PSALMEN – BOEK 1 PRESENTATIE DOOR ANNIE BERENDSCHOT EN ELIZABETH OUDENDIJK 9 MAART 2012
IN DE OUDSTE LAGEN VAN MIJN ZIEL In de oudste lagen van mijn ziel, waar hij van stenen is gemaakt, bloeit als een gaaf ontkleurd fossiel, de stenen bloem van uw gelaat. Ik kan mij niet van U bevrijden, er bloeit niets in mijn steen dan Gij, de oude weelden zijn voorbij. Maar niets kan mij meer van U scheiden. Vasalis
Maarten Luther noemde de psalmen ‘de Bijbel in miniatuur’. De psalmen bevatten het Oude Testament zoals dat door de mensen beleefd, geleefd en gedragen wordt. De psalmen geven het geloof van de mens in Jahwe weer en het vertrouwen in zijn vaderlijke leiding. De Hebreeuwse naam van het psalmenboek is Tehilliem, dat zoiets als lofliederen betekent. Hoewel niet alle psalmen uitsluitend lofzangen zijn (we treffen ook veel smeekbeden en klachten aan) ligt daar wel het accent. Ieder boek eindigt met een loflied en daarmee vormt lofprijzing de kern van het boek. Het boek van de psalmen is eigenlijk niet één boek, maar een verzamelbundel van vijf kleinere liedboeken die alle eindigen op een loflied. De dichters zijn David (het merendeel van boek 1 is van zijn hand), maar ook Salomo, de zonen van Korach, de zonen van Asaf, Mozes en anderen. De Midrasj op de Psalmen zegt dat ‘zoals Mozes de vijf boeken van wetten aan Israël gaf, zo gaf David de vijf boeken van de Psalmen aan Israël’. Maar liefst 73 psalmen worden toegewezen aan David. Van de vijf bundels is de eerste de oudste, al zijn de Psalmen 1 en 2 later toegevoegd. In de psalmen komen we een aantal menselijke grondervaringen zeer indringend tegen: lief en leed, verdriet en vreugde. Deze ervaringen worden geuit door middel van klagen, smeken, loven en dankzeggingen. In het klagen horen we vaak, de ons ook zo bekende vraag, Waarom? Waartoe? Soms wordt God en soms worden de mensen aangeklaagd. Ook zelfbeklag ontbreekt niet. Wensen en smeekbeden worden door de in nood verkerende mens geuit. Maar ook wordt, ondanks veel en langaanhoudend lijden, het vertrouwen in Gods nabijheid en redding uitgesproken. God ziet de mens in heel zijn wezen en in zijn lijden en is daarmee begaan. De psalmen lezend kunnen we niet anders als diep geraakt worden door de taal, de schrijfstijl en woordkeuze. Alles is erop gericht om het gevoel van de schrijver, of dat nu lijden, dankbaarheid of ontzag voor Gods schepping is, op de toehoorder over te brengen. Om dit te bereiken worden een aantal taalkundige methoden gebruikt, zoals: Poëzie We kunnen ons lijden op prozaïsche of poëtische manier uiten. We kunnen b.v. een verschrikkelijke ervaring nogal zakelijk omschrijven en zeggen: ‘ik was de dood nabij en zag geen uitkomst meer’. Een dergelijke manier van spreken geeft informatie over de gevoelens van de spreker, maar zegt niet zoveel over de kracht van de emotie. De spreker in de psalmen is vaak tot op het merg getergd, omsingeld, uitgeput (ps 28:1 – ‘ik werd als die in de groeve gedaald zijn’ of ps 38:4 – ‘niets is aan mijn lichaam meer heel’) en ziet vaak geen enkele uitweg meer. Niets of niemand kan hem meer helpen, alleen God kan nog uitkomst bieden. In de psalmen worden deze gevoelens sterk geuit omdat men deze bij God onder de aandacht wil brengen in de hoop dat God als bemiddelaar op wil treden.
