1
Index 1. Inleiding 2. Schematisch overzicht systeem Basiskennis 3. Hoofdstuk 1: Calibratie van het systeem 4. Hoofdstuk 2: Midi-melodie sturen naar een analoge synth 5. Hoofdstuk 3: Melodie met FM en pitch-bend Geavanceerde topics 6. Hoofdstuk 1: Auxilleries 7. Hoofdstuk 2: Programmeren Kenton Setups 8. Arp2500 9. MS-20 10. Serge + Putney Overig 11. Tips / terminologie
2
Inleiding In deze manual gaan we je stap voor stap helpen om je systeem zo te confgureren dat (een groot deel van) de apparatuur in de WORM-Studio makkelijk vanuit je eigen systeem aan te sturen is. Zo kan je makkelijker en sneller resultaten behalen in de studio en heb je eigenlijk het beste van twee werelden: het gemak van de digitale interfaces/sequensers en de klank van de analoge synthesizers. Naast een uitgebreide stap-voor-stap manual hebben we ook achtergrondinformatie toegevoegd die te vinden is in de textblokken. Deze kan je natuurlijk gewoon overslaan als je al genoeg kennis denkt te hebben om door te kunnen. Veel plezier en succes, Robin Koek Nick Lapien Stagaires bij Wormstudio.
3
Schematisch overzicht van het systeem in 4 stappen
1. MIDI HOST (COMPUTER)
MIDI DATA
2. MIDI INTERFACE (MIDISPORT 2X2)
MIDI DATA
3. MIDI TO CV CONVERTER (KENTON)
CONTROL VOLTAGE
4. ANALOG SYNTHESIZER
4
Hoofdstuk 1: Calibratie van het systeem Opzetten van communicatie tussen midi host (1) en midi-interface (2) 1. Host
2. Midi-interface ----->
Host:
Het programma wat je gebruikt om de midi uit te sturen. In dit systeem gaan we uit van Ableton Live, maar het kan ook natuurlijk ook een DAW zijn zoals Cubase, Protools of in een omgeving zoals Max of Supercollider.
Interface:
Dit is een hardware-interface voor de midi-informatie. Deze gebruiken we om een fysieke verbinding te maken met de converter.
1.1
Installeren van drivers
We gaan bij dit systeem uit van de M-audio 2x2 midi-interface om midi signalen uit te sturen. Drivers hiervoor staan in de driver-map. Let goed op of de driver overeenstemt met het versienummer van het platform wat je draait. Mits nodig zijn de meest recente hier te vinden: http://www.m-audio.com/index.php? do=support&tab=driver&PID=f808e3999ca85171bc6c92b8be1d6e2f&serie_ID=4#tabs Tijdens het installeren van de midiman-driver moet de hub niet verbonden zijn met de computer. Start na de installatie de host van voorkeur op. Verbindt de midiman met je computer. Het lampje van de usb-voeding zou nu moeten branden. 1.2.
Hardware check:
Controleer of bij de midi-interface, de midikabel met het uiteinde gelabeld A" in OUT-A van de interface zit. Controleer of bij de midi-interface, de midikabel met het uiteinde gelabeld " in OUT-B van de interface zit.
"MIDISPORT OUT "MIDISPORT OUT B
Binnen de host is het nu belangrijk dat de ports van de midi-interface aangezet worden als output voor de midi data. 1.3.
Activeren van outputports in host
Bij Ableton vind je dit bij Live>Preferences ( Command + , ) Ga dan naar tab 3: "Midi Sync". Hier staat nu bij Output: MIDISPORT 2X2 (Port A) en MIDISPORT 2X2 (Port B) Activeer nu de track functie Input hoeft niet geactiveerd te worden (deze functie zou je gebruiken als via een midi-keyboard o.i.d synths aan wilt sturen) Belangrijk: zorg dat de USB/ MIDI THRU switch op de midisport op USB staat.
5 1.4
Test:
Om te testen of midi uitsturen nu goed werkt kun je het bestand Midi-Output-Test.als draaien. Als je nu (in session view, rechts) op de gele "Test!"-clip drukt, gaan omstebeurt de lampjes van Port A op de midiinterface, 4 keer knipperen en dan die van Port B.
