DC
36
In de tuin op avontuur
1 Inleiding Iedereen vindt buitenspelen voor kinderen belangrijk. Meestal laat de inrichting van de buitenruimte echter te wensen over. Een grijze stoeptegelvlakte met her en der een klimtoestel of wipkip is geen uitzondering. In het tijdschrift Management Kinderopvang heeft het Landelijk Pedagogenplatform Kinderopvang een oproep gedaan om meer aandacht te besteden aan de inrichting van de buitenruimten. Dat het ook anders kan, heeft de Stichting Kinderopvang Hilversum bewezen. Zij heeft in het tijdschrift Management Kinderopvang verslag gedaan van het proces tussen ouders, managers en pedagogisch werkers dat leidde tot een inspirerende en avontuurlijke buitenruimte voor kinderen van 0 tot 12 jaar. In dit thema vind je de inspirerende informatie uit deze twee artikelen. Verdere inspiratie kun je opdoen op de site van de Stichting Oase en het Netwerk Springzaad. Ook de artikelen van Kees Both in het vakblad ‘De wereld van het jonge kind’ kunnen we aanbevelen. Veel lees- en kijkplezier! De inhoud van dit thema: 2 Waarom buitenspelen zo belangrijk is 3 De ervaringen in Hilversum 4 Een visie op buitenspelen 5 De rol van de pedagogisch werker
1
SAW DC 36 In de tuin op avontuur
1
2 Waarom buitenspelen zo belangrijk is Iedereen is het erover eens dat buitenspelen belangrijk is voor kinderen. In elk pedagogisch plan wordt daar ook aandacht aan besteed. Maar waarom is dat nu zo belangrijk? Het Landelijk Pedagogenplatform Kinderopvang zegt daar het volgende over. Binnen en buiten spelen kinderen op een andere manier. Buiten maken kinderen kennis met een meer onbegrensde ruimte, vooral de lucht in. Buiten zijn allerlei geuren, er is ander en veranderend licht, er zijn andere kleuren. Buiten is er soms schaduw, bewegende schaduw. Buiten voel je de kou prikken op je wangen en buiten voel je de warmte van de zon. Buiten vang je regendruppels op je tong en stamp je door de plassen. Buiten beweeg je veel meer, sneller en grover. Buiten leef je anders; je mag lekker in het zand, je mag vies worden, je mag gillen en rennen. Buiten is er leven; vlinders, torren, lieveheersbeestjes, bomen, struiken, planten. Voor bofkonten zijn er kippen, konijnen, vogels en koeien, noten en fruit of bloemen. Buiten leer je over dood: vallende bladeren, een hangende bloem, de pissebed die niet meer vooruit wil. Buiten is voor kinderen een rijke en levende speelleeromgeving, die je hen liefst dagelijks laat ervaren. Buitenspel vraagt andere vaardigheden van kinderen en biedt andere mogelijkheden. De uitbreiding van mogelijkheden en de afwisseling tussen binnen en buiten houdt kinderen geïnteresseerd, levendig en verdiept de concentratie en het spel. Binnen en buiten spelen kunnen bij open deuren ook prima met elkaar gecombineerd worden. Echt opendeurenbeleid sluit de buitenruimtes niet uit! Buiten kan ook goed naar binnen gehaald en binnen naar buiten meegenomen worden. Knutselen buiten aan de tafel of herfstbladeren in een doos mee naar binnen? Waarom niet!
