Geachte Lezers, Alweer geruime tijd zitten we zonder Locatie Manager in Huize Vrijland. Maar alles schijnt evengoed gewoon door te gaan. Maar een nieuwe manager heeft zich intussen aangediend om begin november van start te gaan. Hij zal zich in het volgende nummer van De Tamboer wel voorstellen. Heel dapper dat een nieuw lid van de Verzorging bereid was zich in een artikeltje voor te stellen. Dank je wel, Dusty. Je kunt heel vlot met een leuke stijl schrijven. Ik zou tegen personeel en bewoners zeggen: Goed voorbeeld doet goed volgen. We gaan de winter tegemoet. We hebben het afgelopen jaar verscheidene bewoners en ook personeel zien vertrekken. De betreffende bewoners gingen hemelen en personeelsleden vertrokken om andere redenen. Maar wie schrijft, die blijft. Dat doe ikzelf ook. Ik hoop dat we met ons allen ongedeerd door de komende winter heen komen. Ik wens jullie veel leesplezier. Piet Korse
In de tuin. Nu sta ik in de tuin te werken met de schop en met de harken; en de groenten groeien prachtig zo te zien zelfs allermachtig. Regent het dan vele uren lijken slakken wel de buren. Als ik ze dan met zout bestrooi is hun leven zo ten prooi. Franciscus zou dat niet goed vinden eerder hun een liedje zingen. Ineens verscheen een admiraal, een vlinder in pracht en praal. Hij/zij landde slechts op ‘t wortelengroen. Zo heeft alles zijn eigen manier van doen.
Ik vroeg het beestje: hoe kom je aan die naam? Wat, dat heeft natuurlijk een pienter mens gedaan. De mens is toch een wonderlijk wezen, dat heb ik vaak in boeken gelezen. Maar nu ga ik weer door met het nodige wieden, de ongewenste groei het leven te verbieden. Dat gebeurt vaak in de knielende postuur zodat ik regelmatig KNIE-mails naar de hemel stuur. Edmund Ladstätter
1
Even voorstellen. Mijn naam is Dusty te Winkel zoals iedereen inmiddels wel weet, denk ik. Dat is een Engelse naam en betekent “stoffig”. Ik ben zelf erg blij met mijn naam, omdat hij een beetje apart is en dat vind ik wel bij mij passen. Mijn ouders hebben mij vernoemd naar een Amerikaanse zangeres uit de jaren 60, “Dusty Springfield.” Maar ik ben gewoon Nederlands, hoor. Ik ben 1 oktober 42 jaar geworden. Ik heb nog een oudere zus die ook een Engelse naam heeft nl. Rachel. Ik ben afgelopen 28 april getrouwd met een man die uit de Dominicaanse Republiek komt. Ik ben in Eerbeek (een dorp in Gelderland) geboren en ben vanaf mijn 24ste jaar in Arnhem gaan wonen en heb daar 17 jaar gewoond.
voor jullie te doen.
Wat kan ik nog meer over mezelf vertellen? Ik kan over mijn familie vertellen dat ik een hele sportieve familie had. Ik heb zelfs een beroemdheid in mijn familie (hier moet ik altijd even opscheppen, hoor). Mijn tante Carry Geijssen heeft in 1968 goud en zilver gewonnen op de Olympische spelen met schaatsen. Mijn ouders hebben ook in de schaatskernploeg gezeten en konden ook bijna meedoen aan de Olympische spelen. En mijn oom is tweede geworden op de wielerbaan bij de Nederlandse kampioenschappen in 1972. Ikzelf had vroeger ook veel aanleg tot schaatsen maar ik vond het zelf niet zo leuk en veels te koud! Ik wilde liever dansen en heb op ballet en jazzgym gezeten. Ik had naar de ballet academie gekund en mijn ouders wilden mij graag op atletiek doen, omdat ik op de schoolsportdagen met allemaal gouden medailles thuiskwam. Ik was alleen een beetje te verlegen hiervoor, jammer genoeg.
Mijn man en ik zijn vorig jaar naar Duitsland verhuisd, omdat mijn man daar zijn verblijfsvergunning makkelijker kon krijgen. Dat is gelukt na een hele lange moeizame weg te hebben bewandeld (voorbereidingen van drie jaar). En nu zouden we graag weer terug willen richting Arnhem. Ik heb, voordat ik hier kwam werken, een jaar lang voor Uitzendbureau Tempo Team gewerkt en heb op heel veel verschillende locaties gewerkt. De laatste maanden vooral op verpleeghuis/ verzorgingshuis Terzio in Elst waar ik veel in kon vallen. Daarvoor heb ik vijf jaar gewerkt bij “Siza”, een organisatie voor gehandicapten. Ik heb twee jaar gewerkt met mensen met een licht verstandelijke beperking en drie jaar in een woning waar zwaar meervoudig gehandicapte mensen woonden. Ook heb ik daarvoor een tijdje als schoonheidsspecialiste gewerkt. En een hele tijd geleden heb ik ook nog vrijwilligerswerk gedaan in een dierenasiel.
Ik ben gek op dieren en dan vooral op katten. Ik heb dan ook ooit eens tien katten tegelijkertijd gehad, één papegaai, twee geiten, twee duiven, een kaketoe en een kraai.
Ik wilde graag hier op Mill Hill werken, omdat ik bewonder wat voor goede dingen de bewoners gedaan hebben in verschillende landen met hun missies en heb daar erg veel respect voor. Dat motiveert mij dan nog meer om ook wat
Voor de rest hou ik erg van muziek luisteren en lekker dansen. Ik hou van lekker eten en ben gek op pretparken en andere leuke uitjes. Ik hou van lachen en 2
plezier maken. Maar ik ben daartegenover ook een piekeraar en denker en kan dan soms wat somber of chaotisch worden. Ik hoor vaak dat mensen mij grappig vinden en apart. Ik ben gevoelig en soms een beetje verlegen. Ik kan me goed inleven in andermans gevoelens.
van Boxtel. Zij herinnerde me aan mijn jeugd, omdat zij mij, de halve familie en talrijke kinderen pianoles gegeven had. Dat jaar breidden we in Lunywenywe de lagere school uit met enkele klaslokalen. Tevens bouwden we een catechistenhuis in Malava. In 1981 kochten we huisraad en keukengerei voor Malava en vierden we het zilveren jubileum van de Koru parochie. Jan Kemper werd dat jaar benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Helaas werd zijn gezondheid minder. In de loop van 1982 moest hij terug naar Nederland. Hij ging bij zijn zus Corrie wonen. Hij miste Afrika zeer en kwam nog menigmaal vooral in de wintertijd voor een paar weken naar Kenia.
Nou, dit was mijn verhaal. Ik wilde het kort houden. Dat is niet gelukt haha. Ik hoop dat jullie een beetje een goed beeld van mij hebben gekregen. Dusty te Winkel
Gerard van de Laar vertelt verder:
Tijdens een kort verlof in Nederland bezocht ik slot Loevenstein. Bij mijn terugkeer in Kenia ontving ik een welkom gift van de inwoners van Malava. Op 18 oktober 1982 werd de parochie officieel geopend. Naast zeer vele lokale bewoners waren er ook veel belangstellenden uit de kleinere gemeenschappen van de omgeving aanwezig. De 20ste oktober vierden we Kenyatta-dag, de geboortedag van president Kenyatta en tevens de nationale feestdag van Kenia.
In 1975 werd Father Jan Kemper mijn assistent in Shikoti. Jan komt oorspronkelijk uit Warmenhuizen in West-Friesland. Hij was toen al meer dan tien jaar in Kenia. Hij was eerst een tijd pastoor geweest in Malindi. Dat was een moeilijk werkgebied, omdat de meeste inwoners van die plaats lid waren van de Church of God, een Amerikaanse sekte. Hij was op allerlei terreinen actief. Hij hield er een tijdlang een kippenfarm op na. De eieren verkocht hij in Kisumu. In 1977 was ik op verlof thuis, net op tijd om de 90ste verjaardag van mijn moeder te vieren. Terug in Shikoti werd de keuken van ons Anami House verbouwd en werd het dak van de meisjesschool daar hersteld van een grote stormschade. Ook had ik nog bouwactiviteiten in Lwanda en Shinoni.
