Melk nieuws http://www.europeanmilkboard.org
Nieuwsbrief december 2010 Geachte melkveehouders, geachte lezers, De Europese Commissie (EC) heeft zijn voorstellen voor het hervormen van het Europese landbouwbeleid gepresenteerd. Op het eerste gezicht zal men misschien denken dat er een frisse wind waait in Brussel. Er wordt gesproken over een onbalans in de voedselketen en de noodzaak om de positie van producenten te versterken. De EC eist dat producenten de kans krijgen zich te bundelen onder de Mededingingswet. De insteek is goed, maar jammer genoeg gaan de voorstellen niet ver genoeg. Als deze instrumenten zouden worden geïmplementeerd zoals voorgesteld, zullen producenten nog steeds te weinig macht hebben om invloed uit te oefenen op de hoeveelheid melk die geproduceerd wordt. Voor een kostendekkende prijs voor producenten is een vraag-gestuurd aanbod een vereiste. Dit zal een veel positiever effect op de Europese landbouw hebben dan dure maatregelen die gefinancierd worden met belastinggeld zoals interventie, exportsubsidies en noodfondsen. Zelfs een sterke uitbreiding van de directe subsidie voor moeilijke gebieden zal nooit de enorme verliezen van melkveehouders als gevolg van lagere prijzen kunnen compenseren. Daarom zullen wij bijeenkomsten blijven organiseren in Brussel en op nationaal niveau, om de positie van melkveehouders op verschillende manieren toe te lichten en onze samenwerking met andere organisaties uit te breiden. In Canada kunnen melkveehouders zonder subsidie boeren. Als gevolg van hun systeem van aanbodmanagement, dat wordt ondersteund door de staat, kunnen Canadese boeren een kostendekkende melkprijs uit de markt halen. De consument kan erop vertrouwen dat de prijs van zuivel in de schappen eerlijk en stabiel zal zijn. Dit wordt ook toegelicht in de brief van Marcel Groleau in deze Nieuwsbrief. De EU moet zeker geen Europese zuivelproducten op de Canadese markt dumpen met behulp van de geplande handelsovereenkomst tussen de EU en Canada. Het zal effectiever zijn om het volume in Europa ook af te stemmen op de kostendekkende vraag. Het jaar 2010 was erg turbulent. Dit wordt weerspiegeld in een brief van een melkveehouder uit Normandië (zie verder in deze Nieuwsbrief). Melkproducenten voerden actie in Brussel, Parijs, Straatsburg en op veel andere plaatsen om de situatie van melkveehouders onder de aandacht van het publiek en de beleidsmakers te brengen en aan te geven welke politieke maatregelen nodig zijn. Melkproducenten in Denemarken en Zweden hebben erg moeilijke tijden. Veel boeren moesten hun boerderij verlaten of hebben zulke hoge schulden dat er nauwelijks een uitweg mogelijk is. In Zwitserland kunnen wij het falen van Branche Organisatie Melk, het toenemen van de boterbergen en de daling van de melkprijs “live” volgen. Maar er is ook goed nieuws. Bijvoorbeeld in Oostenrijk, waar het marktaandeel van De faire melk is toegenomen en waar er steeds meer boerenmelk wordt gebundeld en zelfstandig wordt vermarkt door Freie Milch Oostenrijk. Ook in Duitsland en België is De faire melk succesvol gelanceerd. Contacten met beleidsmakers in Brussel en in de EMB-landen zijn enorm toegenomen, en de EMB en haar ledenorganisaties zijn ondertussen een belangrijke speler geworden als het om melk gaat op verschillende niveaus.
