Incident Management Verkenning omgaan met incidenten op het onderliggend en stedelijk wegennet in de stadsregio Rotterdam definitief
Incident Management Verkenning omgaan met incidenten op het onderliggend en stedelijk wegennet in de stadsregio Rotterdam definitief
Gemeente Rotterdam, dS+V afdeling Verkeer en Vervoer Remi Schaeffer Alwin Bakker augustus 2007
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
2
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
3
Inhoudsopgave
1
Inleiding........................................................................................................................ 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Onderbouwing IM in de Stadsregio........................................................................... 6 Im draagt bij aan het behalen van reistijd- en betrouwbaarheid- eisen ........................ 6 IM draagt bij aan een beter leefomgeving..................................................................... 7 IM zorgt voor minder omrijbewegingen ......................................................................... 7 IM zorgt voor een afname in verkeersslachtoffers ........................................................ 8 IM draagt bij aan een comfortverbetering ..................................................................... 8
3 3.1 3.2 3.3
Netwerk voor Incident Management.......................................................................... 9 Netwerken in de regio Rotterdam ................................................................................. 9 Criteria voor IM-waardige wegen ................................................................................ 10 Categorisering wegen op basis van criteria ................................................................ 12
4
Afhandeling incidenten nu ....................................................................................... 15
5 Afhandeling incidenten op IM-netwerk straks ....................................................... 17 5.1 Kader........................................................................................................................... 17 5.2 Procedures .................................................................................................................. 19 5.2.1 Coördinatie en opschaling van incidenten............................................................... 19 5.2.2 Procedures Landelijke Personenauto Regeling ...................................................... 20 5.2.3 Procedures Landelijke Vrachtauto Regeling ........................................................... 22 6 IM-netwerk baten ....................................................................................................... 23 6.1 Processpoor ................................................................................................................ 23 6.2 Effectenspoor .............................................................................................................. 24 6.2.1 De maatschappelijke kosten.................................................................................... 24 6.2.2 De maatschappelijke baten ..................................................................................... 25 6.2.3 Overzicht totale kosten/baten invoering IM ............................................................. 28 7
Alternatieve wijzen om Incidenten te managen ..................................................... 29
8
Conclusies en Vervolg.............................................................................................. 31
Bijlage A: Incidenten op wegen IM – CAR – KAR ............................................................. 33 Bijlage B: Schakels met intensiteiten en ongevallen ....................................................... 35
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
4
1
Inleiding
Incidenten en ongevallen zorgen voor vertragingen en files op plaatsen waar de weggebruiker ze vaak niet verwacht. In het Regionaal Verkeer- en Vervoerplan (RVVP) is één van de doelen een voldoende kwaliteit van de infrastructuur waardoor korte reistijden worden gegarandeerd. Voor delen van het wegennet met structureel stokkend verkeer worden daar DVM-maatregelen voor toegepast. Voor ongevallen (incidenten) die de betrouwbaarheid van het netwerk in gevaar brengen is dat vaak niet voldoende. Een middel dat kan worden ingezet om deze stremmingen te voorkomen of in ieder geval de overlast te beperken is Incident Management (IM). Wat is nu Incident Management? Heel kort is het principe van Incident Management: stremmingen als gevolg van ongevallen (incidenten) snel verhelpen. Dit gebeurt enerzijds door de procedures die worden gevolgd bij de afhandeling van incidenten te versnellen, anderzijds door daadwerkelijk op de weg de incidenten zo snel mogelijk op te ruimen en de weg te herstellen, zodat het verkeer weer kan rijden. De procedures worden versneld door het opzetten van een samenwerkingsverband tussen de wegbeheerder en de operationele hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulances). Zij maken afspraken omtrent aanrijtijden, taken en verantwoordelijkheden. De wegbeheerder sluit contracten met één of meerdere bergingsbedrijven die op de voor IM aangewezen wegen voertuigen bergen. Op dit moment is IM ingevoerd op het hoofdwegennet van Rijkswaterstaat. Daarnaast heeft de Provincie Zuid-Holland het in 2004 ingevoerd op de provinciale wegen in het Westland en willen ze IM oktober 2007 verder uitrollen over de rest van de provincie. Op gemeentelijk niveau heeft Amsterdam IM in 2004 uitgevoerd op een aantal corridors, op het onderliggend wegennet in de regio Rotterdam is nu nog geen IM van kracht. Dit “klassieke” Incident Management op het onderliggend wegennet in de regio Rotterdam vormt de kern van deze rapportage. Parallel hieraan is de stadsregio ook geinteresseerd in alternatieve wijzen van omgaan met incidenten om de doorstroming te bevorderen. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het inzetten van binnenstedelijke DRIPS of afspraken met de politie over mogelijke omleidingen. Ook dit aspect zal besproken worden in deze rapportage.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
5
2
Onderbouwing IM in de Stadsregio
In dit hoofdstuk wordt onderbouwd waarom incidenten op het wegennet in de Stadsregio beter gemanaged moeten worden. Hierbij wordt aangegeven welke bijdragen Incident Management kan hebben bij het behalen van de beleidsmatige doelstellingen zoals de Stadsregio deze hanteert.
2.1
Im draagt bij aan het behalen van reistijd- en betrouwbaarheid- eisen Incident management omvat maatregelen die betrokken partijen afspreken om de weg na een incident (ongeval, pech, afgevallen lading) zo snel mogelijk weer vrij te maken voor het verkeer. Het draagt bij aan het behalen van de concrete richtlijnen voor bereikbaarheid en reistijd zoals geformuleerd in het “Regionaal Verkeer en Vervoersplan” (RVVP) en de daaraan gekoppelde “Regionale Uitvoeringsagenda verkeer en vervoer 2007-2011”. De reistijden zijn in het RVVP doorvertaald naar gemiddelde trajectsnelheden. Richtlijnen voor de reistijd Verbinding
Verplaatsingsafstand (km)
1
Randstedelijk
30-80 kilometer
2a
Regionaal, centraal stedelijk gebied
10-30 kilometer
2b
Regionaal, randen stedelijk gebied naar Rotterdam Centrum en drie meest dichtbij gelegen knooppunten Regionaal, randen stedelijk gebied naar overige regionale knooppunten
10-30 kilometer
Regionaal, landelijk gebied
10-30 kilometer
2c
10-30 kilometer
Maximale reistijd (spits; minuten) Per OV 45 min., per auto 60 min. Per OV 30 min., per auto 45 min. Per OV 30 min., per auto 45 min. Per OV 45 min., per auto 45 min. Auto 30 min., keten 45 min.
Naast het behalen van de streefwaarde voor reistijd draagt de invoering van IM ook bij aan de betrouwbaarheid van de gemiddelde trajectsnelheden over de verschillende dagen van het jaar / uren van de dag. Bijvoorbeeld; het kan zijn dat de gemiddelde snelheid op de N209 gemiddeld op 30 km/uur ligt, maar op sommige dagen slechts 20 km/uur bedraagt en op andere dagen op 40 km/uur ligt. Welke spreiding is acceptabel voor de reiziger, wanneer ervaart hij een verplaatsing nog als betrouwbaar? Incidenten hebben een negatief effect op het als betrouwbaar ervaren van een verplaatsing door een reiziger. Door invoering van IM neemt de spreiding af en daardoor de betrouwbaarheid toe. Zo nam de gemiddelde incidentduur in het Westland af met bijna 20 minuten na invoering van IM. Het betreft hier een gemiddelde van 36 (volledige) IM incidenten. In hoofdstuk 5 zal deze tijdwinst nader worden gespecificeerd en worden vertaald naar geld in een maatschappelijk economische kosten/baten analyse.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
6
2.2
IM draagt bij aan een betere leefomgeving De gezondheid van de mensen in de regio Rotterdam wordt bedreigd door overschrijding van de normen voor maximale concentraties van schadelijke stoffen zoals stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Uitvoering van bijvoorbeeld het RR2020 komt hiermee in gevaar. Het treffen van maatregelen is vanuit deze optiek dus gewenst. Daar de verkeers- en vervoerssector een bovengemiddeld aandeel in de concentraties van schadelijke stoffen heeft, is het doorvoeren van maatregelen binnen deze sector zeer effectief. IM draagt bij aan het voorkomen van de uitstoot door wegverkeer. Mogelijke infrastructurele blokkades worden sneller verholpen. Verkeer staat hierdoor minder lang stil en stroomt geleidelijker door. Zeker in het binnenstedelijk gebied zullen de effecten hiervan merkbaar zijn. Door mogelijke stremmingen op de hoofdroutes snel te verhelpen zoekt het verkeer niet naar alternatieve routes en maken ze niet meer voertuigkilometers, waardoor andere woongebieden niet worden belast met extra emissies. IM komt dus niet alleen de leefbaarheid ten goede maar levert ook een bijdrage aan het realiseren van de gewenste gemiddelde snelheid en daarmee de doorstroming op betreffende weg. Overigens ontbreekt het hierbij wel aan gedegen onderzoeksmateriaal dat een direct verband legt tussen de invoering van IM en het positieve effect op de leefomgeving.
2.3
IM zorgt voor minder omrijbewegingen Het grote verschil tussen IM op het hoofdwegennet (HWN) ten opzichte van het onderliggendwegennet (OWN) is dat het hoofdwegennet grotendeels omzoomd is met een vangrail. Daarbij komt dat er een beperkt aantal op- en afritten zijn. Een incident op het HWN leidt daarom meestal tot een bepaalde mate van opstopping daar het autoverkeer als het ware in een ‘trechter’ rijdt. Natuurlijk beschikt de mobilist op het HWN wel over de nodige bronnen van reisinformatie. Hierbij moet gedacht worden aan Dynamische Route Informatie Panelen (DRIP’s), internet, radio en televisie. Hierdoor kan deze op voorhand of ten tijden van de reis zijn route aanpassen. De omvang van de opstopping wordt hierdoor enigszins beïnvloed, of neemt zelfs af. Op het OWN heeft het verkeer bij een incident de mogelijkheid om, gezien het frequenter aantakken van andere wegen, eerder een alternatieve route te kiezen. De fileopbouw is daarom anders van opzet dan bij het HWN. Dit effect wordt echter weer gedeeltelijk teniet gedaan door een tweetal aspecten. Ten eerste beschikt de mobilist op het OWN niet over de vormen van reisinformatie waarover de mobilist op het HWN kan beschikken. Hierdoor stranden veel mobilisten door onwetenheid over de alternatieven toch in de file die is ontstaan als gevolg van het incident. Ten tweede zijn de alternatieve routes minder berekend op het “extra” verkeer. De netto tijdwinst van het verkeer dat gebruik maakt van de alternatieve routes wordt hierdoor minimaal. Door het verkorten van de incidentduur zorgt de invoering van IM ervoor dat het verkeer minder snel zal kiezen voor de alternatieve routes via wegen die daar niet op berekend zijn. De totale filelengte en de veelal negatieve effecten door omrijbewegingen via alternatieve routes worden hierdoor beperkt.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
7
2.4
IM zorgt voor een afname in verkeersslachtoffers Bijkomend voordeel van de invoering van IM is dat de ongevalskans of het ongevalsrisico afneemt. Door een verkorting van de incidentduur neemt de kans op kop- staart botsingen in de staart van de file significant af. Immers met IM staat het verkeer minder lang stil en vertoont weer sneller homogeen gedrag, dat overeenkomt met het verwachtingspatroon van de mobilist. Hierbij dient natuurlijk wel opgemerkt te worden dat de snelheid van de voertuigen laag is en het dus veelal uitsluitend materiele schade (UMS) ongevallen betreft. De maatschappelijk economische schade van deze ongevallen ligt beduidend lager dan die voor ongevallen waarbij letselschade of zelfs doden vallen. Voor die gevallen waarbij een voertuig toch met hoge snelheid op de file inrijd is er direct maatschappelijk economische winst te behalen t.o.v. de situatie zonder IM. Buiten de maatschappelijk-economische winst draagt de invoering van IM natuurlijk ook bij aan het behalen van de ambities zoals gesteld in het RVVP. Concreet komen deze ambities neer op een reductie van het aantal verkeersdoden met 32,4 % en een reductie van het aantal ziekenhuisgewonden met 27,2%. Belangrijk is wel om te vermelden dat de afname in verkeersslachtoffers een indirect effect is van de invoering van IM. Het is hierdoor moeilijker om een direct verband te leggen tussen de afname in ongevallen en de invoering van IM. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld reistijdwinst en een hogere betrouwbaarheid dat wel direct te koppelen is aan de invoering van IM.
