegingen van de Amerikaanse jeugd, de Amerikaanse neger en de Amerikaanse vrouw. Op de stilaan bekende manier weten Henry (en Nancy !) Kissinger een en ander af te koelen en zelfs tot een stabiele wereldvrede te komen; tot President van de Verenigde Naties gekozen, in het symbolische jaar 1984, wordt door de ganse wereld op hem een beroep gedaan om "ons allen" de toekomst in te leiden ..." Tot daar een lange-korte inhoud van dit persiflerende boek dat ook weer tot nadenken stemt. Laat de voorgestelde ontwikkeling weinig waarschijnlijk zijn (de jeugdrevolte bv.) en laat een algemene Balkanisatie dan niet de vermoedelijke oplossing zijn van de wereldproblemen, die toch ook ergens sociaal en economisch zijn (...) dan omvat deze "biografie" anderszijds toch een betrekkelijk luciede inventarisatie van hedendaagse problematiek, en (vooral) een zekerheid "that old structures (will have to) be shattered". Ergens wel een positieve instelling dacht ik, en ergens twijfel je wel even of het louter parodie is wanneer de auteurs hun hoofdfiguur profetische allures geven, in de bijbelse betekenis dan, met een heel Messiaanse halo ... Heerlijke Joodse zelfspot ! ROBERT SMETS
SF-MAGAZINE P. 37
Ernstig bedoelde bijdragen over het wezen van het essef-fandom, komen slechts uitzonderlijk voor. En dat is niet bepaald verbazingwekkend. De meeste fans leggen weinig belangstelling aan de dag voor serieus opgezette lezingen of ronde tafel-gesprekken, gevolgd door een debat over het fandom zelf : liever staan ze aan de Bar met een pilsje. Ze hebben de neiging, al naargelang hun geaardheid, geleerddoenerij over het fandom af te doen met "Old Hat" of met een lakoniek "Bullshit". Fandom is iets wat ze tamelijk goed aanvoelen, maar meestal moeilijk onder woorden kunnen brengen. Oubollige gesprekken over die "goede en gouden dagen van het fandom in de veertiger jaren" of over het wel een wee van een bepaalde fanzine door de jaren heen, worden echter wèl druk bijgewoond en geven aanleiding tot allerlei humoristische "uitspattingen"... En waarom zouden de fans eigenlijk belangstelling moeten hebben voor dergelijke gesprekken of artikels ? Essef Conventions worden door en voor esseffans ingericht (dat dit op het Europese vasteland niet altijd het geval is komt voor uit het ontbreken van fantraditie en uit de wijd verspreide misvatting dat een essef-convention en een essef-congres synoniem zijn). De échte fan weet dat slechts weinigen, om maar niet te zeggen, niemand, gerechtigd zijn definitieve uitspraken over het fandom ten beste te geven en bekijkt pogingen: ter zake met een wantrouwig oog. Ik geloof dat hij overschot van gelijk heeft want tot op heden ontbreekt wetenschappelijk onderzoeksmateriaal over het fandom. Geen enkele faculteit sociologie of toegepaste groepspsychologie heeft tot op vandaag dergelijk onderzoek ter hand genomen - dit is een hint voor would-be academici op zoek naar nog niet aangeboorde onderwerpen voor een proefschrift. Elke uitspraak blijft dus een op zichzelf staande, op niets stoelende bewering of mening. Ook onderhavig artikel ! Tussen haakjes : er bestaan wel enkele werken met de geschiedenis of moet ik zeggen : hagiografie, van het Angelsaksische fandom, zoals het omvangrijke, maar bijzonder anekdotische ALL OUR YESTERDAYS van Harry Warner jr., onvolledige nomenclaturen van fans en fanzines, een onvolledig lexicon van fannische uitdrukkingen en, hier en daar, min of meer pertinente opmerkingen in fanzines allerhande. Het fandom is dus een volledig braakliggend onderzoeksterrein.
