In het voetspoor van Maurits Coppieters Europese en andere parlementsleden uit Vlaanderen 35 jaar op de bres voor de Koerdische zaak
Een onderzoek door Karel Van Reeth
Uitgever: Koerdisch Instituut Brussel Bonneelsstraat 16 1210 Brussel 02/230.34.02 www.kurdishinstitute.be
[email protected]
Inhoudsopgave Voorwoord
4
Koerdistan: een verre droom
6
De vijf Vlaamse EP-leden van de VU
11
Maurits Coppieters, de bevrijdingsnationalist
3
Jaak Vandemeulebroucke, de federalist
19
Willy Kuijpers, de bevlogen volksnationalist 28 Nelly Maes, progressief en vredesgezind
35
Bart Staes, de ruimdenkende Europeeër
42
De lange en lastige mars van Turkije
52
Gangmakers voor andere Vlaamse politici
60
Naschrift
76
-3-
Voorwoord Als politiek vluchteling uit Mizîzex, een dorp in Noord-Koerdistan (Zuidoost-Turkije) waar ik op 2 oktober 1961 geboren werd, kwam ik in 1977 als 15-jarige in dit land aan. Tot dan wist ik niet dat hier te lande zoveel mensen kennis hadden van de Koerdische problematiek, die zich vooral afspeelde in een deel van wat het ‘Kaukasus-lappendeken’ genoemd wordt, in Zuidwest-Azië dus, met name in Turkije, Irak, Iran en Syrië. Door mijn opvang in het Leuvense begreep ik vrij vlug hoe de vork aan de steel zat. Ik ontdekte dat ook de Vlamingen net als de Koerden opereerden vanuit een volks-nationale reflex, waarbij taal en cultuur een belangrijke rol speelden. Tijdens mijn eerste jaar verblijf in Vlaanderen waren er eerst spraakmakende verkiezingen met een grote vooruitgang voor de VU en nadien een poging van de Vlaamsgezinde politici om onder leiding van de VU-voorman Hugo Schiltz de Belgische staat fundamenteel te hervormen via het zogenaamde ‘Egmontpact’. De toenmalige eerste minister Tindemans heeft echter dit indrukwekkende wetsontwerp afgeschoten. Voor mij was dit alles een belangrijke les om de Vlamingen te begrijpen en om samenwerking na te streven van Vlamingen en Koerden.
zaak te verdedigen. Mede om onze dank te betonen voor de inzet van die Vlaamse politici, maar vooral om het gepresteerde parlementaire werk ten bate van de rechtvaardige zaak van de Koerden een plaats te geven in de geschiedenis van de Vlaamse gemeenschap en in die van de Koerden. Daarom hebben wij journalist Karel Van Reeth gevraagd om een onderzoek te verrichten in de archieven van het EP. Vandaag leggen wij het resultaat ervan aan u voor: een uitvoerige studie met als titel “In het voetspoor van Maurits Coppieters – Europese en andere parlementsleden uit Vlaanderen 35 jaar op de bres voor de Koerdische zaak”. Derwich FERHO, Voorzitter van het Koerdisch Instituut Brussel 28 februari 2014
Mijn contacten met VU-politicus Willy Kuijpers hebben mij geïnspireerd en overtuigd om de hand aan de Koerdische ploeg te slaan om in Vlaanderen zo een samenwerkingsverband uit te werken. In 1978 heb ik samen met enkele andere Koerden ‘Têkoser’ (De Koerdische Arbeiders- en studentengemeenschap in België) gesticht, een organisatie ter bevordering van de integratie van de Koerdische gemeenschap in Vlaanderen en in het Franstalig gedeelte van het land. In 1989 hebben we de naam veranderd naar de vzw ‘Koerdisch Instituut te Brussel’. Toen in 1979 het Europees Parlement voor het eerst rechtstreeks verkozen werd kreeg ook de VU een belangrijke VlaamsKoerdische stem in het EP bij monde van Maurits Coppieters. In zijn voetspoor volgden nadien Jaak Vandemeulebroucke, Willy Kuijpers, Nelly Maes en Bart Staes. Zij brachten de Koerdische kwestie op de agenda door hun parlementair werk in het EP. En onrechtstreeks betekende hun activiteit een stimulans voor heel wat Vlaamse politici uit andere parlementen om de Koerdische -4-
-5-
Koerdistan: een verre droom ***** Het Vredesverdrag van Versailles na de Eerste Wereldoorlog heeft de geschiedenis een belangrijke wending gegeven. De Amerikaanse president Woodrow Wilson heeft er met zijn 14-Puntenplan (Elk volk recht op een eigen staat, Zelfbeschikking voor de Europese kolonies, Internationale vrijhandel, Oprichting Volkenbond…) in 1919 de aanzet gegeven tot de vorming van de Volkenbond met de intentie om “een einde te maken aan alle oorlogen”. Uiteindelijk hebben 58 landen zich aangesloten. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1946, werd de Volkenbond opgeheven. De Verenigde Naties, een jaar eerder opgericht, kunnen worden beschouwd als de opvolger van de Volkenbond. In Vlaanderen kregen de frontsoldaten van 1914-1918 met hun leuzen ‘Nooit meer oorlog’ en ‘Zelfbestuur’ na de Eerste Wereldoorlog ook steeds meer politieke medestanders. Na de Tweede Wereldoorlog, in de politiek woelige jaren zestig van vorige eeuw, groeide in Vlaanderen niet alleen de Vlaamse ontvoogdingsbeweging, na de historische massale ‘Vlaamse marsen op Brussel’ en de strijd voor ‘Leuven Vlaams’, maar steeg tegelijkertijd ook de belangstelling voor de vrijheidsdrang van andere volkeren en van verdrukte minderheden, in en ook buiten Europa. Vooral de volksnationalisten van de Volksunie voelden zich betrokken bij het vrijheidsstreven van Basken, Catalanen en Galiciërs in Spanje, van Bretoenen, Corsikanen, Elzassers, Frans-Vlamingen, Occitanen en Savoyaards in Frankrijk, van Noord-Ieren, Schotten en Welsen in Groot-Brittannië, van Friezen in Nederland, van Duitstaligen in België, van Friuliërs, Sarden, Slovenen, Valdotanen uit Valle d’Aosta en Zuid-Tirolers in Italië, van Kosovaarse Albanezen, Bosniërs en Kroaten in (ex-)Joegoslavië... om slechts enkele Europese voorbeelden te noemen. Maar daarnaast was er ook betrokkenheid voor volkeren en minderheden buiten Europa. Zo was er belangstelling voor de vrijheidsstrijd van de Arabieren van het Polisariofront in de Westelijke Sahara en voor het vrijheidsstreven van de Toearegs, een nomadisch Berbervolk in de Sahara. Er was sympathie voor -6-
de onafhankelijkheidsstrijd van de Eritreërs in Ethiopië en voor de rechtvaardige zaak van de Palestijnen in het Nabije Oosten. Tot slot, maar niet in het minst, was er de solidariteit met de ontvoogdingsstrijd van de Koerden in Irak, Iran, Syrië, Turkije en de vroegere Sovjet-Unie. Bij het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk aan het begin van de 20ste eeuw, was in het Verdrag van Sèvres (1920) autonomie voor de Koerden voorzien, met na enkele jaren de mogelijkheid tot onafhankelijkheid. Hiervan is echter nooit iets terechtgekomen. Een onafhankelijk Koerdistan blijft tot vandaag een verre droom voor 35 miljoen Koerden (volgens de minimaalste schattingen), die verspreid leven over Zuidwest-Azië (Turkije, Irak, Iran, Syrië), in landen van de ex-Sovjet-Unie (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Kazachstan, Turkmenistan) en in de diaspora over alle continenten van de wereld, waarvan meer dan 1 miljoen in de EU. Van de Vlaamse politici die zich engageerden voor de Koerdische zaak was het Willy Kuijpers die als eerste Koerdische vluchtelingen (aanvankelijk vooral uit Irak) in het Leuvense trachtte op te vangen en te integreren. Een poging om er een Koerdisch studentenhuis en een secretariaat op te zetten mislukte echter. In 1978 werd te Leuven ‘Têkoser’ (Militant) gesticht door Derwich Ferho, een vluchteling uit Noord-Koerdistan (Zuidoost-Turkije). Têkoser was een organisatie ter bevordering van de integratie van de Koerdische gemeenschap. In 1989 werd de naam van de organisatie veranderd en verhuisde men naar Brussel. De vzw ‘Koerdisch Instituut te Brussel’ (KIB) slaagde erin de oorspronkelijke streefdoelen te verbreden. Sinds 1998 krijgt KIB permanente subsidies van het Vlaams Ministerie van Cultuur met als doel een verdere integratie van de Koerdische gemeenschap en de verspreiding van kennis over de Koerdische cultuur, geschiedenis en taal. Vanaf 2004 werd het streven van het Instituut verder uitgebreid om zowel de originele alsook de nieuwe doelen te omvatten; namelijk het verzekeren van rechten van linguïstische, etnische en religieuze minderheden in Turkije, het Midden-Oosten en de Kaukasus. Mede onder impuls van Derwich Ferho, de voorzitter van het KIB, kwam de Koerdische kwestie steeds vaker op de agenda van -7-
het Europees Parlement. “Bij de EP-leden van de Volksunie en bij de oud-VU’ers vond en vindt men steeds een klankbord voor de verdediging van de Koerdische zaak”, aldus de voorzitter. Om deze stelling te staven lanceerde hij het voorstel om de archieven van het Europees Parlement te gaan onderzoeken en zo aan te tonen dat de VU-Europarlementariërs vanaf 1979 tot heden steeds op de bres hebben gestaan voor de Koerdische zaak via hun parlementair werk. Wij zijn graag op deze uitdaging ingegaan en hebben ons geestdriftig op de archieven van het EP gestort. Voorwaar een immense klus om te klaren. Maar dankzij de actieve medewerking van de ambtenarij van het EP is het ons gelukt. Om te vermijden dat we door de bomen het bos niet meer zouden zien hebben wij uiteraard keuzes moeten maken.
Addendum: historiek van EU en EP in een notendop Drie oorlogen in Europa tussen Frankrijk en Duitsland in een tijdspanne van 75 jaar, de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871, de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 en de Tweede Wereldoorlog 1939-1945, hadden als economische inzet onder meer de steenkoolwinningsgebieden en bijbehorende staalindustrie van de Ruhr, Elzas-Lotharingen en het Saarland. Na 1945 oordeelden heel wat politieke leiders in Europa daarom dat een economisch samenwerkingsverband, dat de economische belangen zou loskoppelen van het nationale staatsbelang, een belangrijk risico op internationale conflicten zou wegnemen. De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, nodigde op 9 mei 1950 alle Europese landen uit tot een verregaande samenwerking (Schumanplan). Op 18 april 1951 werd het Verdrag van Parijs ondertekend door Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Italië, België, Nederland en het Groothertogdom Luxemburg, waarmee in 1952 de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) ontstond. Hierdoor werden productie en prijzen op het gebied van kolen en staal niet meer afzonderlijk nationaal geregeld, maar overgedragen aan een supranationaal orgaan. De ondertekenaars waren dezelfde zes landen (‘Europa van de Zes’) die in 1957 in Rome het Verdrag tot oprichting van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) sloten. Dit Verdrag van Rome trad in werking vanaf 1 januari 1958. In dat Verdrag werd voor het eerst gesproken over een Europees Parlement (toen nog Vergadering genoemd), dat volkeren van de staten van de (toenmalige) EEG zou vertegenwoordigen. Er was overeengekomen dat de leden ervan gekozen werden uit de 6 nationale parlementen. Gelijktijdig werd het verdrag ter oprichting van EURATOM gesloten voor het beheer van gemeenschappelijke ontwikkeling van kernenergie (voor vreedzame doeleinden). EURATOM fuseerde in de jaren ‘60 met de EEG en de EGKS tot de EG (Europese Gemeenschappen).
Derwich Ferho (r) op een bijeenkomst van de Interparlementaire Werkgroep ‘De Koerden’.
-8-
Vanaf 1973 startte een proces van gestage uitbreiding van het aantal lidstaten van wat vanaf 1993 de Europese Unie genoemd werd. De eerste uitbreiding kwam er in 1973 met Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Een tweede in 1981 met Griekenland. Een derde in 1986 met Portugal en Spanje. Door de hereniging van Oost- en West-Duitsland werd de DDR (Oost-Duitsland) in 1990 automatisch lid. Een vierde uitbreiding bracht Finland, Oostenrijk en Zweden bij de EU in 1995. Een vijfde volgde in 2004: Cyprus, Estland, Hongarije,
-9-
Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië; een zesde in 2007: Bulgarije en Roemenië; en een laatste in 2013 met Kroatië. Vóór 1979 fungeerde het Europees Parlement louter als debaten adviesorgaan, vermits de leden ervan aangeduid werden door de nationale parlementen. In juni 1979 werden de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het EP gehouden. Sindsdien is de politieke invloed en de macht van het EP enorm gegroeid. Het huidige parlement telt 766 leden van 28 lidstaten van de EU. De debatten vinden er plaats in 23 talen. Door de Verdragen van onder andere Maastricht (1992), Amsterdam (1997) en Lissabon (2007) heeft het Europese Parlement steeds meer bevoegdheden gekregen. Het Europees Parlement staat nu op gelijke voet met de Raad (van Ministers) in de besluitvorming over de overgrote meerderheid van de EU-wetgeving. Een belangrijk moment in de werkzaamheden van het Europees Parlement is de voltallige vergadering. Daar wordt het wetgevingswerk dat is uitgevoerd in de parlementaire commissies en politieke fracties afgesloten. De voltallige vergadering is ook het forum waar de vertegenwoordigers van de Europese burgers - de EP-leden - deelnemen aan de besluitvorming in de Europese Unie en hun standpunt verwoorden tegenover de Commissie en de Raad. De parlementariërs hebben diverse technieken ter beschikking om hun standpunten te uiten en te verdedigen: voorstellen van resoluties indienen ter bespreking, mondelinge of schriftelijke parlementaire vragen stellen aan de Commissie en/of de Raad: - De mondelinge vragen worden tijdens de voltallige vergaderingen gesteld en worden op de agenda ingeschreven onder de debatten. Zij kunnen al dan niet worden gevolgd door een resolutie. - De vragen voor het ‘Vragenuur’ worden op de daarvoor vastgestelde tijdstippen gesteld tijdens de voltallige vergaderingen. - Schriftelijke vragen met verzoek om schriftelijk antwoord. Zoals blijkt uit deze studie varieerden de parlementaire technieken mettertijd: aanvankelijk werden vooral voorstellen van resoluties ingediend, waar later meer en meer parlementaire vragen gesteld werden.
-10-
De vijf Vlaamse EP-leden van de VU sinds 1979 Het leek ons nuttig om de betrokken 5 Vlaamse EP-leden van de VU sinds 1979 even voor te stellen. Dit aan de hand van citaten uit vraaggesprekken die Marlies Casier voerde met vier van hen voor haar studie ‘In de bres voor de Koerden’ en van een citaat uit een toespraak van wijlen Maurits Coppieters, het eerste EP-lid van de VU. Van heden naar verleden: van Bart Staes over Nelly Maes, Willy Kuijpers en Jaak Vandemeulebroucke tot Maurits Coppieters. Voor alle duidelijkheid zij gesteld dat we ons beperkt hebben tot de Vlaamse europarlementariërs die als VU’ers verkozen werden en als dusdanig ook gezeteld hebben. Toen de Volksunie in oktober 2001 ontbonden werd bleven de EP-leden Maes en Staes aanvankelijk zetelen onder de naam Spirit. Bart Staes zou later overstappen naar Agalev met de belofte dat hij zich evenzeer zou blijven inzetten voor verdrukte volkeren en minderheden. Wat hij metterdaad ook gedaan heeft en nog steeds doet. Markante uitspraken van de vijf Vlaamse EP-leden: * Bart STAES (oud-VU, nu GROEN): “Mijn betrokkenheid op mensenrechten en de rechten van minderheden kwam voort uit een rechtvaardigheidsgevoel en de vaststelling dat Europa een smeltkroes was.” * Nelly MAES (oud-VU ): “Met de Koerden was ik al bezig van voor mijn parlementslidmaatschap, want het was een belangrijk thema voor onze partij.” * Willy Kuijpers (oud-VU, nu N-VA): “Het internationalisme van de VU dat komt ten eerste uit het wezen zelf van de nationalist: je kan geen nationalist zijn zonder internationalist te zijn.” * Jaak Vandemeulebroucke (oud-VU, nu N-VA): “Opkomen voor de grenzen van volkeren beperkt zich niet tot de huidige Europese Unie of tot de Europese Unie zoals die toen bestond.” * † Maurits Coppieters (VU) tijdens een bijeenkomst te Gent in 1979 n.a.v. de eerste rechtstreekse Europese verkiezingen: “Alle -11-
volkeren ter wereld hebben recht op zelfbestuur, het recht hun eigen identiteit en cultureel erfgoed te bewaren en te ontwikkelen.”
*****
Maurits Coppieters, de bevrijdingsnationalist - EP-Lid 1979-1981 -
Wijlen Maurits Coppieters (°1920 - †2005) wordt door medewerkers en vrienden getypeerd als democraat, federalist en volksnationalist. Heel zijn leven heeft hij zich ingezet voor een zelfstandig Vlaanderen, dat in zijn geest en overtuiging een sociaal rechtvaardige samenleving moest zijn, met open blik naar de wereld. Hij hield talloze gedreven redevoeringen over “Vlaanderen in Europa”.
