25 jaa rT he rm om ete rs
In 5 minuten Op basis van onderzoek van RIGO Research en Advies:
Er zijn veel, veel meer woningen nodig BEVOLKINGSONTWIKKELING EN WONINGBOUW TOT 2040
Demografen denken nu heel anders Opvallend is dat demografen nu heel anders denken dan enkele jaren terug. Deels komt dit doordat er meer migranten naar Nederland komen dan er vertrekken en deels ook door de stijgende levensduur. De CBS-prognose van 2014 verwacht nu rond 2040 18 miljoen inwoners.
Het rapport ‘Bevolkingsontwikkeling en woningbouw tot 2040’ van RIGO Research en Advies is gratis te bestellen via www.nvb-bouw.nl
Dat is bijna 1 miljoen meer dan de prognose van 10 jaar ervoor en 167.000 meer dan de prognose uit 2012. Vanzelfsprekend heeft dit invloed op de toekomstige vraag naar woningen. Die is veel groter dan waar menig provinciebestuur nu nog van uitgaat. Vooral in de Randstad is het oppassen dat de huizengekte niet terugkeert. Dit blijkt uit recent onderzoek ‘Bevolkingsontwikkeling en woningbouw tot 2040’ dat RIGO Research en Advies in opdracht van NVB heeft gedaan.
Bevolking groeit veel harder dan gedacht Vergelijking drie CBS bevolkingsprognoses: Bevolking x 1000
Prognose 2012 Prognose 2005
“
Zeker binnen de Randstad, maar ook daarbuiten, zal de woningproductie fors omhoog moeten.
“
Prognose 2015
BRON | CBS
Er moet nog ruim een miljoen woningen bij Het beeld, als zou Nederland af zijn, wordt vaak opgeroepen in verband met teruglopende demografische groei. Op basis van nieuwe inzichten moet dit beeld echter belangrijk bijgesteld worden. Zo komen er naar verwachting nog ruim een miljoen huishoudens bij in de komende vijfentwintig jaar. Dit zal zich moeten vertalen in een toevoeging aan de voorraad woningen van minimaal dezelfde omvang. Eigenlijk meer vanwege het huidige woningtekort van zo’n 3%. Er moeten dus nog ruim een miljoen woningen bijkomen. Ofwel per jaar 47 tot 52.000. Maar omdat er ook nog woningen gesloopt en vervangen worden, ligt de totale toekomstige bouwbehoefte op gemiddeld 67 tot 72.000 woningen per jaar. En dat vijfentwintig jaar lang, zo valt af te leiden uit recent RIGO-onderzoek ‘Bevolkingsontwikkeling tot 2040’.
Ook Primos 2015, dat in opdracht van de rijksoverheid door ABF Research recent is uitgevoerd, gaat inmiddels uit van een veel hogere gewenste woningproductie dan voorheen en komt zelfs uit op benodigde aantallen van 80 tot 90.000 woningen gemiddeld per jaar tot 2020. En dat is dan nog buiten de recente toestroom van vluchtelingen berekend. Los hiervan heeft het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) wel onderzoek gedaan naar de extra woonbehoefte in relatie tot deze vluchtelingenstroom en rekent op nog eens 50.000 woningen extra tot 2020. Kortom, drie onafhankelijke onderzoeken met dezelfde conclusie: “Er zijn veel, veel meer woningen nodig. We moeten terug naar de productie in aantallen die vroeger normaal waren”.
Een deel van de woningvraag zal wellicht opgevangen kunnen worden via transformatie van bijvoorbeeld leegstaande winkels, kantoren en verzorgingshuizen, maar verwacht daar ook weer geen wonderen van. Momenteel staat er zo’n 12 miljoen m2 aan kantoor- én winkelruimte leeg. Uiteraard is niet al die ruimte succesvol te transformeren tot woningen, maar onder de theoretische aanname dat dit wel zo zou zijn, zou hiermee slechts een productie van 120.000 woningen gemoeid zijn. Bij een totale vraag van meer dan een miljoen is dit dus een druppel op de gloeiende plaat.