SF-MAGAZINE P. 38 Wel valt me op, tijdens gesprekken met hooggeschoolde essefamateurs, dat er uitgekeken wordt naar standaard referentiemateriaal over het fandom. Sommigen, zoals bijvoorbeeld Pamela Bulmer, bekend om haar kritische bijdragen, hebben reeds een omvangrijke documentatie bij elkaar gekregen. Het is echter de vraag of daar ooit een standaardwerk van komt ... Bovendien staan de echte fans, m.i. meestal terecht, zeer wantrouwend tegenover lezingen en geschriften van zogeheten "academici" over het fandom. Dat komt omdat die "academici" zelf geen fans zijn en derhalve moeilijk met kennis van zaken kunnen spreken. Hoogstens kunnen zij een vertekend beeld geven van enkele facetten die voor "buitenstaanders" nogal opvallend zijn. Komen ze toevalligerwijze toch met een waarheid op de proppen (er gebeuren wel meer onwaarschijnlijke zaken in deze vreemde wereld) dan betreft het iets wat de fan zelf al lang weet en waar hij beslist geen universitair voor nodig heeft om het hem te komen vertellen. Persoonlijk waag ik me niet op dit hoogst glibberige pad (wie ben ik, dat ik daar de pretentie voor zou hebben) en wens ik me te beperken tot het uiteenzetten van enkele paaltjes die er misschien toe kunnen leiden het begrip "fandom" betrekkelijk te omlijnen en een interessante discussie in ons blad op gang te brengen. Dit is mijn werkhypothese : HET FANDOM IS EEN ONDER DE INVLOED VAN SOCIOLOGISCHE FACTOREN OPTREDEND EN WILD GROEIEND VERSCHIJNSEL, WAARBIJ DE MEEST UITEENLOPENDE MENSELIJKE INDIVIDUEN, AL DAN NIET BEWUST, EEN BEPAALDE LEVENSHOUDING AANNEMEN, DIE ER VOORAL, MAAR NIET UITSLUITEND, OP GERICHT IS, EEN BEPAALDE VORM VAN COMMUNICATIE EN VAN GEMEENSCHAPSGEVOEL (tussen haakjes : noem dit gerust "gevoel van samen horen") TE BETRACHTEN OP EEN STRIKT GELIJKWAARDIG NIVEAU, MAAR ZONDER DAT ER VAN ENIGE DOELGERICHTHEID SPRAKE IS, EN WAARBIJ DE MIN OF MEER RUIME BELANGSTELLING VOOR SF IN DE BREEDSTE ZIN VAN HET WOORD, VAAK, MAAR NIET NOODZAKELIJK, HETZIJ ALS KATALYSATOR, HETZIJ ALS AANLEIDING, HETZIJ ALS AANRAKINGSVLAK FUNGEERT. Deze vrij nietszeggende formulering heeft mij vele hoofdbrekens gekost, maar voorlopig kan ik niets beters verzinnen. Als uitgangspunt van de te volgen bespreking, biedt deze "om-paling" echter wel bepaalde voordelen. Onder meer, het van tevoren uitsluiten van een aantal wijdverspreide misvattingen omtrent het fandom. Ik som er enkele van op, omdat het inderdaad gemakkelijker is te zeggen wat het het fandom NIET is : 1.
de voornaamste misvatting : Essef-fandom en het artistieke genre hebben slechts zijdelings met elkaar te maken : de meeste esseflezers zijn geen esseffans, ook niet als zij uitsluitend essef lezen en verwoede essefverzamelaars zijn; een esseffan daarentegen, hoeft zeker geen esseflezer te zijn. Er zijn beroemde voorbeelden hiervan, zoals Peter Roberts, archivaris op het Bri-
SF-MAGAZINE P. 39 tisch Museum, die meer dan honderd fanzines uitgaf, maar die tot op heden nog geen essefboek heeft gelezen. 2. een belangrijke misvatting : de esseffan staat niet tot de essefauteur, zoals in de voetballerij, de amateur tot de professional staat. Talrijke essefauteurs, uitgevers, critici, artiesten zijn esseffans en trots dit te zijn. Daar tegenover staat dat talrijke esseffans bijdragen leveren die even goed zijn als die van "professionele" collegae en trouwens hoog door deze mensen worden gewaardeerd. Waarom maken ze dan hun eigen fanzine of zenden ze hun bijdragen niet naar de professionele uitgevers ? Meestal doen ze dat niet omdat ze gewoon geen zin hebben ! Vele essefauteurs schrijven graag artikels of zelfs verhalen voor fanzines en sommigen hebben me al vaker toevertrouwd dat ze dit eigenlijk liever deden dan voor een vaktijdschrift. Maar ja, per slot van rekening is de essef hun