Werken met het CAR-model Inhoudsopgave 1. Downloaden 2. CAR-model vaak ongeschikt 3. Invoergegevens 4. Rijksdriehoekscoördinaten 5. Verkeersintensiteiten 6. Soort verkeer 7. Snelheidstypering 8. Wegtype 9. Bomenfactor 10. Afstand tot wegas 11. Dubbeltellingen/cumulatie/kruispuntcorrectie 12. Na het invullen van de invoergegevens 13. Tabellen maken 14. Proef op de som?
1. Downloaden Het CAR II rekenmodel versie 6.1.1 is te downloaden op www.infomil.nl Klik hiervoor op het onderdeel Leefomgeving > Luchtkwaliteit > Meten en rekenen > CAR II. Op deze plek is tevens een uitgebreide handleiding te vinden. In de verschillende onderdelen op deze website ('luchtkwaliteit' en 'meten en rekenen') is meer informatie over deze onderwerpen te vinden. Op de website www.milieudefensie.nl/verkeer/luchtkwaliteit en www.milieudefensie.nl/verkeer/links onderhoudt Milieudefensie zo veel mogelijk informatie respectievelijk verwijzingen naar verdere informatie over dit onderwerp. In de handleiding die u nu in de hand heeft gaan we kort in op de benodigde invoergegevens en hoe je deze kunt achterhalen of controleren. Naar boven
2. CAR-model vaak ongeschikt Grote gemeenten gebruiken het CAR-model om de concentraties luchtvervuiling langs stadswegen te berekenen. Dit in verband met de jaarlijkse rapportage luchtkwaliteit die zij moeten maken. Indien langs enkele of meerdere stadswegen de NO2-plandrempel wordt overschreden,
1
moeten de gemeenten een plan van aanpak maken hoe ze de lucht schoon gaan maken, opdat er in 2010 geen overschrijdingen van de grenswaarde voor NO2 zijn. Sommige overheden en adviesbureaus gebruiken het CAR-model (of klonen ervan, zoals het model Geoair) ook om te toetsen of een overheidsbesluit met negatieve invloed op de luchtkwaliteit door de beugel kan. Het CARmodel kan een grofmazige schatting geven van de invloed van het project op de luchtkwaliteit en berekenen of in verschillende jaren aan de luchtkwaliteitsnormen wordt voldaan. Het CAR-model is eigenlijk te grofmazig om een overheidsbesluit te toetsen. Dit zou kunnen worden aangevoerd als argument dat de desbetreffende overheid bij het nemen van het besluit onvoldoende gekeken heeft naar de luchtkwaliteit: Het CAR II model is niet geschikt voor: - het met acceptabele nauwkeurigheid vaststellen van de minimale afstand tot de wegas waar woonbebouwing gerealiseerd kan worden. (TNO, `Handleiding CAR II, versie 5.0’, maart 2006, pagina 5) - om nauwkeurige luchtkwaliteitstudies aan snelwegen uit te voeren. Het in CAR aanwezige wegtype “snelweg” is alleen geschikt voor een globale en indicatieve schatting. (bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat/ECN, rapport ‘Berekeningen van de luchtkwaliteit rond het Nederlandse Rijkswegennet in 2004, toelichting op de berekeningen’, april 2005, pagina 23). Naar boven
3. Invoergegevens Zonder invoer van gegevens, komt er niets nuttigs uit het CAR-model. De volgende invoergegevens zijn het belangrijkst: rijksdriehoekscoördinaten (ook wel Amersfoortse coördinaten), verkeersintensiteiten; soort verkeer; snelheidstypering; wegtype; bomenfactor; afstand tot wegas. Naar boven
