MR. J.B.H. THIEL
1. INLEIDING Woningstichting Samenwerking Vlaardingen hecht er veel belang aan dat tussen haar en de vertegenwoordigers van haar huurders een constructieve samenwerking bestaat. Daartoe is het nodig dat er periodiek overleg is tussen de woningstichting en de vertegenwoordigers van de huurders over allerhande zaken die voor die huurders van wezenlijk belang zijn. Dat overleg kan niet vrijblijvend zijn. De vertegenwoordigers van de huurders moeten ook invloed kunnen uitoefenen op de beslissingen die de woningstichting als verhuurder neemt over de zaken die de huurders aangaan. Niet alleen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen hecht aan deze zaken veel belang. Ook de wetgever vindt het zó belangrijk dat huurders invloed kunnen hebben op zaken die voor hen van belang zijn, dat er een speciale wet is die voor dit overleg regels geeft: De Wet op het overleg huurders verhuurder (Staatsblad 1998, 501). Deze wet is met ingang van 1 januari 2009 gewijzigd (Staatsblad 2008, 418). Met deze wijziging werden de positie en de invloed van de huurders verbeterd. Verhuurders die de status van toegelaten instelling hebben (en Woningstichting Samenwerking heeft die), worden geacht om nog meer dan een 'gewone' verhuurder hun huurders bij een aantal zaken te betrekken. Dit is geregeld in artikel 17 van het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh). In hoofdstuk 1 wordt uiteengezet wat de beide wettelijke regelingen nu eigenlijk inhouden. Om de huurders goed te kunnen vertegenwoordigen, moet de 'huurdersvertegenwoordiging', ook wel huurdersraad of huurdersorganisatie genoemd, een officiële juridische status hebben. De Overlegwet schrijft dat ook voor. De status die de 'huurdersvertegenwoordiging' van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen heeft gekozen is de stichting. De wijze waarop die stichting is georganiseerd is vastgelegd in de statuten. Deze zijn vastgelegd in een notariële akte. De tekst van deze statuten is te vinden in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 staat de samenwerkingsovereenkomst die Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en de Stichting gezamenlijk hebben gesloten. Naast de huurdersvertegenwoordiging als boven genoemd zijn er bewonerscommissies en huurdersverenigingen. Zij spelen een belangrijke rol in
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
1
MR. J.B.H. THIEL
het overleg met de Woningstichting, als het gaat om zaken die typisch betrekking hebben op de wijken of complexen waarvoor die commissies of verenigingen zich met name inspannen. Om dat overleg te structureren is een reglement gemaakt. Dit reglement is te vinden in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 ten slotte zijn de wettelijke regelingen opgenomen waarin de basis is gelegd voor het overleg tussen de huurders en de verhuurder: de Wet op het overleg huurders verhuurder, en artikel 17 van het Bbsh. Zoals uit hoofdstuk 1 zal blijken, geven de Overlegwet en het Bbsh aan de huurdersraad of huurdersorganisatie, maar ook aan de huurders en de bewonerscommissies een aantal rechten en bevoegdheden die de Woningstichting puur op grond van die beide wettelijke regelingen moet respecteren. Een overeenkomst is daarvoor niet nodig. Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en de huurdersraad vinden beide dat het goed is als aan de huurdersraad nog wat extra bevoegdheden toekomen, dus als extra boven op de wettelijke bevoegdheden. Deze overeenkomst is vooral van belang om die 'extra's' vast te leggen. Ons bedrijfsplan 2010-2014 ‘Werken aan Wonen’ geeft aan dat wij onze klantgerichte houding willen versterken en daardoor nog beter in kunnen spelen op de wensen van onze klanten. Naast de wettelijke kaders vormen de zogenaamde klantenpanels dan ook een waardevolle aanvulling op de huurdersorganisaties conform de Overlegwet. In een klantenpanel kan de klant als ervaringsdeskundige zijn mening geven over bepaalde onderwerpen die wij gebruiken voor nieuw beleid en om onze wijze van communiceren te verbeteren. Omdat de Overlegwet het begrip ‘klantenpanels' niet kent komen ze ook niet in de plaats van de Overlegwethuurdersorganisaties maar kunnen wel de banden met onze klanten versterken.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
2
MR. J.B.H. THIEL
HOOFDSTUK 1 HET WETTELIJK SYSTEEM VOOR HET OVERLEG TUSSEN DE WONINGCORPORATIE ALS VERHUURDER EN HET COLLECTIEF VAN HUURDERS
De Overlegwet De Wet op het overleg huurders verhuurder (verder te noemen: de Overlegwet) geeft huurdersorganisaties, die voldoen aan de eisen die de Overlegwet stelt (zie hieronder), het recht om door de verhuurder over bepaalde zaken geïnformeerd te worden, daar met hem overleg over te hebben en om aan de verhuurder advies uit te brengen. Op één punt heeft de huurdersorganisatie zelfs instemmingsrecht. Ook aan individuele huurders en bewonerscommissies worden bepaalde rechten toegekend. Daarnaast bevat ook het Bbsh nog regels over het betrekken van de huurdersorganisatie(s) en bewonerscommissies bij het opstellen van beleidsstukken zoals een meerjarenplan, de jaarrekening en het jaarverslag en het volkshuisvestingsverslag.. In deze beide wettelijke regelingen ligt de basis voor de invloed die huurders/bewoners kunnen hebben op de gang van zaken binnen de corporatie. De Overlegwet regelt in hoofdzaak drie zaken: 1. de onderwerpen waarover de huurders, de huurdersorganisatie en de bewonerscommissies minimaal geïnformeerd moeten worden en waarover overlegd moet worden; 2. de huurdersorganisatie krijgt recht op advies bij beleidswijzigingen op die onderwerpen en instemmingsrecht als de wijziging van het beleid de vaststelling van servicekosten betreft; 3. een financiële bijdrage van de verhuurder aan de huurdersorganisatie. ad 1. Informatie en overleg De huurders, de betrokken bewonerscommissie en de betrokken huurdersorganisatie hebben recht op informatie over het beleid en het beheer van de verhuurder dat rechtstreeks te maken heeft met de directe woon- en leefsituatie van de huurders. Hiertoe horen in ieder geval de volgende onderwerpen: - het onderhoud en beheer van woningen en woonomgeving; - sloop en renovatie; - het aan- en verkoopbeleid; - het verhuur- en toewijzingsbeleid; - de algemene bepalingen van het huurcontract; - de plannen voor de huurprijzen in de komende jaren;
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
3
MR. J.B.H. THIEL
-
de omvang (inhoud) en prijs van bijvoorbeeld servicekosten, inschrijvingskosten, waarborgsommen, etc.; een voorstel tot fusie als bedoeld in de artikelen 2:312 en 313 BW; leefbaarheid en herstructurering van de buurt en de wijk; huisvesting van ouderen, gehandicapten en personen die zorg nodig hebben; overeenkomsten (met derden) over servicekosten; overeenkomsten (met derden) over het beheer van de woningen; de lijn uit de uitspraken van de geschillencommissie; de inzet van de verhuurder bij prestatieafspraken met de gemeente.