broodwinning ... Een fanzine is absoluut geen testbank voor beginnende schrijvers en critici al komt het voor dat een sinds jaar en dag bekende fan plots professional wordt. Begrijp me goed : ik zeg niet dat iemand die carrière wil maken in de essef, zijn sporen niet kan verdienen in een fanzine. Maar het is niet het doel van een fanzine. Een fanzine is evenmin een vergaarbak voor gefrustreerde brave lieden met net te weinig talent om professional te zijn ! Ook al kan dit wel eens voorkomen, zoals bijvoorbeeld het geval is in het Franse fanzine Lunatique van Jacqueline Osterrath. 3. een courant voorkomende misvatting : het fandom is absoluut geen organisatie, in welke zin dan ook, en streeft geen enkel welomschreven doel na. En zeker is het esseffandom niet bedoeld om de essef, op welke manier dan ook, te bevorderen, te verspreiden of te stimuleren. Tussen haakjes : er zijn natuurlijk heel wat fans die dat wèl pogen te doen; maar dit is zuiver persoonlijk en heeft met het fandom als zodanig niets te maken. Het verschijnsel essef bergt voldoende kwaliteiten in zich om zich zonder dergelijke hulp waar te kunnen maken. En mocht ons geliefkoosd genre die kwaliteiten niet bezitten, wel dan zal het vanzelf als artistiek-literaire uiting van het toneel verdwijnen. 4. een vierde, vaak geuite misvatting : het fandom is geen losvaste verzameling vreemde mensen die het versch ijnsel essef, met uitsluiting van alle andere artistieke stromingen kritiekloos en infantiel "aanbidden" ! Er zijn natuurlijk beroemde, of moet ik zeggen "beruchte" fans die dat wel deden, en doen, maar dit is bebeslist niet zo voor de gemene deler. De fans weten zelf wel dat dergelijke opinie wijd verspreid is zodat sommigen de humor zo ver drijven (vooral dan in Groot-Brittannië) dat ze met opzet infantiele fanblaadjes maken en rondsturen, tot groot jolijt van de goede verstaander. 5. nog een misvatting, en tezelfdertijd een waarschuwing aan het adres van onwetende goeddoeners : het esseffandom is onvergelijkbaar met de vedettencultus die bepaalde tienergroepen aan de dag
SF-MAGAZINE P. 40 leggen voor hun idolen. Evenmin kan het worden vergeleken met de al dan niet vreedzame activiteiten van naturisten, ufologisten, blokfluitspelers, postzegel- en sigarenbandjesverzamelaars, en andere gevaarloze hobbyisten. Het fandom is GEEN HOBBY, ook al valt het meestal wel (maar niet altijd !) onder vrijetijdsbesteding of liever, onder de hoofding "niet lucratieve interessen". Kortom het esseffandom is een uniek verschijnsel en moet als zodanig worden bestudeerd wil men er iets zinnigs over kunnen vertellen. Brian Aldiss, sprekend als eregast op de eerste Beneluxconvention die in mei 1973 in het Casino te Gent plaatsvond, stelde de volgende belangrijke vraag : "Wat voeren wij hier toch allemaal uit in deze donkere zaal waar we onze gezondheid verpesten met sigarettenrook en sterke drank, terwijl buiten de zon schijnt en de madeliefjes bloeien ?" Wie rationeel antwoord kan geven op deze vraag, heeft meteen het wezen van het fandom doorgrond. Voor mij is dat echter niet nodig : samen met sommige medefans voel ik de "sense of wonder" en het haast religieuze gevoel van broederlijkheid in het fandom. Jammer voor wie dit niet kan of wil begrijpen ... O ===oooOoOooo=== O
