2
In Petto vzw presenteert:
Het onderzoeksrapport
Connected Oktober 2011
REDACTIE Dominique Verschuren – In Petto
3
4
Colofon Dit onderzoeksrapport is een realisatie van het In Petto‐team (Aïda, Ien, Ilse, Johan, Klaas, Peter, Ans, Arnoud, Brian, Marie, Zoë, Dominique)
Uitgever: In Petto, Jeugddienst Informatie en Preventie Diksmuidelaan 50, 2600 Berchem Tel 03 366 15 20 Fax 03 366 11 58 mailbox@inpetto‐jeugddienst.be www.inpetto‐jeugddienst.be
Onderzoek: In Petto in samenwerking met: Trendwolves nv Dok‐noord 4c/203 9000 Gent België +32 9 330 83 61
Ondersteuning bij de analyse van de onderzoekgegevens: Hanne Op de Beeck ‐ Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC)
De toegevoegde, spontane opmerkingen in het rapport zijn verzameld tijdens brainstorms met de volgende jongeren (+leeftijd): Khadja El Abbadi (16), Emmely Van Den Abbeele (15), Redwan El Abbouti (15), Zainab Akrich (16), Russel Alqaisi (18), Otman Ameziane (16), Kamal Amin (18), Youssef Amin (16), Jasper Van Der Avert (17), Soumya Azzeddine Idrissi (17), Sylke Baeten (17), Mohcine Barayad (16), Tina Bauweraerts (19), Alina Belkadi (16), Ayoub Bellahsini (15), Christophe Benabid (16), Dries Bierque (18), Saskia Bouhou (16), Toufik Boulahlari (16), Carolien Braspenninx (15), Fran Calruy (18), Jarkko Cooremans (15), Thias De Boeck (15), Bram Van Breda (18), Dalida Chichakli (16), Timothy Clemens (17), Lynn Cods (16), Janan Daniëls (16), Anouar Darkaoui (17), Julie Dekeyser (16), Rien Delvaux (17), Chelsea Demanet (16), Kimberly Dierckx (15), Lotte Dierckx (16), Stijn Fraeters (18), Ramadan Hajolli (14), Gitte De Hauver (17), Jana De Hoes (16), Kevin Hofmann (18), Philipp Hofmann (16), Nora El Jalti (17), Julie Janssens (17), Sammy‐Jo Jonkman (17), Lena Kajdomgai (18), Brent Kerkhofs (17), Mejddine Al Kour (16), Borissine Kpango (16), Raf Maegens (17), Kilian Lina Morques (17), Kenny Lombrana Gonzalez (18), Axelle Laroche (16), Dominika Legowska (18), Laetitia Van Looy (17), Ismail El Makrini (17), Dina Marhaba (17), Younes El Masoudi (15), Gitte De Meutter (15), Yannick Mols (18), Sarah Muhindo (16), Amarzayo Munkhtuya (16), Anna Ogairtsova (18), Lina Van Opstal (16), Hakima Ozakan (16), Eline Paniek (17), Sam Van De Perre (17), Magalie Priem (17), Maarten Reuders (18), Beigza Sahau (17), Roel Segers (16), Sofie Serrien (16), Naomi Simons (17), Jeroen Slagmolen (18), Sven Spillemaeckers (18), Rhoë Spits (15), Elliot Suply (17), Sam Swolfs (16), Bram Tn (17), Süleyman Tuzkapi (17), Sanoa Uwase (18), Kevin Van Der Valk (16), Vincent Vanderberghe (18), Hanne Vandervelden (17), Romy Vandevivre (17), Leentje Vandenrende (15), Hendrik Vanhove (16), Lex Verhaegen (16), Assünta Verhoeven (17), Joyce Vermeire (15), Lien Vlaminckx (17), Yasmin Van Vucht (16), Wout Wabbes (16), Jarno Willems (17), Khadija Zerrouk (15), Amar Zouggaghi (20)
5
De brainstorms vonden plaats met de welwillende medewerking van: Buurtwerk Posthof, de Branderij, Koninklijke Atheneum Malle, Provinciale school voor Tuinbouw en Techniek Mechelen, Spectrum College Antwerpen, Provinciaal Instituut St. Godelieve Deurne, JAC Plus
Met dank aan: Alle jongeren die de moeite hebben genomen om de vragen te beantwoorden op school of online. Alle scholen en organisaties voor de medewerking aan de schriftelijke bevraging: Rozenberg Mol, Jeugddienst Lokeren, Onze‐Lieve‐Vrouw Presentatie Lokeren, VTI Deinze, Sint‐Jozef Instituut Oostende, Vesaliusinstituut Oostende, Koninklijk Atheneum Mariakerke, Sint Janscollege Sint Amandsberg, Monte Rosa vzw, SISA Antwerpen, Shim Merksem, SIHA, Provinciaal Instituut St. Godelieve Deurne, Sint‐Jan Berchmanscollege Antwerpen, Academie Brugge. Kinder‐ en Jongerentelefoon (KJT) voor inspiratie en samenwerking. Aïda Liesenborgs en Ien Verbaenen voor de input van de onderzoeksgegevens.
Verder dank aan: Copymatic voor het drukwerk Netlog voor de publicitaire ondersteuning Depotnummer 2011/9973/2
6
Inhoud Connected Colofon…………………………………………………………………………………………………………………………………5 Inhoud………………………………………………………………………………………………………………………………….7 Inhoud tabellenoverzicht………………………………………………………………………………………………………9 Voorwoord…............................................................................................................................11 Inleiding………………………………………………………………………………………………………………………………13 Onderzoeksmethode…………………………………………………………………………………………………………..17 Het onderzoeksrapport in het kort………………………………………………………………………………….19 Onderzoekspopulatie………………………………………………………………………………………………………….23 Vertrouwen…………………………………………………………………………………………………………………………27 Eenzaamheid………………………………………………………………………………………………………………………31 Wat te doen bij eenzaamheid?................................................................................................35 Eenzaam en verbonden met je naasten………………………………………………………………………………39 Verbondenheid online…………………………………………………………………………………………………………43 Je Belg voelen met een andere oorsprong…………………………………………………………………………..49 Stad, platteland, thuis, instelling of bij de buren………………………………………………………………….57 Bijlage: de vragenlijst…………………………………………………………………………………………………………..61
7
8
Tabellenoverzicht Tabel 1 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar leeftijd……………………………………………….23 Tabel 2 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar geslacht……………………………………………..23 Tabel 3 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar de perceptie van de omvang van de woonplaats………………………………………………………………………………………………………………………….24 Tabel 4 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar studierichting…………………………………….24 Tabel 5 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar zittenblijvers………………………………………24 Tabel 6 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar woonsituatie thuis/ouders…………………25 Tabel 7 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar het aantal kinderen per gezin…………….25 Tabel 8 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar het Belg zijn……………………………………….26 Tabel 9 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar de geboortegrond van de ouders………26 Tabel 10 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar het zich Belg voelen…………………………26 Tabel 11 Verdeling van het vertrouwen in andere mensen…………………………………………………27 Tabel 12 Verdeling van het vertrouwen naar geslacht………………………………………………………..28 Tabel 13 Verdeling van het vertrouwen naar gezinsituatie…………………………………………………28 Tabel 14 Verdeling van het vertrouwen in de buren…………………………………………………………..28 Tabel 15 Verdeling van het vertrouwen naar studieniveau…………………………………………………29 Tabel 16 Verdeling van vertrouwen naar het zitten blijven…………………………………………………29 Tabel 17 Verderling van eenzaamheid onder de respondenten………………………………………….31 Tabel 18 Verdeling van eenzaamheid naar geslacht…………………………………………………………...32 Tabel 19 Verdeling van eenzaamheid naar gezinssamenstelling………………………………………….32 Tabel 20 Verdeling van eenzaamheid naar woonsituatie…………………………………………………….33 Tabel 21 Verdeling van de verhouding tussen eenzaamheid en vertrouwen……………………….33 Tabel 22 Verdeling van bezigheden als reactie op ’je eenzaam voelen’ (algemeen)…………….35 Tabel 23 Verdeling van bezigheden als reactie op je ’voortdurend’ eenzaam voelen………….36 Tabel 24 Verdeling van contactmaken bij eenzaam voelen (algemeen)……………………………….37 Tabel 25 Verdeling van contactmaken bij ’voortdurend’ eenzaam voelen…………………………..38 Tabel 26 Verdeling van eenzaamheid naar de duurzaamheid van vriendschappen……………..39 Tabel 27 Verdeling van de lengte van vriendschappen naar het gevoel van eenzaamheid….39 Tabel 28 Verdeling van eenzaamheid als je over een beste vriend(in) beschikt…………………..40 Tabel 29 Verdeling van eenzaamheid naar de intermezzo’s tussen twee lieven………………….40 Tabel 30 Verdeling van eenzaamheid bij de band met de ouders………………………………………..41 Tabel 31 Verdeling van de band met de ouders over de geslachten……………………………………42 Tabel 32 Verdeling van het internetgebruik………………………………………………………………………..43 Tabel 33 Verdeling van eenzaamheid naar de frequentie van het online zijn………………………43 Tabel 34 Verdeling van eenzaamheid naar het aantal vrienden op de sociale netwerksite….44 Tabel 35 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Zonder chat zou ik met veel vrienden het contact verliezen.’…….…………………………………………………………………………….45 Tabel 36 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Ik chat gemakkelijker over persoonlijke onderwerpen dan dat ik erover praat.’……………………………………………………46 Tabel 37 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Ik lieg gemakkelijker op de chat dan in een babbel onder vier ogen.’……………………………………………………………………………………46 Tabel 38 Verdeling van vertrouwen naar de uitspraak: ’Ik lieg gemakkelijker op de chat dan in een babbel onder vier ogen.’……………………………………………………………………………………47 Tabel 39 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Een klapke doen met een vriend(in) is hetzelfde voor mij als chatten met een vriend(in).’…………………………………………48
9
Tabel 40 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Online vrienden zijn evengoed echte vrienden, zonder ze ooit gezien te hebben in ‘real life’……………………………..48 Tabel 41 Verdeling van nationaliteit naar woonomgeving…………………………………………………..49 Tabel 42 Verdeling van vertrouwen per nationaliteit………………………………………………………….50 Tabel 43 Verdeling van vertrouwen en herkomst van de ouders………………………………………..51 Tabel 44 Verdeling van eenzaamheid en nationaliteit………………………………………………………..51 Tabel 45 Verdeling van eenzaamheid en herkomst van de ouders……………………………………..52 Tabel 46 Verdeling van verbondenheid met België naar nationaliteit…………………………………52 Tabel 47 Verdeling van verbondenheid met België en herkomst van de ouders…………………53 Tabel 48 Verdeling van bezigheden als reactie op je eenzaamheid bij Belgen en niet‐Belgen………………………………………………………………………………………………………………………….54 Tabel 49 Verdeling van de oorsprong van de ouder met de verbondenheid met de ouders..55 Tabel 50 Verdeling van vertrouwen per omvang gemeente………………………………………………..57 Tabel 51 Verdeling van eenzaamheid per omvang gemeente……………………………………………..58 Tabel 52 Verdeling van verbondenheid met vrienden per omvang gemeente…………………….58 Tabel 53 Verdeling van verbondenheid met buren per omvang gemeente…………………………59 Tabel 54 Verdeling van eenzaamheid per woonsituatie………………………………………………………60
10
Voorwoord Eenzaamheid, vertrouwen en verbondenheid. Het zijn onderwerpen waarmee je de tongen van jongeren niet gemakkelijk loskrijgt. Met name het thema eenzaamheid wordt graag vermeden. Dat is de algemene indruk die we kregen tijdens een aantal brainstorms. Als jongeren het onderwerp liever uit de weg gaan hoe maak je het dan als intermediair bespreekbaar? Om te voorzien in deze behoefte wijdt In Petto er een onderzoeksrapport aan en een educatief product. De spontane, positieve reacties van willekeurige leerkrachten op dit voorstel zegt voldoende over de nood aan dit soort educatief materiaal. In dit onderzoek worden vertrouwen en eenzaamheid in hun meest letterlijke betekenis onder de loep genomen. Verbondenheid komt ter sprake bij relaties tussen jongeren en hun ouders, vrienden, het lief, de buren… En in hoeverre voelen ze zich verbonden met anderen online? We gaan dieper in op hoe jongeren met de Vlaamse achtergrond omgaan met jongeren van een andere, niet‐Belgische origine. Is er sprake van een tweedeling? Dat varieert. Maar uit de brainstorms voor dit onderzoek op scholen met een zeer gemêleerde leerlingenpopulatie blijkt dat het wel vaak een rol speelt. Een noodkreet die vaak terugkomt bij organisaties die zich richten op jongeren is dat specifieke doelgroepen zoals kansarme jongeren en tieners met een andere culturele achtergrond moeilijk te bereiken zijn. Dit onderzoek geeft een eerste indicatie van wat jongeren van een andere origine denken en voelen. Dit rapport willen we niet presenteren met de pretenties van een zwaar wetenschappelijk onderzoek, onze bedoeling is eerder om een instrument aan te bieden waarin bepaalde tendensen gekaderd kunnen worden. Zo kan het een aanknopingspunt vormen voor aanbevelingen aan het jeugd‐ en welzijnsbeleid in Vlaanderen. Het onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Trendwolves. Ook zijn wij KJT veel dank verschuldigd voor hun inspiratie. Maar het meest willen we nog de jongeren bedanken die de moeite hebben genomen om de vragen te beantwoorden. Schriftelijk en (vergeleken met onze voorgaande bevragingen) in toenemende mate online. Veel leesplezier Berchem, oktober 2011
11
12
Inleiding 1.1. In Petto IN Feite… gaat het bij In Petto allemaal over het welzijn van jongeren. Het trio jongereninformatie, jongerenparticipatie en pro‐actie is de driepoot waarop de werking van In Petto steunt. …Jongereninformatie Afgewogen, volledige en toegankelijke jongereninformatie is voor jongeren belangrijk om hun weg te vinden in een wereld die gevuld is met keuzemogelijkheden. Jongeren krijgen ook meer en meer de vrijheid om zelf keuzes te maken en net daarom is juiste informatie zo belangrijk. Maar In Petto wil niet de volwassene zijn die bepaalt welke thema’s aan bod moet komen en wat de inhoud gaat zijn. Neen, er moet in de eerste plaats geluisterd worden naar jongeren. Dat brengt ons bij… …Jongerenparticipatie Bij de ontwikkeling van informatieproducten moeten jongeren in alle stadia als actieve partners betrokken zijn. Alleen dàn ontstaat er een product dat volledig voldoet aan de noden en eisen van de doelgroep: jongeren. Anderzijds bevordert kwaliteitsvolle informatie ook participatie. Als jongeren goed ingelicht zijn, kunnen ze makkelijker op een volwaardige manier deelnemen aan de maatschappij én kunnen ze zelf hun welzijn in handen nemen. En dat brengt ons bij… …Pro‐actie (of ‘wenselijk preventief’ jeugdbeleid): Welafgewogen informatie is van cruciaal belang als voorwaarde voor het slagen van wenselijke preventieacties. Als je jongeren wil behoeden voor bepaalde risico’s dan moet je hen de juiste informatie geven om zélf doordachte keuzes te maken. Jongerenparticipatie binnen een pro‐actie is geen vanzelfsprekende opdracht. Het vraagt immers een betrokkenheid van jongeren in de verschillende fases van het initiatief. Maar jongeren betrekken bij het hele proces verzekert wél de kwaliteit ervan.