Koerdische demonstranten voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Strasbourg.
Zijn denkbeelden lagen trouwens in het verlengde van de visie van de veelzijdige dichter, romanschrijver, essay-ist en kunsthistoricus August Vermeylen, een denker met een humanistischsocialistische beleving van de Vlaamse strijd. Vermeylen besloot zijn essay ‘Vlaamsche en Europeesche Beweging’ (1900) met de beroemde zinnen: “Om iets te zijn moeten we Vlamingen zijn. Wij willen Vlamingen zijn om Europeeërs te worden.” -12-
-13-
Maurits Coppieters bepleitte solidariteit met alle verdrukte volkeren ter wereld. Een citaat uit 1971:
Parlementair werk van M. Coppieters
“In een tijdsbestel waarin de toekomst en het voortbestaan zelf van het Vlaamse volk meer dan ooit worden bepaald door de internationale politieke, militaire en economische machtsverhoudingen kunnen de Vlaams-nationalisten zich niet onttrekken aan hun verantwoordelijkheid tegenover het wereldgebeuren.”
• Op 12.11.1979 - Voorstel van resolutie over de leveringen van nucleaire technologie aan landen met een dictatoriaal regime.
Op 10 juni 1979 was Maurits Coppieters voor de eerste rechtstreekse Europese verkiezingen aanvoerder van de Volksunielijst in het kader van een vrije alliantie van Europese volksnationalisten en federalisten en van politieke vertegenwoordigers van Europese volkeren en minderheden. Hij werd met klank tot europarlementariër verkozen. De officiële oprichting van de EVA (Europese Vrije Alliantie) had plaats op 9 juli 1981 in Straatsburg. Met alle parlementaire middelen waarover hij beschikte heeft de bevrijdingsnationalist Maurits Coppieters het Europese politieke forum geconfronteerd met zijn Europese droom. Dit tot grote ergernis van de vele (vooral Franse) staatsnationalisten. Toen hij 60 jaar werd heeft Maurits Coppieters – na een erg druk publiek leven – op 12 februari 1981 zijn mandaat en zijn visie overgedragen aan de eerste opvolger van de VU-lijst, zijn parlementaire medewerker Jaak Vandemeulebroucke, die als eerste in het voetspoor van Maurits Coppieters zou treden.
“Het Europese Parlement, -- gelet op de bepalingen van het EEG-Verdrag betreffende de gemeenschappelijke Handelspolitiek, -- gelet op het door verscheidene lidstaten ondertekende nonproliferatieverdrag, -- kennis genomen hebbende van de berichten volgens welke de regering van Zuid-Afrika een atoombom tot ontploffing zou hebben gebracht,… -- vaststellende dat de Bondsrepubliek, evenals trouwens Frankrijk, een beleid blijven voeren in het kader waarbij nucleaire technologie naar landen met een dictatoriaal regime wordt uitgevoerd, zonder dat men zich zorgen maakt over de verspreiding van kernwapens, 1. veroordeelt het feit dat de lidstaten nucleaire technologie uitvoeren naar landen met een dictatoriaal regime; 2. draagt zijn Commissie voor externe economische betrekkingen en zijn Politieke Commissie op hoorzittingen over dit probleem te houden en het Parlement verslag uit te brengen over de verantwoordelijkheid van de lidstaten met betrekking tot de verspreiding van kernwapens, alsmede over methoden om een einde te maken aan de uitvoer van nucleaire technologie naar landen met een dictatoriaal regime; 3. verzoekt de Commissie met spoed na te gaan of er mogelijkheden zijn om op de communautaire betalingsbalans de deviezenopbrengsten uit de export van nucleaire technologie te vervangen door opbrengsten uit export van technologie voor vormen van energiewinning die het leefklimaat niet schaden.”
-14-
-15-
• Op 11.12.1979 - Voorstel van resolutie over het gevaar van kernwapens voor de bevolkingen.
• Op 17.04.1980 - Voorstel van resolutie over de handel in wapens, munitie en oorlogsmaterieel.
“Het Europese Parlement, -- gezien de voorgenomen installatie van nieuwe Amerikaanse atoomraketten op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de installatie van nieuwe Russische atoomraketten, -- zich bewust van de hevige verontrusting die dit voornemen gewekt heeft en nog steeds wekt onder de bevolking van de Europese Gemeenschap, wier levensomstandigheden onherstelbaar zouden worden geschaad wanneer deze wapens zouden gebruikt worden, -- gelet op de geest van hetgeen verklaard wordt in de derde alinea van de preambule van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, waarin de ondertekenende staatshoofden hebben vastgesteld “als wezenlijk doel van -- hun streven, een voortdurende verbetering van de omstandigheden waaronder hun volkeren leven en werken, te verzekeren”, -- het besluit van het Nederlandse Parlement waarbij de regering van dit land wordt verplicht de installatie van de nieuwe raketten te weigeren, toejuichend,
“Het Europese Parlement, 1. verzoekt de Commissie en de Raad onverwijld een richtlijn voor te bereiden en uit te vaardigen waarbij de handel in oorlogswapens en oorlogsmaterieel met nietlidstaten onderworpen wordt aan een strikt gewaarborgde reglementering bij wijze van controleerbare uitvoerlicenties en een onmiddellijk embargo wordt opgelegd voor elke uitvoer en verkoop naar landen waarvan de regimes de eerbiediging van de mensenrechten niet naleven;
1. is het EP is van oordeel dat -- de installatie van de Amerikaanse Pershing 2- en Cruiseraketten moet worden voorkomen en de terugtrekking van de Russische SS-20-raketten moet worden verkregen, opdat niet, wanneer deze onverhoopt zouden gebruikt worden, de levens- en arbeidsomstandigheden van de Europese volkeren en bijgevolg van de volkeren van de wereld in gevaar worden gebracht; -- het dringend geboden is dat de regeringen van de betrokken lidstaten onderhandelingen openen, niet alleen om de installatie van de raketten te voorkomen, maar ook om het bewapeningsevenwicht tussen Oost en West in Europa tot een zo laag mogelijk niveau terug te brengen; 2. verzoekt het EP zijn Voorzitter deze resolutie aan de Raad te doen toekomen.” -16-
2. verzoekt de Raad op zijn eerstvolgende Europese Raad het probleem van de handel in wapens en oorlogsmaterieel uitgebreid te behandelen; 3. draagt zijn Politieke Commissie ten principale en zijn commissies voor juridische zaken, voor buitenlandse betrekkingen en voor ontwikkelingssamenwerking voor advies op om alle maatregelen te onderzoeken die genomen kunnen worden opdat de juridische, politieke en morele waarden die ten grondslag liggen aan de Europese Gemeenschap de basisbeginselen zouden vormen bij de noodzakelijke gemeenschappelijke gedragslijn inzake de handel in wapens, munitie en oorlogsmaterieel met niet-lidstaten.” • Op 08.07.1980 - Voorstel van resolutie over een Europees Handvestom de Rechten van volkeren en minderheden te beschermen: “Het Europese Parlement, -- vastberaden om de grondslagen te leggen voor een steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren, -- overtuigd dat alleen een Gemeenschap waarin eerbied voor mensenrechten en volkeren/minderhedenrechten gehuldigd wordt, de verstandhouding in Europa kan vrijwaren, -- ervan overtuigd dat het streven naar autonomie van de verschillende volkeren van Europa wordt ingegeven door het rechtmatig verlangen hun cultureel, historisch en taalkundig patrimonium te beveiligen, -- overtuigd dat dit patrimonium een inherent en waardevol -17-
deel is van het wezen van Europa, -- kennis genomen hebbend van het voorstel tot Handvest,uitgewerkt in opdracht van het Internationaal Instituut voor Nationaliteitenrecht en Regionalisme te München, stelt voor deze ontwerptekst als basis te nemen voor het opstellen van een Europees Handvest voor de bescherming van de rechten van volkeren en minderheden.” • Op 17.11.1980 - Parlementaire vraag over de uitvoer van verrijkt uranium met bestemming Irak: “Hebben de Franse autoriteiten op het gebied van de kernenergie de Commissie op de hoogte gesteld van de uitvoer van 12 kg in hoge mate verrijkt uranium naar Irak op 14 juni 1980 (bericht in Libération nr. 2070 van vrijdag 10 oktober, blz. 20-21)? Kan de Commissie mededelen of er voldoende garanties bestaan dat dit materiaal niet voor het vervaardigen van kernwapens wordt gebruikt?”
Jaak Vandemeulebroucke, de federalist - EP-Lid 1981-1998 -
Een Europese eenheid in verscheidenheid die de permanente dialoog moet aan gaan met zijn natuurlijke componenten: de regio’s en de volkeren, zo stelde de tweede VU-parlementariër bij zijn aantreden in het Europees Parlement. “De regionale benadering van Europa mag zich bijgevolg niet beperken tot een Europa van volkeren en minderheden, hoe belangrijk hun strijd voor de erkenning van hun meest fundamentele rechten ook is. De huidige kloof tussen regionale basisdemocratie en de internationale democratie is enkel overbrugbaar door federalisme als werkmodel.” “Federalisme is dan ook nooit uniform, maar is de bekroning van de verscheidenheid van denken. Europa is voor ons een verzamelnaam, Europa is een meervoud, zo niet kan het nooit Europa zijn” verklaarde deze nieuwe voorzitter van de Europese Vrije Alliantie (EVA) in 1981. Hij is vooral gekend als regionalist en Europees federalist.
-18-
-19-
Parlementair werk van J. Vandemeulebroucke • Op 09.04.1981 - Voorstel van resolutie over de repressie tegen het Koerdische volk, inzonderheid in Turkije. “Het Europees Parlement, -- overwegende dat het Koerdenvolk verspreid leeft over vijf staten in Zuidwest-Azië: Turkije (14,20 mio), Irak (5,78 mio), Iran (4,65 mio), Syrië (1,42 mio) en de (ex-)SovjetUnie (300.000), -- overwegende dat het in geen enkele van die staten als Koerdenvolk erkend is; overwegende dat het Verdrag van Sèvres in 1920 de mogelijkheid gaf een eigen Koerdische staat op te richten, maar hen dat uiteindelijk belet werd door de Turken en de toenmalige koloniale mogendheden, -- overwegende dat een globale en vreedzame oplossing voor de Midden-Oosten-problematiek nooit zal kunnen bereikt worden zonder terdege rekening te houden met het zelfbeschikkingsrecht van het Koerdische volk, -- overwegende dat de Koerdische taal en cultuur nergens erkend worden, meer nog dat door elk van deze staten bestendig roofbouw gepleegd wordt op de Koerdische rijkdommen, -- overwegende nochtans de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948, waarop “Eenieder recht heeft op een nationaliteit” (artikel 15),
Administratieve voetnoot Vanaf 1981 zijn de zittingsdocumenten in ons bezit gemerkt met een administratieve code, waarbij niet altijd dag en maand vermeld worden, wel steeds de legislatuur, het nummer van het document en het jaartal. Voor het eerste document met code hierna is dat bijvoorbeeld B1-1377/82. B1=legislatuur 19791984, B2=legislatuur 1984-1989, B3=legislatuur 1989-1994, B4=legislatuur 1994-1999, B5=legislatuur 1999-2004. Bij gebrek aan dagtekening vermelden wij de code met het jaartal voluit. Vanaf 2004 hebben we opnieuw volledige dagtekeningen. -20-
-- overwegende het VN-Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1966), artikel 1: “Alle volkeren bezitten zelfbeschikkingsrecht”. Uit hoofde van dit recht bepalen zij in alle vrijheid hun politieke status en streven zij vrij hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na, -- overwegende het VN-Verdrag inzake de Burgerlijke en Politieke Rechten (1966), artikel 2: “Iedere staat die partij is bij dit verdrag verbindt zich de in dit verdrag erkende rechten te eerbiedigen en deze aan eenieder die binnen zijn grondgebied verblijft en aan zijn rechtsmacht is onderworpen, te verzekeren”, -- overwegende het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele Vrijheden (1950), artikel 14: “Het genot van de rechten en vrijheden, welke in dit verdrag vermeld zijn, is verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook”, -- overwegende de Unesco-aanbeveling over de opvoeding voor de vrede, de internationale verstandhouding en samenleving (1974): “Begrip en eerbied voor alle volkeren en hun cultuurbeschaving, waarden en leefwijzen, met inbegrip van de culturele en etnische groepen in eigen land en culturen van andere landen”, -- overwegende de Resolutie van de Unesco-Conferentie over het Onderwijs van de Rechten van de Mens (1978), artikel 3c: “Bij het individu het bewustzijn te ontwikkelen dat er middelen bestaan om van de rechten van de mens nationaal en internationaal een concrete sociale en politieke werkelijkheid te maken”, -- overwegende dat deze voortdurende onderdrukking van het Koerdische volk, inzonderheid in Turkije waar volgens recente berichtgeving 2.331 leden van de Koerdische Arbeiderspartij aangehouden werden, en onlangs tegen 97 van hen de doodstraf is geëist, -- overwegende dat de kindersterfte in Turks Koerdistan 20% bedraagt, dat bijna geen enkel dorp stromend water of elektriciteit heeft, dat de gemiddelde leeftijdsgrens er 40 jaar is, en het gemiddeld jaarinkomen onder de 100 dollar ligt, -- overwegende dat twee derde van het Turkse leger zich in Turks Koerdistan bevindt, -- overwegende de dringende ontwerpresoluties nr 1-5/81 en 1-104/81, ingediend door resp. de heren Panella en anderen en ook Glinne en anderen, -21-
1. beslist het EP in de schoot van de Politieke Commissie een subcommissie op te richten met het doel de toestand en de problemen van het Koerdische volk grondig te analyseren, en voostellen te formuleren voor een oplossing van dezetoestanden in het licht van een globale Midden-Oosten-politiek; 2. vraagt het EP de ministers van Buitenlandse Zaken, in het kader van de Europese Politieke Samenwerking (ESP) bijeen, een dringend verzoek te richten tot de Regering van Turkije om de voortdurende repressie van het Koerdische volk stop te zetten en in Turkije de Koerdische etnische realiteit te erkennen.” • B1-1377/1982 - Voorstel van resolutie over het verzoek van stemming zonder uitstel tot besluit van het debat over de mondelinge vraag betreffende de situatie van de Koerden in Turkije. • Op 22.03.1985 - Voorstel van resolutie over het lot van de Koerdische minderheid in Turkije. (Mede ondertekend door Willy Kuijpers) “Het Europees Parlement, -- onder verwijzing naar zijn resoluties van 17 mei 1983 en van 22 mei 1984 over de mensenrechten in de wereld, -- gelet op artikel 27 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat bepaalt dat in staten waar zich etnische, godsdienstige of linguïstische minderheden bevinden, aan personen die tot deze minderheden behoren niet het recht mag worden ontzegd in gemeenschap met de andere leden van hun groep, hun eigen cultuur te beleven, hun eigen godsdienst te belijden en in de praktijk toe te passen, of zich van hun eigen taal te bedienen, -- gezien het feit dat op 19 februari 1985 22 Koerdische militanten door de uitzonderingsrechtbank van Diyarbakir ter dood werden veroordeeld, terwijl vier andere beklaagden niet gevonnist werden omdat zij reeds de dood vonden tijdens hun gevangenschap, -- gelet op het feit dat op 21 januari 1985 de uitzonderingsrechtbank van Diyarbakir een ander proces geopend heeft tegen 84 Koerdische militanten, waarbij de krijgsauditeur dertig doodstraffen geëist heeft, waaronder twee voor -22-
jongeren van minder dan 16 jaar, 1. protesteert het EP heftig tegen de onderdrukking van de Koerdische minderheid in Turkije; 2. eist het EP de onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen, die omwille van het behoren tot een minderheidsof oppositiegroep gevangen gehouden worden; 3. verzoekt het EP zijn Voorzitter deze resolutie te laten toekomen aan de Raad, de Commissie en de minister van Buitenlandse Zaken, in het kader van de Europese Politieke Samenwerking bijeen.” • B2-0097/1985 - Voorstel van resolutie over het lot van de Koerdische politieke gevangenen Ismail Beşikçi, socioloog en schrijver, en Recep Marasli, uitgever, in Turkije. Beşikçi zat 17 jaar in de gevangenis en Marasli 15 jaar. (Mede ondertekend door Willy Kuijpers) • Op 10.04.1986 - Parlementaire Vraag over de fabricage in Tessenderlo van voor chemische wapens dienstige scheikundige producten met levering aan Irak. “Onlangs geraakte bekend dat de in Tessenderlo (België) gevestigde firma Philips Petroleum Chemicals 500.000 kg thiodiglycol, de basiscomponent voor het vervaardigen van mosterdgas, leverde aan Irak. België blijkt sedert 13 juli 1984 te beschikken over een ministerieel besluit om “onverwijld een uitvoercontrole op te leggen voor sommige tot de fabricage van chemische wapens dienstige scheikundige producten.” Daartoe behoren volgens het besluit: fosforcyclorioden, dimethylmethaanfosforaat, thiodiglycol, methaanfosforzuurdichloride en methaanfosforzuurdifluoride.” • B2-0057/1987 - Voorstel van resolutie over de actuele zeer dringende en belangrijke problemen wegens de aanvallen van de Turkse strijdkrachten tegen de Koerdische bevolking in Irak.
