Moolaadé
Moolaadé
1
leerlingendossier bij een film voor jongeren vanaf het 5de SO
in het kort In het hedendaagse Burkina Faso verzetten zes meisjes zich tegen de rituele besnijdenis. Zij vluchten weg van hun ouders en vier van hen worden opgevangen door de rebelse Collé. Collé, zelf ooit het slachtoffer van de rituele besnijdenis, neemt de meisjes onder haar hoede door een beschermende bezwering, een 'moolaadé' over haar huis en erf uit te spreken. In een tragisch-absurdistische parade komen vervolgens de 'salindana', een raad van boze grootmoeders en de nog bozere mannen onder aanvoering van de 'dougoutigi', de stamoudste, voorbij. Een krachtig statement tegen de controversiële praktijk van de vrouwenbesnijdenis.
technische fiche Senegal/Frankrijk – 2004 – 124' regie en scenario: Ousmane Sembène met: Fatouma Coulibaly - Maïmouna Hélène Diarra - Salimata Traoré
Moolaadé
2
Wat vond je van de film? 1. Was de film wat je ervan verwacht had? Waarom wel/niet?
2. Kon jij je in de film inleven? Waarom wel/niet?
3. Had je al eens eerder een film uit Zwart-Afrika gezien? Zo ja, welke dan? Zo nee, is hier een reden voor?
4. Is er een scène, uitspraak, personage, dat je in het bijzonder is bijgebleven? Waarom is dat zo?
Moolaadé
3
Wat heb je gezien? 5. Hoe zou jij het genre van de film noemen? Omcirkel jouw keuze. documentaire - historische film – fabel – kostuumfilm – komedie - sprookje – thriller - drama – roadmovie – musical - … 6. Waar en wanneer speelt het verhaal zich af denk je?
7. Zijn er verschillende locaties? Welke dan?
8. Zijn ze goed gekozen? Origineel?
9. Welke rol spelen deze plaatsen? Kreeg je het gevoel dat ze je meer vertelden over bepaalde personages of gebeurtenissen? Hoezo?
Moolaadé
4
10. De regisseur gebruikt veel opvallende kleuren in zijn film. Welk effect heeft dit?
11. Hoe is alles in beeld gebracht? Omcirkel je keuze. verzorgd – slordig - esthetisch – gevarieerd – rustig - strak - … 12. Zijn de beelden: poëtisch – realistisch – suggestief - …
Moolaadé
5
anders? 13. Herken je zaken uit de film? Zijn er overeenkomsten tussen het leven dat je te zien krijgt en dat van jezelf of helemaal niet?
14. Op een gegeven moment stelt de dochter van Collé op verontwaardigde toon: "Waarom heb je mij niet laten besnijden?" Kan jij je inleven in het meisje? Vind je het vreemd dat zij deze opmerking maakt?
15. Wijzigt deze film iets aan de manier waarop je naar andere culturen kijkt? Hoezo?
Moolaadé
6
besnijdenis 16. Had je al eens gehoord van vrouwelijke genitale verminking? Wat weet je er over? Wat zijn de gevolgen? Waarom vormt het zo'n groot risico voor de gezondheid?
17. Hoe staan de meeste vrouwen in de film tegenover vrouwenbesnijdenis? Waar leid je dat uit af?
18. Snuffel eens op internet om een antwoord te vinden op volgende vragen: • Hoe verspreid is vrouwelijke genitale verminking? • Is het verbonden aan religie of cultuur? • Bestaan er wetten die vrouwelijke genitale verminking verbieden of zijn er vormen van verzet tegen deze traditie?
Moolaadé
7
Wat vind jij? 19. Wat vind jij van de volgende uitspraken? Doorstreep de stellingen waar je niet mee akkoord gaat. Besnijdenis is een heilig ritueel, het hoort er gewoon bij in bepaalde culturen. Het menselijk lichaam is heilig en moet dus ongemoeid gelaten worden. Besnijdenis is een schending van de mensenrechten. Het verwijderen van de clitoris vermindert de seksuele drang en kan voorhuwelijks en buitenechtelijk seksueel verkeer indijken. De pijn die het meisje bij de ingreep moet ondergaan is een goede voorbereiding op de pijn tijdens de bevalling. Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de clitoris en de schaamlippen komt de schoonheid van de vrouw ten goede. Besnijdenis is een vorm van geweld tegen vrouwen en meisjes. Een vrouw die besneden is, heeft minder seksueel plezier. Waarom maak je die keuzes?
Moolaadé
8
20. De regisseur aan het woord: "Ik heb lak aan 'de identiteit'. Welke identiteit moet ik hebben? Ik woon in Senegal, samen met nog 10 miljoen mensen. Die Senegalese bevolking bestaat uit minstens dertig etnische groeperingen en die hebben allemaal hun eigen identiteit. Wat moet ik daarmee? Mijn droom is dat die dertig verschillende identiteiten versmolten worden tot één en dat we ons dan open zouden stellen voor gesprek met andere – nationale – identiteiten: de Malinese, de Guineese, de Mauretaanse,… Neen, zodra iemand begint te praten over identiteit word ik zeer achterdochtig. Het is gewoon niet duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. De 'Afrikaanse identiteit' die men ons wil opdringen, dient vooral om de onderdrukking te handhaven en om het nepotisme van de Afrikaanse leiders te verantwoorden. Het verschil in huidskleur tussen jou en mij is slechts oppervlakkig. Het echte verschil zit in het milieu waarin we opgegroeid zijn, in onze cultuur." Kan je hiermee akkoord gaan? Hoezo?
Moolaadé
9
doelstellingen • • • • • • •
de beeldtaal en het gebruik van geluid en/of kleur bij bepaalde scènes analyseren meer inzicht krijgen in de thema's en de personages uit de film de dieper liggende betekenis achter een verhaal vinden stilstaan bij een aantal waarden en kritisch denken stimuleren uiten van een eigen standpunt of mening informatie verzamelen over vrouwelijke genitale verminking internet gebruiken
Je kan de leerlingen individueel de vragen in hun dossier laten invullen. Toch is het aan te raden hen in groep/klasverband te laten zoeken naar mogelijke verklaringen. Indien je met kleine groepjes werkt, laat de leerlingen dan binnen hun groepje iemand aanduiden die de tijd bewaakt, iemand die zorgt dat alles rustig verloopt, iemand die er op let dat alle vragen aan bod komen en dat iedereen zijn zegje kan doen, iemand die de antwoorden noteert en ten slotte iemand die verslag uitbrengt. De antwoorden bij de vragen in dit dossier zijn enkel ter duiding. Je gaat met je klas dus niet op zoek naar sluitende antwoorden, het is eerder het uiten van een eigen standpunt of mening.
Moolaadé
10
leerkrachtendossier bij een film voor jongeren vanaf het 5de SO
interessant om weten over film in Afrika 'Dé Afrikaanse film' bestaat niet, evenmin als bv 'dé Aziatische film'. Het gaat immers om uitgestrekte continenten, bevolkt met een waaier aan volkeren, met zeer verschillende culturen. In Afrika worden meer dan duizend talen gesproken. In de meeste van de meer dan vijftig Afrikaanse landen is ook de taal van het koloniale 'moederland' nog prominent aanwezig. Op filmvlak brengt dit een opsplitsing mee in Frans-, Engels- en Portugees-sprekende zones. Een nog fundamenteler onderscheid betreft de tweedeling van Afrika in het ArabischIslamitische Noorden en 'Zwart-Afrika' beneden de Sahara (waar de Islam overigens ook belangrijk is). Lange tijd werden de meeste films in Afrika ten Noorden van de Sahara geproduceerd. Geheel Afrika maakte in 1978 een 70-tal films. Daarvan nam Egypte, het enige Afrikaanse land met een filmindustrie, er 50 voor zijn rekening. Nadien steeg de productie in ZwartAfrika wel. In 1990 werden er in Nigeria alleen al 39 films opgenomen. Toch heeft Afrika als continent ook nu nog de kleinste filmproductie. De oorzaken daarvoor zijn talrijk.