2
SAW Digitale Content
3 De ervaringen in Hilversum Stichting Kinderopvang Hilversum heeft het buitenspelen daadkrachtig aangepakt. In samenwerking tussen alle betrokkenen: pedagogisch werkers, ouders en management, is een visie op het buitenspelen ontwikkeld vanuit de bestaande pedagogische visie. Er is vooral aandacht besteed aan hoe je de buitenruimte inricht en wat de rol van de pedagogisch werkers is. Er zijn workshops georganiseerd voor pedagogisch werkers en ouders onder leiding van tuinarchitect Sigrun Lobst. Tijdens die workshops is vooral gebrainstormd over wat iedereen met de tuin zou willen doen. In de visie op het buiten spelen staat het natuurlijk buitenspelen centraal. Roel Steenbeek, voorzitter van de Centrale Oudercommissie, vertelt dat tot voor kort kinderen wel buiten mochten spelen, maar niet te vies mochten worden. ‘Maar het gaat erom dat ze kunnen ontdekken en dat hun zintuigen worden geprikkeld. Ze moeten de natuur kunnen beleven.’ Met dit uitgangspunt in het achterhoofd werden in de workshops plannen gemaakt die werden uitgewerkt tot ontwerpen. Een commissie die bestond uit de directeur, een vestigingshoofd, een inspecteur speeltoestellen, een tuinman en de inspecteur van de GGD beoordeelde de plannen. Daarna werden aan een aantal tuinmannen offertes gevraagd en uiteindelijk ging Stichting Kinderopvang Hilversum met twee tuinbedrijven in zee die gespecialiseerd zijn in de aanleg van natuurlijke tuinen. Ze kregen de opdracht tuinen aan te leggen voor de zeventien vestigingen van de SKH. Omdat in zo veel tuinen tegelijkertijd aan de slag werd gegaan, was het belangrijk dat er een centraal aanspreekpunt was. Het zou immers zonde zijn als iedere vestiging opnieuw het wiel zou moeten uitvinden. Daarom coördineerde Roel Steenbeek, samen met Amanda van Stam, vestigingshoofd van Kinderdagverblijf Klein Draekensteyn en naschoolse opvang Het Spektakel, de aanleg van de verschillende tuinen. Zij voerden de centrale regie en gaven presentaties over de plannen aan ouders en pedagogisch werkers. Ze leerden op die manier elke keer van de aanleg van een tuin en konden dit dan weer meenemen naar de volgende. Amanda van Stam benadrukt dat het belangrijk was dat de plannen breed werden gedragen. ‘De pedagogisch werkers moeten ermee werken en als die er niet achter staat, heb je een probleem. En ook ontevreden ouders maken het werken er niet prettiger op.’
SAW DC 36 In de tuin op avontuur
3
4 Een visie op buitenspelen Naar aanleiding van de brainstormsessies heeft de Stichting Kinderopvang Hilversum de volgende visie op buitenspelen ontwikkeld. ‘De visie die de basis is van de tuinontwerpen heeft alles te maken met beleven en ontdekken. We creëren een omgeving waarin dat kan en mag. Kinderen kunnen de natuur ontdekken zonder dat wij al te veel vaststellen wat er moet gebeuren. Zo is de ondergrond in de tuinen een ware ontdekking voor kinderen. Ze zijn gewend om op een stoep te lopen, maar hier lopen ze op paden van boomschors en boomstammetjes. Heel veel vestigingen hebben een moestuin. Dan kunnen de kinderen producten uit de eigen tuin eten. En bovendien helpen ze mee met tuinieren. Als de kleine peuters slapen, gaan hier de grote peuters met hun gietertjes de moestuin in.’
4
SAW Digitale Content
5 De rol van de pedagogisch werker Met een groep kinderen naar buiten gaan, is een hele organisatie. Toch is het de moeite waard. Doe je het niet, dan ontneem je kinderen de kans op een complete ontwikkeling. Maar buitenspelen heeft niet alleen voordelen voor kinderen. Ook pedagogisch werkers krijgen er andere kansen door dan wanneer zij binnen blijven. Bellen blazen, ‘zandkoffie’ drinken met een zandtaartje, tikkertje spelen en andere beweegspelletjes, je groene vingers gebruiken. Buiten leef je je uit samen met de kinderen. Op een kindercentrum waar ik vaak kom, hangen de spelsuggesties in de schuur geplakt. Soms moet een leidster opnieuw ervaren wat je buiten allemaal kunt doen. En fabeltjes als ‘van kou word je ziek’ die moeten de wereld uit. Je wordt ziek van een virus en als je weinig weerstand hebt word je sneller ziek. Maar buiten bouw je juist weerstand op, zodat kinderen fysiek sterker worden. Ouders zijn vaak kritisch op het feit of hun kinderen wel dagelijks buiten kunnen spelen. Ouders vragen aan het einde van de dag vaak: ‘En, zijn jullie naar buiten geweest?’ Wat zou het mooi zijn als het antwoord daarop altijd ‘ja!’ kan zijn. Veiligheid en uitdaging zouden elkaar in de weg zitten. Niet geloven! Er zijn prachtige voorbeelden van buitenruimtes die voldoende uitdaging bieden en die glansrijk door de keuring komen. En het mooiste is dat de inrichting van avontuurlijke buitenruimtes helemaal niet kostbaar is. Boomstammetjes, heuveltjes, wegkruiphoekjes met paaltjes, een natuurlijke aanleg van een zandbak, een simpele overkapping waaronder gespeeld kan worden als het regent of als de felle zon schijnt, veel groen, een slingerpad door de struiken, een glijbaantje op een heuveltje, een wilgentenentent en opgemetselde muurtjes van puin met kijkgaten. Ziet u het al voor u? Tip: van stoeptegels kun je geweldige muurtjes metselen, ben je meteen die tegels kwijt. Het gaat er dus vooral om dat de kinderen zelf dingen ontdekken, maar er is wel degelijk een rol weggelegd voor de pedagogisch werkers. In de pedagogische visie wordt de rol van de pedagogisch werkers ook benadrukt. De pedagogisch werkers moeten kinderen de gelegenheid geven om te experimenteren en zelf keuzes te maken. Ze hebben als taak om de kinderen hierbij te begeleiden en hierin te stimuleren. Een goed ingerichte tuin en een juiste benadering door de pedagogisch werkers zal ook het contact tussen de kinderen onderling ten goede komen. Doordat een kind zich veilig voelt en voldoende uitdaging vindt, zal de samenwerking tussen kinderen soepeler verlopen en zullen er onderling minder conflicten ontstaan.