Je bent nu klaar met de setup tussen de host en de midi-interface, we gaan nu kijken of deze ook goed wordt ontvangen door de Kenton converter
----->
1.5
Laden van presets Kenton
De Kenton werkt met een geheugenbank waarin meerdere confguraties opgeslagen kunnen worden. We hebben voor de handleiding verschillende confguraties gemaakt afhankelijk van de syntheziser waarmee we werken. Dit heeft te maken met het voltage wat een bepaald type synthesizer verwacht. Hier gaan we nu verder inhoudelijk niet op in. Het is alleen wel belangrijk dat je de juiste preset hebt. Aan het begin van het hoofdstuk staat telkens welk presetnummer we gebruiken. Het systeem is nu zo opgezet dat preset 1-10 allemaal goed zijn geconfgureerd voora alle hoofdstukken. Je kan zien waar de Kenton op dit moment op staat als hij opstart. Als er staat “Loaded Memory 1” betekent dit dat je in preset 1 werkt. Het laden van presets gaat als volgt: houdt de SEL (select) knop een paar seconden ingedrukt. Je komt nu in de laadmodus. Als je nu nog een keer kort op SEL drukt kun je door de banken heen skippen met DEC (decrease) en INC (increase) tot je het benodigde nummer hebt gevonden. Druk vervolgens op ENT (enter) om deze preset te laden.
6
Hoofdstuk 2: Midi-melodie sturen naar een analoge synth Bij dit hoofdstuk hoort de Ableton sessie "Monophonic-Miditocv-Example.als" en preset 1 op de Kenton Van alle sessies zijn ook audiovoorbeelden van hoe de patch ongeveer bedoeld is. Te vinden in de hoofdmap. Monofoon-voorbeeld: Je hebt een melodie die je gespeeld wil hebben door een van de synths. (In de Abletonsessie zijn alle stappen binnen de software al uitgevoerd.) 2.1
Midi clips:
Zorg dat je de naast de track die je normaal gebruikt om de melodie (midiclip) af te spelen een nieuwe midi track aanmaakt met daarop clips met de melodien die je af wil spelen. Het makkelijkst is om het origineel te dupliceren en dan alle virtual instruments (au/vst's) te verwijderen. Het is belangrijk dat je nu een midi-track hebt waar geen virtueel instrument meer aan het einde van de keten zit, maar alleen de midi-noten (=aansturingsinformatie). Nu verschijnt bij deze tracks ook de "Midi to" sectie. We maken dus binnen de midi onderscheid tussen referentie en output-tracks.
De oorspronkelijke track gebruiken we straks als referentie voor de sound en om de oscillators te stemmen.
2.1
Midi Routing
Stel het juiste kanaal in binnen je midi host (ga uit van het monofone voorbeeld als referentie: "Monophonic-miditocv-example.als"). We gaan bij de stemvoering t.o.v cv-output uit van laag naar hoog om logica in de routing te krijgen. Monofone clip levert nu technisch het volgende schema op (dit is al gedaan in de voorbeeldsessies!!!): Synth Arp2600
Midirouting Output (host) MIDISPORT 2X2 (Port A) Channel 1
Output Kenton CV + GATE (A) Kenton
7 2.3
Patching
Nu gaan we de fysieke verbindingen leggen. In de eerste hoofdstukken gaan we alleen nog met de Arp2600 werken en kijken hoe we vanuit deze synthesizer steeds een stap verder kunnen gaan in de aansturing, toewerkend naar het gebruik van meerdere synths en meerdere parameters tegelijkertijd. Voor dit hoofdstuk zijn 2 waarden van belang: de pitch en de note-on/off message van de midiclip. Hiervover klein stuk theorie over midi en de vertaling hiervan naar het analoge domein: Pitch wordt zoals alle midi-informatie uitgedrukt in een waarde tussen de 0 en 127. Binnen de functie van pitch staat de schaal dus gelijk aan 128 absolute toonhoogten. Zo is de centrale C (C3) bijvoorbeeld: 'nummer 60', uitgedrukt in midinootnummers. Het getal 60 is een digitale representatie van een onderliggende grootheid, namelijk: de frequentie. Binnen het analoge domein wordt niet gedacht in de schaal van het midi-protocol, maar juist direct in het frequentiedomein. Dit is meer een wetenschappelijke benadering. Dit stelt je namelijk in staat om zeer exact de gewilde toonhoogte te creeeren. Je bent nu dus niet meer gebonden aan een absolute schaal. Iets wat heel veel voordeel heeft om snel tot verrassende stemmingen en timbres te komen, maar hierover later meer. Frequentie wordt uitgedrukt in de eenheid Hertz (Hz). 