In deze uitgave o.a.: De toekomst van de verkenners 42 Brigadeverkenningseskadron Cavalerieofficier in het Midden-Oosten
H.M. de Koningin bij 103 ISTAR bataljon Jaargang 72 - uitgave 328 nummer 3 - 2011
50e Heineken VOC-Borrel
u ziet niet wat wij zien
uw Partner voor mobiele video observatie Tegenwoordig is video-observatie niet meer weg te denken uit de samenleving, waarbij er steeds meer video-observatie plaats vindt op mobiele en/of ongebruikelijke locaties. Door het ontbreken van infrastructuur is draadloze videotransmissie een voor de hand liggende oplossing. Heijmans realiseert projecten met draadloze videotransmissie, door toepassing van het Mobile Viewpoint concept ontwikkeld door ICT bedrijf Triple IT. toepassingsgebieden Dienstverlenende voertuigen Hulpverlenende voertuigen Observatie vanuit meldkamer Locaties waar geen infrastructuur aanwezig is Evenementen Tijdelijke opstellingen (locatie onafhankelijk)
technische specificatie Web-based oplossing Live beelden Camera onafhankelijk Draadloos via UMTS / HSPA Bi-directionele communicatie Positiebepaling via GPS Video opslag lokaal / centraal
Voor meer informatie en vragen kunt u contact opnemen met Anthony Elbers 06-54982293 /
[email protected] Heijmans techniek & Mobiliteit, Postbus 766, 5201 at ‘s-Hertogenbosch, tel. 073 - 648 41 11
VOC-Mededelingen verschijnt 1 x per kwartaal
Inhoudsopgave
Ereleden
Blauw-witte artikelen zijn vaste rubrieken
oud-res-lkol J. Moes, oud-res-maj E.J. Vinkhuyzen, oud-res-elnt ir. J.J. Heyse, bgen b.d. J.M.A. Thomas, lgen b.d. A.J.G.M. Blomjous.
Dagelijks bestuur genm b.d. jhr. J.H. de Jonge voorzitter res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes vice-voorzitter res-elnt drs. R.J. Groot secretaris vacant penningmeester ritm b.d. G.H. Snellen ledenadministratie lkol b.d. D.G.G.M. Alexander bestuurslid ritm L.J.J. Reinders bestuurslid maj. b.d. N.H. Hoogsteder bestuurslid cad-sgt N. Lobé toehoorder bestuur lkol D.M. Brongers toehoorder bestuur oudres-ritm drs. J.M.S. van toehoorder bestuur Griethuysen
Secretariaat res-elnt drs. R.J. Groot, Graaf Florislaan 64, 1405 BW Bussum, T 06 - 53408840 - E
[email protected]
Ledenadministratie, aanmelding lidmaatschap ritm b.d. G.H.Th. Snellen, Acaciastraat 4, 4921 MA Made, E
[email protected], postrekening nummer 159555 t.n.v. VOC te Baarn.
Van de redactie
4
Van de Wapenoudste
5
De toekomst van de verkenners
6
42 Brigade Verkennings Eskadron
11
Van onderofficier naar officier cavalerie verkenning 14 Verbindelaar bij een BVE
17
Een cavalerie officier in het Midden-Oosten
19
Een Koude Crisis; de strijd om de Noordpool
25
Werkbezoek H.M. de Koningin bij 103 ISTAR
30
Ook Duitsland reduceert zijn defensie
31
Certificaat-uitreiking VTO 2010-2
32
Commando-overdrachten 33
De leden wordt verzocht aan dit adres opgave te doen van adreswijzigingen, benoemingen, bevorderingen, onderscheidingen, eervolle ontslagen enz. Inloggegevens voor het besloten (alleen leden) deel van de website kunnen alhier worden opgevraagd
De School Reserve Officieren Cavalerie
34
Wielrijders bij de Infanterie en Cavalerie
36
onder vermelding van uw naam, rang en geboortejaar.
Eventing Maarsbergen
38
Het Cavalerie Ere-Escorte in volle glorie
39
Van het oude haar
40
Militaire muziek fleurt Amersfoort op
45
Zevende Nationale Veteranendag
46
De redactie dringt er bij de scribenten op aan de kopij en bijbehorende foto’s elektronisch (min. 300 dpi) aan te leveren. Overname
Het drama van Tarakan
47
artikelen - met bronvermelding - is toegestaan.
Haantjesdiner voor de dames
48
Commerciële exploitatie
50e Heineken-VOC Borrel
49
Redactie kol S.M.M. van Hoof lkol D.M. Brongers lkol b.d. E. Westerhuis maj T.J.H.L.M. Van Rijckevorsel maj H. Plakke res-maj F. Koolhof hr Dennis Boom
voorzitter redactie vice-voorzitter redactie eindredactie redactielid redactielid redactielid fotograaf
Green Paper Association, Hr. J.J. Akkerman, Reijnier Vinkeleskade 14 B, 1071 SP Amsterdam, T 06 - 53 56 95 50, E
[email protected] Het adverteren door bedrijven in de VOC Mededelingen houdt niet in dat deze bedrijven automatisch de voorkeur hebben bij het verwerven van producten en/of diensten door het ministerie
Boekbespreking 50 Overlijdensberichten 51
van Defensie.
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten
Redactieadres
VOC-activiteitenkalender 53
lkol b.d. E. Westerhuis - Sprielderhout 36 - 3881 PT Putten tel : +31 341 266630 - e-mail :
[email protected] of
[email protected] - website : www.voc-cavalerie.nl webmaster : oud-res-elnt ir. A.H.J. Savelsberg, E
[email protected] Vormgeving DRUK Concept & Design, Soest. Druk Practicum Grafimedia Groep, Soest. Coverfoto Fennek - elnt Mike Snoek
52
Personeelsmutaties 54
Kopij voor het volgende nummer inzenden voor 1 november 2011 3
Van de Redactie Verkenning Dit derde kwartaalnummer heeft als thema ‘Verkenning’. U vindt daarom artikelen van de brigadeverkenningseskadrons: 42 en 43 BVE. De andere twee eskadrons, 103 en 104, komen in het kerstnummer aan bod als het zwaartepunt van ons blad ligt op het Joint ISTAR-commando. De focus op verkenning heeft weinig van doen met het
worden gegaan in het komende kerstnummer.
afschaffen van de tanks. Reeds eind vorig jaar hebben we deze thema’s aangegeven. Toch is de discussie al wel
Toch is het blad wederom vol. Naast de verkenners-
opgestart binnen het bestuur en de redactie.
artikelen ook aandacht voor een individuele uitzending. Dit keer een uitzending van een jaar naar het Midden-
Welke kant gaan we op met de VOC en haar blad?
Oosten door ons redactielid majoor Hein van Rijcke-
Ten aanzien van het eerste onderwerp is dat vooral aan
vorsel. Verder een bijzonder artikel van ‘onze man’ in
het bestuur met de voorzitter als spreekbuis. Voor ons
Oslo. Defensieattaché luitenant-kolonel Peter Teeuw
periodiek is de redactie een belangrijk adviesorgaan.
beschrijft op pakkende wijze de mogelijke (militaire)
Wordt de VOC-Mededelingen vooral een verkennersblad,
gevolgen van de terugtrekkende ijskap van de noord-
gaan we door met de tankontwikkelingen aan te geven
pool. Niet alleen voor de landen gelegen rond deze pool-
om aan kennisbehoud te doen, of trekken we het breder
streek van belang, maar ook voor Nederland en
en gaan we meer schrijven over manoeuvre?
haar defensie.
Zonder op de ontwikkelingen vooruit te willen lopen, gaan we in ieder geval de komende edities nog door
Tot slot hebben we het vorige
met het publiceren van artikelen over internationale
kwartaal afscheid genomen van
tankontwikkelingen.
Onno Ruiter als redactielid. Hij heeft zich jarenlang ingezet
Na de turbulente maanden die de cavalerie heeft door-
voor met name de eindredactie
gemaakt, dreigde er daarna een stilte te vallen, mede
van het blad.
door de vakantieperiode. De personeelsoproep die we
In zijn nieuwe functie zijn die
plaatsten in het laatste nummer heeft niet tot veel
activiteiten moeilijk te combi-
reacties geleid. Mogelijk komt dat doordat de pijn nog
neren. Hij heeft ons een jaar
niet zo gevoeld wordt. Meer duidelijkheid zal er komen
tevoren ingelicht over zijn ver-
als de uitwerking van de numerus fixus op het perso-
trekdatum, hetgeen ons in staat stelde zijn werkzaam-
neelsbestand geconcre-tiseerd wordt. Gezien de activi-
heden goed over te dragen binnen de redactie.
teiten die het bestuur ontwikkelt als handreiking naar
We zijn hem zeer erkentelijk voor al het vrijwilligers-
haar actieve leden, zal er naar verwachting dieper op in
werk voor ons blad.
4
Van de Wapenoudste
Hoe gaan we om met onze regimenten? De VOC en de “overtolligheid van personeel”. Recent heb ik aan de commandant Landstrijdkrachten mijn visie kenbaar gemaakt hoe wij zouden moeten omgaan met onze cavalerieregimenten nu de laatste twee tankbataljons worden opgeheven. Dit advies is tot stand gekomen na overleg met de regimentscommandanten, enkele adviseurs en overige autoriteiten binnen de cavalerie. Wij zullen met RHvS en RHPO dezelfde weg volgen als enige jaren geleden met RHPA. Dat behelst in grote lijnen het ontbinden (en dus niet opheffen) van de twee zware cavalerieregimenten; het opleggen (en dus niet inleveren) van de standaards van die regimenten en het oprichten respectievelijk aanpassen van een vereniging en een stichting per regiment. Tevens zal elk opgelegd regiment een regimentscommandant hebben, daartoe aangesteld door commandant Landstrijdkrachten. In grote lijnen betekent dit dat de regimenten niet “verdampen“ maar zichtbaar blijven; dat alle personeel zich kan blijven identificeren met dat regiment waar hij/zij zo’n lange tijd bij gediend heeft en daartoe gevolg kan geven aan momenten van samenkomst maar ook deel kan nemen aan die traditionele herdenkingsmomenten typisch voor dat specifieke regiment. Hiertoe zal die vereniging ook aansluiting vinden bij het Veteranenplatform. De stichting tenslotte draagt zorg voor het behoud en beheer van de “schatten“ van dat regiment teneinde die onaantastbaar te behouden maar ook te gebruiken bij bijzondere gelegenheden. Commandant RHB heeft zich bereid verklaard, vanuit de eskadrons van zijn regiment, de overige regimenten bij te staan bij die herdenkingen en ceremoniën van de ontbonden regimenten zware cavalerie. Na besluitvorming op niveau Landstrijdkrachten en Defensiestaf/Bestuurstaf zal deze naar voren gerichte, pro-actieve, constructie worden aangeboden voor vastlegging door middel van een Koninklijk Besluit. Wij streven ernaar om die ontbinding ceremonieel waardig, transparant en openbaar, met veel gevoel en ook nog op korte termijn uit te voeren. Lang leve de ontbonden regimenten in hun nieuwe, levensvatbare, constructie! De l’audace, messieurs, toujours de l’audace! De minister wil de landmacht fors kleiner maken en personeel ontslaan. Hoeveel en wanneer is tot op heden erg vaag. Maar zeker is wel dat het ook cavaleristen zal tref-
fen. Wellicht zelfs vooral hen omdat onze tankbataljons verdwijnen waardoor het aantal geëigende “zware cavalerie functies “ vrijwel nihil wordt. Het Bestuur van de VOC is van mening dat juist op dit moment en op dit gebied de vereniging zich weer van haar waardevolle kant kan laten zien. Immers, wij koesteren die saamhorigheid die zo typisch is voor de cavalerie en die destijds door onze eerste voorzitter Six is genoemd als reden voor het oprichten van de vereniging!
“Lang leve de ontbonden regimenten in hun nieuwe, levensvatbare, constructie!” Wij prijzen ons immers gelukkig met een sterk bestand aan reservisten en voormalige beroepsofficieren die toonaangevende posities in het bedrijfsleven bekleden en nu de helpende hand kunnen bieden aan hun cavaleriecollega’s. De VOC hoopt een bemiddelingsrol te kunnen spelen tussen onze leden die defensie moeten of willen verlaten en die VOC- leden die hen daarbij behulpzaam kunnen zijn met raad en daad. Noblesse oblige: dezelfde steun willen wij aanbieden aan de onderofficieren van ons Wapen die laten blijken zo’n steun op prijs te stellen. Een kleine expertgroep onder leiding van brigade-generaal b.d. Ruud de Pruyssenaere de la Woestijne is al bijeengekomen om de uitvoerbaarheid te analyseren. Ik was daarbij aanwezig. Zij inventariseren thans wat gedaan kan en moet worden en pakken dit, zag ik, met voortvarendheid op. Maar het succes is natuurlijk volledig afhankelijk van de medewerking van onze VOC-leden. En met uw hulp kàn het ook. Ik kom hier later zeker op terug. 5
De toekomst van de verkenners Door ritm W.A. Samson - Bureau Verkenning, Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre De Nederlandse krijgsmacht bevindt zich momenteel in een grote verandering. Zo mogelijk de grootste verandering van de afgelopen decennia. Nog niet eerder is er verhoudingsgewijs zoveel bezuinigd op Defensie. De gevolgen zijn bekend en helaas hebben de BVE’n ook een eenheid moeten inleveren, namelijk het verkenningspeloton met MRAT-capaciteit (medium range anti-tank). Betekent dit dat het met het vakgebied verkenningen dezelfde kant op kan gaan als met de tanks? Gezien de eenheden die over zijn, gaan er stemmen op om het geheel maar in de infanterie te integreren. Kort door de bocht? Ja, maar daarmee heb ik wel uw aandacht. Ik geloof niet dat integratie bij de infanterie tot verbetering leidt. Verkenning eist namelijk een andere mindset en specialisme. In dit artikel wil ik - op persoonlijke titel - een aantal onderwerpen aan de orde brengen, die hopelijk een discussie op gang brengen en tot verbetering van het vakgebied leiden. De volgende onderwerpen zullen beschreven worden: personeel en loopbaanontwikkeling, technologische ontwikkelingen, samenwerking en integratie. Binnen het bureau Verkenning is hier discussie over gevoerd, maar ik zou deze discussie graag breder voeren. Ik wil u aan het denken zetten en vragen uw mening en ideeën te delen. Personeel en Loopbaanontwikkeling. Dat verkenningseenheden in de uitvoering anders optreden
6
dan bijvoorbeeld infanterie eenheden mag duidelijk zijn. Dit komt aan het licht bij de verkenningspelotons van de manoeuvrebataljons, doordat de omslag van infanterist naar verkenner er één is die velen niet kunnen maken. Het is een omslag van de vijand aangrijpen, naar de vijand waarnemen of indirect aangrijpen. Grotendeels worden verkenningspelotons binnen het manoeuvrebataljon als een extra manoeuvre-element gezien en niet als verzamelorgaan, met als mogelijk gevolg dat de gevechtskracht niet optimaal wordt ingezet. Terwijl een correct ingezette verken-
ningseenheid in de uitvoering voorwaardenscheppend is voor de juiste inzet van de gevechtskracht. Het kan voorkomen dat een beginnend hoofd sectie S2 bij de manoeuvrebataljons, zonder vooropleiding, onbekend is met de uitvoering van het inlichtingenproces en het inzetten van een verkenningspeloton. De opzet van de inlichtingenbehoefte, het verzamelplan en de inzet van het verkenningspeloton vragen om specifieke kennis. Kennis die een verkenner voor een deel al heeft opgebouwd. Daarom pleit ik voor een specifieke verkenningen- en inlichtingenloopbaan. Dit heeft meerdere voordelen voor beide vakgebieden, namelijk een verdieping van zowel het verzamelen als verwerken van inlichtingen. Iemand die het verzamelen begrijpt, zal een beter verzamelplan op zetten. Iemand die weet wat de verzamelbehoefte is, zal beter uitvoering kunnen geven aan het verzamelen. Verder zal hierdoor een beter loopbaanpatroon ontstaan, met personeelbehoud voor beide vakgebieden. Kortom de kwaliteit van het personeel verbeterd en de kwaliteit blijft tevens behouden. Een toekomstige loopbaan kan er als volgt uit zien. De stoelen bij de eskadrons zijn de startstoelen voor zowel de officieren als onderofficieren. Het verkenningspeloton bij de manoeuvrebataljons zijn de vervolgstoelen. Dit valt ook te verklaren, doordat de officier en onderofficieren acteren op een ander niveau, namelijk het bataljonsniveau en daarbij zelfstandig optreden. Zij brengen hun expertise mee naar het bataljon en kunnen de commandant en hoofd sectie 2 helpen bij het ontwikkelen van de inlichtingenbehoefte en een Intell Collection Plan. Hierna zouden de officier en de onderofficier zich moeten ontwikkelen op het vakgebied Inlichtingen bij de sectie 2 van een manoeuvrebataljon. Dit zou goed kunnen op bataljonsniveau. De officier en onderofficier brengen de ervaring van de inzet van een verkenningspeloton. Daarnaast zijn zij bekend met het inlichtingenproces op alle niveaus. Hierdoor zijn dit de ideale adviseurs voor de commandant en de S3.
efficiënt te worden ingezet. Dit gebeurd door het gericht inzetten van de verkenningseenheden ten behoeve van het inlichtingenproces. Dit kan alleen door verdieping en verbreding van de taken door het personeel. Verder groeien de officieren, met feeling voor beide vakgebieden, door naar de besluitvormende niveaus van de krijgsmacht. Technologische ontwikkeling Door de invoer van nieuwe technologieën heeft de krijgsmacht in het verleden reeds moeten reorganiseren en nieuwe tactieken moeten ontwikkelen. Voorbeelden hiervan zijn de uitvinding van de onderzeeër, het machinegeweer, de tank en het vliegtuig. Momenteel zijn er ontwikkelingen die het wederom rechtvaardigen om over de structuur van de organisatie na te denken. Ik noem hierbij de invoer van de UAV (Unmanned Arial Vehicle) Raven, ondergebracht bij de verkenningseenheden. De inzet van de Raven beperkt de inzet van tenminste een ploeg. Dit betekent dat de pelotonscommandant minder capaciteit heeft voor de opdrachten. Misschien moet dit middel anders worden belegd binnen de organisatie? En kunnen andere middelen worden toegevoegd ten behoeve van de verkenning? Verder wordt binnen CLAS momenteel het BMS (Battlefield Management System) ingevoerd. Dit zal in fases gaan, allereerst per eenheid, verder per upgrade. Dit systeem gaat ons optreden beïnvloeden. Momenteel speelt vooral voor de verkenningseenheden het beperkte bereik van de data door de fastnet radio (10-15 km). Dit heeft invloed op of het optreden van de hogere commandant of de verkenningseenheid. Wat heeft de voorkeur, de ‘situational awareness’ van de commandant of de effectieve inzet van de verkenningseenheden? Of zijn er andere mogelijkheden? Zou relayeren een mogelijkheid zijn? Een relayeergroep zou zich voor de lijn eigen troepen bevinden en achter de ingezette pelotons. Dit betekent dat de groep zich 24 /7 moet kunnen beveiligen.
Wanneer de officier en de onderofficier terugkeren naar het eskadronsniveau kunnen zij de inlichtingenervaring toepassen voor het opstellen van de verzamelorders en een eerste analyse maken voor het eskadron. Uiteraard zijn dit de BVE’n en de Verkenningseskadrons van 103 JISTAR. Verder wordt door een verkenningen- en inlichtingenloopbaan ook de opleidingskwaliteit versterkt. De opleiders kennen namelijk de gehele informatieketen en hebben tenminste binnen een deel of zelfs de hele keten gewerkt. Hiermee zou een loopbaan ontstaan waarbij alle verkenningen- en inlichtingenfuncties vervuld worden door personeel dat bekend is met het gehele proces. Zo kan een loopbaantraject worden uitgezet voor het verkennings- en inlichtingenpersoneel waarbij voor het personeel kennisverbreding en verdieping plaatsvindt. Verder blijft er bij de afwisseling tussen staffuncties en functies bij de eenheden, kennis behouden die toegepast kan worden in de staffunctie en stopt de rangontwikkeling niet bij majoor en opperwachtmeester. Aangezien de capaciteiten van de Landmacht verkleind worden dienen de capaciteiten die over blijven effectief en
7
Een optie zou kunnen zijn om deze gezamenlijk met de commandogroep een locatie te laten betrekken. Zou zo’n groep in staat zijn om daarbij andere taken te vervullen? Misschien het beheren van verschillende sensoren?