2.5
IM draagt bij aan een comfortverbetering Het laatste effect van de invoering van IM is dat er een homogener verkeersbeeld ontstaat. Na de invoering van IM neemt de fileduur na een incident af waardoor er sneller een gelijkmatigere flow ontstaat waarin verkeer minder behoeft op te trekken en/of af te remmen. Dit aspect is een directe baat voor de weggebruiker. Het is echter moeilijk om bepaalde effecten te koppelen aan de comfortverbetering zoals de weggebruik deze mag ervaren. Het is echter zeer aannemelijk dat deze ervaring meespeelt in het routekeuzegedrag. Hoe vaker hij of zij wordt geconfronteerd met een verstoring in de doorstroming hoe eerder er naar een alternatief zal worden gezocht en men zal afwijken van de hoofdroutes.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
8
3
Netwerk voor Incident Management
Om te onderzoeken hoe en waar slim om kan worden gegaan met incidenten op het onderliggende wegennet en in het stedelijk gebied is een basis nodig. In dit hoofdstuk wordt aangegeven om welk netwerk het gaat. Vanuit het beleid zijn in de regio Rotterdam al verschillende netwerken opgesteld. Deze netwerken vormen de basis van het netwerk met alle wegen waarop Incident Management kan worden toegepast, of tenminste slim om dient te worden gegaan met incidenten om de bereikbaarheid te verbeteren.
3.1
Netwerken in de regio Rotterdam In de regio Rotterdam zijn een aantal netwerken vastgesteld, die elk een specifiek doel hebben. Wat ze gemeenschappelijk hebben is dat ze een bepaald bereikbaarheidsdoel hebben. Daarom zijn deze netwerken een uitstekende input om te bepalen op welk netwerk het invoeren van incident management zin heeft. De volgende netwerken hebben als basis gediend: 1. Regionaal Verkeer- en Vervoersplan, subregionaal en regionaal wegennet 2. Samenhangend Netwerk Regio Rotterdam 3. Kwaliteitsnetwerk Goederenvervoer 4. Robuust netwerk openbaar vervoer 5. Verkeer- en Vervoerplan Rotterdam Ad 1: Het subregionaal en regionaal wegennet uit het Regionaal Verkeer- en Vervoersplan; Het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP) legt het verkeers- en vervoersbeleid van de stadsregio Rotterdam vast. Het geeft aan hoe de Stadsregio aankijkt tegen de mobiliteit en welke kant zij met het verkeer en vervoer in de regio op wil. Het RVVP geeft daarmee richting aan de uitvoering van infrastructuurprojecten en maatregelen, zowel op de korte als op de langere termijn. Ad 2: Het Samenhangend Netwerk Regio Rotterdam; Dit project heeft als doel om te komen tot een algemeen maatschappelijk gedragen strategie voor het gebruik van het wegennet in de stadsregio Rotterdam. Deze gemeenschappelijk strategie kan dienen als basis voor het opstellen en inzetten van (dynamisch) verkeersmanagement en voor verdere samenwerking tussen de verschillende wegbeheerders. Ad 3: Het Kwaliteitsnetwerk Goederenvervoer; In het Kwaliteitsnetwerk Goederenvervoer zijn de belangrijkste wegverbindingen voor vrachtverkeer in de regio Rotterdam opgenomen. Het doel is het optimaliseren van de bereikbaarheid van regionale economische centra binnen randvoorwaarden van mens en milieu. Het netwerk moet extra kwaliteit bieden voor het vrachtverkeer ten opzichte van andere wegen in de regio. Het bestaat uit wegen die vrachtverkeer van bedrijventerreinen en winkelcentra op directe wijze naar het hoofdwegennet leiden. Ad 4: Het robuust netwerk openbaar vervoer; Het robuust netwerk openbaar vervoer is vastgesteld om in kaart te brengen waar openbaar vervoerinfrastructuur is. Ad 5: Het Binnenstedelijk Hoofdwegennet uit het Verkeer- en Vervoerplan Rotterdam;
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
9
Dit is het netwerk van wegen dat resulteert uit het ‘bundelen en ordenen’ van het verkeer binnen de gemeente Rotterdam. Veel wegen uit bovenstaande netwerken vallen samen, toch zijn er wegen die in het ene netwerk wel voorkomen, en in andere niet. Daarom zijn alle wegen uit bovenstaande netwerken samengevoegd. Dit resulteert in het volledige netwerk.
Figuur 1: Volledig netwerk voor Incident Management
3.2
Criteria voor IM-waardige wegen In deze paragraaf worden de criteria uitgewerkt om antwoord te geven op de vraag: waar is de doorstroming een probleem als een incident plaats vindt? Van belang zijn: de functie (basiskwaliteit weg), kruisingen met andere wegen, terugslag naar andere wegen, profiel (wegbreedte, middenberm, zachte berm), gebiedstypering (economisch belang / voorzieningen zoals ziekenhuis), het aandeel goederenvervoer, openbaar vervoer-strengen (ondervangen door robuust netwerk) en de samenhang van het netwerk (logische wegen). Met de criteria beleid en intensiteit zijn de criteria in drie groepen verdeeld: functie, profiel/kenmerken en overig. De samenhangende criteria staan hier onder. 1. Beleid Wellicht ten overvloede, maar als een weg niet in het beleid als belangrijke weg is aangemerkt, komt de weg ook niet in aanmerking voor IM of een andere vorm van het omgaan met incidenten om de doorstroming te bevorderen.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
10
2. Intensiteit Hoe hoger de intensiteit op een wegvak, des te groter is de verkeershinder bij een blokkade. Omgekeerd heeft op een weg met een lage intensiteit een ongeval nauwelijks tot geen effect op de doorstroming. De intensiteiten zijn uit het RVMK verkeersmodel genomen, gebaseerd op een 12-uursperiode van 7:00 uur tot 19:00 uur. 3. Functie: Ook als de intensiteit op een weg niet zeer hoog is, kan het zijn dat door de functie die een weg heeft, een wegbeheerder toch de bereikbaarheid zo goed mogelijk wil garanderen. De volgende functies zijn van belang: • gebiedstypering (economisch belang / aanwezigheid voorzieningen zoals ziekenhuis) • aandeel goederenvervoer • openbaar vervoer-strengen (tram en/of bus) Een deel van de functie komt al uit de bepaalde netwerken, zoals het kwaliteitsnet goederenvervoer en het robuust netwerk openbaar vervoer. Een voorbeeld van wegen waar door de functie toch een vorm van IM gerechtvaardigd is, betreft de parallelle wegenstructuur in het havengebied. De intensiteiten zijn relatief laag, daarentegen kan het economisch belang heel groot zijn. 4. Profiel/wegkenmerken: • Profiel van de weg: als er een berm of trottoir aanwezig is dat (zware) voertuigen kan dragen, dan kunnen de voertuigen daar tijdelijk op worden gezet, zodat het verkeer weer door kan rijden. Als er geen ruimte is in de berm, of de berm is te zacht, dan is dat niet mogelijk, en dient de afhandeling van het incident in zijn geheel op de weg zelf te gebeuren. Op de Spijkenisserbrug tussen Hoogvliet en Spijkenisse bijvoorbeeld is helemaal geen berm. • Beschikbaarheid alternatieve routes en aantal kruisingen: naast de mogelijkheid om op de routes te komen (zie kruisingen), dienen er ook parallelle, alternatieve routes te zijn. Als die niet beschikbaar zijn, is het verkeer aangewezen op de weg waar het incident is. Dit betekent dat het nog belangrijker is om de negatieve gevolgen van incidenten te beperken. Als een weg veel kruisingen heeft, is het aantal alternatieve routes groter. Het wordt makkelijker voor weggebruikers om om een incident heen te rijden. De Maasboulevard in Rotterdam heeft weinig kruisingen, en dus weinig alternatieve routes. In het centrum van Rotterdam zijn een aantal routes goede alternatieven voor elkaar: Blaak, Weena en Westzeedijk. Hier hoort een kanttekening bij: veel ongevallen gebeuren juist op en rond kruisingen, en de kans dat er ongevallen gebeuren zal bij een groter aantal kruisingen ook groter zijn. • Invloed van terugslag van de weg: het kan zijn dat een weg zelf geen grote verkeerstromen kent, of een belangrijke rol heeft in het netwerk. Desalniettemin kunnen bepaalde minder belangrijke wegen wel delen van het netwerk vast zetten, als ze geblokkeerd zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij aansluitingen op autosnelwegen. • Wegbreedte: hoe breder de weg, hoe meer mogelijkheden weggebruikers hebben om op de weg zelf om ongevallen heen te rijden. • Middenberm aanwezig: als er een niet-overrijdbare middenberm aanwezig is in een weg, dan kan de rijbaan voor de andere rijrichting niet worden gebruikt door weggebruikers als hun ‘eigen’ rijbaan is geblokkeerd. Een voorbeeld is de tunneltraverse in Rotterdam, die gescheiden rijbanen heeft en geen berm of vluchtstrook. 5. Overig: • Ongevallen: dit is indicator voor hoe vaak IM dient te worden toegepast, maar het is geen belangrijk criterium om te bepalen óf IM dient worden toegepast.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
11
•
3.3
Er moet samenhang zijn in een netwerk; er moet sprake zijn van “hele” routes, zodat het logisch is te bepalen waar IM van kracht is. Dat is een hanteerbaar, uitlegbaar netwerk, dat hulpdiensten (politie, brandweer, berger) begrijpen.