Al deze activiteiten en ontwikkelingen waren alleen mogelijk dankzij de enorme steun van melkveehouders van alle EMB-ledenorganisaties. Het hele bestuur wil graag iedereen hiervoor bedanken en wil ook ons gemotiveerde en hardwerkende personeel bedanken voor hun inzet. De positieve reacties uit de politiek zullen ons aanmoedigen om nieuwe motivatie te vinden voor het komende jaar, en zal bijdragen aan het succes van projecten die al gestart zijn. Namens het EMB-bestuur: Wij wensen u prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar. Met vriendelijke groet, Romuald Schaber en Sieta van Keimpema
Zuivelmaatregelen van de Europese Commissie - een stap in de goede richting maar effectieve instrumenten ontbreken Op 9 december 2010 presenteerde de Europese Commissie haar voorstellen voor de zuivelmarkt. Het rapport begint met een beknopte analyse van de positie van melkveehouders in de keten. Het rapport zegt bijvoorbeeld: “…maar vaak is de concentratie van het aanbod veel lager dan de concentratie op verwerkingsniveau. Dit resulteert in een onbalans in de onderlinge onderhandelingsposities. Er zijn ook belemmerende factoren in de markt, boeren hebben weinig keuze in zuivelverwerkers of zelfs transporteurs van de rauwe melk”. (Voor de oorspronkelijke tekst kijk op de site van de EMB: www.europeanmilkboard.org/presse.) De EMB is het met de analyse van de Europese Commissie eens. Als je de voorgestelde maatregelen bekijkt, lijken die nieuw en innovatief. Maar in veel gevallen blijkt jammer genoeg dat de Commissie de voorgestelde instrumenten niet zodanig durft vorm te geven dat melkveehouders daardoor een sterkere onderhandelingspositie zouden krijgen op de markt. De belangen van de zuivelindustrie en zuivelverwerkers in het bijzonder blijven centraal staan. Romuald Schaber trekt de conclusie dat: “de aanpak die geschetst wordt in het rapport van de Commissie in haar huidige vorm de onbalans in de macht van de verschillende spelers op de zuivelmarkt niet kan corrigeren en daardoor geen kostendekkende melkprijs kan realiseren.” In de komende alinea’s worden de verschillende aspecten van het maatregelenpakket geanalyseerd: Bundelingsniveau voor producentenorganisaties 3,5 procent van het EU-melkvolume Het bundelen van producentenorganisaties zal in dit geval beperkt worden tot ongeveer 4,7 miljard kilo melk. “Dat is veel te weinig als je nagaat dat zuivelverwerkers zoals Arla Foods of FrieslandCampina met respectievelijk 8,7 miljard en 11,7 miljard kilo melk al 6,5% en 8,8% aandeel hebben op de Europese markt, en zonder belemmering verder kunnen groeien”, zegt Sieta van Keimpema, vice-voorzitter van de EMB. Het voorstel om bundeling per groot producerend land te limiteren tot 33% houdt ook geen rekening met de situatie op de zuivelmarkt. Bijvoorbeeld in Denemarken of Nederland heeft één zuivelverwerker met 95 respectievelijk 85% al een heel groot marktaandeel. Samenwerking in de toegevoegde waardeketen intensiveren De Europese Commissie stelt verder voor dat in de toekomst de spelers in de toegevoegde waardeketen nauwer met elkaar gaan samenwerken op EU-niveau. Melkveehouders in Europa ondersteunen dit idee. Het toekomstige zuivelbeleid moet compatibel zijn met de belangen van de maatschappij als geheel en met de doelen van de CAP. Daarom ondersteunt de EMB het oprichten van een monitoringsinstituut, dat naast het constant bijhouden van de actuele melkprijs, kostprijs, productievolume en marktontwikkelingen ook duurzame melkproductie in elke regio van Europa nastreeft. Dit wezen zal een richtprijsindicatie bepalen, gebaseerd op de berekende kostprijs. Dit zal
vervolgens gebruikt moeten worden als richtlijn om het productievolume te bepalen. Met een dergelijk monitoringsinstituut wordt tegelijkertijd tegemoet gekomen aan de eis van de EC dat er meer transparantie moet zijn, zoals te lezen is in deel 4 van het rapport. Bindende contracten die voorgesteld kunnen worden door lidstaten a) De ervaring leert dat contracten tussen ongelijkwaardige partners altijd nadelig uitpakken voor de zwakkere partij, in tegenstelling tot situaties waarbij er dus geen sprake zal zijn van een gelijkwaardig resultaat voor beide partijen. Dit aangezien de concentratie hoog is aan de kant van de producenten, waardoor de contractvoorwaarden veelal worden bepaald door de zuivelverwerkers die de sterkere partij zijn. Dat is al vastgesteld door de Duitse Mededingingsautoriteit in een onderzoek naar de sector – 950.000 melkveehouders in de EU moeten het opnemen tegen 5.400 zuivelverwerkers, waarbij de 10 grootste zuivelbedrijven ongeveer 30% van de melk verwerken die geproduceerd wordt. b) Het voorstel van de EC gaat ervan uit dat lidstaten de voorwaarden