-23-
• 0p 19.05.1987 - Voorstel van resolutie over het gebruik van chemische wapens door Irak tegen Koerdische dorpen. (Mede ondertekend door Willy Kuijpers) “Het E.P. protesteert met klem tegen dit onmenselijk gebruik van chemische wapens tegen Koerdische vrijheidsstrijders en burgers; verzoekt de ministers van Buitenlandse Zaken eensgezind een krachtige proteststem te laten horen t.o.v. de Irakese autoriteiten omwille van dit gebruik van chemische wapens tegen de Koerden; dringt er ten zeerste op aan dat deze ministers alles in het werk zouden stellen om te komen tot het sluiten van een verdrag over een totaal verbod en volledige vernietiging van chemische wapens over de hele wereld.” • B2-0147/1988 - Voorstel van resolutie over het gebruik van chemische wapens door Irak tegen de Koerdische bevolking. (Mede ondertekend door Willy Kuijpers) • “Het E.P. veroordeelt de herhaaldelijke overtredingen door Irak van de internationale verdragen door gebruik te maken van mosterdgas, zenuwgas en cyaan; dringt er ten zeerste op aan dat de ministers van Buitenlandse Zaken ... alles in het werk zouden stellen om, in het kader van zijn goedgekeurde resolutie van 12.06.1986, te komen tot het sluiten van een verdrag over een totaal verbod en een volledige vernietiging van chemische wapens over de hele wereld.” • B2-0709/1988 - Voorstel van resolutie over de actuele, dringende en erg belangrijke problemen betreffende de systematische uitroeiing van de Koerden in Iran. (Mede ondertekend door Willy Kuijpers) • B3-0277/1989 - Voorstel van resolutie over het respect voor de mensenrechten van het Koerdische volk.
schendingen van de mensenrechten tegenover de Koerdische bevolking van Turkije, de moord op 27 inwoners van het dorp Cevrim op 9 en 10 juni 1990 en de arrestatie van Ismail Safter, uitgever aan een wekelijks magazine, op 22 juni 1990. • B3-1762/1990 - Voorstel van resolutie over de schendingen van de Mensenrechten tegenover het Koerdische volk in Turkije. • Op 19.11.1990 - Voorstel van resolutie over de schendingen van mensenrechten in Turkije wegens de bedreiging van executie van 25 Koerdische kinderen. “Het E.P. verzoekt de ministers van Buitenlandse Zaken om de Turkse Regering onmiddellijk ter verantwoording te roepen en opheldering te eisen omtrent het lot van de veroordeelde kinderen en verzoekt de Turkse Overheid onmiddellijk alle politieke gevangenen vrij te laten, onverwijld de wederopbouw aan te vatten van de vernielde dorpen en de betrokken Koerden hun woonplaatsen terug te geven. Weigert zolang over te gaan tot het verlenen aan Turkije van speciale hulp in het Kader van de Golfcrisis.” • B3-0622/1991 - Voorstel van resolutie over het probleem van de Koerdische vluchtelingen en de regeling van de Koerdische kwestie. • Op 08.07.1991 - Voorstel van resolutie over de pijnlijke en voortdurende situatie van de Koerden in Irak.
• Op 11.12.1989 - Voorstel van resolutie over de mensenrechten in Koerdistan.
“Het E.P. verzoekt de regeringen van de lidstaten in de VN gezamenlijk op te treden om te bereiken dat de internationale gemeenschap onmiddellijke maatregelen neemt om de bescherming van de veilige haven in Irakees Koerdistan te garanderen.”
“Het E.P. verzoekt de ministers van Buitenlandse Zaken... eensgezind een krachtige proteststem te laten horen ten opzichte van de Irakese autoriteiten.”
• Op 18.11.1991 - Mondelinge vraag over de veiligheid van de Koerdische bevolking en de hulpverleners in Noord-Irak.
• Op 09.07.1990 - Voorstel van resolutie over de herhaalde
“Volgens de berichtgeving van het Nederlandse Ministerie van
-24-
-25-
Buitenlandse Zaken en van Defensie worden de geallieerde landstrijdkrachten vanaf eind september ’91 uit ZuidoostTurkije teruggetrokken. Kunnen de ministers, in het kader van de Europese Politieke Samenwerking bijeen, meedelen op welke wijze men vanaf nu zal pogen in te staan voor de veiligheid van de Koerdische bevolking en van de nog ter plaatse zijnde hulpverleners in het Noorden van Irak?” • B3-0301/1992 - Voorstel van resolutie over de dringende humanitaire hulp aan de Koerden van Irak. • Op 04.02.1993 - Voorstel van resolutie over de situatie van de Koerden in Turkije. “ Het E.P. betuigt zijn sympathie met de solidariteitswil van de Koerden in Brussel, Moskou, Canada en Australië die zich verplicht voelen naar het wapen van de hongerstaking te grijpen om de aandacht van de internationale gemeenschap tevestigen op het natuurlijke recht op zelfbeschikking van het Koerdische volk; meent dat alleen door politiek pluralisme, vrije meningsuiting en recht op autonomie van de Koerden in Turkije - elementen van mensenrechten - de rust in Zuidoost-Turkije kan terugkeren; erkent het recht op autonomie van alle volkeren, in casu de Koerden; verzoekt om de noodtoestand in Zuidoost-Turkije op te heffen; dringt bij de Turkse overheid aan op voortdurende eerbiediging - ook bij de bestrijding van terrorisme - van de mensenrechten...;
• Op 09.03.1994 - Voorstel van resolutie over de arrestatie van zeven Koerdische volksvertegenwoordigers van de Democratische Partij in Turkije. “Het E.P. veroordeelt ten stelligste de opheffing van de parlementaireonschendbaarheid van zeven Koerdische afgevaardigden van de DEP (DemocratiePartij), het geweld dat zij van de Turkse politie hebben ondergaan, hun opsluiting en de tegen hen ingebrachte beschuldiging van ‘separatisme en hoogverraad’, die de doodstraf voor hen kan betekenen; verlangt van de Turkse autoriteiten dat zij onverwijld mevrouw Leyla Zana en de heren Selim Sadak, Sirri Sakik, Ahmet Truk, Mehmet Alinak, Orban Gogan en Hatip Dicle (leidervan DEP) in vrijheid stellen, de tegen hen ingebrachte beschuldiging intrekken en hen onvoorwaardelijk in hun parlementaire rechten herstellen; verzoekt de Turkse autoriteiten de plaatselijke verkiezingen uit te stellen zodat DEP en andere democratische politieke partijen onder normale omstandigheden campagne kunnen voeren zonder bedreigd te worden door speciale diensten; verzoekt de Raad en de Commissie onmiddellijk de onderhandelingen over een douane-unie met Turkije op te schorten...; verlangt van de lidstaten dat zij onmiddellijk de verkoop van wapens en iedere vorm van militaire hulp aan Turkije staken...” • B3-0455 / 1994 - Voorstel van resolutie over de toestand van het Koerdische volk in Turkije.
roept op tot een wapenembargo tegen Turkije en alle gebieden van waaruit gemakkelijk wapens kunnen worden ingevoerd; meent dat er geen gesprekken over de toetreding van Turkije kunnen aangevat worden zolang er geen oplossing is voor de situatie van de Koerdische bevolking; roept de Raad van de EU op om het financieel protocol EG/Turkije tot nader order op te schorten...” • B3-0589/1993 - Voorstel van resolutie over de vredesonderhandelingen in Koerdistan. -26-
-27-
Parlementair werk van Willy Kuijpers Willy Kuijpers, de bevlogen volksnationalist - EP-Lid 1984-1989 -
• B2-0063/1985 - Voorstel van resolutie over het lot van de Koerdische minderheid in Turkije. (Mede ondertekend door Jaak Vandemeulebroucke) “Het Europese Parlement,
Deze non-conformist is ook de gedreven idealist die rusteloos de wereld rond reisde om de aandacht te vestigen op het lot van verdrukte volkeren en van minderheden. In de jaren tachtig bracht hij een aantal fel opgemerkte bezoeken aan Eritreaanse onafhankelijkheidsstrijders in Ethiopië en aan de Koerden in Irak. Zijn populariteit steeg zienderogen, wat in 1984 tot uiting kwam in zijn verkiezing tot europarlementariër. Hij zou als tweede – samen met Jaak Vandemeulebroucke – in het voetspoor van Maurits Coppieters treden. “Het internationalisme van de VU dat komt ten eerste uit het wezen zelf van het nationalist zijn: je kan geen nationalist zijn zonder internationalist te zijn. En natuurlijk, de drager daarvan is de eerbied voor ieder volk. Ieder volk heeft recht op zelfbestuur. Het staatsnationalisme, dat is achterlijk en verouderd. Maar het volksnationalisme, gekoppeld aan het federalisme en het regionalisme, dat is springlevend en dat is adequaat ontwikkeld. Ook in Turkije begint het bij de ‘liberals’ door te dringen dat het staatsnationalisme niet meer werkt en dat en moet beginnen met het conflict op te lossen.”
-28-
-- Onder verwijzing naar zijn resoluties van 17 mei 1983 en van 22 mei 1984 over de mensenrechten in de wereld, -- Gelet op artikel 27 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat bepaalt dat in staten waar zich etnische, godsdienstige of linguïstische minderheden bevinden, aan personen die tot deze minderheden behoren niet het recht mag worden ontzegd om in gemeenschap met de andere leden van hun groep hun eigen cultuur te beleven, hun eigen godsdienst te belijden en in de praktijk toe te passen, of zich van hun eigen taal te bedienen, -- Gezien het feit dat op 19 februari 1985 22 Koerdische militanten door de uitzonderingsrechtbank van Diyarbakir ter dood werden veroordeeld, terwijl 4 andere beklaagden niet gevonnist werden omdat zij reeds de dood vonden tijdens hun gevangenschap, -- Gelet op het feit dat op 21 januari 1985 de uitzonderingsrechtbank van Diyarbakir een ander proces geopend heeft tegen 84 Koerdische militanten, waarbij de krijgsprocureur 30 doodstraffen geëist heeft, waaronder twee voor jongeren van minder dan 16 jaar, 1. protesteert het EP heftig tegen de onderdrukking van de Koerdische minderheid in Turkije; 2. eist het EP de onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen, die omwille van het behoren tot een minderheidsof oppositiegroep gevangen gehouden worden; 3. verzoekt het EP zijn Voorzitter deze resolutie te laten toekomen aan de Raad, aan de Commissie en aan de ministers van Buitenlandse Zaken, in het kader van de Europese Politieke Samenwerking bijeen.” -29-
• B2-0097/1985 - Voorstel van resolutie over het lot van de Koerdische politieke gevangenen Ismail Beşikçi, socioloog en schrijver, en Recep Marasli, uitgever, in Turkije. Beşikçi zat 17 jaar in de gevangenis en Marasli 15 jaar. (Mede ondertekend door Jaak Vandemeulebroucke) • Op 24.05.1985 - Voorstel van resolutie over de situatie van de Koerden. “Het EP protesteert met klem tegen elke vorm van discriminatie en repressie op welk vlak ook t.o.v. Koerdische minderheden; vraagt de ministers van Buitenlandse Zaken stappen te ondernemen bij de diverse staten met Koerdische minderheden met het doel de voortdurende repressie t.o.v. het Koerdische volk te doen topzetten en de Koerdische etnische realiteit te doen erkennen; pleit meer concreet ook voor het toekennen aan het Koerdische volk in welke staat ook, van het recht op onderwijs en cultuur in hun eigen taal; verzoekt zijn voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de ministers van Buitenlandse Zaken, in het kader van de politieke samenwerking bijeen, aan de regeringen van Turkije, Irak, Iran, Syrië en de Sovjet-Unie.” • B2-0409/1987 - Voorstel van resolutie over het gebruik van chemische wapens door Irak tegen Koerdische dorpen. (Mede ondertekend door Jaak Vandemeulebroucke) • B2-0715/1987 - Voorstel van resolutie over het gebruik van chemische wapens tegen de Burgerbevolking in Iraaks Koerdistan. “Het Europese Parlement, -- Verwijzend naar de Universele Verklaring van de Volkerenrechten (Algiers, 1976) waarin onder meer de volgende rechten omschreven worden: het recht op bestaan, het politiek zelfbeschikkingsrecht, het recht op eigen cultuur, het beschikkingsrecht over eigen omgeving en inkomstenbronnen, -- Verwijzend naar het Verdrag van Sèvres (1920) waarin de toenmalige Volkerenbond het recht op een onafhankelijk Koerdistan erkende, -30-
-- Overwegende dat Koerdistan sedert W.O.1 verspreid ligt over vijf staten, m.n.Turkije, Irak, Iran, Syrië en de SovjetUnie, -- Gelet op de berichten inzake de bombardementen met mosterdgas op het kuuroord Malkan in de provincie Goshnau in Irak, -- Overwegende dat deze bombardementen minstens 26 slachtoffers maakten, over het algemeen vrouwen, kinderen en bejaarden, -- Overwegende dat deze bombardementen gebeurden zonder een onderscheid te maken tussen burgerbevolking en oorlogvoerende partijen, -- Gelet op de door de Iraakse autoriteiten bevolen ontvolking van 950 dorpen en verwijzend naar de deportatie van duizenden Koerden naar kampen aan de grens met Jordanië en Saudi-Arabië, 1. erkent de fundamentele rechten van het Koerdische volk en dringt aan op een vreedzame oplossing van het conflict; 2. veroordeelt de houding van de Iraakse autoriteiten ten aanzien van de burgerbevolking in het betrokken gebied; 3. vraagt zijn Ministers van Buitenlandse Betrekkingen, in het kader van de EPS (Europese Politieke Samenwerking) bijeen, er bij de Iraakse autoriteiten op aan te dringen de bombardementen met onder meer chemische wapens onmiddellijk stop te zetten evenals de gedwongen deportatie van grote gedeelten van de burgerbevolking; 4. vraagt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Iraakse, de Iraanse, de Turkse, de Sovjet-Russische autoriteiten evenals aan de Ministers van Buitenlandse Betrekkingen in het kader van de EPS bijeen en aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.” • Op 12.09.1988 - Voorstel van resolutie over het gebruik van chemische wapens door Irak tegen de Koerdische bevolking, inzonderheid de massale slachtpartij van 16.03.1988 van duizenden Koerden in Halabja in NoordIrak. (Mede ondertekend door Jaak Vandemeulebroucke)
-31-
“Het Europese Parlement, -- Gelet op het V.N.-Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en meer specifiek art.1 ervan: “Alle volkeren bezitten zelfbeschikkingsrecht. Uit hoofde van dit recht bepalen zij in alle vrijheid hun politieke status en streven ze vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na.”, -- Gelet op de internationale conventie tegen genocide die op 9 december 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties te Parijs is goedgekeurd, -- Gelet in dit verband op de situatie van het Koerdische volk, slachtoffer van napalmbombardementen, chemische aanvallen, moordpartijen enz., -- Gelet op het feit dat al vroeger het bewijs geleverd werd dat Irak een echte uit-roeiingsoorlog tegen de Koerden in Irak begonnen is met de bedoeling de Koerden uit het grensgebied met Iran volledig te verwijderen, -- Verwijzend naar het feit dat na de wapenstilstand tussen Iran en Irak twee derde van de Iraakse divisies in Koerdistan geconcentreerd zijn en dat de chemische bombardementen op de Koerdische dorpen ook drastische werden opgevoerd, -- Gelet op het gerechtvaardigd streven van de Koerden naar zelfbeschikking, waarbij ze reeds vaak het slachtoffer werden van uitmoordingen en deportaties, maar waarbij ook duidelijk blijkt dat zonder een oplossing voor het probleem van de Koerden in het Midden-Oosten nooit echt vrede zal kunnen tot stand komen,
zijnde moordpartijen tegenover de Koerden te doen ophouden en meteen ook onderzoekingen in te stellen naar het gebruik van chemische wapens teneinde ook hieraan een einde te stellen; 5. eist het EP van de Iraakse regering dat ze zich onthoudt van “valse” amnestie- verklaringen ten opzichte van de vooral naar Turkije uitgeweken Koerden, maar deze de kans geeft om zonder enig probleem naar hun woonplaatsen terug te keren en daar vreedzaam en onder menselijke omstandigheden te leven; 6. eist het EP van de Iraakse regering de vrijlating van alle gevangen Koerden, ook deze uit de Barzani-periode die al jaren spoorloos verdwenen zijn; 7. verzoekt het EP zijn Voorzitter deze resolutie over te maken aan de Ministers van Buitenlandse Zaken in het kader van de E.P.S. bijeen, de Iraakse regering, de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. • B2-0709/1988 - Voorstel van resolutie over de systematische uitroeiing van Koerden in Iran. (Mede ondertekend door Jaak Vandemeulebroucke)
1. is het EP diep geschokt door het moorddadig optreden van Irak tegenover de Koerden; 2. erkent het EP het recht op zelfbeschikking voor het Koerdische volk; 3. verzoekt het EP de Ministers van Buitenlandse Zaken, bijeen in het kader van de E.P.S. (Europese Politieke Samenwerking) een krachtige proteststem te laten horen tegenover de Iraakse autoriteiten; 4. verzoekt het EP de Ministers van Buitenlandse Zaken tevens dringend een oproep te doen tot de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om tussen te komen teneinde de aan de gang -32-
Koerden op de vlucht voor het geweld van Saddam Hoessein begin jaren ‘90.