IN Actie Wat In Petto doet bevordert het welzijn van jongeren. Dat vertaalt zich concreet in de volgende acties: INFORMEREN: het uitgeven van publicaties voor en met jongeren; VORMEN: het organiseren en geven van vorming en het ontwikkelen van vormingspakketten; ONDERZOEKEN: onderzoekswerk, dikwijls ter voorbereiding van een publicatie, van (welzijns)thema’s waarbij jongeren centraal staan. Bij al deze acties zijn jongeren en ook omgevingsfiguren betrokken.
IN Itiatief Voor alle jongeren tussen 14 en 20 jaar, ofwel tweede en derde graad van het secundair onderwijs. Of nog beter: voor alle jongeren, maar zonder al deze jongeren over één kam te scheren want: Elke jongere heeft andere mogelijkheden en competenties. Er zijn verschillende fases in de ontwikkeling van jongeren. Sommige jongeren zijn extra kwetsbaar door bepaalde factoren. Voor omgevingsfiguren: voor alle mensen die rechtstreeks of systematisch met jongeren werken. Op alle niveaus en op alle terreinen: jeugdconsulenten, leerkrachten, opvoeders, medewerkers van het JAC, ouders… Meer dan alleen onze doelgroep zijn deze mensen vaak ook partners van In Petto. Omdat zij ons enerzijds inspireren en anderzijds onze realisaties tot bij de jongeren brengen.
13
Voor beleidsbepalers: de personen of structuren die de wetten maken, het beleid opstellen en met hun beslissingen bepalen hoeveel ruimte jongeren krijgen. En net daarom is het ook belangrijk om met hen in dialoog te treden.
IN Houd Er zijn een heleboel thema’s die het welzijn van jongeren beïnvloeden. De thema’s die In Petto behandelt hebben altijd gemeenschappelijk dat ze moeilijk bespreekbaar zijn en dat ze betrekking hebben op de ontwikkeling van waarden, normen, vaardigheden en kennis. Verschillende mensen hebben voor deze thema’s vaak verschillende definities, met andere accenten en diverse oplossingen. De persoonlijke ontplooiing van elke jongere staat in elk van de door ons gekozen thema’s centraal. In Petto probeert alle thema’s vanuit een positieve invalshoek te bekijken. De thema’s worden ook altijd op een holistische manier behandeld, zijnde uit meerdere invalshoeken en over de grenzen van verschillende levensterreinen.
IN Ter In Petto wil bruggen slaan tussen verschillende terreinen, over de landsgrenzen heen en tussen verschillende culturen. De verschillende terreinen zijn: VRIJE TIJD: met aandacht voor het belang van de leeftijdsgenoten (peer group) voor jongeren. Wij leggen de focus op de vrienden als positieve beïnvloedingsfactoren, waar jongeren heel veel van opsteken: vriendschap, geborgenheid, steun. HET WELZIJNSWERK: de thema’s van In Petto zijn sterk gelinkt aan dit terrein. HET ONDERWIJS: tijdens de schooluren wordt er aandacht besteed aan het vormen van waarden, kennis en vaardigheden rond welzijnsthema’s.
1.2. Het trio: onderzoeksrapport, jongerenmagazine en vormingspakket In Petto brengt op regelmatige basis een actieprogramma uit rond een bepaald thema. De afgelopen jaren zijn verschenen: de Vrijen Courant, H2O, Special Abnormal, Hip Hip Happy, Vriend Ami en Fake met hun respectievelijke thematieken: relaties & seksualiteit, de relatie tussen jongeren en hun ouders, diversiteit en anders‐zijn, geluk, vriendschap, identiteit.
Onderzoeksfase en Onderzoeksrapport Een actieprogramma begint altijd met een onderzoeksfase. In eerste instantie wordt bestaand onderzoek, vakliteratuur en ander materiaal rond het thema doorgenomen. Daarna voert In Petto zelf een onderzoek uit. Zo krijgen we zicht op hoe jongeren het thema zelf ervaren en krijgen we voeling met hun meningen, belevingen, noden en behoeften. De resultaten van het onderzoek worden gebundeld in een onderzoeksrapport. Dit is vooral bedoeld voor jeugd(welzijn)werkers, leerkrachten en andere intermediairs die werken met jongeren. Met dit rapport willen we hen een beter inzicht geven op het thema in kwestie. Als er recent soortgelijk onderzoek werd gedaan, worden onze resultaten daar ook aan getoetst. Eventuele aanverwante thema’s die het gebrek aan welzijn van jongeren nog meer bedreigen worden kort toegelicht.
Jongerenmagazine Het onderzoek vormt de basis voor het jongerenmagazine, over een bepaald thema. Wij willen met deze magazines jongeren op een holistische en geïntegreerde manier kwaliteitsvolle informatie over het thema aanbieden, in eenvoudige, verstaanbare taal. Naast droge (juridische) informatie, komen ook ervaringen en meningen van jongeren uitgebreid aan bod. Alle informatie is open en progressief en daagt uit tot discussie en waardevorming. Deze informatie heeft een emancipatorische betekenis
14
voor jongeren. Soms kunnen jongeren een probleem niet alleen oplossen en hebben ze hulp nodig. De stap naar hulpverlening is voor jongeren dikwijls nog groot, omdat er een ‘taboe’ rondhangt. We willen met onze magazines jongeren de weg naar de hulpverlening wijzen en de drempel verlagen. De magazines kunnen door jongeren individueel gelezen worden, maar ook in klas‐ of groepsverband. De kostprijs van het magazine wordt zo laag mogelijk gehouden om een zo groot mogelijke groep jongeren te bereiken.
Vormingspakket De volgende fase van het actieprogramma is de ontwikkeling van een vormingspakket met werkvormen om het onderwerp bespreekbaar te maken in groep. Met dit pakket willen we jongeren als groep bereiken, informeren en daardoor ook als groep sterker maken. In Petto organiseert ook begeleidingen om jeugd(welzijn)werkers vertrouwd te maken met het pedagogisch pakket.
Beleidsaanbevelingen De laatste stap in ons actieprogramma is dus het formuleren van een aantal beleidsaanbevelingen. Want als jongeren minder welzijn genieten heeft dat vaak te maken met de omgeving en hun interactie daarmee. In Petto wil de probleemanalyse en ‐definiëring en de structurele oplossingsmechanismen van jongeren bekend maken aan de bevoegde instanties. We proberen dit via de media, de publicatie van artikels in vaktijdschriften en de beïnvloeding van het beleid in een door jongeren gewenste richting. Het volledige actieprogramma moet jeugd(welzijn)werkers methodieken aanreiken en ondersteuning bieden om het welzijn van de jongeren waarmee zij werken te bevorderen op vier manieren: 1. Jongeren een instrument aanreiken waarmee ze zelf hun zorgen en/of problemen kunnen analyseren en definiëren. 2. Jongeren, individueel of in groep, informeren over oplossingsmechanismen die geformuleerd werden door hun peer group en hen vertrouwd maken met hulpverleningsinstellingen. 3. Jongeren als groep versterken zodat ze elkaar beter kunnen ondersteunen. 4. Het beleid structurele maatregelen voorstellen over het welzijn van jongeren.
15
16
Onderzoeksmethode Wat willen we meten en weten met dit onderzoek? We willen vooral weten wat de jongeren denken. We willen dus geen feiten meten, maar ons focussen op de perceptie van de jongeren zelf. Hoe ervaart de respondent zijn eigen werkelijkheid? Als onderzoeksmethode werd een gestructureerde vragenlijst (zie bijlage 1) gekozen, die hoofdzakelijk bestond uit gesloten vragen. Deze lijst kreeg zijn vorm door een inzage in de chats en uitgeschreven calls van de Kinder‐ en Jongerentelefoon over verveling, eenzaamheid en verbondenheid. Tevens werden jongeren geraadpleegd in brainstorms. Trendwolves heeft deze voorlopige vragenlijst verfijnd en aangevuld. De respondenten kregen tevens de kans om nuances aan te brengen als zij een andere mening hadden dan de opgegeven keuzemogelijkheden. De vragenlijst werd naar 14 scholen en jeugddiensten verstuurd. Met de directies van deze scholen werden afspraken gemaakt over het afnemen en terugsturen van de ingevulde vragenlijsten. Het veldwerk verliep in de periode januari – april 2011. In totaal werden meer dan 2000 vragenlijsten verspreid in de scholen. We hebben specifiek gezocht naar een aantal scholen met een hoge concentratie respondenten van niet‐Belgische oorsprong. We willen in het onderzoek Connected het verschil in het gevoel van verbondenheid weten tussen jongeren met de Vlaamse achtergrond en jongeren van allochtone afkomst. De vragenlijst is ook online aangeboden en via verscheidene kanalen (onder meer via Netlog en Facebook) werden jongeren aangespoord om deel te nemen aan het onderzoek. Na controle van de vragenlijsten konden 1761 respondenten worden weerhouden voor de analyse. Daarnaast hebben we bijna 100 jongeren gesproken over de thema’s uit dit onderzoek. Uit die brainstorms op verschillende scholen in Vlaanderen hebben we citaten en dialogen gebruikt die een bepaalde nuancering of toelichting geven bij de kwantitatieve resultaten. In het rapport wordt een beroep gedaan op het volgende onderzoeksrapporten: Nicole Vettenburg e.a. ed., Jongeren In Cijfers En Letters. Bevindingen uit de JOP‐monitor 2, Acco, Leuven/Den Haag, 2010; het Statistisch Jaarboek van het Vlaamse Onderwijs – schooljaar 2009‐2010, http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2009‐2010.htm; en de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) http://www.scholierenkoepel.be/info/standpunten/relatiesopschool. Tevens wordt er verwezen naar eerdere onderzoeken van In Petto: Hip Hip Happy. Het Onderzoeksrapport, Berchem, 2007 en VriendAmi. Het Onderzoeksrapport, Berchem, s.d. Allebei gratis te downloaden op: www.inpetto‐jeugddienst.be Tot slot nog een losse opmerking. Soms laten resultaten een tendens zien die we al vanuit ons onderbuikgevoel konden zien aankomen en dat bevestigd wordt in een onderzoeksrapport. Soms lijken cijfers volgens dat zelfde onderbuikgevoel een rooskleuriger beeld te schetsen van de werkelijkheid en van hoe jongeren zichzelf zien. Soms is dat ten onrechte. Desalniettemin kan het geen kwaad om beducht te zijn op sociaal wenselijke antwoorden.
17
18
Het onderzoeksrapport in het kort Eenzaamheid en verbondenheid. De ervaring leert ons dat het niet altijd even gemakkelijk is om er over te praten. Toch beantwoordden in totaal meer dan 1700 jongeren de vragenlijst Connected opgesteld door In Petto in samenwerking met Trendwolves. Hier volgen de voornaamste resultaten.
Welke jongeren hebben we ondervraagd? Naast de onlinebevraging is de vragenlijst verspreid naar jongeren uit de tweede en derde graad in veertien verschillende scholen. Meer meisjes dan jongens vulden de lijst in. Het merendeel van de respondenten woont in een stedelijke omgeving, vaak in een kleine gemeente of aan de rand van een (groot‐)stad. ASO‐leerlingen zijn het meest vertegenwoordigd, gevolgd door TSO en BSO. De overgrote meerderheid van de jongeren die zijn ondervraagd woont bij beide ouders. Ongeveer driekwart van de respondenten heeft de Belgische nationaliteit en is een kind van ouders die in België zijn geboren. Ruim zes op de tien van alle ondervraagden voelt zich Belg.
Vertrouwen De helft van de respondenten vindt dat andere mensen niet te vertrouwen zijn. Meisjes hebben minder vertrouwen dan jongens. Iets meer dan de helft van de meisjes vertrouwt de ander niet, iets meer dan helft van de jongens doet dat wel. Jongeren die bij beide ouders wonen hebben meer vertrouwen dan jongeren uit een ontbonden of nieuw samengesteld gezin. Bij jongeren die alleen zijn of in een instelling wonen zakt het vertrouwen nog verder weg. Tot slot: ASO’ers en TSO’ers hebben meer vertrouwen dan de leerlingen die in BSO, BUSO of KSO zitten.
Eenzaamheid De meerderheid van de respondenten voelt zich wel eens eenzaam: 68%. Een vijfde deel kent het gevoel van eenzaamheid helemaal niet. Nog eens tien procent zegt dikwijls of voortdurend eenzaam te zijn. Meisjes voelen zich duidelijk eenzamer dan jongens. Voor het gevoel van eenzaamheid maakt het weinig uit of je in een oorspronkelijk gezin woont, een ontbonden gezin of een nieuw samengesteld gezin. En evenmin of je enig kind bent of dat je (veel) broers en zussen hebt. Hoe eenzamer de jongeren zijn hoe meer het vertrouwen in de ander afneemt.
Wat te doen bij eenzaamheid?
Wat doen jongeren zoal als ze zich eenzaam voelen? Televisie kijken en sms‐berichten versturen. Deze twee bezigheden steken met kop en schouders er bovenuit. De respondenten lijken nauwelijks om hulp te vragen als ze zich eenzaam voelen. Als de ondervraagde jongeren eenzaam zijn en ze zoeken contact dan doen ze dat meestal door een sms’je te sturen. Ook doen ze via de chat vaak een beroep op vrienden die ze ook van buiten de sociale netwerksites kennen. Vrienden zijn het eerste aanspreekpunt om mee te praten, maar vele jongeren zoeken ook hun ouders op. Een op de zes jongeren houdt zijn of haar eenzaamheid (vaak of altijd) voor zichzelf. Zij delen het met hun knuffel of dagboek. Nog minder wordt eenzaamheid aan de leraar toevertrouwd; vrijwel geen enkele respondent doet een beroep op haar/hem. Deze cijfers staan niet op zichzelf. De onderzoekers van JOP (Jeugdonderzoeksplatform) kwamen eerder al tot de conclusie dat de
19
betrokkenheid tussen leraar en leerling in België kleiner is dan in andere landen. Leraren krijgen zeker wel waardering, maar emotionele zaken met hen bespreken lijkt toch een brug te ver.