kunnen bepalen waarbinnen de contracten in hun ruwe vorm opgesteld kunnen worden door de spelers op de markt. De EMB is van mening dat de contracten die de EC voorstelt niet geschikt zijn om de positie van melkveehouders op de lange termijn te versterken, tenzij zuivelverwerkers verplicht worden om consistente en effectieve criteria op te nemen in de contracten. Er moet bijvoorbeeld bij dergelijke contracten rekening worden gehouden worden met de kostprijs van de melk. Op onze website vindt u een lijst met 10 voorwaarden waaraan een contract tenminste moet voldoen om de positie van de melkveehouders te versterken. c) De verklaring dat coöperaties zijn vrijgesteld van de verplichting deze contracten te tekenen, kan niet worden gerechtvaardigd. De Duitse Mededingingsautoriteit heeft aangetoond dat het juist de coöperaties zijn die zich schuldig maken aan omgekeerde prijsvaststelling, waarbij de melkveehouder wordt uitbetaald op basis van wat er overblijft, afhankelijk van de omzet op de zuivelmarkt. Op 12 januari 2011 heeft de EC een bijeenkomst georganiseerd om te praten over de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, het kwaliteitsinitiatief en de voorstellen voor de zuivelmarkt. De EMB heeft daar haar standpunten en voorstellen, zoals de oprichting van een monitoringsinstituut en de ontheffing van kartelwetgeving als belangrijke hervormingsinstrumenten gepresenteerd. Uittreksel van een EMB-persbericht
Spanje: Nieuwe melkveehouderorganisatie vertegenwoordigt 75% van de Spaanse melkplas Op 29 november 2010 besloten drie onafhankelijke melkveehoudersvakbonden Prolec, Feplac en Ganaderos Unidos de “Organización de Productores de Leche” (OPL) op te richten. De nieuwe organisatie is op 1 januari 2011 van start gegaan en zal 75% van de Spaanse melkplas vertegenwoordigen. De organisatie is opgericht met als doel het verenigen van zoveel mogelijk melkveehouders onder één organisatie om zodoende meer invloed uit te kunnen oefenen. In de toekomst wil deze organisatie onderdeel worden van de professionele organisatie van de sector, de INLAC, en andere nationale instellingen die Spaanse melkveehouders vertegenwoordigen. De voorzitter van Prolec, José Ramón Arronte Diego, zal aanblijven als voorzitter van het bestuur van de OPL. Esther Lopera, Prolec
Brief van melkveehouders uit Canada: Geachte Europese melkveehouders, Wij houden de situatie van Europese melkveehouders nauw in de gaten vanuit Québec. Namens alle melkveehouders in Québec en Canada wil ik mijn solidariteit betuigen vanwege de moeilijke situatie van de afgelopen twee jaar. Ik schrijf nu vanuit Québec, hier en in de rest van Canada gaat het momenteel goed met de economie. De Canadese financiële sector is door de economische crisis
gekomen zonder staatssteun. Banken in Canada zijn verplicht om voldoende reserves op te bouwen waarmee ze risico’s moeten kunnen opvangen. De Canadese zuivelsector werd nauwelijks geraakt door de financiële crisis en is deze zonder directe subsidies doorgekomen. Wij hebben effectieve instrumenten om schommelingen in de melkprijs tegen te gaan. Regelgeving op nationaal en provinciaal niveau maakt het mogelijk voor ons om de productie gezamenlijk te regelen, deze af te stemmen op de vraag, en met de zuivelindustrie te onderhandelen over de leveringsvoorwaarden. Deze regelgeving is effectief en kostenbesparend. De melkproductie in Canada is minimaal toegenomen in 2010, en vanaf 1 februari 2011 zal de melkprijs worden verhoogd met 2,2%. Men moet er wel rekening mee houden dat de melkprijsprijs niet gestegen is op 1 februari 2010. De prijzen zijn in 2009 gedaald. Agrarische sectoren die niet in staat zijn om hun aanbod te regelen, moeten de dramatische prijsschommelingen van de wereldmarkt trotseren. Het probleem van de dramatische prijsschommelingen op de wereldmarkt wordt verergerd door mensen die speculeren op de agrarische markten. In een normale markt verandert de prijs aan de hand van de vraag. Meestal passen spelers op de markt hun aanbod aan zodat deze overeenkomt met de vraag. Het tegenovergestelde is het geval in de agrarische sector. De vraag verandert nauwelijks. De wereldwijde vraag naar zuivel bijvoorbeeld kent een variatie van ongeveer 1% elk jaar. De recessie heeft nauwelijks invloed op de voedselconsumptie gehad. De vraag in de agrarische sector bleef daarom redelijk stabiel. Het is het aanbod dat verandert en dat niet snel aangepast kan worden omdat er miljoenen onafhankelijke producenten zijn. Wij moeten rekening houden met seizoenen en zodra het product rijp is, moeten wij het leveren, ongeacht de prijs die wij daarvoor krijgen. Het is een aparte sector die specifieke oplossingen nodig heeft. Ik ben niet van mening dat de onderhandelingen met de Wereld Handelsorganisatie (WTO) het probleem op zullen lossen. Deregulatie zal het probleem verergeren omdat het de producenten nog meer isoleert. Overheden moeten hun aanpak voor de agrarische en voedselsector heroverwegen. Wij moeten de prijzen die de boeren voor hun product krijgen stabiliseren en ervoor zorgen dat voedsel voor iedereen, ook voor de zwaksten, beschikbaar is. De politieke stabiliteit wereldwijd hangt er van af. Wij wensen u een gelukkig nieuwjaar dat vruchtbaarder zal zijn dan de afgelopen jaren. Marcel Groleau, voorzitter van de Fédération des Producteurs de Lait du Québec en vicevoorzitter van Dairy Farmers of Canada