aan hindernissen geen gebrek De vernietiging van het Afrikaans maatschappelijk weefsel, door het kolonialisme, deed grote delen van het continent wegzinken in een situatie van armoede en instabiliteit. Het feit dat nogal wat Afrikaanse landen dictatoriaal bestuurd worden of instabiel zijn, is er mee de oorzaak van dat de Afrikaanse film meestal geen steun krijgt van de overheden. De overheden hielpen hun cineasten meestal wel in de beginjaren van de onafhankelijkheid. Maar na een aantal 'vervelende' ervaringen met al te onafhankelijke cineasten, gingen vele staten de eigen productie fnuiken. Verder is er in veel Afrikaanse landen slechts een zeer beperkte technische filminfrastructuur aanwezig. Eens een film geproduceerd is, botst de Afrikaanse cineast ook nog op de moeilijke distributie. Wat er in de Afrikaanse zalen vertoond wordt, betreft meestal Europese of Amerikaanse ersatzfilms, melodrama's uit India of Kungfu-films uit Hong Kong. De westerse dominantie in de distributie is overweldigend. Een laatste probleem is dat van het beperkt aantal - enkel in grote steden aanwezige bioscoopzalen. En toch... Afrika heeft ons veel te bieden op filmvlak. Enerzijds door het feit dat de door Afrikanen zelf gedraaide films een veel genuanceerder en optimistischer beeld tonen van Afrika dan we dat op televisie te zien krijgen. Zoals Europa niet kan herleid worden tot Noord-Ierland of Bosnië, zo is het Afrikaanse continent niet enkel een poel van lijden en oorlog. Er is ook een ander Afrika. De Afrikaanse film heeft ook filmesthetisch en filmethisch veel te bieden.
Moolaadé
11
films uit 'Zwart-Afrika'. voorgeschiedenis
In tal van Afrikaanse landen werden al in het begin van de 20ste eeuw films vertoond (in Senegal bv sinds 1905) én gerealiseerd door cineasten uit de koloniserende Europese landen. Zij brachten de Afrikanen voor het eerst met cinema in contact. In sommige landen organiseerden de Europeanen - zoals de Belgische missionarissen dat in Kongo deden - een speciale productie voor de plaatselijke bevolking. Meestal deden ze dit met 'stichtende' bedoelingen: met het opzet de Afrikanen te leren leven als de blanken. Anderzijds filmden de blanken heel wat documentair materiaal dat ze in eigen land vertoonden en gebruikten om investeringen of missiegelden te werven. Het spreekt voor zich dat de blanke filmproductie voor de Afrikanen onschatbare getuigenissen bevat. Maar door het kolonialistisch karakter ervan vormt die productie vaak ook een bron van ergernis en frustratie voor de Afrikanen.
1ste generatie met pionier Ousmane Sembène Voor de start van de ‘zwarte’ Afrikaanse film moesten we wachten tot de jaren vijftig en zestig, toen de meeste Afrikaanse landen politiek onafhankelijk werden. Vanaf dan ontwikkelde er zich vooral in Franstalig West-Afrika een eigen filmproductie. Zwart-Afrika debuteert in 1953 met Mouramani, een film van Mamadou Touré uit Guinée. Ousmane Sembène, een Senegalese filmpionier die de bekendste auteur wordt van de eerste generatie Afrikaanse cineasten, draait in 1962 zijn eerste film: de documentaire Sonhrai, over het Songhai-rijk. Met de korte speelfilm Borom Sarret uit hetzelfde jaar, brengt hij de Afrikaanse speelfilm voor het eerst internationaal 'in the picture'. In 1965 draait Sembène de eerste lange speelfilm in Zwart-Afrika: La Noire de... Deze film verhaalt hoe een Afrikaanse vrouw die in Frankrijk als kindermeisje komt werken, niet kan wennen aan de kille blanke mentaliteit. In de jaren nadien maakt Sembène o.a. de eerste Afrikaanse kleurenfilm én de eerste film in een Afrikaanse taal. Hij weet zich ook als één van de weinige Afrikaanse cineasten te omringen met een echte technische crew. En hij blijft zich kritisch opstellen. Zo zet hij zich in Guelwaar uit 1992, af tegen de humanitaire hulp die Afrika vaak meer problemen bezorgde dan ze goed deed. Naast Sembène behoren o.a. ook zijn landgenoot Ababacar Samb, Mustapha Alassane en Oumarou Gandou (beide uit Niger) en Jean-Pierre Dikongué-Pipa (Kameroen) tot de eerste generatie Afrikaanse filmmakers.
2de generatie: Souleymane Cissé en Med Hondo Midden jaren zeventig trad een tweede generatie Afrikaanse filmers op het voorplan. In tegenstelling tot de autodidact-pioniers, had deze generatie een filmopleiding gevolgd in Parijs, Moskou of Ouagadougou. Tot de tweede generatie behoren o.a. Gaston Kaboré (Burkina Faso), Solo Randrasana (die in 1974 de eerste langspeelfilm op het eiland Madagascar – De Terugkeer - realiseerde), Haile Gerima (die in 1975 over het feodalisme in Ethiopië de veel gelauwerde film Harvest: 3000 years draaide) en Djibril Diop-Mambéty uit Senegal. Diop-Mambéty maakte het surrealistisch Touki Bouki (1973) het verhaal van een jongeman die alles doet om naar Europa te kunnen gaan maar zich uiteindelijk niet kan losmaken van Afrika. Touki Bouki werd als eerste Afrikaanse film geselecteerd voor de 'Quinzaine des Réalisateurs' in Cannes. Tot de tweede generatie behoort ook Afrika's eerste vrouwelijke cineast, de Senegalese Safi Faye. Zij begon als actrice maar ging later zelf regisseren. In 1975 realiseerde ze Kaddu-Beykat (Brief uit het dorp), een gevoelige film over jonge mensen die in de grootstad Dakar werk moeten zoeken. Souleymane Cissé, afkomstig uit de West-Afrikaanse woestijnstaat Mali, werd de belangrijkste cineast van de tweede generatie. Deze ex-fotograaf en filmoperateur
Moolaadé
12
studeerde net als Sembène in Moskou en maakte enkele van de grootste Afrikaanse protestfilms, net als Mauretanïer Med Hondo. In 1986 draait Hondo de eerste Afrikaanse scoopfilm: het historische verzetsepos Sarraounia, de strijd van de Zwarte Koningin. Hondo's film werd een voor Afrikaanse begrippen zeer dure productie: 150 miljoen Belgische frank en won de eerste prijs op FESPACO, het tweejaarlijkse filmfestival in Ouagadougou dat het 'Cannes van de Afrikaanse film' wordt genoemd.
3de generatie en Idrissa Ouedraogo In de jaren tachtig startte een derde reeks Afrikaanse cineasten. Volgens filmcritici werd de Afrikaanse film volwassen en nam de kwaliteit van de films zowel inhoudelijk als technisch toe. Van de nieuwe cineasten werd Idrissa Ouédraogo (1954, Burkina Faso) in het Westen de bekendste. Ouédraogo volgde filmstudies in Ouagadougou en Parijs en verdiende zijn sporen als documentaire filmer. In 1986 draaide hij zijn eerste langspeelfilm: Yam Daabo (De Keuze), over een familie in de Sahel die zich tegen de internationale humanitaire hulp keert. De film kreeg diverse internationale onderscheidingen. Tilai (1990), een film over eer, liefde en dood, leverde Ouédraogo de ‘Etalon du Yennenga’ op, de hoogste onderscheiding van de FESPACO én de Grote Prijs van de jury in Cannes.