SF-MAGAZINE P. 41 GUIDO EEKHAUT - HEVERLEE Vorige brief (degene die ik zojuist geschreven heb, bedoel ik), is gericht aan Jozef Peeters, onze plaatselijke SFAN-contactman, om hem te zeggen dat hij op mij kan rekenen bij het oprichten van een SFANKERN hier. Zo heb ik aan mijn fannishe plichten voldaan, hoop ik. En nu over SF-MAGAZINE. Niks dan lof dit keer : Simon is weer op zijn best met zijn besprekingen en zijn "SNORREPIJP", de verhalen steken uit boven het gemiddelde van wat normaal in SFM verschijnt (alhoewel de vorige prijswinnaar iets beter was dan die van dit jaar) en behalve Van Loggem's verhaal en Vinkenoog's schepping (beide in nr. 40) is er geen mogelijkheid om iets af te breken, alhoewel sommige (super-)fans daar niet mee akkoord zouden kunnen gaan. Echter was ik even ontgoocheld omdat ik een Poul Anderson-nummer verwachtte, maar misschien is mijn verbeelding op hol geslagen, of is het niet tijdig klaargekomen ? Wellicht zat cle convention daar voor iets tussen. Redactie : Het doet ons werkelijk genoegen, Guido, dat je met Jozef Peeters contact hebt opgenomen om samen te kijken wat er te Leuven en omstreken kan gebeuren. Voor andere belangstellenden herhalen wij
SF-MAGAZINE P. 42 hier even diens adres : JOZEF PEETERS Lobergenbos 27 KESSEL-LO Van een Poul Anderson-nummer hebben wij meen ik niet gesproken. Overigens, Simon moest je horen ! JOZEF FRANS - RANST Wat de september en oktober-nummers betreft hebben de SF-fans weer een heel tijdje op hun magazine moeten wachten, en voor mij kwamen daar nog enkele weken bij omdat ik als recruut in de "aardappelslag" werd ingeschakeld, waardoor we enkele weekends verloren. Maar ik meen dat het de moeite waard was wat geduld te oefenen voor deze twee nummers, want ze waren uitstekend. Eindelijk weer meerdere zeer goede verhalen. Schreef SFAN maar elke maand verhalenwedstrijden uit ! "VENUSIANS GO HOME" deed me wat aan F. Brown (mijn favoriete schrijver op het gebied van korte verhalen) denken : gebald, humoristisch, eenvoudig en goed opgebouwd naar de laatste, belangrijkste zin toe. Ook Monsaera en Breintasters geven een wat klassieke indruk qua stijl en inhoud betreft, maar zijn vlot leesbaar en komen boeiend over. Deze drie werken zijn dus - mijns inziens - uitstekend, maar wat traditioneel. Indien echter elk SFverhaal origineel moet zijn, dan zouden we niet veel moeten lezen. "WANDELEND ROND KENNEDY" staat apart van de vorige drie. Eerst en vooral door zijn eigen, korte en afgekapte stijl, die ook in zijn andere werken tot uiting kwamen. Deze afgebeten zinnen maken het lezen wel moeilijker maar het geeft een meer persoonlijke inbreng weer. Ook inhoudelijk is Van Laerhoven niet zo makkelijk te volgen. Men ontvangt gedurende het lezen verwarde indrukken en elementen, die niet zoveel met elkaar te maken schijnen te hebben. Op het laatste komt alles echter samen, zoals in een detective-roman; indien men nu tijdens het lezen met de voorhande zijnde elementen het verdere verloop van het verhaal en eventueel het slot poogt te voorzien, (wat mijn persoonlijke manier van lezen is, wat althans de korte verhalen betreft) dan is hij een niet zo gemakkelijke schrijver. Maar hij in ieder geval origineel en hopelijk verschijnen er nog meerdere verhalen van hem in SF-MAGAZINE. Ook de nieuwe rubriek van Simon Joukes kon me bekoren, vooral dan het deeltje over de oplagen der SF-boeken. Minder geslaagd vond ik het artikel over Ballard & C° van J. Krichbaum terwijl voor mij persoonlijk "SF : levenslust" van S. Vinkenoog blabla was. Ik ben het ook niet eens met Guido Eekhaut als hij zegt dat SF niets te winnen heeft met zich maatschappij-kritisch op te stellen. Ik zie persoonlijk twee richtingen in de SF, de louter avon-
SF-MAGAZINE P. 43 turenromans met sterk uitgebouwde eigen "fantastische" werelden, zoals de romans van Jack Vance, A.E. Van Vogt, e.a. en de romans waar het verhaal zelf en de respectievelijke werelden minder centraal staan, maar waar ook de "boodschap", de kritiek op de huidige samenleving fel benadrukt wordt. Redactie : Rest ons enkel je te bedanken, Jozef, voor je vriendelijke brief en voor je persoonlijk commentaar. En onze lezers op te dragen, bij het verorberen van hun aardappeltjes, toch even vertederd aan jou te denken. Wij kijken uit naar verdere commentaar !