Categorisering wegen op basis van criteria De criteria uit de bovenstaande paragraaf worden losgelaten op het volledige netwerk. De volgende vragen worden gesteld per te beoordelen wegvak. De eerste twee vragen: • Behoort de weg tot het “volledig” netwerk? Zo nee, dan valt de weg af. • Is de etmaalintensiteit van de weg groter dan 15.000 pae/12 uur? Als dat zo is, kan op de weg Incident Management worden toegepast. Bij een maximum snelheid van 50 km/h is een weg van twee rijstroken bijna volledig belast. Als de weg een lagere intensiteit heeft, wordt nauwkeuriger naar de wegkenmerken gekeken. De weg kan nog steeds in aanmerking komen voor Incident Management. Het gaat om de volgende vragen: • Ligt de weg in het havengebied, of in een stedelijke knoop (met andere woorden: ligt de weg in een economisch belangrijk gebied)? • Heeft de weg een functie als omleidingsroute, bijvoorbeeld in CAR (Coördinatie Alternatieve Routes) A15? • Is in het wegprofiel weinig ruimte? • Zijn er weinig alternatieve routes voor de weg? Ook als een weg niet in aanmerking komt voor Incident Management, kan het gewenst zijn om daar toch op een slimme manier met incidenten om te gaan. Wat dat voor maatregelen kunnen zijn staat in hoofdstuk 7. In onderstaande figuur is het proces weergegeven.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
12
Figuur 2: schema bepalen netwerk voor toepassen Incident Management Op basis hiervan worden wegen ingedeeld in drie categorieën: Groep A: de wegen waarop altijd Incident Management toe kan worden gepast; Groep B: twijfelgevallen, geen IM toepassen maar wellicht een andere manier van slim omgaan met incidenten; Groep C: geen Incident Management, én geen andere manier van slim omgaan met incidenten. Er is een verzameling wegen waar per 1 mei 2007 al Incident Management is ingevoerd, dat zijn alle rijkswegen en een aantal provinciale wegen in de regio (N209, N218). Deze horen bij groep A maar worden in de beschouwing natuurlijk verder niet meegenomen.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
13
De twijfelgevallen worden wel meegenomen in de analyse, ook al omdat het aan de desbetreffende wegbeheerder is om uiteindelijk al dan niet Incident Management in te voeren. De uitkomst is opgenomen op de kaart in figuur 3. De kleuren zijn dezelfde als in figuur 2.
Figuur 3: Netwerk voor Incident Management
Groep A: Subregionale en bovenlokale wegen, Incident Management: Op de kaart is te zien dat een aantal wegen op basis van intensiteit al in aanmerking komen voor het toepassen van IM. Hieronder zijn de bundels in de gemeente Rotterdam, maar ook wegen rond de stedelijke knoop Alexander en de hoofdwegen in Capelle aan den IJssel. Daarnaast zijn wegen in het havengebied opgenomen die een functie in het project Coördinatie Alternatieve Routes A15 hebben. Groep B: Subregionale en bovenlokale wegen, eventueel Incident Management; Op basis van intensiteit zijn een aantal wegen die niet zo maar in aanmerking komen voor het toepassen van IM. Ze komen wel in aanmerking voor IM op basis van andere factoren zoals functie en dwarsprofiel. Hieronder zijn wegen in de knoop Rotterdam-centrum en de Kralingse Knoop. Ook de wegen naar het bedrijventerrein aan de Nieuwe Waterweg zitten hier bij.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
14
4
Afhandeling incidenten nu
In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de huidige afhandeling van incidenten door de politie Rotterdam-Rijnmond. Als basis voor dit hoofdstuk heeft het interview met de heer Lagendijk van de politie Rotterdam-Rijnmond gediend. Taakverdeling De politie Rotterdam-Rijnmond heeft vanuit het verleden voldoende ervaring opgedaan met Incident Management op het hoofdwegennet (HWN). Sinds 7 oktober 2006 heeft de KLPD de regie overgenomen van het HWN in het district Rotterdam Rijnmond. Het district Rotterdam-Rijnmond heeft nu alleen nog zeggenschap over het onderliggend wegennet (OWN). Door nu over te gaan tot invoering van IM op het onderliggend wegennet kan gebruik worden gemaakt van de nog aanwezige kennis bij het district. De politie kan zelf intern de mensen opleiden. Wel is het zaak om de onderlinge afstemming tussen de verschillende districten goed vorm te geven. Een aantal wegen loopt namelijk door verschillende districten heen. Verschil HWN - OWN De politie benadrukt dat er wel een groot verschil zit tussen de veiligheidsmaatregelen die getroffen kunnen worden op het HWN in vergelijking met het OWN. Op het OWN zijn de ruimtes veelal beperkt en ontbreekt het vaak aan een “extra rijstrook”. Het zo snel mogelijk door laten stromen van het verkeer is dan uit het oogpunt van veiligheid voor de hulpverleners niet wenselijk. Een groot winstpunt dat al geboekt kan worden is het bij de politiemensen op straat “tussen de oren” krijgen dat ze een weg zo snel mogelijk vrij moeten maken na een incident. Nu is het nog zo dat veiligheid boven alles gaat en het maatschappelijk economisch belang van een betere doorstroming een veel lagere prioriteit heeft. De politie geeft aan dat de kennis hieromtrent bijvoorbeeld verspreid kan worden in het interne politiemagazine. Afhandeling incidenten nu Alle meldingen (112 of 0800) komen binnen bij de meldkamer, al naar gelang van de prioriteit van de melding (1,2,3) worden er hulpdiensten ingeschakeld. De hulpdiensten proberen dan binnen de verplichte aanrijtijden op de plaats van het incident te geraken. De politie is eerst ter plaatse om de situatie in te schatten. Zijn er slachtoffers dan wordt de brandweer ingeschakeld. Bij doden vindt er ook een technisch onderzoek plaats. De technische dienst bestaat uit 11 personen. Het ongeval wordt gefotografeerd en in kaart gebracht. De politie is de laatste tijd aan het experimenteren met 3d scans om incident locaties sneller inzichtelijk gemaakt te hebben. Veelal wordt hierna pas de berger ingeschakeld. De wegbeheerder is in deze gehele procedure nog niet opgenomen. Natuurlijk heeft de politie wel zijn contactpersonen bij de gemeente voor bijvoorbeeld een afzetting. Het terugkoppelen aan de wegbeheerder van het technische onderzoek en eventuele gebreken aan de (verkeerstechnische)inrichting van de weg is op dit moment geen standaard procedure.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
15
De exacte meldkamer procedures zijn niet ter sprake gekomen. Wel geeft de politie aan dat deze in essentie niet veel zullen verschillen ten opzichte van de andere districten waar IM uiteindelijk is ingevoerd. Resumerend • • • • • • •
Politie Rotterdam-Rijnmond heeft alleen zeggenschap over het OWN. Er is nog wel veel kennis aanwezig omtrent IM, vanuit het verleden. De afstemming tussen de verschillende districten is bij de invoering van IM een zorgpunt. Verschil in vormgeving en karakter van het OWN t.o.v. het HWN maakt dat veiligheid veelal prioriteit heeft op doorstroming. Het communiceren richting de politiemensen op straat dat doorstroming ook een belangrijk aspect is van de afhandeling van incidenten is al een groot winstpunt. De berger wordt in de huidige situatie pas op het laatste moment ingeschakeld. De wegbeheerder is in zijn geheel niet opgenomen in de procedures, mogelijke ongevalsoorzaken gerelateerd aan verkeerstechnische inrichting worden hierdoor niet verholpen.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
16
5
Afhandeling incidenten op IM-netwerk straks
De manier waarop incidenten in het verkeer worden afgehandeld is vastgelegd in procedures. Ook voor IM zijn voor diverse soorten wegen al IM-procedures opgesteld. Vanuit het oogpunt van uniformering van procedures is het wenselijk om in de Stadsregio Rotterdam de al bestaande IM-procedures te gebruiken. Naast Rijkswaterstaat en diverse provincies, voornamelijk wegbeheerders van stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom zijn, is ook de gemeente Amsterdam reeds van start gegaan met de invoering van IM. Het is logisch om de regelingen zoals deze worden toegepast in de gemeente Amsterdam voor zover mogelijk over te nemen in de Stadsregio Rotterdam. Als bron heeft hierbij het “Draaiboek Incident Management” d.d. 22 september 2004 gediend. Passages zijn hieruit letterlijk overgenomen of op onderdelen aangepast aan de Rotterdamse situatie. In dit hoofdstuk wordt eerst het kader voor deze procedures neergezet. Hierin wordt uiteengezet dat berging, en dus IM, een verschillende aanpak nodig hebben voor respectievelijk personenauto’s en vrachtwagens. Daarna komen de procedures voor zowel personenauto’s als vrachtvwagens aan bod.
5.1
Kader Juridische aspecten De mogelijkheden voor de wegbeheerder om IM door wet- en regelgeving op te leggen zijn beperkt door het grote aantal betrokken organisaties en wettelijke regelingen die van invloed zijn op de afhandeling van incidenten. Om deze reden is bij de invoering van IM aansluiting gezocht bij de bestaande regelgeving en verantwoordelijkheden van de betrokkenen. Het juridisch kader voor de wegbeheerder (gemeenten) ligt in de Wegenverkeerswet. Binnen de Politiewet is de politie als uitvoeringsinstantie primair aangewezen als partij voor hulpverlening bij incidenten en calamiteiten. Specifieke taken liggen bij de brandweer en de gemeente als het gaat om brand, ernstige ongevallen, calamiteiten en gevaarlijke stoffen (Brandweerwet en Gemeentewet). De ambulancedienst treedt op bij ongevallen en calamiteiten met letsel. Bergingshulp na een ongeval is een private aangelegenheid tussen de verzekeraar(s) en de automobilist (eigenaar/houder van het voertuig), geregeld via de verzekeringspolis. De wegbeheerders in de regio zijn verantwoordelijk voor de doorstroming en veiligheid. Zijn hebben een aantal juridische taken om de invoering van IM mogelijk te maken: • aansluiten bij bestaande overeenkomsten tussen belanghebbende partijen en Rijkswaterstaat voor IM op het hoofdwegennet; • aansluiten bij reeds gemaakte of te herziene prijsovereenkomsten tussen zware bergers en Rijkswaterstaat voor de uitvoering van IM voor vrachtauto’s; • het verstrekken van een mandaat aan de politie voor het doen van meldingen van incidenten aan CMI/CMV. Aangezien bij de afhandeling van incidenten met personenauto’s andere zaken spelen dan bij de afhandeling van incidenten met vrachtauto’s, zijn er aparte regelingen voor respectievelijk personenauto’s (LPR) en vrachtwagens (LVR).