Handelsoverleg tussen de EU en Canada duurt voort In 2009 zijn de EU en Canada begonnen met officiële onderhandelingen om te komen tot een uitvoerig economisch handelsverdrag (CETA) tussen de EU en Canada. Douaneprocedures, immigratie-, buitenlandse investerings- en toegangsprocedures met betrekking tot landbouw zijn de belangrijkste punten. De volgende ronde van onderhandelingen zal plaatsvinden in Brussel van 17 t/m 21 januari 2011. Deelnemers van vorige rondes zeiden dat: “onbeperkte wederzijdse toegang tot de zuivel- en vleesmarkten belangrijk is voor ons als Europa …”. Maar is het wel verstandig om vlees en melk te verschepen van de ene kant van de wereld naar de andere? Zullen mensen in Europa meer melk gaan drinken of melkpoeder gaan gebruiken als het geïmporteerd wordt uit Canada? Is het niet waarschijnlijker dat het opgeven van handelsbarrières een prijzenoorlog zal veroorzaken tussen de twee grote markten, waarbij de prijs voor de boer verder zal dalen? Gezien de relatief kleine markt in Canada en de beperkte perspectieven voor Europese producten in Canada moet men ervan uitgaan dat het hier niet gaat om het veroveren van een nieuwe markt, maar om het kapot maken van een werkend systeem, een positief voorbeeld van volumeregulatie. Of zal de melk gebruikt worden als wisselgeld voor andere sectoren? De Dairy Farmers of Canada zeggen met betrekking tot de CETA: “Met betrekking tot andere handelsoverleggen is het beleid van de Canadese overheid om aanbod te reguleren door middel van het in standhouden van importheffingen de zgn. tariff rate quota [TRQ’s: heffingen waarvan de hoogte afhankelijk is van de mate waarin een importquotum wordt overschreden, red.]. De melkveehouders in Canada zijn niet gesubsidieerd en zouden niet gedwongen moeten worden om te concurreren met de staatskas van de Europese Unie.“ Importheffingen zijn een vereiste voor het succesvol managen van
het Canadese aanbod, met zijn positieve effecten voor boer en consument in Canada. De EU moet dit goed werkende systeem niet in gevaar brengen. Ze doen er beter aan om duurzame oplossingen te zoeken voor haar eigen zuivelproductie en -consumptie. Sonja Korspeter, EMB
Brief van een APLI-melkveehoudster aan haar Europese collega’s Geachte melkveehouders, Wij hebben samen gedemonstreerd in Straatsburg (20.10.2010), Brussel (12.07.2010), Berlijn (20.01.2010) en Parijs (10.9.2009 en 10.03.2010). Twee jaar geleden had ik me niet kunnen voorstellen dat we in zo’n korte tijd zoveel kilometer zouden afleggen, dat we zoveel geweldige bijeenkomsten zouden hebben en zoveel onderlinge solidariteit en menselijkheid zouden ervaren. Toen ik in 1992 besloot mijn baan als schoonheidsspecialiste op te zeggen en samen met mijn partner en schoonmoeder lid te worden van een landbouwcorporatie (GAEC, groupement agricole en exploitation commun) zijn wij begonnen met het runnen van een boerderij met 70 hectare en 400.000 liter quotum. Met de komst van onze 3 zonen (Charlie in 1991 en de tweeling Jason en Fabien) is onze routine wel enigszins veranderd. In de loop van de jaren hebben we veel samengewerkt met collega’s en hebben we veel tijd gespendeerd aan bouwwerkzaamheden (vanwege stormschade van 3 stormen). Nu hebben wij een boerderij met 150 hectare en 930.000 liter melk. Samen met een collega zijn wij een stichting voor publieke rechten begonnen die inmiddels twee medewerkers heeft. Wij dachten dat wij een balans hadden gevonden waarbij wij meer tijd voor onszelf hadden (1x per dag melken uitbesteed en maar 1x in de 3 weken weekenddienst) maar toen kwam het jaar 2009. Gedurende dit jaar hebben wij grote veranderingen gezien, en zijn we ons bewuster geworden van onze eigen toekomst. Daarom ben ik samen met André begonnen mij in te zetten voor APLI Normandië. Zo stortten we ons in de strijd (werk, vergaderingen, leveranties). Eén van onze zoons heeft het goed samengevat. Op een avond aan tafel zei hij: “het lijkt wel alsof ik aan tafel zit met ALPI en de EMB”. Wij hebben besloten onze medewerkers aan te houden, ondanks