Samenwerking en integratie Om in de toekomst de verkennings- en inlichtingencapaciteiten optimaal te benutten, dienen deze eenheden verder met elkaar te integreren. Vooral met de beperkte pantserbestrijdingscapaciteit die overblijft binnen de gemechaniseerde brigades, zijn het de verkenningseenheden die dit gevaar op tijd moeten onderkennen, zodat er gericht tegen kan worden opgetreden. Hierin ligt de kans voor een betere samenwerking, namelijk het MRAT-peloton in samenwerking met een verkenningspeloton. Zoals eerder voorgesteld richting Staf CLAS kan dit kan een ‘sensor-to-shooter’ capaciteit opleveren en ook extra verkenningscapaciteit. Zeker indien beide dezelfde opleiding en training genieten. Figuur 1 : Operationeel raamwerk in ruimte. Indien de anti-tankpelotons binnen het BVE worden belegd, ontstaat een eskadron dat ook beveiligingstaken kan uitvoeren zonder de noodzaak andere eenheden onder bevel te nemen. Als het MRAT-peloton dan ook uit acht voertuigen wordt samengesteld, valt het prima te mixen met een verkenningspeloton. Er zouden twee pelotons gecreëerd kunnen worden, die beiden over ‘sensor-to-shooter’ capaciteit beschikken. Daarmee blijven met de huidige configuratie, met twee pelotons van vijf voertuigen binnen de D-compagnie, in totaal per eskadron twee voertuigen over. Deze voertuigen zijn voor andere taken beschikbaar, misschien een relayeergroep? Verder zijn er binnen een BVE dan weer vier pelotons beschikbaar waardoor in de toekomst een vierslag¹ optimaal kan worden ondersteund met een BVE-module. Mogelijk kan dit vierde peloton ook met andere middelen tot stand worden gebracht, een ‘direct firing’ platform? Om het opleidings- en trainingsprogramma te optimaliseren, zouden beiden BVE’n samengevoegd kunnen worden onder een commando. Een bijkomend voordeel hiervan is dat specifieke missiepakketen te allen tijde beschikbaar zijn voor uitzending. Zo’n BVE-module kan uitgedeeld worden aan een bataljonstaakgroep of een brigadetaakgroep. Een BVE-module zou een goede aanvulling zijn op de ISTARmodule. Hierbij dienen de taken voor de verschillende verkenningseenheden op elkaar te worden afgestemd. Gedurende de inzet in Uruzgan leek het of er voldoende verkenningscapaciteit aanwezig was, maar was dit wel het geval? Met een duidelijke afbakening worden de taken voor alle niveaus van verkenning weer duidelijk. Aan de hand van het operationeel raamwerk is dit uit te leggen. Momenteel worden voor de nabije en diepe operaties binnen het Operationeel Raamwerk zowel ruimte en tijd beschreven, waarbij vooral bij operaties in ruimte wordt gedacht. Het gevolg hiervan is dat er niet altijd voldoende differentiatie in tijd plaats vindt. Bij een ruimere differentiatie in tijd valt een duidelijke afbakening voor verkenningseenheden te bewerkstelligen en kunnen de (verkennings)operaties in 1
8
Conform het Generiek Jaarplan, het nieuwe 24 maanden model.
tijd en ruimte worden beschreven. In figuur 2 vindt de differentiatie en in tijd en ruimte plaats. Figuur 2: Operationeel raamwerk in tijd en ruimte gericht op de inlichtingen operatie. De indeling die gemaakt kan worden is dat de ISTAR-module verantwoordelijk is voor de diepe operaties, de BVE-module verantwoordelijk voor de nabije operaties van het hoogste niveau (lees operationele niveau), maar bij inzet blijft de BVE-module nog steeds een diepe operatie voor de in tijd afgebakende operatie die de Taskforce uitvoert (zie figuur 2). Voor reguliere operaties is dat goed voor te stellen, waarbij voornamelijk differentiatie in ruimte plaats vindt. Echter is een differentiatie in tijd ook goed mogelijk, dit is zeer goed van toepassing bij COIN- en stabilisatietaken. Een goede tijdsbalk is hierbij essentieel. De differentiatie in tijd is lange termijn, middellange termijn en korte termijn. Bij inlichtingen voor de lange termijn gaat het om vaststellen van structuren van organisaties (politiek, vriendelijk, vijandig, crimineel) die voor toekomstige operaties en doelen van belang zijn. De middellange termijn voor de
Uur
U -> 72
Istar
Identificeren aangrijpingspunten
BVE
U-72
U-60
U-48
U-36
U-24
U-12
u
u+12
u +>12 BDA missie
Start vpl
Routes verkennen
Pelotons nemen positie rondom doel in
Man Verkpel
Inlichtingen verzamelen
Doel spec inlichtingen verzamelen
Gereed maken voor overname door voorwaardse doorschrijding
Gereed voor verpl.
Routes en tactisch belangrijke gebieden verkennen
BDA operatie
Start Uitvoeren ops ops
Taak gp
Figuur 3: Voorbeeld van een tijdsbalk voor een offensieve operatie. planning van nabije operaties. Hierbij gaat het om inlichtingen die direct van invloed zijn op de operatie. Bij de korte termijn gaat het om inlichtingen die direct invloed hebben op het optreden van de manoeuvre-eenheden. Om dit te verduidelijken zal ik een voorbeeld geven. Nederland stuurt een brigade taakgroep op missie. Daarbij worden meegestuurd een ISTAR-module, een BVE-module, (ik spreek hierbij over een module omdat er niet altijd een volledig eskadron benodigd is en voor een inzet van een compleet BVE in de vierslag geen voortzettingsvermogen) en uiteraard het manoeuvreverkenningspeloton. Zodra de taakgroep de eigen beveiliging op orde heeft, kan het met operaties starten. De ISTAR-module begint met de inlichtingen voor de lange termijn. Hierbij worden de politieke structuren in kaart gebracht. Daarnaast probeert de ISTARmodule de subversieve elementen in kaart te brengen en van welke bevolkingscentra de subversieve elementen afhankelijk zijn. Dit kan zo door gaan met criminele activiteiten, smokkel en wapenvoorraden. Zo kan de ISTARmodule deze aangrijppunten voor de taakgroep in kaart brengen. Hiermee wordt dus de basis gelegd voor toekomstige operaties, de vereiste ‘situational awareness’ voor de missie. Indien de taakgroep goed te werk is gegaan, heeft het al inlichtingen opgebouwd tijdens het opwerktraject. Hiermee zou het gelijk na de opstart een operatie kunnen aanvangen. De BVE-module dient voor deze operatie de specifieke inlichtingen in te winnen. Het BVE kan een aantal dagen voor de start van de operatie doelen, troepen sterktes en specifieke objecten in kaart brengen en ‘eyes on target’ houden. De BVE-module verzamelt de doelspecifieke inlichtingen. Voor het manoeuvre- verkenningspeloton bepaalt de operatiecommandant de routes, specifieke doelen en objecten, die het manoeuvre- verkenningspeloton moet verkennen. Deze verkenningen zijn voornamelijk gericht
op wegnemen van dreigingen richting de hoofdmacht, de spe-cifieke gevechtsinlichtingen. Om het geschetste onderwerp op pagina 8 te verduidelijken heb ik in bovenstaande figuur 3 een mogelijke tijdsbalk geplaatst. Door het begrip tijd anders te benaderen worden de taken voor de verschillende verkenningseenheden weer duidelijk en toepasbaar. Het vereist niet echt een andere manier van denken, dan wel een andere manier van toepassen. Daarbij dienen uiteraard alle niveaus van verkenningseenheden samen te werken en centraal te worden aangestuurd. In dit artikel zijn een aantal onderwerpen kort aangestipt. Beschreven is een mogelijke nieuwe loopbaan voor personeel van de vakgebieden inlichtingen en verkennen. Het is naar mijn mening een versterking van beide vakgebieden. De huidige technologische ontwikkelingen vragen om nieuwe inzichten voor de organisatievorm. Het zijn middelen die een ingrijpende invloed hebben op onze manier van denken en uitvoeren, dus ook op de optimale organisatievorm. Met het onderwerp samenwerken en integratie heb ik mogelijke organisatievormen en mogelijke wijzen van optreden nader benoemd. Dit zijn onderwerpen die binnen het bureau zijn besproken naar aan leiding van de gevolgen van de bezuinigingen. Uiteraard hebben wij onze ideeën over hoe de toekomst ingevuld kan worden, maar misschien zijn er aanvullende of andere ideeën over hoe de toekomst van de verkenningseenheden ingevuld kunnen worden. Of heeft u een belangrijke aanvulling of een andere menig over wat er is geschreven. Een discussie leidt altijd tot meer inzichten! Voor contact: Maj J.M.H. Leijh, T +316 83649479 / JMH.
[email protected] of Ritm W.A. Samson, T +3133 4661447 /
[email protected] 2
LDP IIB hoofdstuk 10 Operationeel Raamwerk.
9
Modular, Combat Proven Survivability System with Highest Mobility
gdels.com
EAGLE
42 Brigadeverkenningseskadron Door ritm Gert-Jan Chrispijn
Wij nemen u mee terug naar een bijeenkomst in ’t Harde. Even een moment in de geschiedenis, 22 maart 2007. Het was de huidige CDS, toen C-LAS, generaal van Uhm die de themadag “Verkenners verkennen” opende. De generaal noemde destijds een 80-20 procent regel die essentieel is en de basis vormt voor de verkenner. De verhouding waarop hij doelde bij het aanhalen van deze regel was het verkennen met de Fennek. 80% van onze tijd c.q. taakstelling voeren wij uit met de Fennek. Uiteraard zijn er op deze dag nog meer zaken aan bod gekomen en het is niet de bedoeling de stelling van de CDS te ontkrachten. Vanuit dit punt gaan wij namelijk verder en proberen we u inzicht te geven wat er zich allemaal afspeelt rond een BVE. Vandaag de dag zijn we bezig om de eenheid in een flink tempo op te werken, zodat uiteindelijk het “klassieke parcours” evenals het “progressieve parcours” als nummer één doorlopen kan worden. Deze parallel van overgebleven cavalerieverkenningseenheid naar de paardensport brengt ons afgelopen jaar al meerdere successen. De jonge pony waar we 42 BVE mee vergelijken moet dan ook uitgroeien tot een mooie Arabische volbloed. De ommezwaai startte omstreeks september vorig jaar met het wisselen van de commandant, waarmee de eenheid tevens een roerig en wisselvallige periode afsloot. Een periode waarin de eenheid meerdere malen gefragmenteerd op missie naar Afghanistan is geweest. In drie jaar tijd heeft de eenheid na eerst te zijn omgetoverd tot gemechaniseerde infanteriecompagnie nog drie maal subeenheden op uitzending gestuurd. Daarbij kwam ook nog het grote aantal individuele uitzendingen van enkele verkenners en het opwerken van een verkenningspeloton, wat uiteindelijk 42 BLJ niet hoefde te versterken. Gelukkig is een ieder fysiek ongeschonden teruggekomen van de uitzendingen. Maar de impact van het achtereenvolgens optreden als een infanteriecompagnie, verkenningspeloton, OMLT-detachement en een bewakings- en beveiligingsdetachement, was goed voelbaar. Ondanks deze geweldige prestatie om continue de twee sporen te blijven bewandelen, heeft men redelijk het hoofd boven water weten te houden. Veelzijdig inzetbaarheid is het stempel dat na deze opsomming terecht is. Desondanks bleef men daardoor steken bij het eerste balkje. Het eerste balkje wat ruiters gebruiken om hun paard de
basis te leren, op te voeden en uiteindelijk te laten springen. Gelukkig hebben we de balk op kunnen pakken en maken we er een lat van. Een lat die hoog ligt, want Defensie kampt met een onbalans tussen het beschikbare budget en haar ambitie- en activiteitenniveau en daar komen de ombuigingen in het regeerakkoord nog bovenop. Wat dit concreet voor ons betekent, is dat we afscheid hebben moeten nemen van onze Medium Range Anti Tank (MRAT)-capaciteit. Het feitelijke gegeven is dat we na de reorganisatie puur en alleen nog maar verkenningscapaciteit bezitten. Dat er een reductie plaats zou vinden van de antitankcapaciteit binnen de KL was te verwachten, maar het besluit om vervolgens deze juist bij het BVE weg te halen was wel een situatie waar een paard van gaat hinniken.
Uitzending Afghanistan Op het moment is het eskadron druk bezig om naar de lat toe te werken. In doelen vertaalt betekent dit dat begin volgend jaar het eskadron getest zal worden door 13e Mechbrig
11
Schietserie te Bergen-Hohne
om aan de operationele gereedheid te voldoen. Tevens is dit gelijk het begin van een vier maanden durende tewerkstelling op Curaçao. Bij de plaatsing aan de andere kant van de oceaan als rotatiecompagnie in de West 9 (CidW-9) staat discipline en fysieke inzetbaarheid als speerpunt in de dagelijkse bezigheden. Nog korter bij hebben we in het rijtje van stap, draf, galop en rengalop de weken nog goed vol weten te krijgen met oefeningen, schietseries, sportwedstrijden, onderhoud, specialistenweken, basis militaire vaardigheden, ceremonies en ons portie steunverleningen. Helaas werd direct dit jaar duidelijk hoe krap het budget is, doordat onze eerste schietserie van het jaar nog tijdens het kerstverlof van de
kalender werd gestreept. Door efficiënt en effectief plannen hebben we dit gelukkig op kunnen vangen in de Schiet- en Oefenperiode Bergen (SOB) van mei. In deze periode moesten alle ploegen in een week tijd zichzelf naar een dusdanig niveau brengen dat er aan het eind kon worden afgesloten met een certificering door het schietinstructie- en controleteam (SICT). Gelukkig gebeurde dit glansrijk en verdienden de ploegcommandanten en verkenners een schouderklopje door een percentage van gemiddeld 94% te halen. Later betaalde dit resultaat zich nogmaals uit door tijdens het open militaire kampioenschap (OMK) schieten voor onderdeelteams wederom prijzen in de wacht te slepen. Op het pistool schieten werd de 1e prijs behaald en bij het geweerschieten de 2e prijs wat overall gezien de derde prijs voor de Bernhardtrofee opleverde. Voor de prijzen zijn we dit jaar goed op weg. De competitie die in Oirschot aan de gang is om de Rino-bokaal in de wacht te slepen, is een gelopen race met 42 BVE als winnaar. Daarnaast maken we als kleinste zelfstandige eenheid van de landmacht ook nog een goede kans om hoog te eindigen, misschien zelfs op het erepodium, voor de CLAS-bokaal. Ook de oefenkalender kende dit jaar uiteenlopende uitdagingen. Begonnen werd in februari met de tweeweekse oefening Veritable in het gebied van Haltern tot aan het Reichswald. Verkenners gingen naar het voorbeeld van veldmaarschalk Bernard Montgomery het lastige terrein in de directe omgeving van de Rijn en het Reichswald te lijf. Hierin heeft men laten zien dat onze Fennek prima geschikt is voor zwaar terrein en moeilijke omstandigheden. Waar de geallieerden in februari 1945 vast liepen, kon het
12
Opmars Reichswald
hedendaagse BVE als een mes door warme boter voorwaarts gaan. Daarop volgend zijn de directe omgeving van de kazerne Oirschot en Limburg een meer prominente rol gaan spelen voor het oefenen van onze verkenningsvaardigheden. Fanatiek hebben we gebruik gemaakt van het mooie voorjaar in maart door verkennend richting Limburg opdrachten te voltooien. Aldaar hebben onze huzaren in de grotten en heuvels kennis gemaakt met de mentale component die de kop opsteekt bij grensverleggende activiteiten en bij het krijgen van minder voeding. Andere voordelen van het oefenen in de nabije omgeving is dat we meermalen konden samenwerken met 301 squadron. De Apaches met als credo Merito Unitas kwamen ondersteunen bij het rijden van konvooien en het contact houden vijand. Op deze manier werd de verenigde daadkracht gebruikt om het gebrek aan slagcapaciteit aan onze zijde op te heffen. Recent hebben we de oefening Courageous Horse afgerond. Een oefening waarin de pelotonscommandanten in alle aspecten van hun taakstelling geoefend en getraind werden. In het vooruitzicht voor de nabije toekomst staat nog een flinke beproeving met de complete luchtmobiele brigade. Tijdens deze oefening, genaamd Falcon Autumn, zal het eskadron voor de eerste maal sinds 2007 als geheel in een organieke situatie de mat op gaan. Aangezien we hier te maken gaan krijgen met de luchtmobiele brigade is het een uitgelezen kans om te laten zien dat het BVE hier ook prima inpast. De mogelijkheid zijn legio om onze organieke taken, zoals ze nu omschreven staan, tot uitvoering te kunnen bren-
Uitgestegen optreden gen. Daarnaast hebben we maximaal de gelegenheid om de gaten die er zijn wanneer de complete luchtmobiele brigade zich ontplooit, op te vullen. Na deze beproeving moeten we een heel eind gereed zijn om in januari volgend jaar als Arabische volbloed de grootste hindernissen te kunnen overwinnen en alle mogelijke missies tot een goed einde weten te brengen. Of we dan na een opsomming, van waar het eskadron vandaan komt tot met hedendaagse activiteiten en overwinningen, volledig op 80% zitten blijft onbeantwoord. Echter blijkt hiermee wel dat in het verleden en voor de toekomst op het hoogste niveau de meest veelzijdig en flexibele eenheid een BVE zal zijn...
13
Van onderofficier naar officier cavalerie verkenning Door elnt Mike Snoek
Vanuit zijn functie van ervaren onderofficier maakte de wachtmeester Snoek vorig jaar de overstap naar officier cavalerie verkenning. In dit artikel maakt hij ons deelgenoot van zijn persoonlijke indrukken. Van onderofficier tot officier In oktober 1994 meldde ik mij bij de Koninklijke Militaire School te Weert. Ik wilde beroepsonderofficier worden. Onervaren en toch wat terughoudend kwam ik na twee jaar opleiding als ploegcommandant verkenning in het Duitse Seedorf terecht. Eindelijk het parate leven ervaren. Eerst nog met dienstplichtigen, maar al snel kwam de eerste lichting BBT-militairen bij de eenheid. Nu zeventien jaar later heb ik de opleiding afgerond aan de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). Heel wat ervaringen rijker begin ik wederom aan iets nieuws. Pelotonscommandant bij het 43 Brigadeverkenningseskadron in Havelte. Voor mij geen nieuwe eenheid, maar wel een nieuwe positie.
14
21 juni 2010 ben ik aan de NLDA gestart aan de opleiding tot officier. Tezamen met andere onderofficieren van de KL en collegae van de KLu vormden wij het peloton Specifieke Officiers Opleiding (SOO-peloton). Een peloton met veel militaire ervaring. Met als groot voordeel dat er gedurende de colleges veel dieper op de leerstof kon worden ingegaan. Ook de gecombineerde opleiding land- en luchtmacht is goed bevallen. Beide krijgsmachtdelen hebben toch een andere wijze van optreden. Dat leverde wel eens heftige discussies op, met name als het onderwerp leidinggeven aan bod kwam. Uiteindelijk ben ik de mening toegedaan dat we veel van elkaar hebben geleerd. De grootste uitdaging die ik heb ervaren is de mentale omschakeling van onderofficier tot officier. Vorming tot officier is voor een jonge cadet een stuk makkelijker dan voor iemand die al vele jaren als onderofficier heeft gediend. Het lijkt niet veel voor te stellen, maar er zijn wel degelijk fundamentele verschillen te noemen. Een goed voorbeeld is de manier van communiceren. De onderofficier is over het algemeen wat minder genuanceerd dan een officier.
doorstroomt binnen de verkenning. Omdat de opleiding in zijn vorm uniek is, namelijk onderofficieren en officieren samen opleiden, is het voor mij een interessante en leuke periode geweest. Mijn ervaringen kon ik delen met anderen. En mijn nieuwe rol als coach hier trainen. Anderzijds werd ik ook weer ‘getriggerd’ door de vele frisse en vernieuwende ideeën van anderen. Vooral de vernieuwingen in de commandovoering en de Fennek LVB als verkenningsvoertuig hebben mij voldoende leermomenten opgeleverd.
De NLDA heeft daar mijns inziens goed op ingespeeld door ons duidelijk te maken dat de opleiding uit meerdere pijlers bestaat. Niet alleen het wetenschappelijke deel is belangrijk. Ook het Cadettencorps speelt hierbij een essentiële rol. Het is niet alleen een ‘militaire studentenvereniging’, maar tevens een organisatie die een belangrijke bijdrage levert aan de vorming van de aspirantofficier. Door de vele bestuursfuncties leert men leidinggeven, organiseren, besturen en plannen. Rode draad De vorming tot subalternofficier is als een rode draad in de opleiding terug te zien. Voor mij begon dat al voor ik mijn eerste sollicitatiegesprek had. De vele gesprekken met officieren in mijn directe omgeving voorafgaande aan mijn plaatsing op de NLDA hebben daar zeker aan bijgedragen. Tijdens de opleiding werd door het begeleidend kader ons steeds de spiegel voorgehouden. Zelfreflectie, intervisie, voortgangsgesprekken en de colleges zijn goede instrumenten geweest om de vorming tot stand te laten komen. Hierbij moet wel worden gezegd dat de vorming niet stopt na afronding van de opleiding. Dit proces zal continue doorgaan. Maar dit gehele traject heeft wel een goede basis gelegd voor mijn bewustwording van de taken en de verantwoordelijkheden van een officier. De grootste valkuil voor oud-onderofficieren is dat zij blijven acteren in hun bekende comfortzone. Het domein van de onderofficier is beduidend anders dan dat van de officier. Van ‘vakman, leider, instructeur’ naar ‘krijger, manager, coach’. Van directe aansturing en bekend zijn met alle details, naar taken delegeren en het totaaloverzicht behouden. Van invulling geven aan het gevoerde beleid, naar het maken van een beleid en eindverantwoordelijk zijn. Aspecten, die wel degelijk aangeven dat er grote verschillen bestaan.
Pelotonscommandant Op dit moment ben ik alweer enige weken werkzaam als PC bij het 3e peloton van 43 BVE. Ik voel me zeker prettig in mijn nieuwe rol. Leidinggeven aan mensen, maar ook geconfronteerd worden met aspecten die spelen binnen een peloton als het toekennen ven verlof en de vele zaken van de vredesbedrijfsvoering tot het bemiddelen bij meningsverschillen. En dan is het toch wel fijn om die vele jaren aan ervaring in je rugzak te hebben. Daarentegen is het voor mij wel eens lastig om me weer te moeten verplaatsen in de gedachten en interesses van de jongelui binnen het peloton die gemiddeld 17 jaar jonger zijn dan ik. Maar ook dat aspect zie ik als een uitdaging en het gewenste resultaat probeer ik af te dwingen door op de juiste momenten te kiezen tussen de vaardigheden ´krijger, manager, coach´. Vaardigheden waarvan ik ben overtuigd, dat ik ze bezit. Al met al ben ik blij met de keuze die ik gemaakt heb en ik merk dagelijks dat ik met net zoveel plezier mijn werk als officier kan uitvoeren als ik in het verleden als onderofficier heb gedaan.
Verkenning Op 10 januari 2011 start de VTO Verkenning. Samen met ’soortgenoot’ Alex Wischlinski (nu 42 BVE) stroomde ik in bij de lichting die net de VTO Manoeuvre had afgesloten. Samen met vier andere lang-model cadetten en zestien onderofficieren volgden wij 26 weken lang de opleiding in Amersfoort. Helaas was het voor ons niet mogelijk om in te stromen in de ‘Eerder Verworven Competenties’ (EVC) opleiding. Deze was al een tijdje gaande. Deze opleiding is speciaal in het leven geroepen voor het personeel dat
15
Secure communications in mobile applications Communications solutions deployed in peacemaking and peacekeeping missions need to optimally fulfill various requirements. For tactical army communications, Rohde & Schwarz offers the ¸M3TR family of radios for reliable and secure connections under extreme conditions. Rohde & Schwarz equipment enables the setup of tactical radio networks: ❙ Radio family ranging from manpack, portable radios to vehicle stations ❙ System components such as amplifiers, antenna tuning units and multiband antennas ❙ Interoperable HF/VHF/UHF waveforms in accordance with STANAGs ❙ Maximum data rate in all operating modes ❙ Wide coverage range www.rohde-schwarz.com/ad/armycom
M_ArmyCommunications_210x280_e_101126.indd 1
26.11.10 8:45 Uhr
“Verbindelaar” bij een Brigadeverkenningseskadron Door sgt Johan Breek - 43 BVE
Sinds september 2010 vervult sergeant Breek de functie van senior incidentmanager bij 43 BVE; door het callsign op het eskadronscommandonet beter bekend als Foxtrot, de ‘eskadronsverbindelaar’. In dit artikel gaat hij in op zijn werkzaamheden bij het eskadron en de veranderingen die de laatste jaren binnen zijn functiegebied hebben plaats gevonden.