4de generatie: nu ook met 'ontwikkelingshulp'
De jongste golf Afrikaanse cineasten debuteerde in de jaren negentig. De thematiek en filmtaal van de nieuwlichters is vrijer dan die van hun voorgangers. Ze hebben vooral oog voor het hedendaagse Afrika en gebruiken een moderne filmtaal. Tot deze generatie behoort opnieuw een cineast uit Burkina Faso: Dani Kouyaté. Met Keita, de Stem van de Verteller (1995) bracht hij een pleidooi voor een evenwicht tussen de moderne media en de traditionele Afrikaanse vertellers, de 'griots'. In Mali realiseerde de Zaïrees José Laplaine in 1996 met Macadam Tribu een doorleefd en komisch drama over de constante hang naar geld, status en seks van vele Afrikaanse stadsbewoners. In Kameroen bracht Bassek Ba Kobhio met De Grote Blanke van Lambarene (1995), een kritische kijk op de mythische dokter Albert Schweitzer. Een andere Kameroenees, JeanMarie Teno, realiseerde in 1996 zijn eerste langspeelfilm: Clando. Daarin observeert hij met de nodige humor een verbitterd landgenoot die zijn heil zoekt in Europa, maar al snel ontdekt dat dit niet het continent voor hem is. Nog in Kameroen begon Jean-Pierre Bekolo zijn carrière als medewerker van de TV, hij studeerde vervolgens in Parijs en draaide in 1994 voor het British Film Institute Aristotle's Plot: een film over film. Ondertussen moet de nieuwe generatie Afrikaanse cineasten werken in een periode waarin de economische toestand in grote delen van Afrika er op achteruit gaat. Wegens de beperkte middelen en de technische ontwikkelingen, wordt er nu ook in Afrika meer en meer op video in plaats van op film gewerkt. Gelukkig kunnen Afrikaanse cineasten sinds de jaren negentig soms op Westerse 'ontwikkelingshulp' rekenen om hun films te maken. Nogal wat Westerse landen (Nederland, Frankrijk ...) erkennen op die manier de bijdrage van de film tot de 'ontwikkeling' van een land. Probleem met die ontwikkelingsgelden is wel de beïnvloeding die er van uit kan gaan op de Afrikaanse cinema die erdoor aan onafhankelijkheid inboet inzake o.a. de keuze van onderwerpen, de uitwerking van een eigen Afrikaanse stijl ... Jan-Pieter Everaerts
Moolaadé
13
over de regisseur Ousmane Sembène (1923, Ziguinchor, Senegal) wordt algemeen gezien als de peetvader van de Afrikaanse cinema. In zijn werk geeft Sembène een ongeromantiseerd, politiek geëngageerd beeld van de samenleving, vaak met speciale aandacht voor de rol van vrouwen. Sembène maakt niet alleen films maar is ook een gewaardeerd schrijver. Zoals zovele andere Afrikanen heeft Sembène Ousmane (°1923, Senegal) twaalf stielen en dertien ongelukken doorlopen (mechanicien, metselaar,...) voor hij als cineast begon. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij opgeroepen om te dienen in het Franse koloniale leger, nadien werkt hij als dokwerker in Marseille. Hij doet er vakbondswerk onder de zwarte arbeiders en sluit zich aan bij de PCF (de Franse Communistische Partij), waar hij tot de onafhankelijkheid van Senegal in 1960 lid van blijft. In 1961 volgt hij een cineastenopleiding bij de Gorki Studio in Moskou. Zijn culturele loopbaan begon Sembène Ousmane als romanschrijver maar hij merkte dat zijn boeken enkel door de elite in Afrika en door westerlingen gelezen werden. Om het volk te bereiken, stapte hij over naar het medium film. Met La Noire de... presenteerde hij in 1965 de eerste Afrikaanse speelfilm ooit. Nu bijna 40 jaar later won zijn laatste film Moolaadé (2004) de ‘Un Certain Regard Award’ op het filmfestival van Cannes. Zijn films botsten meer dan eens op censuur en repressie. Het wegsnijden van scènes ving hij op door bij de voorstellingen pamfletten met de ontbrekende stukken uit te delen. Een van zijn bekendste films is Guelwaar (1992). De cineast laat zien dat het volk etnische tegenstellingen kan oplossen op voorwaarde dat het afstand neemt van de westerse afhankelijkheid. Ousmane's methode bestaat erin de kijker te confronteren met situaties, zonder hem de gelegenheid te bieden zich met één of ander personage te identificeren. Ook de filmische illusie, de fascinatie voor het beeld moet eraan geloven. Traditioneel kijkgenot wordt je ontzegd, soms is het kijken bijna een corvee, wat maakt dat je meer interesse krijgt voor de thematiek. Vergelijk het met de 'vervreemdingsmethode' van Bertolt Brecht van wie Sembène veel houdt en die voor hem allesbehalve een verre inspiratiebron lijkt te zijn. Sembène Ousmane is een cineast die overduidelijk discussies wil uitlokken. Film vormt voor hem veeleer een aanloop daartoe. Niet wat je tijdens de film ervaart, is belangrijk; wel hoe je dat verwerkt en wat je daarmee doet. Cineasten als Sembène Ousmane en Med Hondo beogen met hun films een "dekolonisering van de geesten". Voor hen zijn films met een eigen Afrikaanse kijk even belangrijk als pak weg hospitalen en scholen. Iedere Afrikaanse cineast moet de nodige compromissen maken en noodgedwongen zijn films in Parijs laten ontwikkelen. Maar op het punt van het scenario, waarrond vandaag blijkbaar meer dan ooit de slag gevoerd wordt, is volgens Sembène Ousmane geen enkel compromis mogelijk.
filmografie L'Empire sonhrai (1963 - korte documentaire), Niaye (1964 - kortfilm) Borom Sarret (1964 kortfilm), La Noire de... (1965), Mandabi (1968), The Afflictions of Unemployment (1969 – kortfilm), Women and the Trauma of Polygamy (1969 - kortfilm), Taaw (1970 - kortfilm), Emitaï (1971), Xala (1974), Ceddo (1976), Camp de Thiaroye (1988, co-dir.), Guelwaar (1992), Samori (1994), Faat-Kiné (2000), Moolaadé (2004)
Moolaadé
14
interview S. Gadjigo: Mr Sembène, you have just finished the subtitling of your film Moolaadé at the Cinematographic Center of Morocco, in Rabat. Could you tell what this film means to you in particular to your career, your everyday struggle? Sembène: No, I don't know what this finished product means as an object. I can tell you that, based on its content, the film is the second in a trilogy that, for me, embodies the Heroism in daily life. One finds that nowadays war is rampant in Africa, especially South of the Sahara. There's also our life; life continues, after all, with our daily actions that are forgotten by the masses. The people don't retain them. They want to convince us that we vegetate. But yet, this underground struggle, this struggle of the people, similar to the struggles of all other peoples, that’s what I call Heroism in daily life. These are the heroes to whom no country, no nation gives any medals… They never get a statue built. That, for me, is the symbolism of this trilogy. I have already made two, FaatKine, this one now Moolaadé, and I am preparing for the third. In respect to Moolaadé, it's a film that takes place in a rural space, a village symbolic of a green Africa. This Africa, while living its life, is in contact with 'the others'. So, we have some exterior influences which allows the African to gather a better knowledge of himself. In Moolaadé, there are two values in conflict with each other: the traditional, which is the female genital excision. This goes a long way back. Before Jesus, before Mohammed, to the times of Heredotes. It’s a tradition. It was instituted as a value in order to, in my opinion, continue the subjugation of women… The other value, as old as human existence: the right to give protection to those who are weaker. When these two values meet, cross, multiply, clash, you see the symbolism of our society: modern elements and elements that form part of our cultural foundation. On top of these: add the elements that belong to the superstructure, notably religion. These are the waters in which this group, this film, sails. S. Gadjigo: You have said that Moolaadé was the most African of all of your films. Could you tell more about that? O. Sembène: I said it in the sense that, in this film, we are within the African cultural foundation. Certainly, with some elements from the outside, but the whole film takes place inside a language, a culture and its metaphors and symbols. We witness the arrival of two foreign elements. One is an ex-military man. He has, in the name of humanity, participated in all the peace-keeping forces. The other is an exile in Europe (for his own interests), who is the son of the village chief. To me, this is the most African film. S. Gadjigo: From the time you wrote your first novel, The Black Docker (1956), in which the first chapter was called “The Mother”, you have given a very particular emphasis to women, to the Heroism of the African woman. Why does this Heroism recur, as a leitmotif, throughout your work? O Sembène: I think that Africa is maternal. The African male is very maternal; he loves his mother; he swears on his mother. When someone insults his father the man can take it but once his mother’s honor has been hurt, the man feels he’s not worthy of life if he doesn’t defend his mother. According to our traditions, a man has no intrinsic value, he receives his value from his mother. This concept goes back to before Islam: the good wife, the good mother, the submissive mother who knows how to look after her husband and family. The mother
Moolaadé
15
embodies our society… I continue to think that African society is very maternal. Maybe we have inherited from our pre-Islamic matriarchy. That said, to me, every man loves a woman. We love them. Besides, more than 50% of the African population are women, more than half of the 800.000.000 that we are. This is a force that we must be able to mobilize for our own development. There’s no one that works as hard as the rural woman.