het feit dat wij ze eigenlijk hadden moeten ontslaan vanwege onze financiële situatie. Wij hadden besloten niet alleen te leven voor onze boerderij. Wij wilden een oplossing vinden. Ik zie het als mijn plicht om deel te nemen aan bijeenkomsten en demonstraties. Daar put ik moed uit en ik ben trots om aan de beweging deel te nemen. LATEN WE OPKOMEN VOOR EEN NIEUWE VERHOUDING MET ONZE BUREN, VER OF DICHTBIJ, EN VOOR REDELIJKE ECONOMISCHE, ECOLOGISCHE EN MENSELIJKE OPLOSSINGEN. De bijeenkomst op 25 september jl. die was georganiseerd voor Duitse en Franse melkveehouders in een mooie omgeving in de buurt van Mont St. Michel, ter gelegenheid van de “witte vloed”, was het resultaat van vele bijeenkomsten die de afgelopen twee jaar zijn gehouden. Ik wil iedereen bedanken die de lange reis naar Normandië heeft gemaakt. Ook wil ik de Duitse boerinnen bedanken die gekomen zijn en zo open waren naar hun Franse collega’s. Al zijn er pogingen geweest om ons tegen elkaar op te zetten, wij blijven als leden van de EMB solidair. Velen ergeren zich aan het beleid van financiers en de industrie. Maar wij zijn de eersten om er over na te denken waar wij heen willen. Over acht dagen beginnen wij met de productie van roomtoffees op onze boerderij, om zo waarde aan onze melk toe te voegen en om de verkoop van onze producten weer in eigen hand te nemen. Dit blijft echter slechts een alternatief. De problemen zijn nog altijd niet opgelost. LATEN WIJ SOLIDAIR BLIJVEN. Onze Canadese vrienden hebben al laten zien dat dit mogelijk is. Sylvie Poulain, boerin uit Frankrijk
Commentaar Zwitserland: reguleren van overproductie in plaats van vraaggeoriënteerde melkproductie Liberalisatie van de Zwitserse markt is zeer problematisch. Sinds het einde van de quotering in mei 2009 worden overschotten geproduceerd en hebben de boterbergen recordhoogtes bereikt. Er wordt bijvoorbeeld veel meer kaas geïmporteerd dan geëxporteerd. De geplande verovering van de wereldmarkt door Zwitserse producten is uitgebleven, en er is eerder sprake van het tegenovergestelde. Goedkope producten vanuit de EU overstromen de Zwitserse markt en de prijzen die boeren krijgen voor hun producten dalen snel. De melkprijs reflecteert de overproductie op de zuivelmarkt: in oktober kregen boeren een basisprijs van gemiddeld 60 Rappen/kg melk. Als wij rekening houden met directe betalingen dan zouden boeren in de dalen nog 25 a 30 Rappen extra nodig hebben om hun kosten te dekken [bergboeren krijgen extra subsidie in Zwitserland, red.]. De overproductie wordt op de Europese en wereldmarkt afgezet tegen prijzen ver beneden de kostprijs. Waarschijnlijk in een poging om melkveehouderijen rendabel te laten draaien, heeft de interprofessionele organisatie voor melk (BOM) tijdens haar jaarvergadering besloten in te stemmen met de segmentatie van melk in A-, B- en C-prijzen. Terwijl boeren de richtprijs ontvangen voor A-melk krijgen ze veel lagere prijzen voor B- en C-melk. Dit model reguleert het volume niet maar deze maatregelen om de zuivelmarkt te stabiliseren werden goedgekeurd door de leden van BOM die de melkveehouders vertegenwoordigen. De melkprijs zal worden gestabiliseerd op een zeer laag niveau. Melkveehouders kunnen niet beslissen of ze hun melk voor een vaste B-prijs willen produceren. Nadat ze hun melkgeldafrekening krijgen van de door hun geleverde melk komen ze erachter hoeveel van hun melk gebruikt werd voor de dure binnenlandse consumptie en hoeveel voor goedkope exportmelk. De melkveehouder zelf heeft hier geen invloed op. Dit besluit van de algemene ledenvergadering toont weer aan dat inter-professionele organisaties melkveehouders niet meer invloed geven op de markt. In plaats daarvan wordt de druk die zuivelverwerkers op producenten uitoefenen nu geleid via officiële kanalen. Het oprichten van een interventiefonds om de kosten te dekken voor het exporteren van het overtollige aanbod gaat dezelfde kant uit. Melkveehouders kunnen niet beslissen of ze slecht betaalde overschotten willen produceren of niet. De besluiten van de BOM hebben weinig te maken met marktoriëntatie. Wij in de Europese Unie zouden moeten leren van de situatie in Zwitserland. De voorstellen van de Europese Commissie m.b.t. een inter-professionele organisatie en contracten tussen melkveehouders en zuivelverwerkers, samen met de zeer lage bovengrenzen van bundeling, zijn niet geschikt om een betere toekomst van duurzame melkproductie in Europa mogelijk te maken. Daarom moeten de voorstellen van de Commissie op een constructieve maar zeer heldere wijze bekritiseerd worden. Al is Zwitserland maar één land,het laat duidelijk zien wat niet zal werken in de EU met haar 27 lidstaten. Sonja Korspeter, EMB.