Voor zover het om het huidige beleid gaat hoeft de verhuurder de informatie alleen te geven als de huurder, de bewonerscommissie of de huurdersorganisatie daar om vraagt. Heeft de verhuurder plannen om zijn beleid met betrekking tot de boven genoemde onderwerpen te wijzigen, dan moet hij uit eigen beweging de bewonerscommissie en de huurdersorganisatie daarover informeren. Wanneer de bewonerscommissie of de huurdersorganisatie over de verstrekte informatie wil overleggen met de verhuurder, dan moet de verhuurder dat overleg voeren. De verhuurder hoeft geen informatie te geven die zijn bedrijfsbelang in gevaar brengt. De huurdersorganisatie, de bewonerscommissie en de huurder kunnen met de verhuurder schriftelijk nadere afspraken maken over de onderwerpen waarover de verhuurder informatie moet geven. De verhuurder moet, los van het overleg over de verstrekte informatie, ten minste één keer per jaar met de huurdersorganisatie en de bewonerscommissie(s) een overleg hebben. Dat mag een gezamenlijk overleg zijn. Zowel de huurdersorganisatie als de bewonerscommissie kan voor dit overleg agendapunten aandragen. ad 2. Advies- en instemmingsrecht Behalve het recht om over de informatie overleg te hebben met de verhuurder, heeft de bewonerscommissie of de huurdersorganisatie het recht om over de voorgenomen wijzigingen in het beleid schriftelijk advies aan de verhuurder uit te brengen. Dit geldt bij alle onderwerpen waarover de verhuurder de bewonerscommissie of de huurdersorganisatie moet informeren. De bewonerscommissie en de huurdersorganisatie krijgen voor dat overleg en advies minimaal zes weken de tijd, te rekenen vanaf het moment waarop de informatie is verstrekt.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
4
MR. J.B.H. THIEL
Als de verhuurder het advies of onderdelen daarvan niet wil volgen, is hij verplicht zijn argumenten schriftelijk mee te delen. Dat moet binnen veertien dagen na ontvangst van het advies van de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie. Drie dagen nadat de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie dat bericht heeft ontvangen, mag de verhuurder alsnog zijn eigen beleid uitvoeren. Deze periode van drie dagen geeft de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie de gelegenheid om de zaak eventueel aan de kantonrechter voor te leggen. De verhuurder kan zijn beleid natuurlijk ook uitvoeren als de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie geen bezwaar heeft of niet binnen de periode van zes weken reageert. De verhuurder mag een voornemen zijn beleid ten aanzien van de vaststelling van servicekosten te wijzigen, alleen uitvoeren met voorafgaande instemming van de huurdersorganisatie. ad 3. Financiële vergoedingen De verhuurder moet aan de huurdersorganisatie (niet dus de bewonerscommissie) de kosten vergoeden die de huurdersorganisatie maakt met het uitoefenen van haar informatie-, overleg- en adviesrechten. Hieronder vallen ook de kosten van scholingsactiviteiten. De kosten moeten wel "redelijkerwijs noodzakelijk" zijn voor de vervulling van de taken van de huurdersorganisatie. De wet geeft geen vast bedrag of richtlijn voor wat redelijk is. De huurdersorganisatie moet, om de kosten vergoed te krijgen, een voldoende gespecificeerde rekening aan verhuurder geven. Na ontvangst daarvan moet de verhuurder die rekening binnen vier weken aan de huurdersorganisatie vergoeden. De kosten moeten gemaakt zijn binnen 15 maanden vóór de datum waarop de rekening bij de verhuurder wordt ingediend. 'Oudere' kosten hoeft de verhuurder niet te vergoeden. De verhuurder en de huurdersorganisatie kunnen ook overeenkomen dat de verhuurder voor een kalenderjaar aan de huurdersorganisatie een budget ter beschikking stelt. De huurdersorganisatie kan dit dan naar eigen inzicht besteden. Wel moet zij dan binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar daarover verantwoording afleggen aan de verhuurder. Aanvullende overeenkomst Bij schriftelijke overeenkomst tussen de verhuurder en de huurdersorganisatie of bewonerscommissie kunnen aan de huurdersorganisatie resp. de bewonerscommissie meer bevoegdheden worden toegekend dan die in de wet worden genoemd. Huurdersorganisatie
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
5
MR. J.B.H. THIEL
Alleen een huurdersorganisatie of bewonerscommissie die voldoet aan de eisen die de Overlegwet aan zo'n organisatie stelt, kan aanspraak maken op de rechten en de rechtsbescherming (de 'bewaking' van de rechten door de kantonrechter) die de Overlegwet biedt. Voor de huurdersorganisatie zijn die eisen: - het moet een vereniging of stichting zijn; - het doel van de vereniging of stichting is de belangen te behartigen van huurders; - elke huurder moet zich kunnen aansluiten; - het bestuur van de huurdersorganisatie bestaat alleen uit huurders. De huurders kiezen de leden van het bestuur of wijzen ze aan; - het bestuur van de huurdersorganisatie heeft een informatieplicht ten opzichte van de huurders en moet ze raadplegen voor belangrijke beslissingen; - het bestuur van de huurdersorganisatie legt minimaal één keer per jaar in een vergadering verantwoording af aan de huurders over zijn activiteiten en bespreekt zijn plannen voor het nieuwe jaar. Voor de bewonerscommissie gelden de volgende eisen: - het is een commissie van bewoners van huurwoningen in een wooncomplex (niet zijnde een huurdersorganisatie); - zij moet de belangen van de huurders (!) van dat huurcomplex behartigen; - alle huurders van wie zij de belangen behartigt moeten zich bij haar kunnen aansluiten; - zij heeft een informatieplicht ten opzichte van de huurders en moet ze raadplegen voor belangrijke beslissingen; - zij legt minimaal één keer per jaar in een vergadering verantwoording af aan de huurders over haar activiteiten en bespreekt haar plannen voor het nieuwe jaar. De verhuurder moet de bewonerscommissie in staat stellen om haar taak te kunnen verrichten. Zo moet zij bijvoorbeeld vergaderruimte ter beschikking stellen. Als een bewonerscommissie niet aannemelijk kan maken dat zij namens bewoners in overleg kan treden, hoeft de verhuurder haar niet te 'erkennen'. Zijn er in een complex meer dan één bewonerscommissies, dan hoeft de verhuurder alleen die bewonerscommissie te 'erkennen' die aantoonbaar het meest representatief is. Het Bbsh Het Bbsh geeft voor toegelaten instellingen nog een aanvullende regel. Deze is te vinden in artikel 17.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
6
MR. J.B.H. THIEL
De toegelaten instelling moet de huurdersorganisatie en bewonerscommissies informeren over het meerjarenplan, het (meer)jaarlijkse activiteitenoverzicht per gemeente, de jaarrekening en het jaarverslag, het volkshuisvestingsverslag en de cijfermatige kerngegevens. Als de huurdersorganisatie of bewonerscommissie hierover een advies wil uitbrengen aan de verhuurder of overleg met hem wil hebben, moet de verhuurder daarvoor de gelegenheid bieden.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
7
MR. J.B.H. THIEL
HOOFDSTUK 2 STATUTEN STICHTING HUURDERSRAAD SAMENWERKING VLAARDINGEN
NAAM EN ZETEL ARTIKEL 1 1. De stichting is genaamd: Stichting Huurdersraad Samenwerking Vlaardingen. 2. De stichting is gevestigd in de gemeente Vlaardingen. DOEL EN MIDDELEN Artikel 2 1. De stichting heeft als doel op het gebied van de volkshuisvesting de belangen te behartigen van huurders van woongelegenheden in eigendom of beheer van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen, welke behartiging zich voornamelijk richt op deze woongelegenheden en de woonomgeving. Zij wil zijn een huurdersorganisatie als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder f. van de Wet op het overleg huurders verhuurder. Onder huurder wordt mede verstaan de medehuurder in de zin van de artikelen 266 en 267 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. 2. De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door: a. het verstrekken van informatie aan de huurders van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen, onder andere over de activiteiten van de stichting; b. het voeren van overleg met Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en het uitoefenen van een aantal rechten en bevoegdheden op basis van de vigerende wetgeving (thans: de Wet op het overleg huurders verhuurder en het Besluit beheer sociale-huursector) en een af te sluiten samenwerkingsovereenkomst tussen de stichting en Woningstichting Samenwerking Vlaardingen; c. het betrekken van de huurders van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen bij haar standpuntbepaling; d. het ten minste eenmaal per jaar houden van een vergadering waarvoor de huurders casu quo hun vertegenwoordigers worden uitgenodigd, in welke vergadering verantwoording wordt afgelegd voor de activiteiten van de stichting in het verstreken jaar en de plannen voor het eerstvolgende jaar worden besproken; e. alle andere wettige middelen die het doel van de stichting kunnen bevorderen.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
8
MR. J.B.H. THIEL
BESTUUR Artikel 3 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste dertien personen, die huurder van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen moeten zijn. Het aantal bestuursleden wordt door het bestuur met algemene stemmen vastgesteld. 2. Bij de samenstelling van het bestuur wordt er naar gestreefd dat vanuit elk complex of combinatie van complexen, verder te noemen: 'complex', één huurder tot lid van het bestuur wordt benoemd. Het bestuur verdeelt het woningbezit van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen daartoe in complexen en combinaties van complexen. Aan het begin van elk jaar wordt deze indeling zo nodig geactualiseerd. 3. Is het bestuur niet voltallig dan behoudt het zijn bevoegdheden. Het bestuur bevordert dat zo spoedig mogelijk in vacatures wordt voorzien. 4. De leden van het bestuur worden benoemd door en uit de huurders van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen op de wijze als in artikel 4 beschreven. Artikel 4 1. Bij het ontstaan van een vacature in het bestuur stelt het bestuur vast vanuit welk complex de vacature moet worden vervuld. 2. In de vacature wordt voorzien doordat een huurder van een woongelegenheid die behoort tot het complex als bedoeld in lid 1 wordt benoemd tot lid van het bestuur. 3. De benoeming als bedoeld in lid 2 gaat als volgt: a. de huurdersvereniging die geacht wordt de belangen te behartigen van de huurders die wonen in het complex dat het bestuur overeenkomstig lid 1 heeft aangewezen, benoemt een van de huurders als bedoeld in lid 2 tot bestuurder; b. indien er geen huurdersvereniging is als bedoeld onder a., benoemen de huurders die met elkaar de bewonerscommissie vormen die geacht wordt de belangen te behartigen van de huurders die wonen in het complex dat het bestuur overeenkomstig lid 1 heeft aangewezen, een van de huurders als bedoeld in lid 2 tot bestuurder; c. indien in de vacature niet wordt voorzien op een van de wijzen als bedoeld onder a. of b., voorziet het bestuur in de vacature door de benoeming van een huurder als bedoeld in lid 2 tot bestuurder van de stichting.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