S. Gadjigo: Out of the fifty odd African countries, today more than 38 practice the excision. Then, why the choice of Burkina Faso and Djerisso when you could have also made the film somewhere else. Why Djerisso? O. Sembène: I could have done it somewhere else, but I would not have had this setting that I searched for and didn’t find except here. I simply looked for a village that responded to my creative desire. Why shouldn't I paint a rose black? I traveled thousands of kilometers. I went to Burkina Faso, Mali, Guinea and Guinea Bissau. But when I saw this village I told myself: this is the village! But there's more: this hedgehog-like mosque in the middle of the village, its unique architecture in the Sub-Saharan region. This architecture wasn't inspired by outside influences, we owe it to the termite ants, to the anthills, the symbol of Moolaadé. That’s why I chose Djerisso. S. Gadjigo: You have often said: "To me, creation is like the Kora (musical instrument of 21 strings), it has many threads. I play like I hear it, and the essential thing is that I am free." What pleasures did you derive from the production of Moolaadé? O. Sembène: The experience is not complete yet. I worked with a team that included people from Morocco, Ivory Coast, Benin, Mali, Burkina Faso, France and Senegal. Now that we have just finished the film I wait to see the reaction of my people to it. It won't belong to me anymore after that. The joys, the difficulties, the tribulations and the pleasure that I tasted during its making will leave me at the first screening of the film. Despite my age, I only think about the future, and I would wish it to be a timeless film. S. Gadjigo: Had you wanted to do the post-production work in Europe, in France, you would have been able to. So why Rabat, why Morocco? O. Sembène: It’s not my first Moroccan experience. I already did all the postproduction work of Faat Kine in Morocco—editing, sound, etc. My pride is in being able to say that this film, Moolaadé, was born on the continent and from the continent. That is my personal pride. Maybe I will be able to show African filmmakers, the younger ones, that we can create everything we need within the continent. We are a chosen land. We are not a rich land: we are a chosen land. It's said that the first men were born in Africa, they talk about Lucy. They tell us also about Egypt: the conflict that we have with the Maghreb and the European world. Cheikh Anta Diop, in his book with which I agree, shows that all civilizations originate from the Egypt of the Pharaohs, which was a black civilization. The same with the excision, it comes from a black goddess. When Herodotus saw her it was the first time the subject of excision came up. It was the 4th or 5th century BC. On this continent, we have Egyptian values, those from Zimbabwe, those born in Nigeria. But what is the origin of the breakdown that we’re experiencing now? We must ask ourselves this question. Not to cry about the past, but I think that we can recreate these values from our current African perspective. We have a lot of history. It's our patrimony; we must re-seize it and tell ourselves that we can do it. But it’s a psychological problem.
Moolaadé
16
S. Gadjigo: You've been part of worker’s unions. You have fought at the dock in Marseille, during the Indochina war; you have actively participated in the demonstrations against the colonial war in Algeria and you were in the ranks during the Korean War. But why, at a given moment, did you decide to take your battle to the cultural terrain, to the arts? O. Sembène: That I don't know. I can’t respond. My father was a simple fisherman; my grandfather was a simple fisherman. All his life, my father only lived to fish. He liked to repeat to me often that he would never work for a white man. All his experience was in fishing. In my family, I was the first to go to school. S. Gadjigo: We have spoken earlier about the trilogy. You have made Faat Kine (2000), Moolaadé (2004), what will the third be? O.Sembène: This time it takes place in the city, it has to do with our government. The title of this next film is The Brotherhood of Rats. Professor Samba Gadjigo April 11, 2004
dit zeggen de critici De gil van het meisje Een Gordiaanse knoop wordt doorgehakt in de Senegalese film Moolaadé, waarin zes meisjes weglopen voor hun besnijdenis. Volgens de mannen komt het door de radio. Daar worden de vrouwen in hun dorp veel te eigenwijs van. Zoals Collé Ardo Gallo Sy, die weigerde na twee doodgeboren kinderen haar dochter Amsatoe te laten besnijden. En nu is zij 'bilakoro', een onbesneden vrouw, die ondanks dat zij aan de zoon van het stamhoofd is beloofd, daardoor onrein en onhuwbaar is. Het duurt even voordat de mannen in Ousmane Sembènes Moolaadé hun ware gezicht laten zien. Voordat zij überhaupt een gezicht krijgen, want de vrouwen in het dorp redden het best zonder hen. Ze wassen hun kinderen, pletten het graan en doen al die dingen die vrouwen al sinds mensenheugenis hebben gedaan om de menselijke soort in stand te houden. Mannen zijn passanten, die er nog een tweede of derde vrouw bij nemen als het zo uitkomt en ver weg gaan werken, bijvoorbeeld in het beloofde land Frankrijk waar ze geld verdienen voor nog meer radio's. Hadden ze dat maar niet gedaan.
Lucide
Bij zijn première vorig jaar in Cannes werd Moolaadé, ondanks het feit dat de 16de film van de 81-jarige Afrikaanse grootmeester Ousmane Sembène in Un certain regard leek weggestopt, door de internationale filmkritiek ontvangen als dé film van het festival. Niet eerder was de praktijk van vrouwenbesnijdenis in Afrika op zo'n lucide en menselijke manier in een film aan de orde gekomen. Over vrouwenbesnijdenis is lang en kort te praten. Er zijn sociologische, historische, religieuze en psychologische argumenten te geven voor het feit dat het bestaat. Door mannen opgedrongen én door vrouwen in stand gehouden. Dat alles laat Sembène in Moolaadé zien via een methode van retorische herhaling. Aanvankelijk wekt dat ergernis op: kom op, zo dom zijn we nu ook weer niet. Dan werkt dat bezwerend: aan elk bekend feit wordt een nieuw feit toegevoegd. Een Gordiaanse knoop die maar op een manier ontwart kan worden: doorhakken. Collé doet dat door een drastische beslissing te nemen: ze verleent onderdak aan vier van de zes meisjes die op de ochtend van het besnijdenisritueel zijn weggelopen door een beschermende bezwering, een 'moolaadé' over haar huis en erf uit te spreken. In een
Moolaadé
17
tragisch-absurdistische parade komen vervolgens de 'salindana', een raad van boze grootmoeders en de nog bozere mannen onder aanvoering van de 'dougoutigi', de stamoudste voorbij. Binnen de vicieuze cirkels van traditie en overlevering en de gesloten cirkels van mannen en vrouwen, trekt Collé haar eigen cirkel, en die blijkt uiteindelijk bevrijdend. Moolaadé biedt geen argumenten voor een politieke discussie - misschien ook omdat het onderwerp van vrouwenbesnijdenis voor Sembène níet ter discussie staat. Het is verminking en mensonterend. Punt. En hij verwerpt de islam die er seksistisch gebruik van maakt om vrouwen te onderdrukken. De stem van de film is de gil van het meisje dat door de 'salindana' te pakken is genomen, de kreet van Collé die door haar man wordt afgeranseld, het triomfantelijke stemgeluid van Amsatoe die beseft dat het geen schande is om 'bilakoro' te zijn en de lach van de man die toch met haar trouwt. Toen kwamen mijn tranen. Dana Linssen – www.filmkrant.nl
Moolaadé
18
handleiding bij de leerlingenbundel
Wat vond je van de film? Het is belangrijk om bij de leerlingen, zo snel mogelijk na het bekijken van de film, te peilen naar hun gevoelens rond de film. Misschien zijn er zaken die door verschillende leerlingen aangehaald worden? Je kan ze eventueel noteren op het bord en er later op terug komen. 1. Was de film wat je ervan verwacht had? Waarom wel/niet? 2. Kon jij je in de film inleven? Waarom (niet)? 3. Had je al eens eerder een film uit Zwart-Afrika gezien? Zo ja, welke dan? Zo nee, is hier een reden voor? 4. Is er een scène, uitspraak, personage, dat je in het bijzonder is bijgebleven? Waarom is dat zo? Is alles in het verhaal voor jou even duidelijk? Heb je eventueel nog vragen?