Takenpakket De Foxtrot functie binnen een BVE is in eerste instantie opgezet als ieder andere verbindingsfunctie binnen de landmacht op eskadrons- of compagniesniveau. Een functie waarin een sergeant verbindingen werkzaamheden binnen zijn eigen vakgebied uitvoert. De taken zijn in de afgelopen jaren omvangrijker geworden door de instroom van nieuwe verbindingsmiddelen zoals het Battlefield Management System (BMS) en andere uitrustingsstukken op automatiseringsgebied. Foxtrot bij een BVE is een unieke baan, aangezien het BVE rechtstreeks onder een brigade valt. Hiermee is de hiërarchische lijn erg kort en ook de breder geëquipeerde sectie 6 op bataljonsniveau en de overige Command & Control ondersteuning ontbreekt. Op dit moment bestaat de sectie verbindingen binnen een BVE uit één Senior Incident Manager in de vorm van een sergeant. Binnen de werkorganisatie is daar een korporaal aan toegevoegd, waardoor het grote belang van verbindingen binnen de verkenning ook op de werkvloer zichtbaar is. Één is geen, niet waar ! De hoofdtaken van de Foxtrot bij een BVE zijn eenvoudig onder te verdelen. De taken zijn verdeeld over oefenomstandigheden met alle bijbehorende voorbereidingen en de vredesbedrijfsvoering, iets wat tegenwoordig met de opkomende automatisering steeds meer tijd kost. Om met de laatste deeltaak te vervolgen, wil ik beginnen met het cryptobeheer. Op dit moment beheer ik zo’n 230 artikelen, hieronder vallen alle radio’s, fillguns (sleutels die gebruikt worden om radio’s te voorzien van crypto), etc. De cryptobeheerder is namens de commandant verantwoordelijk voor de totale crypto-uitrusting. Controle van cryptomiddelen kan sinds kort met een scanner. Op elk crypto-artikel zit een 3D sticker die gescand kan worden, vergelijkbaar met de
stickers op wapens of boodschappen in de supermarkt. Na het scannen en fysiek controleren, wordt de telling geregistreerd en vastgelegd in het CCIRS (geautomatiseerd cryptoregistratiesysteem). Een andere taak is aanvragen en beheren van IV middelen. Hiermee worden de diverse automatiseringsmiddelen bedoeld die we bijna allemaal gebruiken. Dit gedeelte speelt zich voornamelijk af achter de computer, zoals de vaste werkstations, printers, beamers, enz. Voor wat betreft het beheer omvat dit voornamelijk het toekennen van rechten om te kunnen werken met de netwerkschijven en het toekennen van applicaties op de computer. Ik zorg er voor dat personeel dat nieuw binnenkomt bij de staf van het BVE gemachtigd wordt om met de eigen computer in te loggen op het gezamenlijke domein van 43 BVE, waarop bijvoorbeeld alle oefenstukken bewaard worden. High Frequency radio Een andere taak is het inzetbaar houden van de High Frequency (HF) radiosystemen. Dit verbindingsmiddel is onmisbaar voor een brigadeverkenner. Dit omdat er buiten bereik van de FM9000 (CNR, combat net radio) opgetreden wordt door de verkenningspelotons. Om deze afstand te overbruggen kan er prima gewerkt worden met een HF-radio. Het BVE gebruikt zowel de mobiele versie (‘manpacked’) als de ingebouwde versie in het verkenningsvoertuig Fennek. Deze HF-radio heeft het voordeel dat er zowel met een grondgolf als met een hemelgolf gezonden kan worden. Dit zorgt ervoor dat communicatie over grote afstanden (meer dan 400 km) mogelijk is met de HF7000 manpack. Dit geldt ook voor databerichten met hierin bijvoorbeeld meteo data voor de Raven (het onbemande verkenningsvliegtuigje dat binnen het BVE gebruikt wordt), meldingen van en aan de ploegen en zelfs foto’s. Het BVE is uitgerust met een manpacked HF7000 per ploeg en met een versterker ingebouwd in de Fennek. De Foxtrot zelf heeft de beschikking over een HF-sheltervoertuig. De communicatieplannen voor de HF-radio worden via de brigade aangevraagd of door de Foxtrot zelf opgesteld. Combat Net Radio en het Battlefield Management System... uitdaging of probleem! Onder het beheer van Foxtrot vallen ook de FM9000 radiosystemen. Voor de komst van het BMS was het gedeelte FM9000 in de voorbereiding en uitvoering redelijk eenvoudig en beproefd. Invoering van het BMS heeft geleid tot
17
RT9210 CNR
van BMS was een ploegcommandant uitgerust met twee radio’s, één voor het eskadronscommandonet en één voor het pelotonsnet. De ploegmaat was uitgerust met een enkele radio voor het pelotonsnet. Met de komst van het BMS is voor iedereen een extra radio nodig om GPS posities van voertuigen door te zenden aan andere eenheden. Sinds de invoering van de Fennek is deze uitgerust met een combiner splitter (INTAS) die er voor zorgt dat er met twee radio’s over één antenne gezonden kan worden. Dit heeft als gevolg dat het signaal gedempt wordt en het bereik sterk gereduceerd. Om deze reden werd de INTAS door de verkenners omzeild door de radio rechtstreeks op antennes aan te sluiten. Gelukkig is de Fennek uitgerust met een reserve antenne. Omdat er nu een extra radio bij is gekomen en de Fennek nog steeds maar twee antennes heeft, is het niet meer mogelijk de INTAS te omzeilen. Tijdens de oefening ‘Recce Aurora’ is gebleken dat het bereik van de pelotonsradio soms maximaal 6 km was.
Beeldscherm BMS
Laptop voor in de CP
Een ander probleem dat met de invoering van het BMS is ontstaan, betreft de tijdruimtefactoren. Het BVE treedt op in de diepte van het brigadevak, of welke vorm het gevechtsveld tijdens vredesmissies ook mag hebben. Hierbij wordt de genoemde HF-radio gebruikt voor communicatie tussen de ploegen en de CP. De HF7000 is niet compatible met het BMS, zodat het real time delen van informatie met behulp van BMS niet opgaat. Bovendien is de kans op onderkenning vergroot door het continue doorzenden van de positie, indien de radio’s niet op radiostilte staan. Dit kan ervoor zorgen dat een mogelijke vijand ons (te) snel kan peilen. Zolang uit oefenervaring blijkt dat het BMS de aloude kaart met oleaat niet kan vervangen, wordt het kostbare systeem BMS door de verkenners voornamelijk als navigatiesysteem gebruikt. Voor mij persoonlijk is er met de invoering van het BMS een aanzienlijk deel extra voorbereidingswerk bijgekomen, omdat er een configuratie geschreven moet worden en die daarna met behulp van een test geladen moet worden.
RF-5800H-MP HF Manpack Radio
verschillende problemen. Sommige daarvan veroorzaakt door gebruikersfouten, die binnen deze technische materie vaak ernstige gevolgen kunnen hebben. Zorgvuldigheid, opleiding en training zijn noodzakelijk, maar ook de beperkingen van de systemen zullen moeten worden geaccepteerd. Hoewel dit laatste vooral bereikt wordt als het systeem naar behoren werkt. En dit is nu juist iets waar we bijvoorbeeld tijdens de laatste oefening ‘Recce Aurora’ tegenaan zijn gelopen. Namelijk het systeem werkt niet altijd naar behoren. Het bereik van de pelotonsradio’s is te laag. Voor de komst
18
Naar mijn mening is het BMS voor de infanterie of andere eenheden in het nabijgevecht misschien beter geschikt, wanneer de afstanden die overbrugd moeten worden relatief kort zijn. Voor een BVE is het BMS vooral geschikt voor het pelotonsniveau. Het wachten is dan ook op een lange afstand radio die compatibel is met het BMS. Misschien dat het project ‘Long range communications’ hiervoor een oplossing gaat bieden. Afsluiting Ik hoop dat u na het lezen van dit artikel enig beeld heeft over het werk van de eskadronsverbindelaar en de uitdaging die de functie biedt. Een leerzame functie, vooral ook door de snelle ontwikkelingen op ICT gebied en de instroom van nieuwe systemen. Maar bovenal uitdagend omdat die systemen niet altijd rechtstreeks toepasbaar zijn, zeker niet bij het unieke optreden van de brigadeverkenners.
vlakte en UNIFIL (United Nations Interim Force Lebanon) bestaande uit 19.000 man in Zuid-Libanon. Deze UN-missies zijn respectievelijk in 1974 en 1978 in het leven geroepen om toe te zien op de handhaving van de wapenstilstandsakkoorden na o.a. de Yom Kippoer-oorlog. Beide organisaties moeten elke zes maanden hun mandaat verlengen. Naast het verschil in duur van het mandaat zit het grootste verschil in het feit dat UNTSO een ongewapende ‘observer’ Force is en de andere twee gewapende troepenmachten zijn.
Een cavalerie officier in het Midden-Oosten Door maj T. van Rijckevorsel
De United Nations Truce Supervision Organization (UNTSO) is de langstlopende en oudste UN-missie. Zij werd geautoriseerd door de Veiligheidsraad in resolutie 50 van 29 mei 1948 en ging officieel van start op 11 juni van dat jaar. Tot op de dag van vandaag zien internationale waarnemers van UNTSO in Israël en de omliggende landen toe op een ongemakkelijke vrede langs de scheidslijnen van zeven oorlogen en talrijke schermutselingen.
Binnen UNTSO werken jaarlijks twaalf Nederlanders verdeeld over de vijf landen in het Midden-Oosten waar UNTSO actief is, te weten Israël, Syrië, Jordanië, Egypte en Libanon. Ik was één van die twaalf Nederlanders van september 2009 tot september 2010 en gestationeerd in Syrië. Tot voor kort was de UNTSO-missie een ‘family’ missie wat betekende dat men zijn gezin mocht meenemen. De enige uitzondering hierop was wanneer men in Libanon gestationeerd werd, dan mocht het gezin niet mee. Door de huidige politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten heeft Nederland er voor gekozen het meenemen van het gezin niet meer toe te staan. Enigszins onbegrijpelijk gezien het feit dat alle andere westerse landen van de 24 landen die deelnemen aan UNTSO, het meenemen van de familie juist volledig ondersteunen! Ik heb vijf maanden op de Golan hoogvlakte als UN Military Observer (UNMO) mogen dienen. Na deze periode heb ik (als enige Nederlander) zeven maanden gewerkt in de staf van de ‘Force Commander (FC) UNDOF’. Op de Golan-hoogvlakte werken de UNTSO waarnemers onder OpCom van de FC UNDOF. In dit artikel wil ik ingaan op de werkwijze, taken en verantwoordelijkheden van UNTSO op de Golan-hoogvlakte. Daarna zal ik u informeren over mijn taken en bevoegdheden onder FC UNDOF tijdens de tweede helft van mijn periode in het Midden-Oosten.
De eerste officier die namens Nederland in juli 1956 naar deze missie werd gezonden, was ritmeester E.C. baron van Heeckeren van Molecaten. Ruim vijf decennia later hebben ongeveer 600 Nederlandse officieren van alle krijgsmachtdelen aan deze missie deelgenomen. Waaronder bekende cavalerieofficieren als de toenmalige majoors Horsting, de Thouars en Westerhuis. Gedurende de periode september 2009 tot september 2010 is majoor Hein van Rijckevorsel uitgezonden geweest naar deze missie. Hier volgen zijn indrukken. UNTSO en UNDOF UNTSO ziet toe op de uitvoering van de diverse wapenstilstandsakkoorden tussen Israël en zijn Arabische buurlanden. UNTSO heeft een onbeperkt mandaat in tijd. Naast de UNTSO-missie zijn er nog twee UN-missies in het MiddenOosten actief, UNDOF (United Nations Disengagement Observer Force) bestaande uit 1500 man op de Golan-hoog-
OP en wrak Yom Kippoer-oorlog
19
Pipeline Road
De Golan-hoogvlakte. De Golan-hoogvlakte is een vulkanisch plateau van ongeveer 75 km van noord naar zuid en 30 km van oost naar west. Het bijzondere aan dit gebied is dat het omringd wordt door vier landen. In het zuiden Jordanië, in het westen Israel, in het noorden Libanon en in het oosten Syrië. In het noorden van de Golan ligt Mount Hermon, een bergketen van ongeveer 2850 meter hoogte die de landen Libanon, Israël en Syrië van elkaar scheidt. Vanaf deze hoogte loopt de Golan 75 km naar het zuiden en zakt daarbij tot min 200 meter onder de zeespiegel in de Wadi Ar Raqqad, de grens tussen Syrië, Jordanië en Israël. Ten westen van de Golan ligt het meer van Galilea. Voor 1967 lag de grens tussen Israël en Syrië aan dit meer en de rivier de Jordaan. De Golan-hoogvlakte was toen volledig Syrisch grondgebied. Wanneer men een denkbeeldige lijn trekt vanaf Mount Hermon pal zuid naar beneden tot aan het meer van Galilea, ontdekt men al snel dat er ongeveer duizend meter direct verval is tussen de Golan-hoogte en Israël. Het gevoel dat de Syriërs vanaf duizend meter hoger op Israël konden neerkijken was een gevoelig punt voor de jonge Joodse staat.
geannexeerd. Syrië erkent deze annexatie natuurlijk niet en beschouwt, net als de internationale gemeenschap, de Golan nog steeds als volledig Syrisch grondgebied. Sinds de Yom Kippoer-oorlog in oktober 1974, en daarom in Syrië de ‘Oktoberoorlog’ genoemd, zijn Israël en Syrië officieel nog steeds in staat van oorlog. Israël heeft zijn troepen in garnizoenen op het westelijk deel van de Golan gestationeerd, met daarbij enkele waarnemingsposten op de beheersende terreindelen. Syrië daarentegen, heeft zijn troepen ‘tactisch ontplooid ‘ langs de gehele 75 km lange grens met Israël. In de praktijk meer dan 550 verschillende militaire posities, van tweemans mitrailleurpost tot een volledig tankregiment.
De Joodse nederzettingen hebben zich van meet af aan uitgebreid tot op de Golan-hoogte zelf. Daarnaast is het natuurlijk van militair strategisch belang geweest dat Israël op alle hoger gelegen punten langs deze grens observatiepunten heeft ingericht en een groot deel van zijn militaire middelen op de Golan-hoogte heeft gestationeerd. Met de huidige moderne manier van oorlogvoeren is vanuit Israëlisch perspectief het militaire belang van de Golan wellicht wat minder geworden. Op dit moment is de voornaamste reden dat Israël een deel van de Golan als zijn grondgebied heeft verklaard (en daarmee het grote aantal illegale nederzettingen en zijn militaire presentie rechtvaardigt), het feit dat Israël voor ruim vijftig procent van zijn watervoorziening afhankelijk is van de Golan. Afspraken Israël beheerst een groot deel van de Golan sinds men dit gebied tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 op Syrië heeft veroverd. In 1981 heeft Israël de Golan-hoogvlakte zelfs
20
Verificatie akkoorden
Er is onder druk van de internationale gemeenschap in 1974 een ‘staakt het vuren’ afgeroepen en Israël heeft een deel van het veroverde gebied op de Golan moeten afstaan aan Syrië. Tijdens de terugtrekking zijn door Israël steden als Quneitra en talloze Arabische dorpen volledig verwoest. Er zijn afspraken gemaakt over de maximale hoeveelheden toegestane wapens, troepen en materieel van beide landen in de verschillende zones (Areas of Limitation) op de Golan. Om toe te zien op de naleving van deze akkoorden is er een gewapende UN-troepenmacht (UNDOF) gestationeerd in een gedemilitariseerde bufferzone tussen deze zones. UNDOF bestaat uit twee infanteriebataljons en deze eenheden worden ondersteund door logistieke detachementen aan weerszijden van de bufferzone. UNTSO-waarnemers voeren de inspecties ter controle van de wapenstilstandsakkoorden uit onder OpCom van UNDOF. Elke twee weken vinden er verificatie-inspecties plaats, waarbij aantallen personeel en bewapening van zowel de Israëlische als de Syrische opstellingen en kampementen op de Golan worden genoteerd en aangeboden aan het UN-hoofdkwartier in New York. Op de een of andere manier blijven beide partijen de gemaakte afspraken aan hun laars lappen en komen elke twee weken weer overtredingen boven water. De meest beruchte ‘Permanent Violation’ is ‘Spy Hill’, het Israëlische elektronische afluister- en verkenningsstation waarmee men zowel Libanon als Syrië in de gaten houdt. Daarnaast heeft interne regelgeving (ter bevordering van de veiligheid) van de UN het fatsoenlijk inspecteren van de militaire locaties haast onmogelijk gemaakt. Werkwijze UNTSO De gedemilitariseerde bufferzone wordt aan de westzijde begrensd door de Alpha Line en aan de oostzijde door de Bravo Line. De Alpha Line wordt ook wel de demarcatielijn genoemd en geeft op dit moment de grens aan Tussen Syrisch- en ‘Israeli occupied Golan’ grondgebied. Dit betekent dat de bufferzone volledig op Syrisch grondgebied
Ontplooiing UNTSO en UNDOF op de Golan
ligt en onder de Syrische autoriteiten valt. Israël heeft, om de demarcatielijn extra te onderstrepen en om de veiligheid van de Israëlische kolonisten te verhogen, het zgn. ‘Technical Fence’ aangelegd. Een ijzeren gordijn bestaande uit een hoog stalen hek met camera’s en bewegingsdetectoren met daarlangs een zandweg die continu wordt aangeharkt en op sporen wordt gecontroleerd. Zodra er een alarm als gevolg
21
als een ‘Violation of the Agreement’ en wordt er onmiddellijk officieel protest aangetekend door de VN-waarnemer ter plaatse. Deze meldt het incident aan de Israëlische dan wel Syrische commandant waar de overtreding plaats vindt en rapporteert het voorval aan commandant OGG. Tijdens de inspecties wordt het UNTSO-personeel bijgestaan door een Liaison Officer (LSO) van de IDF aan de Israëlische zijde of een LSO van de ‘Syrian Senior Arab Delegation (SSAD)’ aan de Syrische zijde. OP 58 - Jamlah - Wadi Ar Raqqad van beweging in de omgeving van dit hekwerk afgaat, staat er binnen enkele minuten een Israëlische patrouille van de IDF (Israeli Defence Forces) op locatie om de omgeving te inspecteren. Dit hekwerk volgt de Alpha Line over de gehele lengte van de Golan, van de grens met Libanon in het noorden tot de grens met Jordanië in het zuiden. UNTSO heeft op de Golan-hoogte, aan beide zijdes van de demarcatielijn Observatie Posten (OP’s) ingericht, waarvandaan de gehele bufferzone en het omliggende terrein kan worden waargenomen. Aan de Israëlische zijde staan zes vaste OP’s en aan Syrische zijde staan er vijf. Deze posten worden bemand door UNTSO-waarnemers van de ‘Observer Group Golan (OGG)’. Twee man van verschillende nationaliteit bemannen continu de OP’s gedurende acht dagen. De OP’s zijn volledig ingericht om het ook acht dagen goed vol te kunnen houden. De OP’s beschikken over verschillende communicatiemiddelen (fax, radio, internet, telefoon), keuken, badkamer, minifitness, twee slaapkamers en een observatieplatform met kaarten van de omgeving en goede waarnemingsmiddelen. De OP’s zijn volledig op zich zelf aangewezen en beschikken over twee aggregaten en grote diesel- en watertanks. Na acht dagen worden de waarnemers afgelost door teamgenoten uit de OGG. De taak van de waarnemer is om alle activiteiten in of nabij de bufferzone, die in strijd zijn met het troepenscheidingsakkoord te melden. De waarnemers op de OP’s observeren niet alleen de bufferzone en het omliggende terrein, maar voeren ook nog andere taken uit. Naast de tweewekelijkse verificatie-inspecties, worden er dagelijks patrouilles gereden en verkenningen uitgevoerd. Verder vinden er, vaak in nauwe samenwerking met UNDOF, continu oefeningen plaats om het UNTSO-personeel te blijven trainen. Denk hierbij aan brandbestrijdingsoefeningen, alarmeringsoefeningen, gewondenverzorging, terreinrijvaardigheidsritten en evacuatieoefeningen. UNDOF De resultaten van de tweewekelijkse verificatie-inspecties worden door stafmedewerkers van UNTSO aan de FC UNDOF gepresenteerd. UNDOF meldt de gegevens aan het UNhoofdkwartier in New York. Wanneer er tijdens de inspecties overtredingen worden geconstateerd worden deze gezien
22
IJzeren Gordijn en LSO IDF Wanneer er ‘violations’ plaatsvinden die een eventueel gevaar kunnen opleveren voor de wapenstilstandsakkoorden, wordt de FC UNDOF onmiddellijk op de hoogte gesteld. Deze neemt via zijn LSO contact op met de Syrische dan wel Israëlische autoriteiten om het geschil zo snel mogelijk op te lossen. Nadat ik vijf maanden als waarnemer op de Golan had gewerkt, werd ik bij de staf van de FC UNDOF geplaatst. Mijn taak was het optreden als liaison (LSO) tussen de Syrische autoriteiten en de FC UNDOF. Dit betekende dat ik met de officiële protesten van de UN, na constatering van ‘violations’ tijdens inspecties, naar de Syrische autoriteiten in Damascus ging en hen op de hoogte stelde van de wensen van FC UNDOF en daarna de gesprekken voorbereidde tussen FC UNDOF, Syrische hooggeplaatste militairen en de politieke autoriteiten. Hiervoor had ik een eigen kantoor in Damascus, een gepantserde UN Toyota Landcruiser en toegang tot het kantoor van de FC UNDOF. Deze auto was hard nodig, al was het alleen al om door het dagelijkse hectische verkeer van Damascus heen te komen. Verkeersregels zijn in de oudste stad ter wereld vrijwel onbekend. Verdeel en heers In Damascus zijn alle ministeries, het parlement en het hoofdkwartier van het leger gestationeerd. Daarnaast resideert hier de Syrische president, Bashar al-Assad. De president van Syrië hanteert een ‘verdeel en heers’
Damascus Souk El Hammidiyeh politiek. Assad behoort tot de Alawieten, een groep die binnen Syrië ongeveer 11 % van de bevolking uitmaakt. Zijn voorganger en vader Hafiz al-Assad, heeft tijdens zijn bewind een ingenieus systeem ontwikkeld, waarin alle bevolkingsgroepen binnen de leiding van het land vertegenwoordigd zijn. Christenen, Soennieten, Sji-ieten en Alawieten bevinden zich op allerlei sleutelposities binnen het systeem en kunnen elkaar moeilijk buitenspel zetten. Het wantrouwen tussen deze bevolkingsgroepen is enorm en iedereen houdt elkaar in de gaten. Assad heeft de beschikking over maar liefst acht verschillende veiligheids- en inlichtingendiensten, die zich samen kunnen meten met de beste inlichtingenorganisaties ter wereld. Ook hier wederom een ‘verdeel- en heers’ tactiek waarbij de inlichtingendiensten naast hun organieke taken, ook elkaar continu in de gaten houden. Alles om de moeilijke balans en het evenwicht binnen Syrië overeind te houden. Ook het enorme Syrische leger (300.000 man!) is verdeeld. Het Syrische leger bestaat uit vier legerkorpsen en is verdeeld over vier delen van het land. Het is een dienstplichtleger met beroepsofficieren. De verschillende legerkorpsen mogen zich niet zomaar in andere delen van het land bewegen. In en om Damascus is de Presidentiële Garde gestationeerd. Deze bestaat uit tenminste 55.000 militairen. De luchtmacht speelt binnen de Syrische krijgsmacht de hoofdrol. Hafiz al-Assad is als luchtmachtgeneraal de Syrische politiek binnengekomen. Na de staatsgreep van 1963 die de Ba’ath partij in Syrië aan de macht bracht, werd hij lid van het Militaire Comité en opperbevelhebber van de luchtmacht. In 1966 leidde het Militaire Comité een staatsgreep die de rechtse burgervleugel van de Ba’ath partij ten val bracht. Assad werd nu minister van defensie binnen de nieuwe militaire Ba’ath regering. Nadat zijn medecoupplegers aan de kant waren geschoven, werd hij op 22 februari 1971 president van de republiek en secretaris-generaal van de Ba’ath partij.