4. Rijksdriehoekscoördinaten Op basis van de resultaten van de meetpunten in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit en extra berekeningen van diverse bronnen berekent het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ieder jaar de achtergrondconcentraties luchtvervuiling per vierkante kilometer voor het afgelopen jaar. Het RIVM maakt ook schattingen voor de komende jaren. Deze achtergrondconcentraties zijn allen verwerkt in het CAR-model. Ze vormen de basis. Via het CAR-model kan worden bepaald hoe het er vlak langs drukke stadswegen voor staat. Om erachter te komen wat de achtergrondconcentratie was of wordt voor een bepaald punt of een straat, dien je de rijksdriehoekscoördinaten (ook
2
wel Amersfoortse coördinaten, het is een soort landmetersmaat) in te toetsen die erbij horen. Deze rijksdriehoekscoördinaten zijn te achterhalen via www.natuurloket.nl. Als je de site opent, zie je linksonder staan: Naar de kaart. Als je daarop klikt, komt de kaart van Nederland te voorschijn en kun je inzoomen. Uiteindelijk kom je dan waar je moet zijn, en verschijnt er bijvoorbeeld 117490 op de kaart met de gezochte straat erin. In het CAR-model kun je dan voor de X-coördinaat 117.000 intoetsen en voor de Y-coördinaat 490.000. Als je vervolgens steeds 0 invult bij verkeersintensiteiten, weet je na de hele CAR-bewerking de achtergrondconcentratie. Een andere, veel grovere methode, is om te kijken op http://www.mnp.nl/mnc/i-nl-0506.html. De achtergrondconcentraties die het RIVM/MNP voor 2005 en 2010 hanteert zijn per vierkante kilometer in hele cijfers (dus zonder cijfers achter de komma) te zien op deze website. Klik op Bekijken bij de stof en het jaar waar je informatie van wilt. De kaart van Nederland komt dan tevoorschijn. Ook hier kun je weer inzoomen, maar er staan alleen gemeentegrenzen. Dus is het moeilijk om van een straat de coördinaten te achterhalen. Andersom werkt wel. Als je de Amsterdamse coördinaten hebt, kun je na een druk op I met je muis de Amsterdamse coördinaten globaal vinden. Als je dan klikt, komt de achtergrondconcentratie tevoorschijn. Ik moet hierbij wel zeggen dat deze website lang niet op alle computers werkt. Als het goed is moet je in de statusbalk linksonder de Amsterdamse coördinaten zien, maar vaak werkt dit niet om een of andere reden. Een goede manier om gemakkelijk en nauwkeurig de Amersfoortse of Rijksdriehoeks-coordinaten van een straat of locatie te achterhalen is om gebruik te maken van www.edugis.nl. Als je hier op 'introductie' klikt verschijnt een interactieve kaart waarop kan worden in- en uitgezoomd, de coordinaten van de plek waar de cursor zich bevindt, verschijnen onderaan in het beeldscherm. Naar boven
5. Verkeersintensiteiten Grote gemeenten die jaarlijks een rapportage luchtkwaliteit moeten maken, beschikken in ieder geval over de verkeersintensiteiten van straten. Een bron om de verkeersintensiteit te achterhalen kan dus het luchtkwaliteitsrapport van een gemeente zijn. Staat het niet in dat rapport, dan kun je navragen bij de milieuambtenaar die het rapport heeft gemaakt of bij een verkeersambtenaar. Vraag hierbij wel in welk jaar en hoe de verkeerstellingen zijn verricht. Soms staan verkeersintensiteiten ook in verkeersplannen van gemeenten. Gaat het om een besluit een project uit te voeren dat invloed heeft op de luchtkwaliteit (bestemmingsplan, artikel 19 bouwvergunning,
3