Wat heb je gezien? 5. Hoe zou jij het genre van de film noemen? Omcirkel jouw keuze. documentaire - historische film – fabel – kostuumfilm – komedie - sprookje – reportage – thriller - drama – roadmovie – musical … 6. Waar en wanneer speelt het verhaal zich af denk je? Het verhaal speelt zich af in een klein dorp in Burkina Faso in deze tijd.
7. Zijn er verschillende locaties? Welke dan? Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk buiten af. Vooral het terrein waarop het huis van Collé staat wordt als decor gebruikt. Af en toe krijg je scènes die zich afspelen op rituele plaatsen of op het dorpsplein.
8. Zijn ze goed gekozen? Origineel? 9. Welke rol spelen deze plaatsen? Kreeg je het gevoel dat ze je meer vertelden over bepaalde personages of gebeurtenissen? Hoezo? -
De regisseur laat ons meekijken in het dorp en het leven daar. Je ziet de verschillende bouwstijlen die kenmerkend zijn voor de streek, ziet hoe de mensen er slapen, eten, koken,… Het is ook duidelijk dat elke man een eigen woonerf heeft met daarop verschillende verblijven voor zijn verschillende vrouwen.
Moolaadé
19
-
Het erf waarop Collé woont krijgt iets magisch door de moolaadé die zij er over uitspreekt. De waterput waarin twee weggelopen meisjes verdronken, verandert in een haast luguber monument wanneer enkele mannen uit het dorp hem dichtgooien. …
10. De regisseur gebruikt veel opvallende kleuren in zijn film. Welk effect heeft dit? Ondanks het thema van de film wordt het verhaal nooit écht bikkelhard of aangrijpend. Om dit effect te bekomen speelt het kleurgebruik een bepalende rol. Het geeft een levendig en hoopvol tintje aan het geheel.
11. Hoe is alles in beeld gebracht? Omcirkel je keuze. verzorgd – slordig - esthetisch – gevarieerd – rustig - strak - … 12. Zijn de beelden: poëtisch – realistisch – suggestief?
anders? 13. Herken je zaken uit de film? Zijn er overeenkomsten tussen het leven dat je te zien krijgt en dat van jezelf of helemaal niet? 14. Op een gegeven moment stelt de dochter van Collé op verontwaardigde toon: "Waarom heb je mij niet laten besnijden?" Kan jij je inleven in het meisje? Vind je het vreemd dat zij deze opmerking maakt? Een belangrijk psychologisch gevolg voor een vrouw die besneden is, is het gevoel dat zij aanvaardbaar is voor haar samenleving omdat zij de tradities van haar cultuur gevolgd heeft. Zij heeft zichzelf geschikt gemaakt om te trouwen en dit is vaak de enige rol die voor haar openstaat. Een vrouw die geen genitale verminking onderging kan psychologische problemen ondervinden omdat zij door de samenleving verworpen wordt.
15. Wijzigt deze film iets aan de manier waarop jij naar andere culturen kijkt? Hoezo?
Moolaadé
20
besnijdenis 16. Had je al eens gehoord van vrouwelijke genitale verminking? Wat weet je er over? Wat zijn de gevolgen? Waarom vormt het zo'n groot risico voor de gezondheid? Vrouwelijke genitale verminking (VGV) wordt ook vaak 'vrouwenbesnijdenis' genoemd, maar is eigenlijk geen echte tegenhanger van mannenbesnijdenis. Bij mannenbesnijdenis wordt de voorhuid van de penis weggesneden en dat is niet echt een 'verminking': het seksueel functioneren van de man wordt er niet door aangetast. VGV is het verwijderen van alle externe vrouwelijke genitaliën of van een deel ervan, of het toebrengen van een ander letsel aan de vrouwelijke geslachtsorganen voor culturele, religieuze of andere niettherapeutische redenen. Er zijn verschillende vormen van VGV: • sunna-besnijdenis: het wegsnijden van het voorhuidje van de clitoris • excisie of clitoridectomie: het wegsnijden van de clitoris en/of van de kleine schaamlippen en/of van een deel van de grote schaamlippen • infibulatie of faraonische besnijdenis: alle uiterlijke geslachtsorganen van de vrouw worden weggesneden en men laat de wonde helemaal dichtgroeien, op een zeer kleine opening na waarlangs menstruatiebloed en urine het lichaam kunnen verlaten. Excisie of clitoridectomie is de meest voorkomende vorm van genitale verminking en wordt toegepast in 80% van de gevallen. De meest vergaande vorm is infibulatie en dit komt voor in 15% van alle gevallen.
Wat zijn de gevolgen van vrouwelijke genitale verminking? De fysieke gevolgen van genitale verminking kunnen tot de dood leiden. Deze zware operatie, die vaak in slechte hygiënische omstandigheden uitgevoerd wordt, veroorzaakt pijn, shock, bloedingen en ernstige infecties. Omdat hetzelfde instrument zonder sterilisatie bij verschillende meisjes gebruikt wordt, kan men HIV en andere besmettelijke ziekten verspreiden. Clitoridectomie en excisie leiden tot chronische infecties, abcessen en kleine goedaardige zenuwtumoren en veroorzaken zo extreme pijn en ongemak. Infibulatie kan op lange termijn nog ernstigere gevolgen hebben: chronische infecties van de urinewegen, stenen in de blaas en het urinekanaal, schade aan de nieren, infecties van de reproductieve kanalen ten gevolge van obstructie van de menstruatie, infecties aan het bekken en onvruchtbaarheid. De eerste seksuele gemeenschap is alleen mogelijk na geleidelijke en pijnlijke verwijding van de opening die men na de verminking liet. In sommige gevallen moet er gesneden worden om penetratie mogelijk te maken. Sommige vrouwen zijn ernstig beschadigd door het ondeskundige snijden door hun echtgenoten. Een mogelijk bijkomend probleem dat het resultaat is van alle vormen van genitale verminking is het feit dat blijvende schade aan de genitaliën de kans op HIV-besmetting tijdens gemeenschap kan verhogen. Tijdens de bevalling kan bij vrouwen die excisie ondergaan hebben het bestaande littekenweefsel scheuren. Vrouwen die infibulatie ondergingen en wiens genitaliën stevig dichtgemaakt zijn, moeten opengesneden worden opdat de baby geboren zou kunnen worden. Na de bevalling worden de
Moolaadé
21
vrouwen vaak opnieuw geïnfibuleerd en dit voortdurende opensnijden en dichtnaaien van de genitaliën bij elke bevalling kan resulteren in een massa taai littekenweefsel. De geheimhouding rond VGV en de bescherming van diegenen die ze uitvoeren, maakt het moeilijk om gegevens te verzamelen over complicaties ten gevolge van verminking. Als er problemen zijn dan worden die meestal niet toegeschreven aan de persoon die de verminking uitvoerde, maar wel aan de vermeende 'promiscuïteit' van het meisje of aan het feit dat offers en rituelen niet goed werden uitgevoerd door de ouders. Vaak worden gezondheidsproblemen die veroorzaakt worden door VGV ook niet in verband gebracht met de genitale verminking. Waar VGV een courant gebruik is, heeft men geen mogelijkheid tot vergelijking met niet-verminkte vrouwen. Deze gezondheidsproblemen worden er vaak als normaal beschouwd en men gaat ervan uit dat vrouwen nu eenmaal gevoelig zijn voor dit soort kwalen. Er zijn dan ook geen betrouwbare schattingen over hoe vaak vrouwen sterven of gezondheidsproblemen krijgen ten gevolge van genitale verminking. VGV heeft ook een grote invloed op de seksualiteitsbeleving van vrouwen. De eerste gemeenschap kan een beproeving zijn voor verminkte vrouwen en is extreem pijnlijk en zelfs gevaarlijk als de vrouw opengesneden moet worden. Voor sommige vrouwen blijft gemeenschap pijnlijk en zelfs waar dit niet het geval is, wordt het genot van de vrouw beperkt aangezien de clitoris erg belangrijk is voor het ervaren van seksueel genot en orgasme. De psychologische gevolgen van genitale verminking zijn moeilijker te onderzoeken. Persoonlijke getuigenissen onthullen gevoelens van angst, verschrikking, vernedering en verraad en deze gevoelens hebben vermoedelijk negatieve gevolgen op lange termijn. Sommige experten veronderstellen dat de shock en het trauma bijdragen tot 'kalmer' en 'volgzamer' gedrag, wat als positief beschouwd wordt in samenlevingen waarin VGV beoefend wordt.