SSAD Het eerder genoemde SSAD is door Hafid al-Hassad in het leven geroepen om als liaisonbureau te fungeren tussen UNDOF en de verschillende departementen waarmee UNDOF onderhandelt (het Syrische legerhoofdkwartier, het Ministerie van Defensie en het kabinet van Assad). Niets wat de Golan aangaat, gaat buiten dit bureau om. Aan het hoofd staat een brigadegeneraal, die zeer direct tegen de President aanstaat en de verschillende ministers persoonlijk informeert over UNDOF en de Golan. Er is voor mij een wereld open gegaan. Alle hoogwaardigheidsbekleders in Syrië spreken vloeiend Engels, zijn internationaal opgeleid op de beste scholen (Harvard, Cambridge, universiteit van Moskou) en zijn de FC UNDOF bij elke onderhandeling een stap voor. Ik had de nobele taak de FC UNDOF te mogen vergezellen bij zijn ontmoetingen met de verschillende ministers in Damascus en militaire commandanten op de Golan en hem voor elke ontmoeting te informeren en gedegen voor te bereiden. Bij deze gesprekken was ook altijd het hoofd van de SSAD aanwezig. Tijdens mijn aanstelling als LSO van FC UNDOF had ik 24 uur per dag begeleiding van de Syrische inlichtingendienst. Mijn appartement werd in de gaten gehouden en mijn telefoon afgeluisterd. Ik woonde in Damascus ongeveer 100 meter van het kantoor van de minister van defensie. Die begeleiding bestond uit drie man van de ‘Muhabarat’, de Syrische verzamelnaam voor de inlichtingendiensten. Continu waren deze mannen, bewapend met de AK-47, op zicht afstand van mij aanwezig. Wanneer ik buiten Damascus moest zijn, reden deze heren op vijf meter achter mijn voertuig in een oude ‘dienstauto’, type Peugeot 504 stationcar, zuchtend, proestend en rokend achter mij aan. Tijdens mijn vele ontmoetingen met de SSAD ontdekte ik hun tactiek om er voor te zorgen dat daadwerkelijk belangrijke onderwerpen aangaande de bufferzone en de ‘Areas of Limitation’ op de Golan de verschillende ministeries niet bereikten, dan wel zeer vertraagd en gekleurd werden weergegeven. Waar het de FC UNDOF erom ging om de bevolking op de Golan een veilige leefomgeving te bieden, ging het er bij de SSAD om macht, geld en aanzien. Zelfverrijking is het allerbelangrijkste. Het verkwisten van Syrische middelen wordt onder het mom van ‘de oorlog tegen Israël’ als excuus voor de arme Syrische burger gebruikt. Nergens anders heb ik vriendelijkere mensen ontmoet dan in Syrië. De gewone burger is beleefd, aardig en gastvrij. De gemiddelde Syriër werkt keihard en heeft vaak twee of drie banen tegelijk om zijn gezin te onderhouden. De exportopbrengsten, die met name worden verdiend met olie, noten en olijven, verdwijnen in de diepe zakken van de ongeveer 200 families, die het er voor het zeggen hebben. Met de ‘natural resources’ die het land bezit, de vruchtbare grond waaruit het land voor een deel bestaat, de uitstekende universiteiten en de interessante historie van deze regio, is het moeilijk uit te leggen dat de bevolking niet welvarend is en het land geen grote economische macht is geworden.
23
WASP RAVEN MAAE UAS: PU
24
avinc.com/pumaae
e sea, r over th o , n o z ri ho g your yond the ut puttin e o h b it t, w n e d km nt UAS is undetecte n emban Vironme cal data ro ti e Around a ri A c r h e c a romising to gath ’s way. E ut comp o rm h a it h continue w in s s lt su mily of r civilian ximize re ith our fa a w m n troops o o to ti a d designe r any situ uniquely pared fo re y. p e B . ion ent toda the miss deploym r u o y r dy fo UAS rea
Een Koude Crisis; de strijd om de Noordpool Door lkol Peter Teeuw, Nederlands Defensie Attaché in Oslo
Er wordt de laatste tijd veel geschreven over klimaatveranderingen. Niet alleen over de tegenvallende zomer in Nederland met veel te veel regen, maar ook over de gevolgen van een veranderend klimaat op de Noord- en Zuidpool leest men veel. Met dit artikel wil ik niet mee doen aan de discussie waarom de klimaatveranderingen plaatsvinden en hoelang het allemaal duurt voordat we er echt iets van merken. Nee, ik wil me richten op de gevolgen van de klimaatveranderingen rond de polen en wat dit voor de Nederlandse veiligheid zou kunnen betekenen. De ingezette klimaatveranderingen hebben al gevolgen voor het huidige optreden en de lange termijnplannen van de krijgsmachten van landen rond de Noordpool. De eerste militaire reacties zijn al zichtbaar. Gaan we richting een nieuwe Koude Oorlog, een Koude Crisis, en hoe moet de Nederlandse Krijgsmacht daarmee omgaan?
Door te schetsen wat er in de Arctische gebieden verandert en wat de gevolgen hiervan zijn, wil ik aantonen dat de Nederlandse belangen en de gevolgen hierbij groter zijn dan de meesten denken. De Nederlandse economie wordt namelijk grotendeels beïnvloed door de ontwikkelingen rond de Noordpool. Daarnaast hebben de Arctische landen nu al een aantal serieuze verschillen van mening die zo maar uit de hand zouden kunnen lopen, zoals we in 1982 zagen toen Argentinië de Britse Falklandeilanden ‘plotseling’ bezette. Afsluitend ga ik in op de lopende militaire ontwikkelingen en sluit af met welke les de Nederlandse Defensie hier uit zou moeten trekken. Economische belangen. Tot voor kort was het niet rendabel om onder de oppervlakte van de Noordpool naar olie en gas te boren. De exploitatiekosten hiervan wogen niet op tegen de opbrengsten. Dat is veranderd sinds de olieprijzen stegen door de snelle ontwikkeling van de Chinese en Indiase economie. Tegelijkertijd krijgen we door de klimaatveranderingen gemakkelijker toegang tot olie- en gasvelden waar we voorheen door de aanwezigheid van ijs en de extreme omstandigheden niet bij konden. Het is echter nog niet duidelijk aan wie deze
Noordpoolgrenzen nieuwe toegankelijke gebieden toebehoren, terwijl de noodzaak tot exploitatie toeneemt. Het internationaal zeerecht spreekt zich uit over de eigendommen van staten. De Verenigde Naties hebben in 1982 echter een conventie opgesteld die bepaalt dat een land een ruimer deel van de zee op kan eisen als het kan bewijzen dat het continentaal
25
plat verder reikt dan de 200 mijlszone. De aan de Noordpool liggende landen Amerika, Canada, Rusland, Noorwegen en Denemarken (Groenland) doen hun uiterste best aan te tonen dat hun contigent doorloopt tot onder (delen van) de Noordpool waardoor zij eigenaar van de nieuwe gebieden en dus van de grondstoffen zijn. Claims hiertoe liggen al bij de VN in New York. Minder ijs maakt ook de gebieden waar gevist kan worden groter en gemakkelijker toegankelijk. Ook hier geldt dat rechten nog niet goed verdeeld zijn en dat er grote economische belangen zijn. Andere zeeroutes Al in 2007 was het enkele weken per jaar mogelijk om vanuit Europa via noord Rusland naar Japan te varen (de Noordoostelijke passage). Dit in plaats van de gebruikelijke route via het Suezkanaal of Zuid-Afrika. De Noordoostelijke passage, die nog niet het gehele jaar te gebruiken is, is 8.000 kilometer korter dan de Suezkanaalroute. Dat is 40% korter, sneller, en dus goedkoper. Bovendien komen we noord van Rusland nog geen piraten tegen. Ook de route om van New York naar Tokyo te varen wordt via een nieuwe zeeroute, de Noordwestelijke passage (tussen Groenland en Canada door), aanzienlijk korter. De Noordwestelijke passage is eveneens nog niet het gehele jaar te gebruiken, maar brengt de zeeroute wel terug van 18.200 kilometer (via het Panamakanaal) tot 14.000 kilometer. Ruim 30% winst.
noord van Noorwegen en Rusland kunnen laden om hun vracht naar Amerika en Japan te brengen? Dan zal het belang van de centraal in Europa gelegen havens zeker afnemen. Daarnaast wordt het gros van de goederen voor Scandinavië nu nog via Hamburg en Rotterdam gedistribueerd nadat het vanuit Amerika, Japan en China Europa bereikt heeft. Ook hier zou je de vraag kunnen stellen of die goederen dan niet beter meteen naar de gewenste haven gevaren zou kunnen worden als je er als gevolg van de nieuwe zeeroute (sneller) kunt komen. Dit heeft dan zeker gevolgen voor Rotterdam en andere Europese havens. Naast kortere verplaatsingen zijn deze nieuwe zeeroutes ook een nieuwe markt voor de toeristische industrie. Cruises worden steeds populairder, en ‘gletsjer- of ijsbeerkijken’ staat nu al in menige reisgids. De toenemende commerciële- en toeristische scheepvaart in deze moeilijk toegankelijke en zeer uitgestrekte gebieden legt een grote druk op Search And Rescue (SAR), milieutoezicht, en controle verantwoordelijkheden van betrokken landen. Staan ons nieuwe ‘Titanic’ rampen te wachten nu toeristen vaker in de Arctische gebieden komen? Zijn betrokken landen in staat hier hun verantwoordelijkheden te nemen? Hoe gaan deze landen om met illegale oliedumpingen of olie/gasrampen, zoals we tot nu toe vooral in de Golf van Mexico zagen. Ten aanzien van nieuwe zeeroutes zou een discussie gevoerd kunnen worden dat nog niet alle schepen geschikt zijn voor dit soort routes, en dat het nog zeker jaren duurt voordat de passages het gehele jaar door te gebruiken zijn. Helemaal waar, maar dat het gaat gebeuren, is duidelijk. Het is gezien de besparingen die geboekt kunnen worden, niet tegen te houden. Een afnemend belang van de havens van Rotterdam en Antwerpen is mogelijk een te zwart scenario, maar niet iets waar we de ogen voor mogen sluiten.
Noordpoolpassages Wat de gevolgen zijn voor deze nieuwe zeeroutes voor de grote havensteden in Europa als Rotterdam, Antwerpen en Hamburg wordt gissen. Maar wat als olie- en gastankers al
26
Een nieuwe Koude Oorlog? Het lijkt niet waarschijnlijk dat er een gewapend conflict komt over de rechten tot de toegang en het gebruik van de natuurlijke bronnen op de Noordpool. Betrokken landen zijn met elkaar in gesprek en delen informatie op vele vlakken. Toch kunnen nu lopende conflicten snel uit de hand lopen. Enkele voorbeelden van verschillen van mening over dit onderwerp, die nu al spelen. In 2007 plaatste een Russische onderzeeboot demonstratief de Russische vlag op de bodem van de Noordpool en eiste hiermee de Noordpool op. De overige Arctische landen reageerden laaiend. Schaarste heeft al vaker tot conflicten geleid. In dit geval zal de schaarste aan olie en gas bij een toenemende behoefte van de groeiende economieën over de gehele wereld een reden tot conflict kunnen zijn. Door het verschil van mening over het eigenaarschap van de grondstoffen, neemt de kans dat hierdoor conflicten kunnen ontstaan alleen maar toe. Ook een ‘kleinere’ speler als het enorme Groenland met slechts 57.000 inwoners, kan een hoofdrol in een reëel scenario voor een conflict in de Arctic vormen. Groenland is nu nog voor 80% bedekt met ijs, op veel plaatsen meer dan drie kilometer dik. Dit smeltende ijs
en de zeegebieden die sinds kort het gehele jaar toegankelijk zijn, geeft de Groenlanders toegang tot olie, gas en andere grondstoffen. De eerste rechten om naar olie en gas te boren, zijn al verleend. De Groenlanders rekenen zich nu rijk, en zien de Noren als voorbeeld. Noorwegen ontwikkelde zich, nadat er in de jaren zeventig olie en gas gevonden werd, in slechts veertig jaar van een van de armste landen in Europa tot een van de rijkste landen ter wereld. Sinds 1979 heeft Groenland een ‘status-aparte’ en zou door de nieuwe rijkdommen eindelijk volledig zelfstandig kunnen worden van Denemarken. De Denen zien het toenemende strategische en economische belang van Groenland als de reden deze onafhankelijk niet te veel aan te moedigen.
Canadees/Deense eiland Hans, hebben Amerika en Canada verschil van mening over een ander eiland. Het eiland Machias Seal is van belang vanwege de enorme visrijke wateren. Canada houdt op dit eiland sinds 1832 een vuurtoren bemand om aan te kunnen tonen dat het Canadees gebied is. Er is verder geen enkele andere Canadese vuurtoren in Canada die bemand is.
Optreden in Arctische gebieden
regering 52 miljoen euro in onderzoek naar Canadese (zee) grenzen. Dat mag toch wel serieus genoemd worden. De grensgeschillen tussen Canada en Amerika worden serieuzer nu Canada stelt dat de eerder genoemde Noordwestelijke passage tot Canadees nationaal gebied behoord. De Amerikanen zijn van mening dat dit internationale wateren zijn. Een geschil waarvan het belang zal toenemen als deze passage vaker gebruikt gaat worden. Het veertig jaar durende verschil van mening tussen Rusland en Noorwegen over de verdeling van de gebieden in de Barentszzee is onlangs opgelost. Het lijkt hiermee in tegenstelling te zijn met de hiervoor gebruikte voorbeelden. Niets is echter minder waar. Alleen omdat zowel Rusland als Noorwegen er beide beter van werden, kon over de olie-, gas- en visserij-exploitatie van de Barentszzee en Arctische Ocean overeenstemming worden bereikt. Bij de overige twistgebieden is in de meeste gevallen slechts één winnaar.
De Denen ruziën al sinds 1850 met Canada over een schijnbaar onbelangrijk eilandje van 1,3 vierkante kilometer, genaamd Hans. Hans ligt in de Straat van Nares, een zeestraat tussen Groenland en Canada. In 1973 is een akkoord bereikt, waarin de grens in de Straat van Nares formeel wordt vastgelegd. Over het eiland Hans kon men het echter niet eens worden waardoor het onduidelijk blijft wie zich de eigenaar van de bodemschatten op en bij Hans mag noemen. In juli 2005 kwam Hans opnieuw in het nieuws toen de Canadese minister van Defensie, Bill Graham, voet zette op Hans en zich met de Canadese vlag liet fotograferen. De Denen tekenden meteen protest aan tegen de aanwezigheid van Graham, zijn bezoek was niet aangemeld bij de Deense autoriteiten. Voorlopig wordt de strijd om Hans nu alleen nog gevoerd op internet en in de agenda’s van bewindslieden. Het vuurtje smeult nog steeds. Ook de goede buurlanden Amerika en Canada verschillen van mening als gevolg van het toenemende belang van de Arctische gebieden. Vergelijkbaar met het conflict om het
Amerika en Canada strijden verder om de rechten van de Zeestraat Dixon Entrance, de Beaufort Zee en de Straat van Juan de Fuca. Onenigheid over het verloop van de grenzen hebben direct invloed op de rechten om olie, gas en vis uit deze gebieden te halen. In 2004 investeerde de Canadese
De militaire aanwezigheid Tot nu toe heb ik opgesomd wat vooral de economische belangen zijn bij een kleiner wordende Noordpool. Meer olie, gas, vis, en korter wordende zeeroutes met alle voordelen
27
Nederlandse belangen: de Rotterdamse haven en gevolgen. Ik heb ook aangestipt dat de verdeling van de Noordpool nog niet vaststaat en dat de belangen groot zijn, waardoor er redenen tot conflict zijn. Dit laatste is de voornaamste reden dat landen als Amerika, Canada, Rusland, Noorwegen en Denemarken een grote behoefte hebben aan situational awareness in deze regio. Deze landen willen weten wat er gebeurt op en rond de Noordpool. Het nieuwe NAVO strategisch concept sluit hier met de regionale benadering goed bij aan.
de Steenuil
antiekrestauratie RESTAURATIE VAN MEUBELS UIT DE PERIODE 1750-1950 de Steenuil antiekrestauratie Wouter van Schaik Westerweg 39 9824 TE Noordwijk, Groningen telefoon: 0594 - 65 92 38
www.desteenuilantiekrestauratie.nl
28
Naast satellieten, onderzeeboten en vliegtuigen, willen voorgenoemde landen over meer en andere middelen beschikken waarmee ze zicht kunnen houden op deze gebieden en in veel gevallen ‘gewoon’ aanwezig kunnen zijn. Om eigenaar genoemd te kunnen worden, is soms het simpelweg er zijn al voldoende. Denemarken en Canada beschikken weer over sledehondenpatrouilles, waarmee ze in moeilijk toegankelijke gebieden patrouilleren. De wil of noodzaak tot het kunnen opereren in de Arctische gebieden heeft zijn gevolgen voor de geoefendheid, materiaal- en locatiekeuzes van eenheden. In Canada wordt druk gelobbyd om meer te investeren in materieel wat in de Arctische gebieden gebruikt kan worden, zoals ijsbrekers, SAR materiaal enz. In Denemarken wordt een sterke nadruk gelegd bij de aanwezigheid van Deense marineschepen en patrouilles in de Groenlandse regio. De lange termijnplannen van de Noorse Defensie hebben prioriteit gegeven aan de Noorse marine (nieuwe fregatten, nieuwe korvetten, een uitgebreide en moderne kustwacht) en luchtmacht (NH-90, nieuwe C-130, JSF staat niet ter discussie). Door zijn krijgsmacht uit te rusten met materieel waarmee de Noren in de Atlantische Ocean en zeeën rond de Noordpool kunnen opereren, kan de Noorse economie (gas, olie, vis) worden veiliggesteld. Noorse en Russische kranten maken melding van een reorganisatie van Russische landmachteenheden in de periode tot 2020. Een van de nieuwe Russische brigades zal, in navolging van
Amerikaanse en Canadese eenheden, wordt omgevormd tot een brigade speciaal uitgerust en getraind voor het opereren in de Arctische gebieden. Deze Russische brigade zal in het oord Petsjanga, 10-12 kilometer van de grens met Noorwegen, op het Kola-schiereiland aan de Noors-Fins-Russische grens worden gestationeerd. Een Derde Wereld Oorlog of een nieuwe Koude Oorlog om de ‘nieuwe’ Noordpool is niet waarschijnlijk. Er zijn echter goede redenen aan te nemen dat er belanghebbende landen rond de Noordpool zijn die van mening gaan verschillen over de aanspraak op grondstoffen en dat dit tot een vorm van ‘Koude Crisis’ zou kunnen leiden. Dat er goede reden zijn voor Nederland deze ontwikkelingen te volgen, is wat mij betreft geheel duidelijk. De van zeevaart afhankelijke Nederlandse economie zal als een van de eerste merken wat de gevolgen zijn. Ook voor het zekerstellen van onze energiebehoeftes moeten we onze blik op het noorden gericht houden. Geschat wordt dat 25% van de nog niet gevonden olie- en gasvoorraden zich onder het Noordpoolijs bevindt. En dus? Hoewel het beschermen van de Nederlandse economische belangen niet als hoofdtaak van de krijgsmacht staat beschreven, mag deze worden afgeleid uit de taken het ‘Bescherming van de integriteit van het eigen en het bond-
genootschappelijke grondgebied’ en het ‘Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit’. De gevolgen voor onze (zeehaven)economie en energievoorziening zullen bij de door mij geschetste ontwikkelingen immers groot zijn. Hoewel de invloed van een niet-Arctische staat als Nederland op de geschetste ontwikkelingen niet groot is, moeten we gezien onze belangen wel kunnen reageren op de verwachte ontwikkelingen in de Arctische gebieden. We moeten daarom onze expeditionaire capaciteit behouden om in voorkomend geval te kunnen opereren in de uitgestrekte, nu nog besneeuwde en koude gebieden. Vooral de maritieme capaciteit en het vermogen om in uitgestrekte gebieden te kunnen opereren is bij een optreden rond de Noordpool van groot belang. De Nederlandse militaire activiteiten zouden kunnen bestaan uit (VN) waarnemen, bemiddelen, maar ook interveniëren en/ of het scheiden van NAVO-partners, zou wat mij betreft niet ondenkbaar zijn. Het kunnen deelnemen aan SAR en of milieugerelateerde activiteiten zou ook in het Nederlands belang kunnen zijn. Al de voorgenoemde activiteiten vinden plaats in onherbergzame gebieden, ver van huis onder extreme omstandigheden, maar met een enorm belang voor de Nederlandse economie. Dit betekent dat keuzes in de nu nog aanwezige capaciteiten van de Nederlandse krijgsmacht met een Noordpoolblik zouden moeten worden gemaakt, hoe raar dat nu ook klinkt.