-33-
V.U.-EISENPLATFORM inzake de KOERDISCHE ZAAK Na een uitgebreid bezoek van de toenmalige VU-Senator Jan Loones aan het Koerdisch gebied in Zuidoost-Turkije n.a.v. Newroz (Koerdisch Nieuwjaar op 21 maart 1998) verzocht de aangeslagen politicus zijn partij om krachtdadig te reageren. In april 1998 bepaalde de VU een eisenplatform betreffende de Koerdische kwestie. EISENPLATFORM 1. Het Koerdisch probleem moet een fundamenteel politieke oplossing krijgen: Koerdische autonomie. 2. Ondersteuning van de vraag naar onmiddellijke onderhandelingen met de PKK, mits een staakt-het-vuren. 3. Tot zolang moeten de ontheemdenstatuut krijgen.
asielzoekende
Koerden
een
specifiek
4. Voor de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen (najaar 1998) moet er internationale monitoring komen: de aanwezigheid van buitenlandse waarnemers zal een beter inzicht brengen in de Koerdische kwestie, en hopelijk een waarborg vormen voor een regelmatig verloop. 5. Het GAP-project (stuwdammenproject in Zuidoost-Anatolië) moet lokaal ingepast worden, met waarborgen voor: -----
schadevergoeding bij ontruiming van dorpen plaatselijke tewerkstelling regionale compensaties qua energievoorziening, waterbevloeiing van nieuwe landbouwgebieden prioriteiten voor cultureel erfgoed.
Nelly Maes, progressief en vredesgezind - EP-Lid 1998-2004 -
Deze politica uit Sint-Niklaas dankt haar politieke loopbaan aan de steun van haar stadsgenoot Maurits Coppieters, die in 1971 zijn zetel in de Kamer van Volksvertegenwoordigers aan haar afstond. Zij doorliep nadien alle Parlementen (Kamer, Senaat, Vlaams Parlement) en in 1998 volgde zij Jaak Vandemeulebroucke op in het Europees Parlement en trad ze als derde in het voetspoor van Maurits Coppieters; in 1999 werd ze rechtstreeks verkozen. Vrede is voor haar een belangrijk thema, net als vrijheid en zelf-standigheid. Haar gepassioneerd politiek optreden belet niet dat ze haar streven vaak poëtisch uitdrukt. “ ...Weer komt een nieuwe lente, weer het nieuwe groen, weer het wentelen van sterren en van kansen op vrede en rechtvaardigheid, op weer een stap naar meer zelfstandigheid.”
6. De militaire terreur wordt gevoerd met Westerse wapens. Tegen Turkije dient een wapenembargo te worden ingesteld, zolang er voor de Koerdische kwestie geen afdoende oplossing is gevonden. Het NAVO-lidmaatschap van Turkije moet daarbij in de weegschaal worden gelegd. In geval dit niet haalbaar blijkt, is dit voor de VU een reden te meer om het NAVOlidmaatschap in vraag te stellen.
-34-
-35-
Parlementair werk van Nelly Maes • Op 16.12.1998 - Voorstel van resolutie over de situatie in Iran.
• Op 21.02.2002 - Voorstel van resolutie over de democratische rechten in Turkije in het bijzonder betreffende de toestand van HADEP (Democratische Partij van het Volk). (Mede ondertekend door drie andere leden van de fractie Groenen/Europese Vrije Alliantie)
“Het Europese Parlement, veroordeelt het gebruik van geweld, met name de ontvoeringen en moordaanslagen die tot doel hebben druk uit te oefenen op intellectuelen en dissidenten, en hun de mond te snoeren door het uitoefenen van terreur;
“1. Het EP is verheugd over bepaalde aspecten van de grondwetswijzigingen die de gedeeltelijke opheffing beogen van de beperkingen op het gebruik van de Koerdische taal, maar wijst erop dat het totale pakket niet aan de Europese criteria voldoet;
doet een beroep op de Iranese president en de Iranese autoriteiten om al het mogelijke te doen om diegenen die voor deze moordaanslagen en verdwijningen verantwoordelijk zijn voor het gerecht te dagen en de nodige maatregelen te treffen om de veiligheid van de burgers te waarborgen;
2. het EP verlangt spoedige toepassing van de wijzigingen en dringt er bij de Turkse autoriteiten met klem op aan deze eerste stappen een vervolg te geven door verdere grondwetsen wetsherzieningen, teneinde volledig te voldoen aan de internationale normen op het gebied van de mensenrechten;
neemt kennis van de toespraak van president Khatami, waarin deze pleit voor vrijheid van de media, en vraagt de Iranese regering het huidige staatsbeleid van beperking van de meningsuiting te herzien;
3. het EP verwacht met name dat deze wijzigingen leiden tot een totale oplossing voor de verlangens, problemen en culturele rechten van de Koerdische bevolking, die de verschillende culturele gemeenschappen op Turkse bodem het recht verleent hun identiteit vrijelijk te beleven zonder de eenheid van het land in gevaar te brengen, in overeenstemming met de geest van het Kaderverdrag voor regionale en minderheidstalen; dringt er derhalve bij de Turkse autoriteiten op aan de tenuitvoerlegging van de globale strategie voor economische, sociale en culturele ontwikkeling als gepland voor het zuidoosten van het land te bespoedigen, in een geest van dialoog en openheid, en alle nodige maatregelen te treffen om een duurzame lokale vrede in het gebied tot stand te brengen, met name door in de vier betrokken provincies de noodtoestand op te heffen;
verzoekt de Iranese autoriteiten alle nodige maatregelen te treffen om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen te garanderen; wenst dat mensenrechtenorganisaties vrije toegang krijgen tot Iran, teneinde er de mensenrechtensituatie te kunnen onderzoeken.” • B5-0731/2000 - Voorstel van resolutie over het bombarderen van dorpen in Noord-Irak door het Turkse leger. • B5-0730/2001 - Voorstel van resolutie over onderhandeling betreffende de juridische instrumenten ter controle van de internationale wapentransfers en van de international wapentransacties. • B5-0102/2002 - Voorstel van resolutie over de situatie in het Midden-Oosten.
4. het EP wijst erop dat krachtens het arrest van het Europees Hof voor de Mensenrechten van 17 juli 2001 in de zaak Sadak, Zana (winnares van de Sacharov-prijs), Dicle en Dogan, leden van de DEP-partij die in 1994 door het Constitutioneel Hof werd opgeheven, artikel 6 van het Verdrag werd overtreden, en verzoekt de Turkse regering dit vonnis te respecteren en mevrouw Zana en haar collegae te bevrijden en hun een rechtvaardig proces te garanderen; 5. het EP veroordeelt de arrestatie van scholieren en studenten
-36-
-37-
wegens de indiening van een petitie voor het recht op onderwijs in de Koerdische taal en wijst erop dat het recht van petitie niet alleen door de Turkse grondwet wordt gewaarborgd maar dat het ook een van de grondrechten is van de burgers van de Europese Unie;
“Het Europese Parlement,
6. het EP verzoekt de Turkse regering het recht van petitie van de studenten en hun ouders te eerbiedigen, de ondertekenaars te bevrijden en hen van strafvervolging te ontslaan, de scholieren en studenten die de petitie hebben ondertekend weer tot hun scholen toe te laten en hun recht op onderwijs in de moedertaal te erkennen;
1. veroordeelt de huiszoeking in de hoofdzetel van de Turkse Vereniging voor Mensenrechten op bevel van de officier van justitie van de Staatsveiligheidsrechtbank op 6 mei 2003 en roept de regering op de nodige maatregelen te nemen om het werk van de mensenrechtenorganisaties in Turkije te waarborgen;
7. het EP wijst erop dat toetreding van Turkije tot de EU niet kan worden overwogen en dat de onderhandelingen daarom verder zullen worden uitgesteld tenzij en totdat Turkije getrouw en ten volle de politieke criteria van Kopenhagen en het Handvest van de grondrechten onderschrijft zodat een pluralistische democratie kan opbloeien en afwijkende meningen en nonconformisme kunnen gedijen;
2. roept de Turkse regering op om de gerechtelijke hervormingen uit te voeren en om de Staatsveiligheidsrechtbanken af te schaffen, die een beletsel vormen voor de ontwikkeling van de wettelijkheid in Turkije;
8. het EP wenst dat de rechtszaak tegen de HADEP-partij wordt geseponeerd; 9. het EP ondersteunt in ieder geval het besluit om een ad hocdelegatie te zenden om toe te zien op de behandeling van de rechtszaak die zal starten op 1 maart 2002; 10. het EP verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Raad van Europa en de OVSE.” • B5-0276/2002 - Voorstel van resolutie over de miniatuurkernwapens. • B5-0195/2003 - Voorstel van resolutie over de situatie in Irak. • Op 13.05.2003 - Voorstel van resolutie over de uitgevoerde huiszoeking in de hoofdzetel van de Turkse vereniging voor mensenrechten.
-38-
-- Met betrekking tot zijn eerdere resoluties over Turkije, -- Met betrekking tot de besluiten van de Europese Raad van 13 december 2003
3. herinnert de Turkse regering eraan dat dit feit een element betekent dat prompt in rekening zal gebracht worden door de Commissie bij het opstellen van haar decemberrapport aan de Raad inzake het nakomen van de politieke criteria van Kopenhagen; 4. roept de Raad en de Commissie op om de nodige maatregelen te nemen in het kader van de toetreding teneinde het werk van de mensenrechtenorganisaties in Turkije te waarborgen en de mensenrechten in het algemeen te bevorderen; 5. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie over te maken aan de Raad, de Commissie en aan de regeringen en parlementen van de Lidstaten en van de Turkse Regering en Parlement.” • Op 19.04.2004 - Voorstel van resolutie over de situatie van Leyla Zana,, vereerd met de Sacharovprijs 1995 door het EP en in hechtenis genomen in Turkije. “Het Europese Parlement, -- aangezien Leyla Zana op 6 november 1991 ervan beschuldigd werd in het Koerdisch te hebben gesproken tijdens de installatie van de Turkse Nationale Vergadering en er volgende woorden te hebben gezegd: “Ik leg deze eed -39-
--
--
--
--
af in naam van de broederschap tussen de Turkse en de Koerdische volkeren”, aangezien zij tot 3 maart 1994 beschermd was door haar parlementaire onschendbaarheid maar de Turkse Eerste Minister haar onschendbaarheid opgeheven heeft op 4 maart en haar in de Nationale Vergadering gearresteerd heeft, aangezien Leyla Zana en haar collega’s Orhan Dogan, Hatip Dicle en Selim Sadak op 8 december 1994 veroordeeld werden tot 15 jaar gevangenschap op basis van hun steun aan een terroristische organisatie, hoewel dat niet in de aanklachten vermeld werd, aangezien het Europees Hof voor de Mensenrechten in zijn uitspraak op 17 juli 2001 stipuleerde dat het gerechtelijk onderzoek van Leyla Zana een inbreuk was op Artikel 6 van de Conventie van de Mensenrechten vermits basisaspecten van het recht op een eerlijk onderzoek niet geëerbiedigd werden, aangezien de recente hervormingen van het rechtssysteem waarbij de regels van het Europees Hof voor de Mensenrechten in de Turkse wet ingebracht werd,
Zana en haar collega’s, die tien jaar in de gevangenis gezeten hebben zonder een eerlijke berechting te hebben gehad; 6. roept de Turkse regering op eindelijk de juridische hervormingen toe te passen en ook om juridische dwalingen te voorkomen zoals die waarvan Leyla Zana en haar collega’s het slachtoffer geworden zijn; 7. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie over te maken aan de Raad, de Commissie en aan Turkse Regering en Parlement.”
1. roept op tot onmiddellijke vrijlating van Leyla Zana, laureaat van de Sacharov-prijs van het EP, en van haar collega’s Orhan Dogan, Hatip Dicle en Selim Sadak; 2. merkt op dat de afhandeling van het proces sedert de heropening ervan door de Staatsveiligheidsraad door NGO’s en door advocaten voor de mensenrechten beschouwd wordt als een schending van het Verdrag van de Mensenrechten; 3. merkt op dat de juryleden en de aanklagers in gebreke gebleven zijn betreffende eerbied voor de rechten van de verdediging en voor een eerlijk proces door de weigering om getuigen van de verdediging toe te laten voor verhoor; 4. is overtuigd dat de Staatsveiligheidsraad geen onpartijdigheid kan waarborgen voor het verloop van het proces ten laste van Leyla Zana en haar collega’s en daarom keurt het EP het plan van de regering goed om dit rechtsgeding op te heffen;
Leyla Zana, vooraanstaand Koerdisch politica, in het Europees Parlement.
5. drukt de hoop uit dat het Turks Beroepshof een einde zal stellen aan de herhaalde onrechtvaardigheden jegens Leyla -40-
-41-
Bart Staes, de ruimdenkende Europeeër - EP-Lid sinds 1999 -
Bart Staes is als het ware vergroeid met het Europees Parlement, waar hij thans 30 jaar werkt. Beginnend in 1983 als medewerker van de VU-fractie en sinds 1999 als parlementslid in opvolging van Bert Anciaux, die minister in de Vlaamse regering geworden was. Vanaf 2004 is hij telkens op eigen kracht verkozen op de lijst GROEN. Hij is begaan met de rechten van minderheden en hij bepleit rechtvaardigheid en solidariteit. Hij is geen doemdenker, maar brengt een boodschap van hoop met een project voor een ander Europa. “Ons Europa is een democratisch, sociaal, ecologisch duurzaam, gezond, transparant en vreedzaam Europa! ” Zo luidt de leuze van Bart Staes, de vierde Europarlementariër in het voetspoor van Maurits Coppieters.
Parlementair werk van Bart Staes • Op 13.12.1999 - Parlementaire vraag aan de Raad over Duitse hulp bij de bouw, van een laboratorium voor chemische wapens in Turkije. “Het Duitse Ministerie van Defensie heeft onlangs toegegeven dat het Turkije wil helpen bij de bouw van een militair chemisch laboratorium. Het project zou een “louter defensieve functie” hebben. Nochtans citeerde het ZDF-programma “Kennzeichen D” onlangs militaire bronnen die beweren dat het Turkse leger op 11 mei 1999 nog chemische wapens inzette tegen de Koerdische PKK-beweging. Daarbij zouden twintig Koerden zijn omgebracht. Uit onderzoek aan de Universiteit van München blijkt bovendien dat de Turkse koppen van de gebruikte chemische granaten werden geleverd door de Duitse bedrijven Buck en Depyfag.” • Op 19.01.2000 - Parlementaire vraag aan de Commissie en aan de Raad op 20.01.2000 over de schendingen van de mensenrechten in “folterstaat Turkije”. “De wereld is in het post-Koude Oorlogtijdperk niet vreedzamer geworden. Ondanks de opkomst van nieuwe actoren blijven staten verantwoordelijk voor de grote meerderheid van de foltergevallen. De Medical Foundation for the Care of Victims of Torture in Londen ontfermt zich reeds geruime tijd over slachtoffers van martelingen en (oorlogs)geweld. Verreweg de grootste groep patiënten van de Medical Foundation for the Care of Victims of Torture komt uit Turks Koerdistan. Foundation-medewerker Alex Sklan omschrijft Turkije in De Morgen van vrijdag 24 december 1999 als “een folterstaat”. Martelen is er endemisch, routineus, ingebakken in de zogenaamde ordehandhaving.” 1. Is de Commissie op de hoogte van de werkzaamheden van de Medical Foundation for the Care of Victims of Torture in Londen met betrekking tot de slachtoffers van martelingen en oorlogsgeweld? Zo neen, zal de Commissie zich alsnog grondig informeren
-42-
-43-
over de activiteiten ervan, gezien het belang ervan voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid en de uitbreiding van de Europese Unie?
• Op 10.07.2000 - Parlementaire vraag aan de Raad over het gebruik van Duitse granaatkoppen bij een chemische aanval van het Turkse leger.
Zo ja, bevestigt de Commissie de stelling van de Foundationmedewerker Alex Sklan?
Zal de Raad alsnog informatie inwinnen bij de makers van het ZDF-programma “Kennzeichen D” over het gebruik van Duitse granaatkoppen bij een chemische aanval van het Turkse leger tegen de Koerdische PKK-beweging op 11 mei 1999?
2. Is de omschrijving ‘folterstaat’, zoals gebruikt door Foundation-medewerker Alex Sklan, volgens de Commissie van toepassing op Turkije? Zo neen, is de Commissie van oordeel dat een medewerker van een gespecialiseerd centrum voor slachtoffers van martelingen en (oorlogs)geweld ten onrechte de omschrijving ‘folderstaat’ gebruikt voor Turkije? Hoe verklaart de Commissie dan dat ‘verreweg de grootste groep patiënten van de Medical Fondation for the Care of Victims of Torture afkomstig is uit Turks Koerdistan’, zoals gesteld door Foundation-medewerker Alex Sklan? 3. Onderschrijft de Commissie het standpunt van Foundationmedewerker Alex Sklan dat “martelen in Turkije endemisch, routineus, ingebakken is in de zogenaamde ordehandhaving” Zo neen, waarom gaat de Commissie niet akkoord met dit standpunt en hoe is haar stellingname te verzoenen met het feit dat verreweg de grootste groep patiënten er afkomstig is uit Turks Koerdistan, zoals gesteld door Foundation-medewerker Alex Sklan? • Op 24.05.2000 - Parlementaire vraag aan de Raad als reactie op het nietszeggend antwoord van de Raad op de vraag over “het martelen in Turkije”. “Is de omschrijving ‘folterstaat’, zoals gebruikt door Foundation-medewerker Alex Sklan, volgens de Commissie van toepassing op Turkije? Zo neen, is de Commissie van oordeel dat een medewerker van een gespecialiseerd centrum voor slachtoffers van martelingen en (oorlogs)geweld ten onrechte de omschrijving ‘folderstaat’ gebruikt voor Turkije? Hoe verklaart de Commissie dan dat ‘verreweg de grootste groep patiënten van de Medical Fondation for the Care of Victims of Torture afkomstig is uit Turks Koerdistan’, zoals gesteld door Foundation-medewerker Alex Sklan?”