Hoe wordt vrouwelijke genitale verminking uitgevoerd? Het type verminking, de leeftijd en de manier waarop het wordt beoefend zijn afhankelijk van een aantal factoren, zoals de etnische groep waartoe de vrouw of het meisje behoort, haar sociaal-economische positie, het land waarin zij woont en of ze in een landelijk of stedelijk gebied woont. De leeftijd waarop een meisje of vrouw wordt verminkt, varieert van enkele dagen oud tot tijdens de eerste zwangerschap, maar meestal gebeurt het tussen 3 en 12 jaar. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie daalt de gemiddelde leeftijd. Dit wijst er op dat deze praktijk steeds minder geassocieerd wordt met initiatie tot volwassenheid. Sommige meisjes ondergaan de genitale verminking alleen, maar vaker wordt het uitgevoerd op een groep van bijvoorbeeld zussen, andere nabije vrouwelijke familieleden of buren. Waar VGV beoefend wordt als onderdeel van een initiatieceremonie, wordt het meestal uitgevoerd op alle meisjes in de gemeenschap die tot een bepaalde leeftijdsgroep behoren. De operatie kan gebeuren bij het meisje thuis of in het huis van een familielid of buur, in een gezondheidscentrum of ziekenhuis, of in een speciale initiatiehut. De operatie wordt uitgevoerd door traditionele besnijdsters, traditionele vroedvrouwen of genezers, kappers, verpleegsters, gediplomeerde vroedvrouwen of dokters. Tijdens de operatie wordt het meisje met haar benen open vastgehouden door enkele vrouwen. In de meeste gevallen wordt de operatie uitgevoerd zonder verdoving en in onhygiënische omstandigheden. De verminking kan uitgevoerd worden met een mes, een scheermesje, een scherpe steen, het deksel van een blikje, een
Moolaadé
22
schaar of glasscherven. Deze instrumenten zijn niet gesteriliseerd. Bij infibulatie worden doornen of hechtingen gebruikt om de grote schaamlippen bij elkaar te houden en de benen van het meisje worden samengebonden voor een periode van 10 tot 40 dagen. Soms wordt er ontsmettend poeder aangebracht of smeerseltjes die kruiden, melk, eieren, as of mest bevatten en waarvan men gelooft dat ze de genezing vergemakkelijken.
17. Hoe staan de meeste vrouwen in de film tegenover vrouwenbesnijdenis? Waar leid je dat uit af? Je krijgt in de film twee profielen van vrouwen: zij die de traditie van vrouwenbesnijdenis in stand willen houden en zij die er zich tegen verzetten. Aan het eind van het verhaal is de groep die zich verzet sterk gegroeid.
18. Snuffel eens op internet om een antwoord te vinden op volgende vragen: • • •
Hoe verspreid is vrouwelijke genitale verminking? Is het verbonden aan religie of cultuur? Bestaan er wetten die vrouwelijke genitale verminking verbieden of zijn er vormen van verzet tegen deze traditie?
Hoe verspreid is vrouwelijke genitale verminking? Wereldwijd wordt het aantal vrouwen en meisjes dat genitaal verminkt is op 100 tot 140 miljoen geschat, waarvan de grote meerderheid in Afrika. Per jaar lopen 2 miljoen meisjes het risico verminkt te worden, dit is ongeveer 6000 per dag. VGV wordt beoefend in meer dan 40 landen, verspreid over de hele wereld. De praktijk wordt voornamelijk en op grote schaal uitgevoerd in Afrika, waar het in 28 landen toegepast wordt. Er zijn geen cijfers over hoe verspreid VGV in Azië is. Er wordt bericht dat het bij de moslimbevolking in Indonesië, Sri Lanka en Maleisië uitgevoerd wordt, maar er is weinig bekend over de praktijk in deze landen. In India is er eveneens een kleine moslimsekte, de Daudi Bohra, die clitoridectomie uitvoert. VGV komt ook veel voor in sommige landen in het Midden-Oosten, waar het beoefend wordt in Egypte, Oman, Jemen en de Verenigde Arabische Emiraten. Er zijn ook berichten over VGV bij bepaalde inheemse groepen in Midden- en Zuid-Amerika, maar hierover is weinig informatie beschikbaar. In het Westen komt genitale verminking voornamelijk voor bij immigranten uit landen waar VGV beoefend wordt. Het gebeurt in Australië, Canada, Denemarken, Frankrijk, Italië, Nederland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Voor wat Europa betreft zijn er geen exacte cijfers over het aantal verminkte vrouwen en meisjes. De praktijk is echter niet nieuw in het Westen: clitoridectomie werd in West-Europa en Noord-Amerika reeds in de 19de en 20ste eeuw uitgevoerd. Tot in de jaren 1950 werden vrouwen er verminkt als behandeling tegen 'vrouwenziekten' als epilepsie, melancholie, hysterie, nymfomanie, masturbatie en lesbianisme.
Moolaadé
23
Waarom wordt vrouwelijke genitale verminking beoefend? traditie en etnische overwegingen Gewoonte en traditie worden het meest opgegeven als redenen voor VGV: "het is altijd zo geweest, ons volk heeft dit altijd gedaan, het is een kenmerk van ons volk,…". Men rechtvaardigt het gebruik door te stellen dat de goden of de voorouders het zo willen of men gaat ervan uit dat alle vrouwen verminkt worden en dat het nu eenmaal zo hoort. Samen met andere fysieke en gedragskenmerken bepaalt VGV wie tot de groep behoort. Het wordt gezien als een ritueel dat de banden binnen de gemeenschap versterkt. VGV kan ook gebruikt worden om zich te onderscheiden van andere etnische groepen. Vrouwen die niet verminkt zijn en willen trouwen met een man uit een etnische groep waar VGV wel gebruikelijk is, kunnen gedwongen worden zich te laten verminken omdat ze anders geen volwaardig lid van hun nieuwe groep kunnen worden. Bij migranten in het Westen wordt VGV gebruikt om de eigen cultuur in stand te houden of te benadrukken. Ouders zouden hun dochters ook laten verminken uit vrees voor promiscuïteit in een samenleving zonder seksuele remmingen.
religieuze redenen VGV wordt beoefend door zowel Christenen, Moslims, Joden als animisten, maar de praktijk wordt door geen enkele grote godsdienst voorgeschreven. Sommige Islamitische gemeenschappen geloven echter dat het een religieuze plicht is die door de Koran voorgeschreven wordt en ze gebruiken dit ook om de praktijk te rechtvaardigen. VGV bestond echter al vóór de Islam en wordt door de meerderheid van de Moslims, namelijk 80%, niet beoefend.