Mijn vierde periode: Malava (1981-1991)
In februari 1978 werd het nieuwe bisdom Kakamega gesticht. De Mill Hill missionarissen die daar allemaal bijeengekomen waren, moesten een nieuwe congregatieoverste kiezen. Ik werd voor drie jaar gekozen. Ik greep de gelegenheid aan om duidelijk te maken dat ik bij de volgende verkiezing in 1980 absoluut niet herkozen wilde worden. Ik had namelijk mijn handen vol aan de twee parochies Shikoti en Lutaso. In die tijd ook bouwden we in Lwanda een catechese ruimte en twee klaslokalen.
Omdat Malava bij Shikoti behoorde, waar ik eerder al 12 jaar werkte, kenden de mensen me al. We hadden er een grote zaal gebouwd met achterin twee kleine kamertjes, die ik wel geschikt vond om er voorlopig te gaan wonen. Het werd een periode van veel ontwikkelingswerk en bouwactiviteiten. Vanzelfsprekend kwam het gewone pastorale werk zoals eucharistievieringen, ziekenbezoek, het dopen van baby’s en volwassenen, en het toedienen van de andere sacramenten, altijd op de eerste plaats. Het dopen van volwassenen kwam in Kenia vaker voor dan in Nederland. Het was altijd een speciale gelegenheid die goed voorbereid werd.
In 1979 ontving ik het bericht dat nicht Annie, een van de dochters van oom Nol van de Laar, op 23 mei was overleden. Ze was jarenlang onderwijzeres geweest op de lagere school in Esch, een dorpje in de buurt
Catechisten speelden hierbij een belangrijke rol. Zij werkten in alle kleine gemeenschappen die een kerkje bezaten. Enkele keren per jaar waren de doopleerlingen in de gelegenheid om een 3
een speciale gelegenheid die goed voorbereid werd.
priester aanwezig. Als ze een soort examen hadden gedaan, werd de dag van het doopsel vastgesteld. Het was een hele gebeurtenis waarbij de kerk gegarandeerd vol zat. Werd het dopen vroeger tijdens een aparte bijeenkomst gedaan, na het Vaticaans concilie moest dit tijdens de mis gebeuren. Die kon afhankelijk van het aantal dopelingen (tussen de 10 en de 50) behoorlijk lang duren. De kandidaten kwamen een voor een vergezeld van een peter en meter en wat familieleden naar voren, waarna de doop plaatsvond.
Catechisten speelden hierbij een belangrijke rol. Zij werkten in alle kleine gemeenschappen die een kerkje bezaten. Enkele keren per jaar waren de doopleerlingen in de gelegenheid om een eenvoudig examen af te leggen. Hierbij werd hun kennis getoetst en zo nodig opgefrist waarna ze weer aan de slag konden. Degenen die zich voor het doopsel hadden opgegeven, kregen duidelijk uitgelegd wat het doopsel betekende. De kandidaten die dichtbij woonden, kwamen ’s morgens en gingen om een uur of twee weer naar huis. Zij die verderaf woonden, bleven op de missiepost en sliepen daar in een slaapzaal. Bij de laatste instructies was altijd een
(Wordt vervolgd.)
Handen Handen, hulpstukken van onszelf Gevarieerd in vorm en grootte Met zorg behandeld door de jaren Of duidelijk getekend door de tijd Handjes van baby's, klein en onhandig Handen van kleuters, ietwat onzeker Volwassen handen, gereed voor werk Handen van oudjes, als levensverhalen Handen, sterke pleidooien voor respect Wanhopig en smekend omhoog geheven Handen, wijzend naar pijn en gebrek En gebruikt als steun voor verdrukten
Moedige handen, om tranen te drogen Om vrede te brengen en beter begrip Dreigende handen, gebald tot vuisten Als teken van woede, haat en geweld.
Handen zijn meer dan gereedschap Vaak drukken ze onze gevoelens uit Ze geven duidelijkheid aan woorden En lichten toe wie we eigenlijk zijn H. Riesthuis
4
Henk Riesthuis
Hoe ik bij Mill Hill kwam. Ik ben Jan Appelman, geboren in 1934, in de polder De Wogmeer, in de gemeente Hensbroek en behorende onder de parochie van St. Georgius te Spierdijk in Westfriesland. Ofschoon ik toen nog jong was, staan mij de oorlogsjaren nog helder voor ogen en geest; mijn ouders hadden 12 kinderen achter elkaar en moesten inderdaad alle touwtjes aan elkaar knopen om voor het gezin te zorgen. Het was niet een kwestie van barre armoede maar wel van zich behelpen in vele opzichten en zoals we soms zeggen: elk dubbeltje werd wel twee keer omgekeerd. De pastoor in onze parochie was Abraham Cornelis van den Berg, afkomstig uit Zoetermeer. Hij had ook twee broers die pastoor waren. Wat mij van de latere oorlogsjaren wel bekend is, was dat er niet alleen een kapelaan maar zelfs een tweede kapelaan was . En de reden hiervoor was dat in de oorlogsjaren veel van de nieuw-gewijde Mill Hillers niet direct naar de missie gezonden konden worden. Zij werden zeer welkom aangenomen in verschillende parochies. Pastoor A.C. van den Berg was blij met twee opeenvolgende Mill Hillers, eerst Father Nico Lassche, gewijd in 1943, en daarna Father Johan Vaneman, gewijd in 1945. Het waren twee opeenvolgende Mill Hillers die goed parochiewerk deden: zij bezochten de jongens- en de meisjesschool, ze besteedden veel uren aan huisbezoek en hebben in de jaren van 1943-1947 veel kinderen gedoopt, jonge mensen in het huwelijk verbonden en overledenen naar het kerkhof geleid. Maar wat mij bijzonder in herinnering komt, is dat zij ook zorgden voor de misdienaars. Dat waren er heel veel in die jaren. Ook ikzelf mocht misdienaar worden, ofschoon wij wel 3.5 km van kerk en school af woonden en er altijd lopende naartoe gingen. Het was in die latere oorlogsjaren toen ik vanwege het misdienaar zijn ook “heilige neigingen” begon te voelen. Deze twee Mill Hillers wezen mij de weg naar het dichtbij zijnde St. Bonifatius Missiehuis aan de Berkhouterweg te Hoorn. Father Nico Lassche was in 1917 in Amsterdam geboren, zoon van Herman Lassche, van beroep handelsreiziger, en Catherina Maria Schouten. Zijn voorouders kwamen uit Vollenhove in Overijssel. Hij werd gewijd in 1943 en werd in 1945 benoemd voor de missie van Nellore (India), en is daar jammer genoeg erg jong gestorven; hij was pas 32 jaar oud. In de Mill Hill Annalen (ik denk dat dit het enige is dat over hem in het archief hier bewaard is gebleven) staat beschreven dat hij door Father H. Schräder werd begraven en dat Bisschop Bouter over hem zei: “Hij was een van mijn beste missionarissen, een voorbeeldig priester en een harde werker”. Jammer genoeg ben ik wat laat om nu nog mensen te ondervragen en meer gegevens over deze goede missionaris op te sporen. Father Johan Vaneman (wij zeiden altijd Pater Vaneman), is langer en beter in mijn herinnering gebleven. Hij werd gewijd in 1945 en werkte enkele jaren in de parochie van Spierdijk. Later werd hij benoemd voor de missie van Malakal, tegenwoordig Zuid-Soedan; toen hij daar verdreven werd, kwam hij in het bisdom Tororo van Oeganda. Daar is hij, denk ik, wel de meeste jaren gebleven als pastoor in Mulagi, niet ver van Tororo. Daar heb ik hem, toen ik later ook zelf in Oeganda werkte, verschillende keren bezocht en ook steeds weer bedankt voor de Mill Hill weg die hij en Father Lassche mij hadden gewezen. Jan Appelman
5
Kinderen van acht jaar oud schreven het volgende over hun opa’s en oma’s:
Grootouders zijn een vrouw en een man die zelf geen kleine kinderen hebben. Zij houden van andermans kinderen.
