Passie energie en
Bevlogenheid die je oplaadt
In Zicht i personeelsmagazine landstede groep i jaargang
11
i nummer
6 i december 2012
voorwoord
INHOUD
Een droomkerst
Passie energie
en Thema: Passie en energie
Zo. Hij had het weer voor elkaar. Terwijl hij de lucht van versgebakken cake opsnoof, blikte hij tevreden rond. De kamer had haar jaarlijkse metamorfose weer ondergaan: alle 350 lichtjes in de kerstboom deden het, de tafel was feestelijk gedekt, en rode wijn fonkelde in de karaf. In het stalletje hadden de figuren hun eeuwenoude posities weer ingenomen rondom het roze bonkje gips in het kribbetje. De blikken engeltjes hingen boven hun kaarsjes klaar om hun licht-irritante fluistercampagne in te zetten. Moe van de voorbereidingen plofte hij neer op de bank in de nu nog stille kamer. Even bijkomen. Daartoe sloot hij de ogen om even later rond te wandelen in een bos, dat hij niet kende, maar dat hem vertrouwd voorkwam. Het bos was niet groot: zo’n 60 à 70 sparren, waarvan het merendeel hoger dan 10 meter was, en daartussen een enkel hulstboompje. In de schemer onder de bomen waren dwars door de verende bodem gemengde bospaddenstoelen opgeschoten. Een jong zwijn vluchtte er vandaan met een geschrokken knor. Wat verderop was een open plek begroeid met struikjes vol harde, frisrode bessen; daar scharrelde een toom kippen rond, een koppel eenden en een gans, gadegeslagen door een stel vette kalkoenen. Aangetrokken door de spiegeling vond hij een klein water, waaruit een hertje stond te drinken, dat zich op zijn nadering rustig terugtrok in het bos. Het volle zonlicht, dat opeens doorkwam, verlichtte een paar zalmen, die onder het wateroppervlak voorbijgleden. Ook dacht hij nog een paling te zien wegkronkelen. Een zuchtje wind over het water blies hem een vaag vleugje wijn toe. Lichtelijk beneveld liep hij terug naar de bosrand, legde zich neer in het zachte zonlicht en tuurde omhoog naar de glinstering van zilveren spinrag tussen de takken. Een briesje zong in de naalden, in de verte hoorde hij vrolijke, heldere kinderstemmen en even later de stem van zijn vader, die voorlas. Schel geklingel van de deurbel wekte hem wreed. Met een ruk stond hij op. Onderweg naar de voordeur om de gasten binnen te laten, besefte hij dat hij ruim vier maanden in dat paradijselijke bos had kunnen verblijven, als hij alle kerstdagen van zijn hele leven had overgeslagen en opgespaard in het kader van de nieuwe levensloopregeling… Namens het College van Bestuur wens ik u gezegende kerstdagen! Marc Westenberg
4 ‘Met dansen kan ik overbrengen wat ik voel’ 6 Stokers, Roma en ontwikkelingswerk 8 Globetrotter met spiegelreflex 10
‘Passie is de drijfveer in álles wat ik doe’
12
De ster en de presentator
14 ‘Ik zoek altijd de warmte van de spotlights op’
16 ‘16+-kids zijn zó leuk!’
18
‘Dit is de roomboter op het brood’
20 ‘Ik mag een stukje meelopen met ouders’
22 Grenzeloos kind komt tot rust 24 Column Pierre Pinkse: Martijn
2
In Zicht I nummer
6 I december 2012
colofon
Kinderopvang
(locaties in Gelderland, Overijssel en Flev0land)
Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal Buitenschoolse opvang Gastouderbureau
In Zicht is een uitgave van Landstede Groep (Zwolle)
voor alle medewerkers en oud-medewerkers. Het magazine verschijnt zes keer per jaar
Hoofd- en eindredactie Dienst Communicatie, Marketing & Strategie
Voortgezet onderwijs gymnasium atheneum havo vmbo praktijkonderwijs International School Eerde
Redactiecommissie Edwin Blok, Ellen van Heun, Rogier de Jong, Arjan Meutgeert, Jaap van der Neut, Jan Nijhuis, Pierre Pinkse, Henri van Werven, Jenco van Zalk en Willem Zuethoff
(Zwolle) (Zwolle)
Redactiesecretariaat Jenco van Zalk
MBO
Bouw & Architectuur Gezond & Wel Groen & Dier Handel & Commercie ICT & Technologie Mooi & Mode Office & Management Onderwijs & Opvoeding Sport & Bewegen Techniek & Innovatie Transport en Logistiek Veilig & Beschermd Vormgeving & Entertainment Vrij & Gastvrij
Training, Opleiding & Advies
Cursussen, Trainingen & Workshops Educatieve trajecten Mbo-opleidingen Maatwerk & Advies Voortgezet Onderwijs
Aan dit nummer werkten mee Jeannet Admiraal, Hussi Aksoz, Tina van Eijsbergen, Hans van Halteren, Albert Heldoorn, Rogier de Jong, Gerben Last, Marlies Mestrom, Kitty Peetoom, Pierre Pinkse, Chiara Sciarone, Nora Selles, Kirsten Slot, Thomas van der Staak, Marloes Tuin en Marc Westenberg
(Zwolle) (Dronten)
(Wezep)
(Zwartsluis)
(Nieuwleusen)
Fotografie Margreet Vloon (Zwolle)
In Zicht-redactie, informatie en adreswijzigingen: Landstede Groep Postbus 1 8000 AA Zwolle Tel. 088-8508647 (redactiesecretariaat) E-mail:
[email protected]
(Zwolle)
(Dronten)
(Harderwijk)
Ouderenwerk Jongerenwerk Kinderwerk Vrijwilligerswerk
(Zwolle) (Zwolle)
Kringloop
Kringloopwinkels Wereldwinkels In Balans
(Zwolle)
(Zwolle)
En ook:
Vormgeving en opmaak Konform (BNO), Zwolle Druk Totdrukwerk, Apeldoorn
(Kampen, IJsselmuiden)
(Harderwijk)
Welzijn
Tekst Rogier de Jong Tekstproducties, Zwolle
Landstede Hairstyling Wijkboerderij Stadshagen
Abonnementen In Zicht wordt zes keer per jaar toegezonden aan (oud-)medewerkers. Een gratis abonnement kan worden aangevraagd bij het redactiesecretariaat (088-8508647) of via
[email protected] © Landstede 2012 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Landstede Groep aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit eventuele onjuistheden en/of onvolledigheden in deze publicatie. Fouten in de adressering kunt u melden bij het redactiesecretariaat.
(Ommen)
(Genemuiden, Hasselt, Vollenhove, Zwartsluis)
(Zwolle)
(Dalfsen, Ommen, Staphorst)
(Zwolle)
(Zwolle)
In Zicht I nummer
6 I december 2012
3
Profiel
Passie energie en
jongerenwerker en b-boy hussi aksoz doceert breakdance
‘Met dansen kan ik overbrengen Dansen is zijn leven. Natuurlijk, er zijn nog heel veel andere belangrijke dingen, maar voor een vette breakdance warmt hij zich altijd graag op. Zelf begon hij ooit op straat en nu houdt hij er jongeren mee ván de straat. Gevoel, zelfvertrouwen, passie, samenwerken, respect: allemaal woorden die inhoud krijgen door middel van dans. Tenminste, op de manier waarop Hussi Aksoz danst en lesgeeft.
4
In Zicht I nummer
6 I december 2012
Naam: Functie:
wat ik voel’ “Jaren heb ik meegedaan aan voorstellingen van de ‘Kunstbende’ in Amsterdam en Rotterdam, veelal op straat. Daar is mijn passie ontstaan en heb ik mijn aanleg voor dans kunnen ontwikkelen. Het werd een uitlaatklep voor me en een manier om me te uiten.” Kunstbende is een landelijke jongerenorganisatie voor talentontwikkeling die met een gevarieerd pakket aan projecten en wedstrijden aansluiting zoekt en vindt bij de leefwereld van duizenden jongeren. In 2001 voelde de jonge Hussi zich aangesproken, en dat is precies wat de volwassen Hussi nu doet: zijn doorontwikkelde talent en zijn passie bewust inzetten voor jongeren. Hen laten ontdekken hoe goed je je kunt voelen als je je eigen talent ontdekt en kunt uitbouwen.
Andere wereld
“Dansen heeft mij geholpen om mijn woede en eenzaamheid te uiten. Met dansen kon en kan ik overbrengen wat ik voel. Je bent even in een andere wereld als je danst. Ik had destijds geen opleiding, geen werk, niks. Een dansvriend adviseerde me, toen hij me zag omgaan met anderen, om het jongerenwerk in te gaan. Dat was een goede zet. Bij Landstede ben ik Randgroepjongerenwerk gaan studeren en kreeg ik een interne stageplek. Naast mijn stage bij Traxx van Landstede Welzijn in Raalte, heb ik als vrijwilliger breakdancelessen gegeven en dat sloeg aan. Nadat ik mijn diploma als jongerenwerker had behaald, ben ik blijven lesgeven. Het voelde heel goed. Ik bleek het vertrouwen van jongeren te kunnen winnen en hen te kunnen motiveren voor het dansen en de zware fysieke trainingen.” Hussi kreeg bovendien een baan als jongerenwerker bij Landstede Welzijn in Ommen en Dalfsen. Vanuit zijn eigen ervaringen op straat voelt hij jongeren goed aan. Zijn werk past hem daardoor als een jas. Collega-jongerenwerker Ilse Rozendal deed hem het idee aan de hand het lesgeven verder te professionaliseren en misschien wel voort te zetten in een eigen dansschool. Samen onderzochten ze de mogelijkheden en raadpleegden ze de Kamer van Koophandel. Toen ging
Locatie: Geboren: achtergrond:
het snel: website, mailadres, bankzaken geregeld, de nodige publiciteit. Sinds november 2011 heeft Hussi zijn eigen dansschool ‘Breakdance Motivation’ in Raalte en die loopt als een tierelier.
Vertrouwen
“De school als organisatie staat nu en ik heb groepen van 8-12 jaar en groepen van 12-18 jaar. Er is veel animo, de kinderen komen van heinde en verre, soms moeten ouders een halfuur rijden om hen te brengen. Als kinderen beginnen, zijn ze vaak zenuwachtig: ‘Kan ik dat wel, is het niet te moeilijk voor me?’ Als ze eenmaal een succeservaring hebben en wat kracht hebben opgebouwd, komt het goed. Breakdance is méér dan dansen alleen. Breakdance (ook wel bekend als B-boying), graffiti, dj’en en streetdance vormen samen de vier elementen van hiphop. Ik combineer de dansstijlen break en street ook wel voor een showtje voor de ouders, bijvoorbeeld. Maar ik ben gespecialiseerd in break. Dat vraagt veel kracht en fysieke beheersing, dus discipline. Via oefeningen bouw ik met de kids een natuurlijke lichamelijke kracht op. Maar het is meer: luisteren naar de muziek, samen een choreo doen, elkaar helpen, respect tonen voor wat de ander kan, je eigen lichaam respecteren. Het mooie is dat ouders dit zien en vertrouwen op mijn gezag. Ze brengen hun jonge kind toch maar bij mij en betalen voor de les. Ik zorg voor een goede lesopbouw en veiligheid. In het begin zijn het vreemde bewegingen en hebben de dansers spierpijn. Dat hoort erbij. Ik streef ernaar dat de kids zich thuis voelen, en geef hun zelfvertrouwen. Dan schamen ze zich niet om te zeggen dat ze ergens pijn hebben. Soms staan ze al een halfuur voor aanvang te trappelen voor de deur, ze zijn heel enthousiast en fanatiek. Daar geniet ik dan zó van.”