hygiëne, esthetica en gezondheid In sommige samenlevingen waar VGV beoefend wordt, beschouwt men de uitwendige vrouwelijke genitaliën als onrein of lelijk en moeten ze daarom verwijderd worden. Populaire termen voor genitale verminking zijn synoniem met reiniging en zuivering. Sommigen geloven dat VGV de vruchtbaarheid verhoogt of onvruchtbaarheid geneest en in extreme gevallen gelooft men dat een vrouw die niet verminkt is niet zwanger kan worden. Sommige culturen geloven dat de clitoris een baby kan doden tijdens de geboorte en sommigen zien genitale verminking als een middel om kinderziekten te genezen. Culturen waar infibulatie beoefend wordt, geloven soms dat dit voorkomt dat de baarmoeder uit het lichaam zou vallen.
sociaal-culturele redenen voor vrouwen In samenlevingen waar VGV beoefend wordt, is dit een voorwaarde om als volwaardige vrouw aanvaard te worden en te kunnen deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijk leven. Genitale verminking zou de meisjes helpen om hun verantwoordelijkheid als volwassen vrouwen te kunnen opnemen en maakt dan ook vaak deel uit van een initiatierite. In deze samenlevingen is het voor een vrouw bijna onmogelijk om te huwen als zij niet genitaal verminkt is, omdat ze 'onrein' is en geen deel uitmaakt van de maatschappij. Het huwelijk is er echter dikwijls de enige rol die openstaat voor vrouwen omdat zij haast geen onderwijs krijgen en nauwelijks een beroep mogen uitoefenen. Huwen is dan ook noodzakelijk om opgenomen te worden in de gemeenschap en om te kunnen overleven. Het al of niet genitaal verminken van een vrouw heeft soms ook gevolgen voor andere personen in haar omgeving. In Kenia bijvoorbeeld is het Samburu jongens
Moolaadé
24
verboden om toe te treden tot de klasse van de krijgers als één van zijn oudere zussen niet verminkt is. In samenlevingen waar VGV beoefend wordt, is de sociale druk om vrouwen genitaal te verminken dus erg groot. Vrouwen die hun dochters laten besnijden, doen dit dan ook met de beste bedoelingen: ze willen hen beschermen tegen schaamte, uitsluiting uit de gemeenschap en isolatie.
economische redenen Wanneer een meisje genitaal verminkt wordt, vaak in combinatie met een initiatie, is dit voor haar familie een gelegenheid om haar welvaart te tonen door bijvoorbeeld een groot feest te geven. VGV wordt ook zo goed als altijd uitgevoerd door vrouwen en in bepaalde samenlevingen is het dan ook één van de weinige beroepen die openstaan voor vrouwen. Besnijdsters verwerven hun inkomen niet alleen door het uitvoeren van de genitale verminkingen, maar ook door het terug opensnijden van geïnfibuleerde vrouwen waarvan de echtgenoot er niet in slaagt haar te openen om seksuele betrekkingen te hebben. Deze praktijk verleent de besnijdsters ook maatschappelijk prestige als behoedsters van de traditie. Vrouwen zijn dan ook vaak voorstander van VGV.
gendergerelateerde factoren Opvattingen over de rol van de vrouw, vrouwelijkheid en vrouwelijke seksualiteit zijn belangrijk voor het voortbestaan van VGV. Zo gelooft men in veel samenlevingen dat VGV de seksuele verlangens van vrouwen kan milderen en zo kuisheid en maagdelijkheid kan bewaren vóór het huwelijk en na het huwelijk trouw kan verzekeren. Men betwijfelt immers of een vrouw die niet genitaal verminkt is uit eigen keuze trouw kan zijn. In het geval van infibulatie wordt een vrouw alleen voor haar echtgenoot 'geopend' en 'dichtgenaaid'. Het beperken van de seksualiteit van een vrouw is noodzakelijk omdat de eer van de vrouw én van de hele familie ervan afhankelijk zou zijn. In de praktijk blijkt VGV echter geen garantie tegen buitenechtelijke relaties en dus af en toe buitenechtelijke kinderen, ook niet bij geïnfibuleerde vrouwen. In sommige samenlevingen gelooft men ook dat infibulatie het genot van de man verhoogt. Maar hoewel de mannen er een geïnfibuleerde vrouw willen huwen, geven ze vaak de voorkeur aan seksueel contact met niet-verminkte vrouwen. Tenslotte is er ook het geloof dat de clitoris een gevaarlijk orgaan is dat mannen impotent kan maken of zelfs kan doden. VGV wijst ook op de verschillen tussen de seksen voor wat hun toekomstige rollen in leven en huwelijk betreft. Men denkt dat het verwijderen van de clitoris en de schaamlippen, die door sommigen gezien worden als de 'mannelijke delen' van het vrouwenlichaam, de vrouwelijkheid en daarom de volgzaamheid en gehoorzaamheid van meisjes versterkt. Het is mogelijk dat het trauma van de genitale verminking dit effect kan hebben op de persoonlijkheid van meisjes. Waar VGV deel uitmaakt van een initiatierite gaat ze samen met onderwijs over de rol van de vrouw in haar samenleving. Genitale verminking wordt dus gebruikt voor het socialiseren van meisjes in de voor hen voorgeschreven rol binnen het gezin en de gemeenschap. Er is dan ook een sterk verband tussen VGV en de ongelijke positie van vrouwen in de politieke, sociale en economische structuren van samenlevingen waar deze praktijk beoefend wordt.
Moolaadé
25
Welke internationale verdragen en conventies zijn er voor de bestrijding van vrouwelijke genitale verminking? Zowel op internationaal, nationaal als lokaal vlak wordt er strijd gevoerd tegen de praktijk van VGV. Om deze strijd te ondersteunen kan men beroep doen op een aantal universele en regionale instrumenten die de praktijk veroordelen en/of de mensenrechten in het algemeen of de rechten van vrouwen en kinderen in het bijzonder beschermen. • De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) • De Conventie van de Verenigde Naties ter Eliminatie van Alle vormen van Discriminatie van de Vrouw (van kracht sinds 1981) • De Verklaring van de Verenigde Naties over de Eliminatie van Geweld tegen Vrouwen (1993) • De Conventie van de Rechten van het Kind (van kracht sinds 1990) • Het Afrikaans Charter van de Rechten en het Welzijn van het Kind (1990) • De Internationale Conferentie van de Verenigde Naties voor Bevolking en Ontwikkeling (1994) In de laatste twee à drie decennia werd Europa geconfronteerd met een groeiend aantal migranten uit landen waar VGV beoefend wordt en dus ook met de gevolgen van deze praktijk, die hier dikwijls onbekend en onbegrepen is. Ook de migranten van hun kant krijgen te maken met zaken waar ze geen ervaring mee hebben en worden hier vaak voor het eerst geconfronteerd met vrouwen die niet verminkt zijn. Op Europees niveau is er echter nog geen sprake van een gezamenlijke aanpak van het probleem. Wel worden er individuele initiatieven genomen.