1 Hertz komt overeen met een periode van 1 seconde. Je kan tonen ook uitdrukken in Hz. Tonen zijn immers periodieke elementen: sterker nog een toon is alleen waarneembaar als een toon wanneer deze periodiek is. Deze periodes kunnen enorm variëren in complexiteit, maar voor dit hoofdstuk gaan we simpelweg uit van een toongenerator (oscillator) zonder enige vorm van modulatie. Diezelfde centrale C is nu uitgedrukt in het frequentiedomein: 261.62558 Hz. Om een idee te geven: het menselijk oor heeft bij de geboorte een bereik van 20 20 kiloHertz (kHz). Deze schaal is logaritmisch verdeeld. Het bereik van een synthesizer gaat vaak niet tot de 20 kHz. Zo heeft Arp er voor gekozen om de oscillators tot maximaal 10 kHz te laten gaan. (Qua spectrum kan er dan nog steeds veel hoger geluid onderdeel zijn van de output, deze begrenzing gaat alleen nu om de grondtoon/freq van de osc.) De huidige frequentie kun je afezen bij "oscillator frequency". Oscillator refereert naar het natuurkundige principe van het ontstaan van de klank. Het zijn namelijk continu, periodiek variërende verschillen in frequentie van geluidstrillingen. Deze worden weer in hoorbare energie omgezet door de trillingen van de conus van de speaker. De sterkte van het voltage is ook weer afhankelijk van de betreffende synth. Hier zijn een paar standaarden voor. De Arp hanteert een ondergrens bovengrens van 10 Volt. Een veelgebruikte standaard is tussen de 0 en 5. Een oscillator genereert een periodiek signaal met een bepaalde frequentie. Dit signaal ervaren we als de toon en deze oscillator sturen we met een voltage (CV) aan om een melodie af te spelen. De oscillator is een analoog, mechanisch component dat gevoelig is voor verandering in temperatuur en vochtigheid. Hierdoor zul je elke keer dat je het apparaat gebruikt weer opnieuw de oscillators moeten stemmen. Dit kan handmatig. Voordat we hiermee verder gaan maken we nu eerst de verbinding zodat je een pitch kan sturen de midihost die je gebruikt, in het voorbeeld is dat Ableton.
8 Prik nu de kabel met label ARP2600 CV in de KBD CV input van de eerste oscillator.
2.4
Stemmen
Bij de Arp2600 gaat het stemmen in twee fases: de eerste is bedoeld voor het grof tunen, om in te stellen waar je ongeveer zit in het spectrum. Deze functie is onder de slider: "INITIAL OSCILLATOR FREQUENCY" te vinden. Voor het fjnere werk vind je hieronder de "FINE TUNE" slider.
Vervolgens is het belangrijk dat je de pitch uit je ableton sessie ook over de speakers kan horen als referentie voor de te stemmen toon. Tip: het werkt handig om bijvoorbeeld de output van de ARP rechts te pannen en laptop/G5 links. Speel nu de gele clip "Tuning" af. Er spelen nu 2 midi clips met dezelfde inhoud af. Eventueel kun je de clips nog eenvoudig transponeren naar een gewenste toon met het pitch object (dit is te vinden bij MIDI EFFECTS aan de linkerkant van het venster). Nu is het een kwestie van op gehoor de referentietoon vinden met de oscillator. (Tip: zorg dat als je de ADSR al gepatcht hebt, dat je alle waarden open hebt staan om een constante toon te ervaren. Zeer belangrijk dat de ADSR-level (zie patchschema) dicht is!