Hussi Aksoz sociaal cultureel werker ( jongerenwerker) Landstede Welzijn Dalfsen en Ommen 3 september 1989 MBO4 randgroepjongerenwerk, medewerker Zorg en Welzijn
aan die bij hem lessen had gevolgd. “Ook nu heb ik weer enkele bijzondere talenten in de groep, ook meiden. Alleen met doorzettingsvermogen en veel passie kun je er je beroep van maken, dat breng ik hun wel bij. Maar als het je liefde is, als je danst vanuit je hart, moet je ervoor gaan, vertel ik hun. Ik bouw een band met ze op en stimuleer ze waar ik maar kan. Het gaat mij niet om wat ik krijg, maar om wat ik geef. Ouders complimenteren me daar weleens over, en dat doet me goed.”
Contact
Hussi geeft workshops in jongerencentra in onder andere Bathmen, Liederholthuis, Raalte, Staphorst, Nieuwleusen, Ommen, Olst/Wijhe en Dalfsen. “Ik zie het als mijn missie om jongeren warm te krijgen voor het dansen. Ze moeten in ieder geval zelf kunnen ontdekken of het iets voor ze is. Dansen is ook een manier van communiceren. Als ik in mijn werksituatie met een jongere geen contact krijg, maar hem of haar een move zie maken die me aan dansen doet denken, dan speel ik daarop in. Ik gebruik die dancemoves als aanleiding om een gesprek te beginnen. Dat werkt.”
‘Dansen is een manier van communiceren’
Voorbeeld
Hussi heeft voor sommige jongeren een voorbeeldfunctie. Zij zien mogelijkheden om van dansen hun beroep te maken, ze willen performen of lesgeven. Tv-programma’s als ‘So you think you can dance’ wakkeren dat natuurlijk aan. Hussi leverde twee jaar geleden een kandidaat
In Zicht I nummer
6 I december 2012
5
Profiel
Passie energie en
albert heldoorn en zijn liefde voor oost-europa
Stokers, Roma en ontwikkelingswerk Over passie gesproken: na 25 jaar basisschooldirecteurschap doet Albert Heldoorn weer wat hij het liefste wil: lesgeven. Hoewel het leidinggeven ‘ook hartstikke goed’ ging, besloot hij toch over te stappen. ‘Mijn vrouw kon merken wanneer ik voor de klas had gestaan. Ik was dan een andere vent. Toen heb ik het roer omgegooid en ben weer lekker gaan lesgeven.’
Lesgeven is niet Alberts enige hartstocht, getuige de camper op de oprijlaan en de vijf - “Inmiddels zes” - schattige kleinkinderen op de schoorsteenmantel. En dan is er nog de liefde waarover hij het met In Zicht wil hebben: Oost-Europa. “Op een dag rijden van Nederland tref je daar een totaal andere wereld.” Hij citeert een predikant, genaamd Van Rootselaar: ‘Als je naar Oost-Europa gaat, krijg je levenslang’. “Daarmee bedoelde de dominee niet dat je door de Stasi of de Securitate werd ingerekend. Het is de warmte van de bevolking, de taal, maar ook de ellende, de overal aanwezige armoede, die je pakt. In het begin gingen we erheen om de evangelisatie te bevorderen. We smokkelden Bijbels en lectuur; ons vignet was een kerk, een boek en een brood. Tegenwoordig lijkt wat we doen nog het meeste op ontwikkelingshulp.”
Rondreis
Albert heeft naast zijn werk veel andere activiteiten. Zo is hij in Harderwijk actief in het kerkelijk leven. “Ik moet gewoon bezig zijn.” Maar hij geeft toe dat zonder zijn ontwikkelingswerk in Oost-Europa
er een groot gat zou zijn in zijn leven. “En ik miste een schat aan ervaring en relativeringsvermogen. Wij maken ons in Nederland druk over luxeproblemen. Slowaken bijvoorbeeld snappen daar niks van.” Ook als er niet direct hulp wordt verleend, blijft Oost-Europa kriebelen in huize Heldoorn. Albert en zijn vrouw Gerrie gaan er regelmatig heen met vakantie. Dit jaar hebben ze met hun camper weer ‘een enorme rondreis’ gemaakt. “Vanwege mijn nostalgische gevoelens ben ik als het ware weer teruggegaan naar 1976, toen ik er voor het eerst was. Het is voor mij het contact met de bevolking, het kletsen met de mensen, het aanhoren van hun verhalen.” Lachend: “Ik ben net een Hongaar.”
Stoken
Albert haalt herinneringen op aan de begintijd van de stichting, de grimmige periode vóór de val van de Muur. “Hongarije was vanaf begin jaren tachtig al vrij liberaal. Alle verplichtingen voor toeristen waren afgeschaft. Maar in de DDR en Tsjecho-Slowakije waren de geheime diensten nog zeer actief. Bij de grens werd je kofferbak opengedaan en
Stichting Hulp Oost-Europa
Albert is in 1976 voor het eerst naar Hongarije geweest: hij hééft iets met de taal, de cultuur en de mensen. “Sinds die tijd laat ik regelmatig mijn gezicht zien in Oost-Europa. Ik doe dat onder de paraplu van Stichting Hulp OostEuropa. De hulp die wij verlenen, is erg breed. In 36 jaar hebben we daar ontzettend veel contacten opgebouwd, met name in Slowakije, waar ook een grote Hongaarstalige bevolkingsgroep woont.”
6
In Zicht I nummer
6 I december 2012
‘Ik ben net een Hongaar’
Naam: Functie:
Locatie:
moest je alles laten zien wat je bij je had. Waarom had je die tandpasta bij je, dat Bijbeltje? Waarom ging je dáár naartoe? Je moest een visum invullen. Week je af van dat schema, dan was het niet goed.” Hij geeft aan dat met name de veiligheidsdienst van Tsjecho-Slowakije - de VB - zeer berucht was. “We hadden destijds contacten met mensen van Charta 77. Velen van hen hebben nu invloedrijke posities, maar ze waren toen ‘stoker’. ’s Ochtends om vier uur gingen we met ze mee naar flatgebouwen om de centrale verwarming aan te steken. We werden van alle kanten gevolgd en moesten allerlei capriolen uithalen om die VB-gasten van ons af te schudden.”
organisaties - waaronder kerken - en proberen ook zoveel mogelijk contact te zoeken met de plaatselijke overheid. Door dit pure vrijwilligerswerk kunnen we onze overhead laag houden: 90% van onze fondsen gaat naar de goede doelen. We krijgen geen vergoeding, wel kunnen we reiskosten indienen. Begin november zijn we naar de Slowaakse stad Roznava geweest om te controleren of de fondsen voor onze projecten goed worden besteed. We maken foto’s van die projecten en zetten ze als bewijs op onze website www.hulpoosteuropa.nl” (zie ook kader, red.).
Blubber
Natuurlijk wil In Zicht graag weten of de passie van Albert zich beperkt tot zijn privédomein, of dat hij zijn leerlingen en collega’s bij zijn ontwikkelingswerk betrekt. Albert: “Ik moet oppassen dat ik op school niet mijn stokpaardje berijd. Af en toe doe ik het natuurlijk toch. Collega’s reageren gelukkig heel enthousiast, en dat heeft geresulteerd in twee werkbezoeken van Spectrum-leerlingen en -docenten - afdeling Bouwtechniek - aan Slowakije. De leerlingen hebben in het plaatsje Ton meegewerkt aan het bouwen van een huis voor gehandicapten. Een groep die - net als Roma - erg in het verdomhoekje zit en waarvoor geen voorzieningen zijn.” Ook, vertelt Albert, is een groepje Spectrum-collega’s in 2011 een weekje naar Oost-Slowakije geweest. “Ze genoten van de prachtig gerenoveerde steden.” Zijn enthousiasme is helemaal niet meer te stuiten als hij vertelt dat Kosice is gekozen tot Culturele Hoofdstad van Europa 2013. “Fantastische stad. De schrijver Sándor Márai komt daarvandaan.” Het gedeelde enthousiasme voor OostEuropa heeft bij Albert op school de onderlinge banden nog verder versterkt. “De directie leeft erg met mijn werkzaamheden mee en stimuleert ze. Dat mag best eens genoemd worden. Het goededoelenproject bij ons op school wordt bijvoorbeeld helemaal besteed aan dat tehuis in de plaats Ton.”
Aan de ene kant was dat dus niet zo’n prettige tijd, maar aan de andere kant konden Albert en zijn medestanders ook heel veel doen. “In Roemenië werkten we met straatkinderen - vaak verslaafd aan lijmsnuiven - en in Slowakije zijn we betrokken geraakt bij een groot daklozenproject. In Bratislava heb je drieduizend daklozen. Verder bestaat een groot deel van onze doelgroep uit Roma. Volgens de officiële statistieken maken Roma vijftien procent uit van de OostEuropese bevolking. Waarschijnlijk zijn het er veel meer, en binnen een paar jaar zal hun aantal verdubbelen. De oplossing: educatie. In Oekraïne richten we preschools op: prefabcabines die bereikbaar zijn via een door ons aangelegd betonpad. In veel Oost-Europese landen zijn Roma-nederzettingen weggestopt aan het eind van landweggetjes. Er is geen water en geen elektriciteit: elke infrastructuur ontbreekt. Zigeunerdorpen worden compleet genegeerd door de overheid, de plaatselijke bevolking en de kerken. Je staat letterlijk en figuurlijk met je ‘poten in de blubber’. Daarbij speelt wel de vraag: bevoordeel ik de Roma niet ten koste van anderen, waardoor de intolerantie nog verder toeneemt?”