milieuvergunning etc.), dan zullen de projectstukken wellicht al wat zeggen. Let hierbij goed op. Soms zijn ontwikkelingen niet meegenomen, terwijl ze wel een stijging van het verkeer veroorzaken. Het kan ook zijn dat de invloed van het project wat wordt gebagatelliseerd, teneinde bij de rechter te kunnen zeggen dat het project geen negatieve invloed heeft op de luchtkwaliteit. De beste bron van informatie is echter de lokale informatie. Als (bewoners-) groep is deze informatie het beste bij de gemeente na te vragen. Lukt het niet goedschiks, dan kan een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur vaak helpen. Dit is milieu-informatie die gemeenten moeten overleggen. Naar boven
6. Soort verkeer Er worden in het CAR-model drie soorten verkeer onderscheiden: - Licht verkeer: personenauto’s, bestelauto’s en vrachtwagens met 4 wielen. - Middelzwaar verkeer: autobussen, vrachtwagens met 2 assen en 4 achterwielen. - Zwaar verkeer: vrachtwagens met 3 of meer assen, vrachtwagens met aanhanger en trekkers met oplegger. Autobussen kunnen ook apart worden ingevoerd. De fractie licht verkeer volgt uit wat je intoetst bij het overige verkeer (bij bijvoorbeeld 3% moet je 0,03 intoetsen) Hier geldt ook weer dat je een milieuambtenaar kunt vragen te vertellen hoe zij/hij aan de verdeling is gekomen. Naar boven
7. Snelheidstypering Het CAR-model onderscheidt vijf verschillende soorten wegen. Die hebben allen hun eigen gemiddelde snelheid. Het is belangrijk te kijken of gemeente/onderzoeksbureau het goede snelheidstype invullen. Is het verkeer bijvoorbeeld stagnerend, maar gemeente/onderzoeksbureau gaan uit van doorstromend, dan scheelt dat tientallen procenten in de wegbijdrage aan de luchtvervuiling. Voor elke snelheid hebben motorvoertuigen namelijk een eigen emissiefactor. Zie bijvoorbeeld onderstaande tabel (alle emissiefactoren staan in de officiële CARhandleiding): Emissiefactoren personenauto’s (g/km/voertuig) 2006 Rijsnelheid NOX 100 0.485 44 0.395 26 0.570
PM10 0.044 0.039 0.058
4
19 13
0.638 0.702
0.066 0.075
De volgende wegen en snelheden worden onderscheiden: - Snelweg: gemiddelde rijsnelheid is 100 km/uur - Buitenweg: weg met een snelheidslimiet van maximaal 70 km/uur (gemiddeld 44 km/uur) - Doorstromend stadsverkeer: doorstromend verkeer binnen de bebouwde kom, stadsstraat (gemiddeld 26 km/uur) - Normaal stadsverkeer: gemiddelde snelheid 19 km/uur - Stagnerend verkeer: de doorstroming van het verkeer wordt belemmerd, gemiddeld 13 km/uur. Als je in CAR zo maar wat intoetst in de kolom voor snelheidstype, dan verschijnt een helpmenuutje. Daaruit kun je snel het snelheidstype bepalen. Naar boven
8. Wegtype CAR maakt een onderscheid tussen vijf wegtypen, te weten: 1. weg door open terrein, incidenteel gebouwen/bomen binnen een straal van 100 meter 2. basistype, alle wegen anders dan type 1, 3a, 3b of 4 3a. beide zijden van de weg bebouwing, breedte van de weg kleiner dan 3 maal de hoogte van de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing 3b. beide zijden van de wegbebouwing, breedte van de weg kleiner dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing (street canyon) 4. eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing. Als je in CAR zo maar wat intoetst in de kolom voor wegtype, dan verschijnt een helpmenuutje. Daaruit kun je snel het wegtype bepalen. Bij twijfel is het beste ervoor te zorgen dat iemand, bijvoorbeeld van een lokale groep op locatiebezoek gaat. En foto’s maakt om eventueel in het rapport op te nemen.