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
17
Landelijke Personenauto Regeling (LPR) In de verplichte WA-verzekering van personenauto’s bij Nederlandse verzekeraars afgesloten polissen, is een dekking opgenomen voor de hulpverlening bij spoedeisende berging na een ongeval. Bergingshulp is daarmee een private aangelegenheid. De verzekeraars hebben deze hulpverlening ondergebracht bij alarmcentrales. Deze centrales zorgen voor de inzet van bergingsbedrijven en de afwikkeling van de kosten. De alarmcentrales hebben zich verenigd in de Stichting Incident Management Nederland (SIMN), die periodiek een aanbesteding houdt voor de gunning van rayons voor de bergers. Deze stichting is verantwoordelijk voor de uitvoering en het kwaliteitsniveau van de eerste berging en de rayonindeling. Voor de personenautoregeling is het Centraal Meldpunt Incidenten (CMI) ingericht. Dit meldpunt ontvangt de meldingen van politiemeldkamers uit het gehele land en schakelt een gecontracteerd bergingsbedrijf in. De kern van de LPR is dat de meldkamer van de politie bij een incidentmelding direct, zonder dat een surveillance ter plaatse is geweest, het CMI kan waarschuwen. Deze procedure heeft wel het risico in zich dat een berger wordt ingeschakeld zonder dat daar noodzaak toe is aangezien de noodzaak niet (altijd) ter plekke is beoordeeld. De kosten voor deze zogenaamde ‘vergeefse ritten’ dienen te worden gedragen door de wegbeheerder. De bijdrage aan het operationeel houden van het CMI dient tevens door de wegbeheerders te worden betaald. Landelijke vrachtauto regeling (LVR) In Nederland is het merendeel van alle vrachtwagens niet verzekerd voor een spoedeisende berging. Om deze reden is het afhandelen van vrachtauto-incidenten op de wijze van de personenautoregeling niet mogelijk en is een aparte regeling noodzakelijk. De regeling heeft betrekking op de inzet van een gecertificeerde zware berger met het juiste materieel, gecombineerd met een centrale coördinatie en een directe benadering van de eigenaren van de betrokken vrachtauto’s. Hierdoor is de afhandeling van een vrachtauto-incident fors te versnellen. Om de organisatie van het afhandelen van vrachtauto-incidenten mogelijk te maken is de Stichting Incident Management Vrachtauto’s (Stimva) opgericht. De Stimva, een samenwerkingsverband van het Verbond van Verzekeraars, de brancheorganisaties Transport en Logistiek Nederland (TLN), Eigen Vervoerders Organisatie (EVO), Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) en Rijkswaterstaat, draagt zorg voor de inrichting en de exploitatie van een Centraal Meldpunt voor vrachtautobergingen (CMV) op het hoofdwegennet, evenals voor de beschikbaarheid van vrachtwagendeskundigen. De bijdrage aan het CMV dient door de betrokken wegbeheerders te worden gefinancierd. Nodig is dat de zware bergers in de regio Rotterdam akkoord gaan met de invoering van incident management op de betrokken wegen op basis van de al bestaande afspraken inzake IM. In tegenstelling tot de kwaliteitsregeling voor de lichte berging (aanbesteed door de SIMN), komen uitsluitend gecertificeerde bedrijven in aanmerking voor de aanbesteding. Mandaat regiopolitie voor het verstrekken van bergingsopdrachten Incident Management kan worden ingevoerd wanneer de betreffende wegbeheerder een mandaat voor het verstrekken van bergingsopdrachten aan een centraal meldpunt incidenten heeft verstrekt aan de politie Rijnmond. In dit mandaat zijn de wegen waarop deze regeling van toepassing is aangegeven. In het mandaat is geregeld dat de financiële risico’s die zijn verbonden aan het inschakelen van bergers bij onverzekerde ritten en vergeefse ritten niet op de politie worden verhaald. Deze kosten worden door de wegbeheerders gedragen. Daarnaast wordt de politie gevrijwaard tegen aanspraken van derden in verband met de uitvoering van deze overeenkomst.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
18
5.2
Procedures
5.2.1
Coördinatie en opschaling van incidenten Routine-incident Bij een groot aantal incidenten is sprake van een routinematige aanpak van het incident. Hierbij werken hulpverleners van politie, brandweer, ambulancedienst en wegbeheerders op basis van eigen regels en procedures. Ad-hoc coördinatie vindt plaats op basis van gelijkwaardigheid. Coördinatieteam Plaats Incident Indien tenminste één van de hulpdiensten behoefte heeft aan coördinatie, wordt een Coördinatieteam Plaats Incident (CTPI) ingesteld. De coördinatie vindt nog steeds plaats op basis van gelijkwaardigheid. Het CTPI wordt gevormd door vertegenwoordigers van politie, brandweer, ambulancedienst en wegbeheerder. In beginsel wordt het CTPI gevormd door de officier van dienst (OvD) van de betrokken organisatie, veelal de eerst aanwezige van de organisatie. Bij het afhandelen van incidenten heeft het CTPI de leiding en overlegt over de uit te voeren werkzaamheden.Het CTPI laat zich adviseren door de berger en vrachtwagendeskundige. Slechts één persoon van elke organisatie maakt deel uit van het CTPI. De leden van het CTPI maken zich als zodanig herkenbaar door het aantrekken van een groen hesje. Opschaling van incident tot calamiteit In het geval dat het effectgebied van een incident groter wordt dan het incidentgebied zelf, er sprake is van een ongeval met gevaarlijke stoffen, of één van de diensten behoefte heeft aan een éénhoofdige leiding, vindt opschaling plaats. Op dat moment is er geen sprake meer van incident management en treden de procedures van het gemeentelijke rampenplan in werking. De leiding ligt niet meer in handen van het CTPI. De hier beschreven procedures zijn niet meer van toepassing. In figuur 4 is het bovenstaande schematisch weergegeven.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
19
Figuur 4: Coördinatie en opschaling bij incidenten
5.2.2
Procedures Landelijke Personenauto Regeling Meldingen die binnenkomen bij de politiemeldkamer worden daar aan de hand van een checklist verwerkt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar incidenten buiten de tunneltraverse en incidenten op de tunneltraverse. Buiten de tunneltraverse Bij een incident buiten de tunneltraverse wordt na melding bij de politiemeldkamer door de politiemeldkamer het landelijke centraal meldpunt voor personenauto-incidenten het CMI gewaarschuwd. CMI schakelt op haar beurt de betreffende rayonberger in. Op de tunneltraverse Bij een waargenomen incident op de tunneltraverse wordt door de politiemeldkamer eerst overlegd met de bedienruimte Maastunnel. Deze controleert de melding van de politiemeldkamer door middel van camerabeelden of verkeersregelaars ter plaatse. De
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
20
verkeersleiding geeft daarna wel of niet toestemming aan de politiemeldkamer om het CMI in te schakelen. Inzet van hulpdiensten Afhankelijk van de aard, type en locatie van het incident schakelt de politiemeldkamer de volgende hulpverleners in: • Ambulance / CPA (indien nodig); • Brandweer (indien nodig); • Surveillance van de politie (indien nog geen surveillancevoertuig aanwezig is); • CMI; • Betrokken wegbeheerder (indien nodig, maar in ieder geval bij vrachtauto-incidenten, ernstige slachtoffers, schade aan gemeentelijke eigendommen en milieuschade); Aan de wegbeheerder worden in ieder geval de volgende gegevens doorgegeven: • Plaats van het incident; • Aantal en soort voertuigen die bij het incident betrokken zijn (indien bekend); • De in te stellen verkeersmaatregelen (bijvoorbeeld afzetting, aantal afgezette rijstroken en dergelijke). De politie blijft aanwezig op de incidentlocatie tot alle hulpverleners klaar zijn met hun (deel)taak. De politiemeldkamer heeft een coördinerende taak in de communicatie tussen de betrokken partijen. In de volgende figuur is de procedure schematisch weergegeven.
Figuur 5: Procedureschema LPR
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
21
5.2.3
Procedures Landelijke Vrachtauto Regeling Meldingen die binnenkomen bij de Regiopolitie worden volgens de checklist verwerkt. Het dichtstbijzijnde surveillancevoertuig wordt vervolgens ingezet en door de meldkamer aangestuurd. Verder worden, indien noodzakelijk, de meldkamers van de CPA en de brandweer geïnformeerd. De meldkamer heeft in het verdere proces een coördinerende taak in de communicatie tussen de betrokken partijen. Het surveillancevoertuig inventariseert de situatie ter plaatse en geeft de nadere informatie over het incident door aan de meldkamer. De meldkamer waarschuwt daarop het Centraal Meldpunt Vrachtwagens (CMV). Het CMV schakelt vervolgens een zware berger in. Het CMV beschikt over een lijst met gecertificeerde bergers uit de regio Rotterdam en kan op basis van informatie de meest geschikte berger, qua locatie en materieel inschakelen. Daarnaast waarschuwt het CMV indien noodzakelijk een onafhankelijke vrachtwagendeskundige. Bij elk vrachtauto-incident wordt ook de betreffende wegbeheerder gewaarschuwd. Bij (complexe) vrachtauto-incidenten wordt veelal een CTPI gevormd. Het CTPI coördineert de hulpverlening en de afhandeling van het ongeval. Het CTPI beslist over de inschakeling van derden en de wijze van berging. Het CTPI laat zich hierbij door de vrachtwagendeskundige en de berger adviseren. De ingeschakelde vrachtwagendeskundige en de berger zijn te herkennen aan een geel hesje. In figuur 4 is de procedure van de LVR weergegeven.
Figuur 6: Procedureschema LVR
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
22
6
IM-netwerk baten
In dit hoofdstuk wordt onderbouwd waarom Incident Management ingevoerd dient te worden op het beoogde IM-wegennet binnen de Stadsregio. De winst zal met name geboekt kunnen worden binnen de parameter tijd. Bij de bepaling van deze winst wordt ingestoken op twee sporen, te weten: • Processpoor • Effectenspoor Het eerste spoor heeft met name betrekking op de te volgen procedures en de tijdwinst die hierbinnen behaald kan worden door een efficientere (snellere) afhandeling van incidentmeldingen. Binnen het tweede spoor zal inzichtelijk worden gemaakt welke maatschappelijke kosten en baten er gekoppeld zijn aan de invoering van IM. De parameter tijd zal in dit hoofdstuk gekoppeld worden aan geld, om zo inzichtelijk te maken wat het de “maatschappij” zal opleveren indien IM wordt ingevoerd. Hierbij zal gekeken worden naar de effecten van IM op een drietal wegen ieder gelegen in een ander gebied, te weten: • Centrum (Tjalklaan) • Haven (Reeweg) • Suburbia (Spijkenisserbrug) Bij het invullen van beide sporen zal gebruik worden gemaakt van de bevindingen zoals opgedaan in het Westland en beschreven in de rapportage “Evaluatie pilot Westland”.
6.1
Processpoor De bestaande procedures zoals beschreven in hoofdstuk 4 zullen in deze paragraaf naast de Landelijke Personenauto Regeling (LPR) en de Landelijke Vrachtauto Regeling (LVR) worden gelegd. Het betreft hier twee landelijke normen voor het hoofdwegennet die inmiddels ook worden toegepast op het onderliggende wegennet. Het grote verschil zit hem in het feit dat binnen de LPR de wegbeheerder en de berger gelijktijdig met de politie worden ingeschakeld. In de huidige situatie verloopt het inschakelen van de berger en de wegbeheerder volgtijdelijk of in het geval van de wegbeheerder vaak helemaal niet. Binnen de LVR is de tijdwinst voor dit aspect minder groot omdat hierbinnen de politie toch nog eerst ter plaatse gaat kijken voordat de berger en de wegbeheerder worden ingeschakeld. Uitgaande van de normtijden zoals deze door de hulpverlenende instanties worden gebruikt kan door direct inschakelen van de berger een tijdwinst van 15 minuten worden geboekt: INTERVAL Tijdstip meldkamer – tijdstip opdracht politievoertuig Tijdstip opdracht politievoertuig – tijdstip ter plaatse Totale tijd
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
NORMTIJD 5 min 10 min 15 min
23
Hierbij is de tijd die de politie ter plaatse nodig heeft om te bepalen of er een berger moet komen niet meegerekend. In de praktijk kan dit ook nog zo’n 5 minuten duren. Deze berekening geeft aan dat alleen al op het processpoor ongeveer 15 minuten bespaard kan worden.
6.2
Effectenspoor Naast het proces is het noodzakelijk om een inschatting te geven van de effecten van de invoering van Incident Management. Hiertoe zal een zogenaamde kosten/baten-analyse uitgevoerd worden. De kosten hebben betrekking op de extra kosten die door de “maatschappij” gemaakt worden om het IM te laten functioneren. Een onderdeel van deze maatschappij vormt de Stadsregio. De kosten/baten-analyse is indicatief. Het geeft echter een goed beeld van wat de Stadsregio kan verwachten indien zij de invoering van Incident Management wil ondersteunen.