Eenzaam en verbonden met je naasten De tendens lijkt: hoe eenzamer, hoe onstabielere vriendschappen. Ook omgekeerd bestaat er een samenhang tussen stabielere vriendschappen en het gevoel van eenzaamheid. Respondenten die zeggen dat hun vriendschappen niet lang blijven duren ondervinden vaker een gevoel van eenzaamheid. Respondenten die korter zonder lief zitten zijn minder vaak eenzaam dan de jongeren die er langer over doen om een nieuwe relatie aan te gaan. Jongeren die er langer over doen om een nieuw lief te vinden hebben meer last van eenzaamheid, zij het af en toe. Wat betreft de band met de ouders lijken de verschillen meer uitgesproken te zijn: die respondenten die een betere band hebben met hun ouders zijn minder vaak eenzaam. Deze cijfers liggen in de lijn van het onderzoek Hip Hip Happy dat In Petto in 2007 heeft uitgevoerd om het geluk van jongeren te meten.
Verbondenheid online Iets meer dan de helft van de jongeren uit de steekproef zit dagelijks op internet. Het maakt niet uit hoe eenzaam je je voelt, 40% van alle jongeren hebben meer dan 200 online vrienden. Naast online vrienden heeft het merendeel van de respondenten genoeg anderen met wie ze een vriendschappelijke band onderhouden. Over persoonlijke onderwerpen geeft iets meer dan de helft van de jongeren de voorkeur aan praten dan dat ze erover chatten. Het grootste deel van hen zegt niet gemakkelijker te liegen op de chat dan in een gesprek onder vier ogen. Overigens speelt vertrouwen nauwelijks een rol: zowel de vertrouwelingen als de sceptici liegen al dan niet in dezelfde mate op de chat als onder vier ogen. Jongeren geven meer waarde aan contact in levenden lijve: vrienden die ze in levenden lijve ontmoeten, beschouwen ze meer als echte vrienden dan vrienden die ze ontmoeten op de chat.
Je Belg voelen met een andere oorsprong De meerderheid van de jongeren die net als hun ouders in België is geboren heeft vertrouwen in andere mensen: 56% om precies te zijn. Respondenten die (ook) een andere nationaliteit hebben dan de Belgische of die pas later de Belgische nationaliteit aannamen, zijn argwanender. Twee op drie tot zelfs driekwart vertrouwt de ander niet. De jongeren met een andere nationaliteit en van een andere origine zijn nauwelijks eenzamer dan de oorspronkelijk Belgische respondenten. Meer dan driekwart van de Belgen, die net als hun ouders in België geboren zijn, voelt zich op en top Belg. Ruim twee op tien twijfelt daaraan of is dat radicaal niet. De jongeren, die meerdere nationaliteiten hebben of later Belg zijn geworden uit een andere nationaliteit, zijn sterk verdeeld. De personen die helemaal geen Belg zijn koesteren nauwelijks een band met dit land. Zeven op tien voelt zich absoluut geen Belg. Slechts zeven procent wel. Over het algemeen zijn er geen verschillen af te lezen tussen Belgische en niet‐Belgische jongeren wat betreft de manier waarop ze hun eenzaamheid verdrijven. Het populairst zijn televisie kijken en sms’en. De niet‐Belgen lezen beduidend meer als ze eenzaam zijn dan oorspronkelijke Belgen. Belgen
20
hangen verhoudingsgewijs minder rond op straat dan niet‐Belgen. Weinig jongeren vragen om hulp, maar de later geworden Belgen en de niet‐Belgen doen dat relatief toch iets meer. Ruim 80% van de respondenten, die net als hun ouders in België zijn geboren, voelt zich in mindere of meerdere mate verbonden met zijn ouders. Dat verschilt niet zo veel van de jongeren van wie beide ouders in het buitenland zijn geboren. Bijna de helft van deze jongeren zegt zijn of haar ouders als goede vrienden te beschouwen.
Stad, platteland, thuis, instelling of bij de buren
Bijna twee op de drie respondenten die zeggen in de grootstad te wonen wantrouwen andere mensen. Daarmee is hun aantal relatief groter dan in een andere omgeving. Jongeren die in het landelijke wonen vertrouwen gemakkelijker. De omgeving waar de respondenten wonen heeft weinig invloed op de graad van eenzaamheid. De meeste vrienden van de respondenten wonen voornamelijk in de buurt. Ook daarbuiten in de rest van Vlaanderen hebben ze vrienden. En nog een aantal vrienden leeft in het buitenland. De omgeving waar de respondenten wonen heeft weinig invloed op waar hun vrienden wonen. Over het algemeen lijkt het erop dat men in een stedelijke omgeving minder contact heeft met de buren. De meerderheid van de respondenten groet zijn buren, maar heeft geen nauwer contact. Vrijwel niemand ziet zijn of haar buur als beste vriend.
21
22
Onderzoekspopulatie We hebben vooral jongeren uit het secundair onderwijs ondervraagd. Ze situeren zich allemaal in de ruime leeftijdsgroep tussen 12 en 21 jaar. De grote meerderheid van de jongeren die hebben deelgenomen aan het onderzoek zijn tussen 15 en 18 jaar. Respondenten die voor 1989 of na 1998 zijn geboren werden geweerd uit het onderzoek.
Tabel 1 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar leeftijd Geboortejaar 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 1990 1989 TOTAAL
Frequentie 9 19 141 273 297 342 245 120 68 85 N = 1599
Percentage 0.6% 1.2% 8.8% 17.1% 18.6% 21.4% 15.3% 7.5% 4.3% 5.3% 100,0
In de steekproef beschikken we over meer antwoorden van meisjes (56%) dan van jongens (44%).
Tabel 2 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar geslacht Geslacht meisje jongen TOTAAL
Frequentie 895 704 N = 1599
Percentage 56.0% 44.0% 100,0
Cruciaal voor het onderzoek is de perceptie van de eigen realiteit van de jongeren. Hoe ervaren zij hun omgeving, hoe definiëren zij de omvang van de gemeente waar ze wonen? Hierbij is niet van belang onder welke schaalverdeling hun gemeente werkelijk valt. Als een respondent Mechelen bijvoorbeeld als een grootstad beschouwt, dan is dat zijn waarheid. Eén op de drie respondenten zegt in een kleine gemeente te wonen. Bijna 20% woont aan de rand van een stad en nog één op zes aan de rand van een grootstad. Ongeveer één op tien woont midden in de grootstad, midden in een stad of op het platteland.
23
Tabel 3 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar de perceptie van de omvang van de woonplaats Soort woonplaarts Ik woon midden in een grootstad Ik woon aan de rand van een grootstad Ik woon midden in een stad Ik woon aan de rand van een stad Ik woon in een kleine gemeente Ik woon in een dorp op het platteland TOTAAL (N = 1587)
Percentage 9.3% 16.6% 10.2% 19.2% 33.6% 11.1% 100,0
Verdeeld naar studierichting stellen we vast dat jongeren uit het ASO het best vertegenwoordigd zijn, gevolgd door het TSO en op ongeveer even grote afstand daarvan door het BSO. Gezien er in Vlaanderen minder jongeren in het KSO, BuSO en Deeltijds onderwijs zitten, is het niet verrassend dat deze richtingen ook in de steekproef minder voorkomen. De globale verhouding van het aantal leerlingen per studieniveau in 2010 was: 115.837 leerlingen in het ASO, 92.426 in TSO, 76.084 in BSO, slechts 6.170 in KSO. (Zie: Statistisch Jaarboek van het Vlaamse Onderwijs – schooljaar 2009‐2010, http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/2009‐ 2010.htm)
Tabel 4 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar studierichting Studierichting ASO TSO BSO KSO BuSO Deeltijds TOTAAL (N = 1580)
Percentage 40.7% 31.8% 19.1% 7.3% 1.0% 0.1% 100,0
Vier op de tien respondenten was al eens blijven zitten tijdens hun schoolcarrière tot nu toe. Hierbij gaat het om relatief meer jongens dan meisjes; bijna de helft van de jongens bleef wel eens zitten, tegenover ruim een derde van de meisjes.
Tabel 5 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar zittenblijvers Ooit blijven zitten
meisjes
jongens
Ja nee TOTAAL (N = 1580)
36.7% 63.3% 100%
47.2% 52.8% 100%
Percentage (totaal) 41,3% 58.7% 100%
De overgrote meerderheid van de respondenten woont samen met beide ouders. Van ongeveer een kwart van de jongeren zijn de ouders gescheiden of is het gezin op een andere manier uit elkaar gevallen.
24
Tabel 6 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar woonsituatie thuis/ouders Bij beide ouders Bij één van mijn ouders Bij één van mijn ouders en zijn/haar nieuwe partner Afwisselend bij één van de ouders Bij een ander familielid (oom, tante, grootouders) of voogd Alleen Instelling/internaat Samen met vriend(in) TOTAAL (N = 1371)
Percentage 73.9% 9.3% 7.7% 4.9% 1.4% 1.2% 0.9% 0.7% 100,0
De vraag die we gesteld hebben was: hoeveel kinderen zijn er in jouw gezin. Dus inclusief jijzelf. Ruime meerderheid van de respondenten heeft één broer of zus. Bij bijna een kwart van de jongeren bestaat het gezin naast de respondent uit nog twee andere kinderen. Gezinnen met vijf kinderen of meer komen niet veel voor onder de respondenten.
Tabel 7 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar het aantal kinderen per gezin
Aantal kinderen in het gezin 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 >10 TOTAAL (N = 1580)
Percentage 15.5% 41.5% 24.7% 10.6% 3.9% 2.0% 0.9% 0.6% 0.1% 0.1% 0.1% 100,0
Bijna driekwart van de ondervraagde jongeren hebben Belgische ouders die ook in dit land zijn geboren. Bijna 17% geeft aan dat ze naast de Belgische nationaliteit ook nog een andere nationaliteit hebben. Ruim 6% draagt alleen een buitenlandse nationaliteit.
25
Tabel 8 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar het Belg zijn Belg zijn Ik ben Belg sinds mijn geboorte net zoals mijn ouders Ik ben Belg maar heb ook nog een andere nationaliteit Ik ben later Belg geworden Ik ben geen Belg TOTAAL (N = 1580)
Percentage 73.9% 16.8% 3.0% 6.3% 100%
Van zeven op de tien ondervraagden waren de ouders geboren op Belgisch grondgebied. Voor minder dan 10% van de ouders was de geboortegrond buiten de landsgrenzen. Ruim 13% is een mix daarvan.
Tabel 9 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar de geboortegrond van de ouders
Geboortegrond van de ouders Mijn beide ouders zijn geboren in België Mijn beide ouders zijn geboren in het buitenland Eén van mijn ouders is geboren in België, de andere in het buitenland TOTAAL (N = 1455)
Percentage 76.5% 9.1% 14.4% 100%
De meerderheid van de respondenten voelt zich volledig Belg. Bijna een kwart gedeeltelijk. En 13% leeft weliswaar in België, maar voelt zich niet verbonden met de Belgische identiteit.
Tabel 10 Verdeling van de onderzoekspopulatie naar het zich Belg voelen
Belg voelen Helemaal niet Gedeeltelijk Helemaal wel TOTAAL (N = 1576)
26
Percentage 13.3 23.9 62.8 100,0
Vertrouwen Welke verhouding bestaat er tussen eenzaamheid en vertrouwen? Mogen we stellen dat een gevoel van eenzaamheid (omgekeerd) evenredig is met vertrouwen? Vandaar de eerste vraag uit het onderzoek: ’Vind je dat mensen over het algemeen zijn te vertrouwen?’ De helft van de respondenten antwoordt daarop: ’Nee’.
Tabel 11 Verdeling van het vertrouwen in andere mensen
Vertrouwen in anderen Ja nee TOTAAL (N = 1761)
Percentage 50.5% 49.5% 100%
Bijna honderd jongeren zijn geïnterviewd over wat zij vinden van de resultaten en van de betreffende onderwerpen. Hun reacties leest u doorheen dit onderzoeksrapport. Dit zijn enkele spontane reacties over vertrouwen: Die cijfers van dat de helft niet vertrouwt, dat vind ik heel normaal. Niet iedereen is te vertrouwen. Als ik moet kiezen tussen of ik ‘wel’ of ‘niet’ vertrouw, dan zou ik zeggen: ‘niet vertrouwen’. Maar ook niet iedereen kan mij vertrouwen. Zijn mensen te vertrouwen? Dat weet ik eigenlijk niet? Aan sommige mensen kun je van alles zeggen. Maar menselijk egoïsme komt snel naar boven en dan zijn mensen toch vaker minder te vertrouwen. Als je moet kiezen tussen die andere persoon en of voor jezelf, dan kies je toch sneller voor jezelf. Vertrouwen heeft ook te maken met respect. Als de leerkracht jou een kans geeft, maar je wilt daar niets van weten, dan heb je weinig respect. Die heeft jou een kans gegeven en jij: ‘Fuck it!’ Dat is wat anders dan leerkrachten die het onbeleefd zeggen, die ook jou geen respect geven. Dan begint er een discussie zonder einde… Persoon 1: Iemand die ik niet lang ken zou ik niet snel vertrouwen. Ik weet niet hoe dat kom. Het zal heel lang duren voordat ik iemand iets zou zeggen wat diep geheim is voor mij. Persoon 2: Pedofilieschandalen in kerk. Je weet niet wat er in de privésferen rondgaat. Persoon 1: Priesters, Marc Dutroux, Ronald Janssen… Dat is er altijd geweest, maar de laatste tijd komt dat veel meer in de media. Van kleins af aan al dat er veel meer dingen verspreid wordt die mensen vroeger niet geweten hebben, zeg maar. Ik denk dat het daar ook wel een beetje mee te maken heeft.
De meisjes uit de steekproef hebben minder vertrouwen in anderen dan jongens. Ook wantrouwen de bevraagde meisjes meer dan dat ze vertrouwen. De jongens zijn daarin iets positiever: iets meer dan de helft van de jongens zegt anderen te vertrouwen.
27
Tabel 12 Verdeling van het vertrouwen naar geslacht Vertrouwen in anderen Ja Nee TOTAAL (N = 1599)
Meisjes 45,1% 54,9% 100%
Jongens 56% 44% 100%
Ook al is het verschil niet groot, toch vertrouwen jongeren die bij beide ouders wonen meer dan dat ze wantrouwen. Dit is de enige categorie jongeren die dat doet. In alle andere gevallen (uiteengevallen gezinnen, uit huis wonend…) is het wantrouwen onder jongeren groter dan het vertrouwen. Met name de respondenten die in een instelling wonen kennen weinig vertrouwen. Let wel: het absolute aantal respondenten uit de steekproef dat in een instelling zit is laag: 13.