9
MR. J.B.H. THIEL
4. Indien het bestuur door welke oorzaak dan ook in zijn geheel komt te ontbreken, benoemen de huurdersverenigingen die voldoen aan het onder a. van het derde lid bepaalde, gezamenlijk zeven huurders tot lid van het bestuur. Artikel 5 Lid van het bestuur kan niet zijn: a. een persoon die in dienst is van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen; b. een persoon die deel uitmaakt van het bestuur of van de raad van commissarissen van Woningstichting Samenwerking Vlaardingen; Artikel 6 1. Een lid van het bestuur treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur op te maken rooster van aftreden. 2. Wie benoemd wordt in de plaats van een tussentijds afgetreden lid van het bestuur, neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in. 3. Een op grond van lid 1 van dit artikel afgetreden lid van het bestuur kan ten hoogste twee keer worden herbenoemd. Bij herbenoeming worden dezelfde regels in acht genomen die voor benoeming gelden. Artikel 7 Een lid van het bestuur is te allen tijde bevoegd zelf ontslag te nemen, mits dit schriftelijk gebeurt. Artikel 8 1. Een lid van het bestuur kan door het bestuur worden geschorst of ontslagen. 2. Voor een besluit als bedoeld in het vorige lid is een meerderheid van twee derde vereist in een vergadering waar alle leden van het bestuur aanwezig zijn. Verkeert een lid van het bestuur in de onmogelijkheid aan deze vergadering deel te nemen, dan kan niettemin een geldig besluit worden genomen door de aanwezige leden van het bestuur, mits de reden van het niet aanwezig zijn van het desbetreffende lid van het bestuur in het besluit wordt genoemd. 3. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van het bestuur over wiens schorsing of ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden om te worden gehoord. 4. Een schorsing die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door ontslag eindigt door het verloop van die termijn. Artikel 9 Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan; deze vormen tezamen het dagelijks bestuur.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
10
MR. J.B.H. THIEL
BESTUURSBEVOEGDHEID Artikel 10 Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. VERTEGENWOORDIGINGSBEVOEGDHEID Artikel 11 De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur dan wel door twee gezamenlijk handelende leden van het dagelijks bestuur. BESTUURSVERGADERINGEN EN BESTUURSBESLUITEN Artikel 12 1. Ieder kalenderkwartaal wordt ten minste één vergadering gehouden. 2. Voorts wordt een vergadering gehouden wanneer de voorzitter dit nodig acht. 3. Wanneer een lid van het bestuur het nodig acht dat een vergadering wordt gehouden kan hij de voorzitter schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten verzoeken een vergadering bijeen te roepen. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg dan is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen op de wijze waarop volgens deze statuten de voorzitter een vergadering bijeenroept. Aan een dergelijk verzoek wordt in elk geval geacht geen gevolg te zijn gegeven indien de vergadering niet binnen drie weken na het verzoek wordt gehouden. Artikel 13 1. Behalve wanneer overeenkomstig het derde lid van artikel 12 de vergadering door een lid van het bestuur wordt bijeengeroepen, geschiedt de oproeping tot de vergadering door de voorzitter. 2. De oproeping gebeurt met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, waarbij de dag van de oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend. 3. De oproeping gebeurt schriftelijk, waarbij worden vermeld de plaats en het tijdstip van de vergadering en de te behandelen onderwerpen. 4. Ten minste eenmaal per jaar bespreekt het bestuur in een vergadering zijn eigen functioneren en dat van de leden van het bestuur. Artikel 14 1. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door de secretaris. Indien de vergadering bijeen is geroepen door een lid van
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
11
MR. J.B.H. THIEL
het bestuur overeenkomstig het derde lid van artikel 12, voorziet de vergadering zelf in haar leiding. 2. Van hetgeen besproken en besloten is worden door de secretaris notulen gemaakt. Deze notulen worden door het bestuur vastgesteld en ten bewijze daarvan door de voorzitter van de desbetreffende vergadering ondertekend. 3. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping zijn meegedeeld. 4. Zijn echter ter vergadering alle in functie zijnde leden van het bestuur aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en het houden van vergaderingen niet in acht genomen. Artikel 15 1. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten van het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. 2. Ieder lid van het bestuur is bevoegd tot het uitbrengen van één stem. 3. Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming, dan wel omtrent de inhoud van een genomen besluit voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel - is beslissend. 4. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een lid van het bestuur dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. BOEKJAAR, JAARSTUKKEN en BEGROTING Artikel 16 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar, met dien verstande dat het eerste boekjaar aanvangt bij de oprichting en eindigt op eenendertig december daaropvolgend. Artikel 17 1. Het bestuur voert een administratie die zodanig is ingericht, dat deze te allen tijde een volledig inzicht verschaft omtrent het geheel van werkzaamheden van de stichting en van al haar rechten en verplichtingen. 2. Het bestuur maakt jaarlijks een jaarrekening en een jaarverslag op.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
12
MR. J.B.H. THIEL
3. De jaarrekening en het jaarverslag worden door de leden van het bestuur ondertekend. Ontbreekt de handtekening van één of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. Artikel 18 Uiterlijk één maand voor het begin van een boekjaar stelt het bestuur de begroting voor dat boekjaar vast. STATUTENWIJZIGING Artikel 19 1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. 2. Het besluit daartoe moet worden genomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen. 3. De wijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. ONTBINDING en VEREFFENING Artikel 20 1. De stichting wordt ontbonden: a. door een besluit van het bestuur; b. na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie; c. door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt. 2. Voor een besluit als bedoeld in artikel 20 lid 1 sub a is een meerderheid vereist van twee derde van de uitgebrachte stemmen. 3. Bij ontbinding van de stichting geschiedt de vereffening door het bestuur van de stichting. 4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk en zonodig van kracht. 5. De vereffenaars maken de goederen van de ontbonden stichting te gelde en voldoen de schulden. 6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt zoveel mogelijk besteed overeenkomstig het doel van de stichting.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
13
MR. J.B.H. THIEL
HOOFDSTUK 3 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN WONINGSTICHTING SAMENWERKING VLAARDINGEN EN STICHTING HUURDERSRAAD WONINGSTICHTING SAMENWERKING VLAARDINGEN
De ondergetekenden : Woningstichting Samenwerking Vlaardingen, hierna te noemen: de woningstichting, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer T.W.van der Steen direkteur/bestuurder en Stichting Huurdersraad Samenwerking Vlaardingen, hierna te noemen: de Huurdersraad, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: de heer N.K.Edelschaap, voorzitter de heer I.La Lau, secretaris en mevr. M.A.Slappendel, penningmeester. overwegende dat: -
-
-
-
de Wet op het overleg huurders verhuurder, en in aanvulling daarop het Bbsh (artikel 17) een wettelijke basis geeft voor de verhouding tussen de woningstichting en de Huurdersraad; voor een goede beleidsontwikkeling van de woningstichting, waarbij nauwe aansluiting wordt gezocht bij wensen van huurders, intensief contact met en betrokkenheid van huurders noodzakelijk is; structureel overleg tussen de woningstichting en de Huurdersraad daarvan een essentieel onderdeel uitmaakt; deze overeenkomst de strekking heeft het overleg en de andere vormen van communicatie tussen de woningstichting en de Huurdersraad op een zo goed mogelijke wijze te laten plaatsvinden; de woningstichting en de Huurdersraad ernaar streven tot een optimale samenwerking te komen met respect voor elkaars standpunten en wederzijdse doelstellingen;
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
14
MR. J.B.H. THIEL
komen het volgende overeen: BEGRIPPEN
Artikel 1 In deze samenwerkingsovereenkomst wordt onder de navolgende begrippen het volgende verstaan: -
woongelegenheid: een woning, in eigendom of beheer van de woningstichting. huurder: a. huurder van een woongelegenheid, welke huurder daarin zijn hoofdverblijf heeft; b. de medehuurder in de zin van de artikelen 266 en 267 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; c. de persoon, bedoeld in artikel 268, tweede lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; d. degene die de woongelegenheid met toestemming van de woningstichting huurt van een huurder die haar huurt van de woningstichting; Overlegwet: Wet op het overleg huurders verhuurder (Stb. 1998, 501 en 502 en Stb 2008, 418) Bbsh: het Besluit beheer sociale huursector; directeur: degene die het bestuur van de woningstichting vormt als bedoeld in artikel 4 van de statuten van de woningstichting.
DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN
Artikel 2 1. Het doel van deze samenwerkingsovereenkomst is: a. de Huurdersraad goede mogelijkheden te bieden om de belangen van de huurders van de woningstichting te behartigen; b. de woningstichting de mogelijkheid te bieden om de dienstverlening aan haar huurders te optimaliseren; c. regels en procedures af te spreken om het overleg tussen de woningstichting te verduidelijken en te structureren en een goede overlegrelatie te bevorderen; d. het bevorderen van een gelijkwaardig overleg tussen de woningstichting en de Huurdersraad. 2. De woningstichting en de Huurdersraad bevorderen gezamenlijk de totstandkoming van bewonerscommissies in straten, complexen, buurten of wijken waar specifieke belangenbehartiging noodzakelijk is.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
15
MR. J.B.H. THIEL
3. De woningstichting zal nieuwe huurders attent maken op de mogelijkheid zich aan te sluiten bij de huurdersvertegenwoordigingen. 4. Bij wijziging van de wetgeving of inwerkingtreding van enige andere wetgeving omtrent het overleg tussen huurder en verhuurder, zullen partijen met elkaar in overleg treden om te zien of deze overeenkomst wijziging behoeft. HUURDERSORGANISATIE IN DE ZIN VAN DE OVERLEGWET
Artikel 3 1. Indien en zolang de Huurdersraad voldoet aan de vereisten die de Overlegwet aan hem stelt, te weten: a. de Huurdersraad een vereniging of stichting is die als doelstelling heeft het behartigen van de belangen van huurders, b. het bestuur van de Huurdersraad wordt gekozen of aangewezen door en uit de huurders die hij vertegenwoordigt, c. de Huurdersraad de huurders die hij vertegenwoordigt regelmatig op de hoogte houdt van zijn activiteiten en hen betrekt bij zijn standpuntbepaling, d. de Huurdersraad ten minste eenmaal per jaar een huurdersvergadering uitschrijft, waarin de Huurdersraad verslag doet van zijn activiteiten in het verstreken jaar en zijn plannen voor het eerstvolgende jaar bespreekt, e. de Huurdersraad alle huurders waarvoor hij de belangen behartigt, in de gelegenheid stelt om zich bij hem aan te sluiten, is hij een huurdersorganisatie in de zin van de Overlegwet. 2. Indien en zolang de Huurdersraad een huurdersorganisatie is als bedoeld in lid 1 wordt de relatie tussen de woningstichting en de Huurdersraad bepaald door de Overlegwet en artikel 17 van het Bbsh, en in aanvulling daarop door deze overeenkomst, welke de overeenkomst is als bedoeld in artikel 6 van de Overlegwet. 3. Indien en zodra de Huurdersraad niet langer een huurdersorganisatie is als bedoeld in lid 1 eindigt de relatie tussen de woningstichting en de Huurdersraad als bedoeld in lid 2. EXCLUSIVITEIT
Artikel 4 De woningstichting zal geen soortgelijke overeenkomsten aangaan met andere organisaties die dezelfde doelstelling hebben als de Huurdersraad, tenzij de Huurdersraad hiermee instemt.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
16
MR. J.B.H. THIEL
INFORMATIE
Artikel 5 1. De woningstichting informeert de Huurdersraad op diens verzoek schriftelijk over de onderwerpen, als genoemd in de bijlage 1 'Lijst van bevoegdheden' behorende bij deze overeenkomst. 2. De woningstichting informeert de Huurdersraad eigener beweging schriftelijk indien zij het voornemen heeft om ten aanzien van één van de onderwerpen als genoemd in bijlage 1 'Lijst van bevoegdheden' behorende bij deze overeenkomst, haar beleid te wijzigen. De woningstichting geeft daarbij aan, wat de beweegredenen zijn voor haar voornemen en welke gevolgen daaruit voor de betrokken huurders voortvloeien. 3. De verplichting als bedoeld in lid 1 en lid 2 geldt niet voor informatie tegen de verstrekking waarvan het bedrijfsbelang van de woningstichting zich verzet. 4. De woningstichting informeert de Huurdersraad eigener beweging over ontwikkelingen in de volkshuisvesting die voor de Huurdersraad bij zijn werkzaamheden van belang zijn. OVERLEG
Artikel 6 1. De woningstichting en de Huurdersraad voeren regelmatig, maar in elk geval eenmaal per jaar overleg met elkaar over alle onderwerpen die het beheer en het beleid op verhuurdersniveau betreffen en die voor de huurders en de Huurdersraad van belang kunnen zijn. Over onderwerpen die het beheer en beleid van alleen een complex of een wijk betreffen, voert de woningstichting overleg met de desbetreffende huurdersvereniging of bewonerscommissie, zoals nader geregeld in artikel 12 lid 2 van deze overeenkomst. 2. Voorts stelt de woningstichting de Huurdersraad in de gelegenheid met haar overleg te voeren, indien de Huurdersraad aan de woningstichting te kennen heeft gegeven, overleg met haar te willen voeren over de verstrekte informatie als bedoeld in artikel 5. 3. De woningstichting wordt in het overleg vertegenwoordigd door de directeur, of een door de directeur aangewezen medewerker, eventueel bijgestaan door één of meer medewerkers van de woningstichting en/of adviseurs. 4. De Huurdersraad wordt in het overleg vertegenwoordigd door het bestuur van de Huurdersraad dan wel door twee gezamenlijk handelende leden van het bestuur van de Huurdersraad, eventueel bijgestaan door één of meer adviseurs. 5. De agenda van het overleg wordt door de directeur of een door hem aangewezen medewerker en de voorzitter van het bestuur van de Huurdersraad gezamenlijk bepaald en zal ten minste twee weken voorafgaand aan het overleg aan
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
17
MR. J.B.H. THIEL
de deelnemers aan het overleg worden toegezonden. De Huurdersraad kan onderwerpen aandragen voor de agenda van het overleg met de woningstichting. De woningstichting kan slechts gemotiveerd weigeren een zodanig onderwerp op de agenda te zetten en daarover overleg te voeren. 6. Het overleg zal worden geleid door de directeur of door de door hem aangewezen medewerker als bedoeld in lid 3. 7. Van hetgeen besproken en besloten is worden notulen gemaakt. De notulen worden verzorgd door de woningstichting en worden na toezending aan de deelnemers, in het eerstvolgende overleg vastgesteld en ten bewijze daarvan door directeur of de door hem aangewezen medewerker als bedoeld in lid 3 en de voorzitter van de Huurdersraad ondertekend. ADVIES
Artikel 7 1. De woningstichting voert een voornemen tot wijziging in het door haar gevoerde beleid ten aanzien van één van de onderwerpen als bedoeld in bijlage 1 'Lijst van bevoegdheden' behorende bij deze overeenkomst, niet uit dan nadat zij de Huurdersraad in de gelegenheid heeft gesteld met haar binnen zes weken na het verstrekken van de informatie overeenkomstig artikel 5 lid 2 over de verstrekte informatie overleg te voeren en, indien de Huurdersraad dat wenst, daarover een schriftelijk advies uit te brengen. 2. Indien de Huurdersraad aan de woningstichting te kennen heeft gegeven een schriftelijk advies uit te willen brengen als bedoeld in lid 1, wordt dit advies uitgebracht binnen vier weken na het overleg als bedoeld in lid 1. 3. Indien de woningstichting het advies geheel of gedeeltelijk niet volgt deelt zij binnen veertien dagen na ontvangst van advies schriftelijk aan de Huurdersraad de redenen daarvoor mee. 4. De woningstichting kan haar voornemen uitvoeren: a. na ontvangst van een schriftelijke mededeling van de Huurdersraad dat deze geen bezwaar heeft tegen het voornemen; b. nadat de termijn als bedoeld in lid 2 is verstreken en de Huurdersraad geen advies heeft uitgebracht. INSTEMMING
Artikel 8 Met betrekking tot de in de bijlage 1 'Lijst van bevoegdheden' behorende bij deze overeenkomst als zodanig aangemerkte onderwerpen heeft de Huurdersraad instemmingsrecht. De woningstichting zal over genoemde onderwerpen geen besluit nemen, dan wel tot uitvoering daarvan overgaan, zonder instemming van de Huurdersraad.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
18
MR. J.B.H. THIEL
OVERIGE BEVOEGDHEDEN
Artikel 9 De Huurdersraad heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 lid 6 van de statuten van de woningstichting het recht een bindende voordracht te doen voor de benoeming van twee leden van de raad van commissarissen. De wijze waarop dit dient te gebeuren is vastgelegd in het reglement als bedoeld in artikel 11 lid 6 van de statuten van de woningstichting. VERGOEDINGEN
