KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT GODGELEERDHEID
(IN)CORRECTE GESPREKSVOERING FUNDAMENTEEL EN EMPIRISCH ONDERZOEK NAAR DE ETHIEK VAN HET PASTORALE GESPREKSPROCES
Proefschrift tot verkrijging van de graad van Doctor in de Godgeleerdheid Promotor: Prof. Dr. AXEL LIÉGEOIS Co-promotor: Prof. Dr. Roger BURGGRAEVE Prof. Dr. Jozef CORVELEYN
door Marina RIEMSLAGH 2011
BOEKDEEL II. EMPIRISCH ONDERZOEK
DEEL II. EIGENSCHAPPEN VAN PASTORALE GESPREKSVOERING
INLEIDING DEEL II. EIGENSCHAPPEN VAN PASTORALE GESPREKSVOERING
Aansluitend op het vorige hoofdstuk over methodologie (H.IV.) bevat dit tweede deel, als eerste resultaten van het gevoerde empirische onderzoek, de eigenschappen die ik gevonden heb in pastorale gespreksvoering. In het volgende deel (deel III.) gebruik ik deze als kenmerken van 'goede' gespreksvoering en van 'mindere' gesprekken, en maak ik een vergelijking tussen beide. Doel van dit hoofdstuk is te onderkennen wat er in pastorale gesprekken gebeurt. Daartoe zet ik 119 eigenschappen van pastorale gespreksvoering uiteen. Zij komen uit de 18 pastorale gesprekken die ik onder de loupe nam. Door iedere hoedanigheid te definiëren en aan de hand van een passende passage uit de transcripten te concretiseren, moet duidelijk worden dat er in al die interacties een ethische lading aanwezig is, die via verder onderzoek nader kan benoemd worden. Om het overzicht over de veelheid van gevonden eigenschappen te bewaren heb ik ze gebundeld in twee categorieën: inhoudseigenschappen (H.V.) en eigenschappen van het proces (H.VI. - H.IX.). De gespreksinhoud werk ik uit in hoofdstuk V. In pastorale gesprekken is het de bedoeling dat de inhoud aangedragen wordt door de gesprekspartner. Die mag zijn wie hij/zij is en mag ter sprake brengen wat hem/haar ter harte gaat. Het is aan de pastor om daarmee om te gaan. Niet wat de pastor doet, maar de thema's die de gesprekspartner aanbrengt, vragen om aandacht in dit hoofdstuk. Van het zesde tot het negende hoofdstuk wordt het gespreksproces behandeld. Het proces omvat datgene wat in de opbouw van de relatie geïnvesteerd wordt. Het gespreksproces beschrijven is niet eenvoudig. Het bestaat immers uit handelingen, verbale tussenkomsten, zowel van de gesprekspartner als van de pastor. Het gedrag van gesprekspartners nemen we aan als een gegeven. De tussenkomsten van pastores worden beschouwd als beroepsmatige interventies. Doel is dat de gesprekspartners, indien ze dit wensen, hun zinvragen, geloven en levensbeschouwing kunnen ter sprake brengen. Van pastores wordt verwacht dat zij verantwoordelijkheid opnemen voor het creëren van een open gespreksklimaat en zodanig met gesprekspartners omgaan dat die zich gerespecteerd voelen, in religieuze termen uitgedrukt 'als kinderen van God'. Doorheen deze hoofdstukken houd ik eenzelfde structuur aan. Ieder hoofdstuk begint met een uiteenzetting van de categorie. Ik toon waarop ik de gevonden eigenschappen baseer. Dat kan een theorie zijn, vorming die ik gevolgd heb of praktijkervaring1. Dan worden een na een de eigenschappen die ik in de 18 transcripten gevonden heb, behandeld. 1
Ik geef de referentiekaders waarop ik mij baseer weer. Narvaez geeft aan dat iemand die veel referentiekaders heeft, teksten meer correct kan interpreteren. D. NARVÁEZ, Moral Text Comprehension: Implications For Education And Research, in Journal of Moral Education 30 (2001) nr. 1, 43-54, p. 45. "High-knowledge readers (those with more schemas in the domain) achieved a deeper level of understanding, enabling them to construct an appropriate mental model that allowed them to interpret texts correctly. Low-domain knowledge prevented
Inleiding deel II. Eigenschappen van pastorale gespreksvoering
6