Tabel 13 Verdeling van het vertrouwen naar gezinsituatie Bij wie woon je?
Andere mensen te vertrouwen? Ja Nee TOTAAL (N = 1276)
Bij één van mijn ouders & nieuwe partner
Alleen
Instelling
Bij één van mijn ouders
Bij mijn beide ouders
44.8% 55.2% 100%
35.3% 64.7% 100%
15.4% 84.6% 100%
40.2% 59.8% 100%
52.5% 47.5% 100%
Van de tien respondenten die nooit met hun buren praten zijn er zes die andere mensen wantrouwen. Hoe sterker hun band met de buren hoe meer vertrouwen ze krijgen, ook al loopt dit aantal nooit verder op dan naar 56%. Een opmerkelijke trendbreuk is dat bijna zes op de tien jongeren, die hun buur beschouwen als hun beste vriend(in), zegt dat andere mensen niet te vertrouwen zijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat het absolute aantal respondenten die mijn buur als mijn beste vriend(in) heeft aangeduid erg laag was: 19
Tabel 14 Verdeling van het vertrouwen in de buren Hoe goed ken je jouw buren?
Andere mensen te vertrouwen? Ja Nee TOTAAL (N = 1649)
28
Ik praat nooit met mijn buren
40,0% 60,0% 100%
Ik groet mijn buren als ik die zie, meer niet
Ik kom wel eens bij de buren en omgekeerd
Ik ben bevriend met mijn buren
Mijn buur is mijn beste vriend(in)
49.2% 50.8% 100%
54.2% 45.8% 100%
56.1% 43.9% 100%
42.1% 57.9% 100%
Mijn buren zijn vreemden voor mij. ‘Hallo’, en daar blijft het bij. Als je je teveel met je buren bemoeit dan gebeuren er dingen die niet zo leuk zijn. Ze kunnen van je profiteren.
Zes op de tien respondenten die het ASO volgen beweren dat andere mensen te vertrouwen zijn. Op het TSO is dat vertrouwen al wat lager. Op het BSO heeft zelfs bijna twee op de drie argwaan naar de ander. Van de leerlingen op het BUSO vertrouwt ruim een kwart anderen. Ook in de kunstrichting (KSO) vertrouwt 65% zomaar niet iedereen. Er lijkt een verband te bestaan tussen de onderwijsvorm en de mate waarin men vertrouwen heeft in de ander.
Tabel 15 Verdeling van het vertrouwen naar studieniveau Schoolniveau: Vertrouwen in anderen: Ja Nee TOTAAL (N = 1473)
ASO
TSO
BSO
BUSO
KSO
59.0% 41.0% 100%
52.5% 47.5% 100%
36.3% 63.7% 100%
26.7% 73.3% 100%
35.2% 64.8% 100%
Heeft zitten blijven een invloed op je vertrouwen? Volgens onderstaande tabel wel. De jongeren die niet zijn blijven zitten hebben meer vertrouwen in andere mensen (56%). Bij de respondenten die wel zijn blijven zitten is dat vertrouwen er maar bij vier op de tien.
Tabel 16 Verdeling van vertrouwen naar het zitten blijven Blijven zitten: Vertrouwen in anderen: Ja Nee TOTAAL (N = 1580)
Ja
Nee
40.3% 59,7 % 100%
56.4% 43.6% 100%
Eén van de geïnterviewde jongeren vertelt over de wisselwerking tussen vertrouwen en problemen op school. School kan echt je leven verpesten. Als je je niet goed in de groep voelt, dan kan het echt een hel zijn. En je punten gaan achteruit.
29
30
Eenzaamheid De meerderheid van de respondenten voelt zich bij momenten wel eens eenzaam. Ruim een vijfde deel kent dat gevoel totaal niet. Meer dan 10% daarentegen zegt vaak tot voortdurend last te hebben van eenzaamheid.
Tabel 17 Verdeling van eenzaamheid onder de respondenten Gevoel van eenzaamheid Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1724)
21.6% 68.0% 8.9% 1.5% 100%
’Eenzaamheid overkomt me wel eens’, zeggen de meeste respondenten. Wie niet, zou je daarop kunnen antwoorden. Met andere woorden, deze verdeling lijkt niet meteen alarmerend. Zij komt ook overeen met de metingen die JOP (Jeugdonderzoeksplatform) heeft gedaan aangaande zelfperceptie, toekomstperspectief, levenstevredenheid en negatieve affectiviteit. We mogen veronderstellen dat eenzaamheid een substantieel effect heeft op elk van deze vier items. De cijfers van JOP laten in het geheel een positief beeld zien van hoe de Vlaamse jongeren staan ten opzichte van zichzelf. De verdeling uit tabel 17 geeft dezelfde tendens aan. (Zie: Jongeren In Cijfers En Letters, 2010, p. 214‐ 220.)
‘Ik ben eenzaam.’ Dat zeg je gewoon niet makkelijk. Dus zeg je dat alleen tegen mensen die je heel goed kent. Mensen van wie je weet dat je ermee kan praten. Het heeft ook te maken met het gevoel van: Ik ga mij niet gewonnen geven. Eenzaamheid is goed. Je denkt dan na. Je leert jezelf beter kennen. Soms heb je problemen. Maar niemand kan dat oplossen. Iedereen kan goede raad geven, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost. Dat kan best eenzaam aanvoelen. Want niemand anders kan dat voelen behalve jij. Er is een verschil tussen eenzaamheid en alleen zijn. Alleen zijn vind ik soms best prettig. Als er mensen tegen je zitten te zagen dan wil je wel eens alleen zijn. Je kunt dan nadenken. Werken voor school, daarvoor moet ik echt alleen zijn, in de klas kan ik dat moeilijk. Eenzaamheid is niet enkel voor jongeren, het is van alle leeftijden. Het begint al bij de geboorte. Ik kan mij natuurlijk niets herinneren van voordat ik twee was, maar dan beleef je dat anders, denk ik. Ik geloof dat je als baby ook wel eenzaamheid kunt ervaren. Ik kan mij nog herinneren: ik was drie jaar en ik kon juist lopen. Ik was gaan lopen en ik was de weg kwijt en mijn ouders waren er niet bij. Ik kan me nog goed herinneren dat ik mij echt eenzaam voelde. Je raakt dan in paniek. Je hebt niets beschermend rond je. Ik vind het moeilijk om over eenzaamheid te praten. Omdat… euh… anderen verwachtingen hebben van jou en dat je daar niet aan kan voldoen.
31
De meisjes uit de steekproef voelen zich vaker eenzaam dan de jongens. Meisjes scoren hoger bij ’wel eens’, ’dikwijls’ en ’voortdurend’ eenzaam. Terwijl jongens bijna drie keer zo vaak dan meisjes zeggen het gevoel van eenzaamheid niet te kennen of dat die keren verwaarloosbaar zijn.
Tabel 18 Verdeling van eenzaamheid naar geslacht Eenzaamheid Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1599)
Meisje 12.8% 74.1% 11.5% 1.6% 100%
Jongen 33.9% 59.6% 5.8% 0.7% 100%
Naar verhouding is er weinig verschil of je enig kind bent of dat je broers en zussen hebt. De graad van eenzaamheid – nooit, wel eens, dikwijls, voortdurend – is telkens min of meer op dezelfde manier verdeeld. Ruim één op vijf voelt zich nooit eenzaam. Tussen de 60% en 70% voelt zich wel eens eenzaam. Ongeveer één op tien voelt zich dikwijls eenzaam. Een enkeling voelt zich voortdurend eenzaam. De respondenten die vijf of meer broers of zussen hebben voelen zich iets vaker ’nooit eenzaam’. En ’voortdurend eenzaam’ komt bij deze categorie niet voor.
Tabel 19 Verdeling van eenzaamheid naar gezinssamenstelling Aantal kinderen in het gezin: Eenzaamheid: Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1512)
1
2
3
4
>5
23.5% 64.4% 10.0% 2.1% 100%
20.6% 70.7% 8.2% 0.5% 100%
21.8% 66.4% 10.3% 1.5% 100%
21.7% 68.7% 8.4% 1.2.% 100%
28.1% 62.8% 9.1% 0.0% 100%
Thuis voel ik me altijd eenzaam. In mijn kamer. Ik ben mijn familie zo gewoon. Ze zijn niet slecht. Het komt ook omdat ik thuis de enige grote jongen ben. En als mijn vrienden buiten er ook niet zijn, dan heb ik echt niets te doen. Dan ga ik op computer zitten.
Ook als we nagaan bij wie de respondenten wonen blijkt de verdeling naar verhouding min of meer gelijk te zijn. De jongeren die bij één van de ouders wonen, al dan niet met een nieuwe partner, voelen zich iets vaker ’voortdurend eenzaam’. Geen van de respondenten die afwisselend bij één van hun ouders woont duidt deze optie aan. Dit komt deels door het lage absolute aantal respondenten voor de categorie ’overkomt me voortdurend’: 10
32
Tabel 20 Verdeling van eenzaamheid naar woonsituatie Woonsituatie:
Eenzaamheid: Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1313)
Bij beide ouders
Bij één van de ouders
Afwisselend bij een van de ouders
Bij een van de ouders en nieuwe partner
24.4% 66.7% 8.5% 0.4% 100%
22.0% 68.5% 7.1% 2.4% 100%
20.9% 70.1% 9.0% 0.0% 100%
22.0% 69.4% 5.7% 2.9% 100%
Hoe staat het met de verhouding tussen eenzaamheid en vertrouwen? Van de respondenten die zich ’nooit’ of ’wel eens’ eenzaam voelen zegt een zeer kleine meerderheid andere mensen eerder wel dan niet te vertrouwen. Hoe eenzamer de jongeren zijn hoe meer het vertrouwen in de ander afneemt. Van de ondervraagden die ’voortdurend’ eenzaam zijn wantrouwt bijna driekwart andere mensen.
Tabel 21 Verdeling van de verhouding tussen eenzaamheid en vertrouwen Eenzaamheid:
Nooit
Overkomt me wel eens
Overkomt me dikwijls
Overkomt me voortdurend
Vertrouwen: Ja Nee TOTAAL (N = 1724)
51.9% 48.1% 100%
52.0% 48.0% 100%
35.7% 64.3% 100%
26.9% 73.1% 100%
Kleur in een kleurloze samenleving. Als je in de straat kijkt zie je allemaal grijze mensen en af en toe springt er iemand uit. Als je optimistisch bent in een wereld van racisme en onverschilligheid dan voel je je toch ook verloren. Soms. Ik ben toch graag gekleurd, niet iedereen nalopen. Soms krijg je daar wel rare opmerkingen over, maar gelukkig niet uitgelachen. Iedereen loopt voor een deel in de pas. Niemand wilt graag uitgesloten worden, dus je loopt met de rest mee. Maar zelfs als je enkel je eigen ideeën volgt, dan hoor je ook ergens bij. Namelijk bij de groep van de mensen die hun eigen gedachten volgen. Dat zijn dan de eenzamen die elkaar toch vinden. Daarmee is eigenlijk de eenzaamheid opgelost. Hmm…?
33
Tot slot hebben we gevraagd naar de eerste associatie bij het woord ’eenzaamheid’. Dit was het resultaat:
Eenzaamheid
34
Wat te doen bij eenzaamheid? Wat doen jongeren zoal als ze zich eenzaam voelen? Twee bezigheden zijn met kop en schouders favoriet: televisie kijken en sms‐berichten versturen. Gevolgd op een afstand door vier activiteiten: muziek beluisteren, chatten op sociale media, vervelen en met vrienden afspreken. Er wordt relatief weinig gebeld. Als ze zich eenzaam voelen vragen de respondeten amper om hulp.
Tabel 22 Verdeling van bezigheden als reactie op ’je eenzaam voelen’ (algemeen) Bezigheden bij eenzaamheid (meerkeuze; N = 1354) Tv kijken Sms’en Muziek beluisteren Chatten, Facebook, Netlog Vervelen Met vrienden afspreken Lezen Bellen Op café gaan Andere Broer/zus ambeteren Rondhangen op straat Hulp vragen
66.7% 59.4% 39.0% 35.0% 31.9% 29.4% 19.5% 14.0% 12.0% 11.8% 9.9% 9.2% 1.0%
Ik praat niet snel over mijn eenzaamheid. Ik kijk gewoon tv. Wat ik doe is op internet op zoek gaan naar quotes over van alles: depressieve dingen, maar ook positieve dingen. Maar praten erover doe ik niet graag. Persoon 1: Als je vraagt aan mij: ‘Wat scheelt er?’, dan zeg ik: ‘Niets’. Mijn vriend ook, die heeft gisteren via sms nog gevraagd. En dan zeg ik: ‘Nee, er is niets, niets, niets…’ Persoon 2: Maar als je lief de hele dag zegt: ‘Er is niets, niets, niets…' Daar word je echt zot van, hè! Je weet dat er iets is, maar je krijgt het er niet uit. Persoon 3: Ik kan er niet tegen als iemand met iets zit en je laat het merken. En als je dan vraagt: ‘Wat is er?’ en die persoon zegt: ‘Niks’. Daar kan ik echt niet tegen. Persoon 1: Als ik dat doe… Ik kan er niets aan doen, ik begin dan voor me uit te staren. Ik kan dat gewoon moeilijk zeggen.
Als we kijken naar de verdeling per categorie blijken de resultaten van de respondenten die ’wel eens’ en ’dikwijls’ eenzaam zijn grotendeels overeen te komen met de uitkomst van de totale populatie (zie: tabel 22). Een factor die hierin een rol speelt is dat van de ondervraagde jongeren veruit de meeste respondenten ’wel eens’ eenzaam zijn. Uit de categorie ’dikwijls’ eenzaam zijn er meer respondenten die zich vervelen en luisteren naar muziek of lezen. Pas daarna komen de uitgesproken sociale activiteiten zoals chatten en met vrienden afspreken. Ook zij vragen nauwelijks om hulp.
35
De respondenten kregen ook de mogelijkheid om een eigen suggestie in te vullen. Veel voorkomende activiteiten waren: • gamen/Playstation • huiswerk maken • muziek maken • wandelen met de hond • feesten • naar mijn lief gaan • slapen • creatief bezig zijn zoals schrijven • tekenen of schilderen… De ’dikwijls eenzamen’ gaven als alternatieve suggesties tegen hun eenzaamheid: vaker drinken en feesten, praten met hun moeder, dansen, tekenen, opruimen of dingen doen die ze al lang geleden wilden (af)maken. Ook wordt er meer gereflecteerd (’denken aan problemen’, ’ik begin na te denken over men leven’ en filosoferen…) Een wezenlijk verschil begint er pas op te treden bij de respondenten die ’voortdurend eenzaam’ zijn. Zij vervelen zich aanzienlijk. Nog meer dan dat ze televisie kijken. Ze hangen duidelijk meer rond op straat en sms’en aanzienlijk minder dan gemiddeld. Bellen doet niemand uit deze groep ondervraagden in reactie op hun eenzaamheid. Enige voorzichtigheid is hier wel op z’n plaats, omdat het gaat om een verdeling over slechts 26 respondenten.