9 2.5
Envelope
Vervolgens gaan we zorgen dat het ritmische aspect van de melodie wordt overgedragen. Binnen midi worden hier de note-on en note off messages voor gebruikt. Met deze berichten wordt het begin en eind van de noot aangegeven. Met deze informatie wordt het traject van de envelope bepaald. De envelope van het geluid is het verloop van sterkte over een bepaalde tijdsperiode, van een bepaalde eigenschap van het geluid. Bijvoorbeeld het volume (de amplitude) van een noot. Je hebt envelopes op verschillende muzikale niveau's. Zo kan het gaan over het traject van een noot of juist over een hele muzikale frase. In de muziektheorie zijn allerlei aanduidingen die betrekking hebben op de envelope van het geluid. Denk aan termen zoals pizzicato, (de)crescendo etc. De envelopes van de klank is dan ook ongeveer de meest expressieve eigenschap van het geluid. Het bepaalt deels het timbre, de ritmische interpretatie en nog veel meer psychoakoestische elementen die fundamenteel zijn voor onze waarneming van een klank. In dit geval zijn we vooral geïnteresseerd in het nootniveau dus dat is de envelope per nieuwe noot. Ter illustratie hier een voorbeeld van golfvorm zonder en met envelope
10 Binnen synthese is envelope opgedeeld in 4 fases: de attack, decay, sustain en release. Attack: Dit gaat om de aanlooptijd van het geluid. Deze parameter beschrijft de tijd die de klank erover doet om van nul-niveau naar het maximale punt, de piek, te komen. Een korte attack heeft meer een percussieve klank als gevolg en een lange attack zorgt ervoor dat het geluid aanzwelt over de tijd. Decay: Dit is de tijd die het geluid erover doet om van de piek naar een stabiel niveau (sustain) te gaan. Een korte decay zorgt voor weinig fade in je geluid dus ook hier kun je echt de keuze maken of je meer een geleidelijke fade hebt of juist een een korte impuls-afoop. Sustain: Dit is een stabiel niveau dat aangehouden word tot het eindsignaal van de noot is ontvangen Release: Deze eigenschap van de envelope beschrijft de tijd die beweging erover doet om het eindsignaal (note-off) terug te keren naar het nulniveau. De note-on bepaalt nu dus wanneer de attack wordt ingezet en de note-off message zet de release in. (Bij het stemmen gaven we als tip om alle waarden op maximaal te zetten zodat je een constante toon hebt. Dit is aan de hand van deze beschrijving natuurlijk de verklaren. De sustain gaat immers nog door als er al weer een nieuw noot signaal wordt gegeven en de attack blijft open, als het ware een soort bypass van de envelope dus.) In termen van analoge synthese worden midi-on en off messages van de noten vertaald naar een GATE die open en dicht gaat. Sommige synths hanteren hiervoor de term in TRIGGER maar dit komt in wezen op hetzelfde neer. Je moet je voorstellen dat de envelope een soort trigger verwacht om ingezet te worden. Dit gebeurt nu door een voltage dat doorgelaten word op het moment dat de noot klinkt en de poort hier tussen als het ware weer dicht te gooien wanneer de noot stopt met klinken. Prik nu de kabel met ARP2600 GATE in de S/H GATE onder de envelope. Het is van belang dat de schakel hierboven naar beneden is.
Op de volgende pagina zie je een overzicht van de de totale patch zoals die voor dit hoofdstuk het best ingesteld kan worden:
11 Schematisch overzicht ARP-patch
12 2.6
Het Bereik
Nu de fysieke verbindingen gelegd is kunnen we een midi-clip naar de synthesizer toe sturen. De volgende clip geeft je een aanduiding van het bereik van de synthesizer. Sinds we te maken hebben met een vertaling van het ene domein naar het andere is het altijd de vraag hoeveel er van de resolutie overblijft. Wanneer je de groene "Full range scale"-clip start, hoor je een chromatische ladder over 5 octaven. Dit is dus een behoorlijk accuraat en veelzijdig bereik 2.7
De Melodie
Tot slot is er de clip "Bass sequence". Deze clip bevat een baslijn, ter demonstratie van een digitaal gecomponeerde melodie die nu in het analoge domein wordt afgespeeld. Hier kun je natuurlijk ook een eigen monofone partij inladen. Optionele controlling: Probeer nu aan de hand van theorie over envelope elke fase (ADSR) onafhankelijk te variëren en luister wat voor verschil dit oplevert. Omdat de ARP ervoor heeft gekozen om het envelope-traject direct te koppelen aan de beweging van het flter zul je ook grote verschillen horen in klankkleur wanneer je de parameters hiervan variëert. Experimenteer met de kantelfrequentie (cutoff frequency) en resonantiediepte (resonance) van het flter. Probeer ook het verband tussen deze twee modules te leggen. Optionele patching: Unisono patch Het is ook mogelijk om met het voltage dat we nu gebruiken voor 1 oscillator, alle drie de oscillators tegelijkertijd aan te sturen. Hiervoor dien je de multiple jack out put van de 2600 te gebruiken, dit component bevindt zich linksonder. Als je hier 1 signaal in stopt kun je dit signaal identiek weer 3 maal eruit halen en naar verschillende inputs van de synth patchen. In dit geval gebruiken we hem om te zorgen dat alle oscillators dezelfde melodie aanhouden. Dit doe je door elke output van de multiple te verbinden met de kbd/cv input per osc. Probeer nu op het gehoor een interessante stemming te vinden, eventueel kun je nog om tot een specifek timbre te komen ook spelen met de golfvormen van de oscillators.