Een opa is een man en een oma is een vrouw.
Opa’s en oma’s hebben niks te doen behalve ons te ontvangen als we hen bezoeken. Zij zijn zo oud dat zij niet spelen of hard kunnen lopen. Het is mooi als ze ons rijden en geld geven.
Als zij ons uit wandelen nemen, lopen ze langzaam als ze mooie bladeren en rupsen zien.
Zij laten ons zien en praten over de kleur van de bloemen.
Zij zeggen nooit: ‘schiet eens wat op.’
Gewoonlijk zijn oma’s dik, maar niet te dik om onze schoenveters vast te maken.
Zij dragen een bril en raar ondergoed.
Zij kunnen hun gebit en tandvlees verwijderen.
Opa’s en oma’s hoeven niet slim te zijn. Zij moeten vragen beantwoorden zoals: ‘Waarom is God niet getrouwd?’ en ‘Waarom jagen honden op katten?’
Als ze voorlezen, slaan ze niets over. Zij geven er niks om als we hun vragen om hetzelfde verhaal nog een keer te lezen.
Iedereen moet proberen om een oma te hebben, vooral als je geen televisie hebt, want zij zijn de enige volwassenen die tijd voor ons overhebben.
Zij weten dat we iets lekkers moeten eten voor we gaan slapen. Zij bidden dan altijd met ons. Zij geven ons een zoen zelfs als we stout geweest zijn.
Opa is de slimste man van de wereld. Hij vertelt me goede dingen, maar ik zie hem niet vaak genoeg om net zo slim te worden als hij.
Het is grappig als zij voorover bukken; dan hoor je een gaslek; zij geven dan de hond de schuld! Stuur deze regels naar andere opa’s en oma’s en, het maakt niet uit, naar iedereen, …om eens lekker te lachen.
6
De eerste vogel vliegt uit naar Afrika Zeventien jaar is broer Jan wanneer hij in het voorjaar van 1948 het ouderlijk huis verlaat en zijn intrede doet bij Mill Hill, het Missiehuis Oud Vrijland aan de Koningsweg in Arnhem. Om de smaak te proeven had Jan eerder het klooster bezocht. Toen hij weer thuis kwam, merkten we dat hij “burger”-Nederlands sprak; thuis werd boers Ujes gesproken. Moeke had graag foto’s als herinnering nu het gezin nog compleet was. Die werden toen op Den Hofpad en bij de plaatselijke fotograaf gemaakt. Een week van te voren bezocht Jan met zijn broers ‘s avonds nog de ambachtsschool in Veghel. De broer die als boerenknecht in Volkel werkte, kwam op de vooravond van het vertrek na het melken naar huis. En de oudste zus, die in betrekking was bij een gezin in Nijnsel, arriveerde na een telefonisch verzoek pas laat per taxi. Een afscheidsfeest was er niet en als kind beseften we niet wat zo’n vertrek voor de ouders betekende. Er werd tot op het laatst niet over zijn intrede gesproken. Vader had de meester en de zuster per briefje schoolvrij gevraagd voor ons op de zaterdagmorgen. ‘s Morgens werd gezamenlijk de H. Mis bijgewoond en daarna kregen we aan tafel een snee “Kersenmik.” Nee, dit is geen drukfout! Marinus en ik hadden na de laatste kersenoogst de achtergebleven kersen geplukt, ontpit, gedroogd en bewaard en naar de bakker gebracht. Een krentenmik was niet te koop. Als afscheid deelde Jan een persoonlijk geschreven prentje uit, op de voorzijde de afbeelding van St. Agnes. Op de achterzijde een tekst in kleine letters: “Ter herinnering aan mijn intrede in het klooster op 15 februari 1948 van mij, Jan de Groot. Bidt voor mij.”
Het vertrek was een dag eerder, een afscheid van het ouderlijk huis voor 2½ jaar. Een hand geven kenden we niet, het was gewoon, hawdoe! Voor de ouders was het hun eerste kind, dat het ouderlijk huis verliet, een vertrek uit het gezin van twaalf gezinsleden waarvan de jongste nog geen vijf jaar was. Vader en Moeke vergezelden Jan die morgen. Ze reisden met de Vitesse autobus via Nijmegen met een overstap naar Arnhem. De magere bagage zat in de door vader gemaakte houten koffers. In het missiehuis kreeg Jan de broedernaam Reinier, de naam van vader. Hij maakte kennis met pater Geurts, ook uit Uden. Houten koffer van Jan de Groot. 7
Het begin was een zware beproeving. Voor moeke was er bij het opstaan geen verwarmde goeikamer meer, de Leuvense stoof waar Jan altijd voor zorgde. En vader miste weer een werkkracht in het werkhuis en inkomen voor het gezin. Nog weer veertien maanden later vertrok ook de tweede broer.
Vanuit de timmerwinkel waren eerder al twee knechten vertrokken om te werken in Gods Wijngaard. In de dertiger jaren vertrok Antoon Manders uit Volkel en later Br. Jozef van Heeswijk van buurtschap Hoenderbosch. Het werkhuis leek wel op een noviciaat, maar ook Jezus verliet de timmerwinkel van zijn vader. Rini de Groot (broer van Jan en Marinus)
Taalhumor:
De vechtjas hangt in de vestibule. Als klap op de vuurtoren Door het hooi het bos niet meer zien. Ik heb op de oprit griezelsteentjes gelegd. Ik heb een badkamer in mozambique—uitvoering Ik laat me niet met een klontje in het riet sturen. Ze was een beetje van haar streek. Dat brengt veel stof in de brouwerij. Dat staat als een klok. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn dat er blinkt. Nee, dank u. Ik ben geen zoete pauw. Nieuwskop in de krant: De Betuwelijn is door de Eerste kamer. Moeder gaf de kinderen een zuurtje om ze zoet te houden. Jan is een hele piet geworden. De ijscoman zat er warmpjes bij. Hij vroeg haar hand. Maar zij nam de benen. De portier viel met de deur in huis. Tegenwoordig is je euro geen cent meer waard. Roken blijft een teer onderwerp. Hoewel klein van gestalte liep hij tegen de lamp. 8
De drugshandelaar dook onder in de Bijlmer en dook dagen later op in Florida. Toen hij de rekening voor zijn gebit kreeg, stond hij met de mond vol tanden.
BENIDORM EN FUENGIROLA (SPANJE): Van januari tot begin april van dit jaar heb ik voor de eerste keer in Benidorm pastoraal werk gedaan. Benidorm ligt aan de Costa Blanca van Spanje, dicht bij Alicante en tussen Alicante en wat noordelijker ligt Valencia. Op zaterdagavonden heb ik Eucharistievieringen in het Nederlands gedaan in een Duits bejaardenhuis, waar ook enige Nederlanders wonen en op zondagmorgen gebruiken we de kerk van een Spaanse parochie om daar de Eucharistie in het Nederlands te vieren. Nederlanders en Vlamingen komen daar bijeen uit verschillende wijken en dorpjes rond Benidorm en geregeld komen er 80-90 oudere mensen daar hun Zondagsplicht vervullen. Ze geven heel weinig in de collecte schaal en zijn ook niet erg geïnteresseerd om wat meer te doen op sociaal vlak, terwijl de Spaanse mensen in die parochie hun best doen om de mensen, getroffen door de crisis in Spanje, met eten, kleren en wat geld te helpen, waar mogelijk.
Zodoende kende ik daar nog veel mensen en ook in Las Rampas, waar ik vroeger wel eens geassisteerd heb.