Controle
“Kortom”, vervolgt Albert, “we moeten goed oppassen hoe we daar hulp verlenen. De grootste uitdaging is een goed evenwicht te vinden tussen hulpverlener en geholpene. Je moet op basis van gelijkwaardigheid helpen. Je wilt mensen niet afhankelijk maken van jouw hulp en je wilt niemand voortrekken. We werken samen met lokale
Leerlingen en collega’s naar Slowakije
Geboren: achtergrond:
Albert Heldoorn docent Nederlands en coördinator maatschappelijke stage Chr. VMBO Harderwijk, locatie Spectrum 15 april 1952 Pedagogische Academie (thans PABO)
een gymnasium in Slowakije. Het was een wonder dat die scholen er met medewerking van hun Ministerie van Onderwijs überhaupt konden komen. Een groot deel van het onderwijzend personeel is trouwens hier in Harderwijk geweest om inspiratie op te doen. Caravans op de oprit… het was hier net een Romakamp.” Albert vertelt dat hij ook betrokken is geweest bij de oprichting van de Theologische Hogeschool van Komarno in Slowakije. “Inmiddels is de Hogeschool onderdeel van de Universiteit van Komarno.” Maar het grootste wonder: “Door invloed van Hongaren en Slowaken zelf zijn er dingen verbeterd. Ze zien dat hun kinderen leren lezen en diploma’s krijgen. De passiviteit - voor een deel een erfenis uit het communistische verleden verdwijnt. De mensen krijgen weer grip op hun leven. En de generatie die nu opgroeit, plukt de vruchten van dit transformatieproces.”
Profiel Stichting Hulp Oost-Europa Stichting Hulp Oost-Europa is een CBF-erkende organisatie met 120 vrijwilligers. Ze besteedt 3,5 miljoen euro per jaar aan goede doelen. De gelden komen niet uit Nederlandse of Europese subsidies, maar zijn afkomstig van fondsenwerving. Omdat de (driejarige) ontwikkelingsprojecten door lokale partijen worden uitgevoerd, is de overhead laag (10%). Stichting Hulp Oost-Europa controleert nauwgezet de voortgang van de projecten en de besteding van de gelden. Ze ontving hiervoor in 2012 de CBF-Transparantprijs. Albert Heldoorn is bestuurslid, landencoördinator Slowakije en voorzitter van de sectie onderwijs van de stichting. Hij is er vanaf het begin bij betrokken.
Wonderen
Albert zegt in Oost-Europa veel wonderen te hebben gezien. Dingen waarvan hij dacht dat ze onmogelijk waren.“Ik heb aan de wieg mogen staan van de oprichting van vijf christelijke lagere scholen en
Stichting Hulp Oost-Europa heeft naast www.hulpoosteuropa.nl nog een tweede website: www.winterwinkelwagen.nl. Bezoekers kunnen op de site een brood of een pak bakolie kopen. De opbrengst gaat naar de goede doelen. In Zicht I nummer
6 I december 2012
7
Profiel
Passie energie en
chiara sciarone jaagt wereldwijd op natuurfenomenen
“Noorderlicht is een behoorlijke obsessie geworden,” vertelt Chiara. “Ik kijk iedere avond op de sites van drie aurorawebcams. Eentje zit in Canada, in Yellowknife. En dan heb je er in Noorwegen nog eentje, en een in Zweden. Heel gaaf om te bekijken.” Ze vergroot op haar beeldscherm een sprookjesachtige foto van een nachthemel met een groene lichtsluier. “Ja, ik maak er ook foto’s van. Hier in Nederland één keer, en in Noorwegen ook. Dus het is een obsessie zonder en met camera,” lacht ze.
Vissen
Nog een hobby zonder en met camera: vissen. “Ik heb twee aquaria met bijna uitgestorven Mexicaanse vissen. Ik probeer ze te onderhouden, zodat we ze later in het wild kunnen uitzetten. Eigenlijk is mijn fotomanie met deze vissen begonnen, en met een vriend die ze vaak kwam fotograferen. Op een dag zei hij: ‘Nu is het jouw beurt.’ Zo heeft hij mij met het fotovirus besmet.” Chiara fotografeert haar vissen nog steeds, en ook wel andere vissen: “Eén keer in een glasbodemboot in Israël. Ik heb ook weleens onder water gefilmd met een onderwatertas.” Ze verhaalt over een reis naar Ierland, om reuzenhaaien te zien. “Die schijnen daar weleens te komen. Je ziet ze heel weinig; ze leven solitair en eten plankton. Ik heb ze helaas niet gespot, wel tuimelaars die onder de boot door gingen, en Jan van Genten. Ach, je ziet altijd wel leuke dingen.”
Altijd op weg
Chiara’s fascinatie voor de natuur voert haar de hele wereld over: de reisgidsen en albums in haar kast spreken boekdelen. Hoe lonely kan een planet zijn als Chiara hem met haar spiegelreflex afstruint? “Ik reis niet veel”, zegt ze met een guitig gevoel voor understatement, “maar wel graag. Ben in Amerika, twee keer in Canada, Israël, Egypte, Noorwegen en Ierland geweest. Ook twee keer naar de Azoren. Komende winter ga ik voor de tweede keer naar IJsland. Geisers bekijken. Wist je dat een geiser voordat hij gaat spuiten een waterbel blaast die je niet met het blote oog kunt zien?”
8
In Zicht I nummer
6 I december 2012
gecombineerde foto met boven een Beeld van het noorderlicht gemaakt door chiara
Afdankertje
Ze vertelt dat ze bij haar thuis - haar ouders, haar zusje en zij - altijd op weg waren. “We waren echte globetrotters: zijn naar bijna alle landen van Europa geweest en met onze boot naar het eiland Helgoland in de Duitse Bocht. Als baby van twee maanden zat ik al op de boot naar Engeland en terug.” Een mooie anekdote volgt over een busreis van Tel Aviv naar Egypte, via de Negevwoestijn. “Bij Eilat moesten we van de bus overstappen in een Egyptische taxi die algauw een klapband kreeg. Hij bleef echter gewoon doorhobbelen, omdat de reserveband ook lek was. De taxi was een afdankertje uit Nederland.” Nog steeds reist ze bij voorkeur in reisgroepen, omdat dat zo lekker makkelijk
is: er wordt voor onderdak, vervoer en eten gezorgd. “En ook omdat je in bepaalde landen als vrouw beter niet alleen kunt reizen.”
Schoorsteenvegers
Heeft al dat reizen misschien met haar roots te maken? Waren haar ouders Italiaanse immigranten? Zit het reizen in haar DNA? “In de zestiende eeuw trokken vier broers genaamd Sciarone over de Alpen, op zoek naar een beter leven. Twee van hen hebben het gehaald, één is in Oostenrijk achtergebleven, de ander is doorgetrokken naar Nederland en heeft daar zijn beroep van schoorsteenveger voortgezet. Daar stammen wij dus vanaf”, lacht ze, “van schoorsteenvegers.”
Naam: Functie: Locatie: Geboren: achtergrond:
Chiara Sciarone woont op de achtste verdieping van een Zwols flatgebouw. Bij helder weer is Kampen te zien; helaas gooit de mist vandaag roet in het eten. Gelukkig zal het interview genoeg vergezichten opleveren. Chiara blijkt een verwoed reiziger, die met haar camera haar natuurobsessies overal ter wereld te lijf gaat. Geisers, noorderlicht, dieren ter land, ter zee en in de lucht… eenmaal thuis worden de beelden bewerkt. De plaatjes op haar Apple-computer zijn betoverend mooi.
Globetrotter met spiegelreflex Noorderlichtgericht
Een favoriet land heeft Chiara niet. “Ik reis omdat ik dingen wil zien. En ik héb al veel gezien: een tidal bore* in Canada, beren die bij mijn tent scharrelden, en ik heb om kratermeren van uitgedoofde vulkanen gelopen. Apart hoor, en ook wel een beetje benauwend, die loodrechte bergwanden die overal om je heen oprijzen. Maar er blijft nog genoeg over: ik wil nog een keer naar een werkende vulkaan, en de reuzenhaai staat nog steeds op mijn lijstje.” Maar eerst is het noorderlicht aan de beurt. “Want”, legt Chiara uit, “dit jaar is een goed noorderlichtjaar: de sterkte van de zonneactiviteit is precies goed. De volgende keer is pas over elf jaar. Dus dit jaar zijn mijn reizen noorderlichtgericht. Alles wat ik nog meer aan natuurverschijnselen tegenkom, is mooi meegenomen.”
‘Dit jaar is een goed noorderlichtjaar’
Waarom het noorderlicht haar fascineert? “Omdat het zo magisch is. Je kunt ernaar kijken, en terwijl je kijkt, verandert het. Figuurlijk gezien heb ik hier thuis aan het noorderlicht mogen ruiken en proeven. Op spaceweather.com had ik gezien dat er kans was op noorderlicht ’s nachts. Dus ik met m’n camera blauwbekken op het balkon. Niks gezien, maar toen ik m’n foto’s bekeek: Hé, noorderlicht!”
Watermelonwine
Chiara fotografeert geen mensen. “Ken je dat liedje ‘Watermelonwine’? ‘Old dogs care about you, even when you make mistakes. God bless little children while they’re still too young to hate’. Grote mensen hebben altijd ongeschreven regels, en daardoor is de relatie met hen niet ongedwongen. Kinderen zijn direct en accepteren je zoals je bent. Je weet wat je aan elkaar hebt. Ik werk niet voor niets in de kinderopvang!” Voelt ze zich dan wel thuis in haar reisgroepen? “In een vakantiegezelschap is iedereen veel ongedwongener. Het lijkt erop dat mensen meer de ongeschreven regels laten varen. Iedereen is gewoon lekker zichzelf.”
Chiara Sciarone pedagogisch medewerker Landstede Kinderopvang De Vlieger (BSO) locatie Ingelandhof, Zwolle 23 maart 1985 lerarenondersteuner en onderwijsassistent (mbo)
Stuifwater
“Natuurlijk”, geeft ze toe, “moet je bij een groepsreis wel een beetje met de groep leven, sociaal gedrag vertonen. Soms moet je helpen met karweitjes en zorgen dat je op tijd terug bent bij de bus. Thuis kun je jezelf zijn, maar ik reis omdat ik dingen wil zien: beestjes, natuurfenomenen. Als je ooit een keer naar Amerika of Canada gaat, gá dan naar de Niagara Falls en loop er - aan de Amerikaanse kant - onderdoor, of váár er vanuit Canada met de Maids In The Mist onderdoor. Ze reiken blauwe poncho’s uit tegen het stuifwater.”
Acclimatiseren
Chiara is geen planner: ze leeft bij de dag, zegt ze, zonder agenda, horloge en Facebook, en als ze zou kunnen zonder mobiel. “Ik plan mijn reizen ook niet al in februari. Pas drie weken voor de vakantie krijg ik de kriebels.” Eenmaal thuis kost het moeite om van IJsland - of Noorwegen of Ierland - te switchen naar de Zwolse realiteit. “Schakelen is niet mijn sterkste kant, vrees ik. Daarom kom ik altijd één dag voor ik aan het werk ga terug, zodat ik kan acclimatiseren. En dan nog duurt zo’n eerste werkdag verbazend lang.” Het helpt om buiten het hoogseizoen te reizen. Ooit kwam Chiara in het hoogseizoen terug. “Toen heb ik echt afgezien, ik kreeg de vaart er niet in. Dus toen ‘vluchtte’ ik regelmatig terug naar, in dit geval, Ierland.”
Rustmoment
Reizen om dingen te zien, te ontspannen, bij te tanken, op te laden, te chillen. Als Chiara niet zou reizen, wat zou ze zichzelf dan ontzeggen? “Allereerst zou ik doordraaien vanwege alle stress,” klinkt het nuchter. “Zo’n reis is een rustmoment. Overal even uitstappen, foto’s maken, lekker wandelen, pauze, time-out. In die zin is reizen voor mij een passie, maar wel een noodzakelijke.”