5
Naar boven
9. Bomenfactor De bomenfactor is bedoeld om te kunnen corrigeren voor de invloed van bomen. Dicht op elkaar staande bomen zorgen voor een verlaging van de windsnelheid en daardoor een verhoging van de concentratie. Criteria: - 1: er zijn in het geheel geen bomen of slechts hier en daar - 1,25: er zijn een of meer rijen bomen met een onderlinge afstand van minder dan 15 meter met openingen tussen de kronen - 1,5: de kronen raken elkaar en overspannen minstens eenderde van de straatbreedte. Als je in CAR zo maar wat intoetst in de kolom voor bomenfactor, dan verschijnt een helpmenuutje. Daaruit kun je snel de bomenfactor bepalen. Bij twijfel is het beste ervoor te zorgen dat iemand, bijvoorbeeld van een lokale groep op locatiebezoek gaat. En foto’s maakt om eventueel in het rapport op te nemen. Om misverstanden te voorkomen: bomen kunnen ook goed voor de luchtkwaliteit zijn. Ze nemen namelijk fijnstof op! Het CAR-model gaat over de situatie vlak langs stadswegen. Door hun takken en bladeren kunnen bomen ervoor zorgen dat de vieze lucht blijft hangen. Het verdwijnen van
6
bomen kan echter ook juist een verslechtering geven van de luchtkwaliteit, bijvoorbeeld een veldje bomen dat niet heel dichtbij drukke wegen staat. Naar boven
10. Afstand tot wegas Dat is een erg belangrijke factor. Het CAR-model begint bij 5 meter van de wegas. Lager accepteert het CAR-model niet. Soms nemen gemeenten/onderzoekbureaus het echter nogal ruim. Ze nemen bijvoorbeeld de afstand tot de gevel van woningen of de afstand tot het nabijgelegen fietspad. In principe gelden de luchtkwaliteitsregels echter voor elke plek waar mensen kunnen verblijven, behoudens werkplekken. Geaccepteerd lijkt te zijn dat de normen dienen te gelden voor de stoeprand van wegen. (Juridisch gezien zou het ook kunnen gelden voor op de weg, maar dat is meer iets voor een juridisch proefproces) Hoe dan ook, CAR rekent toch niet met minder dan vijf meter. De afstand van de wegas die gemeenten/onderzoekbureaus nemen voor het bepalen van de luchtkwaliteit voor de jaarlijkse rapportage of ten behoeve van een project, scheelt al snel een slok op een borrel. Er zitten bijvoorbeeld enorme verschillen in de rapportages van gemeenten vanwege de verschillende interpretatie van afstanden tot de wegas. De rolmaat is hier de beste truc om gemeente/onderzoekbureau te pareren. Zie hieronder voor een voorbeeld hoe je zoiets zou kunnen presenteren. Vraag de lokale groep.
Stieltjesstraat Rijstroken rechts Rijstroken links Vluchtheuvel Stoep tot fietspaden Totale afstand wegas-fietspad
Afstand (cm) 600 441 298 300 1639
7
Gemiddelde afstand wegas - fietspad
820 = 8 meter
Naar boven
11. Dubbeltellingen/cumulatie/kruispuntcorrectie Cumulatie van verkeersbijdragen treedt op als er twee drukke wegen in de nabijheid zijn. Het CAR-model staat het berekenen van andere bronbijdragen dan die ene drukke straat toe. Een ander bron kan ook een industriële bron zijn, zoals bijvoorbeeld een varkenshouderij of elektriciteitscentrale. Bij het optellen van de achtergrondconcentratie bij de wegbijdrage van een drukke stadsweg, kom je tot een concentratie met een dubbeltelling erin. Immers, de achtergrondconcentratie heeft ook al de drukke weg uitgesmeerd over een vierkante kilometer. Voor die dubbeltelling zijn allerlei regels. Het CAR-model bevat ook een zogenoemde kruispuntcorrectie. Die dient voor het niet al te overdreven maken van de beroerde luchtkwaliteit bij kruispunten. In de CAR-handleiding wordt de correctie zeer vaag omschreven. In feite dient de correctie om de cumulatie van luchtvervuiling door meerdere drukke straten ietwat te compenseren. De factoren dubbeltellingen/cumulatie/kruispuntcorrectie kunnen per geval zoveel verschillen, dat er in deze handleiding niet verder op in wordt gegaan, behalve de vermelding dat kruispunten extra vies zijn. Een berekening zit ook al snel op het randje van wat het CAR-model kan. Naar boven