Voor de eerste keer in 40 jaar wilden ze
daar ook in de zomer openblijven en zien wat er zou gebeuren. De kapel van St. Jozef de Werker ligt op de tweede verdieping van een groot winkelcomplex, waar ook de Ierse keten van Dunnes Stores een groot warenhuis van kleding en huishoudelijke artikelen heeft. Deze kapel werd door Ierse katholieken in gebruik genomen met medewerking van Dunnes Stores. Ze hadden daar een patio met een familiekapelletje, dat werd uitgebreid tot een overdekte, heel eenvoudige kapel met een licht dak erop. In het begin hebben daar ook veel Ierse Mill Hillers geassisteerd. Enkelen van hen verblijven nu in ons huis te Dublin.
Maar na de Eucharistieviering gingen er veel naar een restaurant om daar te beginnen met koffie en gebak, gevolgd door een wijntje enz. De kleine groep in het bejaardenhuis was veel socialer, hielpen elkaar en andere bejaarden in huis. We dronken alleen een kopje koffie na de viering met een eenvoudig koekje, al jaren meegebracht door een van de dames daar. Preekjes erover en de woorden van Paus Franciscus uit “Evangelii Gaudium” haalden niets uit, maar ze verwachten wel dat de priester altijd bereikbaar is.
De gemeenschap van St. Jozef de Werker heeft een eigen systeem. Men wil dat de leken bijna voor alles zorgen. Ze willen daarom geen vaste pastor, maar meer een aalmoezenier. Zo komen er verschillende priesters voor een week of tien– twaalf om voor te gaan in vieringen. Ze hebben hun eigen comité en statuten, waarvan het eer
Deze zomer van 2015 werd ik gevraagd om in Las Rampas, Fuengirola, aan de Costa del Sol de zomer door te brengen, omdat ik tamelijk goed tegen de hitte kan. Ik had al van eind 2002 tot mei 2009 aan de Costa del Sol gewerkt, waar ook Fr. Joop Deen heeft gewerkt. Ik heb daar nog samengewerkt met Fr. Wim v.d. Hurk.
ste statuut zegt dat het hun bedoeling is om iedere dag een Eucharistie in het Engels te 9
verzorgen. Het tweede punt zegt, dat ze priesters zoeken in het Verenigd Koninkrijk en Ierland om voor te gaan. Deze twee statuten veroorzaakten deze zomer moeilijkheden maar dit werd verwacht en daarom werd deze tijd beschouwd als een ‘proefperiode.’
die mensen te helpen die vanwege de crisis in nood verkeren. De crisis heeft Spanje zwaar getroffen. En de kerkgangers zijn heel gul, ook de Spanjaarden. De Spaanse pastoor van een andere parochie heeft reclame gemaakt voor onze dienst die iedere morgen om elf uur plaatsvindt. Hij heeft die bij zijn Spaanse parochianen aanbevolen, want dit is de enige plaats die een morgenviering heeft. De Spaanse parochies hebben alleen ‘s avonds vieringen. In oktober gaat het comité bespreken hoe ze nu verder moeten, omdat deze zomer een andere realiteit heeft laten zien. Het betekent ook dat de statuten veranderd moeten worden wat betreft de taal in de vieringen en de nationaliteit van de priesters.
In plaatsen waar veel toeristen komen, hebben verschillende taalgroepen hun vieringen in Spaanse parochies, in protestante kerkjes of in oecumenische kerken zoals op Gran Canaria. In Fuengirola heeft de gemeenschap een eigen kapel, die plaats biedt aan ongeveer 120 mensen. Men kan daar gemakkelijk vieringen en activiteiten organiseren. De meeste parochianen wonen daar niet permanent. Anderen zijn echter nogal eens weg, zeker omwille van hun kleinkinderen. Dan zijn er de overwinteraars die ‘s winters voor een paar maanden de zon en hogere temperaturen op komen zoeken. Dan komen er ook nog mensen voor een korte vakantie zowel in de winter als in de zomer.
Wim van Gastel
Deze zomer hadden sommigen gehoopt dat er meer Engelssprekenden vroeger terug zouden komen, maar dat gebeurde niet. Wie er wel kwamen, waren de Spanjaarden op weekdagen. Driekwart van de aanwezigen in de kerk waren dan ook Spanjaarden. We begonnen met een paar Spanjaarden wat gebeden te vertalen, zodat ze samen zowel in het Engels als Spaans konden bidden. Met het Onze Vader moest ik de Engelssprekenden wat afremmen, zodat we samen begonnen en ook samen zouden eindigden, want het Engelse Onze Vader is wat korter dan het Spaanse. We maakten ook een soort missaaltje met Engels en Spaans in kolommen naast elkaar. En de dagelijkse introductie en het Evangelie werden ook in het Spaans voorgelezen. De mensen die naar de vieringen komen, zijn nog heel godsdienstig in de oude stijl.
Stellingen:
Men moet de waarheid niet verwarren met de mening van de meerderheid. Men is niet verplicht te antwoorden als iemand om ruzie vraagt. Het doel van de sterrenkunde blijft in de lucht hangen
Woordspelingen:
Ze beginnen met de rozenkrans voor de Mis te bidden en op donderdag is er nog een kort Lof met aanbidding, maar ze zijn ook heel sociaal. Op de eerste vrijdag van de maand is er een speciale collecte voor Caritas. Die collecte gaat naar de Spaanse Parochie om
10
Edelachtbare, als U wilt dat ik rechtsta, zal ik me daarbij neerleggen. Beroepskeuzeadvies: Word bokser, meer kans van slagen. Een man maakt je eerst het hof en leid je dan om de tuin. Een paar maanden na de amputatie van zijn been, steekt deze man reeds op eigen houtje de straat over. De situatie van de dakloze analfabeten is niet om over naar huis te schrijven De cursus lassen voor beginners is afgelast.
Contact met de hemel. Misschien is het goed te weten dat er een lijn bestaat die draadloos van de aarde de hemel binnengaat. Wilt u contact met Boven? U hoort meteen een bel. U kunt rustig spreken, want God verstaat u wel. Ook luisteren is bidden, want in gesprek met God leert u Zijn taal der liefde. U krijgt geen spreekverbod. Ook eens aan and’ren denken is niet teveel gevraagd. Er wordt zoveel geleden. Het is soms godgeklaagd. U zult het ras bemerken: de lijn is altijd vrij. ‘U bent verkeerd verbonden’ is er bij God niet bij.
Misschien is door uw ongeloof de lijn wel stuk gegaan of hebt u ’t hemels toestel verwaarloosd laten staan. Uw hart is de centrale, al belt u duizend keer. Elk tijdstip van het etmaal schikt het de Lieve Heer. En God zal naar u luist’ren. Nooit zegt Hij: ‘Maak het kort.’ Geduldig zal hij wachten tot u uw hart hebt uitgestort. Als een vader met zijn kind spreekt hoort Hij met open oor. Hij wil voor ’t kind het beste. Daar is Hij een vader voor. Probeer maar eens uw toestel. Vermijd dan elk geruis en zet uw hart maar open, want God komt bij u thuis.
11
Piet Rosenhart msc.