O ===oooOoOooo=== O
SF-MAGAZINE P. 44
Vooreerst ...
moeten wij u vriendelijk verzoeken even na tegaan of u tot de abonnenten behoort wier lidgeld onlangs verviel ??? Zoja, maak het onze administratie dan niet te moeilijk en regel het a.u.b. onmiddellijk. Overbodig te herhalen dat papier én druk én post met de dag duurder worden en dat uw bijdrage onontbeerlijk is om een vlotte werking van onze vereniging te waarborgen. Doe het nu !!!
Inderdaad ...
grepen enige wijzigingen plaats in het bestuur van de Gentse kern, waar André De Rijcke om persoonlijke redenen verzocht enige tijd van het voorzitterschap te mogen afzien. Marcel Van Hecke, Koningin Fabiolapark 48 te 9220 Merelbeke, volgt hem in die functie op. Marcel nam vorig jaar reeds enorm veel werk op zich bij de technische realisatie van SFANCON 5 en wij twijfelen er niet aan dat hij ook zijn nieuwe functie volledig aankan. Veel succes, man !!!
En hierbij
nemen wij de gelegenheid te baat Marc Verbeke, een ander actief Gents SFAN-lid, van harte te danken voor de hulp, welke hij leverde inzake de verzending van SF-MAGAZINE. Een hulp, waarbij hij niet aarzelde de grootste middelen in te zetten ..., en waarvoor wij hem dan ook ENORM dankbaar zijn.
Simon van zijn kant ...
verzoekt ons er nogmaals op te wijzen dat wie het bod van de Britse SF-vereniging op de WORLDCON 1979 wil steunen, hem zijn naam kan opgeven. Het adres is : Geleeg 7, 2860 O.-L.-V.-WAVER en de gevraagde bijdrage is miniem : 40 BF te storten op postrekening nr. 000-0452947-54 van Simon Joukes BRITAIN IS FINE IN '79
Aandacht !!!
Verder willen wij ook nog even wijzen op de bijzonder interessante uitgave "UTOPIE ASIATIQUE", die door Bernard Goorden werd verzameld en die Chinese, Japanse en Indische SF en fantasyverhalen be-
SF-MAGAZINE P. 45 vat in franse vertaling. Een enige gelegenheid om hiermee kennis te maken, en dit voor een bijzonder aantrekkelijke prijs, nl. BF 50, te bezorgen aan : BERNARD GOORDEN, Rue de la Natation 18, 1040 Brussel.
Vergetelheidje… in het oktobernummer 1974 ! Inderdaad vergaten wij hierbij enige toelichting te verstrekken, in verband met Jörg Krichbaum, die ons een heel eigen visie bracht op het werk van Bradbury, Ballard en Disch. Verschillende lezers ondervroegen ons in dit verband en te hunner intentie kunnen wij hieraan toevoegen dat Jörg, die op 02.11.1945 te Dortmund werd geboren, verschillende studies ondernam te Berlijn (Beeldende Kunsten) en te Gottingen (Pedagogiek, Filosofie en Germanistiek). Hij actief als fotograaf, graficus, schilder, dichter en componist, doch opmerkelijkst voor ons is wel zijn belangstelling in de Nederlandse Letterkunde, in SF en fantastiek.
MiniMini-Boekenbeurs... JOZEF FRANS, Profeetstraat 64 te 2228 RANST biedt 100 BF voor elk van volgende boeken : BORN SF
: 16 22
MEULENHOFF SF : 01 03 05 06 17
P.J. FARMER De God van het Vlees JACK VANCE De Blauwe Wereld R. P. H. J. A.
HEINLEIN ANDERSON HARRISON BALLARD VAN VOGT
Verdwaald tussen de Sterren Vlaag van Verstand Doodstrijd op Pyrrhus De Brandende Aarde De Wereld van Null-A
ROBERT SMETS, Italiëlei 84, te 2000 ANTWERPEN van zijn kant zoekt sinds geruime tijd naar volgende pockets Thom Demijohn (T. Disch en Jo Sladek) "Black Alice" Kurt Vonnegut jr. "Canary in a cathouse" Eerstgenoemd boek zou bij Panther en Avon zijn verschenen, laatstgenoemd boek mogelijk bij Dell.