Artikel 10 1. Met inachtneming van het in lid 3 bepaalde vergoedt de woningstichting aan de Huurdersraad de kosten die rechtstreeks samenhangen met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn taken, genoemd in de artikelen 5, 6 en 7. 2. Met inachtneming van het in lid 3 bepaalde vergoedt de woningstichting voorts de door de Huurdersraad uit hoofde van de in artikel 3 lid 1 sub c bedoelde activiteiten gemaakte kosten, voor zover deze kosten rechtstreeks uit die activiteiten voorvloeien. 3. Voor de kosten bedoeld in lid 1 en lid 2 stelt de woningstichting elk jaar een budget beschikbaar. De hoogte daarvan wordt vermeld in de bijlage 2 bij deze overeenkomst 'Vergoedingen Huurdersraad en bewonerscommissies'. 4. De woningstichting kan aan de Huurdersraad per kwartaal een voorschot verstrekken op de vergoeding van de kosten als bedoeld in lid 1 en/of lid 2. 5. De woningstichting vergoedt de kosten, als bedoeld in lid 1 en lid 2, - onder aftrek van een eventueel voorschot als bedoeld in lid 3 - binnen vier weken nadat de woningstichting van de Huurdersraad een voldoende gespecificeerde rekening heeft ontvangen. 6. De woningstichting is slechts verplicht tot betaling van de in lid 1 en lid 2 bedoelde kosten, voor zover de kosten betrekking hebben op een tijdvak ten hoogste vijftien maanden, voorafgaande aan het tijdstip van indiening van de rekening. 7. De Huurdersraad legt na afloop van een kalenderjaar aan de hand van en onder overlegging van een financieel jaarverslag verantwoording af over de besteding van de door de woningstichting ter beschikking gestelde gelden. HUURDERSVERENIGING OF BEWONERSCOMMISSIE
Artikel 11 1. Voor elk complex of een combinatie van complexen (verder te noemen: complex) is een huurdersvereniging of bewonerscommissie (verder te noemen:
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
19
MR. J.B.H. THIEL
bewonerscommissie) ingesteld of wordt getracht tot de instelling daarvan te komen. De bewonerscommissie dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 1 lid 1 onder g van de Overlegwet. 2. De bewonerscommissie heeft tot taak als vertegenwoordiger van de huurders van het desbetreffende complex: a. bij te dragen aan het welzijn van de huurders en de goede leefsfeer in de woningen en de woonomgeving van het complex; b. de gezamenlijke belangen van de huurders het beheer van de woningen betreffende, waar nodig en gewenst, te behartigen; c. de communicatie en het overleg te bevorderen tussen de huurders onderling. Artikel 12 1. De woningstichting informeert de bewonerscommissies, heeft met hen overleg en stelt hun in de gelegenheid advies uit te brengen over de onderwerpen die zich rond of rondom het desbetreffende complex afspelen. 2. De wijze waarop en de onderwerpen waarover de in lid 1 bedoelde informatie wordt verstrekt, de wijze waarop het overleg plaatsvindt en de wijze waarop de bewonerscommissie in de gelegenheid wordt gesteld een advies uit te brengen worden vastgelegd in een 'reglement bewonerscommissies'. DUUR VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 13 1. Deze overeenkomst wordt met ingang van de datum van ondertekening van deze overeenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. De woningstichting en de Huurdersraad zullen jaarlijks de werking van deze overeenkomst evalueren. Op grond van hun bevindingen zullen de woningstichting en de Huurdersraad de overeenkomst al dan niet wijzigen. 3. Elk van de partijen kan deze overeenkomst beëindigen door opzegging, mits daarbij een opzeggingstermijn van twaalf maanden in acht worden genomen en de opzegging aangetekend geschiedt. 4. Onverminderd het in lid 3 bepaalde kan de woningstichting de overeenkomst als ontbonden beschouwen, indien de Huurdersraad niet langer aan de wettelijke eisen voldoet van artikel 1, lid 1, sub f, van de Wet op het overleg huurders verhuurder. BESLECHTING VAN GESCHILLEN Geschillen die in verband met deze overeenkomst mochten ontstaan worden beslecht door de bevoegde kantonrechter (sector kanton van de rechtbank).
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
20
MR. J.B.H. THIEL
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Vlaardingen op . .............................2010.
Woningstichting Samenwerking Vlaardingen
Stichting Huurdersraad Samenwerking Vlaardingen
…………………. T.W.van der Steen Direkteur/bestuurder
…………………… N.K. Edelschaap Voorzitter
………………….. I.L.La Lau Secretaris
…………………. M.A.Slappendel penningmeester
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
21
MR. J.B.H. THIEL
Bijlage 1 bij Samenwerkingsovereenkomst Bevoegdheden Huurdersorganisatie/bewonerscommissie 1 Informatierecht 2 Gekwalificeerd adviesrecht 2a Gewoon adviesrecht BBSH 3 Instemmingsrecht
Overlegniveau A Verhuurdersniveau B Complexniveau
ONDERWERP
A
B
Algemeen beleid Ondernemingsbeleid Meerjarenprognose Ontwikkeling beleidsvisie/ SVB (Strategisch Voorraad Beleid) Ontwikkeling wijkvisies Jaarverslag en jaarrekening Wijziging statuten algemeen Wijziging statuten op onderdeel huurders participatie Benoeming Raad van Commissarissen niet-huurdersleden Voordracht voor benoeming Raad van Commissarissen huurdersleden
2 1 2 1 2a 1 3 1 3
1
Onderhoud Beleid en begroting onderhoud eerstvolgende jaar Meerjarenbeleid en procedure (mutatie-)onderhoud meerjarig Onderhoudsprogramma per complex (eerstvolgende jaar en meerjarig) Onderhoud en beheer centrale voorzieningen en installaties per complex Beleid basiskwaliteit Procedure dagelijks onderhoud
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
22
2 2 1
2 2
2 2
MR. J.B.H. THIEL
Planmatig onderhoud complexniveau Tijdplanning en uitvoering planmatig onderhoud complexniveau
2 2
Verhuur en woonruimteverdeling Regionaal woonruimteverdelingsbeleid en -systeem en verantwoording Beleidsmatige uitzonderingen woonruimteverdeling regionaal Verhuurbeleid ( voor zover het de beleidsvrijheid en invloed van de corporatie betreft) Beleid en procedure bij verhuizing (oplevering, opnamestaat) Beleid zelfaangebrachte veranderingen (zav) en vergoedingen daarvoor Beleid algemene huurvoorwaarden Procedure aangaan en beëindigen huurovereenkomst
1 1 2 2 2 2 1
Sloop met (vervangende) nieuwbouw en herstructurering Beleid sloop (eerstvolgende jaar en meerjarig): afweging en argumentatie
2
Algemeen nieuwbouwbeleid: koop, huur, prijsklasse, doelgroep (eerstvolgende jaar en meerjarig: Programma van eisen nieuwbouw Sociaal plan bij herstructurering Invulling sociaal plan op complexniveau Herstructurering algemeen Herstructurering wijk
1
2a
2a 2 2a 1 1
Woningverbetering en energiebesparing Beleid kwaliteitsverbetering en -begroting eerstvolgende jaar (complexniveau) Meerjarenbeleid kwaliteitsverbetering en procedure (eerstvolgende jaar en meerjarig) Planvorming renovatie complex/ programma van eisen. Planning en uitvoering woningverbetering per complex Beleid energiebesparing Plan energiebesparing in complex Tegemoetkoming overlast en onkosten bewoners
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
23
2 2 2 2 2 2 2
MR. J.B.H. THIEL
Aan- en verkoop huurwoningen Aan- en verkoopbeleid algemeen (eerstvolgende jaar en meerjarig)
2
Beleid tussenvormen huur en koop (Te woon, MGE, Koopgarant etc.) Verkoopplan woningen in complex (per woning of complexgewijs) Beheer in 'gemengde' complexen ingeval van een VVE
2 1 2
Huurprijsbeleid Huurprijsbeleid algemeen (differentiatie, streefhuren, 'afstand' tot maximaal toegestane huur, relatie huurprijs/woningwaardering) eerstvolgende jaar en indicatie ontwikkeling Beleid Huurharmonisatie (bij mutatie) Beleid geliberaliseerde huurprijzen Huurverhoging bij woningverbetering per complex Beleid schuldsanering en (voorkomen van) huisuitzetting
2
2 2 2 1
Servicekostenbeleid Beleid servicekosten algemeen (samenstelling, kwaliteit, diensten ) Procedure afrekening servicekosten Aard en omvang servicekostenpakket per complex Wijziging servicekostenpakket per complex Prijsbepaling servicepakket per complex
3 2 2 2 2
Fusies en samenwerkingsverbanden Fusievoornemen en samenwerkingsverbanden