-44-
Zo neen, waarom weigert de Raad informatie in te winnen over het gebruik van Duitse granaatkoppen bij een chemische aanval van het Turkse leger tegen de Koerdische PKK-beweging op 11 mei 1999, gezien de strijdigheid ervan met het CWC-Verdrag (Conventie tegen Chemische Wapens)? Zo ja, zal de Raad zijn onvrede over deze inbreuk op het CWCVerdrag alsnog kenbaar maken aan de Duitse en de Turkse regering? • Op 07.09.2000 - Parlementaire vraag aan de Raad over het gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid betreffende de chemische wapens in Turkije. “Zal de Raad alsnog informatie inwinnen bij de Universiteit van München over de Duitse herkomst (Buck en Depyfag) van de door het Turkse leger gebruikte granaatkoppen bij een chemische aanval tegen de Koerdische PKK-beweging op 11 mei 1999?” • Op 02.02.2001 - Persbericht over het cynisme van Louis Michel betreffende de schending van het verdrag chemische wapens door Duitsland en Turkije. “Europarlementslid Bart STAES stelt reeds meer dan een jaar vragen aan de Commissie, de Raad en minister Louis Michel over de levering van granaatkoppen aan Turkije. Uiteindelijk heeft Michel dan toch uitsluitsel gegeven over deze dubieuze exportvergunning: de granaatkoppen, gevuld met traangas, werden vergund in functie van het gebruik voor ordehandhaving.”
-45-
• Op 14.03.2001 - Parlementaire vraag aan de Raad over het gebruik van chemische wapens in Turkije en Irak en het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie.
bericht dat er een ernstige schending van de mensenrechten gaande is in de Turkse militaire gevangenis van Sivas. Daar wordt de gewetensbezwaarde Mehmet Tarhan klaarblijkelijk ernstig mishandeld door zijn medegevangenen, wat naar alle waarschijnlijkheid oogluikend wordt toegestaan door de gevangenisautoriteiten. De heer Tarhan ging eind mei in hongerstaking. Sympathisanten die hun protest tegen zijn behandeling publiek kenbaar maakten, werden aangehouden. De zaak-Tahran is niet de enige in zijn soort. Is de Commissie op de hoogte van de kwalijke toestand in de Turkse militaire gevangenis van Sivas en van de mishandeling van Mehmet Tarhan?”
“Het standpunt van (de Engelse minister) Cook over het gebruik van chemische wapens in Irak staat in schril contrast met het standpunt van de EU-lidstaten over het gebruik van chemische wapens in Turkije... Nochtans is het aangewezen om in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid een coherente visie te ontwikkelen voor het Koerdische vraagstuk in Irak en Turkije.” • Op 03.09.2001 - Parlementaire vraag aan de Commissie om voorstellen in te dienen bij de Raad om te komen tot een coherente visie op het verbod van chemische wapens in Turkije en Irak. “Zal de Commissie ‘bij de Raad voorstellen indienen’ conform artikel 22 VEU om te komen tot een coherente visie op het verbod van chemische wapens in Turkije en Irak? Zo neen, waarom weigert de Commissie een voorstel in te dienen conform artikel 22 VEU, vermits de kwestie van uitzonderlijk belang is voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid?” • Op 14.09.2001 - Parlementaire vraag aan de Commissie en aan de Raad over de voortdurende schending van de mensenrechten in Turkije en Koerdistan. “In de eerste zes maanden van dit jaar deden niet minder dan 435 mensen hun beklag over foltering, tegenover 263 voor dezelfde periode vorig jaar en 334 in 1999. Daarnaast stelden de openbare aanklagers 1.519 mensen in beschuldiging voor meningen die ze in toespraken of geschriften geuit hebben. Er is dus duidelijk geen sprake van een verbetering van de mensenrechtensituatie in Turkije.” • Op 02.08.2005 - Parlementaire vraag aan de Commissie over de schending van de mensenrechten in de Turkse gevangenissen. “Via de organisatie War Resisters International bereikt ons het -46-
•
Op 11.03.2009 - Parlementaire vraag aan de Commissie over het voortgangsrapport betreffende de toetredingsonderhandelingen met Turkije. “De onderhandelingen zorgen op de duur ook voor betere levensomstandigheden voor tal van bevolkingsgroepen: vrouwen, religieuze minderheidsgroepen, Koerden en Alevieten. Maar het gaat te traag. Er is al vier jaar stilstand, en de pijnpunten die een oplossing verdienen, zijn allerlei. De discriminatie van partijen zoals de Koerdische DTP is niet aanvaardbaar. Er is een gebrek aan burgerlijk en politiek toezicht op de werking van het leger, en dat kan gewoonweg niet. De vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid zijn essentieel en foltering en mishandeling in gevangenissen kan niet gedoogd worden. En ook een politieke oplossing voor het Koerdische vraagstuk is een absolute noodzaak. Ik denk dat we onder die omstandigheden de onderhandelingen zonder enige twijfel moeten voortzetten.”
• Op 08.03.2010 - Persbericht: “Is onder de noemer van de ‘strijd tegen het terrorisme’ nog steeds alles gepermitteerd?” n.a.v. de gerechtelijke brutale acties tegen onder andere het Koerdische TV-station ROJ-TV in Denderleeuw. “Het is niet aan de Belgische autoriteiten om een actief verlengstuk te zijn aan de culturele en politieke onderdrukking van Koerden door een ‘bevriende’ staat. Voorts heeft de PKK bij mijn weten nooit gewelddadige acties gepleegd op Belgisch grondgebied.” -47-
• Op 21.04.2010 - Parlementaire vraag aan de Raad over de anti-PKK-operaties in de EU.
• Op 21.09.2010 - Stemverklaring betreffende het rapport over de handels- en economische relaties met Turkije.
“1. Was het aan de Raad bekend dat de VS er bij de Europese instanties sterk op aangedrongen heeft om acties te ondernemen tegen de PKK en ook dat de samenwerking tussen Turkse en Europese wetsambtenaren, aanklagers en wetshandhavingsambtenaren door de VS aangemoedigd werd?
“Ik heb het verslag over de handels- en economische relaties met Turkije goedgekeurd. Dit verslag toont duidelijk aan hoe belangrijk de handel tussen de EU en Turkije is. Die bedroeg in 2008 niet minder dan 100 miljard euro. Het verslag legt de vinger op de zere wonde en stipt terecht aan dat er nog heel wat problemen moeten worden opgelost. Het voorliggend verslag somt ze zonder onderscheid op. Terecht wordt herhaald dat het EU-beleid gericht is op de bevordering van “(…) de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, (...)”. Turkije zal ook inspanningen moeten leveren inzake de volledige eerbiediging van vakbondsrechten overeenkomstig de EU-normen en de overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie, zeker wat het organisatierecht, het stakingsrecht en het recht op collectieve arbeidsovereenkomsten betreft. Maar van Europese zijde moeten we ook onze verantwoordelijkheid nemen inzake visumliberalisering, niet alleen voor vrachtwagenchauffeurs maar ook voor zakenmensen, toeristen, studenten en ouderen. Onze relatie met Turkije moet fair, rechtvaardig en eerlijk zijn. Dat betekent dat we duidelijk moeten blijven herhalen dat de EU de belofte zal nakomen dat Turkije lid wordt van de EU zodra voldaan is aan alle criteria van Kopenhagen.”
2. Was het aan de Raad bekend dat bij de politieoperaties tegen de Koerdische gemeenschappen in Europa er in België o.a. een inval zou gebeuren in de studio’s van de Koerdische satellietzender ROJ-TV, het enige wapen van de Koerden om hun vrije meningsuiting te waarborgen? 3. Acht de Raad het niet strijdig met de persvrijheid dat een informatiebron als ROJ- TV, die uitzendt conform de wettelijke normen, grotendeels uitgeschakeld wordt als gevolg van het baldadige en brutale vernielingsgedrag van de politie? 4. Vindt de Raad het niet pijnlijk dat de oproep van het Europees Parlement van 10 februari 2010 tot de Europese regeringen om “ervoor te zorgen dat de antiterreurwetgeving niet wordt misbruikt om fundamentele vrijheden, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, in te perken” zo vlug met voeten getreden wordt? 5. Was de Raad op de hoogte van de actieve medewerking van Turkse politiediensten aan deze operaties en meent de Raad niet dat op deze wijze de indruk gewekt wordt dat autoriteiten in Europa fungeren als een actief verlengstuk voor de culturele en politieke onderdrukking van Koerden door een ‘bevriende’ staat? 6. Vreest de Raad niet dat pogingen tot criminalisering van de Koerdische bevrijdingsbeweging een averechts effect zullen teweegbrengen en in de plaats van het streven naar een vreedzame en democratische dialoog kansen te geven eerder zal leiden tot radicalisering en extremisme nieuw voedsel zal geven?
-48-
• Op 09.03.2011 - Stemverklaring betreffende het voortgangsverslag 2010 inzake de toetreding van Turkije tot de EU. “Ik ben steeds voorstander geweest van de toetreding van Turkije tot de EU, mits aan de Kopenhagencriteria voldaan is en Turkije op gepaste wijze de EU-wetgeving overneemt. Vandaag heb ik voor de ontwerpresolutie gestemd m.b.t. het voortgangsrapport inzake Turkije gestemd. Deze resolutie vertolkt een duidelijke en evenwichtige politieke boodschap aan de vooravond van de parlementsverkiezingen. Turkije heeft grote inspanningen geleverd op weg naar het lidmaatschap, o.a. wat betreft de gedeeltelijke herziening van de Grondwet, de civiele controle op het leger en de gedeeltelijke hervorming van de rechterlijke macht. Het is echter noodzakelijk dat verdere stappen worden gezet. En het tempo mag zeker opgevoerd worden. -49-
Het Europees Parlement wijst erop dat een betere waarborging van de mensenrechten, waaronder vrouwenrechten en de rechten van minderheden, cruciaal is, evenals een onafhankelijke rechterlijke macht. Nadruk dient bovendien gelegd te worden op de waarborging van de vrijheid van meningsuiting en in het bijzonder de persvrijheid, nadat deze recent weer onder druk kwam te staan door arrestaties van journalisten.
Betekent dit dat de Koerdische bevolking in Turkije de inhoud van het onderwijsbeleid zal kunnen bepalen, dat onderwijs in het Koerdisch moet kunnen en dat het Koerdisch vrij gebruikt mag worden in de politiek? Welke andere culturele rechten en rechten ter bescherming van de Koerden moeten gegarandeerd worden? Hoe kan de Commissie ervoor zorgen dat deze rechten geëerbiedigd worden?”
Het is echter noodzakelijk dat Turkije wordt aangemoedigd in de voortrekkersrol die het kan spelen in het democratiseringsproces in de Arabische wereld. Daarom betreur ik dat nog steeds cruciale hoofdstukken in de toetredingsonderhandelingen worden geblokkeerd door verscheidene lidstaten.”
2.“Is de Commissie, wat de oprichting van een nieuwe, onafhankelijke Hoge Raad van rechters en officieren van justitie betreft, voorstander van een stelsel dat garandeert dat minderheden, zoals de Koerden, vertegenwoordigd zijn in de Hoge Raad?”
• Op 31.05.2012 - Parlementaire vraag aan de Commissie over de Koerdische rechten in het kader van de positieve agenda met Turkije en de toekomstige grondwet van dat land.
3.“Wanneer er binnenkort een nieuwe, niet-discriminerende, pluralistische grondwet voor Turkije wordt opgesteld, moet men streven naar een vreedzame oplossing voor het Koerdische vraagstuk. De goedkeuring van zulke grondwet vereist evenwel een nationale consensus over twistpunten zoals burgerschap, de antiterrorismewet, onderwijs in het Koerdisch en het verlagen van de nationale kiesdrempel van 10 %. Is de Commissie niet van mening dat deze vraagstukken moeten worden opgelost in het kader van de nieuwe grondwet? Is de Commissie niet van mening dat er eveneens een oplossing voor het Koerdische vraagstuk gevonden moet worden via de nieuwe grondwet?”
“Op 17 mei 2012 werd in Ankara de nieuwe „positieve agenda” gelanceerd, die bedoeld is om het toetredingsproces van Turkije nieuw leven in te blazen. De positieve agenda is niet bedoeld als vervanging, maar wel als aanvulling op en steun voor het toetredingsproces van Turkije, vooral op de volgende gebieden: afstemming op de EU-wetgeving; politieke hervormingen en grondrechten; visa, mobiliteit en migratie; handel; energie; terrorismebestrijding en dialoog inzake buitenlands beleid. In het kader van de positieve agenda zullen werkgroepen worden opgericht om de afstemming van het Turkse beleid op de beleidslijnen en normen van de EU voor acht hoofdstukken te versnellen.”
4. “Wat is de reactie van de Commissie op het feit dat de winnares van de Sacharovprijs, Leyla Zana, onlangs tot 10 jaar cel veroordeeld is door een rechtbank in Diyarbakir? Welke gevolgen zal dit hebben voor de toetredingsgesprekken met Turkije?”
“Op 17 mei werd de eerste werkgroep, de werkgroep over hoofdstuk 23, die zich bezighoudt met rechten inzake rechtspraak, grondrechten en corruptiebestrijding, gelanceerd.” In dit verband stellen we de volgende vragen: 1.“In de toespraak van commissaris Füle op de lanceringsvergadering met Turkije voor hoofdstuk 23, werd gezegd dat er „meer gedaan moet worden om mensen die tot een minderheid behoren, te beschermen en de culturele rechten te bevorderen”. -50-
-51-
De lange en lastige mars van Turkije naar Europa Turkije in de ban van Europa Turkije, dat al sinds 1949 lid is van de Raad van Europa (internationale organisatie van 47 landen van Europa), vroeg in 1959 het associatielidmaatschap voor de EEG aan. In 1963 sloten Turkije en de EG een associatieovereenkomst waarin stond dat Turkije ‘op termijn’ lid mocht worden van de EG. Het Fusieverdrag of Verdrag van Brussel van 1967 is een verdrag van de EU (Europese Unie). Het bepaalde dat er voortaan één Commissie, één Raad van Ministers, één budget, en één Hof van Justitie was voor de drie, tot dan toe gescheiden organisaties EGKS, EEG en EURATOM. Vanaf dat moment spreekt men van de Europese Gemeenschappen. Turkse militairen nog steeds slagvaardig In 1974 viel Turkije het noorden van Cyprus binnen na de mislukte machtsgreep van de Griekse paramilitaire militie EOKA. In 1980 had in Turkije een militaire staatsgreep plaats. Daarop schortte de EG het associatieverdrag met Turkije op. Turkije vroeg in 1987 toch het EG-lidmaatschap aan. Deze aanvraag werd door de EG geweigerd in 1989. De Kopenhagen-criteria en de EU-Verdragen In 1993 trad het Verdrag van Maastricht betreffende de oprichting van de Europese Unie (EU) in voege, kortweg het EU-Verdrag. De Raad van de Europese Unie (ook Raad van Ministers genoemd) die samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de begrotingstaak van de EU uitoefent, formuleerde de zogenaamde Kopenhagen-criteria waaraan kandidaat-landen moeten voldoen om voor het lidmaatschap van de EU in aanmerking te komen: • politieke criteria: het betrokken land moet beschikken over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden waarborgen; -52-
• economische criteria: de toekomstige lidstaat kent een functionerende vrije markteconomie en kan het hoofd bieden aan de concurrentiekracht van de Unie; • het ‘acquis communautaire’: het overnemen van de bestaande Europese wet- en regelgeving en de uitvoering daarvan. Verder werd in het verdrag bepaald dat er een Economische en Monetaire Unie (EMU) gevormd zou worden, met een gemeenschappelijke munteenheid, die de ‘euro’ genoemd zou worden. Daarvoor werd een Europese begrotingsdiscipline afgesproken, de zogenaamde “Maastrichtnorm”. Het Verdrag van Amsterdam van 1999 werkte o.a. het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) verder uit. Door het Verdrag van Nice van 2003 werden de spelregels binnen de EU hervormd. En door het Verdrag van Lissabon van 2009 kreeg het Europees Parlement een grotere rol toebedeeld, kreeg de Raad een voorzitter, kwam er een Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid en een Handvest van grondrechten van de Europese Unie.
Toetredingsonderhandelingen in het verschiet In 1996 trad de Douane-unie tussen de EU en Turkije in werking. In 1999 verleende de EU aan Turkije de status van kandidaat-lid. In 2002 beloofde de EU aan Turkije - als aan de Kopenhagen-criteria voldaan zou zijn - de start van toetredingsonderhandelingen eind 2004. In 2004 kondigde de EU aan dat onderhandelingen met Turkije op 3 oktober 2005 zouden kunnen beginnen. In 2005 zijn die toetredingsonderhandelingen met Turkije - zij het onder bezwaar van Oostenrijk - effectief gestart. Ondertussen zijn nog toetredingsonderhandelingen lopende met IJsland, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië, Turkije en zijn Albanië, BosniëHerzegovina en Kosova mogelijke toetreders. -53-
Niet eerder dan in 2015 zal Turkije mogelijk toetreden tot de EU. Zowel Turkije als de Europese Unie zijn zich ervan bewust dat het toetredingsproces langdurig is. Een toetredingsdatum is dan ook niet vastgelegd. De onderhandelingen worden gevoerd door de Europese Commissie met als eerstverantwoordelijke de Eurocommissaris voor uitbreiding en Europees nabuurschap: Stefan Füle (Tsjechië).