13 Hoofdstuk 3: Melodie met frequency modulatie en pitch-bend Bij dit hoofdstuk hoort de Ableton sessie "Monophonic-Modulation.als" en preset 1 op de Kenton In dit hoofdstuk gaan we modulatie en pitch-bend toevoegen aan een monofone melodie. In de Ableton sessie vindt je weer een “Tune”-clipje voor het stemmen van je synth. Deze zal in iedere manual- sessie terugkomen. Het Bass-clipje bevat de melodie die we later gaan moduleren, zonder enige modulatie of Pitch Bend zodat je telkens het verschil kan horen. 3.1 Modulatie met envelopes We gaan nu een paar principes die we in de vorige hoofdstukken in het analoge domein hebben toegepast ook digitaal toepassen om het geluid op een nog diepgaander niveau aan te sturen. Eerst gaan we in op wat een envelope is in het digitale domein en hoe we deze muzikaal in kunnen zetten. In de volgende hoofdstukken gaan we namelijk envelopes gebruiken om bepaalde kwaliteiten van de klank mee te veranderen over de tijd. In het vorige hoofdstuk hebben we de analoge envelope gemaakt met de ADSR-module. Deze was om te bepalen welke beweging de flter maakt wanneer hij een nieuw noot ontvangt. Iets theoretischer gezegd is dit het verloop van de modulatie-diepte van de kantelfrequentie van het flter. Modulatie is de vermenigvuldiging van een bepaalde functie met een bepaalde factor ofwel diepte. In een muzikale context is deze functie bijvoorbeeld de toonhoogte of amplitude van het geluid. Zoals gesteld is het ook mogelijk om envelopes te generen in het digitale domein. Hiervoor is het handig nog iets abstracter naar het gegeven "envelope" te kijken. Je zou immers kunnen stellen dat het enkel een lijst is met coördinaten. Stel dat je deze lijst plot in een linear assenstelsel, met op de x-as de tijd en de y-as de modulatie-diepte. Dit is precies het systeem wat Ableton hanteert om envelopes in te tekenen. Je komt als volgt bij de envelopewindow van Ableton: Dubbelklik eerst op de midiclip waarin je wilt werken. Linksonder heb je nu de clipview. Hierin vind je nu in de balk Clip een klein rondje met de letter “e” er in. Wanneer je hierop klikt wordt de envelopewindow zichtbaar. Je ziet nu dat er een module verschijnt naast de “Notes” module met de naam “Envelopes”. Vervolgens moet je in het menutje direct daaronder “MIDI Ctrl” selecteren (zie afbeelding)
14 Je hebt nu de keuze uit 119 Midi-Controls waarvan Modulation nummer 1 is. Ieder van deze functies zou je in theorie kunnen gebruiken om een parameter van de Midi te controlleren. De Kenton-converters waar we mee werken hebben echter 6 auxilleries, maar dat is ruim voldoende. Als je het midi-clipje “Bass + Modulation” aanzet en je gaat naar de modulation functie zal je zien dat er al een envelope ingetekend is (zie afbeelding op de volgende pagina). Je kan hier wat mee spelen om het effect van de modulatie te horen.
15 3.2 Pitch Bend
Je ziet dat hier ook al een envelope is ingetekend. De range/diepte van de pitch bend kun je eventueel nog aanpassen binnen de Kenton. Conclusie: Je hebt nu de benodigde basiskennis om een midi-melodie met eventueel basale articulatie over te dragen aan een analoge synthesizer.
16 Geavanceerde topics In de geavanceerde topics leggen we uit hoe je nog klankparameters van je analoge patch onafhankelijk kan moduleren met digitale envelopes door gebruik te maken van de auxillerie outputs van de Kenton. We hebben verder nog per specifeke synthesizer een pagina uitleg hoe je een basic set-up maakt en waar je per synth op moet letten. Verder nog een korte uitleg over hoe de Kenton te programmeren valt.