*Een vloedgolf die een riviermonding binnendringt, tegen de stroom in
In Zicht I nummer
6 I december 2012
9
Profiel
Passie energie en
marloes tuin, studentenadviseur en onderwijskundige
‘Toen vlamd’ er een straal uit hun ogen en viel op het kindeke teer’. Een regel uit een eeuwenoud Nederlands kerstlied, een strofe die bij de interviewer bovenborrelt als Marloes Tuin vertelt. Over wat haar bezighoudt, wat haar lief is. In de ambiance van natuurgebied het Engelse Werk in Zwolle legt Marloes met een stralende blik vertelkracht aan de dag in spontane overwegingen en anekdotes vol inlevingsvermogen. De passie spat er vanaf. Passie voor ...?
‘Passie is de drijfveer in álles wat ik doe’ “Ik heb geen passie voor één speciale hobby of werksoort, maar voor afwisseling en veelzijdigheid. Passie is voor mij de drijfveer in alles wat ik doe, de rode draad in mijn leven, misschien wel mijn levenshouding. Leven in het nu en met overgave doen wat ik op dat moment doe, dat geeft me energie. Dat ervaar ik in mijn gezin, mijn werk, contacten met vriendinnen, sporten, lezen, studeren, reizen.” ‘De straal die vlamd’ uit haar ogen’, is direct waarneembaar voor ieder die
10
In Zicht I nummer
6 I december 2012
marloes tuin met haar kinderen
Marloes meemaakt. Mooi hoe zacht de blik en hoe intens de toon wordt wanneer ze voorbeelden geeft over studenten die ze spreekt en begeleidt. Passie en compassie voor mensen, speciaal voor jongeren wanneer zij kwetsbaar zijn, dat straalt ze uit. En dat zat er al vroeg in.
Aandacht
“Op de Pabo koos ik voor stages in het speciaal onderwijs omdat ik daar als leerkracht het meeste het verschil kon maken. Ik kwam in contact met de Sociaal Pedagogische Dienst die vrijwilligers zocht om moeilijk opvoedbare en moeilijk lerende jongeren te begeleiden. Met een aantal vrijwilligers gaven we sportlessen aan jongeren die niet konden functioneren in een reguliere sportclub. Ik heb heel wat jongeren leren zwemmen. En elke zomer op vakantiekamp naar een van de Waddeneilanden. Even rust voor de ouders, lol voor de jongeren. Daar, los van
Naam: Functie:
Locatie: Geboren: achtergrond:
een teamplayer ben en dat mensen elkaar versterken als iedereen daarvoor openstaat.”
Afwisseling
thuis en hun gewone leven, zag ik hoe ze opbloeiden. Praktische probleempjes ruimden we uit de weg, we benadrukten wat goed ging, gaven ze ruimte én regels. Zo ontwikkelde zich mijn visie: wat aandacht krijgt, groeit. Een positieve grondhouding die ik van nature heb en waarvan ik me bewust ben. Vanuit die grondhouding werk ik ook nu met studenten. Ik vraag wat hij of zij wil bereiken, laat de toekomst visualiseren waarin het volgens die student oké is. Zo leg ik de aandacht niet op het probleem, maar op de mogelijkheden. Door vragen te stellen, kom ik dicht bij de kern en kan ik helpen toekomstdoelen te verbinden met gebeurtenissen in het nu die al goed gaan. Ik help de student eigen doelen te stellen en zelf oplossingen te formuleren. Ik geniet heel erg van het positieve effect van oplossingsgericht begeleiden. En dat vooral samen met collega’s. Al tijdens mijn studie ontdekte ik dat ik
“Ik heb geen grote droom voor mijn leven en ver vooruitkijken is niks voor mij. Ik maak keuzes op basis van wat zich aandient en wat goed voelt. Na de Pabo wilde een stageschool me graag hebben, maar ik wilde niet vastroesten, zoals sommige oudere collega’s. Dus ging ik onderwijskunde studeren en wilde promoveren in Groningen. Mijn promotieplek bij een onderzoeksbureau was al in kannen en kruiken, maar ik besloot te gaan samenwonen in Deventer en vond daar werk. Als iets zo op mijn pad komt, dan doe ik het anders dan gepland. Dat ik al zo’n vijftien jaar voor Landstede werk, komt omdat ik de veelzijdigheid en de afwisseling waar ik naar streef, hier heel goed kwijt kan. Telkens nieuwe studenten met andere problematieken, veel overleg met verschillende mensen binnen en buiten de organisatie, dat houdt het interessant. Wat ik fijn vind, is dat we als teamleden veel ruimte krijgen voor eigen ontwikkeling. Zo heb ik me het afgelopen jaar verder verdiept in psychopathologie. In de cursus die ik volgde, leerde je hoe je jongeren met gedragsstoornissen en ontwikkelingsstoornissen herkent, hoe je met hen in gesprek blijft en hoe je ze kunt begeleiden en/of kunt doorverwijzen.”
Balans
Marloes regelt daarnaast ook dat privé en werk goed in balans zijn. Bewust loslaten, veel sporten, tijd nemen voor haar man en drie kinderen. En een vaste avond per week tijd voor eigen dingen, voor contact met vriendinnen. “Vriendinnen zijn superbelangrijk voor me. Ik vroeg hen per mail me richting te geven voor dit interview over passie, want ik heb gewoon niet één passie, dus waar moest het over gaan? Onmiddellijk kreeg ik mailtjes terug met feedback, zo gaan we met elkaar om.” Na enig aandringen wil Marloes - want ja, het is allemaal wel erg positief - wel een bloemlezing kwijt uit die reacties: “… je bent enthousiast, betrokken, toont
Marloes Tuin studentenadviseur bij Student Advies en Begeleiding Harderwijk 7 december 1970 Pabo, universitair onderwijskunde
interesse, kunt luisteren, stelt anderen op hun gemak, kijkt wat anderen nodig hebben zonder te drammen, kunt samenwerken met veel disciplines, kunt slecht tegen onrechtvaardigheid, zit vaak met je neus in de boeken om méér te leren …” Even valt het gesprek stil. “Zoveel complimenten raken me, maar het zijn natuurlijk wél mijn vriendinnen!” Ook collega’s schilderen haar als iemand met passie voor mensen en het leven zelf. Een mensenmens, al vindt Marloes dat een raar woord.
‘Doordat ik lekker in mijn vel zit, kan ik anderen helpen in hún kracht te komen’ Rolmodel
“Momenteel lees ik thuis voor uit het kinderboek ‘Helden, mensen die de wereld mooier maakten’ van Janny van der Molen. Ik vind het belangrijk dat er rolmodellen voor kinderen zijn, anders dan popsterren en voetballers. Het levensverhaal van Nelson Mandela maakt grote indruk op onze tweeling van acht en dochter van tien. Best pittig, maar we bakken ook gezellig koekjes en taarten, hoor. Zo hebben we een rijk en vol leven dat goed in balans is. Doordat ik lekker in mijn vel zit, kan ik anderen helpen in hún kracht te komen. En daar krijg ik weer energie van.”
In Zicht I nummer
6 I december 2012
11
Profiel
Passie energie en
gerben last en thomas van der staak over ‘hun’ paralympics in
De ster en de presentator ‘Gerben en ik hadden in 2008 in Beijing een afspraak: “Wij zien elkaar in 2012 terug”. Dat kon ik makkelijker zeggen dan Gerben. Hij moest het maar even waarmaken. Maar hij hééft het waargemaakt. We zagen elkaar in Londen terug. Op het podium’.
Aan het woord is Thomas van der Staak, directielid Zwolle A en het Centre for Sports & Education. Thomas heeft een passie voor sport en muziek. De combinatie van beide bracht hem in 2008 in Olympische sferen. “Ik houd van sport - ik ben tennistrainer en snowboardleraar en ook van muziek, van het entertainen van mensen. Bij NOC*NSF, waar ik tien jaar heb gewerkt, wisten ze dat ik hobbydeejay was. Dus toen ze mij vroegen om in Beijing de muziek én de huldigingen bij de Paralympics te verzorgen, zei ik meteen ja. Ik was in Beijing én in Londen zowel deejay als spreekstalmeester, de Radio 538 én de Umberto Tan van de Paralympics. Deejay om de gemoederen in het Holland Huis op te zwepen, spreekstalmeester om de winnaars aan te kondigen: Dames en heren, hier is uw medaillewinnaar van vandaag, GER-BEN-LAST!! Dat gaan we met elkaar vieren!!”
Knop om
thomas van der staak en gerben last
12
In Zicht I nummer
6 I december 2012
Gerben Last beaamt dat het geweldig is dat hij de afspraak met Thomas kon nakomen. “We zijn collega’s en hebben een band met elkaar. Dan is het heel bijzonder dat je dat samen mag delen.” De bronzen medaille die toptafeltennisser Gerben tijdens de Paralympics op zijn Franse tegenstander Cedrik Cabestany veroverde met een 3-1-overwinning, volgde na een zenuwslopende halve finale een dag eerder, toen hij met 12-10 van de Oostenrijker Fraczyk verloor. “Een enorme teleurstelling,” aldus Gerben. “Je bent in topvorm, verliest op het nippertje de halve finale en dan, hup, moet je ’s ochtends weer op het slappe koord om brons binnen te slepen. Het was een achtbaan van emoties, ik ben er goed ziek van geweest.” Thomas benadrukt hoe knap hij het
londen
Naam: Functie: Locatie: Geboren: achtergrond:
vindt dat Gerben na zo’n teleurstelling toch die knop kon omzetten. “Dan moet je wel van grote klasse zijn. Buitenstaanders zeggen zo makkelijk: ‘Hoe kun je nou verliezen? Je pakt toch gauw even die zilveren plak?’ Maar vergis je niet: de druk die zo’n vol stadion op je legt, is enorm. Dat de knop bij Gerben toch omging, zegt iets over zijn enorme talent.”
Reloaden
Gerben: “Als toptafeltennisser moet je gevoel hebben ‘om bal te spelen’. Maar talent is niet genoeg. Net zoals wij op het Centre for Sports & Education een situatie creëren waarbinnen onze leerlingen zich kunnen ontwikkelen - en fouten mogen maken - zo moet je als topsporter kei- en keihard werken om je talent op wedstrijdniveau te brengen. Zo trainen we ook met onze leerlingen hier: we spelen wedstrijden.” Terugkijkend op zijn nederlaag: “Misschien is mijn valkuil geweest dat ik de kwartfinale te gemakkelijk won. Misschien speelde ik daardoor tijdens de halve finale onder mijn kunnen, en ging het daar mis.” Gerbens professionaliteit zorgde er wél voor dat hij zichzelf kon reloaden: “Ik vertrouwde op mijn eigen niveau. Want ik had natuurlijk gewoon goed gespeeld de vorige dag. Dat kon niet binnen twaalf uur weg zijn. Dat bestond gewoon niet.”