Stapsgewijze Turkse hervormingen De toetredingsonderhandelingen behelzen de aanvaarding en de uitvoering van de Europese wetgeving, het ‘acquis’, en meer in het bijzonder de gezamenlijk vastgestelde prioriteiten door de Commissie en Turkije. Elk jaar onderzoekt de Commissie de door Turkije gerealiseerde voortgang. Het meest recente rapport aan de EU-Raad en aan het Europees Parlement dateert van oktober 2011. Het Europees Parlement nam dit rapport aan op 29 maart 2012. Turkije heeft de afgelopen jaren veel hervormingen doorgevoerd om toetreding mogelijk te maken. Zo werd de doodstraf afgeschaft. Er werden meer rechten toegekend aan de Koerdische minderheid, waaronder het recht om Koerdisch te spreken, te onderwijzen en te gebruiken in politieke toespraken. Er werden Koerdischtalige en Arabischtalige zenders toegelaten. De politie kwam onder strengere controle te staan, gevangenissen werden gemoderniseerd en 3 jeugdgevangenissen gesloten na inspectie door een parlementaire commissie voor mensenrechten. De vrijheid van meningsuiting en drukpers werden uitgebreid. De grootste vooruitgang werd op economisch gebied geboekt. De markt werd in snel tempo geliberaliseerd, waardoor de Turkse economie van 2002 tot 2008 een van de sterkst groeiende economieën ter wereld was. De werkloosheid in Turkije daalde in 2011 tot 9,3%; iets lager dan het EU-gemiddelde.
Een nieuwe Turkse grondwet Op 12 september 2010 werd in Turkije een referendum gehouden over een aantal wijzigingen in de Grondwet. Een aantal lofwaardige democratische beginselen werden aan de kiezers ter goedkeuring voorgelegd, zoals o.m. positieve discriminatie voor zwakkeren, verankering van het recht op privacy, vrijheid van beweging, bescherming van de kinderrechten, recht op -54-
lidmaatschap van meerdere vakbonden, het recht van ambtenaren om cao-onderhandelingen te voeren, bescherming van het stakingsrecht, aanstelling van een ombudsman, parlementariërs die hun functie niet verliezen wanneer hun partij verboden wordt, de Hoge Militaire Raad onderworpen aan rechterlijk toezicht, rechtszekerheid voor ambtenaren, toezicht op de gerechtelijke diensten, burgers niet meer berecht door militaire rechtbanken, het Constitutionele Hof niet alleen door de president samengesteld... Het referendum kreeg de steun van de Regeringspartij AKP van premier Erdogan, tegenstanders waren de oppositiepartij CHP en de nationalistische partij MHP. De Koerdische Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) boycotte de stembusgang. De hervormingen van de nieuwe Grondwet werden door een meerderheid van 58% van de bevolking aanvaard.
Het Europees Parlement blijft kritisch De Europarlementariërs lieten begin 2011 weten tevreden te zijn over de grondwetswijzigingen die Turkije doorgevoerd had. Ze noemden deze hervormingen “een stap in de goede richting”, maar benadrukten ook dat deze wijzigingen alleen nog niet voldoende zijn voor toetreding. Het EP toonde zich in maart 2011 bezorgd over de voortgang van de hervormingen en over de aanhoudende problemen in de relatie met Cyprus. Deze hervormingen zouden vooral op het gebied van vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en van de positie van vrouwen plaats moeten vinden. Ook de bilaterale relatie met Cyprus zou moeten verbeterd worden. Het EC-rapport van 2011, besproken door het EP in 2012 Het rapport behandelt 17 artikelen die getoetst worden aan de reële voortgang die Turkije gemaakt heeft betreffende fundamentele hervormingen om te beantwoorden aan de toetredingsvoorwaarden van de EU. Begrijpelijkerwijs moeten wij ons beperken tot de grote lijnen en de topics. • Recht en veiligheid: De strijd tegen corruptie staat nog in de kinderschoenen; er is gebrek aan doorzichtigheid aangaande partijfinanciering en onschendbaarheden; grote inspanningen zijn nog nodig inzake mensenrechten en bescherming van minderheden. • Regionaal beleid: Hier is vooruitgang vast te stellen, maar -55-
het financieel beheer en de controle van de fondsen schieten tekort. • Buitenlandse politiek en gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid: Dankzij de tolunie is hier een merkbare voortgang waar te nemen, maar de betrekkingen met Israël zijn verslechterd. • Energie: In deze sector zijn de vorderingen ongelijk: ze zijn bevredigend betreffende de binnenlandse energiemarkt maar maatregelen betreffende de controle op nucleaire stoffen en de kernstop zijn dringend noodzakelijk. • Milieu: Voortgang inzake afvalverwerking, maar een onvoldoende voor luchtkwaliteit, waterverontreiniging en voor natuurbescherming. • Vervoer: Lichte vooruitgang in de gelijkschakeling van het transportdomein, vooral wat betreft de luchtvaart, het wegvervoer en de Trans-Europese netten, maar in de maritieme sector is Turkije niet mee met de internationale verdragen. De afwezigheid van communicatie tussen de luchtvaartcentra van Cyprus en Turkije brengt de luchtvaartveiligheid in gevaar. • Onderwijs en cultuur: Er is enige vooruitgang op het vlak van onderwijs en vorming, maar geen enkele voortgang inzake wettelijke gelijkschakeling in de wereld van de cultuur. • Mededinging: Er is gelijkschakeling in het domein van de strijd tegen de ententes, tegen de misbruiken en de concentraties. Nochtans moet er nog gelijkschakeling komen inzake de regels van de tolunie. • Informatiemaatschappij en media: Het rapport onderlijnt de vorderingen voor wat betreft de elektronische communicaties en de audiovisuele politiek. -56-
• Onderzoek en nieuwe technologieën: Het rapport meldt vorderingen zowel betreffende de volksgezondheid als de bescherming van de verbruikers. Nochtans moet Turkije de gelijkschakeling met de Europese wetgeving voltooien. • Gezondheid en consumenten: Het rapport meldt vorderingen zowel betreffende de volksgezondheid als de bescherming van de verbruikers. Nochtans moet Turkije de gelijkschakeling met de Europese wetgeving voltooien. • Werkgelegenheid en sociale zaken: Het rapport verwijst naar de beperkte vorderingen op het vlak van werkgelegenheid en sociale zaken. Ondanks grondwettelijke veranderingen is de volle waarborg van de syndicale rechten nog niet verzekerd. Zwartwerk en vrouwenarbeid blijven bronnen van voortdurende bezorgdheid. • Fiscaliteit: Beperkte vorderingen inzake wettelijke gelijkschakeling, in het bijzonder betreffende het verbod van discriminerende praktijken voor tabak. De verhoging van de accijnzen op sterke dranken overtreedt het overeengekomen actieplan met de Commissie. Afschaffing van de discriminerende fiscaliteitpraktijken is bepalend voor vorderingen op dit vlak. Er is geen vooruitgang inzake directe fiscaliteit. • Interne markt: Er is vooruitgang betreffende het vrij verkeer van goederen, maar technische obstakels voor de handel zijn strijdig met de verplichtingen van de tolunie. Er is geen voortgang inzake het vrij verkeer van werknemers. De gelijkschakeling inzake het recht op vestiging en de vrije dienstlevering staat nog in de kinderschoenen. Vorderingen zijn er wat betreft het vrij verkeer van kapitalen. Het juridisch kader inzake de financiering van het terrorisme blijft onvolledig. Beperkte vorderingen zijn te signaleren betreffende de openbare aanbestedingen. Het strategisch -57-
project voor gelijkschakeling van de wetgeving met een actieplan is nog niet aangenomen. Turkije onderhoudt afwijkingen die tegengesteld zijn aan het Europees gemeenschapsrecht. Wat het vennootschapsrecht betreft zijn belangrijke vorderingen waargenomen. Het kader betreffende de audit is er nog wel niet. De gelijkschakeling op het vlak van het intellectuele eigendomsrecht blijft middelmatig. Turkije staat op een hoog peil van gelijkschakeling op vlak van de douanevoorschriften, dankzij de tolunie met de EU. De wetgeving betreffende de tolvrije zones, het toezicht en de tariefcontingenten moet nog aangepast worden. • Ondernemingen: Het rapport stelt aanzienlijke vorderingen vast betreffende de politiek op het gebied van ondernemingen en industrie, in zoverre dat ze bijna overeenstemmen met de criteria van het EU-acquis.
Resolutie van het Europees Parlement In maart 2012 nam het Europees Parlement een resolutie aan waarin Turkije opgeroepen wordt om meer vooruitgang te boeken in zijn hervormingen. De EP-leden dringen erop aan de rechterlijke macht te hervormen en de burgerlijke vrijheden te beschermen. Het gebrek aan mediavrijheid en de achterstelling van etnische en religieuze minderheden wordt aangekaart in de resolutie. Ook wordt Turkije opgeroepen te beginnen met de terugtrekking van troepen uit Cyprus. Bart Staes, 3 oktober 2012
• Landbouw, visserij en voedselveiligheid: Vorderingen worden gemeld op het vlak van landbouw en plattelandsontwikkeling. De Commissie meent dat het land klaar is om over te gaan tot de tweede fase ter voorbereiding van de plattelandsontwikkeling. Ook in het domein van de visserij zijn er vorderingen gerealiseerd. De voedselveiligheid en de veterinaire politiek gaan er op vooruit. De dierengezondheid moet niettemin verbeterd worden. • Economie en munt: Het rapport 2011 stelt een solide economische opleving vast in Turkije. De markteconomie is inderdaad levensvatbaar en staat toe het hoofd te bieden aan de druk van mededinging. Nochtans betreurt het rapport de verzwaring van de tekorten op de handelsbalansen, net als de buitenlandse onevenwichtigheden. Er moet werk gemaakt worden van enkele structurele hervormingen in de monetaire politiek.
-58-
-59-
Gangmakers voor andere Vlaamse politici Het is ontegensprekelijk zo dat de Europese VU-parlementariërs als het ware de gangmakers geweest zijn voor heel wat andere Vlaamse politici van het Europees Parlement en ook van andere parlementaire lichamen (Federale Kamer en Senaat, Vlaams en Hoofdstedelijk Parlement), uit de eigen partij of uit andere partijen, dit ter verdediging van de Koerdische zaak. Sommigen onder hen trokken daarenboven naar het Koerdisch gebied op onderzoek, vooral naar Turkije en ook naar Irak. Hieronder volgt een lijst van de politici in kwestie (in alfabetische volgorde) met vermelding van enkele van hun politieke standpunten en dito initiatieven betreffende de Koerdische kwestie. * Bert ANCIAUX (oud-VU/VU-iD21, oud-SPIRIT, nu sp.a) die als Vlaams minister van Cultuur op 18 april 2008 een delegatie van Koerdische schrijvers ontving om zijn solidariteit te tonen met het Koerdische volk; deze schrijvers ondertekenden een ‘Brief aan Europa uit Koerdistan’, waarmee ze aan de EU en aan de verschillende regeringen vroegen om erop toe te zien dat de Koerdische taal en cultuur in het Midden-Oosten gerespecteerd worden. Op 1 februari 2011 ondervroeg senator Bert Anciaux (sp.a) de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen Steven Vanackere over het proces tegen 74 Turks-Koerdische politici in de Koerdische stad Diyarbakir. Zij werden ervan beschuldigd “de eenheid van de staat en de integriteit van het land te verstoren”. Onder hen ook 12 burgemeesters, o.a. deze van Diyarbakir en de voorzitter van de Turkse mensenrechtenvereniging aldaar. Senator Anciaux uitte zijn bezorgdheid over genoemd proces, als hindernis op weg naar een verdere democratisering van Turkije en vroeg de minister om zijn bekommering kenbaar te maken aan de ambassadeur van Turkije en aan zijn Turkse ambtsgenoot.