29
Werkbezoek H.M. de Koningin aan 103 ISTAR-bataljon Door lkol H.J. de Jong
Koningin Beatrix heeft op dinsdag 31 mei 2011 een werkbezoek gebracht aan 103 ISTAR-bataljon op ‘t Harde. De Vorstin sprak met militairen die werkzaam zijn binnen het bataljon. De Koningin werd geïnformeerd over de werkwijze en inzet van het bataljon in den vreemde maar Hare Majesteit werd ook uitgebreid geïnformeerd over de werkzaamheden in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Daarnaast werd de koningin uitgebreid geïnformeerd over de maatregelen die van toepassing zijn in het kader van de bezuinigingen. Net als voor veel militairen binnen de krijgsmacht is de toekomst voor het personeel binnen het ISTAR-bataljon ook onzeker. Zo stond het op de internetsite www.defensie.nl. Voor de deelnemers echter was het meer dan een bijzondere dag. Het begon met de voorbereiding. Vele weken voorafgaande aan het bezoek werd de commandogroep van het bataljon verrast met een bezoek van één van haar adjudanten, een hofdame en iemand van de Dienst Koninklijke Beveiliging. Zonder echt diep op de inhoud in te gaan was dit een bezoek waar wij er achter kwamen dat er nog veel geregeld en georganiseerd moest worden voordat Hare Majesteit daadwerkelijk kon worden ontvangen. Na het aanwijzen van een projectofficier (majoor Willem Koelma) konden wij met een gerust hart met het bataljon op oefening gaan. Immers de twee weken voorafgaande aan het bezoek stond in het teken van het certificeren van een van de ISTARmodules en het gereed stellen van een aantal pelotons op niveau III voor de nog op te werken module(s). Het programma waar we voor hebben gekozen zag er op hoofdlijnen als volgt uit. Na binnenkomst per helikopter van Hare Majesteit en een korte ontvangstceremonie, vond een summiere rondgang plaats langs een aantal hoofduitrustingsstukken van het bataljon. Naast de radarsystemen en enkele Fenneks werd kort stilgestaan bij een EOV-voertuig. Dit alles met het doel om Hare Majesteit snel in het plaatje te krijgen wat het bataljon aan middelen heeft. Vervolgens een gesprek met alle ondercommandanten en aansluitend een korte demonstratie van enkele sensoren als de Raven (onbemand vliegtuigje) en een verkenningsploeg in een waarnemingsput. De demonstratie werd afgesloten door een tweetal analisten die de uitkomsten van de sensoren
30
verwerkten tot hapklare brokken. Na de demo is er tijd genomen om in twee gesprekssessies stil te staan bij het Joint karakter van de eenheid en wat de komende bezuinigingen betekenen voor het personeel. Een kort en intensief programma dat werd afgesloten met een gezellig samenzijn. Een paar hoogtepunten uit het bezoek zijn te zien aan de hand van de foto’s. De bedienaar van de Raven die de gelegenheid heeft gehad om uitgebreid het systeem te laten zien aan Hare Majesteit. Of de verkenners die geruime tijd onder de grond in de waarneming hadden gelegen waarbij Hare Majesteit het maar vreemd vond dat verkenners dit leuk vinden. Overigens was dit ook het moment om te ervaren dat verkenners ook mensen zijn. Commentaar van een van de mannen: “Ik lig liever onder vuur in Afghanistan dan zo voor onze Koningin te moeten (mogen) staan. Ik was best wel zenuwachtig”. Na de demonstratie heeft Hare Majesteit uitgebreid geluisterd naar de analisten. In hun presentatie hadden ze opgenomen wat voor werk ze doen in het kader van de civiel-militaire samenwerking. Analisten werken soms ook voor het Openbaar Ministerie en het onderwerp wat ze aanhaalden vond Hare Majesteit erg interessant. Hier werd dan ook uitgebreid over doorgesproken. Na enkele gesprekken in klein verband (vijf deelnemers) werd de dag afgesloten met een gezellig samenzijn. Onze
Vorstin nam ruim de tijd om met enkelen door te praten over het werk maar ook toonde ze belangstelling voor de thuissituatie. Natuurlijk werd aan ritmeester Jon Leijh gevraagd waneer hij naar de kapper zou gaan en werd de chef van de officiersmess, net als Dennis Boom aan majesteit voorgesteld. Na een bezoek van drie “klokuren” hebben we afscheid van haar genomen en nadat Hare Majesteit de commanderscoin nr. 90 in ontvangst had genomen, vloog ze weer terug naar Den Haag.
Ook Duitsland reduceert zijn defensie Duitsland spreekt van een historische verandering van het defensiebeleid. De totale sterkte van 250.000 man zal worden verminderd met 75.000 man. Naast uitzendingen blijft de klassieke taak het verdedigen van het grondgebied. Het aantal tanks is drastisch afgenomen : van 2150 stuks in 1990 naar 264 Leopards-2 nu. Het aantal pantservoertuigen zal echter toenemen. Het accent zal vooral liggen op infanterie, artillerie en tactische verkenningen met Unmanned Aerial Vehicles. Het aantal NH-90 helikopters zal echter worden gereduceerd van 120 naar 80 stuks en het aantal Tigre gevechtshelikopters zal worden teruggebracht van 60 naar 40.
Terugkijkend was het een mooie dag. Hare Majesteit had zich buitengewoon goed ingelezen in ons werk en was zeer geïnteresseerd in de kleine zaken die er toe doen. Voor ons als bataljon was het een grote eer om te worden bezocht door “onze Koningin”.
De Talarion UAV wordt uitgesteld, het aantal Meteor raketten wordt verminderd, de Tornado MRCA vloot wordt teruggebracht van 185 naar 85, de aanschaf van Eurofighter tranche 3B wordt geschrapt en er worden slechts drie F125 fregatten aangekocht.
Bron: Y-Das Magazin der Bundeswehr
31
Certificaatuitreiking VTO 2010-2 Door cadet-vaandig A.W. Trel Bernhardkazerne - Amersfoort. 14 juli 2011 De leerlingen van de vaktechnische opleiding van lichting 2010-2 van de Cavalerieschool hebben een bewogen opleiding afgerond. De opleiding werd door de kornetten en wachtmeesters vergeleken met een hindernisbaan. “Op een hindernisbaan ga je altijd stuk”, klonk er uit de mond van één van de sprekers, maar voor deze leerlingen geldt dat zij alle hindernissen hebben overwonnen. Van de 31 leerlingen hebben uiteindelijk 23 leerlingen de opleiding volledig afgerond. Helaas werd de opleiding overschaduwd door de bezuinigingen die op 8 april jl. werden aangekondigd. De cavalerie incasseerde een zware mokerslag aan maatregelen waaronder het afstoten van onze slagkracht: de tanks. Dit met het tragisch gevolg dat alle wachtmeesters en kornetten die bestemd waren voor een functie in één van de tankbataljons plots geen startfunctie meer hadden. Door inzet van de Cavalerieschool hebben bijna al deze leerlingen hun plek gevonden elders bij de krijgsmacht. Een aantal gaat terug naar de KMA, een enkeling naar de verbindingsdienst of naar de cavalerie verkenning. De kornetten en wachtmeesters van de verkenning hebben allemaal wel een startfunctie in hun specialisme kunnen krijgen. Het certificaat (het rijbewijs) is
32
behaald, nu nog ervaring (het autorijden) opdoen. Met het certificaat en de ervaring die de geslaagden zullen opdoen, zullen zij deze vaardigheden hard nodig hebben in het operationeel optreden. De ceremonie ving aan met de uitreiking van twee gevechtsinsignes. De insignes werden uitgereikt voor adequaat en professioneel handelen tijdens gevechtshandelingen onder operationele omstandigheden in Afghanistan aan wmr1 Luinge en wmr1 Steenbergen. Daarna werd de ceremonie geheel gewijd aan “Best Man” van de opleiding: de geslaagden, die vanaf Wachtmeester Heinsman heden kaderlid zijn en in hun startfunctie voertuigcommandant zullen zijn of pelotonscommandant. Tot slot werd de giberne uitgereikt aan de “Best Man” van de opleiding, de wachtmeester Heinsman. De giberne werd in vroegere tijden gebruikt voor meedragen van buskruit ten behoeve van het laden van voorladerwapens, die huzaren en dragonders in hun bewapening hadden. Wie de giberne uitgereikt krijgt, mag deze dragen op speciale gelegenheden. Het behalen van het certificaat brengt echter nog een recht met zich mee, namelijk toegang tot de verschillende regimenten. De verkenners werden dan ook welkom geheten door de regimentscommandant lkol H.J. de Jong van het Regiment Huzaren van Boreel. Bij deze verwelkoming ontvingen zij de regimentscoin. De certificaatuitreiking was er een met een dubbel gevoel. Voor de geslaagden was het een afsluiting van een periode van opleiding en training, voor anderen was het een afscheid van de laatste lichting tankopgeleide kaderleden.
1
Commandooverdrachten
2
3
Door maj H. Plakke en Dennis Boom
De bezuinigingsmaatregelen van minister Hillen hebben grote gevolgen voor een aantal cavalerie-eenheden. De eerste commando-overdrachten als gevolg van de reorganisaties hebben inmiddels plaatsgevonden. Op 1 juli aanvaardde maj Henry Plakke het commando over een afgeslankte Cavalerieschool en op 14 juli werd maj Martijn Lammers commandant van het nadetachement 42 Tankbataljon RHPO. Commando-overdracht Cavalerieschool Onder toeziend oog van de Wapenoudste en vijf oudschoolcommandanten heeft lkol J.J. Alers op 1 juli 2011 het commando over de Cavalerieschool overgedragen aan maj H. Plakke. In zijn afscheidsspeech blikte overste Alers terug op zijn twee jaar en negen maanden commandoschap. Een periode met hoogte- en dieptepunten. Als absoluut dieptepunt noemde hij het politieke besluit om de zware cavalerie op te heffen. Als gevolg hiervan was het voor de tankofficieren en -onderofficieren in opleiding niet meer mogelijk om hun tankopleiding af te ronden. Het vaste bestand van het opleidingspeloton tanks, wat door dit besluit geen dagtaak meer heeft, is inmiddels informeel ontbonden en elders tewerkgesteld. Overste Alers wordt voor de komende drie jaar bij het ministerie van justitie gedetacheerd en zal werkzaamheden gaan verrichten bij het Nationaal Coördinatiecentrum Terrorisme bestrijding (NCTb). Nadat majoor Plakke het schoolfanion had overgenomen, sprak hij kort de aanwezigen toe: ‘Ik zal mij met volle overgave en overtuiging inzetten om de reorganisatie van de Cavalerieschool in goede banen te leiden. Het is van belang dat het huidige personeel, burgers en militairen, goed terecht gaat komen en dat het enige overgebleven cavalerieregiment, Huzaren van Boreel, wordt geborgd in de waarschijnlijk nieuw op te richten Manoeuvreschool. In mijn optiek is dat als hét verkenningsregiment. Verkennen was, is en blijft een specialisme en niet iets wat je er even
4 Nummers bij de afbeeldingen: 1+2: Commando-overdracht Cavalerieschool; 3+4: Commando-overdracht 42Tkbat naast doet’. Majoor Plakke sloot af met een beroep te doen op al het personeel van de Cavalerieschool: ‘er komen onzekere tijden op ons af. Een reorganisatie waarvan nu de gevolgen voor ons nog niet zijn te overzien. Toch doe ik een beroep op u allen om juist in deze tijden met elkaar de schouders eronder te zetten en samen te werken aan een toekomst voor ons allen, voor de school en voor de cavalerie’ Commando-overdracht 42 Tankbataljon RHPO Op 14 juli heeft lkol P.A.J. van Egmond het commando over 42 Tkbat RHPO overgedragen aan maj M.G.M. Lammers. De sobere plechtigheid vond plaats tijdens een bijzonder bataljonsappèl op de Johannes Postkazerne te Havelte. De ceremonie vond plaats ten overstaan van het gehele bataljon en in aanwezigheid van o.a. de Wapenoudste, genm b.d. jhr. De Jonge en commandant 43 Mechbrig, bgen van der Louw. Na afloop vond er een receptie plaats. Onder de genodigden bevonden zich naast de vele cavaleristen, talloze collega’s van de 43 Mechbrig, een aantal oudCommandanten 42 Tkbat, oud-Commandant RHPO, de regimentsadjudant en mevrouw Lichtenvoort Cats. In zijn toespraak tijdens de receptie stak de bgen van der Louw de maj Lammers een hart onder de riem en benadrukte dat hij geen interim maar volledig commandant was van het bataljon tijdens deze ingrijpende reorganisatieperiode.
33
De School Reserve Officieren Cavalerie Een beknopte terugblik op de periode 1918-1995 door reserve luitenant-kolonel b.d. A. Rens. Ontleend aan de gelijknamige uitgave der VOC ter gelegenheid van de 80e verjaardag van de oprichting van de school. Verlofofficieren, zoals zij vroeger werden genoemd, werden opgeleid bij hun regiment. Door het langdurig gezamenlijk optreden in de Lichte Brigade tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen niveauverschillen aan het licht en de noodzaak om te komen tot een eenduidige opleiding. Dit leidde tot de oprichting van de School Verlof Officieren Cavalerie in februari 1918 te Boxtel. Daar bevond zich de staf van de Inspecteur der Cavalerie, tevens Commandant der Lichte Brigade, onder wiens rechtstreeks bevel de school zou ressorteren. In 1928 werd de naam SVOC gewijzigd in SROC. De eerste cursus duurde slechts zes maanden. De volgende begon, omdat het einde van de oorlog zich reeds aftekende, op 1 oktober 1918 in de Kazerne der Bereden Wapens (vanaf 1934 Prins Willem III kazerne) te Amersfoort en duurde negen maanden, tot 1 juli. Dat zou tot 1939 zo blijven. Dan
konden de nieuwe kornetten ingewerkt zijn voor de herfstoefeningen in september en de staf van de school kon daar ook aan deelnemen. Bij deze staf was sprake van een grote continuïteit: ritmeester Blussé van Oud-Alblas commandeerde de school van 1918 tot 1928, ritmeester Hollertt deed dat van 1928 tot 1938 en adjudant Van Huisstede was schooladjudant van 1928 tot 1940. De school was administratief ingedeeld bij de Rijschool, maar viel verder rechtstreeks onder de Inspecteur der Cavalerie. Het aantal leerlingen per cursus nam in de loop der jaren toe van tien à vijftien in de jaren twintig tot dertig à veertig in de tweede helft van de jaren dertig. De laatste twee spoedcursussen voor de oorlog uitbrak in mei 1940, werden niet voltooid. In 1938 kreeg de SROC een eigen gebouw in plaats van kamer 100 boven het arrestantenlokaal. Het had centrale verwarming, douches, een zitkamer met open haard en een bar en ook nog een eetkamer. Het ontwerp ging uit van maximaal 32 leerlingen. De school werd heropgericht in mei 1946. Aanvankelijk als SROP, want de naam cavalerie mocht toen nog niet worden gebruikt. Deze naam werd in de loop van dat jaar weer in ere hersteld door minister Meijnen. De eerste naoorlogse cursus was begonnen op de SROI, telde ook nog zeven leerlingen van de laatste onvoltooide vooroorlogse cursus en duurde daarom slechts vier maanden. Vanwege capaciteitsgebrek werden in de periode oktober 1945 tot januari 1947 ook ongeveer zestig aspirantofficieren opgeleid in Engeland. Cursus 26 begon in december 1946 en was vanwege Indië honderd man sterk en verdeeld over vier pelotons, genaamd rood, wit, blauw en oranje. De opleiding duurde voortaan acht maanden, vooraf gegaan door twee maanden ‘primary training’ buiten de school. Op 25 oktober 1952 vond de onthulling plaats van het gedenkteken voor de 51 oud-leerlingen die in de periode
Equipe voor de jaarlijkse ruiterwedstrijd tegen de SROBA (bereden artillerie), mei 1933 te Ede. Van links naar rechts: J.V.M. van Toulon van der Koogm, Jhr. mr. H.C. van Panhuys, J.W. van den Wall Bake, J.J.L. baron van Lynden, Ritmeester C.L. Hollertt, Eerste-luitenant B.A. de Veer, Mr. M. Mees, Mr. H.N. Dutilh, P.P. de Josselin de Jong, Jhr. C. Röell
34
In gebruikname van het nieuwe SROC-gebouw bij de viering van het 4e lustrum in februari 1938. Naast de deur ritmeester C.L. Hollertt. Aan zijn rechterhand luitenant-kolonel A. Blussé van Oud-Alblas. Op het plankier bij de vlag adjudant R. van Huisstede. Achter de vlag de nog niet onthulde Sint Joris. 1940-1950 hun leven gaven voor koningin en vaderland. Het initiatief tot oprichting van het monument kwam van de VOC en de realisatie daarvan eveneens. Ter gelegenheid van de onthulling van het monument werd door de Inspecteur der Cavalerie, kolonel C.F. Pahud de Mortanges, de laatste vooroorlogse commandant der SROC, een onvergetelijke toespraak gericht tot de leerlingen. Tot in lengte van dagen is deze toespraak door de commandant der SROC woordelijk herhaald wanneer een nieuwe cursus voor het monument stond aangetreden. In datzelfde jaar kon het SROC-gebouw, tot dan in gebruik als officiersmess, opnieuw worden betrokken door de SROC en was kamer 100 nu voorgoed geschiedenis. Tenslotte dient te worden vermeld dat op 1 juli 1952 de Inspecteur der Cavalerie opdracht verstrekte aan Commandant SROC, ritmeester J.K.L. Koch, om een cavalerieschool te stichten, waarbinnen de SROC haar plaats zou vinden. Tot 1967 bleef de Cavalerieschool, en daarmee de SROC, rechtstreeks onder de Inspecteur der Cavalerie ressorteren. In 1961 werd, in verband met de verkorting van de parate diensttijd voor dienstplichtig kader van 24 tot 20 maanden, de opleiding op de SROC bekort tot zes maanden, nog steeds vooraf gegaan door twee maanden basisopleiding buiten de school. Om de twee maanden werd voortaan een nieuwe cursus in opleiding genomen, zodat er steeds drie cursussen tegelijk aanwezig waren, elk in een andere opleidingsfase. Schietopleiding, verbindingsopleiding en de lessen rijden en onderhoud werden nu extern gegeven. In 1967 werd de naam Depot Cavalerie gewijzigd in Opleidingscentrum Cavalerie (OCC). In de organisatie van de Cavalerieschool, die voortaan onder de Commandant OCC ressorteerde, werd nu ook de Kaderschool Cavalerie opgenomen. Vanwege een nieuwe diensttijdverkorting voor dienstplichtig kader tot 18 maanden, vervielen de twee maanden externe basisopleiding en moest nu de leerling in zes maanden worden opgeleid van burger tot kornet. In de eerste twee maanden stond algemene militaire vorming, kaderopleiding en verbindingsdienst op het programma. Aan het eind van deze twee maanden vond splitsing plaats in tank- en verkenningsopleiding en de bevordering tot korporaal titulair. Daarna volgde de wapen-technische opleiding: een maand rijden en onderhoud en een maand schiet-
en wapenopleiding. Deze periode werd afgesloten met de ‘kleine oorlog’. Bij een goede beoordeling volgde dan de bevordering tot wachtmeester titulair. De laatste twee maanden werden gebruikt voor voortgezette kaderopleiding en de tactische opleiding. Tijdens een veertiendaags bivak, tezamen met de kaderschool, werd een reeks ‘gevechtsdrills’ beoefend. Tijdens de daarop volgende vier weken ONDAS moest de geslaagde leerling, nog steeds in de rang van wachtmeester, zijn peloton commanderen. In 1985 werd eindelijk de bevordering tot kornet vier weken vervroegd. In de zomer van 1980 verhuisde de SROC naar gebouw Whisky in de Bernhardkazerne. Het voormalige SROCgebouw en de voormalige Officiersmess zijn de enige gebouwen van de voormalige Prins Willen III kazerne die thans nog bestaan. Na het eind van de Koude Oorlog werd van 1992 tot 1994 het aantal parate tank- en verkenningsbataljons gehalveerd. De lichtingsploegen kwamen nu iedere maand, de opleiding duurde nog slechts twintig oefenweken. Daardoor werden de vijf klassen, die nu gelijktijdig aanwezig waren, zo klein dat een zelfstandig voortbestaan der SROC onmogelijk werd. In 1992 werd de SROC in feite ondergeschoven bij de Kaderschool Cavalerie. In januari 1993 werd deze toestand geformaliseerd en was de SROKC een feit. Ondanks dit alles behield de SROC nog steeds haar eigen karakter, met alle geschreven en ongeschreven mores en tradities. Door de snelle opschorting van de dienstplicht werd het een aflopende zaak. Op het laatst waren er meer instructeurs dan leerlingen: acht leerlingen verdeeld over vijf lichtingsploegen. Zo gaat deze geschiedenis als een nachtkaars uit: in mei 1995 werd de SROKC opgeheven. De grote betekenis van de SROC heeft altijd gelegen in de wijze waarop de school erin is geslaagd om het karakter en het normbesef van de leerlingen te ontwikkelen en te vormen. Op de school ontstonden vriendschappen voor het leven, bestendigd in het lidmaatschap der VOC en onderhouden door ontelbare reünies. In de 77 jaar van haar bestaan is, onder invloed van een veranderende maatschappij, veel gewijzigd in de uiterlijke vorm. Inhoudelijk is echter slechts weinig veranderd in al die jaren: het vormen van de leerlingen tot goede en gemotiveerde cavalerie-officieren.