Een geweldige uitdaging Zeker binnen de Randstad, maar ook daar buiten, ligt er dus nog een geweldige uitdaging. We moeten bedenken dat de woningbouw in Nederland is afgegleden van een productie van 80.000 woningen in 2009 naar ongeveer 25.000 vorig jaar. Het gaat nu gelukkig beter en met een beetje geluk is in 2015 weer een jaarproductie van 45.000 huur- en koopwoningen mogelijk, maar daarna zal het een hele tour worden om dat verder op te krikken naar het gewenste aantal van rond de 70.000. Eigenlijk zouden het er gedurende de eerstkomende jaren nog meer moeten zijn vanwege het opgelopen woningtekort dat moet worden ingelopen. Maar ruimtelijke restricties vormen nu te vaak een grote barrière en ook de nieuw ingevoerde ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ werkt niet stimulerend bij het realiseren van deze opgave. Hier ligt dus een belangrijke uitdaging voor vooral de lokale en regionale overheden samen met het bedrijfsleven.
We worden gemiddeld steeds ouder Het besef dat de dood geen bewuste keuze, maar een niet te vermijden onderdeel van ons eindig leven is, zal weldra tot het verleden behoren. Althans, dat is de toekomst die Clemens van Blitterswijk, hoogleraar regeneratieve geneeskunde en lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), voor ogen staat. “Ik acht het mogelijk dat wij zijn aangeland bij één van de laatste generaties waarvoor doodgaan geen keuze is”, zei hij onlangs in een interview in het FD.
Eerder schoof Hans Clevers, hoogleraar moleculaire genetica en president van de KNAW, al aan tafel bij het tv-programma ‘De Wereld Draait Door’ om een doorbraak in de geneeskunde te melden. Mensen met een zieke lever hoeven in de nabije toekomst geen levertransplantatie meer te ondergaan want een injectie met gekweekte stamcellen zou volstaan om in hun lichaam een nieuwe lever op te bouwen. In het verleden is het altijd zo geweest dat nieuwe technologie het leven van mensen heeft verlengd en zo dus invloed heeft gehad op de demografie en dus op de vraag naar woningen. Desgevraagd zei Clevers dat het in de nabije toekomst mogelijk zal zijn dat mensen vele jaren ouder worden dan nu mogelijk
Steeds meer ouderen en kleine huishoudens Bevolkingsontwikkeling en ontwikkeling aantal huishoudens x 1000
BEVOLKING NAAR LEEFTIJD Totaal
tot 20 jaar
20 tot 65 jaar
65 jaar en ouder
2015
16.899
3.827
10.066
3.008
2020
17.249
3.782
10.065
3.402
2030
17.749
3.782
9.739
4.228
2040
17.983
3.891
9.339
4.753
AANTAL HUISHOUDENS NAAR HUISHOUDGROOTTE Totaal
1 persoons
2 persoons
3 peroons +
2015
7.688
2.898
2.515
2.275
2020
2.638
2.243
7.967
3.086
2030
8.369
3.435
2.712
2.222
2040
8.532
3.651
2.636
2.246
is, wel 120, misschien zelfs wel 150 jaar. En als we leden en de president van de KNAW, het hoogste wetenschappelijk gezag in Nederland, niet kunnen geloven, wie dan nog wel? Dit alles betekent overigens dat we tien jaar verder niet vreemd op moeten kijken als onze bevolkingsprognoses wederom opwaarts zullen zijn aangepast. Met dit als vertrekpunt heeft NVB aan het RIGO gevraagd wat het effect is voor de bevolkingsomvang als de gemiddelde levensduur tussen nu en 2040 met 5 jaar stijgt. Anders gezegd: hoeveel mensen zullen dan (extra) in leven zijn. Hierop heeft het RIGO twee varianten naast elkaar gezet, één variant met de huidige sterftekansen en één waarbij de sterftekansen 5
BRON | CBS
jaar worden doorgeschoven. Het verschil bedraagt maar liefst 643.000 inwoners extra in 2040. Dat verschil zit vrijwel geheel in de 60-plussers. Beneden die leeftijd zijn de verschillen in overlevingskansen gering. Overigens heeft het CBS in haar huidige prognose voor 2040 al een langere levensduur meegenomen dan in haar prognose van tien jaar eerder. Deels is de stijgende levensduur hierin dan ook al verwerkt. Dat verklaart ten dele de snellere bevolkingsgroei waar het CBS nu vanuit gaat ten opzichte van tien jaar eerder. Volgens critici is echter ook de huidige CBS-prognose nog een te voorzichtige schatting.
Meer migranten Veel ingrijpender nog dan de levensduur zijn de aannames ten aanzien van de buitenlandse migratie. Tegelijk is dit een lastig te voorspellen fenomeen en vormt het een bron van onzekerheid. Dit is dan ook de belangrijkste verklaring waarom de huidige CBS-bevolkingsprognose voor 2040 zo veel afwijkt van die van voorheen. De zeer recente druk van asielzoekers op Europa kan de huidige CBS-prognose nóg (veel) verder onder opwaartse druk zetten.