de Interparlementaire Werkgroep Koerden (IPWK), een werkgroep van leden van de democratische partijen in de diverse Parlementen (Vlaams, Hoofdstedelijk, Federaal en Europees) die sinds jaren de situatie van de Koerden in de betrokken landen van het Midden-Oosten (Irak, Iran, Syrië en Turkije) volgen. Toen op 2 maart 2006 de ouders van Derwich Ferho, de voorzitter van het Koerdisch Instituut te Brussel, in het Koerdische dorp Dogançay vermoord werden door onbekenden, trok Jan Béghin met een delegatie naar Noord-Koerdistan en Turkije om polshoogte te nemen. Bij zijn terugkeer besloot hij op een persconferentie “dat er geen twijfel bestaat dat het om een politieke moord op de ouders van een Koerdische activist gaat”. In zijn hoedanigheid van eerste ondervoorzitter in het Brussels Parlement van 1989 tot 2009 fungeerde hij daar geregeld als gastheer voor conferenties over de Koerdische kwestie. Zoals bv. op 4 juli 2007 betreffende ‘Artikel 140 van de Iraakse grondwet’ dat betrekking heeft op de normalisatie van betwiste gebieden in de Koerdische regio, waaronder Kirkoek, door de Koerden beschouwd als hun vierde provincie, een logisch verlengstuk van de Koerdische Autonome Regio. De Arabische Irakezen en Turkmenen eisen echter dat Kirkoek onder de vleugels van Bagdad blijft. Het dossier van de stad en de gelijknamige provincie geldt als de ultieme test van het nieuwe Iraakse federale model. * Fons BORGINON (oud-VU/VU-iD21, oud-SPIRIT, nu Open VLD) heeft familiale wortels in de Vlaamse Beweging als kleinzoon van Hendrik Borginon, die tijdens de 1ste Wereldoorlog in de loopgraven achter de IJzer mede de Vlaamse Frontbeweging leidde en na de oorlog mede de Vlaamse Oud-Strijders (VOS) en de Frontpartij stichtte. In 1919 werd hij kamerlid voor deze partij. Geen wonder dat Fons Borginon na zijn studies in de Volksunie actief werd en in 1995 verkozen werd als VU’er in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
* Jan BÉGHIN (oud-CVP/CD&V, nu sp.a) die als Vlaams politicus in Brussel naast zijn drukke politieke activiteiten sinds 1971 in zijn gemeente Ganshoren, in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en ook in het Vlaams Parlement eveneens zeer begaan was met de Koerdische problematiek. Hij is voorzitter van
Fons Borginon legde zich in de Kamer vooral toe op juridische kwesties en op Buitenlandse Zaken. Bijzondere belangstelling legde hij aan de dag voor de zaak van de Koerden. Zo diende hij op 18 juni 2006 samen met Dirk Van der Maelen (SP) een voorstel van resolutie in betreffende de situatie van de Koerden in Turkije. Hij hield ook meerdere interpellaties tot de minister
-60-
-61-
van Buitenlandse Zaken betreffende het ‘Koerdisch probleem’. In oktober 1998 nam hij deel als spreker op een belangwekkende conferentie ‘De Koerden, een volk zonder staat’. * Frieda BREPOELS (oud-VU/VU-iD21, nu N-VA). Deze Limburgse architecte stapte op 27-jarige leeftijd in 1982 in de lokale politiek te Bilzen. Sindsdien heeft zij een indrukwekkend politiek curriculum doorlopen: gemeenteraadslid en schepen in Bilzen, provincieraadslid en gedeputeerde in Limburg, Vlaams parlementslid, federaal volksvertegenwoordiger in de Kamer en van 2004 tot eind 2012 Europees parlementslid voor N-VA. Sinds 1 januari 2013 is zij burgemeester van Bilzen. Frieda Brepoels heeft vanaf haar intrede in het Europees Parlement met alle politieke middelen gepleit voor het recht van de Koerden op lokale autonomie. Zo klaagde ze al in 2004 aan dat er betreffende de toetredingsvoorwaarden van de EU voor Turkije niet gerept werd over de Koerdische zaak. Zij ondervroeg de Commissie over de visie inzake een vreedzame en democratische oplossing van de Koerdische kwestie en de houding t.a.v. de beperking van de politieke vrijheid van de Koerdische leiders. In april 2006 vroeg ze aan Commissaris Rehn een grondig onderzoek aangaande de moord op de ouders van Derwich Ferho. In 2007 besliste de Turkse minister van binnenlandse zaken tot ontbinding van de gemeenteraad van de Koerdische gemeente Sûr omdat men er beslist had de diensten meertalig te maken: Koerdisch (72%), Turks (24%), Armeens (3%) en Arabisch (1%). Om deze mistoestand aan te klagen schreef Brepoels een brief aan de Turkse Eerste Minister, mede ondertekend door 16 EPleden. In 2008 diende ze verschillende amendementen in bij een resolutie betreffende de houding van de EU en Turkije t.a.v. de Koerdische kwestie. Onder meer de vraag naar een politiek initiatief vanwege de Turkse regering om de economische, sociale en culturele situatie van de Koerden te verbeteren; de afkeuring van de gerechtelijke uitspraak waarbij het voormalig Koerdisch parlementslid en winnaar van de Sacharov-prijs van 1995 Leyla Zana opnieuw veroordeeld werd tot 10 jaar gevangenis op beschuldiging van het verspreiden van “terroristische propaganda”, nadat ze tussen 1994 en 2004 reeds tien jaar in de gevangenis doorbracht. -62-
N.a.v. het vierde evaluatierapport van de Commissie in het kader van de toetredingsonderhandelingen met Turkije stelde E.P.-lid Frieda Brepoels op 7 oktober 2009: “Wat we in de eerste plaats echter nodig hebben, is een daadwerkelijk engagement van de Turken om een ware democratische en institutionele aanpassing van de Turkse staatshuishouding door te voeren. Zonder serieus overleg met de Koerdische partner komt een langdurige oplossing niet dichterbij.” * Adelheid BYTTEBIER (oud-AGALEV, nu GROEN). Deze West-Vlaamse inwijkelinge in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest startte haar politieke loopbaan in 1999 als fractieleider van GROEN in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Naast haar drukke politieke activiteit ontwikkelde ze ook een bijzondere belangstelling voor de Koerdische problematiek. Zo organiseerde ze op 7 februari 2006 een studienamiddag over de mensenrechten in Iran (Oost-Koerdistan). In maart 2007 bracht ze samen met Jan Béghin en VRT-journalist Rudi Vranckx een bezoek aan Iraaks Koerdistan. Op een conferentie op 4 juli 2007 in het Brussels Parlement over artikel 140 van de Iraakse Grondwet stelde zij dat Koerdistan daar economisch en politiek vooruitgaat, maar nog een lange weg te gaan heeft met betrekking tot vrouwenrechten. * Ingeborg DEMEULEMEESTER (N-VA). Deze sociaal verpleegkundige uit het Waasland werd in 2010 verkozen als volksvertegenwoordiger in de federale Kamer, waar ze vooral actief is in de Commissies van Ontwikkelingssamenwerking, Buitenlandse Betrekkingen, Volksgezondheid en in het Federaal Adviescomité voor Europese Aangelegenheden. Sinds 1 januari 2013 is ze in de gemeente Beveren ook schepen van Sociale Zaken, waar ze zich o.a. inzet voor gezondheidspreventie, emancipatiebeleid en ontwikkelingssamenwerking. Het is dus niet verwonderlijk dat ze aangegrepen is door de Koerdische kwestie. Als gastspreker op een algemene vergadering van de KNK (Koerdisch Nationaal Congres) op 28 mei 2011 te Brussel drukte ze het als volgt uit: “Wij Vlamingen begrijpen jullie strijd voor eigen taal, eigen identiteit, voor het recht op onderwijs in jullie eigen taal en de -63-
strijd voor jullie eigen land. Niet alleen begrijpen, we steunen ook jullie legitieme eisen.” Op de conferentie over ‘De Koerden en de Syrische Burgeroorlog’ op 1 maart 2013 te Brussel stelde ze: “Recht op erkenning is immers een basisrecht dat voor iedereen gegarandeerd moet worden.” Alluderend op de gesprekken tussen de Turkse overheid en de Koerdische PKK voegde ze eraan toe: “Erkenning als gelijkwaardige partner kan enkel op een vredevolle wijze bekomen worden, als we willen dat die erkenning niet enkel een letter op papier blijft.” * Sven GATZ (oud-VU-VU/iD21, oud-SPIRIT, Open VLD). Deze Vlaamse Brusselaar is van 1995 tot 2011 volksvertegenwoordiger geweest, eerst van het Brussels Parlement en nadien van het Vlaams Parlement. In 2004 stapte hij over naar Open VLD en vanaf 2007 werd hij fractieleider van Open VLD. In zijn woonplaats Jette was hij tevens gemeenteraadslid. Sinds 2011 is hij directeur van de Unie van Belgische Brouwers. Niettegenstaande zijn drukke politieke agenda betoonde hij oprechte belangstelling voor de Koerdische kwestie. Zo nam hij o.m. deel aan een persconferentie op 10 maart 2006 te Brussel over de staat van de democratisering in Turkije, dit ter herinnering van de 35ste verjaardag van de militaire staatsgreep van 1971 in Turkije. * Leen LAENENS (oud-AGALEV). Volksvertegenwoordiger in de Kamer van 1999 tot 2003. Thans voorzitter van VELT (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren). Deze politica was erg begaan met de schending van de mensenrechten t.a.v. de Koerden in Turkije. Op 14 december 2000 interpelleerde zij de Belgische regering over de wraakroepende toestanden in de Turkse gevangenissen. Zij uitte haar bezorgdheid inzake schending van de mensenrechten en zegde haar steun toe aan de eis tot definitieve afschaffing van de F-type-gevangenissen en van de uitzonderingsrechtbanken en tot instelling van een onafhankelijke inspectiecommissie. N.a.v. de politionele en militaire inval op 19 december 2000 in 20 Turkse gevangenissen met tientallen doden tot gevolg, vergezelde zij samen met collega Brepoels een delegatie naar Turkije, van -64-
27 tot 31 december op initiatief van People’s Rights Watch met een mandaat van de Liga voor de Mensenrechten. De aanval op de gevangenissen gebeurde twee dagen nadat er door de Turkse autoriteiten een moratorium voor zes maanden was voorgesteld en op dag 60 van de hongerstaking van 816 politieke gevangenen in 18 gevangenissen. * Geert LAMBERT (oud-VU-VU/iD21, oud-SPIRIT, nu GROEN). Deze Oostendse advocaat startte zijn politieke loopbaan in 1992 als nationaal voorzitter van de VU-Jongeren (VUJO). Vrij vlug werd hij gemeenteraadslid en schepen in zijn stad. Hij werd nationaal ondervoorzitter van de VU en na de split in deze partij werd hij ondervoorzitter en later voorzitter van SPIRIT. In 2003 werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger in de Kamer en in 2007 tot senator. Vanuit zijn parlementaire functies werd hij afgevaardigd in de Raad van Europa, de OVSE en de West-Europese Unie en vaak uitgezonden als internationaal waarnemer bij verkiezingen. Hij was trouwens gedurende 7 jaar assistent van Europees parlementslid Jaak Vandemeulebroucke. Geen wonder dus dat hij zich betrokken voelde bij de zaak van de Koerden. In oktober 2008 organiseerde hij in samenwerking met de Interparlementaire Werkgroep Koerden (IPWK), het Koerdisch Instituut (KIB), het Koerdisch Nationaal Congres (KNK) en de vzw Vrede een conferentie te Brussel over ‘Het Toetredingsproces EU-Turkije: een stand van zaken’. Sprekers en panelleden waren Bart Staes (EP-Lid GROEN), Lionel Vandenberghe (senator SPIRIT), Frieda Brepoels (EP-Lid N-VA), Dirk Van der Maelen (kamerlid sp.a), Hilde Vautmans (kamerlid Open VLD) en Elke Tindemans (senator CD&V). Lambert constateerde dat er op economisch vlak wel vorderingen gemaakt werden, maar dat het tempo van de hervormingen afgenomen was. Zo stelde hij “dat er nog geen oplossing voor de Cypriotische kwestie was, dat het leger nog steeds een aanzienlijke invloed had op het politieke leven, dat het conflict tussen de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) en het leger geëscaleerd was en dat de EU en verschillende mensenrechtenorganisaties Turkije aanspoorden om dringend werk te maken van de aanpak van mensenrechtenschendingen tegen Koerden, vrouwen en religieuze minderheden.” * Jan LOONES (oud-VU-VU/iD21, nu N-VA). Dat deze advocaat uit Oostduinkerke politicus zou worden was evident. Zijn moeder, -65-
Rosette Dewitte, was er burgemeester van 1952 tot 1964 en zijn vader, Honoré Loones, volgde haar op als burgemeester van 1964 tot 1977, toen de gemeente fuseerde met Koksijde. Zoon Jan begon zijn loopbaan in 1982 als gemeenteraadslid in Koksijde. In 1989 werd hij volksvertegenwoordiger (Kamer) en tevens lid van de Vlaamse Raad. In 1991 werd hij senator en in 1999 Vlaams parlementslid tot 2008. Sinds 1995 tot heden is hij eerste schepen te Koksijde. Dat Jan Loones erg begaan is met de situatie van de Koerden is niet verwonderlijk als we weten hoe aangeslagen hij was na zijn deelname aan een Newrozdelegatie naar Diyabakir op 21 maart 1998, wat nadien resulteerde in een VU-eisenplatform inzake de Koerdische kwestie. Bijna een decennium later verklaarde hij op 12 juli 2007 op een vijfdaags congres over federalisme in Erbil, de hoofdstad van Iraaks Koerdistan: “Vlaanderen moet zijn traditie van vredelievendheid, vertaald in de woorden ‘Nooit meer oorlog’, verder zetten. Dit kunnen we niet door ons af te schermen in kleurloze neutraliteit. Integendeel, onze expertise in de geweldloze strijd voor de rechten van mens en volk moet ons aanzetten tot een gedreven en doordachte aanwezigheid op het internationale toneel.” * Peter LUYKX (N-VA). Deze Limburger uit Neerpelt werd in 2010 verkozen als kamerlid. Van meet af aan heeft hij zich bekommerd om de Koerdische zaak. Zo ondervroeg hij bijv. vice-eersteminister Reynders op 20 februari 2013 over een luchtaanval van het Turkse leger op 28 december 2011, waarbij 34 Koerdische dorpsbewoners waaronder 17 minderjarigen omkwamen. Meer dan een jaar na de feiten waren er nog steeds geen conclusies van de Turkse regeringscommissie betreffende het strafonderzoek. Luykx vroeg minister Reynders welke acties de EU zou moeten ondernemen om de toestand te normaliseren.
* Paul PATAER (oud-SP/sp.a, nu GROEN). Deze sp.a-senator uit Gent is in 2006 n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen overgestapt naar GROEN. Pataer is gedurende 10 jaar voorzitter geweest van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. In die functie is hij in contact gekomen met Koerden en werd hij geconfronteerd met de Koerdische problematiek. Eind 2009 heeft hij ontslag genomen als voorzitter van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Als senator is hij actief geweest ten bate van de Koerdische zaak. Zo diende hij op 10 januari 1995 een voorstel van resolutie in betreffende de strafrechtelijke veroordeling van Turks-Koerdische parlementsleden in Turkije. * Jef SLEECKX (oud-BSP/SP, nu CAP). Deze leraar geschiedenis uit Balen heeft in 1971 mee geschiedenis geschreven als mentor van de staking van 1500 arbeiders van de zinkfabriek Vieille Montagne te Balen, een actie die niet door de vakbonden erkend werd. De staking werd een succes voor de arbeiders. Het leidde tot de oprichting van het Groot Arbeiders Komitee (GAK) over gans het land. In 1974 verhuisde Jef naar Mol en startte hij een politieke loopbaan binnen de socialistische partij van het arrondissement Turnhout. In 1978 werd hij volksvertegenwoordiger in de Kamer tot 1995 en in die hoedanigheid ook lid van de Cultuurraad en even later van de Vlaamse Raad. In 1995 werd hij verkozen als lid van het eerste Vlaams Parlement. Hij werd voorzitter van de Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden. Zijn bijzondere aandacht ging naar de mensenrechtenschendingen tegen de Koerden in Turkije. Op 10 juli 1998 werd in het Vlaams Parlement het voorstel van resolutie van de Commissie voor Buitenlandse en Europese Aangelegenheden betreffende de Koerdische kwestie goedgekeurd. Hierbij een bondige samenvatting van de resolutie van Jef Sleeckx, Hugo Van Rompaey en Cecile VerwimpSillis:
* Michiel MAERTENS († 18.03.2008) (oud-AGALEV). Wijlen senator Michiel Maertens spande zich in voor de zaak van de Koerden. Op 21 maart 1994 hield hij een persconferentie over zijn deelname aan Newroz (nieuwjaarsviering) in Koerdistan, waarbij hij opriep tot een totaal wapenembargo tegen Turkije, tot een toeristische boycot en tot het gebruik van de Douane-Unie met Turkije en de OVSE als drukkingsmiddelen op Turkije.
“Het Vlaams Parlement erkent het bestaan van het Koerdische volk in Turkije, Irak, Iran, Syrië en Armenië; wijst op de massale toestroom van Koerdische vluchtelingen in Italië; constateert dat de humanitaire noodtoestand de Koerden ertoe noopt hun woongebieden te verlaten; er moet een fundamentele politieke oplossing komen voor het internationale Koerdische probleem; de EU moet forse politieke druk uitoefenen opdat Turkije de Koerdische autonomie niet zou negeren; een structurele oplossing voor de
-66-
-67-
Koerdische kwestie kan enkel bereikt worden via het vreedzaam bewerkstelligen van maximale autonome ontwikkelingskansen voor de Koerden in de diverse regio’s; vraagt de Vlaamse regering om, via de federale regering de nodige initiatieven te bepleiten in het kader van de EU.” * Erika THIJS († 04.08.2011) (oud-CVP/CD&V). Wijlen Limburgs senator Erika Thijs had een hart voor de Koerden en voor de Koerdische kwestie. Dat moge o.a. blijken uit haar voorstel van resolutie betreffende het Koerdische vraagstuk en de Koerdische vluchtelingen van 19 maart 1998, mede ondertekend door André Bourgeois, Patrick Hostekint en AnneMarie Lizin. In de motivering van de resolutie drukt ze haar bezorgdheid uit over de migratiestroom van Koerdische vluchtelingen naar de EU, verwijst ze naar de schendingen van de mensenrechten door Turkije, naar het gewapend conflict in Oost-Turkije, naar de vervolging van Koerdische politieke activisten en naar de kritische situatie van de minderheden… “Derhalve verzoekt de Senaat de federale regering om alle mogelijke stappen op internationaal vlak te zetten om een einde te maken aan het conflict in Oost-Turkije; bij de EU en de VN aan te dringen om waarnemers te sturen om de situatie van de mensenrechten na te gaan; de schending van de rechten van de Koerden aan te kaarten bij de VN-Mensenrechtencommissie; maatregelen te nemen om een einde te maken aan de georganiseerde criminaliteit; om de Lid-Staten van de EU aan te zetten om een gemeenschappelijk buitenlands beleid t.a.v. de Koerden te ontwikkelen; om deze resolutie over te maken aan het EP, de VN en de regeringen van Turkije, Irak, Iran en Syrië.” * Elke TINDEMANS (CD&V). Deze Antwerpse senator was een actief lid van de Interparlementaire Werkgroep Koerden (IPWK) en een zeer geëngageerde politica ten bate van de Koerdische zaak. Dat bleek bijvoorbeeld uit haar verontwaardiging n.a.v. de brutale huiszoekingen door de federale politiediensten bij Koerdische activisten en bij de Koerdische Tv-zender ‘Roj-TV’ te Denderleeuw op 4 maart 2010: “Deze brutale interventie vormt dan ook een zoveelste misbruik -68-
om Koerdische burgers of organisaties, die in ons land hun eigen culturele en politieke identiteit beleven, aan banden te leggen via schendingen van de vrije meningsuiting en de persvrijheid.” * Jef ULBURGHS († 31.08.2010) (oud-SP, oud-AGALEV, GROEN). Wijlen priester-politicus Jef Ulburghs uit Genk kwam gans zijn leven op voor de zwakkeren. Als gemeenteraadslid kwam hij in contact met Koerden. Zo ging hij zich ook voor de Koerdische kwestie inzetten. Na zijn verkiezing als onafhankelijk kandidaat op de SP-lijst voor het Europees Parlement in 1984 deed hij dat ook op politiek vlak tot 1989. Nadien stapte hij over naar Agalev en werd hij als lijsttrekker voor de Senaat verkozen tot senator van 1991 tot 1995. Op 16 maart 1988 kende de Koerdische stad Halabja in het noordoosten van Iraaks Koerdistan een ‘bloedige vrijdag’: 14 vliegtuigen van het Iraakse leger voerden er een grootschalige gifgasaanval uit; ze dropten er chemische bommen met mosterdgas en met zenuwgassen (sarin, tabun, VX en cyanide). Duizenden Koerden werden gedood en nog meer werden er getroffen door intoxicatie van chemicaliën. EP-Lid Jef Ulburghs diende op 11 april 1988 in het EP een voorstel van resolutie in betreffende de aanval met chemische wapens op Halabja in Iraaks Koerdistan, mede ondertekend door o.a. Willy Kuijpers. Deze resolutie kreeg algemene steun in de voltallige zitting van het EP. “Het Europees Parlement, -- Veroordeelt de herhaalde verkrachtingen van de internationale Conventies door Irak wegens het gebruik van mosterdgas, zenuwgas en cyanide; -- Dringt er bij de Raad op aan om alle leveringen van chemische wapens te verbieden aan de Lidstaten; -- Vraagt de Commissie, de Raad en de regeringen van de Lidstaten om bij de Iraakse regering aan te dringen op het totale en onmiddellijke stoppen van het gebruik van chemische gassen; -- Vraagt aan zijn Voorzitter om een onderzoekscommissie te vormen betreffende de leveringen van chemische producten door firma’s van de Lidstaten; -- Vraagt aan de Commissie om samen met het Internationale -69-
Rode Kruis dringende hulp te sturen naar de getroffen regio’s; -- Veroordeelt de verdrukking van het Koerdische volk zowel in Irak, Iran, Syrië en Turkije; -- Gelast zijn Voorzitter deze resolutie over te maken aan de Iraakse regering, aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, aan de Commissie en aan de Raad.” * Lionel VANDENBERGHE (oud-SPIRIT, nu SLP). Deze West-Vlaming uit de Westhoek ging na zijn studies werken aan de Universiteit Antwerpen en woont nu in het Kempense Halle-Zoersel. Van jongs af was hij actief in de Vlaamse ontvoogdingsbeweging. Hij was o.m. betrokken bij de uitgave van het maandblad ‘Nieuw Vlaanderen’. Van 1989 tot 2002 was hij voorzitter van het IJzerbedevaartcomité, waar hij de boodschap van het IJzertestament van de frontsoldaten van de 1ste Wereldoorlog “Nooit meer oorlog/Zelfbestuur” actualiseerde. In 2003 stapte hij in de politiek: hij werd senator voor de Vlaams-progressieve partij SPIRIT, tot 2007. Als ondervoorzitter van de Commissie Buitenlandse Zaken kon hij zich ten volle inzetten ten bate van de Koerdische kwestie. Zo organiseerde hij op 9 november 2004 een conferentie over ‘Turkije en de Europese Unie: de Koerdische kwestie’. De Turkse ambassadeur vond dit niet opportuun en trachtte de conferentie te verhinderen. Dat is op zich niet gelukt, maar de conferentie mocht niet doorgaan in de zittingszaal van de Senaat maar moest verhuizen naar het Huis van de Parlementsleden.