Tabel 23 Verdeling van bezigheden als reactie op je ’voortdurend’ eenzaam voelen Bezigheden bij ‘voortdurend’ eenzaam zijn (meerkeuze, N = 26) Vervelen Tv kijken Muziek beluisteren Rondhangen op straat Sms’en Lezen Chatten, Facebook, Netlog Met vrienden afspreken Broer/zus ambeteren Op café gaan Hulp vragen Bellen
53.8% 46.2% 34.6% 34.6% 30.8% 30.8% 23.1% 19.2% 7.7% 7.7% 7.7% 0.0%
De zeven spontane antwoorden die in deze categorie werden gegeven waren: mezelf aftrekken (2x), schrijven, wenen (3x), slapen. Als de ondervraagde jongeren eenzaam zijn en ze zoeken contact dan doen ze dat meestal door een sms’je te sturen. Ze chatten ook vaak met vrienden die ze van buiten de sociale netwerksites kennen. Vervolgens zoeken de respondenten vooral anderen op om te praten, in de eerste plaats met vrienden, maar velen ook hun ouders.
36
Toch houdt één op de zes jongeren haar/zijn eenzaamheid (vaak of altijd) voor zichzelf. Een deel daarvan zegt het tegen haar/zijn knuffel of dagboek. Eenzaamheid wordt opvallend weinig toevertrouwd aan de leraar; vrijwel geen enkele respondent doet een beroep op haar/hem.
Tabel 24 Verdeling van contactmaken bij eenzaam voelen (algemeen) Contact maken als je je eenzaam voelt (meerkeuze, N = 1295) Ik sms Ik chat met vriend(in) die ik in ‘real life’ ook zie Ik babbel met een vriend(in) Ik babbel met een ouder(s) Ik telefoneer met vriend(in) Ik houd het voor mezelf Ik chat met vriend(in) die ik alleen ken van de chat Ik zet het in mijn Facebook- of Netlogstatus Ik vertel het aan mijn knuffelbeer Ik schrijf het in mijn dagboek Ik babbel met een leerkracht, begeleider, coach… Ik chat of mail met een leerkracht
30.8% 24.6% 21.9% 18.9% 17.6% 16.2% 7.5% 5.2% 2.6% 1.6% 1.0% 0.0%
Het lage percentage jongeren dat zijn of haar verhaal komt doen bij een leraar staat niet op zichzelf. Ook de onderzoekers van JOP (Jeugdonderzoeksplatform) kwamen al tot de vaststelling dat de betrokkenheid tussen leraar en leerling in België kleiner is dan in andere landen. Uit hun cijfers blijkt dat er zeker waardering is, maar de relatie blijft oppervlakkig. Het JOP‐onderzoek heeft geen betrekking op emotionele problemen, zoals eenzaamheid en een gebrek aan vertrouwen. (zie: Jongeren In Cijfers En Letters, 2010, p. 69‐75.) Als zogenaamde ’steunfiguren’ ter sprake komen dan scoren leerkrachten erg laag, minder dan 10%. Alleen professionele hulpverleners scoren nog lager. (zie: ID, p. 221.) Ook de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) deed in 2011 onderzoek naar de relatie tussen leerkrachten en leerlingen. Eén van de resultaten uit hun bevraging luidt: “1 op 4 heeft geen of weinig vertrouwen in de leraar en hetzelfde aantal zegt dat ze niet bij leerkrachten terecht kan met problemen. Die cijfers liggen hoog. Het is belangrijk dat er voldoende vertrouwen is binnen de schoolmuren zodat leerlingen ook op school met grote en kleine problemen terecht kunnen. Daarenboven geeft 1 op 5 leerlingen aan geen goed contact te hebben met leerkrachten en 40 procent heeft wel eens een meningsverschil met de leerkracht.” (Zie: http://www.scholierenkoepel.be/info/standpunten/relatiesopschool)
Ik zou niet snel iets tegen leerkrachten zeggen. Je kent die niet zo goed, hè.
De respondenten die zich ’wel eens’ eenzaam voelen wijken amper af van de algemene tendens (tabel 24). Jongeren die zich ’dikwijls’ eenzaam voelen houden dat gevoel van eenzaamheid meer
37
voor zichzelf: één op vijf. Als zij er wel over willen communiceren dan doen zij dat liever verbaal dan via de chat. En als ze het via de chat doen is dat met iemand die ze ook van buiten internet kennen. Jongeren die zich ’voortdurend’ eenzaam voelen communiceren minder over hun eenzaamheid: ze houden het voor zichzelf (bijna de helft) of vertellen het aan hun knuffelbeer. Het lijkt erop dat voor hun oog in oog met een ander persoon over hun eenzaamheid praten niet gemakkelijk verloopt. Sms’en, chatten en telefoneren wordt (iets) vaker gedaan. Let wel: ook hier is de categorie jongeren die ’voortdurend eenzaam’ zijn klein: 24 respondenten.
Tabel 25 Verdeling van contactmaken bij ’voortdurend’ eenzaam voelen Contact maken als je je eenzaam voelt (meerkeuze) Ik houd het voor mezelf Ik vertel het aan mijn knuffelbeer Ik sms Ik chat met vriend(in) die ik in ‘real life’ ook zie Ik telefoneer met vriend(in) Ik babbel met een vriend(in) Ik babbel met een ouder(s) Ik babbel met een leerkracht, begeleider, coach… Ik chat met vriend(in) die ik alleen ken van de chat Ik zet het in mijn Facebook- of Netlogstatus Ik schrijf het in mijn dagboek Ik chat of mail met een leerkracht
45.8% 29.2% 12.5% 8.3% 8.3% 4.2% 4.2% 4.2% 4.2% 4.2% 0.0% 0.0%
Als ik mij eenzaam voel, schrijf ik op wat er in mijn gedachten opkomt. Maakt niet uit wat. Vaak zijn dat gedichten, maar het kan van alles zijn.
38
Eenzaam en verbonden met je naasten Hoe close voelen jongeren zich met hun naasten? En hoe stabiel zijn die relaties? De tendens lijkt: hoe eenzamer je bent, hoe minder stabiele vriendschappen je hebt. Van de respondenten die zich ’voortdurend’ eenzaam voelen onderhoudt slechts één op de drie stabiele, langdurige vriendschappen. De rest heeft daar twijfels over of zegt vriendschappen te hebben van kortere duur of onstabieler. Daar staat tegenover dat de overgrote meerderheid van de jongeren die nooit of nauwelijks eenzaam zijn langdurige vriendschappen ontwikkelen en behouden (tot bijna 85%).
Tabel 26 Verdeling van eenzaamheid naar de duurzaamheid van vriendschappen Eenzaamheid:
Nooit
Overkomt me wel eens
Overkomt me dikwijls
Overkomt me voortdurend
‘Mijn vriendschappen blijven heel lang duren’: Klopt helemaal voor mij Klopt een beetje voor mij Klopt helemaal niet voor mij TOTAAL (N = 1664)
84.3% 13.8% 1.9% 100%
72.7% 25.2% 2.1% 100%
52.4% 41.6% 6.0% 100%
33.3% 29.2% 37.5% 100%
Ook omgekeerd bestaat er een samenhang tussen stabielere vriendschappen en het gevoel van eenzaamheid. Respondenten die zeggen dat hun vriendschappen niet lang blijven duren ondervinden vaker een gevoel van eenzaamheid vergeleken met jongeren die stabielere vriendschappen onderhouden.
Tabel 27 Verdeling van de lengte van de vriendschappen naar het gevoel van eenzaamheid ‘Mijn vriendschappen blijven heel lang duren’:
Eenzaamheid: Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1664)
Klopt helemaal voor mij
Klopt een beetje voor mij
Klopt helemaal niet voor mij
25.7% 67.2% 6.4% 0.7% 100%
12.7% 70.2% 15.4% 1.7% 100%
14.6% 47.8% 18.8% 18.8% 100%
De personen die geen beste vriend(in) hebben zijn in het algemeen vaker eenzaam. Als je geen beste vriend(in) hebt dan stijgt het percentage ’dikwijls’ en ’voortdurend’ eenzaam tot bijna het driedubbele. Opgeteld van 8% tot meer dan 22%.
39
Tabel 28 Verdeling van eenzaamheid als je over een beste vriend(in) beschikt ‘Ik heb een beste vriend(in)’:
Eenzaamheid: Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1664)
Klopt helemaal voor mij
Klopt een beetje voor mij
Klopt helemaal niet voor mij
23.7% 68.2% 7.4% 0.7% 100%
19.4% 68.8% 10.4% 1.4% 100%
19.9% 57.8% 15.5% 6.8% 100%
In 2008 heeft In Petto uitgebreid onderzoek gedaan naar het thema vriendschap bij jongeren. Meer gedetailleerde resultaten vindt u in het onderzoeksrapport VriendAmi. Dit onderzoek is te downloaden op www.inpetto‐jeugddienst.be
Respondenten die korter zonder lief zitten zijn minder vaak eenzaam dan de jongeren die er langer over doen om een nieuwe relatie aan te gaan. Jongeren die er langer over doen om een nieuw lief te vinden hebben meer last van eenzaamheid, zij situeren zich vaker in de categorie ’wel eens’ eenzaam zijn.
Tabel 29 Verdeling van eenzaamheid naar de intermezzo’s tussen twee lieven ‘Ik ben nooit lang zonder lief’:
Eenzaamheid: Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 914)
Klopt helemaal voor mij
Klopt een beetje voor mij
Klopt helemaal niet voor mij
33.9% 56.9% 6.4% 2.8% 100%
27.0% 65.9% 5.3% 1.8% 100%
22.2% 67.2% 8.5% 2.1% 100%
Als je te hard zoekt naar liefde dan keert het van je af. Maar ja, als je er helemaal niet naar zoekt dan blijft het ook een eeuwigheid duren natuurlijk. In een relatie moet je echt jezelf kunnen zijn. Hier op school kan ik mij niet permitteren om me belachelijk te gedragen. Bij mijn lief doe ik dat gemakkelijker, gewoon omdat zij er geen probleem van maakt.
40
Wat betreft de band met de ouders lijken de verschillen meer uitgesproken te zijn: die respondenten die een betere band hebben met hun ouders zijn minder vaak eenzaam.
Tabel 30 Verdeling van eenzaamheid bij de band met de ouders ‘Mijn ouders zijn goede vrienden voor mij’:
Eenzaamheid: Nooit Overkomt me wel eens Overkomt me dikwijls Overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 914)
Klopt helemaal voor mij
Klopt een beetje voor mij
Klopt helemaal niet voor mij
33.7% 61.4% 4.3% 0.6% 100%
22.5% 68.7% 7.3% 1.5% 100%
15.3% 64.3% 13.1% 7.3% 100%
Op mijn vorige school zaten allemaal mensen die allemaal heel slim waren. Ik zat ertussen met mijn normaal iq. Ik werd genegeerd en ik wist niet waarom. Ik wou ook niet toegeven dat het niet zo goed ging. Ik kropte het op. Uiteindelijk heb ik het gezegd tegen mijn moeder. Dat was echt een ontlading! Je kropt je gevoelens zolang op en dan op een bepaald moment kun je je niet meer inhouden. Dan stroomt alles eruit, huilen enzo, alles… Toen ben ik van school veranderd. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat je voor jezelf moet opkomen. Maar ja, zelf kan ik nooit bij haar terecht. Soms heb ik wel eens ruzie met mijn ouders en dan kan ik echt wel denken: wat een rare, stomme mensen zijn dat. Maar niet veel later is het allemaal weer goed. Dan denk ik ook: mijn problemen zijn peanuts vergeleken met jongeren die mishandeld worden door hun ouders. Ik vind het dan erg dat ik mij druk maak over kleine dingen als er veel grotere problemen bestaan in deze wereld. Tegen je ouders zeg je niet alles wat je tegen je vrienden zegt. Dat is toch verschillend. Ik heb geen geheimen voor mijn mama. Maakt niet uit waarover het gaat.
Uit het In Petto‐onderzoek over het geluk en welzijn van jongeren, bleek dat jongeren ’tevreden’ tot ’heel tevreden’ waren over de relatie met hun ouders: 70 tot 80% van de respondenten gaf dit antwoord. Uit dit laatste onderzoek van vier jaar geleden blijkt dat bijna 80% van de jongeren goed kan praten met de ouders. (Zie: In Petto, Hip Hip Happy. Het onderzoeksrapport, 2007, p. 15, 17.) Als we dat vergelijken met het Connected‐onderzoek krijgen we de volgende resultaten. ’Goede vrienden’ is een stap verder dan tevreden zijn met je ouders of er een problemen mee kunnen bespreken. Ongeacht die nuance krijgen we ook hier een vrij positief beeld van de band die jongeren hebben met hun ouders. Meer dan een derde van hen ziet de ouders als goede vrienden. Nog eens de helft heeft in het algemeen een aanvaardbare verstandhouding met vader en moeder. De jongens uit de steekproef zijn iets positiever dan de meisjes. De bovenstaande cijfers lijken dan ook in het verlengde te liggen van die data uit Hip Hip Happy.
41
Tabel 31 Verdeling van de band met de ouders over de geslachten ‘Mijn ouders zijn goede vrienden voor mij’: Klopt helemaal voor mij Klopt een beetje voor mij Klopt helemaal niet voor mij TOTAAL (N = 889)
meisje
jongen
Gemiddeld
32.8% 50.6% 16.6% 100%
36.8% 50.2% 13.0% 100%
35.4% 49.6% 15.0% 100%
Tot slot hebben we gevraagd naar de eerste associatie bij het woord ’verbondenheid’. Dit was het resultaat:
Verbondenheid
42
Verbondenheid online Online. Deze term heeft binnen een aantal jaren niet alleen het functioneren van de samenleving beïnvloed, maar ook de harten van vele jongeren veroverd. Alles lijkt online te gebeuren en dan met name het delen. Foto’s, muziek, roddels, feestjes… En persoonlijke boodschappen? Hoe zit het met het vertrouwen online? We hebben onderzocht welke verhouding er bestaat tussen eenzaamheid en sociale netwerksites. Het merendeel van de respondenten is dagelijks online te vinden.