Achterban
Naast zijn talent en professionaliteit was er nóg iets dat Gerben over de streep hielp: de enorme steun die hij kreeg van het uit- en thuisfront: support van zijn omgeving, waaronder zijn CSE-collega’s, en sms’jes van leerlingen die hem massaal een hart onder de riem staken. Enerzijds, zo ondervond hij, kan het publiek door hoge verwachtingen een bijna verlammende druk op je leggen. Aan de andere kant is de steun van datzelfde publiek - met name de directe omgeving - onmisbaar bij het behalen van een overwinning. “Ik denk dat onderschat wordt wat je omgeving voor jou als topsporter betekent. Als je zegt: ‘Bedankt, ouders’, dan klinkt dat misschien als een dooddoener, maar het is echt zo. Een goede achterban
Gerben Last Onderwijsassistent en leercoach havo 4 Centre for Sports & Education, Zwolle 19 oktober 1985 mavo en mbo
is de basis van succes. En niet het grote talent dat iemand heeft. Daar ben ik van overtuigd.”
Huldiging
Eén van de trouwe supporters van Gerben was Thomas. “We zagen elkaar niet vaak bij de Paralympics”, erkent Thomas, “want we hadden elk onze eigen taak. Gelukkig kwamen alle overwinningen via een sms-systeem binnen op mijn mobiel. Gerben had continu contact met twee collega’s die de standen doorstuurden. Maar op het moment suprème, de huldiging van Gerben in het Holland Huis, zagen we elkaar gelukkig wel. Ik nodigde Gerben op het podium uit, interviewde hem en vroeg daarna de vader van Gerben op het podium te komen om zijn zoon te huldigen. Een uiterst emotioneel moment.” Gerben vult aan dat de huldiging door zijn vader hem volkomen verraste. Ik dacht: die wil vast lekker foto’s maken vanaf de achterste rij. Maar plotseling klom hij het podium op, en toen was het feest natuurlijk compleet. Je collega’s, je vader, Thomas, al je bekenden om je heen… dolle pret.”
‘Ik was ontroerd toen ik Gerben mocht aankondigen’ Aandacht delen
Naam: Functie:
Locatie: Geboren: achtergrond:
Thomas van der Staak Directeur Zwolle A en Centre for Sports & Education Rechterland, Fuchsiastraat en Boerendanserdijk (Zwolle) 5 februari 1970 CALO Windesheim
Gerbens nuchtere antwoord: “Het is goed voor jezelf en de school. Je laat de leerlingen zien wat mogelijk is. Een collega zei heel treffend: ‘Jij bent in staat om de aandacht die je krijgt, te delen met anderen. Zodat iedereen er beter van wordt’.” Gerben deelt zijn succes niet alleen met zijn leerlingen; hij wil ook anderen ermee in aanraking brengen. “Half december is een boek van mij uitgekomen: ‘De beide kanten van de medaille’. Daarin laat ik zien wat er mooi en minder mooi is aan het leven als topsporter. Het is niet allemaal hosanna. Zó win je goud in Athene, en zó donder je in een diep gat. Zó verlies je in Londen, en zó reset je jezelf binnen twaalf uur. Ja, misschien stel ik me kwetsbaar op. Maar als je jezelf blijft, en eerlijk en open bent over jezelf, dan krijg je dat ook weer terug. Daarom rennen sommige leerlingen naar me toe om me een hand te geven: ‘Gefeliciteerd met uw verjaardag meneer!’”
Relativering
Ook Thomas heeft aan zijn Londense ervaring iets overgehouden. Hij noemt het relativering. “Ik heb met tranen in mijn ogen op de tribune gezeten toen Epke Zonderland goud won. Maar ik was nóg ontroerder toen ik Gerben mocht aankondigen. Mensen die hun ultieme klasse laten zien, prachtig. Maar mensen die volop in hun passie zitten ondanks hun beperking, die raken me. Die gedrevenheid kom ik niet vaak tegen in mijn ‘valide’ leven. Ik vind het mooi, dat emotioneert me en daar krijg ik energie van. Die avond liep ik op het podium gemakkelijk zes stappen harder.”
Gerben voluit in de spotlights… Na zijn landelijke huldiging in Den Haag en zijn terugkeer in Zwolle wachtte er in het Centre for Sports & Education nóg een ‘gekkenhuis’ op hem: een erehaag van leerlingen en een enorme taart van drie bij één meter, waarvan de media trouwens ook ‘smulden’. Zelfs nu is Gerben nog hot. Het interview blijkt op zijn verjaardag te vallen, en uw verslaggever is er getuige van hoe leerlingen zich massaal op hun jarige leercoach storten. Wat doet al die aandacht met een mens?
In Zicht I nummer
6 I december 2012
13
Profiel
Passie energie en
directeur kirsten slot-lim geniet van zingen en dansen in musical
‘Ik zoek altijd de warmte van de De dansende en zingende directeur. Dat is Kirsten Slot-Lim: niet te beroerd om in te vallen als een dansdocent ziek is en dagelijks naast haar drukke baan bezig met een dansof zangpartij in weer een volgende uitvoering. Leerlingen die een musicalvoorstelling bezoeken, kijken soms raar op als hun directeur ineens in glitterjurk en op naaldhakken op het podium staat. Zelf vindt ze dat wel grappig. ‘Ze raken soms in de war van die twee rollen van mij.’ Kirsten is directeur van het Meander College en Agnieten College Nieuwleusen.
‘Je wilt het hoogst haalbare uit jezelf en elkaar halen’
Haar dansachtergrond geeft haar de bagage om als directeur ‘stevig te staan’, gemakkelijk en met plezier te presenteren, te improviseren, contact te maken met het publiek en een goede uitstraling te hebben op het podium. “Ik geniet er echt van op het podium, en dat zien mensen aan mij.” Dansen en zingen is haar tweede natuur. Ze woont in Kampen en rijdt dagelijks twintig minuten heen en terug tussen haar woonplaats en haar werk in Zwolle. Zodra Kirsten de motor start, gaat de cd-speler met opnamen aan van de laatste musicalrepetitie. Het ritje is precies lang genoeg om alles even mee te zingen. “Zo oefen ik dagelijks twee maal twintig minuten. Dan heb ik mijn stem losgemaakt en kan de dag beginnen. Als ik naar huis rijd, arriveer ik even ontspannen.”
Ontspanning
Want dat is het: uitlaatklep, fysieke tegenhanger van een baan waarin vooral het hoofd aan het werk moet. “Dansen, zingen en toneelspelen vormen een heerlijke afleiding. Ik krijg er veel energie van, het is pure ontspanning.” Wekelijks besteedt Kirsten een avond aan het oefenen met Ventura. Ze is hoofd van deze Kampense musicalschool met 270 leerlingen. Ook uitvoerend doet ze geregeld mee met musicalproducties van Ventura. “Als hoofd van de musical-
14
In Zicht I nummer
6 I december 2012
school stuur ik de docenten aan. Het lijkt wel wat op het werk dat ik hier op het Meander doe.” Een andere avond in de week is voor het stijldansen. Dat doet ze op hoog niveau samen met haar man.
Tapdans
Toen Kirsten een meisje van vier jaar oud was, mocht ze op klassiek ballet. “Want dat was goed voor mijn houding. Ik ben het blijven doen tot mijn dertigste!” Daarnaast beoefende de jonge Kirsten jazzdans, tapdans en ging ze (verplicht) op stijldansen. Ze ontmoette er haar latere man en danspartner Kees Slot. Vanaf hun twintigste tot 1992 hebben ze op hoog niveau wedstrijd gedanst. “Na een stop van twintig jaar begon het weer te kriebelen. Onlangs zijn we opnieuw gestart. We wonnen in oktober de eerste plaats bij een wedstrijd!” Het dansteam bij het stijldansen is een heel hechte groep. “Het is geweldig om door hen te worden aangemoedigd tijdens het dansen van een wedstrijd.”
Perfectie
Het is de glitter en de glamour die Kirsten zo aanspreekt, het is de perfectie van de houding van arm, romp, hoofd en benen. Met privéles van een wedstrijddanser en privélessen zang wil ze het maximale uit zichzelf halen. “Je bent, zowel alleen als samen bij het stijldansen, aan het trainen op passen, techniek, mooi maken en een goede uitstraling. In de wedstrijd moeten al die elementen bij elkaar komen.” Er is wel een flinke druk om zo goed mogelijk te presteren. Maar dat vinden beiden fijn. “Je wilt het hoogst haalbare uit jezelf en elkaar halen. Dat wij dit samen kunnen doen, is ontzettend leuk. Doordat we beiden drukke banen hebben, zien we elkaar anders niet zo heel erg veel.”
Professionals
Naast dit alles danst en zingt Kirsten ook zelf bij de Show Musical Groep, die musicalcompilaties op het podium brengt. Met Ventura doet ze bijna jaarlijks mee aan het evenement Kerst in Oud-Kampen en de jaarlijkse uitvoering in juni in de Kamper Stadsgehoorzaal. Door het jaar heen bezoekt ze als toeschouwer de grote musicalshows, en
ls
spotlights op’
Naam: Functie: Locatie:
Geboren: achtergrond:
Kirsten Slot-Lim Directeur Meander College en Agnieten College Nieuwleusen 16 april 1965 Engelse taal- en letterkunde
vergaapt zich dan aan de perfectie die daarvan afstraalt. “Omdat je weet hoe het achter de schermen werkt, besef je hoe knap het is wat je de echte professionals ziet doen.”
Appel
Haar vader was adjunct-directeur van de Factoor, een school die uiteindelijk in Landstede is opgegaan. Haar moeder doceerde Engels in Kampen en Emmeloord. Kirsten was enig kind en werd betrokken bij het beroep van haar ouders. “Ik hielp met nakijken van repetities en gaf dansles bij mijn moeder op school. Wat dat betreft, valt de appel niet ver van de boom.” Ook al was dansen haar grote hobby, de kleine Kirsten mocht er niet haar beroep van maken. “Ik moest van mijn ouders een vak leren. En ik zou ook niet goed genoeg zijn geweest voor die audities, hoor. Het is een zware aanslag op je lichaam, als je altijd zo moet leven.”
Totaalopvoeding
De populariteit van de musical verklaart Kirsten aan de hand van de vele televisieprogramma’s in dit genre. Tegelijkertijd is het een fantastische ‘totaalopvoeding‘ van kinderen. “Ze leren zingen, dansen en acteren tegelijk. Een goede voorbereiding voor wat voor toekomst dan ook.” Ondertussen is Kirsten in haar vrije uurtjes bezig met de volgende stijldanswedstrijd. Ze stopt er haar ziel en zaligheid in. “Zodra ik mijn jurk en hakken aan heb, en mijn haren en de grime zijn gedaan, is het plaatje compleet. Dan sta je er weer. Daar geniet ik van. Veel mensen zijn wat schuchter op het podium en zoeken naar het donkerste hoekje. Ik zoek juist graag de warmte van de spotlights op.”