17 1. Auxilleries Bij dit hoofdstuk hoort de Ableton sessie "Monophonic-Aux-Modulation.als" en preset 1 op de Kenton In dit hoofdstuk gaan we kijken hoe je bepaalde eigenschappen van de klank onafhankelijk van de originele melodie kan moduleren m.b.v een auxillery. We zien dit als een igeavanceerde stap binnen het systeem omdat je klankmatig een vrij goed idee moet hebben van wat je wil bereiken. Om deze reden zijn de auxilleries niet standaard aangesloten. – In de rode bak met Kenton-snoer vind je geïndexeerde kabels voor de auxilleries. Om met auxilleries te werken met je nu eerst een fysieke verbinding maken tussen de Kenton en de synthesizer die je wilt gebruiken. De auxillerie outputs vind je acherop de Kentons. We hebben in de sessie van dit hoofdstuk een voorbeeld gemaakt met 1 auxillerie die het flter van de Arp2600 moduleert. Tot nu toe hebben we telkens het gate-signaal gebruikt om het flter-envelope te triggeren. Nu zullen we een envelope intekenen in de Ableton sessie die het verloop van de flter bepaald. Hiermee overschrijven we als het ware de analoge ADSR van de Arp. Omdat de gate nu niet meer van toepassing moet je die ook fysiek eruit halen. Voor deze patch moet de cv input ingeprikt zijn voor de oscillators en met de output van auxillerie 1 gaan we de flter moduleren. Let op: Wanneer de ARP2600gate kabel nog in de s/h gate zit werkt deze patch niet! Auxillerie 1 gaat nu in de ADSR input van de VCF. Deze zit rechts van de signalenmixer. Op de volgende pagina staat ook een schematisch overzicht van deze patch!
Je kan met de ADSR schuif als het ware de modulatiediepte bepalen. Je verplaatst als het ware nu de maximale kantelfrequentie omdat we nu de flter moduleren, dus eigenlijk kun je het zien als een lowpassflter die je open schuift als je deze schuif naar beneden haalt. Zoals je hoort is dit een heel krachtige manier om bewuste timbreverschillen te creeëren. Je kan hier mee de articulatie van een patroon over de tijd veranderen, bijvoorbeeld een geleidelijke overgang van staccato naar legato.
18 De tweede clip laat zien hoe door middel van met unlinked envelopes te werken een patroon kan maken wat langzaam ontwikkeld over de tijd. Unlinked envelopes is een feature van Ableton waardoor je envelopes in kan tekenen die een onafhankelijke lengte hebben t.o.v je melodie.
We hebben nu een vaste melodie, de pitches die hebben een even lengte en de ingetekende fltermodulatie heeft een oneven lengte (een achtste noot verschil). Hierdoor verschuift langzaam de hele articulatie over de tijd en ligt de nadruk telkens op een ander deel van de melodische sequens. De auxillerie gebruiken om de flter te moduleren is nog een vrij basale vorm die wel duidelijk hoorbaar is. Je zou nu met behulp van de andere auxilleries echt een organische maar toch gecomponeerde patch kunnen maken die meerdere parameters van de klank op deze manier manipuleert. Helaas loop je wel al vrij gauw tegen de beperking van midi waardoor bijvoorbeeld frequency modulatie de muzikale range van vibrato nauwelijks ontstijgt. Toch kun je ook weer deze beperkingen weer heel creatief inzetten.
