In hoeverre verschillen de testsscores van laaggeschoolden (tm vmbo tl niveau)van die van hoger geschoolden. Houding ten aanzien van arbeid (WAV) De wav onderscheidt de volgende persoonlijkheidstrekken Calculerend De mate waarin sprake is van een instrumentele opvatting over werk Motto: Niets voor niets.
Ambitie (Doelgerichtheid) De mate waarin men het van belang vindt zich voor concrete doelen in te zetten. Motto: Ik wil weten waar ik het voor doe.
Inzetbaarheid ( Loyaliteit, Werkhouding) De mate waarin men zich inzet voor bedrijfsbelangen. Motto: Ik voel me verantwoordelijk voor de bedrijfsresultaten
Motivatie (Uitgesproken positieve werkhouding) De mate waarin sprake is van een positieve werkinstelling. Motto: Ik doe wat ik kan voor het bedrijf.
Arbeidsethos De mate waarin men het vanzelfsprekend vindt in arbeid te participeren Motto: Ik voel me verplicht om te werken voor mijn geld.
Betrokkenheid De mate waarin men aansluiting zoekt bij collega’s in het bedrijf. Motto: Collegiale contacten in het werk zijn belangrijk.
Idealisme De mate waarin men zich wil inzetten voor abstracte doelen Motto: Ik voel me maatschappelijk verantwoordelijk.
Negativisme De mate waarin men somber is over loopbaanperspectieven. Motto: Ik zie weinig kansen voor mezelf in werk (passief)
Onwil De mate waarin men zich actief richt op de onmogelijkheden in werk. Motto: Er is altijd wel een reden om iets niet te doen (tav werk).
Voor de hoogst opgeleiden: (opl. Niveau > of gelijk aan 4 n=457)
Bij de hoger opgeleiden (n=457) blijken er drie componenten. Component 1: Component 2: Component 3:
Geloof hebben in jezelf Intrinsieke of extrinsieke motivatie, belang van werk op zich Gerichtheid op arbeid
Onwil en Idealisme zijn dan de polen van een opvatting over arbeid. Net als calculerend gedrag en Ethos.
(Principale componenten analyse. Varimax Kaiser Normalisation)
Voor de laagst opgeleiden: (niveau 1):
Bij de laagste niveaus (n=118) zijn er nog twee componenten over: (intentie en gedragscomponent): Verticaal:
Horizontaal:
Positie idealisme:
Een intentie/houding: Zich verplicht voelen om activiteiten aan te vangen. ‘Intentie om aan de slag te gaan’ vs ‘Ik heb weinig zin’. Een (beoogd) gedrag: Inzet leveren om tot prestaties te komen. ‘Daadwerkelijk aan te slag’ vs ‘Hakken in het zand’.
Dit heb je nodig om jezelf te motiveren en daadwerkelijk tot actie over te gaan ? Hoger opgeleiden maken meer een verschil tussen maatschappelijk betrokkenheid en het verrichten van werk. Voor lager opgeleiden is werk meer een onderdeel van de maatschappelijk verplichtingen die je hebt.
De vraag is dan wat betekent idealisme als we kijken naar de lading van de items op de schaal: Idealisme bij laaggeschoolden tm niveau 1 (en hooggeschoolden va niveau 4) Schaal alfa = .69 Bij de laaggeschoolden (bij de hooggeschoolden) 1(3) Ik wil iets doen aan de problemen in de samenleving 51 (52) 2(2) Ik wil de emancipatie van minderheden bevorderen48 (52) 3(5) Werken in de sociale dienstverlening lijkt me wel wat44 (35) 4(6) Lid zijn van een ondernemingsraad ligt mij wel 38 (27) 5(1) Ik wil me inzetten voor achtergestelde groepen 32 (54) 6(8) Van een personeelsvereniging zou ik lid worden 32 (19) 7(4) Ik wil graag solidair zijn met de minder bedeelden 30 (41) 8(7) Vaak neem ik het voor zwakkere collega’s op 28 (26) Bij de groep laaggeschoolden heeft het kenmerk idealisme blijkbaar meer betrekking op werk dan bij de hooggeschoolden. De laatsten zien hier meer een maatschappelijk idealisme in en dat verklaart ook de positie in de componenten analyse. Het maatschappelijk element ontbreekt blijkbaar bij de laaggeschoolden voor wat betreft het hier gemeten ‘idealisme’..
Dan de vraag of en in hoeverre laaggeschoolden anders scoren op de onderscheiden elementen in werkmotivatie. Hieronder worden de gemiddelden vergeleken. Populatie re-integratie, loopbaan, beroepskeuze, selectie: Calcu Ambi Inzet Moti Ethos Betrok -.50 .08* -.22 .24 .23 .27 *)Niet significant op .01 niveau, rest wel.
Ideal .13
Onwil -.40
Negati -.47
Er blijkt een sterk verband tussen het opleidingsniveau en de verschillende onderdelen van werkhouding. In het algemeen kan aangegeven worden dat laagopgeleiden gemakkelijker ‘negatieve’ gevoelens laten merken in de vragenlijst ten aanzien van werk. Dit effect is in de praktijk zeer groot als gekeken wordt naar de verschillen van de gemiddelden. Opleiding Calcu Ambi Inzet Moti Tm BO 8.8 6.9* 15.4 17.8 HBO 4.4 7.5* 13.5 20.6 Totaal 5.8 7.3 14.1 19.7 *)Niet significant op .001 niveau, rest wel.
Ethos 8.5 9.8 9.4
Betrok 14.9 17.1 16.4
Ideal 4.6 5.4 5.1
‘Inzet’ is bij laaggeschoolden wat hoger en ambitie is ongeveer gelijk. Conclusie: Lager geschoolden hebben een andere insteek in arbeid.