33e WORLD SCIENCE FICTION CONVENTION van 14 tot en met 17 augustus 1975 Melbourne - Australië Guest of Honor : Ursula K. LeGuin Inlichtingen : Simon Joukes, Geleeg 7, 2860, O.-L.-V.-WAVER
SF-MAGAZINE P. 46
ZESDE WEDSTRIJD VOOR HET KORTE NEDERLANDSTALIGE SF-VERHAAL, 1975, INGERICHT DOOR SFAN, VERENIGING VOOR SCIENCE-FICTION & FANTASTIEK Art. 1 : SFAN, Vereniging voor Science-Fiction & Fantastiek, kent voor de 6de maal drie prijzen toe ter bekroning van de beste korte SF-verhalen in het Nederlands die haar worden toegezonden. Art. 2 : Deze wedstrijd staat open voor iedereen. pelijk werk wordt aanvaard.
Ook gemeenschap-
Art. 3 : Het ingezonden werk wordt beoordeeld door een jury van bekende Belgische specialisten welke minstens uit 3 personen bestaat. De jury mag zich laten bijstaan of vervangen door bevoegde personen die zijzelf aanduiden. Art. 4 : De leden van de jury kunnen niet mededingen, ook niet als zij zich laten vervangen. Art. 5 : De ingezonden verhalen moeten rechtstreeks in verband staan met Science-Fiction. De keuze van het thema wordt aan de auteur overgelaten. Bij betwisting beslist de jury soeverein of een ingezonden verhaal al dan niet in aanmerking komt voor deelneming. Art. 6 : Voor deze wedstrijd wordt oorspronkelijk, niet eerder gepubliceerd Nederlandstalig werk verwacht. Vertalingen en bewerkingen worden uitgesloten. Art. 7 : De verhalen moeten in drievoud worden opgestuurd, getypt op kwartoformaat met ruime marge en dubbele interlinie. De maximumlengte bedraagt 6.500 woorden (ongeveer 15 blz.). Vignettes tot maximum 2 bladzijden zijn niet toegestaan. De drie exemplaren moeten vóór 15 juni 1975 op het secretariaat van de vereniging toekomen : SFAN, p/a Robert Smets, Italiëlei 84, B-2000 ANTWERPEN. Art. 8 : De inzending geschiedt onder kenspreuk : voor elk ingezonden verhaal moet een andere kenspreuk worden gebruikt, welke op de drie exemplaren van de inzending voorkomt. De werkelijke naam en het adres van de deelnemer worden vermeld op een kaart welke onder gesloten omslag tevens met vermelding van de kenspreuk bij de zending wordt gevoegd. Art. 9 : De prijzen bestaan uit respectievelijk 2.500 F, 1.500 F en 1.000 F welke in voorkomend geval kunnen worden gedeeld en/of gesplitst indien de jury dit nodig oordeelt. Art. 10 : De jury behoudt zich het recht voor één of meer prijzen niet toe te kennen indien het ingezonden werk niet aan de minimumnormen voldoet. In voorkomend geval dient zij echter een omstandig verslag hierover te publiceren. Art. 11: De uitslag van de 6de wedstrijd voor het korte nederlandstalige SF-verhaal wordt bekendgemaakt op het 3de Science-Fiction-
SF-MAGAZINE P. 47 Congres voor Benelux, BENELUXCON 3 dat op 18, 19 en 20 juli te Brugge wordt gehouden. De laureaten worden geruime tijd van tevoren schriftelijk op de hoogte gesteld van de uitslag. De geldprijzen en/of eervolle vermeldingen worden, behoudens geldige verontschuldiging, slechts uitgereikt aan de persoonlijk op het congres aanwezige laureaten. Art. 12 : De inzenders behouden het copyright in verband met hun werk en mogen die vrij publiceren, terwijl de winnaars mogen vermelding maken van de behaalde prijs. Door voor deze wedstrijd in te zenden, stemt de auteur echter impliciet in met de éénmalige gratis publicatie van zijn verhaal in het maandblad van de vereniging, SF-MAGAZINE, ook indien zijn werk niet werd bekroond. Twee manuskripten van de drie worden op verzoek teruggezonden mits insluiting van retourport bij de kenspreuk. Art. 13 : Elke deelnemer mag zoveel verhalen inzenden als hijzelf nuttig vindt. Art. 14 : Door deel te nemen aan de wedstrijd stemt de inzender volledig in met onderhavig wedstrijdreglement waarover niet wordt gecorrespondeerd. De jury beslist souverein in verband met problemen die niet in het reglement ter sprake komen. Art. 15 : SFAN, Vereniging voor Science-Fiction & Fantastiek, verbindt zich ertoe tussen auteurs en uitgeverij te bemiddelen met het oog op de eventuele opneming van de beste inzending in een speciale verhalenbundel.