35
Wielrijders bij de Infanterie en Cavalerie Door lkol b.d. B. Schoenmaker Vóór 1897 werden bij de infanterie opleidingen verzorgd voor wielrijders om ordonnansdiensten uit te kunnen voeren. In 1897 werd bepaald dat bij alle infanterie-regimenten dergelijke opleidingen moesten plaatsvinden. In 1904 werd voor het eerst door een detachement (infanterie) wielrijders deelgenomen aan cavaleriemanoeuvres. In 1905 werd een compagnie wielrijders geformeerd die met veel succes aan grote manoeuvres deelnam. Bij volgende oefeningen werden behalve verkenningsopdrachten, ook beveiligingsopdrachten opgedragen. In 1909 werden in verband met de gunstige ervaringen die bij deze oefeningen waren opgedaan, vier compagnieën wielrijders opgericht. In 1924 werden de vier compagnieën wielrijders samengevoegd tot een bataljon wielrijders met als standplaats ’s-Hertogenbosch. Bij de mobilisatie in augustus 1914, bestond er voor de in actieve dienst opgeroepen cavaleristen een tekort aan paarden, dat niet kon worden opgelost. Mede daarom werd besloten drie eskadrons huzaren wielrijder te formeren. Overigens was het paardentekort zo groot dat ook twee eskadrons te voet, van elk 250 man sterk, zouden worden geformeerd (!). Door de Simplex rijwielfabriek werd dag en nacht gewerkt om de benodigde 450 rijwielen voor de drie eskadrons af te leveren. De fietsen bleken echter niet goed bestand tegen het militaire gebruik. Vooral de grote slijtage aan de terugtraprem veroorzaakte grote problemen. De voorkeur ging daarom uit naar zogenoemde ‘doortrappers’, fietsen zonder rem in de achternaaf. Qua snelheid (op half) verharde wegen en paden, waren de eskadrons wielrijders niet veel minder dan de huzaren te paard. De terreinvaardig-
36
heid van de huzaren te paard was natuurlijk groter, evenals hun vermogen bagage mee te voeren. De eskadrons wielrijders werden toentertijd ingedeeld bij de Cavaleriebrigade. De eskadrons huzaren wielrijder waren tijdens de mobilisatie onder meer gelegerd in : - Sint Oedenrode 1e Eskadron (bij het 2e Regiment Huzaren) - Veghel 2e Eskadron (bij het 3e Regiment Huzaren) - Best, later Uden 3e Eskadron (bij het 4e Regiment Huzaren) Veel aandacht kreeg een 24-uurs rit van 30 huzaren onder leiding van 1e Luitenant W. Mathon waarbij, ondanks de nodige zadelpijn, zonder uitvallers 340 km werd afgelegd. In 1919 werden de Eskadrons Huzaren Wielrijder gedémobiliseerd.Tijdens een gemeenschappelijke maaltijd werd door de officieren van de drie eskadrons het besluit genomen, om als herinnering aan de gemeenschappelijk doorgebrachte mobilisatietijd, een schilderij te laten vervaardigen door J. Hoynck van Papendrecht. Dit schilderij werd in augustus 1919 aangeboden aan de verzameling van de Rijschool te Amersfoort. Het is thans in eigendom van de Stichting Museum Nederlandse Cavalerie (het hangt op niveau 3 van het Sint Jorisgebouw). In 1922 werd de Cavalerie in verband met forse bezuinigingen vrijwel gehalveerd. De vier (bereden) regimenten kregen elk de naam ‘Halfregiment Huzaren’. In tijd van oorlog zouden deze vier halfregimenten worden samengevoegd in twee (hele) regimenten: Het I Regiment Huzaren werd dan geformeerd uit het 1e Halfregiment Huzaren (1e, 2e en Reserve Eskadron; Amersfoort) en het 4e Halfregiment Huzaren (3e en 4e Eskadron; Deventer). Het II Regiment Huzaren werd dan geformeerd uit het 2e Halfregiment Huzaren (3e en 4e Eskadron; Breda) en het 3e Halfregiment Huzaren (1e, 2e en Reserve Eskadron; Den Haag). In 1924 werden de infanteriewielrijders ondergebracht in het nieuw opgerichte Regiment Wielrijders. Dit regiment werd
Overschrijden van een sloot
eind 1924 ingedeeld bij de toen opgerichte Lichte Brigade. Bij dat Regiment Wielrijders werden veel cavalerieofficieren ingedeeld. Bij de mobilisatie in 1939 werd een nog 2e Regiment Wielrijders geformeerd. Op 2 januari 1939 werd de term ‘Halfregiment’ afgeschaft. De opnieuw geformeerde (1e t/m 4e ) Regimenten Huzaren bestonden vanaf die datum elk uit twee eskadrons met 130 paarden én een eskadron (voor de opleiding van specialisten pantserafweergeschut en zware mitrailleur) met 36 paarden. Deze regimenten bleven in tijd van oorlog samengevoegd (als hiervoor m.b.t. de halfregimenten vermeld) in het I en II Regiment Huzaren. Na de afkondiging van de mobilisatie op 24 augustus 1939 werden gevormd, resp. waren beschikbaar aan cavalerieeenheden: - voor de Lichte Divisie : I en II Regiment Huzaren - voor het 1e t/m 4e Legerkorps : 1e t/m 4e Verkennings afdeling - voor de 1e t/m 8e Divisie : 1e t/m 8e Eskadron Huzaren Wielrijder - het 1e en 2e Regiment Huzaren Motorrijder - het 1e en 2e Eskadron Pantserwagens De 1e t/m 4e Verkenningsafdeling bestonden uit oudere lichtingen huzaren en omvatten elk : - een staf - twee eskadrons huzaren wielrijder - een (reserve)eskadron huzaren (bereden) - een sectie mortieren van kaliber 8cm - een sectie pantserwagens (afkomstig van het Korps Rijdende Artillerie) Op 1 mei 1940 werd nog een grote reorganisatie doorgevoerd bij de Cavalerie: - de 1e t/m 4e Verkenningsafdeling werden opgeheven - de eskadrons huzaren wielrijder verdwenen bij de divisies - het I en II Regiment Huzaren werden als zodanig opge heven, waardoor het 1e t/m 4e Regiment Huzaren vrij kwamen voor herindeling, nadat hun organisatie was aangepast door indeling van andere eenheden. - Voorts waren aanwezig het 1e en 2e Regiment Huzaren Motorrijder, het 1e en 2e Eskadron Pantserwagens, het Mitrailleureskadron van de Lichte Divisie en het Depot Cavalerie
Standaardwacht eskadrons na de mobilisatie bedroeg twaalf. Deze kwamen voort uit de totaal acht eskadrons van de vier (half)regimenten. Voor degenen waarvoor geen paarden beschikbaar waren, werden paarden gevorderd. De totaal zestien eskadrons huzaren wielrijder werden geformeerd uit overwegend mobilisabel personeel, waarvan de meesten al eerder waren opgeleid tot bereden huzaar, wachtmeester en (reserve)officier. Na de Tweede Wereldoorlog werden er geen wielrijderseenheden meer opgericht. Wel zijn er nog in de jaren 1948-1950 drie territoriale bataljons (1e t/m 3e) geweest, die elk onder andere twee compagniën wielrijders omvatten. Sindsdien worden fietsen nog uitsluitend en incidenteel gebruikt voor opleidingsdoeleinden, logistieke taken e.d. In de jaren (19)zeventig is er nog een ‘verlichte’ volksvertegenwoordiger geweest, die voorstelde zogenoemde ‘bromfietsbataljons’ met draagbare anti-tank wapens op te richten. Die waren snel en vooral goedkoop en het sloot zo mooi aan bij de interesse van de (dienstplichtige) jongelui.
Bij het 1e t/m 4e Legerkorps werden het 1e t/m 4e Regiment Huzaren ingedeeld. Elk van deze regimenten bestond uit: - een staf met verbindingsafdeling - twee bereden eskadrons huzaren - vier eskadrons huzaren wielrijder - een mitrailleureskadron - een eskadron pantserafweergeschut - een sectie mortieren - een sectie pantserwagens Het 1e t/m 4e Regiment Huzaren konden overigens nog niet volledig op sterkte worden gebracht. Het aantal bereden
Huzaar wielrijder in een vitrine van het Museum Nederlandse Cavalerie
37
Eventing Maarsbergen Door res-ritm jhr. ir. Maurits van der Goes ‘Eventing Maarsbergen’ werd dit jaar grotendeels afgewerkt in de regen en eens te meer bleek dat samengestelde wedstrijdruiters geen watjes zijn. Dat geldt ook voor de ongeveer honderd vrijwilligers die in weer en wind hun werkzaamheden uitvoerden. Het grote publiek bleef weg, maar dat was sportief gezien geen sta in de weg. De organisatie beleefde op 18 juni zijn eerste internationale wedstrijd en kreeg door een enkeling het predikaat ‘Little Badminton’ opgespeld (Badminton is de beroemdste eventingwedstrijd ter wereld). Op 24 en 25 juni passeerden 350 ruiters de startboxen in dressuur, springen en cross, daaronder 22 militairen en 1 politieagente. De militairen streden om het militair ruiter kampioenschap.
Aert van der Goes trofee Daarnaast werden de Van Diepenbrugge-bokaal (beste ruiter in de combinatie van dressuur-cross-springen) en de Aert van der Goes trofee (beste ruiter in de combinatie van springen en cross) uitgereikt. Wmr KMar Evelien van der Giesen werd militair kampioen en winnares van de Van Diepenbrugge- bokaal, nipt gevolgd door kpl der artillerie Angela Kalkman. 3e werd wmr der cavalerie Max Bentum.
militair kampioen Evelien van der Giesen
38
Elnt der cavalerie Albert Lebon won de Aert van der Goestrofee doordat hij als beste van drie nulfouters de ideale tijd in de cross had benaderd. De wedstrijden werden afgesloten met een geanimeerde VOC-borrel.
Het Cavalerie Ere-Escorte Door res-ritm Haike Blaauw Dit jaar was het de 40e keer na de Tweede Wereldoorlog dat het Cavalerie Ere-Escorte (CEE) de eer ten deel viel om ons Staatshoofd te paard te escorteren tijdens Prinsjesdag. Ondanks het feit dat het CEE inmiddels een zeer ervaren eenheid is en zowel paarden als ruiters regelmatig aan de rijtoer op Prinsjesdag hebben deelgenomen, gaat er altijd een gedegen voorbereiding aan vooraf. Van januari tot juni staan er gevarieerde oefendagen op de agenda met een opbouw die garant staat voor een goed getrainde eenheid bij aanvang van de slotoefeningen in september. In de week voor Prinsjesdag worden door res-ritm Robert van den Berg de zorgvuldig geselecteerde paarden bijeengebracht op het tijdelijke cavaleriekamp Waalsdorp te Den Haag. De kwartiermakers zijn dan al enige dagen bezig om het kamp geschikt te maken voor ruim 80 paarden en ongeveer 120 manschappen die het kamp vanaf vrijdagochtend bevolken. Op vrijdag worden de paarden losgereden, administratieve zaken op orde gebracht en bruikleengoederen in ontvangst genomen. Traditioneel gaat het CEE die avond mosselen eten in de haven van Scheveningen, want zonder saamhorigheid geen escorte uiteraard. Zaterdag staat in het teken van de voorbereiding op de beëdiging en de generale repetitie. De paarden zonder hoefijzers worden door de smid voorzien van nieuwe “sloffen”, zodat ze klaar zijn om op zondag het asfalt te teisteren. Voor veel ruiters start het programma pas echt bij het uitrijden richting de binnenstad van Den Haag. Op zondag rijden we weer voor het eerst tijdens het voorbereidingsprogramma door de poortjes van de Koninklijke stallen en het Binnenhof. In totaal rijden we maar liefst zestien keer door de twee poorten van de Koninklijke stallen en de drie poorten op het Binnenhof. De beëdiging op zondagmiddag was als altijd een plechtige ceremonie die werd gadegeslagen door vele VOC-leden. Na alle beproevingen die ons Wapen deze dagen moet ondergaan, was het goed om weer eens op een positieve wijze in het nieuws te komen. Maandag is de dag van de tot Haags evenement geworden strandoefening. Ten aanschouwen van vele honderden cavaleristen, genodigden, paardeneigenaren en niet te vergeten gillende schoolkinderen werd het Escorte belaagd door
wapperende vlaggen, spandoeken en parasols, donderslagen, automatisch vuur en ten slotte door dikke rookgordijnen in felle kleuren. Voor de tankers onder ons was het even slikken want sinds 9 mei van dit jaar staan de tanks “stil” en dientengevolge waren er ook geen tanks op het strand te vinden. Een strandoefening met een CV 90 is ook mooi, maar toch anders dan met een brullende Leopard-2 tank. Nadat de paarden en ruiters deze exercitie hebben doorgemaakt, schrikken ze op Prinsjesdag nergens meer van. Terug op het cavaleriekamp was het tijd voor groot onderhoud met bijzondere aandacht voor paard en harnachement tijdens de eindinspectie door de paardenarts en de instructiegroep. Prinsjesdag begon als andere dagen: na het ontbijt appèl, verzorging van de paarden, dan verkleden in attila en inspectie van het tenue, opstellen te paard en om 11.40 uur vertrek naar de Koninklijke stallen. Op de binnenplaats zijn koetsiers, palfreniers en rijknechten druk doende met de laatste voorbereidingen onder het wakend oog van de stalmeester en koetsier-majoor. Om 12.40 uur is de afmars naar het Paleis Noordeinde. Wanneer de Koningin om 13.00 uur in de Gouden Koets is gestapt, zet de stoet zich in beweging. Het Escorte rijdt in rotten van vier, beugel aan beugel, met getrokken sabel, het hoofd omhoog en de blik naar voren. De rijtoer is prachtig en bijzonder eervol om mee te maken, maar toch is er geen vorstelijke gebeurtenis mooier dan het Koninklijk Saluut dat het Escorte bij zijn lustrum na volbrenging van zijn taak op Prinsjesdag in de cour van Paleis Noordeinde aan de Koningin mocht brengen. Na het omrijden via de tuin achter het paleis stelde het Escorte zich op en meldde de Escortecommandant Harry Kampen het Escorte aan de Koningin. Na het luidkeels zingen van het Huzarenlied defileerde het Escorte in rotten van vier voor Hare Majesteit. Het was ook dit jaar een uitstekend Escorte met vele hoogtepunten, waarbij we de tradities van de Cavalerie aan een groot publiek in zijn volle glorie hebben kunnen laten zien. 39
VAN HET OUDE HAAR
Een dag uit het leven van een jong officier van ons Wapen van voor 1914 Een officier die in het verleden regelmatig artikelen schreef in de Mededelingen, was res-lkol b.d. W.A. van den Wall Bake. Hij kon goed vertellen over het regimentsleven binnen de cavalerie uit het begin van de 20e eeuw. Hij schreef er vele artikelen over in de periode 1954-1976. Ook op het internet zijn nog vertellingen van hem terug te lezen. Wij kozen een verhaal uit de Mededeelingen nr. 2 van 30 juni 1966. Als hoofdpersoon neem ik den jongen eerste-luitenant van Buren, vrijgezel, dienende in een van onze kleine garnizoenen. En als dag, een gewone dag in de week. Laat ons zeg-
Rode Huzaren
40
gen een Dinsdag in de maand Juli, wanneer de eskadrons in de zomeroefeningen zijn. ’s-Woensdags is het gewoonlijk regimentsexerceeren of een andere regimentsoefening. ’s Maandags en ’s Donderdags is het fourageeren en Donderdag inspectiedag; maar Dinsdag is gewoonlijk een heel gewone dag. Luitenant van Buren dient bij een eskadron met drie luitenants, een vrij groote luxe hoewel het organieke aantal 4 luitenants is. Hij heeft behalve zijn E.C. een oudere eersteluitenant (oudste luitenant) en nog een jong tweede-luitenant als eskadronskamaraden. Zoo’n oudste luitenant bij het eskadron bekleedde geen officieele functie, maar was van veel belang. Hij kon zijn jongere collega’s van het eskadron waardevolle tips geven; niet alleen over gedragingen en gewoonten in dienst, maar ook daar buiten. En hij kon zoo noodig een kameraadschappelijke uitschijter geeven zonder dat de E.C. er aan te pas kwam. Als hij daarbij nog een hippisch expert was, kon hij ook op dat gebied veel goeds verrichten. Luitenant van Buren woont op een paar kamers in de binnenstad, boven een sigarenwinkel. Een zit- en een slaapkamer, die al sinds jaren wordt bewoond door een officier van het Regiment. Hij betaald daarvoor 25 gulden in de maand. Van Buren is in de weekdienst die duurt van Donderdagmorgen tot Woensdagavond, en als op dien bewusten Dinsdag in Juli om 5 uur de wekker afloopt, springt hij, in den regel met weinig overtuiging, uit bed om na een ietwat haastig toilet zijn laarzen aan te trekken, zijn attila aan te schieten, zijn witzeemlederen handschoenen aan te trekken en op zijn fiets te springen om zich naar het morgenappèl van half 6 te begeven. Het verhaal gaat dat er wel hardslaap-
Kazernedienst
sche H.H. waren die zich door hun oppasser lieten wekken met de opdracht, in geval van verzet, zijn heer uit bed te sleuren, hetgeen dan niet als insubordinatie zou worden aangemerkt. De oppassers spraken over hun officier over hun “heer”. Eigenlijk had van Buren zich ook moeten omgorden met sabel en tasch, maar in een klein garnizoen vergenoegde men zich met een rijstokje. Die witte zeemlederen handschoenen waren nog een heel probleem. Iedere officier bezat daar een groote collectie van omdat men verondersteld werd steeds met smetteloos witte handschoenen te verschijnen, terwijl die dingen in dienst akelig gauw vuil waren. Daarom waschte iedereen die handschoenen zelf in een waschkom, want vaste waschtafels bestonden er toen alleen in zeer moderne hotels. De huishoudelijke kennis van officieren ging dan ook wel zoo ver, dat zij wisten dat de zeep er niet heelemaal uitgewasschen moest worden om ze soepel te houden. De getrouwden zouden gaarne hunne liefhebbende echtgenooten met dat karweitje opknappen, maar die dames hadden meestal te kleine handen en dan pasten de handschoenen na het drogen niet meer. Toen de bruinlederen handschoenen hun intrede deden, waren wij van die beslommeringen af. Van Buren sprong dus op zijn fiets en trof op de binnenplaats van de kazerne de officieren van de week van de andere eskadrons aan, die, naar gelang van de vrijetijdsbesteding van den vorigen avond, opgewekt, uitgeputte of katterige gezichten vertoonden. Ook was daar de ritmeester van de week, of ritmeester van politie, zoo deze functie niet werd waargenomen door den oudsten luitenant van de week. En zoo’n luitenant kon aardig oud zijn, aangezien men in dien tijd van slechte promotie pas tegen zijn 40-ste jaar ritmeester werd en het zogenaamde jeneverkruis voor 15 jaar dienst als officier sierde, dan ook menig oude luitenantsborst. Onder de bedrijven door hadden om 5 uur de tonen reveille de ooren van de huzaren gestreeld. Om 05.15 had het eerste en om 05.25 het tweede Geeft Acht weerklonken. Nadat “appèl” geblazen was, werd het appèl afgenomen en het rapport bij den ritmeester van de week inge-
diend. Daarna marcheerden de eskadrons, gekleed in stalbroek, stalkiel, stalmuts en op klompen, met de mondzak met poetsgereedschap over de schouder, af naar de stallen en deden de omwonende burgerij genieten van het rythmisch geluid van eenige honderden klompen op de straatstenen. De ritmeester van de week ging in de keuken de soep, die nog op oud Napoleontische wijze door het geheele Nederlandsche Leger ’s morgens werd gegeten, proeven. En die soep viel er goed in. Gedurende de morgenstaltijd behoefde de officier van de week zich niet te vervelen en kon zijn tijd best gebruiken met het bekijken en beoordelen van de paarden die ’s nachts over den boom of over de ketting hadden gezeten of een ijzer hadden scheef geslagen, enz. Sommige paarden hadden een virtuositeit om zich ’s nachts los te maken en dan bij een ander te gaan buurten, meestal met betreurenswaardige gevolgen. Nadat de haver bij het einde van den staltijd was ingegooid, marcheerden de eskadrons terug naar de kazerne en van Buren spoedde zich naar zijn kamer voor zijn ontbijt en aanvullend toilet, nadat hij aan zijn oppasser had gezegd welk paard hij bij den dienst zou rijden. Tegen half 8 naar de stallen om met de andere luitenants, aanwezig te zijn bij het opzadelen. Iedere huzaar had zijn eigen paard, maar als regel zorgden de sectiecommandanten gedurende den morgenstaltijd voor de indeeling van de paarden van zieken, verlofgangers, wachten, enz. Om 8 uur rukt het eskadron uit, trompeters aan het hoofd en in de stad rijdende met getrokken sabel, voor een velddienstoefening. Vandaag zal de marschveiligheidsdienst beoefend worden en rijdt het eskadron de voorhoede van een verondersteld regiment langs een aangegeven marschroute, waaraan spits, spitspatrouille, zijpatrouilles, verbindingsruiters enz. te pas komen. In dien tijd behoefde men zich nog niet druk te maken over mitrailleurs, vliegmachines, pantserwagens en telefonische verbindingen, laat staan draadlooze. Al die narigheid kwam pas zoo een paar jaar voor den eer-
41
Dit “mag niet” was niet alleen in het Regiment, maar in het geheele Wapen ingeburgerd. sten wereldoorlog. Nog in 1908 tijdens de groote manoeuvre in den slag bij Deelen, op de Veluwe, trokken de eskadrons te voet, in gesloten tirrailleurlinie en gericht tegen den vijand op. De eerste keer dat wij mitrailleurvuur hoorden van de toen eenige proef mitrailleursectie Schwarzlose. Maar wij waren toen toch wel blij dat die alleen met losse flodders schoot en wij vrij waren van het maken van massagraven. Maar het was toch niet heelemaal in den haak, wat een vijand moest je eerlijk, te paard en met getrokken sabel te lijf gaan. Bij kleine oefeningen was er meestal ook een kleine tegenpartij die bruggetjes en kruispunten bezette om de spanning erin te houden en om gelegenheden te scheppen voor het ontwikkelen van initiatief en listigheid. Bij kleine oefeningen was de troep gekleed in exercitietenue, d.w.z. stalbuis en stalmuts (of politiemuts). Het stalbuis was een kort donkerblauw buis met een rij wit metalen knoopen en een paar geestig stel oortjes achter in de taille. De stalmuts was een vlotte muts met een kwastje, dat bij een oprechten huzaar voor zijn rechteroog bengelde.
Een eskadron tijdens de jaren van de Eerste Wereldoorlog
42
Bovendien had dit hoofddeksel het voordeel dat de huzaar in de plooi zijn keesje kon bewaren indien pruimen niet was toegestaan. Officieren en onderofficieren waren gekleed in attila. Het eskadron was tegen het middaguur weer terug in de stallen en, na de paarden gedrenkt, verzorgd en vervoerd te hebben, ging de troep naar de chambree en vereenigden alle officieren, versterkt met eenige gepensioneerden, zich in hun stamcafé, waar in een gezellig halfuurtje, de paarden, de promoties en overplaatsingen, de plaatselijke societygebeurtenissen enz. besproken werden. Bij mooi weer en groote opkomst zat men buiten, soms halverwege de straat. Maar dat hinderde niet want in die tijd was er geen verkeer. Een zoontje van een van de H.H. rapporteerde, thuiskomend uit school, aan zijn moeder dat hij vader in de melksalon had zien zitten. Daarna vlug naar de kamer om wat te eten, want van Buren wilde een van zijn paarden die hij gereed maakte voor de Najaarsmilitary van de Kon. Militaire Sportvereeniging nog een korten snellen galop geven voor hij weer bij den middagstaltijd present moest zijn. Zijn oppasser zou van 1 uur af met zijn paard aan de hand rondstappen. In den stal aangekomen verneemt hij dat in de rust de kolonel R.C. een bezoek aan de stallen heeft gebracht. Ik vertelde U reeds eens iets over kolonel Mathon, die met zijn stem een grooten invloed op paarden kon uitoefenen. Als een paard aan de hand lastig was of zich verzette, zeide de kolonel met zijn zware stem “mag niet”, meestal met het gewenschte resultaat. Dit “mag niet” was niet alleen in het Regiment, maar in het geheele Wapen ingeburgerd.