afscheidsbeweging PKK, Abdullah Öcalan, al 12 jaar gevangen werd gehouden, aanklaagden. * Hugo VANDIENDEREN (oud-AGALEV, nu GROEN). Deze Antwerpenaar, woonachtig in de ‘parkgemeente’ Brasschaat, van opleiding een klassiek filoloog, aanvankelijk werkzaam als leraar en nadien als journalist bij de toenmalige BRT, is in 1988 politicus geworden door zijn verkiezing als kamerlid voor Agalev. Hij bleef dat tot 1999. Daarna stichtte hij ‘GroenPlus’, de seniorenwerking van zijn partij. Nadat hij als journalist al belangstelling betoond had voor de Koerdische kwestie heeft hij zich als politicus daadwerkelijk ingezet voor de Koerdische zaak. Reeds op 29 juni 1990 hield hij een belangwekkende interpellatie tot de minister van Buitenlandse Zaken, Marc Eyskens, over ‘de Belgische politiek inzake de Koerden’. Enkele citaten: “Het Aards Paradijs uit de Bijbel is gesitueerd in Koerdistan… De situatie in de landen waar de Koerden nu verspreid wonen is allesbehalve paradijselijk… Ik ben het ermee eens dat België een bijdrage kan leveren, wellicht niet tot het herstel van het Aards Paradijs in Mesopotamië, maar dan toch tot het erkennen van het respect voor de mensenrechten en de zelfbeschikking van de Koerden.”
* Dirk VAN DER MAELEN (oud-SP/sp.a). Deze bekende politicus uit Geraardsbergen in de Denderstreek is een oude rot in het vak met 24 jaren actieve dienst, van 1989 tot heden als kamerlid. Al even lang heeft hij de Koerdische zaak mee verdedigd. Reeds op 18 juni 1996 diende hij een voorstel van resolutie in, samen met Fons Borginon (VU), betreffende de situatie van de Koerden in Turkije.
* Kris VAN DIJCK (oud-VU-VU/iD21, nu N-VA). Deze Kempenaar uit Dessel, van opleiding onderwijzer, was politiek vroegrijp. Als 19-jarige stichtte hij in zijn gemeente een afdeling VU-Jongeren. Als 25-jarige werd hij gemeenteraadslid, als 31-jarige burgemeester, als 41-jarige Vlaams parlementslid en in 2009 fractieleider van zijn partij. Van jongs af ging zijn belangstelling naar volkeren en minderheden. Naast zijn inzet voor de Bosniërs en de Kosovaren trok hij zich ook het lot van de Koerden aan. Hij nam deel aan diverse conferenties betreffende de Koerdische problematiek, zoals die over ‘Het begin van het vergeten van de Koerden’ in november 2005.
Op 26 april 2005 uitte hij zijn bezorgdheid over de fysieke toestand van de hongerstakende Koerden in de Brusselse Miniemenkerk. Op 24 september 2011 deelde hij publiekelijk zijn begrip mee voor de 2500 Koerdische betogers die in Brussel de omstandigheden waarin de leider van de Koerdische
* An VAN LANCKER (oud-SP/sp.a). Deze politica, afkomstig van het ‘Land van Waas’ maar verhuisd naar Gent, is van 1994 tot 2009 EP-Lid geweest voor sp.a. Zij is erg sociaal bewogen en neemt het op voor verdrukten en minderheden. Haar begrip voor de erbarmelijke situatie van de Koerden was bekend. Men kon steeds
-70-
-71-
op haar een beroep doen om de Koerdische zaak te ondersteunen. Op een conferentie op 22 december 2000 over ‘De Europese gemeenschap, Turkije en de Koerden’ onderkende zij de verschrikkelijke gebeurtenissen die de Koerden ondergingen. Zij zei te weten dat de militairen het politieke leven in Turkije controleren en zij betreurde dat economische belangen primeren in dit dossier. Zij voelde zich machteloos als EP-Lid omdat belangrijke beslissingen niet in het Europarlement genomen worden. Toch koesterde zij de naïeve hoop dat de Europese instellingen ooit iets beters zouden baren dan het verminkte rapport van 8 november 2000, omdat de zogenoemde drie criteria van Kopenhagen uiteindelijk moeten gerealiseerd worden. * Karl VAN LOUWE (N-VA). Deze West-Vlaming uit de Westhoek is uitgeweken naar Brussel en woont in Ganshoren. Hij is advocaat aan de Brusselse balie. Vrij vlug heeft hij de stap naar de politiek gezet. Eerst als fractiesecretaris van N-VA in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en daarna als medewerker van Vlaams minister Bourgeois. Sinds 2010 is hij senator en voorzitter van de Senaatscommissie Buitenlandse Zaken en Defensie. Tot zijn prioriteiten behoren o.a. de Europese Unie en de mensenrechten en het zelfbeschikkingsrecht van volkeren. Geen wonder dat hij de zaak van de Koerden verdedigt. In een toespraak op een algemene vergadering van het Verbond van Koerdische Verenigingen te Brussel op 21 mei 2011 stelde hij het zo: “Het lijkt onbegrijpelijk dat Europa nog steeds niet bij machte is om een halt toe te roepen aan de repressie tegen Koerden en andere volkeren. Ik wil dan nog eens volgende punten benadrukken: - Respect en erkenning van de Koerdische taal en cultuur; - Onderwijs in de eigen taal; - Een begin van autonomie; - Stop de politieke isolatie en de militaire operaties tegen de Koerden; - Vrijlating van politieke gevangenen.”
2003. Vrij vlug toonde hij zijn belangstelling voor de zaak van de Koerden. In januari 1999 steunde hij de interpellatie van Fons Borginon (VU) over de vraag waarom België geen enkel initiatief genomen had om politiek asiel te geven aan de PKK-leider Abdullah Öcalan. Hij vervolledigde met een vraag om de initiatieven voor de democratisering van Turkije te verhogen en het verzoek om de samenwerking hiervan te laten afhangen. * Vincent VAN QUICKENBORNE (oud-VU/iD21, oud-SPIRIT, oud-VLD, nu Open VLD). Deze advocaat uit Kortrijk heeft al een druk politiek parcours afgelegd: senator, gemeenteraadslid, staatssecretaris, kamerlid, minister, vicepremier, burgemeester. Desondanks heeft hij geregeld blijk gegeven van zijn oprechte politieke belangstelling voor het Nabije Oosten en inzonderheid voor de zaak van de Koerden en van de Palestijnen. Dit moge o.m. blijken uit een fragment van zijn interpellatie als senator aan de minister van Buitenlandse Zaken op 8 mei 2002 over de opname van de PKK op de lijst van terroristische organisaties: “Eigenlijk gaat de Europese beslissing in tegen een trend aangezien de PKK net nu beslist heeft de organisatie te hervormen, het gewelddadig verzet op te heffen en te pleiten voor een democratische organisatie.” * Hugo VAN ROMPAEY (oud-CVP). Deze Kempenaar, licentiaat klassieke filologie, was aanvankelijk leraar in zijn geboortestad Geel. Vrij spoedig kwam hij in de politiek terecht, en wel van 1971 tot 1999: burgemeester, schepen, provincieraadslid, kamerlid en senator. Als volksvertegenwoordiger is Hugo zich in de jaren ’80 gaan toeleggen op de zaak van de Koerden. Hij schreef er trouwens vier boeken over om de Koerdische problematiek kenbaar te maken aan de politici en aan de bevolking. Zo publiceerde hij in 2003 ‘De onderdrukking van de Koerden in Turkije, een misdaad?’. De auteur motiveerde de uitgave als volgt:
* Lode VAN OOST (oud-AGALEV). Deze Brabander uit de randgemeente Sint-Genesius-Rode was kamerlid van 1999 tot
“In de internationale politiek komen mensen- en volkenrechten reëel niet aan de orde. De geopolitiek wordt bepaald door de economische en militaire belangen van de grootmachten… Het parlement van België en van enkele andere West-Europese landen en het Europese parlement hebben, quasi unaniem, enkele keren Turkije tot de orde geroepen om de schending van de mensenrechten ten overstaan van zijn etnische minderheden, vooral van de Koerden, stop te zetten. De westerse regeringen
-72-
-73-
blijven echter vasthouden aan een opportunistisch beleid en sluiten de ogen voor de aangeklaagde wantoestanden.”
(SPIRIT), Dirk Vandermaelen (sp.a) en Hilde Vautmans Open VLD).
Als parlementariër was hij productief ten bate van de Koerdische zaak met voorstellen van resoluties zoals op 3 maart 1993 betreffende ‘de onderdrukking van de Koerden in Turkije’ en op 20 juli 1993 over ‘de vooruitgang van het vredesproces en het herstel van de mensenrechten in het Zuidoosten van Turkije’. Dit laatste voorstel was mede ondertekend door Senator Hubert Van Wambeke (CVP). Beide voorstellen van resoluties werden overigens aanvaard.
* Freddy WILLEMS (oud-VU/VU-iD21, oud-SPIRIT, oudAGALEV). Deze historicus en leraar uit Dendermonde was van jongs af geïnteresseerd in de politiek. Hij was en is een overtuigd volksnationalist. Het is dan ook enigszins verwonderlijk dat hij pas op rijpere leeftijd politieke mandaten opgenomen heeft. In 1999 werd hij volksvertegenwoordiger in de kieskring Sint-Niklaas -Dendermonde tot 2003. Nadien was hij nog actief in de lokale politiek. Zijn begrip voor de Koerdische kwestie liet hij duidelijk blijken in zijn openingstoespraak op een conferentie over de Europese Gemeenschap en haar houding ten opzichte van Turkije en de Koerden. Voor hem was het duidelijk dat het geweld van de PKK een gevolg was van de Turkse houding in het conflict. Volgens hem hebben voor- en tegenstanders van een Turkse toetreding tot Europa eenzelfde doel: het verbeteren van de mensenrechten.
Mede onder impuls van Hugo Van Rompaey trok eind 1991 tot begin 1992 een parlementaire delegatie met Willy Kuijpers (VU), Jef Sleeckx (SP), Hugo Van Dienderen (AGALEV) en Hugo Van Rompaey (CVP) naar de Koerdische provincies in Turkije. In september 1996 werd de ‘Coördinatie Stop de Oorlog tegen het Koerdische volk’ gesticht met een oproep tot België om humanitaire hulp te verlenen aan de Koerden en om een politieke in de plaats van een militaire oplossing na te streven en daarom een einde te maken aan de wapenhandel met landen in de regio. Deze oproep werd ondertekend door Willy Kuijpers (VU), Hugo Van Dienderen (AGALEV), Jef Sleeckx (SP), Hugo Van Rompaey en Anny De Magt (VLD). Hugo Van Rompaey was solidair, met ruggensteun van Jef Sleeckx, met de Koerdische asielzoekers, bedreigd met uitzetting in Hasselt eind 1997 en begin 1998. In mei 1999 was hij als lid van de Iveka Intercommunale erin geslaagd om de Turkse Nationale Televisie (TRT) van de kabel te halen in de provincie Antwerpen, op beschuldiging van het niet respecteren van de mensenrechten in Turkije. * Hilde VAUTMANS (Open VLD). Deze Limburgse politica heeft ook haar belangstelling betoond met de zaak van de Koerden. Zij nam deel aan de vergaderingen van de Interparlementaire Werkgroep Koerden (IPWK), voormalige Coördinatie ‘Stop de Oorlog tegen het Koerdische volk’. In die hoedanigheid nam zij actief deel aan de conferentie ‘Het Toetredingsproces EU-Turkije: een stand van zaken’, georganiseerd door Geert Lambert (SPIRIT) met als sprekers en panelleden Frieda Brepoels (N-VA), Bart Staes (GROEN), Elke Tindemans (CD&V), Lionel Vandenberghe -74-
-75-
Naschrift Als we kijken naar de partijaanhorigheid van de 28 bovengenoemde parlementariërs bij de start van hun mandaat dan blijkt dat een derde van hen (±32%) VU’ers waren, dat CD&V, sp.a. en GROEN ongeveer even talrijk waren (± 16%), N-VA ±10% vertegenwoordigde en dat SPIRIT en Open VLD elk 1 mandaat hadden. Nu vertoont de lijst een ander beeld: na de splitsing van de VU is N-VA de grootste met 6 mandaten, GROEN heeft er 5, sp.a en Open VLD elk 4, CAP en SLP elk 1 en daarnaast heeft een aantal mensen het politieke podium verlaten. Anderzijdsisereenduidelijkverschil betreffende de politieke interesse voor de diverse Koerdische regio’s tussen de Europarlementariërs en de andere politici. Bij de EP-Leden gaat de aandacht bijna voor de helft naar de Koerden van Turkije en voor een vierde naar die van Irak. Bij de andere parlementariërs uit Vlaanderen gaat de bezorgdheid vooral naar de Koerden van Turkije (62%) en in geringere mate naar die van Irak, Iran en Syrië. Vermoedelijk is dat toe te schrijven aan de toetredingsonderhandelingen van de EU met Turkije.
Aalst, 31 oktober 2013
Karel Van Reeth werd geboren te Niel in de Rupelstreek op 7 september1940. Een oorlogskind dus. Van vaderskant afstammend uit drie generaties sociaalprogressieve flaminganten: overgrootvader was een Daensist (voor wie de kerkelijke overheid een kerkelijke begrafenis verbood); grootvader was een aanhanger van de ‘Vlaamsche Frontbeweging’ aan de IJzer in 1914-1918; vader was een medestander van de Frontpartij die gesticht werd in 1919. Geen wonder bijgevolg dat Karel later geïnspireerd werd door het kernprogramma van de Frontbeweging: “Zelfbestuur, Nooit meer oorlog en Godsvrede”, hedendaags vertaald als “Vrede, Vrijheid en Verdraagzaamheid”. Te meer omdat hij als vierjarige geconfronteerd werd met de gruwel van de 2de Wereldoorlog: bij de bevrijding begin september 1944 werden zijn vader en zijn zus, een studente, brutaal gearresteerd door oorlogsweerstanders. Enkele taferelen van toen zijn op zijn netvlies gebrand. Tot overmaat van ramp werd even nadien het ouderlijk huis door een Duitse V 1-bom aan diggelen geschoten. Zo werden bij Karel de kiemen gelegd om later een vredesactivist en ook een bestrijder van het Belgisch unitarisme te worden. Hij engageerde zich in de vredesbeweging en in de Vlaamse ontvoogdingsbeweging, met name in de Volksunie, die volgende federalistische eis voorop stelde: zowel op Belgisch als op Europees en mondiaal vlak moeten de volksgemeenschappen de hoogst mogelijke zelfbeschikking verwerven. Karel Van Reeth begon zijn beroepsloopbaan als leraar geschiedenis in het Sint-Lievenscollege te Antwerpen in 1964. In 1974 werd hij de nationale stafmedewerker van de VUJO (de VU-Jongeren). Hij startte met een uitvoerige studie te maken over een plan tot een democratische en vredestichtende hervorming van het leger.
-76-
-77-
In 1975 organiseerde hij een ophefmakend VUJO-congres met als motto “Met bevrijde mensen en ontvoogde volkeren naar wereldvrede”. Om de internationale belangstelling van VUJO te onderlijnen had hij 2 gastsprekers uitgenodigd: een Bask en een Koerd. Op 29 februari.1976 kon hij meer dan 6000 toehoorders verzamelen in het Gentse sportpaleis voor EURANJE, een festival van liederen van en met Europese volkeren. In 1980 werd hij de verantwoordelijke realisator voor de VNOS (Vlaams-nationale Omroepstichting), de zendgemachtigde vereniging van de VU in de schoot van de toenmalige BRT.N (nu VRT). Indringende reportages over Roemenië, Kroatië, Kosova, Albanië en Koerdistan waren toppers. In 1992 werd Karel autonoom journalist. Naast zijn werk voor VNOS maakte hij o.a. historische films, zoals ‘Het fatale schot’ over de 1ste Wereldoorlog en ‘Het Verdriet van Vlaanderen’ over de IJzertragedie van 1914-1918. Sinds 1999 bereidt hij dossiers voor ten dienste van Europese en andere politici over de problematiek van volkeren en minderheden in en buiten Europa.
-78-
-79-