In Zicht I nummer
6 I december 2012
15
Profiel
Passie energie en
nora selles’ rode draad in het leven
‘16+-kids zijn zó leuk!’ ‘De jeugd van 16 is zo prachtig. Zo onáf, zo aan het groeien, zoeken en veranderen. Daarvan kan ik als volwassen begeleider een stukje meemaken.’ Aan het woord is Nora Selles, docent Nederlands in Raalte bij het Landschap Office & Management, en coach van een klas secretaresses. Dwars door haar werk en leven loopt als rode draad het zestienjarige kind: servet en tafellaken tegelijk, op het kruispunt van wegen die allemaal leiden naar volwassenheid. Vol levensvragen, onbevangenheid en dromen over de toekomst.
Nora is een combinatie van strengheid en warmte. Het ene moment staat ze te schreeuwen van geluk op een heavymetalfestival, en het andere moment haakt zij, met pleegzoon gezeten voor een foute tienerfilm, een dekentje voor een nieuwbakken oma. Geen blad voor de mond, een hoofd vol gedachten, enigszins ‘lomp’ in de manier waarop ze zich uitdrukt, maar per saldo een zachtgekookt eitje mét schil. Waar collega’s zich soms verbazen over de jeugdcultuur, gebeurt dat Nora eigenlijk nooit. “Sommige collega’s hebben geen flauw idee wat jongeren doen. Ik vráág het hun gewoon. En dan krijg ik antwoord. Leerlingen zijn hartstikke eerlijk, zolang je zelf ook eerlijk antwoord geeft op hún vragen.”
Club
Elke tweede vrijdag gaat om negen uur ’s avonds het clubhuis open van de gereformeerde kerk in Geesteren. Nora ‘geeft er club’, oftewel: lekker chillen met een boodschap. “Om negen uur gaat
16
In Zicht I nummer
6 I december 2012
natuurlijk direct, plop!, het eerste biertje open. Want het blijft wel de Achterhoek.” Nora runt de club met een collegavrijwilliger. “We beginnen met een stukje uit de Bijbel, bespreken de betekenis daarvan voor hun leven. In de kerk komen ze natuurlijk niet, maar zo kunnen we hen toch bereiken.” Naast de 16+-club geeft Nora ook catechisatie, organiseert zij jeugddiensten en is ze jeugdouderling. “Dat laatste vind ik het minst leuke. Dat is bestuurlijk werk. Ik sta liever met mijn poten in de klei.”
Verdieping
De club van tien jongeren tussen de 16 en 21 jaar oud komt graag om de week naar de club. “Dit is een groep die wel wil praten. Het zijn slimme kinderen en ze kennen elkaar al. Vaak duiken ze na de club de keet in met zijn allen.” Ook bij Landstede is de 16+-student Nora’s favoriete doelgroep. “Brugklassers zijn mij net te veel kind. Die beginnen te
Naam: Functie:
Locatie:
huilen als je zegt waar het op staat. De iets oudere studenten hebben al wat levenservaring. Die kun je ergens op aanspreken.” Eigenlijk zoeken alle jongeren wel verdieping, heeft Nora gemerkt. “Mits ze het onderwerp interessant genoeg vinden. Zodra je zegt: ‘We gaan discussiëren,’ dan zakken ze onderuit. Tot je iets zegt dat hen raakt. Dan vliegen ze er vol in. Dat is zo leuk.”
Spiegelen
Het zoeken, het onbevangene, het dromen, dat is waarom Nora zo houdt van de 16-plusser. “Als begeleider kan ik even met hem mee oplopen in het leven. Of je ook kunt bijsturen? Dat is maar zeer de vraag, ha ha ha! Je moet geen antwoorden geven, dat mocht vroeger. Tegenwoordig zijn wij leraren coaches geworden. Wij proberen dus, ook in het clubwerk, vooral te spiegelen, zodat de jongere zélf kan zoeken naar het antwoord.”
Drugs
De lessen Nederlands van Nora hebben een stevig maatschappijleerluchtje. “Ik kaart dingen aan bij mijn studenten, en ook bij mijn clubkids, waarvan ik het belangrijk vind dat ze ze weten. Denk daarbij aan druggebruik, ik wil weten wie en hoeveel en welke leeftijd. Of de verkiezingen; het is voor mij een sport om zoveel mogelijk studenten naar de stembus te krijgen. En ik kan in een meidenklas zó ineens beginnen over de leeftijd waarop zij hun ‘eerste keer’ beleefden. En dan krijg ik ook antwoord. Dan weet ik hoe het zit, en kaart ik direct het grote aantal chlamydiagevallen aan, om hen te waarschuwen. Omdat ik dat belangrijk vind. Elk jaar doe ik dat wel een keertje.”
Pleegzoon
Ze groeide op in een gereformeerd nest in Hattem, met vier broers en zussen. Pa was zuivelcontroleur, ma werkte thuis en
Geboren: achtergrond:
Nora Selles Docent Nederlands en coach, taakhouder kwaliteitszorg Office & Management Raalte 23 december 1970 Nederlandse taal- en letterkunde
deed bovendien veel vrijwilligerswerk, tot op de dag van vandaag trouwens. “Gereformeerd: dat staat voor dóen! Ik ging dus al vanaf mijn 11e, 12e jaar meehelpen bij de kinderoppas in de kerk. Zo ben ik in de club gerold.” Nora heeft zelf geen kinderen “omdat ik ze pas leuk vind vanaf veertien, zestien jaar”. Samen met haar man, die jeugdwerker in de kerk is, heeft ze wel een pleegzoon van zestien, die sinds twee jaar bij hen woont. “Dat is zwaar en niet zwaar. Wij zijn heel makkelijk, bij tijd en wijle redelijk chaotisch. Hij heeft de nodige bagage natuurlijk en haalt weleens wat uit. Maar dan zeggen wij: ‘In het licht van de eeuwigheid stelt het niet zo veel voor.’ Ha ha!”
Kerk
De jeugd is nog niet cynisch, zoals volwassenen vaak wel, vindt Nora. “Jongeren kunnen nog zo, knál, ergens in springen. Wij zijn wat afgepaster, sceptischer, vinden maar een paar dingen nog de moeite waard om voor te vechten.” Zoals? “Mijn studenten weten inmiddels dat het hun heel veel Nederlandse les scheelt als ze met mij over het geloof beginnen. Dan schiet ik in vuur en vlam. Ze zijn daar hoogst verbaasd over. ‘Gaat u echt naar de kerk?’ vragen ze dan. ‘Ja, elke zondag. Omdat ik het belangrijk vind niet scheef te groeien’.” Daarmee bedoelt Nora dat zij het belangrijk vindt haar standpunten en ideeën te toetsen aan anderen, gelijkgestemden. In feite zoekt zij net zo’n spiegel als die zij haar jongeren voorhoudt: “Als je dít wilt, dan ga je dáárheen. Wil je daar wel naartoe?”
‘Jongeren zijn hartstikke eerlijk, als jij dat ook maar bent’
In Zicht I nummer
6 I december 2012
17
Profiel
Passie energie en
hans van halteren helpt bij onderwijsverbetering in ontwikke
‘Dit is de roomboter op het brood’ Na een onderwijsproject in China werkte hij voor het eerst mee aan een onderwijsverbeteringproject in Zambia. “Ik zag dat het onderwijs daar honderd procent theoretisch wordt gegeven. Dan gaat het om studenten die een commerciële opleiding doen, dus verkoper worden of bijvoorbeeld accountmanager. De docent was de enige die een leerboek had. Dat boek schreef hij over op het bord. De studenten schreven dat weer over in hun schrift. Maar je kunt niet leren verkopen uit een boek. Dat moet je trainen en aan den lijve ervaren!”
College Company
Hans zorgde dat er op het Evelyn Hone College in Lusaka ‘College Companies’ werden opgericht, vergelijkbaar met de miniondernemingen bij zijn werkgever Landstede in Nederland. “Studenten van het Landschap Handel & Commercie zetten in het tweede jaar van hun Landstede-opleiding een eigen bedrijfje op binnen de schoolmuren. Ze doen marktonderzoek, schrijven een bedrijfsplan, voeren verkoopgesprekken, en doen in- en verkoop. Het bedrijfje runnen ze een jaar lang.”
Netwerk en kapitaal
Dat concept heeft Hans getransplanteerd in de Afrikaanse setting. “Maar dan in het laatste leerjaar. Doordat de studenten een bedrijfje runnen, vergaren ze startkapitaal en creëren ze een netwerk al voordat ze van school komen. Doordat ze dit in het laatste jaar doen, kunnen ze direct na hun studie een eigen onderneming beginnen en komen ze veel beter toegerust op de arbeidsmarkt. De studenten hebben geleerd actief te handelen en zelf stappen te ondernemen in plaats van te hopen op een baan.”
Afrikaanse roots
Het was niet voor niets dat hij gevraagd werd voor het Zambiaproject. Hans heeft altijd al belangstelling gehad voor andere landen en culturen. Dat komt
18
In Zicht I nummer
6 I december 2012
elingslanden
Naam: Functie: Locatie: Geboren: achtergrond:
Naast zijn werk als accountmanager bij Landstede, Training, Opleiding en Advies werkt Hans van
Hans van Halteren accountmanager Training Opleiding & Advies Zwolle 12 oktober 1957 docent rekenen/wiskunde en statistiek bij de Middelbare Landbouwschool en MEAO in Raalte
Halteren aan onderwijsverbeteringen in derdewereldlanden, waaronder zijn geboortegrond in Afrika. Drie jaar geleden ging hij minder werken bij Landstede om ruimte te maken voor, onder meer, dit vrijwilligerswerk. Hij traint leraren daar. ‘Ik wil zorgen dat jongeren in Afrika beter onderwijs krijgen en zo
vergaren waarmee
ze zelfstandiger kunnen opereren en minder afhankelijk zijn.’
doordat hij werd geboren in Zimbabwe, voormalig Rhodesië. Zijn vader werkte er bij de Rhodesian Railways. “Ik heb er de eerste zesenhalf jaar van mijn leven gewoond en dat blijft toch hangen op je harde schijf. Nederland is nooit mijn land geweest. Ik heb hier een partner en een gezin, dus ik ben hier gebleven, maar ik heb altijd belangstelling gehad voor andere culturen.”
‘Nederland is nooit mijn land geweest’ Levensinvulling
Het avontuur op de school in Zambia smaakte dus naar meer. “Ik voelde: hier krijg ik energie van. Mijn werk is heel leuk, maar dit, dit is echt de roomboter op het brood.” Hans besloot zo’n drie, vier jaar geleden structureel tijd vrij te gaan maken om “iets moois met zijn leven te doen”. Hij verkortte zijn werkweek bij Landstede tot drieënhalve dag en meldde zich aan bij het PUM (Programma Uitzending Managers), een non-profitorganisatie die bedrijven en opkomende commerciële markten in ontwikkelingslanden adviseert die geen commerciële
consultant kunnen betalen. Het PUM heeft 3200 vrijwilligers en voert 2000 projecten per jaar uit in zeventig landen.