Denemarken: Drie grote problemen tegelijk: financiële problemen, een lage melkprijs en stijgende voerkosten Moderne Deense melkveehouderijen zijn in hoge mate afhankelijk van leningen. Tot 2008 financierden banken en instellingen graag melkveehouderijen, gezien de stijgende prijzen van landbouwgrond, die vaak diende als onderpand. Maar de prijzen van landbouwgrond zijn met 40 tot 50% gekelderd, wat betekent dat het onderpand voor banken en instellingen verdampt. Over de afgelopen 2 jaar hebben boeren veel problemen gehad om geld te lenen voor investeringen in hun bedrijven. Over het geheel staan er in Denemarken agrarische leningen uit voor een totaalbedrag van 47 miljard euro. Dat betekent een gemiddelde lening per hectare van € 19.000. De situatie is zeer gespannen omdat volgens berekeningen de Deense boeren maar de helft of een derde van hun leningen terug kunnen betalen bij normale prijzen en renteniveaus. Niemand weet wat er gaat gebeuren. In 2010 lag de melkprijs in Denemarken onder het gemiddelde in Europa. Daarnaast heeft Arla Foods, de grote Deens-Zweedse zuivelfabrikant, besloten de melkprijs met 1,5 cent te verlagen over de komende 6 jaar om nieuwe bedrijfsactiviteiten buiten Denemarken te financieren. Men gaat ervan uit
dat Arla graag de Duitse markt wil betreden. Voerprijzen stijgen momenteel ook. De melkveehouderij (naast de varkenshouderij) is daarom niet rendabel. Dit is een punt van zorg voor boeren en vakbonden in Denemarken. Christen Sievertsen & Kjartan Poulsen, LDM
Zweden: Steeds meer producenten stoppen – overheid ondersteunt interprofessionele samenwerking om problemen op te lossen In 2010 heeft de net opgerichte Zweedse organisatie Sveriges Mjölkbönder (voorheen LDM Sveriges Mjölkbönder) zich ingezet voor het oprichten van een zo genaamde “zuivelketen groep”, met vertegenwoordigers van het ministerie van landbouw, zuivelverwerkers, melkveehouders, de Zweedse Zuivel Associatie, retail en consumentenorganisaties. Tot nu toe zijn de leden 2 keer bijeen geweest en de volgende bijeenkomst staat gepland voor januari 2011. Het doel van de groep is om meer begrip te creëren voor vraagstukken m.b.t. melkveehouders en hun positie in de hele voedselketen van producent tot consument. De leden van deze groep houden zich bezig met politieke kwesties en bespreken hoe duurzame melkproductie in Zweden bereikt kan worden. Dit is heel belangrijk omdat de melkproductie in Zweden nu afneemt en veel zuivelverwerkers in Zweden hun deuren moeten sluiten. De Zweedse landbouwminister was betrokken bij het oprichten van de groep en ondersteunt haar werk. Op dit moment is de situatie op de zuivelmarkt in Zweden zeer turbulent. Miko, één van de grootste zuivelverwerkers, zit in de financiële problemen. Tegelijkertijd probeert Arla Foods, de grote verwerker in Zweden, meer leveranciers te krijgen. Veel melkveehouders die hun melk leverden aan Miko zijn daarom vertrokken bij de coöperatie en leveren nu aan Arla. De melkprijs is meerdere malen verhoogd in de afgelopen maanden. De melkprijs is nu ongeveer 32 cent maar varieert, afhankelijk van o.a. de zuivelverwerker en de melkkwaliteit. Maria Mehlqvist, Sveriges Mjölkbönder
Oostenrijk: IG-Milch is zeer actief en zuivelverwerkers willen fuseren Tijdens de algemene ledenvergadering van IG-Milch die plaatsvond op 20 november jl. werd een nieuw bestuur inclusief voorzitter verkozen. De nieuwe voorzitter heet Erna Feldhofer. Zij runt een melkveehouderij samen met haar gezin in Styria. Haar medebestuurders zijn Thomas Schmidthaler (bestuurslid van de EMB, Noord-Oostenrijk) en Franz Handler (Zuid-Oostenrijk). Ondanks het emotionele afscheid van Ewald Grünzweil, die langdurig voorzitter was van IG-Milch, was de sfeer levendig en toekomstgericht. IG-Milch is momenteel bezig met meerdere enerverende