2
Leefbaarheid Algemeen beleid leefbaarheid, onderhoud en verbetering woonomgeving Onderhoud en verbetering woonomgeving op wijkniveau Leefbaarheidsbeheerplan per complex
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
24
2 2 2
MR. J.B.H. THIEL
Sociale veiligheid en dagelijks beheer leefbaarheid (aanpak overlast, verbetering veiligheid etc.) per complex
2
Wonen en zorg Algemeen beleid wonen en zorg Programma van eisen nieuwbouw voor ouderen Aanpassing en opplussen :algemeen beleid Aanpassing en opplussen op complexniveau
2 2a 2 2
Geschillencommissie Vaststelling en wijziging reglement Rapportage aantal en soort klachten Klachtenafhandeling door commissie en corporatie
2 1 1
Prestatieafspraken Inzet verhuurder voor prestatieafspraken met gemeente(n)
1
Participatie Vaststelling en wijziging samenwerkingsovereenkomst Reglement bewonerscommissies Financiële bijdrage verhuurder aan huurdersvertegenwoordigingen Informatie aan bewoners algemeen Informatie aan bewoners per complex
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
25
3 3 2 1 1
MR. J.B.H. THIEL
Bijlage 2 bij Samenwerkingsovereenkomst 'Vergoedingen Huurdersraad en bewonerscommissies'. Krachtens artikel 10 van de Samenwerkingsovereenkomst en krachtens artikel 4 van het Reglement voor het overleg tussen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en de bewonerscommissie of huurdersvereniging , kan de Huurdersraad, respectievelijk kunnen de bewonerscommissies of huurdersverenigingen aanspraak maken op vergoeding door de woningstichting van de kosten die zij moeten maken, een en ander zoals nader geregeld in genoemde artikelen. Het budget voor het totaal van de kosten die de Huurdersraad en de commissies/verenigingen in 2010 gezamenlijk maken is voor dat jaar vastgesteld op € 2,60 per woning, gelijkelijk verdeeld tussen Huurdersraad en de commissies/verenigingen. De woningstichting kan, gehoord de Huurdersraad, het bedrag per woning jaarlijks aanpassen. Voor de bewonerscommissie of huurdersvereniging geldt dat zij óf hun deel aan het begin van het jaar schriftelijk opvragen bij de woningstichting óf hun aantoonbare bestedingen per declaratie indienen. Gelet op het gestelde in de wet zoals genoemd in hoofdstuk 1 ad. 3 van het overlegboek, kunnen hogere kosten worden gedeclareerd mits deze voldoen aan het gestelde en vooraf aan de woningstichting toestemming is gevraagd en deze door de woningstichting is verleend.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
26
MR. J.B.H. THIEL
HOOFDSTUK 4 Reglement voor het overleg tussen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en bewonerscommissies Dit reglement geeft regels over het geven van informatie aan de bewonerscommissies, het voeren van overleg met hen en het geven van advies door hen als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de samenwerkingsovereenkomst tussen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en Stichting Huurdersraad Samenwerking Vlaardingen. BEGRIPPEN
Artikel 1 Dit reglement verstaat onder: Woningstichting: Woningstichting Samenwerking Vlaardingen Bewonerscommissie: De huurdersvereniging of de bewonerscommissie die de belangen behartigt van huurders en/of bewoners van een complex woongelegenheden in eigendom of beheer van de woningstichting en die als zodanig door de corporatie is erkend. Samenwerkingsovereenkomst: Samenwerkingsovereenkomst tussen Woningstichting Samenwerking Vlaardingen en de Stichting Huurdersraad Samenwerking Vlaardingen. Directeur De directeur van de Woningstichting die krachtens de statuten van de Woningstichting het bestuur vormt van de Woningstichting. INFORMATIE
ARTIKEL 1 1. Op verzoek van de bewonerscommissie informeert de woningstichting haar schriftelijk over de onderwerpen, als genoemd in de bijlage 1 'Lijst van bevoegdheden' behorende bij de Samenwerkingsovereenkomst. 2. De woningstichting informeert de bewonerscommissie uit eigen beweging schriftelijk indien zij het voornemen heeft om ten aanzien van één van de onderwerpen als genoemd in bijlage 1 'Lijst van bevoegdheden' behorende bij deze overeenkomst, haar beleid te wijzigen. De woningstichting geeft daarbij
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
27
MR. J.B.H. THIEL
aan, wat de beweegredenen zijn voor haar voornemen en welke gevolgen daaruit voor de betrokken huurders voortvloeien. 3. De verplichting als bedoeld in lid 1 en lid 2 geldt niet voor informatie tegen de verstrekking waarvan het bedrijfsbelang van de woningstichting zich verzet. OVERLEG
Artikel 2 1. De woningstichting en de bewonerscommissie voeren in elk geval eenmaal per jaar overleg met elkaar over alle onderwerpen die het beheer en het beleid van het desbetreffende complex afspelen en die voor de huurders en bewoners van dat complex van belang kunnen zijn. 2. Voorts stelt de woningstichting de bewonerscommissie in de gelegenheid met haar overleg te voeren, indien de bewonerscommissie aan de woningstichting te kennen heeft gegeven, overleg met haar te willen voeren over de verstrekte informatie als bedoeld in artikel 1. 3. De woningstichting wordt in het overleg vertegenwoordigd door de directeur, of een door de directeur aangewezen medewerker, eventueel bijgestaan door één of meer medewerkers van de woningstichting en/of adviseurs. De bewonerscommissie die een bestuur heeft wordt in het overleg vertegenwoordigd door het bestuur. De bewonerscommissie respectievelijk het bestuur kan ook ten minste twee personen uit zijn midden daartoe aanwijzen. 4. De agenda van het overleg wordt door de directeur of een door hem aangewezen medewerker en de bewonerscommissie, c.q. de voorzitter van het bestuur van de bewonerscommissie gezamenlijk bepaald en zal ten minste twee weken voorafgaand aan het overleg aan de deelnemers aan het overleg worden toegezonden. De bewonerscommissie kan onderwerpen aandragen voor de agenda van het overleg met de woningstichting. De woningstichting kan slechts gemotiveerd weigeren een zodanig onderwerp op de agenda te zetten en daarover overleg te voeren. 5. Het overleg zal worden geleid door de directeur of door de door hem aangewezen medewerker als bedoeld in lid 2. 6. Van hetgeen besproken en besloten is worden notulen gemaakt. De notulen worden verzorgd door de woningstichting en worden na toezending binnen vier weken na het overleg aan de deelnemers, in het eerstvolgende overleg vastgesteld en ten bewijze daarvan door directeur of de door hem aangewezen medewerker als bedoeld in lid 2 en de voorzitter van de bewonerscommissie ondertekend.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
28
MR. J.B.H. THIEL
ADVIES
Artikel 3 1. De woningstichting voert een voornemen tot wijziging in het door haar gevoerde beleid ten aanzien van één van de onderwerpen als bedoeld in bijlage 1 'Lijst van bevoegdheden' behorende bij deze overeenkomst, niet uit dan nadat zij de bewonerscommissie in de gelegenheid heeft gesteld met haar binnen zes weken na het verstrekken van de informatie overeenkomstig artikel 2 lid 2 over de verstrekte informatie overleg te voeren en, indien de bewonerscommissie dat wenst, daarover een schriftelijk advies uit te brengen. 2. Indien de bewonerscommissie aan de woningstichting te kennen heeft gegeven een schriftelijk advies uit te willen brengen over de onderwerpen die zijn genoemd in de bijlage 'Lijst van bevoegdheden' bij de samenwerkingsovereenkomst, wordt dit advies uitgebracht binnen vier weken na het overleg als bedoeld in artikel 2. 3. Indien de woningstichting het advies geheel of gedeeltelijk niet volgt deelt zij binnen veertien dagen na ontvangst van advies schriftelijk aan de bewonerscommissie de redenen daarvoor mee. 4. De woningstichting kan haar voornemen uitvoeren: a. na ontvangst van een schriftelijke mededeling van de bewonerscommissie dat deze geen bezwaar heeft tegen het voornemen; b. nadat de termijn als bedoeld in lid 2 is verstreken en de bewonerscommissie geen advies heeft uitgebracht. VERGOEDINGEN