Demografen beseffen het onzekere karakter van hun bevolkingsprognoses. Uiteraard neemt die onzekerheid nog
toe naarmate het te voorspellen moment verder weg ligt in de toekomst. Regionaal wordt het dan zelfs een hachelijke zaak, omdat substitutie-effecten tussen regio’s nog eens extra roet in het eten kunnen gooien. Demografen geven dus hooguit een richting aan, maar zij bieden geen enkele garantie dat die richting werkelijkheid wordt. Dit besef van (grote) onzekerheid, dat we bij de demografen zelf (volop) aantreffen, zien wij merkwaardigerwijs niet of nauwelijks terug op de burelen van veel gemeenten en provincies. In plaats daarvan beschouwen deze partijen bevolkingsprognoses (te) vaak als een heilige graal, met de neiging eerder de focus te leggen op de onderkant ervan dan op de bovenkant. Op middellange termijn, zeg
“
Ook in de komende jaren zal het migratiesaldo dus wel eens veel groter kunnen uitpakken dan nu door het CBS verwachte aantal van 22.000
“
Het CBS maakt om de twee jaar een nieuwe bevolkingsprognose. Tussen de opeenvolgende prognoses kunnen grote verschillen bestaan. Zo werd in het jaar 2000 voor 2015 een aantal inwoners voorspeld van 17,2 miljoen. In 2006 was deze verwachting bijgesteld tot 16,6 miljoen. Het zijn er uiteindelijk bijna 17 miljoen geworden. De meeste bevolkingsprognoses voor 2015 waren overigens te laag. De belangrijkste verklaring hiervoor is de ontwikkeling van de buitenlandse migratie. In de zogeheten ‘rustige’ jaren hebben demografen begrijpelijk de neiging de migratie lager in te schatten dan in ‘turbulente’ jaren met grote migratiestromen.
Top 5 geboortelanden buitenlandse migranten… tot 2014 Ontwikkeling aantal buitenlandse migranten x 1.000
In Nederland geboren personen die terugkeren naar Nederland vormen al jaren de grootste groep immigranten. In 2014 waren dit 29.000 personen, 16% van de immigratie. Daarnaast kwam 13% uit Polen. Immigranten uit Syrië, Duitsland en de voormalige Sovjet-landen vormden elk 4% tot 5% van het totaal in 2014. De grootste stijging in het aantal immigranten kwam uit Syrië: van 2.000 in 2013 naar bijna 9.000 in 2014. Overigens zijn dit aantallen die nog niets vergeleken zijn bij de immense vluchtelingenstroom uit Syrië, Afghanistan, Eritrea en Somalië, welke halverwege 2015 inzette.
2017-2020, zien we hierdoor een groot tekort aan nieuwe nieuwbouwlocaties voor woningen ontstaan. Momenteel gebeurt er op dat gebied (echt te) weinig. Deels ook vanuit de gedachte dat binnenstedelijk de verwachte groei wel zal kunnen opvangen. Maar zeker gelet op het hoge percentage zachte plannen zal dat niet realistisch blijken. Hier ligt zoals gezegd een grote uitdaging voor overheid en bedrijfsleven samen. De immigratie en emigratie waren in 2014 hoger dan in eerdere jaren. In totaal kwamen vorig jaar 183.000 immigranten naar Nederland, terwijl 148.000 zich uit het bevolkingsregister lieten uitschrijven. Dit leverde een
migratiesaldo op van 35.000 mensen. De grote vraag is wat we de komende jaren mogen verwachten? En in hoeverre het actuele vluchtelingenvraagstuk de huidige prognose voor 2040 nog verder overhoop zal gooien? Lange tijd viel het mee met de stroom asielzoekers die Nederland binnenkwam. Hoewel de oorlog in Syrië al een tijdje aan de gang was, vertaalde zich dat de afgelopen jaren nog niet in bomvolle asielzoekerscentra. Dit jaar is het omslagpunt bereikt. De verwachtingen voor dit jaar lopen uiteen van 60.000 tot 120.000 asielzoekers. Een (substantieel) deel ervan zal waarschijnlijk in Nederland blijven. Ook in de komende jaren zal het migratiesaldo dus
wel eens veel groter kunnen uitpakken dan nu door het CBS verwachte aantal van 22.000. Een verdubbeling van dit aantal zal leiden tot gemiddeld ruwweg 10.000 huishoudens per jaar extra, afhankelijk van de aanname over de gezinsgrootte. Een extra reden dus om niet laks achter over te leunen en te zorgen voor een tijdige ontwikkeling van nieuwbouwlocaties. Wellicht is dit ook een mooi argument om de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ nog eens kritisch tegen het licht te houden. Zeker in binnenstedelijk gebied kan de sector de bureaucratische rompslomp die deze ‘Ladder’ nu met zich meebrengt perfect missen.