projecten. Het merk A faire Milch (De faire melk) was zeer succesvol in een onderzoek uitgevoerd door de Verein für Konsumenteninformation (Consumentenbond). A faire Milch kwam als beste uit de test van 29 merken melk. IG-Milch vindt dit resultaat “geweldig, en een aanmoediging”. Met het bedrijf Freie Milch Austria (Vrije Melk Oostenrijk) boekt het bundelen van rauwe Oostenrijkse melk, onafhankelijk van zuivelcoöperaties, vooruitgang. Informatiebijeenkomsten voor geïnteresseerde melkveehouders worden doorlopend georganiseerd. In de zuivelsector wordt er weer een fusie tussen zuivelcoöperaties voorbereid. Stainzer Milch is op zoek naar een partner. Volgens de media is Berglandmilch de koploper. Berglandmilch is de grootste verwerker van Oostenrijk, na hun recente overname van Tirolmilch. Het zal straks ongeveer 50% van de Oostenrijkse melkplas in handen hebben. Hoe zal de Mededingingsautoriteit, die toestaat dat boerenorganisaties maar 33% van de totale nationale melkplas mogen beheren, hierop reageren? De gemiddelde melkprijs in Oostenrijk van april tot oktober varieerde tussen de 27,976 en 31,986 cent. In oktober varieerde de melkprijs tussen de 29,685 en 33,895 cent. (Op basis van: 4,20% vet, 3,40% eiwit, een jaarlijkse levering van 100.000 kg, prijzen zijn excl. BTW, klasse S < 50.000 kiemgetal en < 250.000 celgetal.) Walter Stadlober, IG-Milch
Actie van boerinnen: een gedicht voor zuivelbedrijf-eigenaar Theo Müller Onder het motto “Theo Müller, je verdient je brood niet op supermarktschappen maar door ons boeren” gingen 300 boerinnen van de BDM op 14 december jl. op bezoek bij Theo Müller, eigenaar van zuivelverwerker Weihenstephan. Ze volgden een oud Beiers gebruik genaamd “Klöpfeln”, waarbij men vraagt om goede vooruitzichten voor de toekomst. Eerst kwamen alle boerinnen bijeen in de kathedraal van Freising om de rozenkrans te bidden. Daarna werd een kaarslichtprocessie gehouden van 3 kilometer naar Weihenstephan, dat onderdeel is van de Müllermilch-groep. De boerinnen hebben deze actie georganiseerd omdat ze niet kunnen begrijpen waarom Theo Müller een proces is begonnen tegen boeren die tijdens de leverstaking geprotesteerd hebben voor de poorten van zuivelbedrijf Sachsenmilch, terwijl hij er zelf van geprofiteerd heeft. Ze begrijpen niet dat een schadeclaim gehonoreerd is van een bedrijf dat geprofiteerd heeft van de staking door boeren in 2008 en de daarop volgende prijsverhogingen die ingezet werden door de retail. Ze wilden horen wat Theo Müller te zeggen had en met hem praten om de lucht te klaren. Zoals verwacht heeft hun actie niet tot een gesprek geleid. De melkveehouders toonden hun solidariteit met de beschuldigde melkveehouders door te bidden, liedjes te zingen en gedichten voor te lezen. Ze hebben ook aangekondigd op een later tijdstip andere acties te gaan organiseren. Jutta Weiss, BDM Aktuell
Zes hele dagen staking in België in 2009 De cijfers over melkleveranties in september 2009 en september 2010, die zijn gepubliceerd door het Belgische ministerie van Landbouw, weerspiegelen de effecten van de melkstaking van 2009: België heeft een jaarlijks quotum van 3,3 miljard liter, dit staat gelijk aan 9 miljoen liter per dag. In september 2010 werd er 13% (29,5 miljoen liter) meer melk geproduceerd dan in september 2009. In totaal werd er 256,3 miljoen liter geproduceerd. Dit extra volume staat gelijk aan de leveranties van 3 hele dagen in België. In september 2009 werd er alleen in Wallonië gestaakt. Het Waalse deel van het nationale quotum is kleiner dan het Vlaamse deel. Dit betekent dat dit volume (29,5 miljoen liter) gelijk is aan de melk die geproduceerd werd in Wallonië tijdens 7 dagen. Als wij er rekening mee houden dat er een productietoename is geweest in 2010 (in de eerste helft van het quotumjaar 2010 werd 101,66% van het quotum vol gemolken ten opzichte van 96,8% in 2009) dan kunnen wij nog stellen dat men de geproduceerde hoeveelheid melk van 6 hele dagen heeft laten lopen tijdens de melkstaking in Wallonië. Dit is een realistische evaluatie en toont de participatie aan de staking waar wij vorig jaar op gehoopt hadden. Erwin Schöpges, MIG