Poëzie maakt gebruik van verrassende of zeldzame woorden, beeldspraak, klanken, bewegingen in ritme. Sommige situaties worden niet alleen door een bepaald beeld geschilderd, maar de ernst wordt ook nog eens benadrukt door het stapelen van beelden. Een voorbeeld hiervan zien wij in psalm 56:2 -3 Wees mij genadig, God, waar mensen op mij jagen, Vijandig dag aan dag mij drijven in het nauw. Zij maken op mij jacht mij dag aan dag belagend; Hun overmacht bestookt mij van hun hoogten uit In het Hebreeuwse denken worden begrippen vaak niet abstract of theoretisch uitgedrukt, maar concreet gemaakt door het noemen van tegengestelde termen. In de Bijbel wordt de mens genoemd ‘man en vrouw’. Om uit te drukken dat heel het lichaam gewond is, zegt Jesaja: ‘van uw voetzool tot uw schedel is geen plek meer heel’. Om deze tweeledige uitdrukkingsvorm de ruimte te geven wordt in de psalmen vaak gebruik gemaakt van de stijlvorm parallellisme. Parallellisme houdt in dat eenzelfde gedachte in twee (en soms drie-) voud wordt uitgedrukt. - een gedachte of emotie wordt in tweevoud gevarieerd uitgedrukt o Ps19:2 - ‘De hemel verkondigt de majesteits Gods, het zwerk meldt het werk zijner handen’ of ps 38:2 – Heer, straf mij niet in uw toorn, tuchtig mij niet in uw gramschap’ - Soms wordt eenzelfde uitspraak of gedachte zowel in negatieve als positieve vorm gebracht o Ps 24:4 - ‘ Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel aan valsheid niet biedt’ - Een andere vorm van parallellisme is wanneer dezelfde woorden twee of drie keer, maar in stijgende hevigheid worden herhaald o Ps 118:15 – ‘De hand van Jahwe toont zijn macht, de hand van Jahwe is geheven, de hand van Jahwe toont zijn macht’ Spreekrichting Al lezende merken wij dat de spreekrichting in de psalmen vaak kan wisselen. Soms wordt in eenzelfde psalm over en tot God gesproken. Dit zien we in psalm 9:2: ‘Heer, ik wil u met heel mijn hart loven, al uw wonderen wil ik verhalen’. In vers 10 staat dan: ‘In waarheid betoont zich de Heer een vaste burcht voor de verdrukte’. Soms wordt God aangesproken in de tweede of de derde persoon wat een verschil aan verbondenheid of afstandelijkheid weergeeft. De psalmen zijn een uitnodiging tot voordracht en meditatie. Het is de bedoeling om de psalmen, ieder op zich staand, geduldig te lezen en te herlezen. Je zou kunnen zeggen dat dat in psalm 25:14 als volgt wordt omschreven: ‘Het stil gesprek met de Heer is weggelegd voor wie hem vrezen: zó wijdt hij hen in zijn verbond in’.