SINT NICOLAAS BEZOEKT DE KERK VAN OBDAM TIJDENS EEN VIERING MET HET KINDERKOOR Tijdens mijn jaren als pastoor in Obdam (1987– 2000) was de Sinterklaastijd een drukke periode voor de goedheilig man. Het grootste gedeelte van het jaar droeg hij de schuilnaam Kees van Velzen. Kort na het feest van Allerheiligen ging de Sint met zijn vele Pieten inderdaad rond als de goedheilig man. Het verhaal van de boot vol cadeautjes waarmee hij vanuit Spanje naar Nederland reisde, werd bevestigd door de televisie. Daar liet men zien dat het gezelschap ergens in Nederland arriveerde. En natuurlijk vonden daags daarna in Obdam al enkele bezoekjes plaats bij ouderen, eenzamen en zieken. Maar zijn echte aanwezigheid werd pas werkelijkheid na zijn glorieuze tocht door het dorp. Want de Sinterklaas van Obdam was natuurlijk de enige echte. Overal waar de Sint en zijn Pieten verschenen, kwamen ook cadeautjes uit de zakken van de Pietermannen. Jaarlijks werden alle scholen in het dorp bezocht, dikwijls zelfs van klaslokaal tot klaslokaal. Ik werd geïnstalleerd als pastoor van Obdam op 6 december 1987, de verjaardag van Sinterklaas. Het volgende najaar stelden kinderen mij tijdens de godsdienstles de vraag of ik het goed zou vinden als Sinterklaas ook in de kerk op bezoek zou komen. Ik vertelde hun dat hij een bisschop was en dat ik het fijn zou vinden hem in de kerk te verwelkomen. Ik twijfelde echter of hij daar wel de tijd voor zou hebben. Hij moest immers zoveel bezoeken afleggen! Ik raadde hun aan om het aan de kinderen van de lagere klassen over te laten het hem te vragen, want zij waren de grootste vrienden en vriendinnen van de Sint. En zo gebeurde het. Het antwoord van de Sint was frappant: “Ik kom graag samen met enkele Pieten naar een viering van zaterdagavond, als tenminste de pastoor het goed vindt. Maar ik stel twee voorwaarden: 1) Het kinderkoor moet aanwezig zijn en samen met alle aanwezige kinderen, hun ouders en opa's en oma's mooie liederen zingen waaronder natuurlijk ook een heel stel sinterklaasliedjes. Het moet immers een gezellige viering zijn. 2) De Zwarte Pieten geven tijdens het bezoek in de kerk geen cadeautjes, maar ik reken er op dat alle aanwezige kinderen die avond een cadeau aan mij, Sinterklaas, geven. De omgekeerde wereld! En ik, Sinterklaas, en mijn zwarte Pieten zullen zorgen dat al die cadeaus terecht komen bij arme kinderen, zodat ook zij een echt Sinterklaasfeest meemaken.” En zo gebeurde het dat jaar. Sinterklaas verliet de kerk na een groot feest en alle Zwarte Pieten droegen zakken vol cadeautjes naar buiten. En die cadeautjes werden hier en daar uitgedeeld. Daarmee maakten ze veel kinderen heel blij. Die kinderen hadden anders helemaal geen Sinterklaasfeest kunnen vieren. Dat was het begin van een jaarlijks terugkerend Sint Nicolaasfeest in de kerk van Obdam ! Theo Beemster
12
Wist u dat
Simone en Anneke uiterst behendig zijn? Ze houden de mensen aan het lijntje.
Melie, Elly en Carla zeer verstandig zijn? Want ze hangen de vuile was niet buiten.
onze keukenprinsessen geen zoete broodjes bakken?
beide Wilma’s geregeld machinaal de zalen dweilen? Ze houden graag een oogje in het zeil.
Sarina ons in de eetzaal altijd met een grote glimlach bedient? Ze houdt ervan ons wat voor te schotelen.
ons eten en ons keukenpersoneel heel zelden aangebrand zijn?
Riet Kara niet veel stof doet opwaaien?
Zuster Christina onze grote versierder is?
Piet Zonneveld de bloemetjes buiten zet?
ook Willem op de Weegh zijn beste beentje voorzet?
en onze koster amen zei?
Huub de By af en toe naar zijn vogeltjes kan fluiten?
Theo Beemster het hoogste lied zingt?
we van Anneke eens per week een zware pil te slikken krijgen?
ondanks alle bezuinigingen we de kaas niet van ons brood laten eten?
Piko niet voor de poes is?.
bijna niemand van onze overledenen van dit en vorig jaar op de maandagse gymnastiek kwamen?
Fr. van Luijk elke morgen trouw rondjes loopt in het vierkant?
op een stralende dag het regende van de bezoekers in de zonneschijn?
Zuster Gratia een interview heeft afgelegd aan Stella voor de omroep EO? dit programma in december uitgezonden wordt?
wij allemaal aan de buis gekluisterd zullen zitten?
Dusty te Winkel het team van de zorg per 1-10-2015 is komen versterken?
zij op haar verjaardag in Missiehuis Vrijland is begonnen, hoera!!! en dat u haar verhaal in de Tamboer kunt lezen?
Fr. Karhof graag op goede voet blijft bij de pedicure?
13
we in Jozefhuis en Vrijland verschillende Pieten hebben? Maar vindt u het ook niet dat een Pietenboel beter is dan een Janboel?
Bruurke Everardus Witte Everhardus Witte, geboren als Jan Witte (Hoorn,1868 ) was broeder in het minderbroeders klooster te Megen. Zijn bijnaam is Het Heilig Bruurke. Levensbeschrijving: Jan Witte wilde priester worden en volgde een opleiding daartoe op het seminarie. Dit bleek te zwaar, waarop hij leerling werd van het gymnasium van de franciscanen te Venray. Ook deze opleiding mislukte. Hij ging werken als bakkersknecht en in 1886 kwam hij in de leer bij kunstschilder Alexander Kläsener. Hij wilde zich echter aan het religieuze leven wijden en daarom trad hij op 8 november 1891 in bij het franciscanenklooster Alverna. Hij ging voortaan door het leven als broeder Everardus. In 1899 werd hij overgeplaatst naar de franciscanen te Megen. Hier werd hij portier en huisschilder. Hij maakte schilderijen voor de kloosterkerk en voor de kerk van het Megense Clarissenklooster Sint-Joseph-Berg. Korte tijd werkte hij nog als portier in kloosters te Woerden en te Heerlen, maar werd daarna weer naar Megen teruggeplaatst. In 1929 viel hij en werd invalide. Hij overleed op 22 december 1950. Devotie: Reeds voordat hij gestorven was, stond hij al bekend als Het Heilig Bruurke en men ging hem beschouwen als de verpersoonlijking van het gebed. Na zijn dood nam de devotie tot het Heilig Bruurke een hoge vlucht, mede gestimuleerd door een radio-uitzending en een artikel in de Katholieke Illustratie van 1953. Ook de pastoor en de burgemeester van Megen droegen het nodige aan de verbreiding van zijn populariteit bij. Reeds direct na de radio-uitzending werd de eerste gebedsverhoring gemeld, en het aantal gebedsverhoringen liep op tot 1.463 in 1954. Deze werden per briefkaart gemeld. Ook nu nog komen er mensen om hun intenties aan het Heilig Bruurke mee te delen, vaak door ze op een briefje te schrijven dat vervolgens in de mouw van Everhardus' beeltenis op het grafmonument in de franciscaner kerk wordt gestopt. Papiertjes worden ook in het oor van de beeltenis gestopt. Het bieden van hulp bij het zoeken naar een woning is een van de meest voorkomende vragen aan deze als heilig beschouwde persoon. Ondanks dit alles is Everhardus nimmer heilig of zalig verklaard. Aangeleverd door Marinus de Groot.