Onwil 6.9 3.8 4.8
Negati 5.4 2.5 3.1
UCL Report opleidi tm BO n=57
Mean
acti* 17,7
palli 17,7
vermij* 16,5
socst* 12,6
passi* 12,3
4,3
4,4
3,9
3,4
22,3
17,6
14,5
2,5
3,3
2,7
21,4
17,6
3,4
3,5
Std. Deviation
HBO n=246
Mean
Total N=303
Mean
Std. Deviation Std. Deviation
expr 6,3
gerus 12,2
4,3
2,1
2,7
14,9
9,7
6,1
12,1
2,9
2,5
1,1
2,5
14,9
14,4
10,2
6,1
12,1
3,0
3,1
3,1
1,4
2,5
Lager geschoolden reageren minder alert op stress. Ze geven aan in mindere mate rationeel naar een oplossing te zoeken, zaken minder te bespreken met hun sociale omgeving. Ze raken eerder in de war en proberen een probleem te vermijden. Er blijken bij Varimax factoranalyse twee componenten bij de laaggeschoolden
Component Plot in Rotated Space
acti
0,9
socst
gerus palli
0,6
Component 2
expr 0,3 vermij passi
0,0
-0,3
-0,6
-0,9
-0,9
-0,6
-0,3
0,0
0,3
0,6
0,9
Component 1 __
De laaggeschoolden reageren op een as rationeel-emotioneel. Bij rationeel hoort ook afstand nemen, zaken bespreken. Dus niet vanzelfsprekend dat je het probleem ook aanpakt. Bij emotioneel: boos worden, vermijden hier wordt het probleem expliciet niet aangepakt..
Component Plot in Rotated Space
0,9
passi vermij
0,6 palli expr
0,3
Component 2
gerus
0,0
socst
-0,3
-0,6 acti -0,9
-0,9
-0,6
-0,3
0,0
0,3
0,6
0,9
Component 1 _
Bij de hbo groep lijkt component 2 een as van probleem actief negeren naar een gerichtheid op het probleem (passief/emotioneel en actief/rationeel). Rationeel benaderen staat veel meer los van de overige manieren van coping gedrag.
HBO groep alfa=.75 Item-Total Statistics
var00022
Scale Mean if Item Deleted 18,92
Scale Variance if Item Deleted 4,712
Corrected Item-Total Correlation ,566
Cronbach's Alpha if Item Deleted ,697
var00023
19,02
4,808
,561
,699
var00013
19,29
4,575
,469
,721
var00011
19,25
5,030
,453
,722
var00018
19,08
5,002
,440
,725
var00021
18,87
5,074
,416
,730
var00032
19,07
5,227
,364
,740
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Verschillende mogelijkheden bedenken om een probleem op te lossen Doelgericht te werk gaan om een probleem op te lossen Problemen als een uitdaging zien Direct ingrijpen als er moeilijkheden zijn Een probleem van alle kanten bekijken Kalm blijven in moeilijke situaties De zaken eerst op een rij zetten
tm BO alfa=.87
Item-Total Statistics
Scale Mean if Item Deleted
Scale Variance if Item Deleted
Corrected Item-Total Correlation
Cronbach's Alpha if Item Deleted
var00023
14,98
13,482
,816
,825
var00022
14,91
13,760
,737
,835
var00032
15,30
13,463
,722
,837
var00011
15,18
14,754
,625
,851
var00018
15,26
13,876
,625
,851
var00013
15,67
14,476
,511
,868
var00021
15,12
15,038
,488
,868
Tussen haakjes de HBO groep. 1. (2) 2. (1) 3. (7) 4. (4) 5. (5) 6. (3) 7. (6)
Doelgericht te werk gaan om een probleem op te lossen Verschillende mogelijkheden bedenken om een probleem op te lossen De zaken eerst op een rij zetten Direct ingrijpen als er moeilijkheden zijn Een probleem van alle kanten bekijken Problemen als een uitdaging zien Kalm blijven in moeilijke situaties
.82 (56) .74 (57) .72 (47) .63 (45) .63 (44) .51 (42) .49 (36)
Bij de lager opgeleiden geldt dat ‘de zaken eerst op een rij zetten’ meer als een actieve, rationele coping strategie is dan bij de HBO-groep. De HBO-groep ziet ‘problemen als een uitdaging zien’ meer als een actieve coping strategie. ‘De zaken eerst op een rij zetten’ klinkt passiever dan ‘Problemen als een uitdaging zien’. Dat klopt ook als je naar de plots van hierboven kijkt.
Correlations NEO Totale groep opleidi
n=1114 Pearson
opleidi 1
c1doelm ,367(**)
c2ordel ,161(**)
c3betro ,212(**)
c4ambit ,272(**)
c5zelfd ,325(**)
,000
,000
,000
,000
,000
Sig. (2-tailed)
c6bedac ,218(**)
Conscie
,000
.000
.332(**)
Er is een lineair verband tussen opleidingsniveau en scores op consciëntieusheid Report opleidi 2 n=102
c1doelm* Mean Std. Deviation
4 n=217
Mean Std. Deviation
Total n=319
Mean Std. Deviation
c2ordel
c3betro
c4ambit*
c5zelfd*
c6bedac
29,8
27,6
32,3
28,5
30,3
26,9
3,6
3,5
3,7
5,0
4,8
5,1
31,9
27,5
32,6
30,5
31,9
27,5
3,0
3,5
3,4
4,4
4,1
4,1
31,2
27,5
32,5
29,8
31,4
27,3
3,3
3,5
3,5
4,7
4,4
4,5
*) Significante verschillen op 1% niveau Factor-analyse: er is bij oplniveau 2 & 4 sprake van één component.
Conscien* 175,4 20,0 181,9 17,2 179,8 18,3