Als aannames iets veranderen? Er is een gezegde dat luidt: “Een prognose zegt vaak meer over de periode waarin deze gemaakt wordt dan over de periode waarop die betrekking heeft”. Degene die de prognose maakt moet zich dus altijd de vraag stellen: “is een gebeurtenis vluchtig of structureel?”
Door verbeteringen in o.a. de medische zorg ligt de levensverwachting nu hoger dan decennia terug. Het is niet waarschijnlijk dat deze trend stopt. Evenmin is het waarschijnlijk dat aan de geopolitieke onrust van vandaag in grote delen van de wereld (Afrika en Azië) snel een eind komt. Dus het vluchtelingenvraagstuk, hoe triest ook, zal nog wel een tijdje aanhouden. Daarnaast komen er als het gaat om bevolkings- en woningbouwprognoses meer aannames om de hoek kijken. Voor de woningmarkt zijn huishoudens uiteraard belangrijker dan inwoners. Daarom herziet het CBS ook regelmatig de huishoudensprognoses. Tot dusverre zat het CBS met de meeste huishoudprognoses (veel) te laag. Belangrijke aannames pakten toch anders uit dan eerder was verondersteld. Dat kan met de huidige CBS-huishoudprognose uit 2014 opnieuw het geval zijn.
Cruciaal is het buitenlandse migratiesaldo. Het is zeer aannemelijk dat dit de komende jaren (veel) groter zal zijn dan de nu verwachte 22.000 per jaar. Aansluitend heeft het RiGO onderzocht wat een hogere levensverwachting voor de benodigde woningbouw kan betekenen. Honderd jaar geleden lag de levensverwachting rond de veertig jaar, maar inmiddels maakt ongeveer de helft van de huidige generatie (meisjes)baby’s al goede kans 100 jaar of ouder te worden. Wat betekent dit voor de manier waarop we wonen en leven? En vooral: welke impact zal dit hebben op gebiedsontwikkeling en op de gewenste woningproductie? Tegelijk zijn er echter ook aannames voor de verwachte huishoudontwikkeling die mogelijk kunnen leiden tot een neerwaartse druk op het aantal huishoudens en dus op het benodigde aantal nieuwe woningen. We denken dan bijvoorbeeld aan een lager tempo van gezinsverdunning.
Recent is sprake van een hapering in de trend naar kleinere huishoudens. In 2014 nam hierdoor het aantal huishoudens ten opzichte van 2013 niet sterker toe dan het aantal inwoners en bleef de gemiddelde huishoudensgrootte ook gelijk. Dit is overigens voor het eerst in lange tijd het geval. Dit kan een (tijdelijk) effect van de crisis zijn, maar het kan evenzeer het begin van een trend zijn. In Zuid-Europa is het heel gewoon dat kinderen lang bij hun ouders wonen. In ons land zijn de woningen de afgelopen decennia gemiddeld groter geworden; inwonende kinderen hebben vaak hun eigen kamer. Jongeren kunnen dus gemiddeld makkelijk (langer) thuis blijven wonen. Maar ook het beleid van de regering en het gedrag van banken hebben hun invloed. Ook het gegeven dat er minder hypotheek mogelijk is en mensen geacht worden eerst goed te sparen voordat zij een huis kopen heeft invloed op dit proces van gezinsverdunning.