Zijn er nationale wetgevende initiatieven tegen vrouwelijke genitale verminking? In sommige landen bestaat er een wet die VGV verbiedt. Dergelijke wetgevende initiatieven zijn heel belangrijk in de strijd tegen VGV, al zijn er ook enkele risico's en problemen aan verbonden. Wanneer VGV gecriminaliseerd wordt, is de kans groot dat het clandestien uitgevoerd zal worden en dan heeft men totaal geen controle of overzicht meer over de praktijk. Het clandestien uitvoeren van VGV gebeurt nu reeds in Europa door besnijdsters te laten overkomen uit Afrika of door kinderen te laten verminken wanneer ze op vakantie zijn in hun land van herkomst. De wetten kunnen ook omzeild worden door meisjes te laten verminken vóór ze naar het Westen emigreren. Bij criminalisering van de praktijk riskeert men tevens dat wanneer er ernstige complicaties optreden bij de verminking, het meisje niet naar een arts of ziekenhuis gebracht wordt uit angst voor vervolging. Bij gezinnen die zich in het Westen gevestigd hebben, kan een veroordeling van (één van de) ouders voor het laten uitvoeren van genitale verminking bij hun kind, het hele gezin ontwrichten. Deze families hebben het vaak zo al moeilijk genoeg om zich aan te passen aan hun nieuwe omgeving. In Kenia en Soedan werden de wetgevende initiatieven ondermijnd omdat ze in verband gebracht werden met eerdere tussenkomsten van het vroegere koloniale gezag. In Soedan leidden pogingen om de wetgeving te doen naleven tot enorm protest van de bevolking en daarom werd besloten om er van af te zien. In verschillende Afrikaanse landen waar er een wetgeving betreffende VGV is, wordt deze niet uitgevoerd uit angst bepaalde machtsbasissen van zich te vervreemden of de spanningen tussen
Moolaadé
26
gemeenschappen die de praktijk beoefenen en gemeenschappen die ze niet beoefenen, te verergeren. In landen als Noorwegen, Zweden, Zwitserland en Groot-Brittannië zijn er eveneens specifieke wetten tegen VGV, maar zij leiden nauwelijks tot vervolging of veroordeling. Het zijn louter symbolische teksten geworden. Alleen in Frankrijk werden reeds gevangenisstraffen uitgesproken voor zowel besnijdsters als voor ouders. In België is er een wetsartikel dat genitale verminking expliciet strafbaar stelt. Dit artikel 409 van het strafwetboek is van kracht sinds 1 april 2001. De wet stelt elke vorm van genitale verminking bij minderjarige meisjes en volwassen vrouwen strafbaar, zelfs als de vrouw in kwestie haar toestemming gegeven heeft. Deze praktijk wordt bestraft met gevangenisstraffen van drie tot zeven jaar. Ondanks de beperkingen die verbonden zijn aan wetgevende initiatieven, is wetgeving erg belangrijk ter ondersteuning van de strijd tegen VGV. Het is immers een ondubbelzinnige verklaring dat deze praktijk van overheidswege niet getolereerd zal worden.
Hoe wordt de strijd tegen vrouwelijke genitale verminking op lokaal vlak aangepakt? In Afrika én in Europa hebben mensenrechtenorganisaties, vrouwenorganisaties en individuen VGV onder de aandacht van het grote publiek gebracht én hebben zij het onderwerp op de internationale agenda geplaatst. Eén van de organisaties die de strijd tegen VGV in Afrika aangaat, is het Inter-African Committee on Traditional Practices Affecting the Health of Women and Children (IAC). Deze organisatie werd in 1984 opgericht en voert actie tegen schadelijke traditionele praktijken zoals tienerhuwelijken en zwangerschappen, genitale verminking, voedseltaboes, enzovoort. Het IAC heeft in 26 Afrikaanse landen Nationale Comités opgericht die het probleem op nationaal niveau bestrijden. Zij leggen zich voornamelijk toe op: training en informatiecampagnes voor lokale activisten, traditionele vroedvrouwen en andere leden van de gemeenschap, lobbyen op nationaal, regionaal en internationaal niveau en het creëren van alternatieve tewerkstelling voor exbesnijdsters. Een voorbeeld van een NGO die op succesvolle wijze VGV bestrijdt, is het Senegalese TOSTAN. Deze NGO voert basiseducatieprogramma's uit waarin onderwerpen als hygiëne, overdraagbare ziekten, gezondheid van vrouwen en kinderen, mensenrechten enzovoort behandeld worden. Geleidelijk aan wordt ook het onderwerp VGV aangekaart, via de onderwerpen gezondheid en mensenrechten en niet via het onderwerp vrouwelijke seksualiteit want dit laatste is onbespreekbaar. Het project dankt zijn succes voor een groot deel aan de samenwerking van TOSTAN met de dorpelingen. In 1996 besloten enkele vrouwen uit een Senegalees dorp, na deelname aan een educatieprogramma, om VGV niet meer te beoefenen. Zij betrokken mannen en leidinggevende personen in de discussie en uiteindelijk schaarde het hele dorp zich achter de beslissing. Ook andere dorpen in de omgeving namen de beslissing om VGV af te schaffen. In Europa hebben landen als Zweden, Denemarken, Duitsland, Engeland, Italië en Nederland, die veel immigranten uit VGV-landen ontvingen, eigen initiatieven ontwikkeld om deze praktijk aan te pakken. Hun activiteiten concentreren zich op sensibiliseringscampagnes, preventieactiviteiten binnen de betrokken Afrikaanse gemeenschappen en op informatie-, educatie- en communicatie-activiteiten. Via deze laatste activiteiten informeert men bepaalde beroepsgroepen die vaak geconfronteerd worden met VGV.
Moolaadé
27
Daarnaast is er op Europees vlak een Europees Netwerk ter Preventie van Vrouwenbesnijdenis. Het werd in november 2000 opgericht en probeert VGV op de Europese agenda te plaatsen. In verschillende landen werden vrouwen erkend als vluchtelingen onder de Conventie van de Verenigde Naties betreffende de Status van Vluchtelingen, omdat zij bij terugkeer naar hun land het risico op VGV liepen. Dit is echter nog maar in enkele gevallen gebeurd. In 1993 bijvoorbeeld werd een Somalische vrouw, Khadra Hassan Farah, erkend als vluchteling nadat zij haar land ontvluchtte uit angst voor genitale verminking bij haar dochtertje. In 1996 kreeg Fauziya Kasinga asiel in Amerika nadat zij uit Togo wegvluchtte omwille van VGV. Ook in Zweden verkregen in 1997 twee families uit Togo asiel om dezelfde reden.23 In België zouden een 20-tal vrouwen VGV hebben ingeroepen als grond voor hun asielaanvraag. Slechts drie van hen werden als vluchteling erkend.
Wat vind jij? 19. Wat vind jij van de volgende uitspraken? Doorstreep de stellingen waar je niet mee akkoord gaat. Besnijdenis is een heilig ritueel, het hoort er gewoon bij in bepaalde culturen. Het menselijk lichaam is heilig en moet dus ongemoeid gelaten worden. Besnijdenis is een schending van de mensenrechten. Het verwijderen van de clitoris vermindert de seksuele drang en kan voorhuwelijks en buitenechtelijk seksueel verkeer indijken. De pijn die het meisje bij de ingreep moet ondergaan is een goede voorbereiding voor de pijn tijdens de bevalling. Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de clitoris en de schaamlippen komt de schoonheid van de vrouw ten goede. Besnijdenis is een vorm van geweld tegen vrouwen en meisjes. Een vrouw die besneden is, heeft minder seksueel plezier. Waarom maak je die keuzes?
Moolaadé
28
20. De regisseur aan het woord: "Ik heb lak aan 'de identiteit'. Welke identiteit moet ik hebben? Ik woon in Senegal, samen met nog 10 miljoen mensen. Die Senegalese bevolking bestaat uit minstens dertig etnische groeperingen en die hebben allemaal hun eigen identiteit. Wat moet ik daarmee? Mijn droom is dat die dertig verschillende identiteiten versmolten worden tot één en dat we ons dan open zouden stellen voor gesprek met andere – nationale – identiteiten: de Malinese, de Guineese, de Mauretaanse,… Neen, zodra iemand begint te praten over identiteit word ik zeer achterdochtig. Het is gewoon niet duidelijk wat daarmee bedoeld wordt. De 'Afrikaanse identiteit' die men ons wil opdringen, dient vooral om de onderdrukking te handhaven en om het nepotisme van de Afrikaanse leiders te verantwoorden. Het verschil in huidskleur tussen jou en mij is slechts oppervlakkig. Het echte verschil zit in het milieu waarin we opgegroeid zijn, in onze cultuur." Kan je hiermee akkoord gaan? Hoezo?
Moolaadé
29
bibliografie • • • • • • •
www.nidi.nl/public/demos/dm00062.html www.amnesty.org/ailib/intcam/femgen/fgm9.htm www.ptb.be/scripts/article.phtml?section=A2AAABBR&obid=21037 www.filmfestivalrotterdam.com/nl/person/21785.html www.wereldmediatheek.be/leeshoek/Zuidfilm_Afrika.pdf www.abc-distribution.be dossier Amnesty International Vrouwelijke genitale verminking
dit dossier is een productie van Open Doek, io ABC-filmdistributie, met dank aan Amnesty International www.opendoek.be Moolaadé
30