EDF-productiekostenanalyse laat zien dat de volledige kosten van productie niet gedekt worden De jaarlijkse productiekostenanalyse die gepresenteerd werd op het jaarlijkse European Dairy Farmers (EDF) congres toont duidelijk aan dat de gemiddelde totale kostprijs van de deelnemende boeren gemiddeld 41,8 cent/kg is voor het quotumjaar 2008/2009 terwijl de gemiddelde opbrengsten 33,9 cent/kg bedroegen. De Europese boeren in het onderzoek lijden gemiddeld verlies. Het gemiddelde salaris was maar € 0,20 per gewerkt uur. Er was echter een grote variatie in de resultaten. Een grondige analyse van de cijfers toont aan dat EDF-boeren die het beter doen lagere voerkosten per koe hadden, maar meer melk kregen van de koeien met dezelfde voerkosten dan hun minder succesvolle collega’s. De 280 Duitse boeren die onderzocht zijn, hadden gemiddeld 201 stuks melkvee en beschouwen zichzelf als toekomstgeoriënteerd. Sonja Korspeter, EMB
Aanbevolen literatuur: Frans Europese melkveehouderij: waarde toevoegen op alle gebieden om te bouwen aan de toekomst Welk melksysteem willen wij voor de toekomst? De melkveehouderij blijft een belangrijke sector als het gaat om werkgelegenheid en de leefbaarheid van het platteland in bijna de helft van Europa. Een derde van de landbouwgrond die in moeilijke regio’s ligt, wordt nu gebruikt voor de melkveehouderij en draagt bij aan schoon water, schone lucht, bodem, biodiversiteit en landschap. Maar toch komt de melkproductie van Europa op twee manieren in een fuik terecht: Het socio-economische einde: ondanks het feit dat de meerderheid van de Europese landen zelfvoorzienend is, heeft Europa besloten de importheffingen en melkquota op te heffen. Europa past zich aan de regels van de WTO aan, in de hoop zijn positie op de wereldmarkt voor boter en melkpoeder te versterken. Maar deze markten zijn in hun volume en omvang verwaarloosbaar. Dus zorgt Europa voor een onstabiele melkprijs en opent de deuren voor concurrentie die het einde zal betekenen voor de meeste producenten. Het ecologische en territorium einde: met het model Holstein-mais-soja geeft de CAP de voorkeur aan specialisatie en expansie van veestapels, samen met hun concentratie op akkerbouwland ten koste van weilanden en robuustere rassen. Dit bevordert niet allen de leegloop van het platteland en klimaatverandering, maar ook het verlies van biodiversiteit en cultuur, vooral in de nieuwe lidstaten. Als we een uitweg willen vinden uit deze dubbele fuik, en als we onze planeet en Europa voor onze kinderen willen bewaren, moeten wij ons hard maken voor voedselsoevereiniteit in Europa met zijn bijna 500 miljoen inwoners, en in ontwikkelingslanden. Verder zal veehouderij met weidegang, met lokale veevoerproductie, moeten worden gepromoot. Het is niet te laat om te kiezen, met de steun van het Europese Parlement en burgers, voor een nieuw zuivel- en plattelandsbeleid dat overeenkomt met het Verdrag van Lissabon. André Pflimlin werkte als agrarisch econoom voor het Institut de l’élevage (Instituut voor de Veehouderij) van 1970 tot 2009; sinds 2001 werkt hij als projectleider in onderzoek en ontwikkeling in Europa. L'Europe laitière, Valoriser tous les territoires pour construire l’avenir ISBN: 978-2-85557178-2, 314 pagina’s, gepubliceerd op 1 december 2010 door Frans Agricole.
European Milk Board Bahnhofstr. 31 D-59065 Hamm Tel: 0049/2381/4360495 Fax: 0049/2381/4361153 E-Mail:
[email protected] Website: http://www.europeanmilkboard.org