Benodigde woningproductie als aannames iets veranderen Woningproductie gemiddeld per jaar, x 1.000
In het onderzoek heeft het RIGO enkele varianten bepaald ten opzichte van de huidige CBS prognose om de gevolgen voor de te verwachten huishoudensontwikkeling tot 2040 door te rekenen. Zoals: • • • •
Meer buitenlandse migratie Iets hogere levensverwachting dan nu wordt aangenomen Ruimer wonen Iets lager tempo van gezinsverdunning
per jaar tot 2040
Wanneer te verwachten
CBS huishoudens-prognose 2013
+ 34.000 (25 jaar)
Eerst meer, later minder
Effect hogere CBS bevolkingsprognose 2014
+ 4.000 (25 jaar)
Eerst meer, later minder
Meer buitenlandse migratie
+ 10.000 (25 jaar)
Eerst meer, later minder
Meer jaar langer leven, extra deel
+ 4.000 (25 jaar)
Langzamerhand
Minder gezinsverdunning
- 7.000 (25 jaar)
Langzamerhand
Meer woonoppervlak nieuwbouw
+ 2.000 (25 jaar)
Langzamerhand
Inhalen woningtekort -25% tot 2025
+ 5.000 (10 jaar)
Tot 2025
Sloop en vervangende nieuwbouw
Totaal
+ 15 a 20.000 (25 jaar)
+ 67 á 72.000
Gaandeweg steeds meer
En hoe zit het regionaal? Is het voorspellen op landelijk niveau al lastig. Op regionaal niveau wordt het bijna koffiedik kijken. Zeker als het om voorspellingen op lange termijn gaat. Nog geen twintig jaar terug was er bijvoorbeeld de zorg dat het Groene Hart zou worden volgebouwd, maar inmiddels maken we ons druk over de leegloop van het platteland, inclusief die van het Groene Hart. Ander voorbeeld: in 2015 blijkt de bevolking in de zogeheten ‘zwakke gebieden’ als Noordoost Groningen, Zeeuws Vlaanderen en Zuidelijk Limburg veel harder gegroeid dan de verwachting. Andersom bleek de hoog gespannen verwachting wat betreft de groei van het aantal huishoudens in Flevoland en de Noordoostpolder juist tegen te vallen. Regionaal is dus niets zo zeker als het lijkt.
poosje zichtbaar is, en waar in demografische prognoses rekening mee wordt gehouden. Toch blijkt uit het RIGO-onderzoek dat het ruimtelijk patroon zich zeker niet altijd precies zo ontwikkelt als wordt verwacht. De landkaart geeft aan in hoeverre de werkelijke situatie (aantal inwoners) in 2015 afwijkt van de voorspelling van twee jaar eerder. Zelfs voor zo’n korte prognose van slechts twee jaar zijn de afwijkingen opvallend.
Iedereen zal begrijpen dat de groei van de bevolking en huishoudens niet gelijkmatig over het land is verspreid. De verwachting van demografen is al enige tijd dat de verschillen tussen vooral de stedelijke regio’s en het platteland toenemen. Wanneer wordt gekeken naar de ontwikkeling van het aantal inwoners tussen 2010 en 2015 blijkt inderdaad dat veel steden relatief sterk zijn gegroeid. Te denken valt dan vooral aan universiteitssteden als Amsterdam, Utrecht en Delft, die tot de sterkst groeiende gemeenten behoren. Maar ook de steden Groningen en Maastricht mogen zich sterke groeiers noemen, evenals de steden in Noord-Brabant.
Een en ander illustreert dat groei en krimp binnen regio’s geen autonome processen zijn, maar het gevolg zijn van menselijke keuzes. Dus deels ook beïnvloedbaar zijn. Trekken we deze conclusie door naar de toekomst, dan is het dus zeer wel mogelijk dat (opnieuw) substitutie-effecten zullen optreden. Stel bijvoorbeeld dat de huidige situatie van sterk stijgende huizenprijzen en tekorten aan geschikte nieuwbouwlocaties in de Randstad aanhouden. Dat zal zorgen voor een ‘onvoorspelde’ verschuiving van de woningvraag naar andere gebieden. En andersom: een zogeheten krimpgebied dat investeert in gebiedskwaliteit én ‘bewonersblijheid’ zal zich uiteindelijk veel krachtiger kunnen ontwikkelen dan de prognose aangeeft.
De trek naar de stad is een verschijnsel dat al een
Verschil in aantal inwoners werkelijk versus prognose Aantal inwoners in 2015 t.o.v prognose 2013, procentuele afwijking Demografie.pdf
Minder dan verwacht
Meer dan verwacht C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
1
06-11-15
09:21
Hoe nu verder?
Adviezen RIGO
De huidige bevolkingsprognoses gaan uit van een snellere bevolkingsgroei dan voorheen. De eerste gedachte is misschien: “Het zal wel, wat dan nog.” Toch is zo’n conclusie ingrijpender dan het op het eerste gezicht lijkt. Op korte termijn merken we er weinig van.