6.2.1
De maatschappelijke kosten De kosten die gemaakt worden voor Incident Management hebben betrekking op de volgende aspecten: • opleiding; • bergingskosten en terugvorderen kosten (CMI en CMV); • extra inzet politie; • extra inzet wegbeheerder. Hieronder zal per post een indicatie worden gegeven van de kosten. Hierbij is gebruik gemaakt van de ervaringen opgedaan in het Westland. Opleiding Politie, wegbeheerders en bergers moeten investeren om mensen op de werkvloer om te kunnen laten gaan met de verschillende procedures. In het Westland is hierbij uitgegaan van een bedrag van 4000 euro op jaarbasis, dit zal ook als uitgangspunt gehanteerd worden in de kosten/baten-analyse voor de Stadsregio. Bergingskosten (CMI en CMV) Er worden bij iedere CMI- en CMV- melding regiekosten in rekening gebracht. Bij CMI zijn dit kosten voor inschakeling begeleiding en verslaglegging van een incident. Bij CMVopdrachten betreft het tevens kosten voor het aanleggen van een volledig CMV-dossier per melding en het verhalen van de uitvoeringskosten op de eigenaar van het voertuig. De regiekosten voor een CMI-melding liggen ongeacht wel of niet een loze rit op 20 euro. De regiekosten voor een CMV-melding kennen 3 tariefsoorten, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar vergeefse rit, pech opdracht en ongeval. In deze berekening wordt uitgegaan van een gemiddeld bedrag van 250 euro. Naast de regiekosten is er ook een vergoeding voor de zogenaamde uitvoeringskosten van de berger. Bij een CMI-berging bedraagt deze vergoeding ongeveer 150 euro. Indien het uiteindelijk een loze rit blijkt te zijn dan worden deze kosten doorberekend aan de wegbeheerder, in alle andere gevallen worden de kosten verhaald op de verzekering van diegene die wordt weggesleept.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
24
De uitvoeringskosten voor een CMV-melding varieren landelijk tussen de 350 euro en 1100 euro. In deze studie wordt uitgegaan van een gemiddeld bedrag van 500 euro. Indien het een loze rit betreft worden deze kosten doorberekend aan de wegbeheerder. Zodra het wel tot een berging komt moet de berger proberen de uitvoeringskosten direct te innen tijdens de berging. Indien dit niet lukt dan worden de kosten later alsnog bij de eigenaar voor betaling aangeboden. Mocht ook dit niet lukken dan komen de kosten voor rekening van de wegbeheerder. Deze laatste kan de kosten vervolgens zien terug te vorderen. Ook hieraan zitten kosten verbonden, deze worden begroot op ongeveer 200 euro per CMV melding. Extra inzet politie De meldkamer moet meerdere partijen benaderen en de afhandelingsduur van een melding wordt langer. In het Westland is gebleken dat een gemiddelde volledige IM-melding 1,5 minuut langer duurt dan een reguliere melding. Per melding gaat het hier om 1 euro aan extra loonkosten. Extra inzet wegbeheerder De wegbeheerder wordt binnen IM vaker ingezet en daarnaast betaalt de wegbeheerder voor de verwerking van de meldingen die via de meldkamer binnenkomen een vergoeding aan een externe organisatie. Voor de aanwezigheid van de wegbeheerder bij een incident wordt in dit onderzoek uitgegaan van 100 euro per CMI-melding en 200 euro voor een CMV-melding. Voor het verwerken van de meldingen wordt uitgegaan van een 2,50 euro per melding.
6.2.2
De maatschappelijke baten Naast de eerder genoemde maatschappelijke kosten brengt IM ook bepaalde maatschappelijke baten met zich mee. De volgende maatschappelijke baten zijn zoals reeds in hoofdstuk 2 genoemd te behalen: Directe effecten: • reistijdwinst, minder filekosten; • hogere betrouwbaarheid reistijd; • comfortverbetering, door minder optrekken en afremmen, gelijkmatigere flow. Naast deze direct effecten zijn er ook indirecte effecten te benoemen: • minder omrijbewegingen; • afname verkeersslachtoffers (verbeteren verkeersveiligheid); • afname emissies; • afname geluidshinder. De indirecte effecten door invoering van IM zijn op dit moment niet of moelijk inzichtelijk te maken. In deze haalbaarheidsstudie zullen alleen de baten voor reistijdwinst inzichtelijk worden gemaakt. Reistijdwinst Bij het bepalen van de reistijdwinst is inzichtelijk gemaakt wat het effect is van 5 minuten reistijdwinst door invoering van IM (zie bijgevoegde excel document). De reistijdwinst kan simpel vertaald worden als zijnde het sneller oplossen van de file. Deze aanname is in vergelijking met het Westland voorzichtig, daar is uit de evaluatie gebleken dat na invoering van IM de gemiddelde reistijdwinst 20 minuten bedroeg.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
25
In het bijgevoegde excel document is uitgegaan van een totale fileduur van 30 minuten. Na invoering van IM neemt de fileduur af met 5 minuten tot 25 minuten. De reistijdwinst mag niet worden toegeschreven aan alle voertuigen die gedurende 5 minuten aankomen bij het incident: • Alle voertuigen die in de eerste 25 minuten ook al bij het incident aankwamen, zullen elk 5 minuten voordeel ervaren. • De voertuigen die tussen 25 en 30 minuten bij het incident aankomen hebben gemiddeld 2,5 minuut tijdwinst, varierend van 0 tot maximaal 5 minuten. De Adviesdienst Verkeer en Vervoer heeft in 2001 berekend dat de directe kosten per voertuigverliesuur voor een vrachtauto 38,50 euro bedragen en voor een personenauto 8,13 euro bedragen. Dit laatste cijfers heeft AVV in haar rapportage “De waarde van tijd en betrouwbaarheid in het goederenvervoer” enigszins bijgesteld tot 42 euro per uur. Uitgangspunt in de berekening is dat er 25% vrachtverkeer in het havengebied zit en 10% elders. Daarnaast is de vuistregel gehanteerd dat er gedurende een gemiddelde werkdag 6,6% van de etmaalperiode over een bepaald wegvak rijdt. Op basis van bovenstaande kengetallen kan berekend worden dat de reistijdwinst van een incident dat 5 minuten korter duurt volgens onderstaand schema gewaardeerd wordt.
Centrum (Tjalklaan) Haven (Reeweg) Suburbia (Spijkenisserbrug)
Waardering reistijdwinst vrachtverkeer € 392,€ 353,€ 811,-
Waardering reistijdwinst peronenverkeer € 226,€ 611,€ 467,-
Waardering reistijdwinst totaal € 619,€ 964,€ 1.279,-
Tabel 1: Reistijdwaardering naar voertuigtype bij 5 minuten reistijdwinst
De evaluatie in het Westland heeft uitgewezen dat in ongeveer 30% van de ongevallen IM in werking treedt. In 2005 hebben zich de volgende aantallen ongevallen voorgedaan op bovenstaande wegvakken. Indien wordt aangenomen dat in 30% van deze ongevallen IM ingeschakeld wordt ontstaat het volgende overzicht.
Centrum (Tjalklaan) Haven (Reeweg) Suburbia (Spijkenisserbrug)
Aantal ongevallen 11 8 5
30% 3 2 1
Tabel 2: aantal ongevallen per wegvak
Indien de reistijdwaardering gekoppeld wordt aan het totaal aantal incidenten op het wegvak gedurende een jaar, krijg je een totale waardering van de reistijd.
Centrum (Tjalklaan) Haven (Reeweg) Suburbia (Spijkenisserbrug)
Waardering reistijdwinst vrachtverkeer
Waardering reistijdwinst peronenverkeer
€ 392,€ 353,€ 811,-
€ 226,€ 611,€ 467,-
Waardering reistijdwinst (totaal x aantal IM ongevallen) € 1.857,€ 1.929,€ 1.279,-
Tabel 3: Reistijdwaardering naar voertuigtype bij 5 minuten reistijdwinst
Indien IM ingevoerd wordt op de bovenstaande wegen bedraagt de total waardering voor de vermindering van de reistijd ongeveer 5000 euro.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
26
Betrouwbaarheid Naast een waardering voor reistijd kan er ook een waardering van betrouwbaarheid worden gegeven. De mate van betrouwbaarheid van goederenvervoer is de mate waarin de vervoerde goederen op het afgesproken tijdstip worden afgeleverd. In dit onderzoek wordt per transport uitgegaan van € 0,18 per procent verandering van het aandeel dat te laat is. Bij de waardering voor de betrouwbaarheid wordt het totaal aantal vrachtauto’s met tijdwinst procentueel afgezet tegen de totale hoeveelheid vrachtauto’s die te laat komen in de hypothetische situatie voor invoering van IM. De totale betrouwbaarheidsbaten voor de drie wegvakken tezamen bedragen: € 1.396,-+ € 1.130,-+ € 576,- = € 3.102,-. Berekening betrouwbaarheidsbaten Centrum (Tjalklaan) • Per etmaal 2.130 vrachtauto’s, per jaar komt dit neer op 775.320 vrachtauto’s. • Voor invoering van IM komen er 70 vrachtauto’s per incident langs. Bij een totaal van 3 incidenten komt dit neer op 210 vrachtauto’s te laat. Gedurende 1 jaar in de situatie zonder IM komt 99,97% (775.320-210/775.320) van de totale populatie vrachtwagens dus op tijd. • In de situatie na invoering van IM, waardoor er een tijdwinst van 5 minuten wordt behaald bij de afhandeling van incidenten, komen er nog 59 vrachtauto’s per incident te laat. Bij een totaal van 3 incidenten komt dit neer op 177 vrachtauto’s te laat. Gedurende 1 jaar in een situatie met IM komt 99,98% (775.320-177/775.320) van de totale populatie vrachtwagens dus op tijd. • De verandering in betrouwbaarheid ten opzichte van de oude situatie is 99,98%-99,97% = 0,01% • De betrouwbaarheidsbaten zijn dan: 0,01% * € 0,18 * 775320= € 1.396,Haven (Reeweg) • Per etmaal 5.750 vrachtauto’s, per jaar komt dit neer op 2.093.000 vrachtauto’s. • Voor invoering van IM komen er 190 vrachtauto’s per incident langs. Bij een totaal van 2 incidenten komt dit neer op 380 vrachtauto’s te laat. Gedurende 1 jaar in de situatie zonder IM komt 99,981% (2.093.000-380/2.093.000) van de totale populatie vrachtwagens dus op tijd. • In de situatie na invoering van IM, waardoor er een tijdwinst van 5 minuten wordt behaald bij de afhandeling van incidenten, komen er nog 158 vrachtauto’s per incident te laat. Bij een totaal van 2 incidenten komt dit neer op 316 vrachtauto’s te laat. Gedurende 1 jaar in een situatie met IM komt 99,984% (2.093.000-316/2.093.000) van de totale populatie vrachtwagens dus op tijd. • De verandering in betrouwbaarheid ten opzichte van de oude situatie is 99,984%99,981% = 0,003% • De betrouwbaarheidsbaten zijn dan: 0,003% * € 0,18 * 2.093.000= € 1.130,Suburbia (Spijkenisserbrug) • Per etmaal 4.400 vrachtauto’s, per jaar komt dit neer op 1.601.600 vrachtauto’s • Voor invoering van IM komen er 145 vrachtauto’s per incident langs. Bij een totaal van 1 incidenten komt dit neer op 145 vrachtauto’s te laat. Gedurende 1 jaar in de situatie zonder IM komt 99,990% (1.601.600-145/1.601.600) van de totale populatie vrachtwagens dus op tijd. • In de situatie na invoering van IM, waardoor er een tijdwinst van 5 minuten wordt behaald bij de afhandeling van incidenten, komen er nog 121 vrachtauto’s per incident te laat. Bij een totaal van 1 incidenten komt dit neer op 121 vrachtauto’s te laat. Gedurende