Eerst de paarden...
Toen nu de kolonel in den stal kwam hadden twee paarden oneenigheid en maaktem stampei. De kolonel vroeg aan den zich meldenden stalwacht, wat er gaande was. Antwoord: kolonel dat paard slaat en dan zeg ik “mag niet” de kolonel wil het niet hebben en dan doet hij het toch. De kolonel mocht zulke grapjes wel. Toen hij na een parade, waarvan de pluim van zijn kolbak wat uit het lood was gekomen, in groote tenue langs de stallen liep waar de paarden aan den muur stonden en afgezadeld werden, kwam een huzaar naar hem toe, groette model en zeide: “Kolonel, mag ik u op attent maken dat uw pluim scheef staat”. De kolonel boog zich hoffelijk voorover en zeide: “Dan mag jij hem recht zetten”.Toen kolonel Mathon nog Ritmeester Depotcommandant in Leiden was, waar jonge paarden voor 3 R.H. werden afgericht, besteedde hij veel zorg aan het wennen van de jonge paarden aan het destijds moderne verkeer, zijnde de stoomtram. Op een goeden dag liet hij een klasse jonge paarden dicht komen bij een stilstaande stoomtramlocomotief, en zeide tegen den machinist: “Mijnheer wilt u eens bellen” en daarna “Mijnheer wilt u eens fluiten” en daarna “Mijnheer wilt u eens stoom aflaten”. Kolonel Mathon sprak iedereen aan met Mijnheer en U, wat toendertijd vreemd, maar nu gewoon is. Nu lees je in de courant herhaaldelijk berichten als dit: De Heer G.B., classificeerder te Rotterdam, heeft onder den invloed van sterken drank zijn vrouw, Mevrouw B, ernstig mishandeld en daarna bij een te hulp schietende buurman den inboedel vernield. Tegen den Heer G.B. is proces-verbaal opgemaakt. Maar nu verder over die paarden. Toen ze eindelijk aan de locomotief gewend waren en er met hun neuzen boven op stonden,
zeide de ritmeester: “En Mijnheer, wilt U ze nu eens de machine uitleggen”. “Verrek” zeide Mijnheer de machinist, gaf vol stoom en de paarden stoven uit elkaar. Om nu weer terug te komen op van Buren. Zijn paard stapte met lange, lenige strekkende passen naast den oppasser voort. Het was een genot te zien hoe zijn robe in de zon glansde en hoe de bewegingen van de lange, lenige spierbundels onder de dunne huid zichtbaar waren. En daarbij glasheldere, droge beenen, gave voeten en vooral een opgewekte, levendige blik. Het had een licht zadel op en enkel een trenshoofdstel. Mooie paarden en mooie vrouwen moet men niet meer aantrekken dan het noodzakelijke. Bij een leelijk paard kan men een te langen rug nog trachten te verbergen onder een schabrak, een te steilen schouder camoufleren met een voertuig, een commun hoofd voorzien van een kleurigen frontriem en te ronde kogels verdoezelen door het kundig knippen van de vetlokken. Maar een mooi paard mag alleen goed getoiletteerd zijn. Van Buren laat zich door zijn oppasser een handig voetje geven en stapt weg. Hij zoekt een van de toen nog talrijke zandwegen uit die zich leenen voor een goeden galop. Ter plaatse gekomen zet hij zijn paard in een rustigen galop, versneld het tempo geleidelijk en eindigt de laatste 500 M in een snellen 600 à 700 M galop, waarbij hij in zijn beugels gaat staan. Hij neemt rustig zijn paard weer terug tot het halthouden. Been over den hals en hij staat te kijken naar den nauwelijks versnelden flankslag van zijn zeer hoog in het bloed staande paard, dat nog wat staat uit te proesten. Temperatuur zal hij bij thuiskomst opnemen.
43
Een vlot geleide regimentsschool met afwisselende en onverwachts tactische aspecten was sportief en animeerend. Voordat iemand mij op de vingers tikt wil ik maar dadelijk bekennen dat ik nu een beetje heb gefantaseerd en uit mijn duim gezogen ter wille van het verhaal. Want een paard waarmee men in Sept. De Military wil trachten te winnen heeft men in Juli nog niet in zoo’n scherpe conditie. Maar als van Buren later, op den dag der dagen met zijn paard snel en zeker over het crossparcours gaat of over de hindernissen van de steeple zweeft, zal hij zich voelen als in den zevenden hemel. En als de oranje of zelfs een andere strik hem ontgaat, maar ze hebben samen een goede prestatie geleverd, dan zal hij toch groote voldoening voelen. En mocht hij pech hebben en b.v. door een val de oranje strik geheel uit zijn gezichtskring zien verdwijnen, dan zal hij, hinkend op een pijnlijk been en wrijvend aan een beurschen schouder, maar met een onbeschadigd paard dat hij natuurlijk heeft vastgehouden, aan den teugel, denken: een volgende keer beter. En met eenige moeite weer in het zadel gekomen zal hij, hoewel kansloos, trachten het parcours te beëindigen. Maar nu vandaag rijdt hij rustig naar huis na een korte wandeling naast zijn paard. Hij ontmoet onderweg de vrouw van zijn ritmeester, die vergezeld door den oppasser, in een karetje of Américaine op weg is voor een bezoek aan buiten de stad wonende vrienden en maakt met haar een kort beleefd praatje (in dien tijd noemde niet iedereen elkaar bij den naam). Thuisgekomen geeft hij zijn paard over aan zijn oppasser ter verzorging, neemt het nog eens nauwkeurig waar en zal zich wijden aan den middagstaltijd die na het harnachementen poetsen begonnen is. Dat rijden, vooral als men 3 paarden heeft, zooals bij vele jonge officieren het geval was, kost veel tijd en overleg. Een aardigheid zegt dat er drie manieren van rijden zijn. De eerste, en eenige goede, is zelf zijn paard te rijden. De tweede is er zijn oppasser op te zetten en de derde is het paard drie keer in zijn vak rond te draaien en hem een klap op zijn gat te geven. Gelukkig werden de 2 laatste manieren weinig toegepast. Na een rondgang over de chambrées, het einde van den staltijd, het middagappèl en het controleren van het eten van den troep, blijft van Buren nog een korten tijd om zijn derde paard te rijden. Het is een beetje haasten want hij moet zich voor het afvoeren nog verkleeden. Om half 6 zal
44
het wachtparade zijn en zal de korporaal van de week met de opkomende en afgaande stalwachts de paarden drenken zoodat alles weer op stal staat als om half 7 de ritmeester van de week “Haver in” laat blazen. En als kort daarop het signaal “Inrukken” weerklinkt, zit van Burens lange dagtaak als officier van de week er voor vandaag weer op. Het avondappèl om 10 uur wordt door den Adj. O.O. van de week ingenomen. Van Buren spoed zich naar de Sociëteit waar een borrel hem best zal smaken of hij gaat rechtstreeks naar de officierstafel veelal in een hotel of bij een banketbakker in de stad. Er zijn ook leden uit de burgerij, waardoor de gesprekken veelzijdiger worden. Het was verboden over dienst te praten en over paarden te spreken. Welk verbod echter veelvuldig werd overtreden. Ook het vloeken was verboden à raison van een dubbeltje in de pot, welke pot te gelegener tijd werd verteerd. Na tafel meestal gezamenlijk naar de sociëteit. Maar van Buren is een verstandig man en maakt het niet te laat. Morgen is het regimentsexerceeren in veldtenue met de eskadrons van het naburige garnizoen en dan wordt het meestal een lange dag. Zoo omstreeks de eeuwwisseling werd de gesloten exercitie nog veel beoefend. Een vlot geleide regimentsschool met afwisselende en onverwachts tactische aspecten was sportief en animeerend. Een domweg ‘opharken’ van de heide met pelotons rechtsomkeert en pelotons linksomkeert, uitermate vervelend. Maar toch was er altijd wel iets wat je bloed sneller deed stroomen en het geluid van al die paarden achter je en het gerinkel van de wapens, afgewisseld door een onderdrukten vloek van een huzaar, die in het gedrang uit zijn zadel gelicht dreigde te worden (gelukkig zat je in een in veldtenue gepakt zadel vrij vast) of het gevest van de sabel van zijn buurman in zijn been voelde dringen, was opwekkend. Uit het verhaal over luitenant van Buren kunnen de ouderen wel concludeeren dat deze diende bij het 4de Regiment. Bij het Boerenregiment, zooals het laatdunkend en afgunstig door de andere regimenten werd genoemd, maar wat het zichzelf als een eeretitel aanrekende. Dit, laten wij het noemen, plattelandsregiment, kreeg zijn miliciens (thans dienstplichtigen) veelal uit de boerenbevolking, die gewend was met paarden om te gaan. Het eerste en tweede eskadron kregen hun recruten voornamelijk uit Gelderland en Overijssel, het derde eskadron bestond hoofdzakelijk uit Groningers en het vierde uit Friezen. Ook voor de indeeling van de paarden bestond een regel, zooals trouwens bij alle regimenten. Het 1e eskadron was het vosseneskadron, het 2e en 3e waren bruinen en het vierde kreeg de zwarten evenals als de trompetters van alle eskadrons, welke gezamenlijk de Regimentsmuziek vormden met den Staftrompetter, met den rang van Adj. O.O. als kapelmeester. Dit alles is voorbij en is vervangen door andere mooie, goede en prettige dingen, waar wij toentertijd nog geen besef van hadden. Maar helaas, die “Jours de fêtes sont passés” en komen nooit weer terug. Al het heden wordt verleden en er is geen voetstap die beklijfd, zingen wij op oudejaarsavond. En voor ons is het nu zoo ver, maar wij zijn dankbaar dat wij het hebben gehad.
regenachtige en soms stormachtige weer klonk het allemaal als een klok en was er voor dirigent en vertolkers telkens weer een daverend applaus. Organisator, bandmanager Jim van Leersum, leverde met gezinsleden ten aanzien van de organisatie werk dat alle lof toekomt. Over vijf jaar dus zeker weer!
Militaire muziek fleurt Amersfoortse straatbeeld op Door maj b.d. Jan van Alphen
Ondanks het treurige karakter van de weersomstandigheden wisten de voormalige trompetters van het Cavalerie Trompetter Korps verenigd in het Reünieorkest en de reünisten die eens in de vijf jaar naar de Keistad komen, zaterdag 18 juni toch een aangename sfeer in het centrum te veroorzaken. Dirigent Kees Kramer had de heren in de voormiddag in de Bernhardkazerne reeds aangespoord overeenkomstig het eertijds geleerde te marcheren en vooral zo zuiver mogelijk te musiceren: ‘tonen aanhouden en niet afknijpen’, gaf hij aan en liet er op volgen dat hij van de meelopers het nodige van de zang verwachtte. Het hielp, want gedurende de mars door Amersfoortse binnenstad was er veel waardering bij de liefhebbers van militaire marsmuziek. We noteerden nogal eens de verzuchting: `klonk het maar vaker als vandaag`.
De nieuw uitgebrachte CD, waarvan de eerste exemplaren werden uitgereikt aan stichtingsvoorzitter generaal Eleveld en voormalig dirigent Alwien Liew On is bij manager van Leersum te bestellen via 033-4725584 of
[email protected]. Het Jaarconcert van het Reünieorkest Trompetterkorps der Cavalerie in theater de Flint in Amersfoort voor 2011 staat gepland op zaterdag 19 november.
Na het defileerpunt op de scheiding Varkensmarkt, Langestraat waartoe Wapenoudste genm jhr. J. H. de Jonge , bgen b.d. G.Eleveld b.d. met locoburgemeester J. Buijtelaar hun plaats op een pantservoertuig hadden ingenomen om de ca. honderdvijfentwintig musici aan zich voorbij te zien marcheren, toog een deel van het aanwezige publiek achter de kapel aan om ter hoogte van het glazen tentoonstellingsgebouw Kadee nog een miniconcert aan te horen. Dirigent Kramer liet daar nog eens merken wat het in vele jaren opgebouwd muzikaal vermogen, ondersteund door discipline vermag. Vijf werken werden ten gehore gebracht: de Huzarenmars 1881, De Huzaren van Boreelmars, de Stad Amersfoort, National Emblem en Arnhem. Ondanks het
45
Zevende Nationale Veteranendag Naar schatting zo’n 70.000 mensen kwamen op zaterdag 25 juni naar de zevende Nationale Veteranendag in Den Haag. Het Malieveld en de binnenstad stonden volledig in het teken van de oud-militairen die wereldwijd zijn ingezet tijdens gewapende conflicten en internationale vredesmissie. Een beeldimpressie van de deelname door cavalerie detachementen...
46
Het drama van Tarakan 19 januari 1942 Door Harry Berghout, Willem Plink en Bouwke Jans
Tarakan is een eiland gelegen tegen de kust van noordoostkust van Borneo (nu Kalimantan). Vóór 1941 was het een belangrijk gebied van de Nederlandse oliewinning in handen van de Bataafse Petroleum Maatschappij. Eén van de hoofddoelen van de Japanse krijgsmacht bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, was het veroveren van de rijke olievelden met installaties in het voormalige Nederlands Indië. De Japanse landingen op Tarakan vonden met een grote overmacht plaats op 11 januari 1942. Na een ongelijke en harde strijd moest de Nederlandse troepenmacht op Tarakan op 12 januari capituleren. Echter de artilleriekustbatterij te Peningki-Karoengan, twee plaatsen aan de zuidwestkust van het eiland, kon niet worden bereikt om het bericht van de capitulatie door te geven en de strijd te staken. Dit kwam onder meer doordat de Japanners de telefoonlijnen hadden doorgesneden. De Japanners gaven toestemming om de batterij te informeren, wat niet lukte. De batterijcommandant, niet wetende dus dat er was gecapituleerd, zag een aantal Japanse oorlogsschepen de baai tegenover de opstelling in varen en nam deze met succes onder vuur. De zes mijnenvegers voeren binnen ondanks de waarschuwing van generaal Sakaguchi dat de batterij niet op de hoogte was van de capitulatie. De voorste twee Japanse mijnenvegers werden de grond ingeboord, waardoor de andere vier mijnenvegers zich genoodzaakt zagen terug te trekken. Daarna werd de batterij steeds meer door de vijand ingesloten en er werd besloten om na vernieling van de stukken en ander materieel, terug te trekken naar de hoofdmacht waarvan men nog steeds dacht dat die nog in gevecht was. Aangekomen bij de hoofdmacht bleek deze zich in gevangenschap te bevinden en ook het personeel van de batterij werd gevangen genomen. De bevelvoerende Japanse
commandant accepteerde dat de batterij het gevecht had voortgezet omdat deze niets wist van de capitulatie, maar de militairen van de batterij werden wel apart gehouden van de andere krijgsgevangenen. Niet veel later werden door een andere Japanse commandant de krijgsgevangen militairen van de batterij opgeëist. Men was woest over het zinken van twee schepen en er werd op gruwelijke wijze wraak genomen. De krijgsgevangenen, 215 man totaal, werden aan boord genomen van Japanse oorlogsschepen en op 19 januari 1942 vanaf het dek van die schepen vermoord. Dit gebeurde op de plaats waar de Japanse schepen door de batterij tot zinken waren gebracht. Waarna de slachtoffers in zee werden gegooid. Zij hebben daardoor een zeemansgraf gekregen. Als er een stoffelijk overschot ergens zou zijn aangespoeld, zal deze ongetwijfeld anoniem zijn begraven. In de Verdragen van Genève en de aanvullende protocollen worden alle personen die niet of niet meer deelnemen aan een gewapend conflict, zoals gewonde en zieke strijders, burgers en krijgsgevangenen, beschermd. Als ernstige inbreuk op deze regel worden onder meer beschouwd opzettelijke levensberoving, marteling en onmenselijke behandeling. De Japanse krijgsmacht maakte zich veelvuldig schuldig aan het vermoorden van krijgsgevangenen. We noemen enkele voorbeelden. De moord op gevangenen, zowel militairen als burgers, op Tarakan, en wat later Balik Papan als wraak voor het vernielen van de olie-installaties. De moord op krijgsgevangenen in de Tjiaterstelling, de moord op de bemanning van het m.s. Tjisalak, nadat dit schip was getorpedeerd. Het zijn slechts enkele voorbeelden, als vervolg op eerder gepleegde oorlogsmisdaden, zoals het beestachtige optreden in de Chinese stad Nanking en later in de Britse Kroonkolonie Hongkong. Een van de nazaten van de vermoorde militairen, de heer Berghout vertelde aan Wieteke van Dort het verhaal en hoe later het bericht van de executie de weduwe bereikte: ‘afgemaakt’. Schrijnender kan het niet. Op initiatief van Wieteke is op 19 februari 2011 de Commissie Monument Tarakan opgericht met de volgende doelstelling:
47
Het, in samenwerking met de Oorlogsgravenstichting (OGS), oprichten van een monument voor de slachtoffers van de batterij kustartillerie van het voormalige Koninklijk Nederlands Indisch Leger optredend te Tarakan, die tegen alle regels van het oorlogsrecht zoals verwoord in de Conventies van Genève, als krijgsgevangene op zee zijn omgebracht door de Japanse vijand op 19 januari 1942. Omdat zij een zeemansgraf hebben en er geen graf bestaat dat door hun nabestaanden en anderen kan worden bezocht, is het monument op een ereveld van de OGS met hun namen het materiële symbool om hen te gedenken.
Het Haantjesdiner voor de dames van cavaleristen in Boxtel
Daarom dus een monument voor de slachtoffers van de batterij kustartillerie van Tarakan. Eigenlijk is het geen monument maar een grafsteen. Van vrijwel alle militairen die zijn vermoord na hun overgave is het graf bekend, dan wel het massagraf waarin zij zijn bijgezet. Hun nabestaanden en anderen kunnen hen eren en gedenken bij hun graf. Niet dus de slachtoffers van de kustbatterij, zij hebben een zeemansgraf. Er zijn er veel meer die in de oorlog een zeemansgraf hebben gekregen, onder meer de hellships die zijn getorpedeerd. Hiervoor is er op Bronbeek een monument. De slachtoffers van de Slag in de Javazee worden geëerd in een monument op het Ereveld te Surabaya. Echter een complete eenheid van het KNIL, op zich een unicum dat er voor een op het land optredende eenheid een zeemansgraf bestaat, heeft geen enkel monument of gedenkteken waar nabestaanden hen kunnen gedenken. De locatie van het monument wordt het Ereveld te Loenen. Over de uitvoering wordt nog nader overleg gepleegd met de Oorlogsgravenstichting. Het plan van de Oorlogsgravenstichting behelst een reeks van monumenten met de namen van slachtoffers die geen graf hebben en niet elders op enig monument worden genoemd. Uitgebreide documentatie is terug te vinden op de website http://www.gedenkteken-tarakan.nl. Bijdragen voor de realisatie van het monument worden zeer op prijs gesteld en kunnen worden gestort op rekeningnummer 24.93.36.219 t.n.v. Oorlogsgravenstichting Fonds Gedenkplaten met de omschrijving: ‘t.b.v. Monument Tarakan’.
48
Op zondagmiddag 9 oktober wordt voor de vierde keer in restaurant de Waag op de Markt in Boxtel voor de echtgenotes/partners van cavaleristen het “Haantjesdiner” georganiseerd. Het Haantjesdiner is een voortzetting van de Korpsmaaltijd georganiseerd op 14 september 1917 door de Commandant van het 1ste Regiment Huzaren, kolonel der Huzaren jhr. E.W. Von Wrangel auf Lindenberg, op de Markt in Boxtel. Dit diner de corps stond in het teken van zijn commando-overdracht. Jonge haantjes waren toen het hoofdgerecht van de spijslijst. De spijslijst van toen wordt - zij het in aangepaste vorm - aangehouden. Het huidige diner is primair bedoeld voor echtgenotes/partners van cavaleristen van alle regimenten. Ontvangst: vanaf 16.00 uur en rond 17.00 uur aan tafel. Einde ongeveer 19.30 uur. De kosten bedragen € 35,00 p.p. (excl. drank), na afloop te voldoen aan de bar. Het diner heeft een informeel karakter. Begeleiding en “mee-eten” door de mannelijke wederhelft is toegestaan. De cavalerist die geen echtgenote/ partner/vriendin heeft en toch wil komen, wordt geacht er (tijdelijk) een te zoeken. Het is tevens mogelijk een tafeltje voor zes, acht of tien deelnemers te reserveren voor speciale (reünie)groepen. Misschien komt er ook geen haantje aan te pas. De heren worden geacht zich dus ook niet als zodanig te gedragen. Tenue heren: tenue de ville met regimentsdas; dames: aangepast. Informatie en opgave via email
[email protected] of bij de oud-res lkol Dirk van Zuidam (0411-675178). Tevens erbij vermelden: de voornaam van de dame en keuze vis/vlees. Opgave uiterlijk tot 3 oktober a.s.