In de psalmen wisselen nood, ellende, vreugde, vertrouwen, vertwijfeling, lof en dank elkaar voortdurend af. Sommige psalmen zijn een morgen- andere een avondlied. Enige constante zijn de lofliederen aan het eind van ieder boek. Hiermee volgt het boek als het ware het menselijk leven met al zijn ups en downs op weg naar overgave aan God. In de plaatsing van de psalmen zit niet echt een systeem, met uitzondering van psalm 1 en 2. Deze beide psalmen gelden als twee poorten waardoor we de psalmen binnengaan. Psalm 1 – De man die gekozen heeft Het psalmen boek begint direct op de eerste pagina en in de eerste titel met een actieve daad. Met een werkwoord: kiezen. De mens moet dus in beweging komen, een overweging maken en op basis daarvan een keuze. Kiezen is iets waar sommige mensen het vreselijk moeilijk mee hebben, want kiezen voor het één betekent vaak afzien van het ander. Kiezen voor iets heeft consequenties en brengt ook vaak verantwoordelijkheden met zich mee. Soms zijn deze vooraf niet volledig helder en ja, waar beginnen we dan eigenlijk aan? Kunnen, willen en moeten we ons dan wel overgeven? In psalm 1 krijgen we een beeld te zien van twee manieren van leven. Een leven met en een leven zonder God en we krijgen de consequenties van deze keuzes ook meteen voorgehouden. Gelukkig is degene die niet leeft zoals de wettelozen. De psalm begint met wandelen met de goddelozen, staan bij de goddelozen en daarna bij hen zitten. Er zit een dynamiek in de zonde en als men eenmaal bij de goddelozen is gaan zitten is de keuze gemaakt. Een weg terug wordt dan moeilijk. In Jacobus 1:14,15 staat dat alsvolgt beschreven: ‘wordt iemand bekoord, dan is het altijd door het trekken en lokken van zijn eigen begeerte. Daarna, als de begeerte bevrucht is, baart zij de zonde; en de zonde, eenmaal volgroeid, baart de dood’. In dezelfde brief van Jacobus zien we ook dat er twee werelden zijn die eigenlijk niet met elkaar verzoend kunnen worden. In 4:4 staat: ‘Trouwelozen, weet ge niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent? Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God’. De afval van God door een slecht en werelds leven wordt gelijkgesteld met echtbreuk, met ontrouw aan het verbond met God. De rechtvaardige vindt echter bescherming tegen de verleidingen van het kwade in de Thora, de vijf boeken van Mozes. De wet van God wijst de mens de weg zodat deze niet verdwaalt of verongelukt. Psalm 1 laat zien hoe een leven onder Gods zegen zal verlopen. Fris, groen en vruchtbaar. Het leven van de wetteloze staat hier lijnrecht tegenover. Zoals het leven van de rechtvaardige is gezegend, zo is het leven van de wetteloze vervloekt. Een dergelijk leven mag er aan de oppervlakte goed uitzien, maar zal op de lange termijn geen vrucht dragen. We kunnen in dit verband ook denken aan de ‘brede en de smalle weg’. De brede weg van de wetteloze is een doodlopende weg. Psalm 2 – De koning van Godswege In psalm 2 is het niet, zoals in psalm 1, het individu dat tegen God en zijn gezalfde in opstand komt, maar hier doen dat hele volken, naties en koningen. Evenals in de vorige psalm nodigt ook psalm 2 uit tot een beslissing voor een
leven met God door de Thora te volgen. De gezalfde van God heeft deze keuze reeds gemaakt en is een geheel door de Thora van God gevormde mens. Kernboodschap van de psalmen is o.a. dat alleen degene die God als Heer erkent tot volledig mens-zijn zal komen. God helpt de mens bij deze keuze en op de ingeslagen weg door middel van de Thora. De goddeloze mens bewandelt een doodlopende weg naar zelfvernietiging. In het Nieuwe Testament worden de psalmen ca 100 keer genoemd of aangehaald. Dit is bij geen enkel ander onderdeel van het Oude Testament dermate vaak het geval. Christus kende, als gelovige Joodse man, de psalmen zeer goed en deze zijn ook voor hem een essentieel onderdeel geweest van de leer van zijn Vader. In Lucas 24:44 staat: ‘Hij sprak tot hen: ‘Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen ik nog bij u was: alles wat over Mij