14
Voor de vogelliefhebbers. De herfst en de winter komen eraan. We weten dat de kleine vogeltjes graag bij ons aankloppen om extra voer te ontvangen. Sommigen van ons hebben voederhuisjes die druk bezocht worden. De vogeltjes zijn daar dankbaar voor. Zo zien we dat veel vogeltjes verzot zijn op pindakaas. Maar geef vogels liever geen pindakaas die voor menselijke consumptie bestemd is. Deze bevat diverse ingrediënten die voor de vogels schadelijk kunnen zijn. Zo is er in die pindakaas zout toegevoegd, wat zeer schadelijk is voor de vochthuishouding van tuinvogels. Die pindakaas bevat ook gebrande pin-da’s. Deze pinda’s bevatten minder voedingsstoffen en zijn slecht verteerbaar voor vogels. Je vindt pindavoer in zgn. pindakaaspotten die je in een houder op kunt hangen. Ook zijn pindablokken in de handel. Bij dierenzaken zoals in de Weverstraat en aan de Benedendorpsweg, in de Molen van Renkum en ook in sommige supermarkten kunnen we het gezonde alternatief vinden: pindavoer voor vogels. (informatie aangeleverd door vivara.nl)
Geplukt van Facebook 15
Door het oog van de naald. Het moet in 1967 geweest zijn. Samen met Marinus Boonman, de pastoor, was ik werkzaam in de parochie van Waka, zo’n 80 km ten zuiden van Basankusu. Na de rebellie van 1964 was ik in 1965 weer in Congo teruggekomen. Eerst werd ik even in Basankusu parochie benoemd om Gerrit van der Arend te vervangen die toen op vakantie was. Bijna alle Mill Hillers waren in 1964 gevlucht en vertrokken naar Europa, behalve bisschop van Kester en ook Gerrit van der Arend. Toen het rustig geworden was, kreeg Gerrit de kans om op vakantie te gaan. Toen zijn vakantie erop zat, kwam hij terug in Basankusu en kreeg ik een herbenoeming voor Waka. Ik trof het dat ik samen kon zijn met Marinus Boonman. Hij was namelijk heel goed in de plaatselijke taal. Beiden maakten we ons zorgen over de kerktoren. De kerk en ook de toren waren gemaakt van plaatselijke modderstenen die indertijd ter plekke in een oven gebakken waren. Maar de kerk stond niet op een terp. Het hele terrein was nogal drassig. Hoewel rond de toren wat cement aangebracht was (geen beton), hadden de onderste lagen stenen van de toren in de loop van de jaren veel last gehad van het overvloedige regenwater. Die stenen zagen er poreus uit en waren flink uitgesleten. Beiden vonden we dat er nodig iets gedaan moest worden. Marinus Boonman zei op een dag: ‘Ik ga cement bestellen om de voet van de toren te herstellen. Ik ga er steen voor steen uithalen en het gat telkens opvullen met cement tot ik de hele voet van de toren hersteld heb’. Ik zei tegen Marinus: ‘Als je er maar één steen uithaalt, dan krijg je de hele toren op je kop’. Maar dat scheen niet zo te zijn. Hij bestelde het nodige cement via de missieprocuur. Gewoonlijk duurde het ettelijke maanden voor het cement er was. Het spul moest in de hoofdstad Kinshasa besteld worden en dan per boot via de Congostroom en de rivier de Lulonga aangevoerd worden. Enkele weken later luid ik op een maandagochtend de kerkklok voor de Mis. Marinus leidt de liturgie bij de Belgische zusters, die hun klooster een paar honderd meter verderop hadden staan. Ik sta binnen in de kerk onderin de toren. Tijdens het luiden vallen zomaar naast me een paar stenen naar beneden. Ik houd meteen op met luiden en begin het gebed, denkende: na de Mis ga ik nog even een foto van de toren maken. Maar tijdens de Mis, net wanneer ik zeg: ‘Verheft uw hart’, zakt de hele toren als een kaartenhuisje in elkaar. Gedeeltelijk valt hij in de kerk. Een enorme stofwolk komt op me af. De paar mensen die gelukkig voor in de kerk zitten, stuiven door de zijdeur naar buiten. Ik wacht tot het stof wat gezakt is en ga dan toch verder met de Mis. Ook de catechist komt terug. Wat ik niet weet, is dat er buiten twee schoolkinderen, een tweeling uit het dorp Málanga, tegen de voet van toren aan was gaan zitten om te wachten tot het schooltijd was. Zij waren wat vroeg naar de missie gekomen, omdat zij wat handel bij zich hadden. Die handel bestond uit een mandje sinaasappelen. Vlak naast hen vallen ook eerst een paar pannen van de toren naar beneden. Ze slaan op de vlucht. Ze zijn nog niet weg of de hele toren komt naar beneden. Zo redden zij hun leven. Hun mandje met sinaasappelen komt pas na vier maanden puinruimen te voorschijn. We zijn allen door het oog van de naald gekropen. Ook Marinus Boonman en de eventuele metselaar die hij aan het werk zou zetten om de voet van de toren van een laag cement te voorzien, komen er zo levend van af! Broeder Tarcisius, alias Piet Tweehuijsen, komt later om het puin te ruimen. Het puin komt op de ‘toegangsweg’ naar de parochie te liggen. Met de nog goede stenen in de puinhoop bouwt Tarcisius een kleinere versie van de toren op dezelfde plek. Piet Korse
16
Het Ontstaan van Huize Vrijland (1919-1924) Rond 1918-1919 kwamen de eerste Mill Hill missionarissen voorgoed naar Nederland terug. De meesten kwamen uit het toenmalige Brits Indië. Maar waar moesten ze naartoe? Nederland had toen twee Mill Hill huizen: Roosendaal (1890) en Tilburg (1912). In geen van die huizen voelden die mannen zich echt thuis. Dus ze zochten onderdak bij familie en vrienden. Dat kon echter niet jaren blijven duren. Buitenstaanders klaagden dat Mill Hill niet goed voor haar teruggekomen oudmissionarissen zorgde. Huisvesting en verzorging van oude en ook zieke Mill Hill missionarissen werd een dringend probleem. In 1900 werd er al voor dit doel een huis gehuurd te Guethary bij Biarritz in ZuidFrankrijk. Maar dit verblijf was niet ideaal. Het was meer een zomerhuis zonder veel comfort. ’s Winters kon het niet adequaat verwarmd worden. De Brusselaar Van den Broeck, die aangesteld was als beheerder, stierf daar op 8 maart 1903.
Douwe Wagenaar diende in 1915 in Rome zijn ontslag in als Apostolisch Prefect van de Punjabmissie. Hij kreeg de opdracht om huis en grond te zoeken geschikt voor de opvang van de eerste Nederlandse oudmissionarissen. In 1916 begon hij daarvoor geld in te zamelen. Zijn zoektocht begon in Twente waar Mill Hill veel leden en vrienden had. Hij zocht vooral in de buurt van Tubbergen. Hij slaagde niet. Er waren daar kennelijk geen grote herenhuizen te koop. Hij kwam te weten dat hij meer kans van slagen had in de buurt van Arnhem. Bovendien zou daar een rusthuis meer centraal gelegen zijn dan ergens in Twente. Zo vond hij het landgoed ‘Huize Vrijland’ aan de Koningsweg te Schaarsbergen, ongeveer zes km boven Arnhem. Er was 45 hectare grond bij. Het was rustig gelegen. Er kon een tuin en een boerderij worden begonnen. Bovendien stond er een mooie en riante witte villa met souterrain en bijgebouwen o.a. een remise. Het kon –voorlopig althans als rusthuis direct dienst doen.
17
Huize Vrijland was oorspronkelijk aangelegd door een Arnhemse houthandelaar. In het begin van 1900 werd het gekocht door de van Heeckerens die de hoge witte villa lieten bouwen die ze ‘Huize Vrijland’ noemden. Tientallen wagens zwarte grond werden uit Arnhem aangevoerd voor de aanleg van een sier- en groentetuin. Een aantal jaren later ging het landgoed over in handen van mevrouw Van Welderen Baronesse Rengers-Hoevenaar. In 1919 kwam het landgoed te koop en Mill Hill tastte toe. Na van diverse instanties en personen toezeggingen voor financiële steun ontvangen te hebben, trad Father Wagenaar over de aankoop van dit landgoed in correspondentie met de algemeen overste in Engeland, Father Henry. Deze was vroeger zelf nauw betrokken geweest bij Mill Hill’s pogingen om een rusthuis voor oude en zieke missionarissen te vinden. Toch schrok hij van de grootse plannen van Wagenaar. Hij had daartegen principiële bezwaren en meende dat er zeker niet aan begonnen mocht worden zolang de oorlog (eerste wereldoorlog 1914-1918) nog voortduurde. Niettemin liet hij Wagenaar de vrije hand op voorwaarde dat de beoogde stichting een Nederlandse onderneming zou zijn en aan de congregatie van Mill Hill als zodanig financieel niet ten laste kwam. Hierop ging Wagenaar voort met het ten uitvoer brengen van zijn plannen. Tegen borgstelling van familieleden en anderen ontving hij van het Roosendaals bankiershuis Luykx de benodigde gelden voor de aankoop. Aan de aartsbisschop van Utrecht, Mgr. H. van de Wetering, vroeg hij verlof tot vestiging op Vrijland van een rustoord voor oude en invalide missionarissen van zijn congregatie. Op 12 december 1917 werd dit verlof gegeven op voorwaarde dat de missionarissen geen zielzorg zouden uitoefenen en geen openbare kapel zouden hebben. Wagenaar wachtte inderdaad met de aankoop tot na de oorlog. Bij notariële acte van
In februari 1920 deelde Wagenaar mee dat de meubilering en inrichting van Huize Vrijland bijna gereed was, zodat de broederopleiding aldaar in volle ernst kon beginnen.