Eerst definieer ik de eigenschap. Die is naar voren getreden via close reading van de transcripten2. Waar mijn voorkennis als pastor-supervisor bij het tot stand komen van de eigenschap doorweegt, worden de bronnen vermeld. Vervolgens herlees ik in de transcripten de passages die aan deze definitie beantwoorden3. Om enig idee te geven hoe vaak deze eigenschap in de gesprekken voorkomt, wordt in voetnoot aangegeven voor hoeveel transcripten dat het geval is. Uit de aangeduide passages kies ik het stukje gesprek dat meest aan de beschreven eigenschap voldoet. Dat neem ik op als vignet4. Omdat alle passages verschillende eigenschappen vertonen, komen sommige gespreksgedeelten herhaaldelijk terug, telkens omwille van een andere hoedanigheid. Daarbij wordt de chronologie binnen de transcripten niet bewaard. Het gaat immers om de verheldering van welbepaalde eigenschappen in passages, niet om het hele gespreksverloop. Ik probeer wel een zinvol geheel te bewaren. Bij ieder gespreksfragment schrijf ik een korte commentaar. Als het tekstfragment een eigenschap bevat die pastoraal niet doelmatig is, dan toets ik mijn interpretatie van het gespreksgedeelte, aan de reacties die de pastor op de betreffende passage heeft gegeven. Alle pastores kregen trouwens een Exceldocument met de vermelding waar hun eigen passages te vinden waren. Op deze wijze konden ze feedback geven op zowel de transcriptextracten als op de commentaren van de onderzoeker. Was de pastor niet akkoord met de interpretatie van de onderzoeker, dan werd mijn commentaar op zijn/haar vraag bijgesteld. Doel van deze werkwijze is een veelheid van gedetailleerde gesprekseigenschappen bijeen te brengen waaruit op empirische basis een visie op de ethiek van het pastorale gespreksproces kan naar voren komen. In de gekozen gespreksfragmenten kies ik de volgende aanduidingen: 'G1' staat voor de gesprekspartner waarmee de pastor naar eigen mening een goed gesprek heeft gevoerd. 'G2' staat voor de gesprekspartner uit het gesprek dat naderhand door de pastor als minste van de 10 werd weerhouden. 'P' staat voor pastor. 'X' wordt gebruikt voor derden waarover gesproken wordt. Een (cijfer…'') toont het aantal seconden stilte. (Tussen haakjes) staan gegevens over toon en omstandigheden van het gespreksgedeelte. HOOFDLETTERS geven weer dat de woorden luid zijn uitgeroepen. De aanduiding […] wijst op een weggelaten stuk.
readers from forming an adequate mental model which led to erroneous assumptions and mistaken inferences during recall". 2 Zoals beschreven in de methodologie is close textual reading een deel van de kwalitatieve onderzoeksmethode. De onderzoeker leest intensief en herhaaldelijk de teksten zodat zij daarmee vertrouwd wordt. Voor een commentaar daarop, zie onder andere OPIE, Qualitative Research, Appropriation of the 'Other' and Empowerment; SMITH, Reflecting on the Development of Interpretative Phenomenological Analysis and its Contribution to Qualitative Research in Psychology. 3 Ik houd de definities aan die ik bij het coderen heb gebruikt en pas die aan zodat een vloeiende Nederlandse tekst ontstaat. 4 Technisch gaat dat als volgt in zijn werk: via een zoekopdracht (querie) zoek ik in alle transcripten naar de eigenschap (code). Het softwareprogramma (NVIVO 8) bezorgt mij alle passages die ik in de coderingsfase onder deze code heb gevat. Ik lees de passages door en/of bekijk in welk transcript deze code procentsgewijze het meeste voorkomt. Als vignet neem ik een frappant voorbeeld of een extract uit de transcripten met de hoogste scores. In voetnoot beschrijf ik in hoeveel (van de 18) transcripten de eigenschap voorkomt. Vervolgens schets ik hoe vaak de eigenschap binnen de verschillende transcripten voorkomt. De totale gespreksinhoud van ieder transcript afzonderlijk is 100%, ongeacht of het over een kort of lang gesprek gaat.
Inleiding deel II. Eigenschappen van pastorale gespreksvoering
7
Binnen dergelijke rechte haakjes staan [woorden] die gedurende de spreektijd van de voorgaande spreker worden uitgesproken of woorden die omwille van anonimisering zijn veranderd. Wanneer de pastor herhaaldelijk slechts één woord inbrengt, tussen de inbreng van de gesprekspartner in, wordt de afstand tussen zijn/haar tussenkomsten ruimtelijk weergegeven door lege ruimte (tabs). Bijvoorbeeld: "ja ja oh?" De tekst in het vet verwijst naar de passage waaraan de eigenschap is toegeschreven.
Het is gepast deze bespreking te openen met een citaat van een deelnemende pastor: "Contact en communicatie is meer dan er uit woorden valt af te leiden. Communicatie is een wonder. Hoe is het in Gods Naam mogelijk dat iemand anders verstaat wat ik bedoel te zeggen. En dat ik iemand anders kan verstaan? Deze mogelijkheid heeft iets ongerijmds. Er gebeurt iets onbegrijpelijks tussen twee onbekenden; daarbij, ken ik mijzelf? Is dat wel mogelijk? Ik kan hooguit met mezelf rekening houden, maar wie ik ten diepste ben, ontgaat me. Laat staan de ander".
Inleiding deel II. Eigenschappen van pastorale gespreksvoering