Tabel 32 Verdeling van het internetgebruik Hoe vaak ben je online? Dagelijks 2 uur of meer Dagelijks, maar minder dan 2 uur Regelmatig, maar niet elke dag Zelden Nooit TOTAAL (N = 1623)
28.6% 26.9% 31.3% 10.7% 2.5% 100%
Persoon 1: Als ik mijn computer en gsm niet zou hebben, zou ik veel betere punten halen. Persoon 2: Als ik mijn computer en gsm niet zou hebben, zou ik nog in 5 ASO zitten. In plaats van 5 TSO.
In het dagelijks internetgebruik zien we geen verschil of de respondenten zich nooit, wel eens, dikwijls of voortdurend eenzaam voelen. Bij de jongeren die zich voortdurend eenzaam voelen is bijna de helft twee uur of meer op het internet te vinden.
Tabel 33 Verdeling van eenzaamheid naar de frequentie van het online zijn Eenzaamheid:
Nooit
Overkomt me wel eens
Overkomt me dikwijls
Overkomt me voortdurend
Hoe vaak ben je online? Dagelijks 2 uur of meer Dagelijks, maar minder dan 2 uur Regelmatig, maar niet elke dag Zelden Nooit TOTAAL (N = 1623)
31.5% 19.5% 33.1% 12.8% 3.1% 100%
26.4% 29.6% 31.6% 10.3% 2.1% 100%
35.6% 27.4% 26.7% 6.8% 3.4% 100%
45.5% 9.1% 13.6% 22.7% 9.1% 100%
43
Persoon 1: Een hele goede vriendin van mij is dofstom en die heb ik leren kennen toen ik in Amerika woonde. Ons contact is op dezelfde manier als toen in Amerika, toen konden wij ook niet op een gewone manier met elkaar communiceren. Dus typen wij naar elkaar. Persoon 2: Hoe weet die dat dan? Die kan dat toch niet lezen? Persoon 1: Die kan niet praten, niet horen, maar het is een gewoon persoon en ze is dofstom, dus zien en lezen kan ze wel. Je moet bedenken: je kunt niet horen wat anderen zeggen en je kunt zelf ook niets zeggen, maar kunt wel typen en lezen. Ik vind het zo lastig met gsm en MSN enzo dat je altijd bereikbaar moet zijn. Mensen kunnen niet accepteren dat je even met rust gelaten wilt worden. Als je je aanmeldt en je zet je op ‘bezet’ of ‘aanwezig’, dan krijg je van die antwoorden als: ‘Hé, antwoord eens!’ ‘Nee, ik ben afwezig, accepteer dat gewoon.’
Bijna de helft van de respondenten uit de verschillende categorieën ’eenzaamheid’ hebben meer dan 200 vrienden online. Behalve de jongeren die zich voortdurend eenzaam voelen. Maar ook in die categorie heeft ruim 20% meer dan 200 vrienden. Daar staat tegenover dat ruim één op drie van hen 20 vrienden of minder heeft online, aanzienlijk meer dan uit de andere categorieën respondenten. Let wel: het absolute aantal respondenten ’voortdurend eenzaam’ is laag: 22.
Tabel 34 Verdeling van eenzaamheid naar het aantal vrienden op de sociale netwerksite Hoe vaak voel je je eenzaam?
Hoeveel online vrienden heb je? < 20 Tussen 20 en 50 Tussen 51 en 100 Tussen 101 en 200 > 200 TOTAAL (N = 1623)
Nooit
Het overkomt me wel eens
Het overkomt me dikwijls
Het overkomt me voortdurend
11.7% 12.5% 15.0% 18.2% 42.6% 100%
9.9% 12.7% 13.3% 20.9% 43.2% 100%
14.4% 9.6% 15.1% 19.9% 41.1% 100%
36.4% 0.0% 13.6% 27.3% 22.7% 100%
Hoe groter het getal, hoe beter. Het boeit mensen niet of ze die ook kennen. Je wilt maar één ding: laten zien hoeveel vrienden je hebt. Ik heb 160 ‘vrienden’ op Facebook, maar dat zijn niet allemaal vrienden. Dat is onmogelijk. Ik bedoel nu niet cafékennissen of kameraden, maar echte vrienden. Bij mij zijn het vooral kennissen die bij mijn Facebook‐vrienden staan. Ik heb geen Facebook. Als je iets wilt vragen aan iemand dan stuur je een sms. Ik heb gewoon geen behoefte aan Facebook.
44
We hebben de respondenten een aantal uitspraken voorgelegd over contact online. De eerste uitspraak luidt: ’Zonder chat zou ik met veel vrienden het contact verliezen.’ Het merendeel van de respondenten is het niet eens met die uitspraak. Naast online vrienden hebben ze genoeg anderen met wie ze een vriendschappelijke band onderhouden. Toch is gemiddeld 25% tot bijna 40% het nog altijd in mindere of meerdere mate eens met deze uitspraak. Meer dan de helft van de ’voortdurend eenzamen’ keurt de stelling af. Het zou kunnen dat zij de voorkeur aan contacten offline. We zagen al dat zij minder vrienden online hebben, hun focus lijkt meer offline te liggen dan bij de andere jongeren uit de steekproef.
Tabel 35 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Zonder chat zou ik met veel vrienden het contact verliezen.’ Hoe vaak voel je je eenzaam?
‘Zonder de chat zou ik met veel vrienden het contact verliezen’ : Helemaal akkoord Akkoord Niet helemaal akkoord Helemaal niet akkoord TOTAAL (N = 897)
Nooit
Het overkomt me wel eens
Het overkomt me dikwijls
Het overkomt me voortdurend
5.7% 21.1% 40.7% 32.5% 100%
6.5% 31.3% 42.9% 19.3% 100%
16.9% 23.1% 36.9% 23.1% 100%
5.9% 23.5% 17.7% 52.9% 100%
Als je alleen vrienden hebt via Facebook, sorry maar… Spreek er dan mee af, ga op een bankje zitten in het park en babbel ermee.
Van de jongeren die zich ’nooit’ of ’wel eens’ eenzaam voelen praat ongeveer 60% tot 70% van de respondenten gemakkelijker over persoonlijke zaken dan dat ze die bespreken over de chat. Bij de jongeren die zich ’dikwijls’ of ’voortdurend’ eenzaam voelen is ongeveer de helft het daar mee eens. Zij hebben meer moeite om hun persoonlijke problemen met iemand face to face te bespreken. Het absolute aantal ’voortdurend’ eenzamen bedraagt slechts 17, wat het percentage 0.0% verklaart.
45
Tabel 36 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Ik chat gemakkelijker over persoonlijke onderwerpen dan dat ik erover praat.’ Hoe vaak voel je je eenzaam?:
Ik chat gemakkelijker over persoonlijke ontwerpen dan dat ik erover praat Helemaal akkoord Akkoord Niet helemaal akkoord Helemaal niet akkoord TOTAAL (N = 897)
Nooit
Het overkomt me wel eens
Het overkomt me dikwijls
Het overkomt me voortdurend
5.3% 21.5% 35.5% 37.7% 100%
9.0% 29.5% 33.9% 27.6% 100%
13.8% 30.8% 23.1% 32.3% 100%
11.8% 41.2% 0.0% 47.1% 100%
Je bent anders, je zegt andere dingen als je gewoon met iemand aan het praten bent. Via de chat is dat toch anders. Je bent ook anders. In het echt ben je vaak minder open tegen mensen die je niet kent. Op Facebook kun je snel naar een ander onderwerp gaan. Je kan daar ook makkelijker liegen.
Het grootste deel van de jongeren liegt niet gemakkelijker op de chat dan in een gesprek onder vier ogen. In die zin beschouwen zij chatgesprekken als even volwaardig als wanneer je lijfelijk samen bent. Behalve de jongeren die zich ’voortdurend eenzaam’ voelen. In die groep zegt bijna de helft dat ze gemakkelijker liegt op het internet.
Tabel 37 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Ik lieg gemakkelijker op de chat dan in een babbel onder vier ogen.’ Hoe vaak voel je je eenzaam?
Ik lieg gemakkelijker op de chat dan in een babbel onder vier ogen Helemaal akkoord Akkoord Niet helemaal akkoord Helemaal niet akkoord TOTAAL (N = 897)
Nooit
Het overkomt me wel eens
Het overkomt me dikwijls
Het overkomt me voortdurend
4.8% 21.5% 32.0% 41.7% 100%
5.1% 24.9% 34.9% 35.1% 100%
9.2% 21.5% 24.6% 44.7% 100%
35.2% 11.8% 11.8% 41.2% 100%
Overigens is er in de verhouding tussen liegen op de chat en jongeren die anderen wel of niet vertrouwen weinig verschil. Ongeveer zeven op de tien jongeren uit beide categorieën ontkennen meer te liegen in een gesprek online.
46
Tabel 38 Verdeling van vertrouwen naar de uitspraak: ’Ik lieg gemakkelijker op de chat dan in een babbel onder vier ogen.’ Vind je dat mensen over het algemeen te vertrouwen zijn: Ik lieg gemakkelijker op de chat dan in een babbel onder 4 ogen Helemaal akkoord Akkoord Niet helemaal akkoord Helemaal niet akkoord TOTAAL (N = 897)
Ja
4.1% 26.3% 35.5% 34.1% 100%
Nee
7.5% 21.1% 30.8% 40.6% 100%
‘Dankzij Facebook en Netlog voel ik mij meer verbonden met de buitenwereld.’ Dat vind ik een valse uitspraak! Je kan mensen leren kennen via Facebook of Netlog, maar je weet niet of ze echt zo oud zijn en er echt zo uit zien, dat ze niet liegen. Je kunt iemand pas echt goed leren kennen als je er zo mee praat of als je er veel bijzit. Dan leer je iemand pas echt goed kennen. Iedereen zal er wel op zitten, want het is handig, maar niet om iemand goed te leren kennen.
Jongeren liegen dus niet gemakkelijker op de chat dan in het echte leven (tabel 37). We kunnen daaruit concluderen dat ze chat even serieus nemen. Maar de respondenten lijken zichzelf tegen te spreken. Want acht op de tien jongeren stelt chatten niet gelijk aan gesprekken in ’real life’. Behalve de respondenten die zich ’voortdurend eenzaam’ voelen. De helft is weliswaar helemaal niet akkoord met de uitspraak, maar daar staat tegenover dat voor ruim een op de drie jongeren uit deze categorie een praatje in het echte leven gelijkwaardig is aan een chat.
47
Tabel 39 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Een klapke doen met een vriend(in) is hetzelfde voor mij als chatten met een vriend(in).’ Hoe vaak voel je je eenzaam?
Een ‘klapke’ doen met een vriend(in) is hetzelfde voor mij als chatten met een vriend(in) Helemaal akkoord Akkoord Niet helemaal akkoord Helemaal niet akkoord TOTAAL (N = 1623)
Nooit
Het overkomt me wel eens
Het overkomt me dikwijls
Het overkomt me voortdurend
6.4% 13.6% 42.6% 37.4% 100%
5.1% 14.1% 44.3% 36.5% 100%
2.7% 14.4% 45.9% 37.0% 100%
18.2% 18.2% 13.6% 50.0% 100%
De meeste jongeren uit de steekproef beschouwen vrienden die ze in levenden lijve ontmoeten meer als echte vrienden dan vrienden die ze ontmoeten op de chat. 90% van de niet‐ en minder eenzamen is het daarmee eens. Bij de respondenten die zich ’dikwijls’ eenzaam voelen is dat nog altijd 8 op 10. Bijna een derde van de jongeren die zich ’voortdurend’ eenzaam voelen maakt geen onderscheid tussen online vrienden en vrienden real life.
Tabel 40 Verdeling van eenzaamheid naar de uitspraak: ’Online vrienden zijn evengoed echte vrienden, zonder ze ooit gezien te hebben in ‘real life’. Hoe vaak voel je je eenzaam?
Online vrienden zijn evengoed echte vrienden, zonder ze ooit gezien te hebben in ‘real life’ Helemaal akkoord Akkoord Niet helemaal akkoord Helemaal niet akkoord TOTAAL (N = 1623)
48
Nooit
Het overkomt me wel eens
Het overkomt me dikwijls
Het overkomt me voortdurend
2.2% 8.1% 27.6% 62.1% 100%
2.3% 8.1% 32.5% 57.1% 100%
4.8% 13.0% 40.4% 41.8% 100%
9.1% 22.7% 18.2% 50.0% 100%
Je Belg voelen met een andere oorsprong Waar wonen de respondenten van Belgische origine en waar die van niet‐Belgische oorsprong? We gaan uit van de perceptie die jongeren hebben van hun eigen woonomgeving. Zo kunnen zij – zoals eerder gezegd ‐ een stad als Mechelen of Hasselt definiëren als een grootstad maar ook als een kleine gemeente. Meer dan een derde van de respondenten die net als hun ouders in België is geboren woont in een kleine gemeente. Een erg klein deel woont midden in een (groot‐)stad. Het adres van jongeren van niet‐Belgische origine is vooral te vinden in stedelijk gebied, met name midden in de (groot‐)stad. Dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat (groot‐)steden altijd aantrekkingspolen zijn geweest voor immigratie en internationale tewerkstelling. Jongeren met meerdere nationaliteiten wonen veel aan de rand van een grootstad. Bijna een kwart van hen woont in een kleine gemeente.
Tabel 41 Verdeling van nationaliteit naar woonomgeving Jouw nationaliteit:
Wat past het beste voor de plaats waar jij woont? Ik woon midden in een grootstad Ik woon aan de rand van een grootstad Ik woon midden in een stad Ik woon aan de rand van een stad Ik woon in een kleine gemeente Ik woon in een dorp op het platteland TOTAAL (N = 1580)
Ik ben Belg sinds mijn geboorte net zoals mijn ouders
Ik ben Belg maar heb ook nog een andere nationalit eit
Ik ben later Belg geworde n
Ik ben geen Belg
5.5%
18.1%
27.2%
21.2%
15.3%
23.0%
14.6%
15.2%
8.0%
16.6%
18.8%
15.2%
21.1%
14.3%
12.5%
14.0%
37.5%
24.6%
18.6%
18.2%
12.6%
3.4%
8.3%
16.2%
100%
100%
100%
100%
De meerderheid van de jongeren die, net als hun ouders, in België is geboren heeft vertrouwen in andere mensen. 56% om precies te zijn. Respondenten die (ook) een andere nationaliteit hebben dan de Belgische of die pas later de Belgische nationaliteit aannamen, zijn argwanender. Twee op de drie tot zelfs driekwart vertrouwt de ander niet.