1
Zorg tijdig voor voldoende nieuwbouwlocaties en besef dat alleen binnenstedelijk bouwen nooit voldoende kan zijn om in elke regio in de woningbehoefte te voorzien. Uit ervaring is bovendien gebleken dat om een gewenste woningbouwopgave te kunnen uitvoeren 30% extra plancapaciteit moet worden nagestreefd. Dit is nodig om planvertraging en planuitval te kunnen opvangen. Besef voorts dat een groot deel van de zachte plannen nooit of veel te laat tot uitvoering zal komen.
2
Zorg te allen tijde voor voldoende flexibiliteit. Onze samenleving verandert in razend tempo. Technologische en geopolitieke ontwikkelingen kunnen in korte tijd het vertrouwde beeld omgooien. Dit vraagt om een beleid dat openstaat voor verandering. Het toestaan van (meer) flexibele bestemmingsplannen kan bijdragen aan deze gewenste flexibiliteit. Maar ook een iets minder starre toepassing van het bouwbesluit bij transformatie van bijvoorbeeld leegstaande kantoren tot woningen zal al helpen.
3
Schaf zoveel mogelijk overbodige bureaucratie af. Al jarenlang wordt in de sector gesproken over deregulering, maar in plaats van minder komen er al alleen maar meer wetten en regels.
4
Maak woningbouwplannen binnen BBG (Bestaand Bebouwd Gebied) niet-Ladder plichtig. Jarenlang heeft de Nederlandse woningbouw het gedaan zonder de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’. En notabene op het moment dat de woningbehoefte weer stevig groeit, wordt van marktpartijen en gemeentes gevraagd dat zij op basis van de ladder gaan beargumenteren of er wel voldoende vraag is naar een bouwproject. Dit zorgt niet alleen voor onnodige vertraging maar maakt de woningbouw ook (veel) duurder.
5
Hanteer hiernaast de ladder voor uitleglocaties niet per uitleglocatie afzonderlijk maar bij structuurvisie.
6
Hou voortaan niet strikt vast aan (theoretische) demografische prognoses, die zeker tussen regio’s niet zelden de plank (volledig) misslaan, maar volg liever evenzeer echte markttrends als verkooptijden en prijsstijgingen bij koopwoningen en wachttijden bij huurwoningen.
Maar op de middellange termijn, zeg 2017-2020, kan het gaan knellen en zien wij een tekort aan nieuwbouwlocaties ontstaan. Momenteel gebeurt er op dat gebied (te) weinig. Deels omdat niet iedereen nog overtuigd is van de voorspelde groei van het aantal huishoudens. Anderzijds omdat er wordt ingezet op binnenstedelijk bouwen, dat echter nooit de verwachte groei zal kunnen opvangen. Door de jaren van crisis en stagnatie lijken we te zijn vergeten dat het erg lang duurt, voordat een nieuwe nieuwbouw-
locatie, transformatie of uitbreiding in productie wordt genomen. Professionals in de sector weten dat 7 tot 10 jaar voorbereidingstijd niet uitzonderlijk is, en dan moet er niets tegenvallen. We kunnen dus niet vroeg genoeg met de voorbereidingen beginnen. In het huidige politieke klimaat is dat echter niet eenvoudig. De politieke agenda richt zich immers vaker op de korte dan op de lange termijn. Daarom heeft het RIGO tevens adviezen meegegeve.
Eindredactie: NVB | Vormgeving: Gouwestad Marketing & Media
Secretariaat NVB: Postbus 620, 2270 AP Voorburg | Telefoon: 070 - 386 02 04 www.nvb-bouw.nl |
[email protected]
www.nvb-bouw.nl Colofon
Deze Vijf Minuten op basis van het RIGO-onderzoek ‘Bevolkingsontwikkeling en woningbouw tot 2040’ wordt kosteloos toegezonden aan alle NVB-leden. In verband met de ‘verjaardag’ van de NVB-Thermometer Koopwoningen (25 jaar), sturen wij deze Vijf Minuten ook kosteloos toe aan goede relaties van NVB. © Copyright 2015 NVB Vereniging voor ontwikkelaars & bouwondernemers Overnemen van (delen van) de inhoud van deze publicatie is uitsluitend toegestaan indien daartoe vooraf schriftelijke toestemming is verleend door NVB. Alle gegevens zijn met zorg samengesteld. Ten aanzien van de juistheid ervan wordt evenwel geen aansprakelijkheid aanvaard.