29 augustus 1919 werd het landgoed Vrijland verkocht voor de prijs van fl. 72.500, - aan de congregatie van Mill Hill. Er staat let-terlijk : aan de Roomsch Katholieke Congregatie 'St Joseph’s Foreign Missionary Society, trustees Cardinal Vaughan and others’, gevestigd te Mill Hill bij Londen.
Gegevens verzameld door Wim Tuerlings.
Vrijwilliger gezocht in Vrijland
Dit was het eerste begin van een rusthuis in Nederland voor oud-missionarissen van Mill Hill. Douwe Wagenaar betrok het huis op 24 oktober 1919, samen met Cornelis Simons en mogelijk ook reeds Caspar Looman, beiden oud-Punjab missionarissen. In de annalen van oktober 1919 is het bericht opgenomen van de nieuwe stichting ‘Huize Vrijland’. Douwe Wagenaar schreef: ‘Gelegen op den zuidelijke rand der Veluwe en aansluitend bij de schone en gezonde omgeving van Arnhem, zijn de terreinen en de daarop bestaande gebouwen bijzonder geschikt voor hun drievoudige bestemming. De St. Jozef Congregatie stelt zich namelijk voor:
1. Het landgoed te maken tot een rustoord voor hare oude missionarissen. 2. Het tevens in te richten als een sanatorium voor haar tijdelijk invalide missionarissen. 3. Ook een opleidingsschool te vestigen voor Broeders-Missionarissen. Vanaf het eerste begin dus werd de broederopleiding al genoemd, maar die zou pas in alle ernst beginnen in 1924, het jaar van het 5de Algemeen Kapittel toen Bisschop Jan Biermans tot Algemeen Overste van Mill Hill gekozen werd. Intussen, de eerste vier jaar dus, was het de voornaamste taak van de stichter om zo gauw mogelijk de beschikbare gebouwen voor bewoning klaar te maken voor de oudmissionarissen. Die waren er toen nog niet veel, maar hij moest ook onderdak vinden voor een aantal zusters en broeders die de oud-missionarissen kwamen helpen en verzorgen.
In de sluis langs de keuken en de wasserij wordt normaal gesproken niet geveegd. Vaak ligt er veel stof en blad dat door de deur van de achteringang naar binnen waait. Zou iemand daar geregeld even willen vegen om ook die ingang een nette aanblik te geven? Veel dank!
18
Instuif over AMNESTY INTERNATIONAL: 10 Juni 2015 te Vrijland. Amnesty International werd in 1961 te Londen opgericht door de Engelse advocaat Peter Benenson. In 1960 las hij een krantenartikel over twee Portugese studenten die gearresteerd waren, omdat ze in een restaurant proostten op de vrijheid. Benenson overwoog acties maar meende dat alleen een grote publiekscampagne effectief kon zijn. Dit was een groot succes en leidde tot de oprichting van Amnesty International. Amnesty International is een nongouvernementele organisatie die de naleving van de mensenrechten beoogt, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens. Het symbool van de organisatie is een kaars
met prikkeldraad, een verwijzing naar het motto "Het is beter een kaars aan te steken dan de duisternis te vervloeken". Met afdelingen en individuele leden in meer dan 150 landen en een totaal van meer dan drie miljoen leden en ondersteuners, is het 's werelds meest verbreide mensenrechtenorganisatie. Mevrouw Dasa van der Horst Nederostkova is Tsjechische van geboorte en heeft voor Buitenlandse Zaken van Tsjechië gewerkt, als vrijwilligster van Amnesty en werkt nu full time voor Amnesty. Ze heeft in Palestina en Israël gewerkt en ook in China. Ze heeft in
Tsjechië gewerkt om Roma kinderen naar 19
school te krijgen, want de Roma worden nog steeds als minderwaardig beschouwd. Vanwege haar huwelijk met een van der Horst is ze naar Brussel gegaan om wat dichter bij Maastricht te zijn. Ze sprak bij ons met veel enthousiasme over haar werk in Amnesty. Er zijn drie kantoren in België: Een Vlaams, een Frans en een Algemeen kantoor in Brussel, waar ze werkt. Daar zijn drie afdelingen: Voor lobbywerk bij de Europese Unie; voor campagnes vooral voor vluchtelingen (Look and Rescue) en voor begeleiding van Amnesty groepen. Bij deze laatste afdeling werkt Mevrouw Dasa en bezoekt regelmatig Rusland, Tsjechië en Oekraïne. Ze sprak heel veel over Rusland, wat een heel moeilijk land is voor mensenrechten organisaties, milieu en sociale organisaties, journalisten enz. Ze haalde aan dat de dochter van de in februari vermoorde oppositiepoliticus Boris Nemtsov pas het land heeft moeten verlaten na bedreigingen. Zij is de journaliste Zjanna Nemtsova. Maar Poetin is nog steeds heel populair in Rusland. Russische politici zijn heel blij met Amnesty, zolang Amnesty de schending van mensenrechten in andere landen bekritiseert, maar niet wanneer Russische situaties bekritiseerd worden. Dan begint tegenwerking over kleine dingen met betrekking tot regels van brandbeveiliging, permissies enz. Er werd in 2014 in Rusland een nieuwe wet aangenomen betreffende buitenlanders. Dit betekent dat iedere buitenlandse organisatie als terroristisch beschouwd kan worden met hoge boetes en gevangenisstraffen. Veel organisaties zijn daarom naar andere landen uitgeweken om hetzelfde werk voort te zetten. Sommige organisaties zijn echter gebleven om vooral de mensen strafwettelijk bij te kunnen staan. Zij werken op verschillende niveaus om door te kunnen blijven gaan, mochten er sommige kantoren hier en daar gesloten worden.
betrekking tot vrijheid van meningsuiting, training van activisten, informatie over mensenrechten voor de Russen zelf en uitleg dat non-gouvernementele organisaties geen bedreiging vormen voor Rusland. Mevrouw Dasa eindigde met: WAT kunnen WIJ doen? Zij stelde niets concreets voor. Zij verwees wel naar de website van Amnesty om iets concreets te zoeken. Je klikt op Amnesty International en dan ook op de eerste website die verschijnt. Je ziet dan de lopende acties, met foto’s en een korte beschrijving, waar het over gaat. Dan kun je helpen met een e-mail te sturen via het formulier dat op de website te vinden is. Rechts zie je dan hoe je kunt helpen: I. Blijf op de hoogte. Je kunt je inschrijven voor meer informatie. 2. Kom in actie. Je kunt je inschrijven om met bepaalde acties mee te doen. 3. Geef een gift. Hier kun je inschrijven om donaties te geven. Op de bladzijde van Amnesty International staan nog een aantal websites vermeld. Wim van Gastel, Instuif Werkgroep. Van Broeder Edmund nog enkele kanttekeningen: Het leven is kort; eet daarom eerst het toetje. De man zegt: ‘Ik heb Google niet nodig, want ik heb een vrouw.’ De man kwam zonder kleerscheuren onder de douche vandaan. Zebra’s hebben een streepje voor op andere dieren.