49
Tabel 42 Verdeling van vertrouwen per nationaliteit Jouw nationaliteit
Ik ben Belg sinds mijn geboorte net zoals mijn ouders
Ik ben Belg maar heb ook nog een andere nationaliteit
Ik ben later Belg geworden
Ik ben geen Belg
Vind je dat andere mensen over het algemeen zijn te vertrouwen? Ja Nee TOTAAL (N = 1580)
56.4% 43.6% 100%
33.6% 66.4% 100%
31.2% 68.8% 100%
23.2% 76.8% 100%
Ik heb Russische roots. Bij mij in de klas zitten veel Vlaamse meisjes, maar dat zijn echt snobs, dikke nekken. Daar ga ik niet mee om. De Belgen kijken echt wel neer op de migranten. Er is echt wel een tweedeling. Bij mij op school worden allochtonen weggestuurd, omdat ze meestal zwakker zijn dan de Belgen. Leerkrachten zeggen dan tegen hen: ‘Ga maar beter TSO of BSO doen.’ Er zijn leerkrachten die je echt pushen naar beneden toe in plaats van naar boven. Mijn school is heel anders. Daar zitten ook veel gehandicapten op. Zelfs al ben je nog zo dom, dan blijven ze je helpen. Heel veel verschillende nationaliteiten. Je hebt op mijn school verschillende Belgen ten aanzien van allochtonen. De Belgen die openstaan en allochtone vrienden hebben. En de Belgen die een eigen kliekje vormen en de allochtonen negeren. In mijn cultuur, de Marokkaanse cultuur, is respect heel belangrijk. Dat je respect krijgt en dat je laat zien dat het slecht gaat met je. Maar in diezelfde cultuur hebben holebi’s het echt heel moeilijk. Zoals in iedere cultuur zitten ze daar ook. Tuurlijk! Maar mensen weten dat niet, want holebi’s kunnen er niet voor uit komen. Het is nog niet geaccepteerd.
Gelijkaardige resultaten worden gevonden wanneer men kijkt naar de geboorteplaats van de ouders: de respondenten van wie beide ouders in België zijn geboren hebben aanzienlijk meer vertrouwen in andere mensen. Ongeveer twee op de drie jongeren die van andere origine zijn wantrouwen andere mensen. Bij jongeren van Belgische oorsprong is dat 43 procent.
50
Tabel 43 Verdeling van vertrouwen en herkomst van de ouders Geboorteplaats van de ouders
Beide ouders in België geboren
Beide ouders zijn in het buitenland geboren
Eén van de ouders zijn in het buitenland geboren
Vind je dat andere mensen over het algemeen zijn te vertrouwen? Ja
57.0%
32.6%
37.6%
Nee TOTAAL (N = 1455)
43.0% 100%
67.4% 100%
62.4% 100%
Zijn jongeren van een andere nationaliteit en origine ook eenzamer dan de Belgen? Het antwoord daarop is: nauwelijks. In alle categorieën zegt de overgrote meerderheid dat het hun ’wel eens’ overkomt. Weliswaar stijgt het aantal respondenten dat ’voortdurend’ eenzaam is een beetje bij de groep die geen Belgische nationaliteit heeft of die pas later heeft verworven, maar de verschillen zijn klein.
Tabel 44 Verdeling van eenzaamheid en nationaliteit Jouw nationaliteit:
Ik ben Belg sinds mijn geboorte net zoals mijn ouders
Ik ben Belg maar heb ook nog een andere nationaliteit
Ik ben later Belg geworden
19.6%
29.8%
12.5%
70.4% 9.2%
61.9% 7.5%
70.8% 10.4%
0.8%
0.8%
6.3%
4.0%
100%
100%
100%
100%
Voel jij je wel eens eenzaam? Nooit Het overkomt me wel eens Het overkomt me dikwijls Het overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1580)
Ik ben geen Belg
35.4% 50.5% 10.1%
Er wordt op deze school veel gepest vooral over afkomst en huidskleur. Voor sommigen is dat een grapje, anderen uitschelden. Soms jaloezie. Maar er zijn geen bedreigingen voor zover ik weet.
Ook op basis van de herkomst van de ouders kan niet gezegd worden dat bepaalde categorieën jongeren daadwerkelijk veel eenzamer zijn dan anderen. Bijna 13% van de respondenten waarvan beide ouders buiten België zijn geboren zeggen ’dikwijls’ of ’voortdurend’ eenzaam te zijn tegen exact 10% voor de jongeren waarvan één of beide ouders in België zijn geboren.
51
Tabel 45 Verdeling van eenzaamheid en herkomst van de ouders Geboortegrond van de ouders:
Voel jij je wel eens eenzaam? Nooit Het overkomt me wel eens Het overkomt me dikwijls Het overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1455)
Beide ouders in België geboren
Beide ouders zijn in het buitenland geboren
Eén van de ouders zijn in het buitenland geboren
19.2% 70.8%
28.0% 59.2%
26.2% 63.8%
9.1% 0.9%
8.3% 4.5%
9.0% 1.0%
100%
100%
100%
Er was onlangs een bommaatje die was gevallen door de sneeuw. Ik zei: ‘Oei, mevrouw!’ Als zo’n vrouwtje valt kan dat slechte gevolgen hebben, dus ik wilde haar helpen. En die zei opeens: ‘Vuile neger, blijf van mij!!’ Die bleef nog liever in de sneeuw liggen dan dat ze door mij geholpen wilde worden.
Meer dan driekwart van de Belgen die, net als hun ouders, in België geboren zijn voelen zich op en top Belg. Ruim twee op tien twijfelt daaraan of is dat radicaal niet. De jongeren die meerdere nationaliteiten hebben of later Belg zijn geworden uit een andere nationaliteit zijn sterk verdeeld – met een nadruk op ’zich niet‐Belg voelen’ bij de respondenten die later de Belgische nationaliteit hebben aangenomen. De personen die geen Belg zijn koesteren nauwelijks een band met dit land. Zeven op tien voelt zich absoluut geen Belg. Slechts 7% wel.
Tabel 46 Verdeling van verbondenheid met België naar nationaliteit Jouw nationaliteit:
Ik ben Belg sinds mijn geboorte net zoals mijn ouders
Ik ben Belg maar heb ook nog een andere nationaliteit
Ik ben later Belg geworden
Ik ben geen Belg
4.0%
28.4%
40.4%
69.7%
18.4%
46.2%
38.3%
23.2%
77.6% 100%
25.4% 100%
21.3% 100%
7.1% 100%
Voel je je Belg? Helemaal niet Gedeeltelijk
Helemaal wel TOTAAL (N = 1576)
52
Je al dan niet verbonden voelen met iemand, een groep of een cultuur heeft te maken met hoe je ontvangen en geaccepteerd wordt door die betreffende persoon, groep of cultuur. JOP heeft onderzoek gedaan naar de verdraagzaamheid van jongeren tussen 12 en 30 jaar. JOP: ’De instemming met etnocentrische uitspraken van sociaaleconomische aard is veel hoger dan met deze van culturele aard (…). Zo is 19.5 procent van mening dat vreemdelingen ons werk afnemen en gaat maar liefst 41 procent van de jongeren akkoord met de stelling dat migranten hier komen profiteren van de uitkeringen. Anderzijds beschouwt toch 48.5 procent van de jongeren de aanwezigheid van verschillende culturen als een verrijking van onze samenleving en vindt 52 procent dat we veel kunnen bijleren van andere culturen. Bovendien, zo stelt maar liefst 73 procent, zullen verschillende culturen elkaar moeten respecteren als we een leefbare samenleving willen opbouwen.’ (Zie: Jessy Siongers, De grenzen van verdraagzaamheid, in: Jongeren In Cijfers En Letters, 2010, p. 260‐261.) Het is een genuanceerd verhaal dat geschetst wordt van hoe het zou kunnen of moeten zijn, een ideaalbeeld, tegenover hoe de jongeren het momenteel werkelijk ervaren. Een wisselwerking tussen verwachtingen en acceptatie. Dat kan een verklaring zijn voor hoe jongeren van andere origine hun draai proberen te vinden in de van oorsprong Vlaamse samenleving, cultuur en identiteit. Vele allochtone jongeren lijken in een spagaat te verkeren tussen hun herkomst en hun toekomst. Dat beeld wordt nog eens onderstreept door de verschillende citaten van geïnterviewde jongeren. Vele jongeren lijken te reageren op hoe autochtone mensen op hun reageren en bouwen van daaruit hun wereldbeeld op.
Ik voel mij verbondenheid met zowel de Belgische als mijn eigen gemeenschap. Op school vooral Belgische, thuis meer de Marokkaanse. Ik vind het niet erg om altijd te moeten praten over mijn afkomst. We staan dan in de belangstelling. Jullie mogen alles weten van onze cultuur. Stel maar vragen. Maar wij zijn ook geïnteresseerd in jullie cultuur, het is wederzijds.
Bijna acht op de tien respondenten van wie de ouders allebei in België zijn geboren voelt zich Belg. Minder dan 5% volledig niet. Als beide ouders in het buitenland zijn geboren is de verhouding geheel anders: meer dan de helft heeft totaal geen affiniteit met de Belgische nationaliteit. Nog eens bijna vier op tien gedeeltelijk. Als één van de ouders in België is geboren zijn de meningen verdeeld. Iets meer dan 80% voelt zich in minder of meerdere mate Belg. De rest absoluut niet.
Tabel 47 Verdeling van verbondenheid met België en herkomst van de ouders Geboortegrond van de ouders:
Voel je je Belg? Helemaal niet Gedeeltelijk Helemaal wel TOTAAL (N = 1452)
Beide ouders in België geboren
4.4% 17.1% 78.5% 100%
Beide ouders zijn in het buitenland geboren
Eén van de ouders zijn in het buitenland geboren
53.8% 38.6% 7.6% 100%
17.2% 39.7% 43.1% 100%
53
Als de Rode Duivels voetballen supporter ik wel voor ze, ik ben zelfs eens gaan kijken. Maar als de Rode Duivels tegen Marokko spelen dan ben ik als Marokkaan absoluut voor Marokko! Op school praten we veel over de verschillende nationaliteiten. Soms met de leerkracht, soms onder ons op het schoolplein. Als iemand weer eens heeft gezegd dat alle allochtonen die geen Nederlands kunnen het land uit moeten. Het is irritant dat sommige mensen zulke rare gedachten hebben, maar ja, je moet je er toch bij neerleggen dat niet iedereen jou graag heeft.
Over het algemeen zijn er geen verschillen af te lezen hoe Belgische en niet‐Belgische jongeren hun eenzaamheid verdrijven. Het populairst zijn televisie kijken en sms’en. Deze categorie en de niet‐ Belgen lezen beduidend meer als ze eenzaam zijn dan oorspronkelijke Belgen. Belgen hangen verhoudingsgewijs minder rond op straat dan niet‐Belgen. Weinig jongeren vragen om hulp, maar de later geworden Belgen en de niet‐Belgen doen dat relatief toch net iets meer.
Tabel 48 Verdeling van bezigheden als reactie op je eenzaamheid bij Belgen en niet‐Belgen Nationaliteit
Bezigheden bij eenzaamheid (meerkeuze; N = 1238) Tv kijken Sms’en Muziek beluisteren Chatten, Facebook, Netlog Vervelen Met vrienden afspreken Lezen Bellen Op café gaan Broer/zus ambeteren Rondhangen op straat Hulp vragen
Belg sinds geboorte net als ouders
Naast Belg ook andere nationaliteit
Later Belg geworden
Geen Belg
66.7% 60.6% 38.0% 35.4% 31.4% 29.9% 18.0% 13.5% 12.4% 10.3% 7.4% 0.8%
72.5% 65.5% 46.0% 38.6% 32.8% 33.3% 19.6% 15.3% 12.7% 10.6% 15.3% 1.1%
66.7% 50.0% 52.4% 42.9% 40.5% 26.2% 35.7% 16.7% 4.8% 9.5% 11.9% 4.8%
59.4% 50.0% 48.4% 34.4% 39.1% 34.4% 26.6% 18.8% 15.6% 10.9% 20.3% 3.1%
Ruim 80% van de respondenten, die net als hun ouders in België zijn geboren, voelt zich in mindere of meerdere mate verbonden met zijn ouders. Dat verschilt niet zo veel van de jongeren van wie beide ouders in het buitenland zijn geboren. Opvallend is dat deze laatste groep een sterkere nadruk legt op de band met hun ouders. Bijna de helft van deze jongeren zegt zijn of haar ouders als goede vrienden te beschouwen.
54
Tabel 49 Verdeling van de oorsprong van de ouder met de verbondenheid met de ouders Geboortegrond van de ouders:
Mijn ouders zijn goede vrienden voor mij Klopt helemaal voor mij Klopt een beetje voor mij Klopt helemaal niet voor mij TOTAAL (N = 884)
Beide ouders in België geboren
Beide ouders zijn in het buitenland geboren
Eén van de ouders zijn in het buitenland geboren
33.4%
47.0%
30.3%
52.0%
34.1%
57.7%
14.6%
18.9%
12.0%
100%
100%
100%
55
56
Stad, platteland, thuis, instelling of bij de buren We hebben jongeren gevraagd hoe ze kijken naar de plaats waar ze wonen. Welke perceptie hebben zij van hun eigen omgeving? Op basis daarvan hebben we de vraag gesteld hoe groot het vertrouwen is. Bijna twee op de drie respondenten die zeggen in de grootstad te wonen wantrouwen andere mensen. Daarmee is hun aantal relatief groter dan bij de andere categorieën. Daarentegen vertrouwen jongeren die in het landelijke wonen gemakkelijker. Het lijkt er dus op dat hoe stedelijker de omgeving hoe minder vertrouwen men heeft in anderen.
Tabel 50 Verdeling van vertrouwen per omvang gemeente Wat past best voor de plaats waar je woont? Zijn mensen over het algemeen te vertrouwen? Ja Nee Totaal (N = 1590)
Ik woon midden in een grootstad
35.4% 64.6% 100%
Ik woon aan de rand van een grootstad
44.3% 55.7% 100%
Ik woon midden in een stad
Ik woon aan de rand van een stad
44.4% 55.6% 100%
52.8% 47.2% 100%
Ik woon in een kleine gemeente
Ik woon in een dorp op het platteland
55.5% 44.5% 100%
52.3% 47.7% 100%
Wij hebben ruzie met onze buren. Omdat het klootzakken zijn. Onaangekondigd beginnen ze op zondagochtend met een machine te werken. Heel de buurt wakker. Ze bespioneren ons ook door de haag.
De omgeving waar de respondenten wonen heeft weinig invloed op de graad van eenzaamheid. Jongeren die in een landelijke omgeving wonen zijn iets vaker ’wel eens’ eenzaam in plaats van ’nooit’ eenzaam. In de (groot)stad is dat juist andersom.
57
Tabel 51 Verdeling van eenzaamheid per omvang gemeente Wat past best voor de plaats waar je woont?