Artikel 4 1. De bewonerscommissie kan de door haar gemaakte kosten verband houdende met de vervulling van haar taak per activiteit tot een door de woningstichting te bepalen bedrag bij de woningstichting declareren. 2. De woningstichting kan het totaal aan jaarlijks te declareren kosten aan een limiet binden, onder meer rekening houdend met de omvang van het complex waarbinnen de commissie werkzaam is. Dit is vastgelegd in bijlage 2 bij de Samenwerkingsovereenkomst. VASTSTELLING EN WIJZIGING
Artikel 5 Dit reglement kan door de woningstichting worden gewijzigd, gehoord de bewonerscommissies.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
29
MR. J.B.H. THIEL
Aldus vastgesteld door de woningstichting op ……..………2010
T.W.van der Steen Directeur /bestuurder
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
30
MR. J.B.H. THIEL
HOOFDSTUK 5 WETTELIJKE REGELINGEN
Wet van 27 juli 1998, zoals gewijzigd bij wet van 25 september 2008, houdende regels ter bevordering van het overleg tussen huurders en verhuurder van woongelegenheden (Wet op het overleg huurders verhuurder) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van OranjeNassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is wettelijke regels te stellen ter bevordering van het overleg tussen huurders van woongelegenheden en de verhuurder daarvan; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der StatenGeneraal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie; b. woongelegenheid: 1°. woning; 2°. standplaats in de zin van de Woningwet; en 3°. woonwagen in de zin van de Woningwet. c. wooncomplex: een verzameling van ten minste 25 in elkaars nabijheid gelegen woongelegenheden welke financieel, administratief, qua bouwwijze of anderszins een eenheid vormen; d. verhuurder: een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet, dan wel een eigenaar van ten minste 25 voor verhuur bestemde woongelegenheden in Nederland, of degene die door die eigenaar gevolmachtigd is namens hem op te treden; e. huurder: huurder van een woongelegenheid van een verhuurder als bedoeld onder d, welke huurder daarin zijn hoofdverblijf heeft; f. huurdersorganisatie: vereniging of stichting, die als doelstelling heeft het behartigen van de belangen van huurders en: 1°. van welke het bestuur wordt gekozen of aangewezen door en uit de huurders die zij vertegenwoordigt; 2°. die de huurders op de hoogte houdt van haar activiteiten en hen betrekt bij
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
31
MR. J.B.H. THIEL
haar standpuntbepaling; 3°. die ten minste eenmaal per jaar een vergadering uitschrijft voor de huurders, waarin zij verantwoording aflegt van haar activiteiten in het verstreken jaar, haar plannen voor het eerstvolgende jaar bespreekt en deze vaststelt; en 4°. die alle huurders van de woongelegenheden of wooncomplexen, waarvoor zij de belangen behartigt, in de gelegenheid stelt om zich bij haar aan te sluiten; g. bewonerscommissie: commissie van bewoners van huurwoningen in een wooncomplex, niet zijnde een huurdersorganisatie, die de belangen behartigt van de huurders van dat wooncomplex en die voldoet aan onderdeel f, onder 2° tot en met 4°. 2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder huurder mede verstaan degene die de woongelegenheid met toestemming van de verhuurder huurt van een huurder die haar huurt van die verhuurder. Artikel 2 1. Indien met betrekking tot de woongelegenheden of een of meer wooncomplexen van een verhuurder meer huurdersorganisaties zijn opgericht, geldt deze wet voor al die huurdersorganisaties, tenzij de verhuurder en die huurdersorganisaties gezamenlijk anders afspreken. 2. Indien ten aanzien van alle woongelegenheden van een verhuurder één huurdersorganisatie is opgericht, worden de huurdersorganisaties die zijn opgericht met betrekking tot een of meer wooncomplexen van die verhuurder, niet aangemerkt als huurdersorganisatie, tenzij: a. de verhuurder voornemens heeft die betrekking hebben op onderwerpen die rechtstreeks te maken hebben met die wooncomplexen, en de huurdersorganisatie die is opgericht met betrekking tot een of meer wooncomplexen, de belangen van de betrokken huurders met betrekking tot die onderwerpen behartigt, dan wel b. de verhuurder en de in de aanhef eerstbedoelde huurdersorganisatie anders zijn overeengekomen, onverminderd het bepaalde in onderdeel a. 3. Tot de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, worden in elk geval gerekend de onderwerpen, genoemd in artikel 3, tweede lid, onderdelen b, h en j. Artikel 2a 1. Een verhuurder draagt er zorg voor dat een bewonerscommissie de werkzaamheden die met haar taak verband houden kan verrichten. 2. Een verhuurder kan besluiten een bewonerscommissie niet als bewonerscommissie in de zin van deze wet aan te merken, indien die commissie niet aannemelijk kan maken dat zij namens bewoners van huurwoningen van het betrokken wooncomplex met de verhuurder in overleg kan treden.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
32
MR. J.B.H. THIEL
3. Een verhuurder kan besluiten slechts die bewonerscommissie als bewonerscommissie in de zin van deze wet aan te merken, die wat betreft de omvang van haar achterban van bewoners van huurwoningen van het betrokken wooncomplex, het meest representatief moet worden geacht. Hoofdstuk 2. Recht op informatie, overleg en advies Artikel 3 1. De verhuurder informeert de huurder, de betrokken bewonerscommissie en de betrokken huurdersorganisatie op verzoek zo spoedig mogelijk schriftelijk over zijn beleid en beheer, dat rechtstreeks te maken heeft met de betrokken woongelegenheden of wooncomplexen en de woonomgeving daarvan, dat rechtstreeks van invloed is op de woon- en leefsituatie van de betrokken huurders, alsmede dat voor hen van wezenlijk belang kan zijn. 2. Dit recht op informatie omvat in elk geval informatie over de volgende onderwerpen: a. het in stand houden van en het treffen van voorzieningen aan woongelegenheden en de direct daaraan grenzende omgeving; b. het slopen, renoveren, verwerven, vervreemden en bezwaren van woongelegenheden; c. het toewijzings- en verhuurbeleid; d. de door de verhuurder in het algemeen te hanteren voorwaarden van de overeenkomst van huur en verhuur; e. het beleid inzake de huurprijzen; f. de samenstelling, het kwaliteitsniveau en de prijs van het door de verhuurder aan te bieden pakket van diensten die rechtstreeks verband houden met de bewoning, het betrekken van een woongelegenheid en het huisvesten van personen; g. een voorstel tot een fusie als bedoeld in de artikelen 312 en 313 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; h. het beleid inzake de leefbaarheid in de buurten en wijken waar de betrokken woongelegenheden of wooncomplexen zijn gelegen, alsmede inzake herstructurering van die buurten of wijken; i. het beleid inzake het bijdragen aan het tot stand brengen van huisvesting voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding behoeven; j. overeenkomsten met betrekking tot servicekosten als bedoeld in artikel 237, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en overeenkomsten met betrekking tot het beheer van het verhuurde; k. de uitspraken van de klachtencommissie van de verhuurder; l. de beoogde inhoud van prestatieafspraken tussen de verhuurder en één of meerdere gemeenten in geval van onderhandelingen over zulke prestatieafspraken. 3. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor informatie, tegen de verstrekking waarvan het bedrijfsbelang van de verhuurder zich verzet.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
33
MR. J.B.H. THIEL