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
27
• •
6.2.3
1 jaar in een situatie met IM komt 99,992% (1.601.600-121/1.601.600) van de totale populatie vrachtwagens dus op tijd. De verandering in betrouwbaarheid ten opzichte van de oude situatie is 99,992%99,990% = 0,002% De betrouwbaarheidsbaten zijn dan: 0,002% * € 0,18 * 1.601.600= € 576,-
Overzicht totale kosten/baten invoering IM Op grond van bovenstaande berekeningen en uitgaande van in totaal 6 IM ongevallen over heel 2006 op de drie wegvakken: • Centrum (Tjalklaan) • Haven (Reeweg) • Suburbia (Spijkenisserbrug) Kan inzichtelijk worden gemaakt welke maatschappelijke kosten en baten er gekoppeld zijn aan de invoering van IM uitgaande van slechts deze drie wegvakken. Er mag verondersteld worden dat indien er op meer wegvakken IM ingevoerd worden de baten de kosten nog meer zullen overstijgen. Kosten 2005 (euro’s) Baten 2005 (euro’s) Opleiding (voor IM op alle wegen) € 4.000,- Tijdwinst door IM Loze ritten (1xCMI en 1xCMV) € 1.500,- Hogere betrouwbaarheid Terugvorderen kosten CMV € 200,- Minder omrijbewegingen Extra inzet politie € 6,- Emissiereductie Extra inzet wegbeheerder€ 715,Verbeteren verkeersveiligheid
€ 5.000,€ 3.102,pm pm pm
Totaal
€ 8.102,-
€ 6.412,-
Op basis van deze berekening kan geconludeerd worden dat bij het invoeren van IM op slechts drie wegvakken in Rotterdam de baten de kosten al overstijgen. In werkelijkheid wordt IM ingevoerd op meer wegen en zal de tijdwinst meer dan de nu gebruikte 5 minuten zijn.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
28
7
Alternatieve wijzen om Incidenten te managen
In deze studie is nagegaan op welke wegen Incident Management, zoals gedefinieerd in de landelijke regelingen kan worden ingevoerd. Om op een weg Incident Management in te kunnen voeren, dient een dergelijke weg aan eisen van de Nederlandse mededingingsautoriteit (Nma) te voldoen. Deze zijn grotendeels beschreven in hoofdstuk 3. De reden voor de betrokkendheid van de Nma is dat conventionele berging op dit moment in opdracht van de acht in Nederland actieve verzekeringsmaatschappijen wordt geregeld. Dat betekent dat elke verzekeringsmaatschappij voor elke weg een contract heeft met haar eigen berger. In theorie zijn op elke weg dus acht verschillende bergers actief. Alle contracten met deze bergers dienen open te worden gebroken als op een dergelijke weg het IM-regime van kracht wordt. Vervolgens is nog maar één berger actief op die weg. In het ergste geval vallen zeven bergers buiten de boot. Dit heeft als gevolg dat een wegbeheerder met zwaarwegende argumenten bij de Nma dient te komen, als hij IM in wil voeren. Als de Nma de argumenten onvoldoende vindt, kan IM niet worden ingevoerd. Dat betekent dat er een aantal wegen buiten de boot vallen, waarbij een wegbeheerder tóch kan willen dat de bereikbaarheid wordt bevorderd bij incidenten, al kan dat dan niet met IM. Vandaar de vraag of er alternatieven zijn voor IM bij het omgaan met incidenten. De volgende alternatieve wijzen worden hier behandeld: • Omleiden • Direct wegslepen of duwen • Verkeer regelen • Verkeersbewustzijn • Technisch onderzoek versnellen. Omleiden Met omleiden wordt het verkeer via andere wegen om de incident locatie heen geleid. Het gaat daarbij om op welke afstand van het geblokkeerde wegdeel het verkeer wordt omgeleid. Als dat zeer dichtbij is, kunnen de hulpdiensten bij het incident het verkeer via een andere route sturen. In het centrum van Rotterdam is dit mogelijk. Bij omleidingen die verder weg beginnen is verkeersinformatie noodzakelijk, bijvoorbeeld via de radio, in-car systemen en systemen boven en langs de weg (Dynamisch Verkeersmanagement). Omdat bij het geblokkeerde wegdeel niet is te zien hoe het verkeer op de omleidingsroute is, is inzicht nodig in de situatie op de routes/wegen waarover het om te leiden verkeer wordt gestuurd. Dit inzicht is er op dit moment nog onvoldoende op het onderliggend en stedelijk wegennet. Vanaf eind 2008 is deze informatie in Rotterdam wel beschikbaar. Een mogelijkheid van omleiden is het opstellen van scenario's voor kwetsbare/belangrijke wegvakken, zoals is gedaan bij Coördinatie Alternatieve Routes (CAR) A15. Hierbij zijn scenario’s opgesteld voor elke mogelijke blokkade op zowel de A15/N15 en de N218 in het Havengebied en op Voorne-Putten. In die scenario’s is van te voren afgesproken hoe het verkeer wordt gestuurd, en wie wordt geïnformeerd. Een punt is nog wel dat er niet altijd inzicht is in de verkeerssituatie op de te gebruiken omleidingsroutes. Direct wegslepen of duwen Bij ongevallen met lichte schade in de spits kunnen betrokken voertuigen snel in een berm of op de stoep worden geduwd of gezet, om de berging vervolgens pas buiten de spitsperiode plaats te laten vinden. Op dat moment heeft het verkeer veel minder last van de berging.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
29
Het direct wegslepen (duwen) van een voertuig (met zware voertuigen) is geen reële optie voor de hulpdiensten. Met name de verzekering van extra schade, gemaakt door de hulpverleners, zal moeilijk te verhalen zijn. Hierbij dient overigens wel opgemerkt te worden dat in negen van de tien ongevallen bestuurders zelf al de weg vrijmaken door op stoepen, in bermen en op vluchtstroken te gaan staan. Dit wordt mede ingegeven doordat de groene kaart tegenwoordig niet meer de melding heeft dat op de politie moet worden gewacht. Eventueel zou een voorlichtingsactie voor het publiek kunnen worden opgezet waarbij weggebruikers een foto maken van ongevallen en dan hun auto aan de kant zetten. Maar omdat dit al in veel gevallen gebeurt zal dit weinig effect hebben. Verkeer regelen Het gaat er hierbij om dat verkeersregelaars ingezet worden om een wegvak leeg te trekken na een ongeval of een wegvak te beveiligen bij een spoed transport. Bij grote incidenten is de politie hier in beginsel niet op tegen. Mogelijk kan hier middels een pps-constructie worden samengewerkt met bijvoorbeeld bedrijven uit het havengebied (raakvlakken met CAR A15 en KAR). Verkeersbewustzijn hulpdiensten Het gaat er hierbij om het verkeersbewustzijn van hulpdiensten te vergroten, zodat hulpverleners bij een incident ook oog hebben voor de doorstroming nadat de slachtoffers zijn geholpen. Dit gaat dan om de “gewone” politieagenten (niet zijnde de verkeerspolitie), de brandweer, ambulancepersoneel en de bergers. Het betreft hier procedurele aspecten die beter georganiseerd moeten zijn. Het “tussen de oren” brengen van het sneller vrij maken van de weg na een incident of de afstemming met de wegbeheerder vallen hieronder. Technisch onderzoek versnellen Zodra bij een ongeval gewonden of zelfs doden vallen, is een technische onderzoek door de politie vereist, onder meer om de schuldvraag eenduidig te kunnen beantwoorden. De onderzoeken worden uitgevoerd door de Technische Ongevallen Dienst (T.O.D.). In de regio Rotterdam is al veel gedaan aan het versnellen van deze onderzoeken, zonder dat de zorgvuldigheid in gevaar komt. Zo zijn in de Botlek en Thomassentunnel stippen aangebracht op van te voren ingemeten locaties, om het technisch onderzoek met behulp van driehoeksmeting veel sneller uit te kunnen voeren. Daarnaast experimenteert de politie Rotterdam-Rijnmond met 3D-scanners die in enkele minuten een incidentlocatie kunnen scannen. Daarnaast kan een calamiteitenscherm worden geplaatst om ander weggebruikers het zicht te ontnemen, zodat er geen kijkfiles ontstaan. Dit heeft alleen zin bij wegen met een middenberm en bij incidenten die langer duren dan 1 uur.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
30
8
Conclusies en Vervolg
De Stadsregio heeft intiatief genomen voor deze studie om na te gaan of de doorstroming in de regio kan worden bevorderd door anders om te gaan met incidenten. Zoals eerder aangegeven vormt de invoering van het klassieke IM op het onderliggend wegennet in de Stadsregio Rotterdam de kern van deze rapportage. Parallel hieraan is de Stadsregio ook geinteresseerd in alternatieve wijzen van omgaan met incidenten om de doorstroming te bevorderen. Het is gebleken dat inderdaad een verbetering kan worden bereikt. Klassiek Incident Management Dit klassieke IM wordt al toegepast op de autosnelwegen en een aantal provinciale wegen in de regio. Het is een inmiddels beproefd recept in Nederland. Het implementeren hiervan vergt wel een zekere inspanning, echter met de kennis en kunde opgedaan elders is het zeker ook voor de wegen binnen de Stadsregio Rotterdam haalbaar en toepasbaar. Zeker indien wordt meegenomen dat de te maken kosten niet opwegen tegen de daar tegenover staande baten. Immers, slechts het doorrekenen van de baten van een drietal wegvakken geeft al een positief saldo. Wegennet Het beschouwd wegennet is voornamelijk gebaseerd op het subregionaal en regionaal wegennet uit het Regionaal Verkeer- en Vervoerplan (RVVP). Daarnaast is het Samenhangend netwerk Regio Rotterdam (SNRR) van belang. Op Inititatief van de Stadsregio worden in het SNRR in samenwerking met onder meer Rijkswaterstaat ZuidHolland, de Provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam de kaders bepaald voor (dynamisch) verkeersmanagement in de regio Rotterdam. In de regio zijn een aantal wegen waar de invoering van IM opportuun is. Op de gemeente Rotterdam wordt apart ingegaan, omdat deze studie inmiddels aanleiding is geweest om daar IM op het onderliggend wegennet in te voeren. Hieronder volgt een korte opsomming per wegbeheerder. • Gemeente Capelle aan den IJssel: Algeraweg, Abram van Rijckevorselweg, Capelseweg • Gemeente Spijkenisse: Groene Kruisweg • Gemeente Barendrecht: Kilweg ter hoogte van aansluiting A29 • Havenbedrijf Rotterdam: parallelstructuur rijksweg 15 en Europaweg op Maasvlakte • Provincie Zuid-Holland: G.K. van Hogendorpweg, N219 • Waterschap Hollandse Delta: Rotterdamseweg (in Ridderkerk) Gemeente Rotterdam De baten van IM zijn voor de gemeente Rotterdam aanleiding geweest om de invoering van IM op het onderliggend wegennet ter hand te nemen. Streven is om april 2008 IM ingevoerd te hebben. Het betreft hier in eerste instantie de invoering van IM op de volgende gemeentelijke wegen (bundels): • Parklane; • Stadhoudersweg / Statenweg; • Schieweg / Schiekade; • Maasboulevard; • Stadionweg / Laan op Zuid; • Vaanweg / Pleinweg; • Groene Kruisweg / Dorpsweg.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