Nadenkertje: Je auto is Duits. Je wodka is Russisch. Je pizza is Italiaans. Je kebab is Turks. Je democratie is Grieks. Je koffie is Braziliaans.
In juni 2015 is er een nieuwe wet aangenomen met betrekking tot Ongewenste Elementen om de Wet van 2014 nog verder aan te scherpen. Amnesty werkt nu met campagnes in en buiten Rusland met 20
Je films komen uit Amerika. Je thee komt uit India. Je overhemd komt uit Bangladesh. Je benzine komt uit Saudi Arabië. Je elektronica komt uit China. Je getallen zijn Arabisch. Je letters zijn Romeins. En je klaagt erover dat je buurman een immigrant is?
Wist u dat…
15 oktober j.l. op een regenachtige “Dag van de Zorg” alle medewerkers in het zonnetje zijn gezet?
de attentie die zij kregen, een paraplu was?
het goede nieuws is dat achter de wolken de zon schijnt?
15 oktober ook een oefening geweest is van de BHV, bedrijfshulpverlening?
er buiten een brandje gesticht is?
de BHV-ers er uitzagen als supporters van het Nederlands elftal?
Zr. Nicola blij was dat de brand buiten was?
toen zij hoorde dat in de middag binnen geoefend zou worden, zij weigerde haar kamernummer te vertellen?
21
Uit het leven van Nico Konings In 1962 kreeg ik een missiebenoeming. Mijn missie werd Kenia. In een parochie kreeg ik de verantwoordelijkheid voor alle missiescholen. Ik mocht in de scholen catechismuslessen geven, nu en dan een Eucharistieviering organiseren, leraren benoemen en ook hun salarissen uitbetalen. In de parochie ging ik mensen opzoeken, ging ik voor in de eucharistie, hoorde ik veel biechten en leidde ik begrafenissen. Dat werd mijn dagelijkse pastorale taak in de parochie. Acht jaar later, in 1970 begon ik met het stichten van basisgemeenschappen. In die gemeenschappen komen mensen een maal per week bijeen om te bidden en om zich te buigen over een stukje uit de bijbel. Samen overwegen ze hoe ze dat woord uit de bijbel in hun gemeenschap en in hun leven handen en voeten kunnen geven. De week daarna doen ze verslag hoe ze de besluiten van de week daarvoor al of niet ten uitvoer gebracht hebben. Als ze niet geslaagd zijn, bespreken ze verder hoe zij het nog een keer kunnen proberen. In die basisgemeenschappen leren ze om inspiratie en een goede motivatie voor een christelijk leven te vinden in de Bijbel. Door het gezamenlijk overleg versterken en vergroten de leden het zicht op hun menselijke waardigheid en hun eigen geestelijke kracht. Zo leren zij de problemen in hun eigen leven en in die van de gemeenschap samen op te lossen. Waar ze eerder voor alles bij de missionaris (pater, broeder of zuster) aanklopten, door het overleg in de basisgemeenschappen ondervinden de mensen de kracht om samen het lichaam van Christus, de kerk, te zijn. Eens lazen we in onze gemeenschap het zinnetje van Mattheüs 5, 45: ‘God laat zijn zon opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.’ Een ongeletterde vrouw zei daarop: ’Ik word getroffen door Christus’ woord dat zijn hemelse vader de zon op laat gaan over goede en slechte mensen. Dat betekent dat Hij door de zon en de regen vruchtbaarheid geeft als ik mijn maïs geplant heb. Maar dan mag ik na de oogst de vruchten niet alleen voor mezelf houden, maar moet ik die delen met anderen in de gemeenschap, of ze nou goed zijn of slecht.’ Door de woorden van die vrouw zag ik in dat het Bijbelwoord de Afrikaanse gemeenschapszin en wederzijdse hulp verder versterkt. Zei Christus niet dat hij niet gekomen was om af te schaffen maar om te voltooien? Op een andere dag mediteerden we over de woorden van Jezus: ‘Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen; alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van jullie vader in de hemel’ (Matth. 5, 44-45). Dezelfde vrouw merkte op: Deze tekst doet me denken aan een Afrikaans spreekwoord: ‘Als je kip eet, gooi dan de botjes op de veranda. De luipaard zal dan voor de botjes komen en bij je voordeur gaan liggen om je huis te bewaken.’ Dit gezegde hielp me in m’n volgende preek om het woord van Jezus duidelijk te maken. Op weer een andere dag bespraken we Matth. 13, 24-30. Het betrof de vijand die ’s nachts onkruid kwam zaaien tussen het goede zaad. De heer des huizes vroeg later zijn medewerkers om het onkruid niet tussen het graan weg te halen, want dan zouden ze ook het graan lostrekken. Een oudere man stond op en zei: ‘Ik sta verwonderd dat onze missionarissen zich niet aan dit verhaaltje gehouden hebben. Ze vertelden ons dat we het kwaad eerst moesten uitroeien voordat we goede christenen konden worden. Net als Jezus en die oude Afrikaan benadrukt ook Paus Franciscus dat we barmhartigheid moeten tonen in al onze pastorale bezigheden. Nico Konings Nico Konings
22
Market Garden Johny wordt soldaat. Hij voelt geen haat daar in zijn borstkast branden. Hij droomt van verre stranden.
Want op die stille verre hei vindt hij een ander tij. Kanonnen schieten hem meteen en raken hem in arm en been.
De wereld draait in ’t rond. Het duurde eer zijn maat hem vond. Hij aait hem op zijn bol. Zijn keel schiet boordevol.
Hij wil luisteren naar ’t getij en naar meisjes in een lange rij. Hij komt vechten voor ons leven. Het was helaas voor even.
Al kermend op die hei en rollend op zijn zij al bijtend in het zand verliest hij zijn verstand.
Johny geeft zijn leven, duurde maar slechts even. Een jongeman, temet nog kind in het gezelschap van een vrind.
Hij zucht en geeft de geest. Na de strijd voor hem geen feest, geen roes, geen drank of fuif, geen feestmaal, ook geen vette kluif.
Hij sterft daar op de hei. Hij ligt ineen; ’t is voorbij. Zijn vriendje holt dan verder voorbij de schapenherder.
Een grote ooi, die kijkt hem aan en vraagt: waar zal de reis toch henen gaan? Een bok komt plots naar voren, neemt die Johny bijna op de hoorn.
de kogels vliegen om je kop. Je zoekt dan dekking verderop. De Duitsers zitten overal en lokken ieder in hun val.
Kanonnen vuren steeds maar door, opzij, van achter en van voor. De Britten zijn ten einde raad. Om ’t even of je ligt of staat
In Oosterbeek of bij de Rijn kan het ineens je einde zijn. Veel Britse helden vallen neer bij elke Duitse salvo weer.
Zij geven ons hun eigen leven. 23
Dat leven duurt slechts even. Hun vriendjes gaan naar d’ overkant verlangend naar een vredig land,
een land waar oorlog niet aanwezig is. Of droomt men: heeft men het soms mis? Is er echt een wereld zonder strijd, een wereld zonder haat en nijd?
Een aarde met slechts pais en vree? Wanneer geen storm op zee? Wanneer een stad, een huis en kluis, In alle rust, met feestgedruis?
Wij komen saam en prijzen hen, De helden, doden en levenden. De oude veteranen kijken toe. Zijn stokoud en afgepeigerd moe.
Medailles hangen op hun borst alsof het hun veel moeite kost. Hun maatjes zijn niet meer. Ze vielen d’ eerste dag al neer.
Zij streden dapper voor ons vaderland en stierven samen hand in hand. De veteranen komen hier nog even. Dank je, mannen, voor ons leven!
Piet Korse
24