SAW DC 36 In de tuin op avontuur
5
Amanda van Stam legt uit hoe dit in de praktijk werkt: ‘De pedagogisch werkers kunnen bijvoorbeeld een gesprekje beginnen over een blaadje: hoe komt het dat het dor is, waarom is het anders dan een blaadje dat aan de boom hangt? Of als een kleintje probeert om over een boomstam te lopen, dan kunnen ze hem een handje helpen.’ Bijna alle vestigingen hebben ook water in de tuin. Bij Klein Draekensteyn is een drukkraan en het later dat eruit komt, komt terecht in een kleine beekloop die door de tuin heen gaat. De kinderen vonden de drukkraan fascinerend. Eerst gingen ze kijken, vervolgens voelen en al snel gingen ze eruit drinken. Toen begrepen de pedagogisch werkers direct dat de legionellaklep die erin geplaatst was zeer noodzakelijk was. Hier kunnen de pedagogisch werkers ook weer een rol spelen: ‘Een pedagogisch werker kan samen met de kinderen kijken naar dat water dat gaat lopen, hoe het van kleur verandert. Dan wordt het prut en dan kun je er met stokjes in roeren.’ Volgens Roel Steenbeek is het goed dat ouders en groepsleiding zich samen over de tuinen hebben gebogen: ‘De ouders hebben ook daadwerkelijk meegeholpen met het aanleggen van de tuin. Een groot succes was het aanleggen van de wilgentakkenwigwam. Door een raamwerk van takken werden wilgentakken geweven en in de lente, als de takken uitlopen, is er een prachtige groene wigwam. Er zijn kijkgaten, zodat de kinderen nog wel te zien zijn voor de pedagogisch werkers.’ Amanda van Stam merkt op dat ouders nu veel toleranter zijn als ze hun kind vies aantreffen. ‘In het begin moesten ze daar wel even aan wennen, maar nu vinden ze het heel normaal.’ De tuin is toegankelijk voor kinderen van alle leeftijden. Bij Klein Draekensteyn is zelfs een pergola gebouwd waar babybedjes aan vastgemaakt kunnen worden. Een hek vormt de afscheiding tussen de baby- en peuterruimte, zodat de kleintjes ongestoord op het gras kunnen liggen. De oudere kinderen hebben veel mogelijkheden om lekker in het zand of met water te spelen maar ze kunnen ook andere dingen doen buiten. Zo hebben de meeste tuinen een soort kleine amfitheaters, gemaakt van stoeptegels. Hier kunnen kinderen eten of toneelstukjes voor elkaar opvoeren. Dit sluit ook weer aan bij de pedagogische visie. Want naast het beleven van de natuur moet er in de tuinen ook ruimte zijn voor creativiteit en kunst. Bij alle vestigingen is het beleid dat kinderen altijd naar buiten kunnen als ze willen en dat zij gestimuleerd worden om naar buiten te gaan. En dat gebeurt steeds meer nu er buiten zoveel voor ze te ontdekken valt.
6
SAW Digitale Content
Kennis- en praktijkcentrum Veldwerk Nederland
Heb je nog niet voldoende inspiratie opgedaan, kijk dan eens op de site van Veldwerk Nederland. Deze organisatie stelt zich tot doel mens en natuur met elkaar in contact te brengen. Zij ondersteunen onder andere kindercentra, scholen en instellingen bij het opzetten van zelfontdekkend leren van de buitenomgeving. Zij helpen kindercentra om gebruik te maken van de omgeving van het kindercentrum. Zij ontwikkelen natuureducatieve recreatieprogramma’s en trainen beroepskrachten. Zij hebben ook een online winkel waar je educatieve materialen en methoden kunt vinden over natuur, landschap en milieu.
SAW DC 36 In de tuin op avontuur
7