geschreven staat in de profeten en psalmen moet vervuld worden’. Psalm 22 (Uitgeleverd) wordt ook wel een messiaanse psalm genoemd en deze psalm bevat zoveel elementen die ook terugkomen bij de kruisiging van Christus dat zij deze lijkt te profeteren. De werkelijke aard van de verbinding tussen de psalmen, het Nieuwe Testament en het lijden van Christus is ons niet helder. Is de gezalfde in de psalmen David of Christus? Of beide? Wij weten het niet en zouden dit verder uit moeten zoeken alvorens er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Toch willen wij een aantal overeenkomsten noemen: Ps 22:2>’Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten, Matteüs 27:46> ‘Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem uit: “Eli, Eli, lema sabaktani?” dat wil zeggen: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Psalm 22:8 >‘Die mij zien treffen mij met hun hoon, grijnzen smadelijk, schudden het hoofd Matteüs 27: 39> ‘Voorbijgangers hoonden Hem, terwijl ze het hoofd schudden’ Psalm 22:9 >‘hij wentelt zijn last op de Heer. Die zal hem wel komen verlossen, die bevrijdt hem: hij staat in zijn gunst’ Matteüs 27:43 > ‘Hij stelt vertrouwen in God; laat Die Hem nu bevrijden, als Hij behagen in Hem heeft’ Psalm 22:19 >‘zij verdelen samen mijn kleren; er wordt om mijn mantel geloot’ Johannes 19: 24> ‘Aldus moest de schrift vervuld worden: zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en dobbelden om mijn gewaad’ Psalm 34:21: ‘Hij houdt al zijn krachten bijeen; er wordt geen van zijn beenderen verbroken’ Johannes 19:36 > ‘Dit is gebeurd opdat de Schrift zou vervuld worden: van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld’
Ieder mens maakt in zijn leven veel mee. Veel leed komt voort uit eigen falen of dat van anderen. In Job hebben we de discussie gevolgd over de vraag waarom goede mensen toch door het kwade getroffen worden. We hebben gezien dat Gods schepping te groot is voor ons bevattingsvermogen en dat we om die reden dergelijke vragen nooit helemaal zullen kunnen beantwoorden. De verbondenheid tussen de psalmen, onze eigen leven en het leven van Christus laat zien dat Christus niet alleen voor ons geleden heeft en gestorven is, maar ook ons lijden geleden heeft. Christus heeft ons lijden aan den lijve ervaren en hij heeft geleden zoals ook wij dat doen. Tevens mag je je afvragen, als Christus ons het leven heeft voorgeleefd of zijn lijden ook nog een andere
boodschap in zich draagt. Moeten wij ervan uitgaan dat ook wij aan de wereld zullen lijden als we de weg van Christus volgen? En als het lijden zich dan aandient, zijn wij dan verontwaardigd, vluchten wij dan weg of nemen wij dan ook het kruis op ons ondanks het feit dat we daar bijna onder bezwijken? Afsluitend kunnen wij zeggen dat de psalmen aansluiten bij de elementaire menselijke belevingen van lief en leed. Naast ziekte kunnen situaties van verdachtmaking, vervolging, uitstoting en ballingschap ervaren worden. Zoals heden – nu in het jaar 2012 – oorlog, haat, bloed. Wie kan – en kon – het niet uitschreeuwen uit het diepst van zijn hart, in bepaalde omstandigheden van zijn leven: God, o God, wees nabij! Wij vinden het in de geschriften van velen die ons voorgingen: Bonhoeffer – Hammersskjöld – Etty Hillesum. Etty loopt ’s avonds naar buiten, vanuit de barak, knielt neer op een open vlakte en voelt in heel haar wezen Gods aanwezigheid. Deze Jodin, zoals eens Jezus op aarde, staande in de Joodse traditie, ervaart tot in haar diepste bestaan Gods nabijheid en dankt Hem tot tranen toe. Zij zegt/schrijft: ‘God omvat alles’. Bernardus zegt: ‘alleen de uitverkorenen zien Hem innerlijk’. En ..zijn wij niet allen uitverkoren, elk mens die een goddelijke vonk in zich meedraagt als schepsel van God, geschapen in de moederschoot, geweven naar Gods beeld en gelijkenis? Hoe rijk is het boek der Psalmen! Wegwijzer ten leven, van geboorte tot dood, de voleinding van de tijd in ons leven. Er is een weg te gaan! Het leven wacht op ons! Wij mogen ons laven aan de Bron, de Wet, de Psalmen!