19 2. Programmeren Kenton Om instellingen te wijzigen in de Kenton kun je als volgt te werk gaan. Met DEC(REASE) en INC(REASE) kun je door de verschilllende parameters heen scrollen. Wanneer je nu op SEL(ECT) kun je de waardes van een specifeke parameter verandert en naar gelang hebt ingesteld kun je deze opslaan door op ENT(ER) te drukken. Dit overschrijft de data van de preset waar je op dat moment inzit. Let wel dat wanneer je een persoonlijke confguratie maakt dat je eerst zorgt dat je een presetnummer boven de 10 inlaadt zodat je geen wijzigingen maakt die niet stroken met instellingen van de manual. De routing is nu als volgt:
Synth
Midirouting Output (host)
Output Kenton
Arp2600
MIDISPORT 2X2 Anniversary (Port CV + GATE (A) Kenton 1 A) Channel 1
Putney VCS3
MIDISPORT 2X2 Anniversary (Port CV + GATE (B) Kenton 1 A) Channel 2
Ms-20
MIDISPORT 2X2 Anniversary (Port CV + GATE (A) Kenton 2 B) Channel 1
Arp2500
MIDISPORT 2X2 Anniversary (Port CV + GATE (B) Kenton 2 B) Channel 2
Wanneer je dus een specifeke instelling voor een synthesizer wil veranderen moet je dus kijken wel port en welke Kenton het is. Zo is dan alles specifek voor de 2600 te vinden onder parameters CvA -... op de Kenton 1. De auxilleries zijn standaard toegewezen aan ctrl nrs 14 - 20
20
Setups (per synth) Arp2500 Hieronder zie je basaal het signaalpad beschreven om een melodie over te dragen naar de ARP2500. De meest linkermodule is de toongenerator. Hier stuur je het cv-signaal heen om de toonhoogte te moduleren. De gate gaat in de middelste module en die triggert hiermee een envelope elke keer dat er een nieuwe noot klinkt. Deze envelope zal vervolgens het verloop van de cutoff frequentie van de flter bepalen. Zorg dat je de cutoff frequency (Filter fc (linksboven)) naar links draait om de envelope goed te horen. Wanneer je zoals in patch hieronder audio 2 in gebruikt moet je ook zorgen dat deze goed open staat.
21
Putney VCS3 Putney verwacht in plaats van een gate een s-trigger. Dit staat reeds geconfgureerd in de Kenton, maar mocht je het gevoel hebben dat hij ritmisch niet presteert naar verwachting raden we je aan in de Kenton te kijken of dit nog goed ingesteld staat. Je vindt dit bij het menu CvB Gate Select van Kenton 1 en dan kies je optie: S-trg 15V pullup. Verder is het lastig om deze Putney goed gestemd te krijgen. Buiten het normale stemmen van de oscillators heb je namelijk ook nog te maken met een ander fenomeen en dat is de spanningsverdeling binnen het octaaf. De knop inputlevel bij Channel 1 bepaalt de verdeling van Volts per octaaf en helaas is het niet een kwestie van vol open voor gelijkzwevende stemming. Wanneer je de Putney bij een tonaal gestemde compositie wil betrekken is de richtlijn “7” voor een gelijkzwevende verdeling van het octaaf. Het beste is dit eerst op het gehoor te verifëren en daarna pas met andere synths proberen te stemmen. Andersom werkt niet omdat de grondtoon ook verlaagt/verhoogt wanneer input level verandert. Verder leert de ervaring tot nu toe dat men zich gelukkig mag prijzen wanner de Putney over een range van 2 octaven een goede tonale verdeling vast houdt. We raden dus aan om de Putney in conventionelere setting vooral om zijn timbre in te zetten en geen virtuoze partijen met een register van 3 octaven. Deze ontwerpkwestie nodigt natuurlijk wel uit te experimenteren met andere stemmingen dan de gelijkzwevende die we gewend zijn. Hieronder een overzicht van de routing voor basale subtractieve midi to cv patch:
Op de volgende pagina staat beschreven hoe de modules zijn ingesteld..
22 Instellingen Midi-to-cv patch Putney Oscillator 2: Frequeny: zelf stemming vinden Mode: hi Shape: 7 Sync: 2 Sawtooth level: 7 Trianglelevel:5 Filter/Oscillator Frequency: 1,5 Response: 6,2 Level: 10 Envelope shaper: Attack: 0 On: 0,5 Decay: 3,5 Off: 10 (deze is zeer belangrijk anders komt de s-trig niet door en start de Putney envelopes op basis van een onafhankelijke lfo. 10 = manual mode en dan kun je hem dus met een extern apparaat zoals de Kenton aansturen) Trapezoid: 10 Signal: 0 Output ch 1 + 2: 7 Input level selector: keyboard
23
Serge Om de Serge te betrekken in je Midi to CV setup kun je het beste gebruik maken van de patchbay van de ARP2500 om je CV en GATE-signaal door te routen. De Serge modules zijn namelijk via een multikabel verbonden met deze patchbay. Boven de mixer 1-8 outputs bij de Serge vind je een patchbay waarop je de ARP lower 1-8 en lower 9 – 12 poorten vindt. Wanneer je nu het cv-signaal vanuit de Kenton in input 9 van de patchbay van de ARP prikt kun je deze bij lower 9-12 patchbay bij de eerste poort weer eruit halen. Wanneer je deze vervolgens in de HI in prikt van een oscillator heb je in principe al de basis om toonhoogte over te dragen. Voor gate geldt hetzelfde principe. Je zou deze kunnen gebruiken om een of meerdere van de dual envelopes mee te triggeren. Omdat de Serge een heel dynamische, fexibele en ook wel redelijk complexe synth is laten we het voor de rest aan jou als muzikant over hier een mooie patch bij te verzinnen.