12. Na het invullen van de invoergegevens Via Afdrukken wegenbestand kun je, bijvoorbeeld als bijlage van je rapport, de ingevoerde gegevens laten zien. Klik op Verder en er komen keuzes voor: jaartal; meteorologische conditie; schalingsfactor emissiefactoren; aanpassen wagenpark autobussen. Het jaartal dat je invult moet overeenstemmen met de verkeersintensiteit die je hebt ingetoetst. 8
Bij de meteorologische conditie kun je Meerjarig of Ongunstig invullen. Meerjarig betreft een voor de luchtkwaliteit normaal jaar. Bij Ongunstig is er minder regen, meer zon en weinig wind. Juridisch gezien zou je uit kunnen gaan van Ongunstig. De Europese richtlijnen gaan ervan uit dat de grenswaarden worden gehaald, maakt niet uit wat voor weer het is. Het jaar 2003 was een slecht jaar voor de luchtkwaliteit. Het jaar 2006 tot dusver ook. De schalingsfactor emissiefactoren is voorlopig nog een rare. Er is geen enkele reden om deze aan te raken. Deze factor lijkt te zijn ingesteld voor het geval steden milieuzones gaan inrichten. Voor het vrachtverkeer gaat dit pas in april 2007 gebeuren in tien steden en voor personenauto’s voorlopig nog niet. In een enkel geval is misschien een aanpassing gerechtvaardigd voor de emissiefactoren van het autobussenpark. Na dit alles komen eindelijk de concentraties luchtvervuiling tot uitdrukking. Druk op Resultaten exporteren en daar zijn ze, in een Excel-bestand. Naar boven
13. Tabellen maken In het Excel-file staan de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 en het aantal overschrijdingsdagen van de grenswaarde voor PM 10. De rest doet er niet toe (hooguit benzeen als er ergens enorm veel wordt geparkeerd). CAR geeft de mogelijkheid de ingevoerde gegevens op te slaan (stratenbestand). Dat is een gewone textfile met veel aanhalingstekens ( ; ) voor de invoergegevens. Het is soms handig in die textfile te werken en wat opties aan te maken, om vervolgens in CAR in te voeren. In het CAR-model kun je wel bovenliggende regels kopiëren en plakken, zodat je een nieuwe regel hebt waarin je een factor kunt veranderen. Als (bewoners)groep is het belangrijk te laten zien: de verslechtering van de luchtkwaliteit door het beoogde project èn overschrijding van de normen. Zonder dat is er geen case. Hieronder een voorbeeld, de geplande Maastoren in Rotterdam: Luchtkwaliteit in 2010 mèt en zonder Maastoren, volgens het CAR II rekenmodel versie 5.0, meerjarige meteorologie
Straatnaam Stieltjesstraat (8 meter van wegas) ZONDER Laan op Zuid (16 meter van wegas) ZONDER
PM10 NO2 JaarPM10 dag JaarGemiddeld (overschrijGemiddeld e dingsdagen e [µg/m³] [µg/m³] )
9
41
31
34
44
31
36
Stieltjesstraat (8 meter van wegas) MET Laan op Zuid (16 meter van wegas) MET
42
31
35
44
32
37
En nog een voorbeeld, het geplande Automobielmuseum in Den Haag:
Naar boven
14. Proef op de som? Hieronder een voorbeeld waarmee je kan oefenen met het CAR-model. Het betreft de Maastoren in Rotterdam, een gepland heel hoog kantoorgebouw (165 meter) met 600 parkeerplaatsen. Verkeersintensiteiten 2005
2006 interpola tie
2010
Intensiteiten zonder Maastoren Stieltjesstraat Wilhelminakade/Laan op Zuid
9750
9940
10700
19750
19940
22600
Verkeersaantrekkende werking Stieltjesstraat Wilhelminakade/Laan op
1200 600
1200 600
1200 600
1 0
Zuid Intensiteiten met Maastoren Stieltjesstraat Wilhelminakade/Laan op Zuid
10950
11140
11900
20350
20540
23200
Verdeling voertuigen lv Stieltjesstraat 96,8 Wilhelminakade/Laan op Zuid 95,56 -
mv 2,26 2,66
zv 0,94 1,78
Wegtype: 3a Bomenfactor: 1 Normaal stadsverkeer: gemiddelde snelheid 19 km/uur. Gemiddelde afstand wegas - fietspad: Stieltjesstraat 8m, Wilhelminakade/Laan op Zuid 16m Amersfoortse coördinaten: 92000 ; 436000
Naar boven Veel succes!!
1 1