Voel jij je wel eens eenzaam? Nooit Het overkomt me wel eens Het overkomt me dikwijls Het overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1587)
Ik woon midden in een grootstad
Ik woon aan de rand van een grootstad
Ik woon midden in een stad
Ik woon aan de rand van een stad
Ik woon in een kleine gemeente
Ik woon in een dorp op het platteland
25.2% 62.6%
25.4% 63.6%
27.8% 63.6%
23.9%
17.6% 72.6%
19.3%
10.2%
9.5%
8.6%
7.6%
9.2%
9.7%
2.0%
1.5%
0.0%
1.0%
0.6%
2.8%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
67.5%
68.2%
De omgeving waar de respondenten wonen heeft ook weinig invloed op waar hun vrienden wonen. De meeste vrienden wonen in de buurt, in de rest Vlaanderen en ook een aantal in het buitenland. Het maakt weinig uit of de jongeren zelf op het platteland wonen, in een stad of in een grootstad.
Tabel 52 Verdeling van verbondenheid met vrienden per omvang gemeente Wat past best voor de plaats waar je woont?
Waar wonen jouw vrienden? Ik heb alleen vrienden in mijn buurt Ik heb vrienden in de buurt en op andere plaatsen in Vlaanderen Ik heb vrienden in mijn buurt, elders in Vlaanderen, en in buitenland Ik heb alleen vrienden die veraf wonen (binnen- en/of buitenland) TOTAAL (N = 1586)
58
Ik woon midden in een grootsta d
Ik woon aan de rand van een grootstad
Ik woon midden in een stad
16.3%
9.5%
13.6%
40.2%
48.7%
38.9%
Ik woon aan de rand van een stad
10.5%
Ik woon in een kleine gemeente
13.2%
Ik woon in een dorp op het platteland
11.9%
56.8% 57.0%
55.7%
40.8%
39.5%
44.4%
31.5%
27.6%
27.3%
2.7%
2.3%
3.1%
1.0%
2.4%
5.1%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Op de vraag wie voelt zich meer verbonden met Vlaanderen of met België, stak van een groep van 10 jongeren 10 personen hun hand op voor Vlaanderen. Op de vraag wie voelt zich meer verbonden met Vlaanderen of met de Kempen, stak van dezelfde groep van 10 jongeren 10 personen hun hand op voor de Kempen. Op de vraag wie voelt zich meer verbonden met haar/zijn dorp of met de Kempen, stak de meerderheid van deze groep van 10 jongeren de hand op voor de Kempen. Vroeger, toen ik nog klein was, waren er keiveel jongens van mijn leeftijd, allemaal vrienden. Tot ’s avonds laat buiten spelen enzo. Toen kregen wij nieuwe buren waar ik ook keigoede vrienden mee was maar na een tijdje zijn we uit elkaar gegroeid. Ik weet bijvoorbeeld van een buurjongen nu niet meer in welke klas hij zit. Ik zeg er niets meer tegen. Het is niet dat wij van de ene op de andere dag met ruzie uit elkaar zijn gegaan, we zijn gewoon uit elkaar gegroeid.
Over het algemeen lijkt het erop dat men in een stedelijke omgeving minder vaak contact heeft met de buren. De meerderheid van de respondenten groet zijn buren, maar heeft geen nauwer contact. In de grootstad hebben relatief iets meer jongeren nooit contact met hun buren, bijna 1 op 5. De jongeren in de grootstad komen minder vaak ’wel eens’ over de vloer bij de buren. Op het platteland komt dat net iets meer voor. Vrijwel niemand ziet zijn of haar buur als beste vriend.
Tabel 53 Verdeling van verbondenheid met buren per omvang gemeente Wat past best voor de plaats waar je woont?
Hoe goed ken je jouw buren? Ik praat nooit met mijn buren Ik groet mijn buren als ik die zie, meer niet Ik kom wel eens bij de buren en omgekeerd Ik ben bevriend met mijn buren Mijn buur is mijn beste vriend(in) TOTAAL (N = 1584)
Ik woon midden in een grootsta d
Ik woon aan de rand van een grootstad
Ik woon midden in een stad
Ik woon aan de rand van een stad
Ik woon in een kleine gemeent e
Ik woon in een dorp op het platteland
18.4%
11.0%
15.4%
9.9%
9.4%
10.9%
59.2%
55.7%
52.5%
52.3%
55.1%
47.7%
8.8%
15.5%
17.9%
22.0%
16.9%
22.7%
13.6%
15.9%
13.6%
14.8%
17.5%
17.6%
0.0%
1.9%
0.6%
1.0%
1.1%
1.1%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Ik ken de helft van mijn buren niet.
59
We zagen in tabel 13 dat jongeren die bij beide ouders wonen iets meer vertrouwen dan wantrouwen: 52,5% om 47,5%. Bij de andere categorieën overheerst de argwaan. Vooral jongeren die alleen (64,7%) wonen en nog meer diegenen die in een instelling (84,6%) zitten zijn erg negatief over hun vertrouwen in de ander. Geldt deze verdeling ook voor eenzaamheid? Zoals we al hebben gezien is de overgrote meerderheid ’wel eens’ eenzaam. Behalve één groep: de jongeren die in een instelling wonen (zoals een internaat) zijn beduidend vaker eenzaam dan andere jongeren. Opvallend is ook dat de categorieën ’alleen’ en ’instelling’ veel vaker ’voortdurend’ eenzaam zijn. Let wel: ook hier geldt dat deze categorieën veel minder vaak voorkomen: absolute aantallen voor ’alleenstaande’ respondenten in deze steekproef is 17, die voor ’instelling’ slechts 13.
Tabel 54 Verdeling van eenzaamheid per woonsituatie Bij wie woon je?
Voel jij je wel eens eenzaam? Nooit Het overkomt me wel eens Het overkomt me dikwijls Het overkomt me voortdurend TOTAAL (N = 1276)
60
Bij één van mijn ouders & nieuwe partner
Alleen
Instelling
Bij één van mijn ouders
Bij mijn beide ouders
21.9% 69.5%
17.7% 58.8%
15.4% 30.8%
22.0% 68.5%
24.4%
5.7%
5.9%
30.8%
7.1%
8.6%
2.9%
17.6%
23.0%
2.4%
0.3%
100%
100%
100%
100%
100%
66.7%
De vragenlijst CONNECTED Wij van In Petto doen onderzoek naar hoe 'Connected' je bent. Waar gaat Connected over? Het wordt vanzelf duidelijk als je de vragenlijst invult. Het invullen kost slechts 5 minuten. Lees goed de vragen, maar het allerbelangrijkste voor ons is dat je de vragen eerlijk beantwoordt. Dus niet wat je denkt of wat anderen ervan zullen denken. Maar hoe jij je VOELT bij de keuzemogelijkheden. (Als je twijfelt bij een vraag, bedenk dan: Hoe kijk ik daar naar, hoe zie ik het?) Succes!
1/28 Vind je dat mensen over het algemeen te vertrouwen zijn? Ja neen
2/28 Hoe voel je je vandaag? super heel goed
Ga naar vraag 3/28
goed kan beter slecht
Ga naar vraag 4/28
barslecht
61
3/28 Waarom voel je je goed? (Je mag hier meerdere antwoorden aanduiden) Ik heb iets leuk gedaan Ik ben verliefd Ik heb mensen kunnen helpen Ik heb goeie punten op school Ik heb plezante vooruitzichten Ik heb net iets gekocht/gekregen wat ik graag wilde Ik word gewaardeerd Ik heb toffe vrienden Ik kan goed opschieten met mijn ouders Ander: ……………………………………………
Ga naar vraag 5/28!
62
4/28. Waarom voel je je slecht? (Je mag hier meerdere antwoorden aanduiden) Het is net uit met mijn lief Ik ben eenzaam Ik heb geen vrienden Ik heb geldzorgen Ik heb niets om naar uit te zien Ik heb onbetrouwbare vrienden Ik heb slechte punten op school Ik verveel me Ik vind geen lief Ik voel me in de steek gelaten Ik word uitgelachen, gepest Mijn ouders begrijpen me niet Ander: …………………………………….. 5/28. Hoe voel je je meestal? super heel goed
Ga naar vraag 6/28
goed kan beter slecht
Ga naar vraag 7/28
barslecht 6/28. Waarom voel je je meestal goed? (Je mag meerdere antwoorden aanduiden) De toekomst lacht me toe Ik doe altijd leuke dingen Ik heb alles wat ik wil Ik heb altijd goeie punten op school Ik heb het tofste lief van de wereld Ik heb toffe vrienden Ik kan goed opschieten met mijn ouders Ik krijg veel waardering Ander: …………………………………….. Ga naar vraag 8/28!
63
7/28 Waarom voel je je meestal slecht? (Je mag meerdere antwoorden aanduiden) Ik heb altijd geldzorgen Ik heb geen vrienden Ik heb onbetrouwbare vrienden Ik heb slechte punten op school Ik kan maar geen lief vinden Ik verveel me voortdurend Ik voel me alleen Ik word voortdurend uitgelachen, gepest Mijn ouders begrijpen me niet Mijn toekomst is verre van rooskleurig Ander:……………………………………………… 8/28. Voel jij je wel eens eenzaam? Nooit
Æ ga naar vraag 11/28
Het overkomt me wel eens Het overkomt me dikwijls
ga naar vraag 9/28
Het overkomt me voortdurend 9/28. Wat doe je als je je eenzaam voelt? (Je mag meerdere antwoorden aanduiden) Bellen Broer/zus ambeteren Chatten, facebooken, netloggen, ... Hulp vragen Lezen Met vrienden afspreken Op café gaan Rondhangen op straat Sms'en Muziek beluisteren Tv kijken Vervelen Iets anders:………………………………………………
64
10/28. Als je eenzaam bent, bij wie klop je dan aan? (Je mag meerdere antwoorden aanduiden) Ik telefoneer met vriend(in) Ik schrijf het in mijn dagboek Ik sms Ik chat met vriend(in) die ik alleen ken van de chat Ik zet het in mijn Facebook- of Netlogstatus Ik chat met vriend(in) die ik in 'real life' ook zie Ik chat of mail met een leerkracht Ik babbel met een ouder(s) Ik vertel het aan mijn knuffelbeer Ik houd het voor mezelf Ik babbel met een leerkracht, begeleider, coach, ... Ik babbel met een vriend(in) Ander:…………………………………………… 11/28. Klopt dit voor jou? klopt helemaal Ik ben nooit lang zonder lief Mijn vriendschappen blijven heel lang duren Ik heb een beste vriend(in) Ik vind dat ik veel vrienden heb Zonder mijn vrienden voel ik me eenzaam Ik heb veel online vrienden die ik nog nooit ontmoet heb Mijn ouders zijn goede vrienden voor mij Ik kan niet zonder lief Ik maak gemakkelijk nieuwe vrienden Ik voel me soms eenzaam in een groep met bekenden Als ik eerlijk ben, zijn de meeste van mijn vrienden eerder kennissen
klopt een beetje
klopt helemaal niet
65
12/28. Waar wonen jouw vrienden? Ik heb alleen vrienden in mijn buurt Ik heb vrienden in de buurt maar ook op andere plaatsen in Vlaanderen. Ik heb zowel vrienden in mijn buurt, op andere plaatsen in Vlaanderen maar ook in het buitenland. Ik heb alleen vrienden die veraf wonen (binnen- en/of buitenland) 13/28. Hoe goed ken je jouw buren? (één antwoord aanduiden, ajb) Ik praat nooit met mijn buren. Ik groet mijn buren als ik die zie, meer niet. Ik kom wel eens bij de buren en omgekeerd. Ik ben bevriend met mijn buren Mijn buur is mijn beste vriend(in) 14/28. Hoe vaak doe jij het volgende? nooit af en toe Gamen Tv kijken Rondhangen Kunst / muziek / theater Betaalde bijbaan ('s avonds / weekend) Shoppen Internationale uitwisselingsvakanties Met vrienden samen zijn Werken voor school Jeugdbeweging, jeugdhuis Sporten Chatten, netloggen, facebooken, ... Met je lief samen zijn Uitgaan
66
dikwijls
vaak
15/28. Hoe denk jij over de volgende stellingen? helemaal akkoord
akkoord
niet helemaal akkoord
helemaal niet akkoord
Zonder de chat zou ik met veel vrienden het contact verliezen. Ik chat gemakkelijker over persoonlijke onderwerpen dan dat ik erover praat. Ik lieg gemakkelijker op de chat dan in een babbel onder 4 ogen. Een 'klapke' doen met een vriend(in) is hetzelfde voor mij als chatten met een vriend(in). Online vrienden zijn evengoed echte vrienden, zonder ze ooit gezien te hebben in 'real life'. 16/28. Hoe vaak ben je online? Dagelijks 2 uur of meer Dagelijks, maar minder dan 2 uur Regelmatig, maar niet elke dag Zelden Nooit 17/28. Hoeveel online vrienden heb je op de social network site waar je vaakst actief op bent? <20 tussen 20 en 50 tussen 51 en 100 tussen 101 en 200 >200
67
18/28. We zijn bijna klaar. Alleen nog een paar vraagjes over jezelf: Ik ben een… jongen meisje 19/28. Geboortejaar?
20/28. Postnummer van de plaats waar je woont
21/28. Wat past best voor de plaats waar jij woont? Ik woon midden in een grootstad. Ik woon aan de rand van een grootstad. Ik woon midden in een stad Ik woon aan de rand van een stad Ik woon in een kleine gemeente Ik woon in een dorp op het platteland 22/28. Jouw studieniveau is: ASO BUSO BSO KSO TSO Deeltijds 23/28. Bleef je al eens een jaar zitten? ja neen
68
24/28. Bij wie woon je? Bij één van mijn ouders en zijn/haar nieuwe partner Samen met vriend(in) Alleen Instelling Afwisselend bij één van mijn ouders Bij één van mijn ouders Bij mijn beide ouders Bij een ander familielid (oom, tante, grootouders) of voogd 25/28. Hoeveel kinderen zijn er in jouw gezin?
26/28. Jouw nationaliteit. Vink hieronder aan wat het beste bij jou past. Ik ben Belg sinds mijn geboorte net zoals mijn ouders. Ik ben Belg maar heb ook nog een andere nationaliteit. Ik ben later Belg geworden Ik ben geen Belg 27/28. Waar zijn je ouders geboren? Mijn beide ouders zijn geboren in België Mijn beide ouders zijn geboren in het buitenland Eén van mijn ouders is geboren in België, de andere in het buitenland 28/28. Voel jij je Belg? Helemaal niet Gedeeltelijk Helemaal wel
Je hebt ons enorm geholpen door deze vragen in te vullen. Nogmaals bedankt voor je medewerking. In Petto/Trendwolves
69