4. De informatie over de onderwerpen, genoemd in het tweede lid, onderdelen a en e, heeft betrekking op het tijdvak van twaalf maanden, volgende op het tijdstip van verstrekking van die informatie; tevens wordt een indicatie gegeven over de ontwikkeling met betrekking tot deze onderwerpen in de daaropvolgende jaren. Artikel 4 1. De verhuurder informeert de betrokken huurdersorganisatie en de betrokken bewonerscommissie eigener beweging schriftelijk over zijn voornemens tot wijzigingen in het door hem gevoerde beleid of beheer, bedoeld in artikel 3, tweede lid. Artikel 3, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. De verhuurder geeft daarbij aan, wat de beweegredenen zijn voor zijn voornemens en welke gevolgen daaruit voor de betrokken huurders voortvloeien. Artikel 5 1. De verhuurder voert een voornemen tot wijziging in het door hem gevoerde beleid of beheer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, niet uit dan nadat hij binnen een door hem aan te geven periode van ten minste zes weken na het verstrekken van de informatie overeenkomstig artikel 4, de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie in staat heeft gesteld met hem over de verstrekte informatie overleg te voeren en, indien de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie dat wenst, daarover een schriftelijk advies uit te brengen. 2. Binnen veertien dagen na ontvangst van een schriftelijk advies als bedoeld in het eerste lid deelt de verhuurder, indien hij het advies geheel of gedeeltelijk niet volgt, schriftelijk aan de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie de redenen daarvoor mee. 3. De verhuurder kan zijn voornemen uitvoeren: a. na ontvangst van een schriftelijke mededeling van de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie dat deze geen bezwaar heeft tegen het voornemen; b. nadat de door de verhuurder gestelde termijn, bedoeld in het eerste lid, is verstreken; c. drie dagen nadat een schriftelijke mededeling als bedoeld in het tweede lid door de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie is ontvangen. Artikel 5a De verhuurder voert een voornemen tot wijziging in het door hem gevoerde beleid ten aanzien van de vaststelling van servicekosten als bedoeld in artikel 237, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek slechts uit met voorafgaande instemming van de huurdersorganisatie. Artikel 5b 1. De huurdersorganisatie, de bewonerscommissie en de huurder kunnen met de
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
34
MR. J.B.H. THIEL
verhuurder schriftelijk nadere afspraken maken over de onderwerpen waarover door de verhuurder informatie wordt gegeven. 2. Indien de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie de verhuurder te kennen heeft gegeven met hem overleg te willen voeren over door de verhuurder verstrekte informatie als bedoeld in het eerste lid of de artikelen 3 en 4 biedt de verhuurder daarvoor de gelegenheid. 3. De verhuurder voert ten minste een maal per jaar met de betrokken huurdersorganisaties en de betrokken bewonerscommissies overleg, niet zijnde een overleg over verstrekte informatie als bedoeld in het eerste lid of de artikelen 3 en 4. Die huurdersorganisaties en bewonerscommissies kunnen gezamenlijk voor dat overleg worden uitgenodigd. 4. De huurdersorganisatie en de bewonerscommissie kunnen onderwerpen aandragen voor de agenda van elk overleg met de verhuurder. De verhuurder kan slechts met redenen omkleed weigeren een zodanig onderwerp op de agenda te zetten en daarover overleg te voeren. 5. De verhuurder, de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie kan na tijdige voorafgaande kennisgeving aan de andere overlegpartners, een of meer deskundigen uitnodigen tot het bijwonen van een overleg, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp redelijkerwijze nodig is. Artikel 5c De verhuurder verstrekt ten behoeve van de oprichting, organisatie, of vertegenwoordiging van een huurdersorganisatie op verzoek van een groep van ten minste drie huurders of de betrokken huurdersorganisatie zo spoedig mogelijk een lijst met de adressen van zijn in Nederland verhuurde woongelegenheden. Artikel 6 Bij schriftelijke overeenkomst tussen de verhuurder en de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie kunnen aan de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie meer bevoegdheden dan de in deze wet genoemde worden toegekend. Artikel 7 1. De verhuurder vergoedt aan de huurdersorganisatie de kosten die rechtstreeks samenhangen met en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken, genoemd in de artikelen 3, 4, 5 en 5b. Onder deze kosten worden mede de kosten van scholingsactiviteiten begrepen. 2. Vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten geschiedt binnen vier weken na het tijdstip waarop de verhuurder van de huurdersorganisatie een voldoende gespecificeerde rekening heeft ontvangen. De verhuurder is slechts verplicht tot betaling, voorzover de kosten betrekking hebben op een tijdvak van ten hoogste 15 maanden, voorafgaande aan het tijdstip van indiening van de rekening.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
35
MR. J.B.H. THIEL
3. De verhuurder en de huurdersorganisatie kunnen overeenkomen dat de in een kalenderjaar gemaakte kosten, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld op een bepaald bedrag, dat de huurdersorganisatie naar eigen inzicht kan besteden. De huurdersorganisatie legt binnen twee maanden na afloop van het jaar, bedoeld in de eerste volzin, aan de verhuurder verantwoording af over de besteding van de ter beschikking gestelde gelden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zal worden overschreden, komen slechts ten laste van de verhuurder, voorzover hij in het dragen daarvan toestemt. Hoofdstuk 3. Geschillenregeling Artikel 8 1. Geschillen die voortvloeien uit deze wet worden met een verzoekschrift voorgelegd aan de kantonrechter. 2. Indien de kantonrechter constateert dat sprake is van een schending door de verhuurder van de verplichtingen uit deze wet waardoor de verzoeker is benadeeld, kan hij bepalen dat, voorzover het geschil betrekking heeft op door de verhuurder voorgenomen beleid, de uitvoering van dat beleid wordt opgeschort totdat het verzuim is hersteld. 3. Indien de kantonrechter wordt verzocht te bepalen dat een door de verhuurder genomen besluit tot wijziging van zijn beleid niet mag worden uitgevoerd, kan de kantonrechter bepalen dat een zodanig besluit niet mag worden uitgevoerd, indien: a. dat besluit afwijkt van een advies als bedoeld in artikel 5, eerste lid, en b. de verhuurder de beslissing tot afwijking van het advies niet heeft onderbouwd of de verhuurder naar het oordeel van de kantonrechter onder afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot afwijking van het advies had kunnen komen. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Artikel 9 Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Artikel 10 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet enig orgaan, niet zijnde een huurdersorganisatie, in het bijzonder werkzaam is ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de huurders bij een verhuurder, wordt dat orgaan tot twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, doch uiterlijk tot het tijdstip
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
36
MR. J.B.H. THIEL
met ingang waarvan een huurdersorganisatie voor de betrokken huurders is opgericht, aangemerkt als huurdersorganisatie. 3. De in artikel 7, vierde lid, genoemde verplichting voor de huurdersorganisatie tot indiening van een begroting dient voor het kalenderjaar waarin deze wet in werking treedt, te worden ingediend binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze wet. Artikel 11 Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het overleg huurders verhuurder.
UIT BESLUIT BEHEER SOCIALE HUURSECTOR (BBSH) Artikel 17 1. Indien de toegelaten instelling een meerjarenplan of een stuk, genoemd in de artikelen 25a en 26, eerste, tweede en vijfde lid, opstelt, informeert zij de betrokken huurdersorganisaties en de betrokken bewonerscommissies, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het overleg huurders verhuurder, over deze onderwerpen. 2. Indien de betrokken huurdersorganisaties of de betrokken bewonerscommissies, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het overleg huurders verhuurder, de toegelaten instelling te kennen hebben gegeven een advies te willen geven of overleg met haar te willen voeren over de verstrekte informatie, bedoeld in het eerste lid, stelt de toegelaten instelling de betrokken huurdersorganisaties of de betrokken bewonerscommissies daartoe in de gelegenheid.
'Boek overleg huurders verhuurder' Samenwerking Vlaardingen concept december 2009 (met wijzigingen 110310)
37