31
Mogelijk kunnen in een later stadium (na 2008) nog enkele andere wegen worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld: • Verbindende wegen tussen de bundels; • Verlengde van de Schieweg / Schiekade (G.K. van Hogendorpweg). Invoering van IM op een weg betekent dat de procedures rond ongevallen anders worden ingericht en vooral versneld. Hiervoor dienen wel afspraken met verzekeraars, hulpdiensten en bergers te worden gemaakt. Voor deze afspraken wordt aangehaakt op de diverse IMprocedures en afspraken die er inmiddels in den lande zijn. Ook wordt bij IM van de wegbeheerder inzet gevraagd in de afhandeling van incidenten. De Stadsregio en de gemeente Rotterdam organiseren binnenkort de workshop voor invoering van IM in Rotterdam. Hier worden ook de resultaten van deze studie gepresenteerd. Alle regiogemeenten zijn uitgenodigd om hen te overtuigen van de nut en noodzaak om mee te doen met IM. Het is vervolgens aan de Stadsregio om eventuele wegbeheerders die bereid zijn om mee te werken verder te faciliteren. De Stadsregio kan hierbij gebruik maken van de kennis en kunde opgedaan door de gemeente Rotterdam. Alternatieve wijzen om om te gaan met incidenten Door de eisen gesteld aan IM-wegen zijn er een aantal wegen die buiten de boot vallen. Op deze wegen kan de wegbeheerder toch maatregelen nemen om de bereikbaarheid tijdens incidenten te bevorderen. De volgende maatregelen zijn hierbij als kansrijk te bestempelen: • In binnenstedelijk gebied dient verkeer na een incident omgeleid te worden over alternatieve routes. In de praktijk gebeurt dit vaak al. Nieuw hierbij is dat er gebruik gemaakt kan worden van verkeersregelaars die beschikbaar zijn gesteld door grote bedrijven in de directe omgeving van een incident. Dit soort publiek private samenwerkingen (pps) moet ertoe leiden dat de politie zich volledig kan focussen op de (snellere) afhandeling van het incident. • Tijdens spitsperioden dienen voertuigen niet weggesleept te worden maar eerst aan de kant geschoven te worden. Pas buiten de spits zal de daadwerkelijke berging plaats moeten vinden. Het gevolg is dat de hinder voor het overige verkeer minimaal is. • De laatste kansrijke maatregel betreft het vergroten van het verkeersbewustzijn bij de hulpdiensten. Nu staat veiligheid veelal voorop waardoor bereikbaarheid vaak in het geding komt. Het tussen de oren krijgen van het belang van doorstroming voor de economie van de stadsregio is een uitdaging. Deze maatregelen zijn het resultaat van een brainstormsessie met direct betrokkenen. Het verdient aanbeveling hier nog nader onderzoek naar te doen en eventueel een pilot hieromtrent op te starten.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
32
Bijlage A: Incidenten op wegen IM – CAR – KAR
In de regio Rotterdam lopen op dit moment drie projecten die als doel hebben de doorstroming van het (weg) verkeer zo veel mogelijk te waarborgen bij incidenten. Incidenten en ongevallen zorgen voor vertragingen en files. Afhankelijk van het incident treedt de vertraging ook op in een mate die de weggebruiker niet verwacht, en op plaatsen waar de weggebruiker ze niet verwacht. Weggebruikers rijden het liefst over de normale routes. Bij ongevallen kan de weg gedurende langere tijd geblokkeerd zijn. Bij (zwaardere) incidenten en calamiteiten kan de weggebruiker de normale route niet of met moeite vervolgen. Bij een blokkade is uitwijken naar alternatieve routes een logische reactie. Maar als alle weggebruikers hun eigen weg zoeken is de kans groot dat de problemen op het wegennet nog toenemen. Zware verkeersstromen op wegen die daar niet op zijn berekend leiden tot onveilige situaties en nieuwe blokkades. De weggebruikers komen van de regen in de drup; de omwonenden worden – vaak onverwacht – geconfronteerd met veel verkeer voor hun deur; politie en wegbeheerders kunnen de problemen niet meer de baas. Daarnaast zal het zonder voorbereiding veel langer duren voordat er een advies kan worden gegeven over een alternatieve route – als dat al lukt. Om deze negatieve gevolgen tot een minimum te beperken lopen in de regio Rotterdam nu drie projecten: Incident Management (IM), CAR (Coördinatie Alternatieve Routes) en KAR (Kwetsbaarheids Analyse Rotterdamse haven). In de onderstaand tabel is aangegeven hoe ze in verhouding staan tot elkaar.
IM (Incident Management)
CAR (Coördinatie Alternatieve Routes)
KAR (Kwetsbaarheids Analyse Rotterdamse haven)
Wat is het? Weg vrijmaken bij (gedeeltelijke) blokkade, zodat verkeer weer door kan rijden Alternatieve routes als een schakel in het netwerk relatief lange tijd (~1 dag) uitvalt Gevolgen als een belangrijk deel van het netwerk in/naar de haven langdurig uitvalt
Waarvoor is het? Incidenten met een tijdsduur van een half uur tot enkele uren
Incidenten met een tijdsduur van een uur tot enkele uren
Zeer grote incidenten (calamiteiten) met langdurige gevolgen, enkele dagen tot maanden
Het is dus een drietrapsraket, afhankelijk van de duur van het incident is IM, CAR of KAR van toepassing.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
33
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
34
Bijlage B: Schakels met intensiteiten en ongevallen
In deze bijlage staan de beschouwde schakels. De schakels zijn geclusterd per gebied. Het gaat om de volgende gebieden: • Voorne-Putten • Maasvlakte en Europoort • Hoogvliet en Albrandswaard • Botlek en Waalhaven • Charlois • IJsselmonde en Feijenoord • Barendrecht en Ridderkerk • Noord-Oost (R’dam-Alexander, Capelle a/d IJssel en Krimpen a/d IJssel) • Centrum, Delfshaven • Rotterdam-Noord, Bleiswijk, Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek (B-3hoek) • Hoek van Holland, Maassluis, Vlaardingen, Schiedam Intensiteiten: De intensiteiten komen uit een model. Gebruikt model: RVMK 2004ov Sim 2004 versie 4.2.5 Het zijn 12 uurs intensiteiten van 07:00 uur tot 19:00 uur. Ongevallen: Ongevallen in een periode van 10 jaar van 1994 tot 2004. Telkens is per schakel het aantal ongevallen bepaald dat die schakel kan verstoren. Dat betekent dat op een kruispunt waar vier schakels bijeen komen een ongeval voor alle vier de schakels meetelt. Deze gevens moeten dus niet bij elkaar worden opgeteld, ze zijn slechts een indicatie van de ongevals,,gevoeligheid’’ van bepaalde schakels. Omdat in de gegevens de ongevallen zijn geclusterd, is er een minimum en maximum-waarde.
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
35
Schakels op Voorne-Putten min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen
max. intensiteit uit model (pae/12h)
lengte (km)
Provincie ZH
5000
5,25
19
30
Provincie ZH
7000
2,75
115
228
Provincie ZH
3500
4,0
38
60
Waterschap Hollandse Delta
1700
2,0
19
30
Provincie ZH Provincie ZH
16500 8000
6,5 2,25
50 34
105 48
Gem Bernisse en Waterschap Hollandse Delta
3600
3,50
53
78
Provincie ZH
27000
0,75
76
120
Gem Spijkenisse
16000
1,75
72
108
Gem Spijkenisse
17000
1,5
148
258
Spijkenisserbrug
Gem Spijkenisse en gem Rotterdam
44000
2,0
240
465
Schenkelweg (bij Groene Kruisweg)
Gem Spijkenisse
27500
0,6
126
255
Weg Westvoornseweg tussen (N496) tussen N218 en Rockanje Oude Dijk – Zwarte Dijk (N496) tussen Rockanje en N57 N497 Provinciale weg (alleen in naam) tussen N57 en Hellevoetsluis in verlengde N496 Kanaalweg westzijde Ravenseweg (N495) Stationsweg – Rondweg Abbenbroek – Gemeenlandse Dijk Zuid – Stationsweg Zuidland Groene Kruisweg tussen Hartelweg en Baljuwplein Baljuwlaan Groene Kruisweg tussen Baljuwplein en Spijkenisserbrug
Wegbeheerder
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
36
Schakels Maasvlakte en Europoort Weg
Wegbeheerder
Europaweg voorbij Distripark
Havenbedrijf Rotterdam Europaweg van Distripark tot Havenbedrijf Stenen Baakplein Rotterdam Dintelweg Havenbedrijf Rotterdam Elbeweg Havenbedrijf Rotterdam Moezelweg tot Rijnweg Havenbedrijf Rotterdam Moezelweg tussen Rijnweg Havenbedrijf en Merwedeweg Rotterdam Moezelweg tussen Havenbedrijf Merwedeweg en N57 Rotterdam Neckarweg – Theemsweg tot Havenbedrijf Humberweg Rotterdam Theemsweg van Humberweg Havenbedrijf tot Botlekweg Rotterdam Botlekweg van prof. Havenbedrijf Gerbrandyweg tot Trentweg Rotterdam Botlekweg van Trentweg tot Havenbedrijf Welplaatweg Rotterdam Merseyweg - Clydeweg Havenbedrijf Rotterdam Botlekweg van Welplaatweg Havenbedrijf tot Hartelkruis Rotterdam Botlekweg – Oude Maasweg Havenbedrijf Rotterdam Gevaarlijke stoffenroute Havenbedrijf Hartelkruis – Botlekbrug – Rotterdam Aveling
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen
max. intensiteit uit model (pae/12h)
lengte (km)
1700
5,5
50
105
5800
7,5
65
123
1500
1,75
0
0
2600
2,25
50
105
4800
1,25
31
75
1500
2,75
62
150
3500
3,25
69
135
1800
3,5
30
36
7700
0,5
19
30
3350
1,25
19
30
5700
3,25
34
48
1500
3,25
34
48
550
2,0
30
36
5400
1,25
61
111
1100
3,5
19
30
37
Schakels Hoogvliet en Albrandswaard Weg Aveling tussen Groene Kruisweg en A15 Laning Groene Kruisweg tussen Aveling en Laning Groene Kruisweg tussen Laning en Duifhuisweg (N492) Duifhuisweg Groene Kruisweg tussen Duifhuisweg en Zwaardijk/Kruisdijk (N492) Groene Kruisweg tussen Zwaardijk en Rivierweg (N492) Groene Kruisweg tussen Rivierweg en Groene Kruisplein (N492) Gaderingviaduct
min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen
Wegbeheerder
max. intensiteit uit model (pae/12h)
lengte (km)
Gem Rotterdam
45000
1,5
345
684
Gem Rotterdam
5500
0,75
38
60
Gem Rotterdam
7500
0,75
80
141
Provincie ZH
13000
1,25
19
31
Gem Rotterdam
3600
1,0
19
31
Provincie ZH
16000
1,5
57
90
Provincie ZH
13200
1,75
50
105
Provincie ZH
18800
1,0
103
183
Havenbedrijf Rotterdam
12400
0,3
19
31
max. intensiteit uit model (pae/12h)
lengte (km)
Schakels Botlek en Waalhaven min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen
Weg
Wegbeheerder
Vondelingenweg van Venkelweg tot Gadering Vondelingenweg tussen Gadering en OudPernisserweg Oud-Pernisserweg Striendwaalseweg Vondelingenweg tussen OudPernisserweg en Distripark Vondelingenweg tussen Distripark en Groene Kruisweg Groene Dijk - Willem Barentszstraat tot Reewegviaduct Reeweg
Havenbedrijf Rotterdam
2000
2,5
62
150
Havenbedrijf Rotterdam
5700
1,0
119
240
4800
1,0
19
31
9300
1,75
65
123
1000
2,75
65
123
8300
1,75
50
105
23000
1,0
76
120
11300
0,75
50
105
6600
1,75
114
189
8600
2,25
76
129
Waalhavenweg begin Waalhaven Z.z. Waalhaven O.z.
Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
38
Schakels Charlois Weg Korperweg (verlengde Waalhaven Z.z.) Doklaan (verlengde Waalhaven O.z.) Groene Kruisweg - Dorpsweg Maastunnel tussen DFP en Maastunnelplein Pleinweg tussen Maastunnelplein en Zuidplein Strevelsweg tussen Zuidplein en Vaanweg Oldegaarde tussen Dorpsweg en Langenhorst Oldegaarde tussen Langenhorst en Vaanweg Zuiderparkweg Brielselaan
min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen
Wegbeheerder
max. intensiteit uit model (pae/12h)
lengte (km)
Gem Rotterdam
10400
0,5
49
66
Gem Rotterdam
10600
1,0
80
141
Gem Rotterdam
24500
3,5
414
675
Gem Rotterdam
42200
2,0
268
546
Gem Rotterdam
20100
1,25
333
669
Gem Rotterdam
30500
0,5
125
195
Gem Rotterdam
6700
2,0
131
285
Gem Rotterdam
13600
0,5
50
105
Gem Rotterdam Gem Rotterdam
8800 9500
1,75 1,5
100 268
210 516
Schakels IJsselmonde en Feijenoord min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen 196 408 31 75 287 546
Weg
Wegbeheerder
Vaanweg Victor Hugoweg - Spinozaweg Kreekhuizenlaan IJsselmondse Randweg tussen Kreekhuizenplein en Hordijk Molenvliet - Colosseumweg Strevelsweg – Bree(weg) Marathonweg Varkenoordse Viaduct Stadionweg tot Marathonweg Stadionweg van Marathonweg tot IJsselmondseplein Laan op Zuid Dordtselaan – Maashaven O.Z. – Hillelaan Posthumalaan Erasmusbrug Stieltjestraat – Koninginnebrug - Willemsbrug Putselaan – 2e Rosestraat
Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam
max. intensiteit uit model (pae/12h) 26400 9600 13400
Gem Rotterdam
8800
1,25
131
285
Gem Rotterdam
4200
2,75
317
633
Gem Rotterdam
18000
2,75
359
663
Gem Rotterdam
3200
1,5
241
483
Gem Rotterdam
18000
1,25
184
393
Gem Rotterdam
12000
1,75
251
573
Gem Rotterdam
9700
1,75
631
1242
Gem Rotterdam
24600
1,0
245
525
Gem Rotterdam
14800
1,75
222
453
Gem Rotterdam
13200
1,4
374
702
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
lengte (km) 2,5 2,0 0,75
39
Schakels Barendrecht en Ridderkerk min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen
Weg
Wegbeheerder
max. intensiteit uit model (pae/12h)
lengte (km)
Kilweg
Waterschap Hollandse Delta
11000
1,5
49
66
Gem Barendrecht
6000
4,25
53
78
Waterschap Hollandse Delta
14200
1,0
81
180
Waterschap Hollandse Delta
23500
1,0
50
105
Waterschap Hollandse Delta
14200
1,0
50
105
Waterschap Hollandse Delta
9200
1,75
50
105
Waterschap Hollandse Delta
13500
1,0
65
123
Gem Ridderkerk
2900
1,25
34
48
Ring Barendrecht tussen Barendrechtseweg en Dierensteinweg IJsselmondse Randweg tussen Hordijk en A15 Rotterdamseweg in Ridderkerk van A38 tot Populierenstraat Rotterdamseweg in Ridderkerk van Populierenstraat tot Donkerslootweg Rotterdamseweg in Ridderkerk van Donkerslootweg tot Vlietlaan Rotterdamseweg in Ridderkerk van Vlietlaan tot A15 Rijnsingel – Beneden Rijweg (Bolnes)
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
40
Schakels Noord-Oost (Alexander, Capelle a/d IJssel en Krimpen a/d IJssel) max. intensiteit lengte Weg Wegbeheerder uit model (km) (pae/12h) Algeraweg – CG Roosweg – Provincie ZH 10100 6,0 N210 Abram v Rijckevorselweg tussen Kralingseplein en Gem Capelle 43000 2,75 Capelseplein Abram v Rijckevorselweg Gem Capelle 25000 1,25 vanaf Capelseplein Schielandweg Nieuwerkerk Provincie ZH 8400 5,0 (niet in SRR) Prins Alexanderlaan Gem Rotterdam 12000 4,5 Capelseweg Gem Capelle 21700 3,5 Pres Rooseveltweg Gem Rotterdam 14700 2,75 Hoofdweg tussen Boszoom Gem Rotterdam 21800 2,5 en Capelseweg Hoofdweg ten oosten van Gem Capelle 17900 2,0 Capelseweg Schollevaarse Dreef Gem Capelle 7000 0,75 Hoofdweg Nieuwerkerk (niet Gem Capelle 4400 3,0 in SRR) Terbregseweg Gem Rotterdam 22100 1,5 Boszoom Gem Rotterdam 4700 2,0 Bosdreef Gem Rotterdam 18200 2,5 Jacques Dutilhweg Gem Rotterdam 11300 2,0 Kralingse Zoom Gem Rotterdam 8400 1,5 Kralingse Plaslaan (begin) Gem Rotterdam 7800 0,5 Maasboulevard tot Gem Rotterdam 40950 2,75 Oostmolenwerf
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen 321
624
352
699
410
837
geen gegevens 291 471 161
geen gegevens 567 805 321
324
588
137
231
15 geen gegevens 117 119 183 68 208 31
18 geen gegevens 162 240 345 96 453 75
580
1119
41
Schakels Centrum, Delfshaven Weg Pompenburg – Goudsesingel – Oostplein Weena Westblaak Blaak – Burg v Walsumweg Coolsingel Schiedamsedijk Boompjes Vasteland Westzeedijk ten oosten van DFP Beukelsdijk Van Cittersstraat Beukelsweg Mathenesserweg Aelbrechtskade Abraham van Stolkweg Rochussenstraat tot ’s Gravendijkwal Rochussenstraat van ’s Gravendijkwal tot Eendrachtsplein ’s Gravendijkwal – Henegouwerlaan Statenweg Stadhoudersweg tussen Kleinpolderplein en Statenweg Stadhoudersweg tussen Statenweg en Schieweg Tjalklaan Vierhavenstraat – Westzeedijk tot DFP GJ de Jonghweg
min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen
Wegbeheerder
max. intensiteit uit model (pae/12h)
lengte (km)
Gem Rotterdam
18700
1,5
364
735
Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam
8000 9400 9400 24900 13500 22100 25700
1,0 0,5 2,5 0,75 0,75 1,5 1,25
459 200 367 343 326 369 226
913 420 708 750 675 672 465
Gem Rotterdam
18100
0,5
207
435
Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam Gem Rotterdam
11600 6500 8300 9000 15100 11500
1,0 0,5 0,5 0,75 2,0 1,75
295 183 118 301 362 226
579 345 201 678 676 444
Gem Rotterdam
15100
0,5
423
808
Gem Rotterdam
18800
1,0
249
516
Gem Rotterdam
28500
1,75
503
970
Gem Rotterdam
43400
1,0
181
390
Gem Rotterdam
30800
1,0
338
720
Gem Rotterdam
6200
0,75
191
378
Gem Rotterdam
21300
1,25
806
1354
Gem Rotterdam
12200
2,5
965
1920
Gem Rotterdam
5700
0,5
129
228
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
42
Schakels Rotterdam-Noord, B-3hoek (ongevalsgegevens B-3hoek en N209 onbetrouwbaar) min. max. max. intensiteit lengte aantal aantal Weg Wegbeheerder uit model (km) ongevallen ongevallen (pae/12h) Gordelweg tussen Gem Rotterdam 3000 1,75 224 510 Stadhoudersweg en Schieweg Gordelweg – Boezemweg Gem Rotterdam 10000 2,75 547 1119 tussen Schieweg en Bosdreef GK van Hogendorpweg tussen Gem Rotterdam 22700 1,0 215 438 Schieplein en Van Limburg Stirumplein GK van Hogendorpweg tussen Provincie ZH 11100 2,25 115 228 Van Limburg Stirumplein en Doenkade Doenkade (N209) tussen A13 Provincie ZH 17200 3,25 96 198 en N471 Doenkade (N209) tussen Provincie ZH 18750 1,5 62 150 N471 en Ankie Verbeek Ohrlaan Rozenlaan (begin vanaf Gem Rotterdam 6200 0,75 65 123 Gordelweg) Straatweg Hillegersberg Gem Rotterdam 11000 2,0 449 936 Molenlaan – Ankie Verbeek Gem Rotterdam 8500 3,5 305 546 Ohrlaan Vliegveldweg Zestienhovensekade – Gem Rotterdam 1800 3,75 125 195 Zuiderlaan – Van der Duijn van Maasdamweg Grindweg Gem Rotterdam 3800 99 171 Bergweg-zuid Gem Bleiswijk 12600 1,0 19 30 Landscheiding Gem Rotterdam 7600 1,25 50 105 Zestienhovenseweg – Provincie ZH 20700 3,75 118 201 Leeuwenakkerweg (N209) Overbuurtseweg – Hoefweg Provincie ZH 25700 4,75 138 270 (N209) Boterdorpseweg (N472) Provincie ZH 10100 4,25 34 48
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
43
Schakels Hoek van Holland, Maassluis, Vlaardingen, Schiedam max. intensiteit Weg Wegbeheerder uit model (pae/12h) Haakweg Gem Rotterdam 3800 Laan 1940 - 45 Gem Maassluis 10600 Marathonweg – Deltaweg Gem Vlaardingen 7400 Kesperweg Gem Vlaardingen 14000 Vlaardingerdijk (begin vanaf Gem Schiedam 29350 A4) Broersvest Gem Schiedam 11300 De Brauwweg Gem Schiedam 7600 Vlaardingweg (Spaanse Gem Rotterdam 3100 Polder) Matlingeweg Gem Rotterdam 16600 Nieuwe Damlaan (begin Gem Schiedam 13500 vanaf A20)
Haalbaarheid IM op het onderliggend wegennet Rotterdam
lengte (km) 2,25 2,5 2,5 1,75
min. max. aantal aantal ongevallen ongevallen 0 0 84 153 161 321 76 129
0,75
53
78
1,25 0,5
358 188
768 405
1,0
264
525
3,5
972
1726
1,25
100
210
44