DERDE INTERNATIONALE WEDSTRIJD VOOR DE SCIENCE-FICTION ILLUSTRATIE, INGERICHT DOOR SFAN, VERENIGING VOOR SCIENCE-FICTION & FANTASTIEK Art. 1 : SFAN, Vereniging voor Science-Fiction & Fantastiek, kent in 1975 voor de derde maal drie prijzen toe ter bekroning van de beste SF-illustraties die haar worden toegezonden. Art. 2 : Deze grafische wedstrijd staat open voor iedereen en er is geen beperking van het aantal inzendingen. Ook gemeenschappelijk werk wordt aanvaard. Art. 3 : De ingezonden werken moeten rechtstreeks, hoewel in de breedste zin, in verband staan met Science-Fiction. Art. 4 : De werken moeten worden ingezonden op tekenpapier van degelijke kwaliteit. Het maximumformaat van de bladspiegel is vrij. Art. 5 : De gekozen techniek is vrij (Houtskool ... gouache ... olieverf ...) Art. 6 : De ingezonden werken worden beoordeeld door een jury van specialisten welke minstens uit drie personen bestaat. Deze jury mag zich laten bijstaan of vervangen door bevoegde personen die zijzelf aanduiden.
SF-MAGAZINE P. 48 Art. 7 : De leden van de jury mogen niet mededingen, ook niet als zij zich laten vervangen. Art. 8 : Voor deze wedstrijd wordt oorspronkelijk, niet eerder gepubliceerd of tentoongesteld werk verwacht. Art. 9 : De inzendingen geschieden onder kenspreuk : elk werk moet een andere kenspreuk op de rugzijde vermelden. De werkelijke naam en adres van de deelnemer worden vermeld op een kaart welke onder gesloten omslag met vermelding van dezelfde kenspreuk bij de zending wordt gevoegd. De uiterste inzenddatum is bepaald op 15 juni 1975. Art. 10 : De prijzen bestaan respectievelijk uit 1.500 F, 1.000 F en 500 F, welke in voorkomend geval kunnen worden gedeeld of gesplitst indien de jury dit nodig acht. Art. 11 : De jury behoudt zich het recht voor één of meer prijzen niet toe te kennen indien het ingezonden werk niet aan de minimumnormen beantwoordt. In voorkomend geval dient zij echter wel een omstandig verslag hierover te publiceren. Art. 12 : Het werk moet worden ingezonden op het secretariaat van de vereniging : SFAN, p/a Robert Smets, Italiëliei 84, B-2000 ANTWERPEN. Art. 13 : De uitslag van de 3de wedstrijd voor de Science-Fictionillustratie wordt bekend gemaakt tijdens het 3de science-fictioncongres voor Benelux, BENELUXCON 3 dat op 18, 19 en 20 juli 1975 te Brugge doorgaat. De laureaten worden geruime tijd van tevoren schriftelijk op de hoogte gebracht van de uitslag. De geldprijzen en/of eervolle vermeldingen worden, behoudens geldige verontschuldiging, slechts uitgereikt aan de persoonlijk op het congres aanwezige laureaten. Art. 14 : Ter gelegenheid van de prijsuitreiking wordt een tentoonstelling ingericht van alle ingezonden werken. Art. 15 : De inzenders behouden het copyright van hun werk en mogen dit vrij publiceren en/of tentoonstellen, terwijl de winnaars melding mogen maken van de behaalde prijs. Door voor deze wedstrijd in te zenden, stemt de deelnemer echter impliciet in met de éénmalige publicatie van zijn werk in het maandblad van de vereniging, SF-MAGAZINE of in een speciale, door de vereniging uitgegeven portefeuille, ook indien zijn werk niet werd bekroond. Na afloop kunnen de deelnemers hun werk terugvorderen, mits bijsluiting van retourport bij de kenspreuk. Art. 16 : Door deel te nemen aan de wedstrijd stemt de deelnemer voll edig in met het onderhavig wedstrijdreglement waarover niet wordt gecorrespondeerd. De jury beslist souverein in verband met problemen die niet in dit reglement ter sprake kwamen. O ===oooOoOooo=== O