Afwachtend
Hans kon zijn pedagogische achtergrond, zijn ervaring in commerciële onderwijsprojecten, ervaring met verkooptraining en kennis over interculturele communicatie kwijt in zijn nieuwe vrijwilligerswerk. Hij zette in China een training milieumanagement op en ging ook opnieuw naar Afrika. Maar het viel niet altijd mee, gezien de mentaliteit daar, vertelt hij. “De mensen zijn heel afwachtend, afhankelijk. Vier stappen voorwaarts betekent ook soms drie stappen terug, zo merkte ik tijdens het opleiden in competentiegericht onderwijs. Ze zijn zo gewend dat ze geholpen wórden. De Zambiaanse econome Dambisa Moyo beschrijft dat heel mooi in haar boek ‘Dead Aid’. Zij zegt: ‘We zijn armer geworden door al die ontwikkelingshulp’. Ze bedoelde passief en afhankelijk. En dat klopt in mijn ogen. Ik sta dan ook achter de uitspraak: ‘Je moet hun een hengel geven, en geen vis’. ”
kantoortje gemaakt voor de studenten om hun bedrijfje uit te oefenen ‘want het dak lekt en dan kunnen we niet schilderen’. Bovendien was de minister van Onderwijs niet eens uitgenodigd voor de opening ‘omdat het hoofd van de school nog niet had getekend‘. “Er is minder daadkracht. Als je dan voet bij stuk houdt, is overigens wél binnen een dag dat kantoortje geschilderd en afgetimmerd, is twee dagen later de minister uitgenodigd en, dit keer lang leve de Afrikaanse mentaliteit, veegt die zijn agenda leeg en kómt dan ook gewoon!”
Verweven
Hoe kijkt hij terug op de afgelopen vier jaar, vanaf het moment dat hij het besluit nam om zich serieus te gaan inzetten voor onderwijsverbetering in ontwikkelingslanden? Is het geworden wat hij ervan had gehoopt? “Ik wil jongeren zelfstandiger, daadkrachtiger maken. Dat is zeker aan het lukken. Langzaam. Je moet wel flexibel zijn, geduld hebben en soms stevig willen doorpakken. Mijn brede scope op de wereld heeft altijd invloed gehad op mijn werk bij Landstede, maar nu ik ook voor het PUM bezig ben, merk ik dat mijn twee werelden meer en meer verweven raken met elkaar. Tijdens mijn bezoeken aan Afrika houd ik mijn ogen open voor uitwisselingsmogelijkheden met Landstede-studenten. Zodat zij misschien met hun minionderneming zaken kunnen doen met een College Company in een Afrikaans land. Dat ze handel gaan drijven met elkaar. Dat zou toch het summum zijn!?”
Langzaam vooruit
De werkhouding van de Afrikanen hield in dat Hans enthousiast met een groep van acht onderwijscoördinatoren begon, maar een halfjaar later nog maar drie coördinatoren over had. Ook was er een week voor de opening nog steeds geen
In Zicht I nummer
6 I december 2012
19
Profiel
Passie energie en
kinderuitvaartbegeleider jeannet helpt met afscheid nemen
‘Ik mag een stukje meelopen met ouders’ ‘Als ik gebeld wordt door ouders dat hun kindje is overleden, komt bij mij een soort adrenalinestroom op gang. In mijn hoofd ben ik alles al aan het regelen. Totdat ik de ouders ontmoet, dan luister in naar hun verhaal. We zetten dan een eerste stap in het afscheid nemen van hun kind en het vormgeven van de uitvaart. Dat luistert heel nauw, elk detail telt. Je kunt het maar één keer doen en dan moet alles kloppen. Ik koers daarbij vooral op mijn intuïtie en creativiteit.’
Bij het overlijden van een kind breekt een periode aan die diepe indruk maakt op ouders en hun naasten. Jeannet staat de ouders dagelijks bij tot en met de begrafenis. “We zijn samen een week onderweg. Ik kom van buitenaf in een intieme situatie van een ouderpaar. Vaak is de moeder net bevallen, een heel kwetsbare situatie. Dat vraagt niet alleen vakmanschap, maar ook nabijheid, takt en flexibiliteit. En rust.”
‘Dit werk zet me met twee benen op de grond: waar draait het nu eigenlijk om in het leven?’ Intensief
Hoe kom je als Landstede-manager in de uitvaartwereld terecht? “Toen ik dertig was, heb ik al eens geïnformeerd naar een opleiding tot uitvaartbegeleider. Op de één of andere manier trok het me aan, vooral omdat het me opviel dat
20
In Zicht I nummer
6 I december 2012
uitvaarten vaak zo onpersoonlijk waren. Ik had het gevoel dat het anders moest kunnen. Toch kwam het er niet van. Twintig jaar later, toen de tijd er wel rijp voor was, koos ik er alsnog voor. De opleiding was vooral gericht op volwassenen, gewoon omdat deze uitvaarten meer voorkomen. Jaren geleden overleed een kindje van vrienden en daarbij was ik heel nauw betrokken. Dat voelde goed. Toen al wist ik: als ik uitvaartbegeleider word, dan specialiseer ik me in kinderen.” Drie jaar geleden startte Jeannet haar eigen uitvaartbedrijf. Dit kon prima naast het werk bij Landstede, omdat de voorbereiding zich hoofdzakelijk in de avond afspeelt. Mond-tot-mondreclame en visitekaartjes op de afdeling neonatologie in ziekenhuizen en bij verloskundigen doen stil hun werk. Jeannet verzorgt gemiddeld vier kinderuitvaarten per jaar, dus de frequentie is nog laag. Het zijn intensieve trajecten vanaf het overlijden tot en met de begrafenis. In de periode daarna biedt Jeannet enkele keren nazorg in de vorm van een gesprek, samen een fotoreportage of film van de uitvaart terugkijken, een kaartje sturen of even bellen.
Intuïtie
Vanuit haar vakmanschap regelt Jeannet alles wat vereist is voor een uitvaart. Haar specialisme is het zich verbinden op gevoelsniveau met anderen: de ouders,
broertjes en zusjes, grootouders, artsen en verpleegkundigen. Jeannet richt zich speciaal op de heel kleintjes: doodgeboren kindjes in ieder stadium van de zwangerschap, premature en voldragen baby’s die na de geboorte overlijden. “Ouders zijn letterlijk in blijde verwachting en vallen bij de dood van hun kindje in een diep gat. Het verschil met een opgroeiend kind of een volwassene is dat je samen een geschiedenis hebt. Bij de heel kleintjes is dat nog niet zo. Voor de uitvaart heb je dan geen lievelingsmuziek, verhalen of foto’s voorhanden van momenten die je samen deelde. Samen met de ouders of kinderen uit het gezin gaan we dan zoeken naar bijvoorbeeld symbolen als sterretjes, ballonnen, lichtjes, speciale bloemen, een gedicht, een lied. Dan wordt mijn creativiteit aangesproken om er toch iets persoonlijks van te maken, dat past bij de ouders.”
Drempel
Jeannet heeft de instelling dat nagenoeg alles wat ouders wensen mogelijk is. Zelf durft ze veel voor te stellen en te organiseren. Sommige situaties doen een appel op haar eigen intuïtie en levenservaring. Zo was er een voldragen jongetje dat vanwege loslating van de placenta overleed. De doodzieke moeder werd op de intensive care in slaap gehouden. Oma vond dat het kindje begraven moest worden zonder de moeder erbij, want
Naam: Functie: Locatie: Geboren: achtergrond:
dat zou haar dochter niet aankunnen. “Dat voelde niet goed en heel voorzichtig heb ik dat geuit. De moeder had haar kind niet gezien, niet vastgehouden, geen afscheid genomen. Als ouders verkeerden ze elk in een verschillende situatie, er was geen gezamenlijkheid. Uiteindelijk is met de begrafenis twee weken gewacht, met speciale toestemming kon dat. Toen de moeder ontwaakte en wat tot zichzelf was gekomen, heb ik een verpleegkundige gevraagd het kindje op te halen. De moeder heeft haar zoontje een hele tijd vastgehouden en samen met de vader uiteindelijk het kistje gesloten. Op de dag van de uitvaart zijn de ouders en hun kindje per ambulance naar de begraafplaats vervoerd. Het ambulancepersoneel was vol toewijding
en een verpleegkundige zorgde voor medische begeleiding. Ik reed voor hen uit met een auto vol witte en blauwe ballonnen. Ter plaatse wachtten familie en vrienden, en met een brancard is de moeder vanuit de aula naar het grafje gebracht. Zo heeft ze alles bewust kunnen meemaken. Achteraf gaven de ouders en grootouders aan blij te zijn met hoe het gegaan was. Ik probeer ouders over drempels te helpen, maak duidelijk dat je afscheid nemen nooit over kunt doen. Zo was er een vader die zijn overleden kindje niet vast durfde te houden. Ook de kraamhulp vond het eng. Ik ben gewoon op het bed gekropen bij de ouders en heb het kindje voorzichtig in de armen van de vader gelegd. Uiteindelijk wilde de vader zijn
Jeannet Admiraal projectdirecteur Landstede Z Stadionplein Zwolle, werkt voor heel Landstede 1 maart 1958 verpleegkundige, docent verpleegkunde, diverse managementopleidingen
baby pas na een hele tijd loslaten, en legde hij het kind zelf in een mandje. De moeder was zó blij dat het gelukt was.”
Zien
“Een uitvaart voelt voor mij als een afgerond geheel van nabijheid en weer afstand nemen. Ik sta er in met professionele betrokkenheid, door het verdriet bij de ander wel te voelen, maar ook daar te laten. Natuurlijk schiet ik ook weleens vol en ik moet me naderhand ook uiten. Dit werk confronteert je met je eigen kwetsbaarheid. Het zet je met twee benen op de grond: waar draait het nu eigenlijk om in het leven? Het gaat erom de ander echt te zien. En dat gevoel neem ik dan weer mee in mijn werk bij Landstede.”
In Zicht I nummer
6 I december 2012
21
Profiel
Passie energie en
tina van eijsbergen vond zichzelf uit in thailand Bij een passie denk je algauw aan een luidruchtige droom die maar één ding wil: waargemaakt worden! Maar soms is een droom zo stil dat je je er niet eens van bewust bent. Als je dan toch met zachte hand de goede kant opgeleid wordt, gaat er een wereld voor je open. Het overkwam Tina van Eijsbergen, docent Engels bij Landstede MBO Harderwijk.
Grenzeloos kind komt tot rust Terugkijkend vanuit haar huis in Harderwijk, op een mooie herfstochtend, roerend in een kopje koffie, weet ze het wel. Haar Nederlandse vriendin nodigde haar in 2008 niet toevallig uit. “Kom eens naar Thailand om te kijken hoe wij jonge meiden helpen hun trauma’s te boven te komen.” Die vriendin raakte precies op het goede moment de juiste snaar bij Tina. Blijkbaar was de tijd rijp, was ze er klaar voor. Ook al wist ze het niet. Maar ze aarzelde ook niet: “Ik nodigde een reisgenote uit en vertrok.”