MS-20 Op de volgende pagina vindt je een overzicht waar je kunt vinden waar het cv en gate-signaal in moet prikken bij de MS-20. Er zijn een paar belangrijke zaken bij de MS-20 om op te letten als je het gevoel hebt dat de melodie niet goed wordt overgedragen. In principe zijn deze instellingen al geconfgureerd op de Kenton bij preset 1. Hier op een rijtje waar op te letten wanneer je de MS-20 gebruikt • • •
De verdeling van volts moet zijn Volt/HZ voor deze synthesizer, anders is het octaaf niet goed verdeeld. Dit is te stellen op de Kenton De MS-20 werkt met een TRIGGER en niet met een GATE. Dit moet ook goed ingesteld staan anders komt het ritmische ascpect niet goed over (dit herken aan je bijvoorbeeld soort van latency wanneer de noten instarten.) De tuning op deze synth is vrij apart. Je kunt namelijk niet een heel octaaf naar beneden danwel een heel octaaf naar boven bij stemmen maar 10 semitonen. Hierdoor kan het zijn dat je het register van een andere synth net niet haalt. Om dit op te lossen kun je het beste de output van de MS-20 (meestal) een kleine terts naar beneden transponeren. In Ableton kan dit bijvoorbeeld met het pitch object.
24 MS20 (Input- overview)
25 Tips Voor basis polyfone opstellingen zijn de kabels per synth gelabeld. Als je niet wat je van plan bent: niets maar dan ook niets veranderen aan de achterkant van de Kenton en nooit preset 1 – 10 overschrijven. De presets komen namelijk overeen met specifeke eigenschappen van elke synth. De auxilleries hebben standaard de Midictrl nummers 14 - 20 Wanneer je bij de ARP2600 de gate niet hoort moet je opletten dat je 'm in S/H gate input hebt geprikt met de schakelaar hierboven naar beneden, verder moet de ADSR schuif dicht zijn. Bij midi preferences in Ableton alleen “Track” enablen, Sync en Remote heb je en principe niet nodig en verstoort het signaalpad! Stemmen: je kunt het beste stemmen in het octaaf waarin je melodie zich het meest afspeelt. Termen Gate(=Trigger): In termen van analoge synthese worden midi-on en off messages van de noten vertaald naar een GATE die open en dicht gaat. Je moet je voorstellen dat de envelope een soort trigger verwacht om ingezet te worden. Dit gebeurt nu door een voltage dat doorgelaten word op het moment dat de noot klinkt en de poort hier tussen als het ware weer dicht te gooien wanneer de noot stopt met klinken. Cutoff frequency (kantelfrequentie): De frequentie vanaf waar de flter gaat werken en de energie die er doorheen gaat begint te verminderen. De kantelfrequentie defniëert de rand van een band/high/lowpass flter. Subtractieve synthese: Hierbij wordt de klank van een of meerdere oscillatoren, die doorgaans rijk is aan boventonen, geflterd. Bij dit flteren worden bepaalde harmonischen (boventonen) van het signaal afgetrokken (eng. to subtract). Op dit flter wordt dikwijls een envelope generator toegepast om een klankverloop te genereren Additieve synthese: Techniek om een klank met een bepaalde klankkleur te maken, door een aantal basistonen bij elkaar op te tellen (zoals bij de unisono patch)
English glossary: CV - Control Voltage: early form of externally controlling the oscillator pitch of an analog synth for external MIDI-like control. Gate - Gate is used to externally control or trigger the note-on note-off state of an analog synth. CV and Gate work together to provide the MIDI-like ability to control synths. Trigger - This is the same as Gate. V-trig - Voltage Trigger - Positive (+) gate trigger used in Roland, ARP, Oberheim and Sequential synths. S-trig - Short Trigger - Negative (-) gate trigger used in Moog synths. V/Oct - 1 volt per octave - Form of CV used in Roland, ARP, Oberheim, Sequential and Moog synths Hz/V - Herz per Volt - Form of CV used in Yamaha and Korg synths.