50 Heineken-VOC Borrel e
Door res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes Op woensdag 14 december aanstaande vindt van 17.00 tot 20.00 uur de 50e Heineken-VOC Borrel plaats in de Heineken Experience aan de Stadhouderskade in Amsterdam. U zult hiervoor binnenkort een persoonlijke uitnodiging ontvangen. Een mooie aanleiding om eens te kijken hoe de borrel is ontstaan. Al in de Tweede Wereldoorlog kwamen officieren van de Cavalerie bijeen in de Amstel Brouwerij te Amsterdam om te vergaderen en – natuurlijk – om een paar biertjes te drinken. Deze borrels groeiden in de vijftiger- en zestiger jaren van de vorige eeuw uit tot bijzonder gezellige bijeenkomsten. Concurrent Heineken keek dit natuurlijk met lede ogen aan. Frits Mollerus, die al vaker naar de Huzarenborrel ging in de Gijsbrechtkelder van de Amstelbrouwerij, was in augustus 1961 bij Heineken in dienst getreden. Hij bedacht het snode plan om de borrel over te hevelen naar Heineken en maakte getooid met zijn regimentsdas zijn opwachting bij de reserve-majoor Oscar Wittert van Hoogland, destijds voorzitter van de raad van bestuur. Frits gaf aan dat hij het op prijs zou stellen om een Kerst Huzarenborrel te organiseren, waarop Wittert van Hoogland geantwoord heeft: “Ga je gang, Mollerus”. De borrel groeide spoedig uit tot een bijzonder gezellige jaarlijkse aangelegenheid die ieder jaar meer actief diendende officieren en leden van de VOC aantrok. Legendarische figuren zoals de kolonel Six en brigade-generaal Beelaerts van Blokland waren toen kernfiguren. Door de overname van de Amstel Brouwerij door Heineken in 1968 werd de Heineken-VOC borrel ook weer vele jaren in de oude Gijsbrechtkelder georganiseerd. Meer recent werd de borrel georganiseerd in de oude Heinekenbrouwerij aan de Stadhouderskade en is deze uitgegroeid tot een van de belangrijkste gezelligheids-bijeenkomsten van de VOC. Tussen de 100 en 200 Cavaleristen zijn zo jaarlijks rond 15 december onder aanvoering van hun regimentscommandant gast van Heineken en dit evenement is als zodanig eigenlijk niet meer weg te denken uit het jaarlijkse Cavalerie programma. Door de jaren heeft bij Heineken een (oud) reserve-officier de organisatie van de borrel op zich genomen. Tot aan zijn pensionering in 1992 heeft Frits Mollerus de borrel georganiseerd. Het was zaak om de borrel te continueren en er werd naar een geschikte kandidaat gezocht om de coördinatie ter hand te nemen. Frits liet zijn oog vallen op Jan Kapelle, na enkele jaren nam René Kolpa deze
Frits Mollerus ontvangt de VOC erepenning uit handen van de vicevoorzitter res-ritm jhr. ir. M.O.M. van der Goes
taak over en vervulde deze met verve tot 2007, waarna Maarten Rijkens het stokje overnam. Maarten was weliswaar inmiddels met pensioen bij Heineken, maar gelet op zijn staat van dienst en zijn contacten bij de directie is hij een ideale kandidaat gebleken. De Heineken-VOC borrel is meegegroeid met de verbouwingen van de brouwerij aan de Stadhouderskade. Aanvankelijk werd de borrel in het souterrain georganiseerd, later verhuiste de borrel naar één van de zolders. Inmiddels is het gebouw geheel ingericht als museum (de Heineken Experience) en beschikt het over diverse ontvangstruimtes. Andere krijgsmachtdelen hebben af en toe ook wel zin in een biertje en dus kloppen zij met enige regelmaat op de deur van de directie. Zij worden steeds weer vriendelijk ontvangen, doch keer op keer met een kluitje het riet ingestuurd. Het was en is het voorrecht van de cavalerie. In 2008 moest de Heinekenborrel eenmalig een keer uitwijken naar een andere locatie, omdat de Heineken Experience grondig werd verbouwd. De foyer van de Hollandsche Manege te Amsterdam bleek het passende alternatief. Meer dan ooit konden de Cavaleristen genieten van de geur van paarden en bier. Klein detail bij deze uithuizigheid: de foyer tapte een concurrerend merk en dat kon natuurlijk niet. Dus werden eenmalig de enig juiste fusten de manege ingerold... De Raad van Bestuur van Heineken N.V. heeft het genoegen de leden van de Vereniging Officieren Cavalerie uit te nodigen voor de viering van de 50ste Heineken-VOC borrel op woensdag 14 december 2011 van 17:00 tot 20:00 uur in de Heineken Experience, Stadhouderskade 78 te 1072 AE Amsterdam. Opgave voor 10 december a.s. bij res-ritm Jhr. Ir. M.O.M. van der Goes – email :
[email protected]
49
Boekbespreking
Het laatste grote gevecht in Indië Tweeduizend guerrilla’s vallen Solo aan. 7-10 augustus 1949. Door oud-reservemajoor E.J. Vinkhuyzen
De auteur is oud reserve majoor der artillerie en heeft het beschreven gevecht als luitenant meegemaakt. Basis voor het boek is het destijds door hem bijgehouden dagboek. Maar uitgebreid onderzoek in archieven en literatuur, contacten met de vroegere vijand en interviews hebben als resultaat dat het een uitermate goed gedocumenteerd boek is geworden over een belangrijk gevecht, dat nog niet eerder zo uitgebreid en gedetailleerd beschreven is.
Een boek dat iedere cavalerist zou moeten lezen.
Met het pareren van de aanval is destijds voorkomen dat de opponent een diplomatiek wapen in handen zou hebben gekregen voor de latere onderhandelingen. De aanval vond, hoe onbegrijpelijk wellicht, plaats vlak voor het reeds overeengekomen tijdstip voor het staken der vijandelijkheden : 11 augustus 1949 om 00.01 uur. Niet alleen het gevecht zelf, maar ook de politieke context, de houding van de regering en de Tweede Kamer en de positie van de militaire commandanten komen aan de orde. Boeiend is de beschrijving hoe kennis van het adat en van de Javaanse ziel, een Nederlandse kolonel een sterke positie gaven in de onderhandelingen. Men denkt dan onwillekeurig aan de Westerse houding in moderne conflicten en de gevechtshandelingen in deze tijd. De auteur schrijft dat: “het boek tevens een eerbetoon bedoelt te zijn aan de huzaren van het 4e Eskadron Pantserwagens en het 6e Eskadron Vechtwagens die naar zijn mening bij het afslaan van de aanval een essentiële rol hebben gespeeld.” Een boek dat iedere cavalerist zou moeten lezen. Geschiedkundig interessant maar bovenal leerzaam voor actief dienenden die worden uitgezonden. Het gaat over realiteitszin en kennis van zaken bij politici, commandanten en de tegenpartij. De beoordeling van militair politieke ontwikkelingen en de impact daarvan. Het makkelijk leesbare boek is verkrijgbaar in de winkel van het Museum Nederlandse Cavalerie (033-4661995) voor € 18,95.
50
Frans C. Hazekamp Het laatste grote gevecht in Indië Pocket - 2011 Uitgeverij Aspekt - 236 blz. ISBN 978-94-6153-026-4
Overlijdensberichten Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden op 4 juli 2011 in de leeftijd van 92 jaar van
Jhr. Mr. Gijsbert Christiaan Six oud-reserve eerste luitenant der Cavalerie Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden op 13 juli 2011 in de leeftijd van 78 jaar van
Johan Adolph Völcker van Soelen oud-reserve eerste luitenant der Cavalerie Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden op 22 augustus 2011 in de leeftijd van 72 jaar van
Dick Brunt majoor buiten dienst der Cavalerie Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden in de leeftijd van 57 jaar van
drs. Peter Wilhelminus Cornelis Kuijs majoor der Cavalerie b.d. Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden in de leeftijd van 88 jaar van
Jonkheer Charles H.J.M. Verheyen oud-reserve eerste luitenant der Cavalerie
Het bestuur geeft met leedwezen kennis van het overlijden in de leeftijd van 83 jaar van
Wil Zaagman majoor der Cavalerie b.d.
51
Regelmatig Terugkerende Bijeenkomsten LUNCHES Zutphen Elke eerste donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Roskam te Gorssel, info: maj b.d. H.A.G. Nix, tel: 0575-528002, e-mail:
[email protected]
Den Haag Elke tweede donderdag van de maand v.a. 12.00 uur in de Pulchri Studio, Lange Voorhout 15, tel.: 070-3589474; inlichtingen en opgave aldaar of bij lkol b.d. drs A.J. Rosendahl Huber, tel 0655- 991808.
Rotterdam Elke derde woensdag in de derde maand van het kwartaal v.a. 12.00 uur in Roei en Zeilvereniging “de Maas”. Info bij res elnt W. Aalders, e-mail:
[email protected]
Brabantse Lunch Elke vierde woensdag van de maand v.a. 12.00 uur in auberge de Waag, Markt 32 te Boxtel. Info en opgave bij de res lkol mr. D. van Zuidam , tel: 0411-610219 of email:
[email protected] BORRELS NEDERLAND
Amsterdam/ ‘t Gooi De Henk Oortman Gerlings borrel in jan, mrt, jun en nov. De borrel wordt altijd gevolgd door een maaltijd. Aanmelden bij res ritm M.P. Oortman Gerlings via e-mail:
[email protected] of bij res elnt R. Hermens via e-mail:
[email protected] BORRELS BUITENLAND
Australië Sydney, bij de oud res elnt drs. H.A.J. Sprangers. Tel privé: 029 634 18 22, e-mail:
[email protected]
52
België Brusselse VOC-borrel vindt plaats op uitnodiging en op wisselende locaties. Info bij oud res elnt D. Tromp, e-mail:
[email protected]
Curacao Willemstad, bij oud res ritm F. Fontein. Flexibel qua locatie, datum en tijd. De Ketel One Vodka en Ketel 1 jenever staan altijd koud. Tel: +59 99 461 0425 of +59 99 529 7027, e-mail: f.fontein@ double-eaglebrands.com
Duitsland München. oud-res ritm Rob Zaagman nodigt (oud-)cavaleristen die in München zijn uit voor een borrel. Contact via: Consulaat-generaal van het Koninkrijk der Nederlanden Nymphenburgerstrasse 20a, 5 Stock, München, Tel 089 - 206 02 67 16 Fax 089 - 206 02 67 30, e-mail:
[email protected]
Frankrijk Mornac sur Suedre, elke dinsdag bij oud res maj J.H. Goedkoop in Le Mornac, 21 rue des Halles, 17113 Mornac sur Suedre. Tel.: +33 546 22 63 20, e-mail:
[email protected] Opgave: tel aanmelden 1 dag vooraf . Leden en niet leden op doorreis zijn welkom bij kol b.d. mr. C.H. Blok, Château des Loges, 61250 Hauterive, Orne. Tel.: +33 233826756, e-mail:
[email protected]
Luxemburg Bij de oud res elnt jhr. T.C.H.N.G. van Rijckevorsel. T/F: 00-(352)-770436.
Noorwegen Oslo, bij de Defensie attachee voor Scandinavie, lkol P. Teeuw. Leden enniet leden, altijd welkom. Tel. +47 91 391 256 of
[email protected]
Spanje Cavaleristen in Barcelona zijn welkom om contact op te nemen met Mark Wuijten, e-mail:
[email protected]
Albanië Cavaleristen op doorreis of een stay in Albanie zijn welkom om contact op te nemen met Hans Kuijpers via hans.
[email protected], jctkuijpers@ hotmail.com of hans.kuijpers@ abissnet.com.al. Zij kunnen zich ook aanmelden via de NLD Ambassade in Tirana alwaar echtgenote Christine werkt.
UK Londen, in de Cavalry and Guards club, 127 Piccadilly. Afspraken met res elnt G.J. ter Brugge. Tel: +44 20 76773875 of e-mail: gerbrand.j.ter.brugge@ morganstanley.com
USA Lancaster (Pennsylvania), bij de oud res elnt W.R.H.M. van Huystee. Tel: kantoor (717) 393-1551 en thuis (717) 393-3005. Atlanta (terug van weggeweest), bij res ritm Robert B. Koch 44 05 10 209 ‘t Hoveke 730 Mt Paran Rd NW Atlanta Ga 30327 Tel: 404 323 6075 / 404 843 3946
[email protected]
VOC Activiteitenkalender Datum Activiteit
Plaats
Contactpersoon
2011 02-10-11
Militair Ruiterbewijs
Amersfoort
Stichting MRb; www.militairruiterbewijs.nl
06-10-11
VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected]
06-10-11
Ritm S. Laarman;
[email protected];
Cavalerieschooldiner
Amersfoort
0334661359
07-10-11
Reünie 198 jaar RHB
Amersfoort
[email protected]
07-10-11
Reünie Huzaren van Boreel
Amersfoort
Ritm b.d. E. Vieane,
[email protected]
08-10-11
Vriendendag Museum Nederlandse Cavalerie
Amersfoort
Lkol b.d. W.G.F. van Kempen;
[email protected]
09-10-11
Haantjesdiner met dames
Boxtel
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
[email protected]
13-10-11
Haagse VOC Koffietafel; Pulchri Studio;
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
jaarlijkse lunch met echtgenoten/partners
[email protected] 06-55991808
21-10-11
Algemene Leden Vergadering Vereniging RHB
Amersfoort
[email protected]
26-10-11
Brabantse Lunch
Boxtel
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
Den Haag
[email protected]
27-10-11
Henk Oortman Gerlings Borrel
Loosdrecht
res Elnt R. Hermens;
[email protected]
03-11-11
VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected]
03-11-11
VOA/VOC bijeenkomst/borrel + hap
Lpl bij Oldebroek
Maj b.d. W. Plink;
[email protected]
10-11-11
Haagse VOC Koffietafel; Pulchri Studio;
Den Haag
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
74e verjaardag
[email protected] 06-55991808
23-11-11
Brabantse Lunch
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
Boxtel
25-11-11
Regimentsdiner RHB
Lpl bij Oldebroek
01-12-11
VOC-lunchtafel; de Roskam
Gorssel
[email protected]
Maj b.d. H.A.G. Nix 0575-528002;
[email protected]
02-12-11 Kilacadmondiner
Breda
[email protected]
08-12-11
Haagse VOC Koffietafel; Pulchri Studio;
Den Haag
Lkol b.d. drs. A.J. Rosendahl Huber;
eindejaarslunch
[email protected] 06-55991808
14-12-11
50e Heinekenborrel
res Ritm Jhr ir M.O.M. van der Goes;
Amsterdam
[email protected]
21-12-11
res Lkol mr D. van Zuidam 0411610219;
Brabantse Lunch
Boxtel
[email protected]
21-12-11
Lunch KR&ZV “de Maas”
Rotterdam
res Elnt W.J.G. Aalders;
[email protected]
09-03-12
Symposium VOC
Soesterberg
[email protected]
53
Personeelsmutaties B EVO R DERIN GEN Bevorderd
Actie Reden
Datum
Naam
Afdeling
Vdg/Knt
Effectieve bevordering
16-07-2011
Boven, Henk-Jan van
NLDA/Opkomst OFFN KOO Extern
Vdg/Knt
Effectieve bevordering
16-07-2011
Pijl, Jelte
NLDA/Opkomst OFFN KOO Extern
Tlnt
Effectieve bevordering
15-08-2011
Boomen, Niels J. M. van den
NLDA/Opkomst OFFN MWO Extern
Elnt
Effectieve bevordering
18-07-2011
Snoek, Michel H.
43BVE/3VERKPEL
Elnt
Effectieve bevordering
17-08-2011
Bruinekool, Jelle J.A.
42BVE/2VERKPEL
Elnt
Effectieve bevordering
17-08-2011
Mulder, Remco E.
11TKBAT/A-ESK/1TKPEL
Elnt
Effectieve bevordering
17-08-2011
Walravens, Stijn
11TKBAT/B-ESK/1TKPEL
Ritm
Effectieve bevordering
01-07-2011
Graaff, Rob de
FBD: Bur Bedrijfsbeheersing
Ritm
Effectieve bevordering
01-09-2011
Jonge, Ellen J. de
OTCMAN/GTS/O&TPEL MAN
Maj
Effectieve bevordering
29-08-2011
Brink, Olaf J.
OTCMAN/GTS/O&T PEL MAN/IG MECH
Lkol
Effectieve bevordering
01-07-2011
Ouwehand, Henk
DCIOD: HQ D&T
Lkol
Effectieve bevordering
01-08-2011
Vries, Franciscus T.M. de
DCIOD: LAND CC-HQ Heidelberg
Lkol
Effectieve bevordering
22-08-2011
Koopman, Ruben M.C.M.
OTCOPN/DOCTR/GEINTEGR OPTR&C2
U I T ST RO OM Datum
Naam
Arbeidsplaats
Rang
28-07-2011 Ontslag AMAR art. 39.1
Dalen, Wesley van
C-TANKPELOTON
Elt
26
01-08-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Lodders, Johannes W.E.
Actieve Reservisten
Kap/Ritm
43
01-08-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Ouwerkerk, Jasper P. van
Actieve Reservisten
Elt
42
01-08-2011
Ontslag AMAR art. 39.1
Meurs, Marinus P. van
C-TKPEL LEOP2A6
Tlt
24
16-08-2011 Ontslag AMAR art. 154 b
Bos, Nick
C-BPV GRONDOPTREDEN
Elt
22
01-08-2011
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
Hodenius, Johannes G.W.
HOOFD BUREAU O&T
Kap/Ritm
56
01-08-2011
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
Rooders, Johannes M.
Procesondersteuner
Kap/Ritm
56
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Bos, Lubbert J.
Actieve Reservisten
Maj
54
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Frissen, Pascal E.A.F.
Actieve Reservisten
Kap/Ritm
44
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Gerards, Franciscus J.A.
Actieve Reservisten
Elt
52
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Jansen, Johannes P.M.
Actieve Reservisten
Elt
46
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.1
Keijzer, Tjark
Actieve Reservisten
Maj
49
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Meinema, Remco
Actieve Reservisten
Elt
44
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Neve, Ronald P.C.
Actieve Reservisten
Elt
44
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Oortman Gerlings, Michiel P.
Actieve Reservisten
Kap/Ritm
46
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Rademacher, Johann S.
Actieve Reservisten
Elt
44
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Schenk, Remco A.
Actieve Reservisten
Elt
42
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.5b
Tol, Gert K. van
Actieve Reservisten
Kap/Ritm
49
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.1
Wöhler, Alexander C.
MNGR KLANTSERVICEPUNT
Kap/Ritm
29
05-09-2011 Ontslag AMAR art. 39.1
Leeuw, Edwin de
Plv. Hoofd Sectie 3
Kap/Ritm
32
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
Bommel, Joseph M.J. van
C-OPLPEL CAV TK
Maj
56
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
Heeres, Ronald A.
HOOFD DGKL
LtKol
57
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
Erve, Herman van der
Sr innovatiemanager
LtKol
56
01-09-2011
Ontslag AMAR art. 39.2a jo 39a
Meijering, Ruud
SR P&O BESTANDSADVISEUR
Maj
56
54
Actie Reden
Leeftijd
H E R P L A ATSIN GEN Rang
Naam
Arbeidsplaats titel
Afdeling
Locatie
Bgen/Cdre
Hardenbol, Hans
DIR T&O
DIR T&O
Utrecht
Kap/Ritm
Bock, Peter de
STOFF OPERATIEN
43MECHBRIG/ST/G3/CURRENT
Darp
Kap/Ritm
Jonge, Ellen J. de
STOFF COORDINATIE TROST
OTCMAN/GTS/O&TPEL MAN
Amersfoort
LtKol
Verbrugh, Robert J.
Defensie Attache
DCIOD: DEFAT Belgrado
Belgrado
Kap/Ritm
Weelden, Jon van
STOFF OPLEIDINGSPLANNEN
OCIO/ST/LOPB/OPLPL
Ermelo
LtKol
Zwart, Frits K .C. de
CHIEF COLLECTION
HFCH/HQHRF/OPS/G2/COLLECTION
Muenster
Maj
Brink, Olaf J.
DOCENT/OTR CAVALERIE TANK
OTCMAN/GTS/O&T PEL MAN/IG MECH
Amersfoort
LtKol
Koopman, Ruben M.C.M.
XO UK LANDWAREFARE CENTER
OTCOPN/DOCTR/GEINTEGR OPTR&C2
Andover
Tlt
Hoekstra, Dick
OFFICIER Werk-naar-Werk
NLDA/Opkomst OFFN SOO
Breda
Maj
Lingen, Gauke R van
OFFICIER Werk-naar-Werk
NLDA/Opkomst OFFN SOO
Breda
Elt
Turksema, Martijn
PLV C-TKESK LEOP2A6/CBRN
42TKBAT/B-ESK
Darp
Elt
Wischlinski, Alexander G.A.
C-VERKPEL FENNEK
42BVE/3VERKPEL
Oirschot
LtKol
Egmond, Pieter van
Strategic Planner
DC IOD: US CENTCOM
Tampa
Elt
Berteler, Peter
C-INSTRPEL AMO
OCIO/SCHL N/A-INSTRCIE/1PEL
Assen
LtKol
Mezger, Jan W.
Defensie Attache
DCIOD: DEFAT Damascus
Damascus
Kap/Ritm
Smaardijk, Timo A.
medewerker Bestuursstaf
Afdeling
Den Haag
LtKol
Vries, Franciscus T.M. de
LNO Coordination
DCIOD: LAND CC-HQ Heidelberg
Heidelberg
Tlt
Aanraad, Nicolaas A.M.
C-VERKPEL FENNEK
104VERKESK/1VERKPEL
‘t Harde
Tlt
Laan, Rens van der
C-VERKPEL FENNEK
103VERKESK/1VERKPEL
‘t Harde
Tlt
Quivooij, Josinus
C-VERKPEL FENNEK
104VERKESK/2VERKPEL
‘t Harde
Maj
Schouwstra, Gerhard A.
PLV C-TKBAT LEOP2A6/CBRN
42TKBAT/STSTESK
Darp
Elt
Snoek, Michel H.
C-VERKPEL FENNEK
43BVE/3VERKPEL
Darp
Maj
Dekkers, Patrick A.P.
Beleidsmdw.Sectie B ( EOC 2,5)
Sectie B (EOC 2,5)
Den Haag
Kol
Leuvering, Antonius A.
C-OCIO
OPLCENTR INITIELE OPLEIDINGEN
Utrecht
LtKol
Berg, Michiel R. van den
Adjunct Defensie Attache
DCIOD: DEFAT Parijs
Parijs
Maj
Bonnerman, Marcus A.M.
ACCOUNTMANAGER
OTCO/BASECO
Vught
BASECOMMANDO
Kap/Ritm
Boskamp, Patrick W.H.
STOFF NATOPS HNS/ELO
13MECHBRIG/ST/G3/NATOPS
Oirschot
Kap/Ritm
Graaff, Rob de
Adv Logistiek
FBD: Bur Bedrijfsbeheersing
Den Haag
Elt
Konings, Luc A.
C-INSTRPEL AMO
OCIO/SCHL Z/B-INSTRCIE/5PEL
Oirschot
LtKol
Ouwehand, Henk
STOFF LS ALG HQ
DCIOD: HQ D&T
Upavon
DOCTR&TRAINING
Maj
Pronker, Bart J.
SR P&O BESTANDSADVISEUR
PERSCO/PLM/SIE MS&T/BUR WPNS
Utrecht
Kap/Ritm
Stal, John
C-TKESK LEOP2A6
11TKBAT/A-ESK
Oirschot
LtKol
Vonk, Erwin P.
HOOFD BUREAU NATOPS/
CLAS/DOPS/SIE G3/BUR NATOPS
Utrecht
STOFF SR
55