Kinderprostitutie
De jonge meiden in kwestie waren minderjarigen die de Thaise kinderprostitutie hadden kunnen ontvluchten of waren ontkomen aan seksueel geweld
22
In Zicht I nummer
6 I december 2012
thuis. Tina’s vriendin Christien van Overeem vangt deze meiden sinds 1987 op. “Thailand is het mooie vakantieland met de idyllische stranden, de gouden tempels en het heerlijke eten,” vat Tina de folder die op tafel ligt samen. “Maar ook van een keiharde toeristische seksindustrie waarin tienduizenden jonge kinderen worden misbruikt in bordelen. Ook in de thuissituatie is vaak sprake van seksueel geweld.” In het opvanghuis van haar vriendin, Baan Phak Phing, trof Tina echter niet de ontroostbare slachtoffertjes aan die ze verwacht had. “Ik zag gewone, vrolijke, leuke, lieve, enthousiaste en ondeugende meiden.” Maar Tina wist al vrij snel dat schijn bedroog: “Ik zag niet meteen hoe gesloten ze eigenlijk waren en voelde ook niet hun onderliggende pijn.”
Engelse les
Aangekomen in Baan Phak Phing vroeg Tina aan Christien of ze niet ergens mee kon helpen, of ze zich niet verdienstelijk kon maken. “Want zo zit ik in elkaar, ik wil iets doen.” Waarop Christien antwoordde:
Naam: Functie:
“Je bent docent Engels, wil je tijdens ons summer camp geen Engelse les geven?” In haar werk met de meisjes viel het Tina op dat sommigen van hen geleidelijk iets opener werden. De één hunkerde naar een omhelzing, de ander wilde praten. “Het kleine beetje Thai dat ik spreek, was daar echter niet genoeg voor.” Schaterend: “Ik heb ontzettend veel met die meiden gezongen, liedjes aangeleerd, gekke dingen gedaan… want je hébt niks anders. Het mooie is dat ik de muur daarmee heb kunnen doorbreken.”
‘De wereld zit vol rottigheid. Ik vind dat je als christen de opdracht hebt om goed te doen waar je maar kunt’ Zelfvertrouwen
Tina deed nog een ontdekking over de verborgen pijn van deze meisjes. “Ze hebben problemen met hun eigenwaarde. Sommigen zijn vanaf hun zesde in het tehuis. Ze hebben heel traumatische ervaringen opgelopen met mensen die ze ten onrechte dachten te kunnen vertrouwen: their self esteem has been stripped from them. Het is dan ook heel belangrijk voor hen dat je niet zomaar even binnenkomt, maar ook in hen wilt investeren op lange termijn. Dat bewijst hun eigenwaarde, dat schept vertrouwen.”
International School
Tina investeerde in de meisjes en ging opnieuw naar Thailand. Toen ze in 2010 voor de tweede keer in Baan Phak Phing was, dit keer voor een fashion project, trof ze daar een Nederlands echtpaar dat onderhoudswerk deed voor de stichting. “Hun drie zoons gingen naar de Chiang Rai International Christian School,” vertelt Tina. “Ik gaf aan dat ik het leuk zou vinden om die school een keer te bezoeken. Amsterdammers zijn
wat meer outspoken dan Veluwenaren. ‘Prima, maar dan mot je wel een jaartje terugkomme,’ grapten ze. Ik ben daar serieus over gaan nadenken. Acht jaar geleden ben ik gescheiden en ik heb twee volwassen kinderen. Dus ik had de mogelijkheid om zo’n uitstap te maken. In het team in Harderwijk hadden wij, toevallig of niet, net gesproken over onbetaald verlof. Ik heb een sabbatical aangevraagd, en anderhalf jaar later mocht ik gaan. Een jaar lang lesgeven op de internationale school en een paar keer per week activiteiten doen in het tehuis. Leuk hoe een grapje inspeelde op wat ik eigenlijk allang voelde.”
Very absurd
Op de vraag van uw verslaggever wat Tina precies voelde, en of ze het als een verlangen, een passie zou willen omschrijven, komt niet meteen een pasklaar antwoord. Dan klinkt het: “Ik ben niet naar Thailand gegaan om die meisjes te redden. De wereld zit vol rottigheid, en ik vind dat je als christen de opdracht hebt om goed te doen waar je maar kunt. Maar ik heb zeker een onderwijspassie. Het maakt niet uit wát ik onderwijs, als ik anderen maar iets kan leren. Maar er is nog iets… ik ben een kind van twee culturen. Als Nederlandse vrouw, opgegroeid in Californië, met Engels als moedertaal, hoor ik nergens echt thuis. I feel like an American in Holland, but when I’m in America, I feel Dutch. It’s very absurd. Misschien heb ik wel ontdekt dat het daar in Thailand, tussen al die nationaliteiten, niet uitmaakte wat je was. Everything was accepted. Ik kon zijn wie ik was. Dat was erg rustgevend.” Dat rustgevende element had nog ook een andere bron, zegt ze. Ze staat op en pakt een fotoalbum uit de kast. “Ik had een eigen huisje op het erf van het Nederlandse echtpaar dat zich voor het tehuis inzette. Ik werkte alleen overdag, en na het werk ging ik voor het raam zitten, met uitzicht op de tuin met bananenbomen. Er was daar een uitgebreide Engelse bibliotheek. Ik las, ik las en ik las. Alle drukte, alle hectiek van het dagelijks leven gleden van me af. Heerlijk.”
Oververantwoordelijk
Hectiek, het woord is gevallen. Tina: “Ik heb altijd geprobeerd mezelf wijs te maken dat ik een heel taakgericht iemand ben. Klopt ook wel, ik kan
Locatie: Geboren: achtergrond:
Tina van Eijsbergen Stuurgroep Taal en Rekenen en docent Engels (Techniek & Innovatie / Bouw & Architectuur ) Landstede MBO Harderwijk. 11 juli 1952 University of California in Los Angeles (Irvine, Berkeley)
goed organiseren en vrij snel ergens structuren in aanbrengen. Maar daarnaast is de sociale en gastvrije mens in mij net zo aanwezig. Kijk maar in mijn fotoalbum: mensen, mensen, mensen. Bovendien ben ik niet erg gehecht aan dingen. Ik wil alles wat ik heb, delen. Mijn grootste struikelblok daarbij is het niet aangeven van mijn grenzen. In het verleden heb ik me vaak oververantwoordelijk gevoeld voor mensen en dingen. Waardoor ik veel te veel hooi op mijn vork nam. Nu denk ik: Dank u Heer, dat ik gespaard ben voor een burn-out.” Ze zegt dat ze dat allemaal nog niet wist tijdens die teamgesprekken, toen ze een sabbatical aanvroeg. “Ik erkende het pas toen ik in Thailand was. Ik wist wel dat ik te hard werkte - mijn kinderen bleven het tegen mij zeggen - maar soms ben je niet in staat jezelf te veranderen. Ik ervaar dat God mij daartoe nu wel de kans heeft gegeven. Of dat gaat lukken, nu ik weer terug ben, dat moet ik nog zien.”
E-reader
Tina doet er in elk geval haar best voor. “Gerda van de receptie vindt dat ik langzamer ben gaan lopen. Ik vlieg en draaf niet meer. Grenzeloosheid kan heel veel mooie dingen teweegbrengen, maar ook heel destructief zijn. Ik heb altijd wel een heldere mening over dingen gehad, maar ik deed ook vrij snel wat er van mij gevraagd werd. Als iemand mij nu vraagt iets te doen, dan ga ik daarover nadenken. En dan durf ik te zeggen: ‘Nee, ik ga dat niet doen’. In Thailand keek ik uit op de bananenbomen, een boek in mijn handen. Na mijn terugkomst in Nederland heb ik een e-reader gekocht. Lezen, lezen, lezen. Ik weet nu dat de druk van de maatschappij mijn zwakke punt is, en dat ik me daarvoor moet afschermen.” En zo is dit ‘grenzeloze’ kind van twee culturen op haar zestigste de rust aan het nemen die ze in Thailand ontdekte. Met een e-reader moet dat zeker gaan lukken. En uiteraard met Gods hulp. Meer informatie over Baan Phak Phing op http://www.baanphakphing.nl en over Chiang Rai International Christian School op http://www.crics.asia/default.html
In Zicht I nummer
6 I december 2012
23
Pierre pinkse
Martijn “Ik vind mensen fotograferen helemaal niks,” meldde Martijn mij, toen ik hem vroeg wat hij zou willen fotograferen. “Natuur vind ik leuk. Én katten.” De toon was gezet. Zes fotografen en zes deelnemers van de Klup, een vrijetijdscentrum voor mensen met een verstandelijke beperking, waren bij elkaar voor de eerste les van een fotografiecursus. Klasjes van één student met één fotograaf. “Laten ze dat op school maar niet horen,” zei ik tegen Marjolijn toen ik haar over onze startbijeenkomst vertelde. Maar die één-op-éénluxe was niet overbodig, want Martijn en ik moesten wel aan elkaar wennen. Martijn is slechthorend en autistisch en in de loop van de lessen heb ik moeten ontdekken wat hij wel en niet aankon. Meteen de eerste keer gingen we op pad. ‘Natuur in de stad’ was het thema. Mooie rozen in tuinen vielen hem meteen op. Ik leerde hem hoe je die van dichtbij scherp kon fotograferen. De tweede les liet hij mij zijn omgeving zien en namen we de natuur in het park als onderwerp. Al fotograferend liet ik hem andere standpunten ontdekken. “Kijk Martijn, als je nu op je knieën gaat zitten, komt die gans er heel anders op.” Samen keken we dan naar het resultaat, en steeds weer riep hij enthousiast: “Toch mooi, hè, Pierre.” Tussen de lessen door fotografeerde hij zelf ook veel en ik merkte dat hij toepaste wat hij had geleerd. Ik nam hem mee naar de Apenheul. Hij maakte prachtige foto’s van de ‘bewoners’, legde schitterende spiegelingen in het water vast, maar geen mensen. “Zullen we eens iets met architectuur doen, Martijn?” vroeg ik hem bij een volgende gelegenheid. “Ja, hoor, dat is goed!” En zo reed ik hem naar mijn favoriet: Radio Kootwijk, een voormalig zendgebouw midden in de natuur. Hij negeerde die betonnen kolos stralend en maakte prachtige foto’s van de heide eromheen. Op een van onze laatste lessen zouden we buiten in de schemer gaan fotograferen. Maar het regende pijpenstelen. “Weet je wat”, zei ik, “we gaan een reportage maken van wat de mensen in de Klup aan het doen zijn!” En zo maakte Martijn zijn eerste ‘mensenfoto’s’. Het was echt even wennen voor hem, maar hij deed het. Op de expositie van de foto’s, die door de wethouder werd geopend, stonden we samen voor een prachtig portret van een deelnemer, gemaakt door Martijn. “En wat vind je van die foto, Martijn?” vroeg ik. Glunderend zei hij: “Toch mooi, hè, Pierre!”
24
In Zicht I nummer
6 I december 2012