Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
Wat mij bezig houdt:
De politiek die oplossingen zoek voor de eigen aanhang Spelregels die steeds weer veranderen Het competitiegedrag van beleggers Werkgevers die eigenlijk wel van de pensioenen
af willen Pensioenfondsen die onderling onvoldoende solidair
zijn De schommelingen van rente en beleggen Dat er wel financiële oplossingen zijn voor de
hoogste inkomen en niet voor de laagste Dat pensioenfondsen overal de schuld van krijgen Dat mensen niet of onvoldoende weten dat zelf sparen, in plaats van collectief, heel erg duur is Dat verzekeringsmaatschappijen gerommeld hebben met pensioensparen Dat vakbonden niet altijd één lijn kunnen trekken Dat veel gepensioneerden niet beseffen dat ze te weinig en
soms zelfs helemaal geen premie betaald hebben en dat ze bijna allemaal eerder konden stoppen met de arbeid.
Ik zal proberen een paar van deze zaken wat te accentueren in mijn verhaal dat ik hier mag houden. Vijftien jaar deelnemersraad Na ongeveer 15 jaar is de deelnemersraad opgeheven als medezeggenschapsorgaan. Het is dus tijd om eens na te gaan wat de deelnemersraden ons als deelnemers aan een pensioenfonds nou hebben opgeleverd. Wat was de meerwaarde van een deelnemersraad als spreekbuis en belangenbehartiger van al die deelnemers aan pensioenfondsen? Volgens mij niet wat we er allemaal van verwacht hadden. Want van al die deelnemersraden waren er te weinig die goed functioneerden, misschien met uitzondering van de raden bij de grote fondsen. Veelal waren het de kleinere raden die niet tot wasdom kwamen. Soms door te weinig interesse van deelnemerskant, maar ook vaak door te weinig aandacht van de besturen die de raad niet serieus benaderden en onvoldoende faciliteerden.
Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
Maar er is ook veel bereikt. Er is veel meer belangstelling voor pensioenen dan vijftien jaar geleden. Er is zeker door de mensen die deelnamen aan die medezeggenschap kennis vergaard. Er is betrokkenheid gestimuleerd. Maar het belangrijkste is toch dat we er veel van geleerd hebben en dat we moeten vast stellen dat het maar een begin was. De volgende fase van medezeggenschap is dan nu het verantwoordingsorgaan, een nieuw product. Maar veel hoeven we niet opnieuw te leren. We nemen onze kennis mee, en ook wat we van onze fouten leerden. En we hebben veel geleerd. Niet van harte Dat er een politieke discussie nodig was waarin gepleit wordt voor gepensioneerden in de besturen van pensioenfondsen, moet te denken geven. In die discussie is de pensioenwereld niet van harte meegegaan. Zeker niet bij de bedrijfstakpensioenfondsen waar zeggenschap door gepensioneerden van oudsher wordt waargenomen door de vakorganisaties, zowel in de besturen maar zeker ook in de deelnemersraden. Werkgevers- en werknemersorganisaties waren en zijn deels nog van mening dat: - alle groepen vertegenwoordigd zijn, zij behartigen de belangen van de actieven en de gepensioneerden en doen dat op basis van gelijkheid en ongedeelde solidariteit; - voorstanders van gepensioneerden in besturen alleen oog zouden hebben voor deelbelangen, namelijk alleen die van gepensioneerden. Met als gevolg: kans op conflicten tussen werkenden en gepensioneerde en vooral tussen jong en oud;
De nieuwe pensioenfondsbesturen (mét gepensioneerden) en de nieuwe medezeggenschap (de verantwoordingsorganen) moeten zich gaan bewijzen. Waar nodig zal bijgesteld moeten worden. Wij gaan het in ieder geval nauwgezet volgen. Het verantwoordingsorgaan Bij ons eigen fonds, bij PME dus, was de eerste gedachte dat het vervangen van de deelnemersraad door een verantwoordingsorgaan een verslechtering zou zijn. Waarom? Wij veronderstelden dat in het verantwoordingsorgaan alleen nog maar plaats zou zijn voor hoogopgeleide mensen en dat de “vloer” niet meer vertegenwoordigd zou zijn. Dat de lasser, de bankwerker en de scheepbouwer niet meer gehoord zouden worden, terwijl juist zij vaak de broodnodige nuchterheid, de logica en de emotie inbrengen.
Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
Kortom: wij hadden de zorg dat de afstand tussen het bestuur en de vloer weer groter zou worden. Echter: in de onderhandelingen tussen deelnemersraad en bestuur werd al snel duidelijk dat de kandidaten voor het verantwoordingsorgaan niet vermalen zouden worden door de toetsingsmolen van De Nederlandsche Bank. En wel om de volgende redenen: - de leden van het verantwoordingsorgaan zijn geen beleidsbepalers, maar controleurs; - een controleorgaan moet wel kundig zijn, maar heeft niet de bekwaamheden van een bestuurder nodig, getest door DNB. Met deze uitgangspunten was de mogelijkheid aanwezig om de werkvloer binnenboord te houden. Vervolgens gingen de onderhandelingen over het pakket aan taken en bevoegdheden. De uitkomst daarvan is dat de taken en bevoegdheden die de deelnemersraad had, behouden blijven en worden uitgebreid met de taken die voor het verantwoordingsorgaan zijn bestemd. Er is wel een verschil: het verantwoordingsorgaan kent geen instemmingsrecht. Maar wel het recht om naar de rechter te gaan wanneer het verantwoordingsorgaan dat nodig acht. Voor de bestuurders Wat had veel beter gekund
en wat was en is er verkeerd gegaan aan de kant van bestuurders? Het gaat bij deze opmerkingen niet zozeer om PME, als wel om observaties bij deelnemersraden in het algemeen. - Om te beginnen was en is er op het gebied van medezeggenschap te veel koudwatervrees bij de werkgeversvertegenwoordigers in de besturen. - Aan werknemerskant kennen bestuurders van pensioenfondsen nog te veel behoudzucht. - Er is bij bestuurders soms nog terughoudendheid te zien bij de informatieverstrekking aan medezeggenschapsorganen - Deelnemersraden en hun individuele leden worden in het algemeen nog te vaak onvoldoende gefaciliteerd - Bestuurders moeten vooral goed op de hoogte zijn van wat
er leeft bij hun eigen achterban. Dat kan nog beter. Ze moeten weten voor wie ze bezig zijn. Nog te vaak zie ik patriagaal gedrag. “Het ging toch altijd goed, dus bemoei je er niet mee….” - De hectiek van de financiële turbulentie maakte beperkingen zichtbaar in de kunde van bestuurders - Het gedrag van beleggers is moeilijk zo niet onmogelijk te controleren. - En vooral: bestuurders communiceren nog te vaak moeizaam naar zowel de
deelnemers als naar de buitenwereld en de politiek
Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
-
Het tijdsbeslag op bestuurders is mede door de steeds veranderde regels sterk toegenomen. Het gevolg: het aantal pensioenfondsen is met twee-derde verminderd
Voor de leden van het verantwoordingsorgaan Bestuurders hebben genoeg om over na te denken. Maar ook de leden van de deelnemersraden moeten kritisch naar hun eigen functioneren kijken. De lessen geleerd uit het bestaan van de deelnemersraad moeten leidraad zijn voor de nieuwe vorm van medezeggenschap in het verantwoordingsorgaan. Dat betekent: - niet de pretentie hebben om op de stoel van de bestuurder te gaan zitten; - we zijn daar mogelijk bekwaam genoeg voor, maar we zijn daarvoor niet opgeleid, niet getest en we dragen niet die verantwoordelijkheid; Toezicht houden op de naleving van de regels en de wet; dat is de taak van de leden van het verantwoordingsorgaan. Maar dat neemt niet weg dat je wel de grenzen van die taken op moet zoeken en waar nodig de publiciteit niet moet schuwen. Je kunt contact maken met bijvoorbeeld DNB of met politici. Maar nooit kan het de bedoeling zijn om het werk van de bestuurders onmogelijk te maken of te ontregelen. De leden van het verantwoordingsorgaan kunnen wel veel vragen van bestuurders. Een volledige informatievoorziening bijvoorbeeld, een maximale facilitering van leden van de raad, onder meer om er voor te zorgen dat er geen enkele belemmering is voor werknemers om deel te nemen aan het werk van het verantwoordingsorgaan. Verder moet het verantwoordingsorgaan kunnen uitgroeien tot een prima sparringpartner voor het bestuur, onder meer door goede opleiding en scholing. En het Platform voor Deelnemersraden, nu dan PDM, moet de ruimte krijgen én nemen die nodig is om onafhankelijk te kunnen opereren en zich te manifesteren. Respect Ik kan niet genoeg benadrukken dat ik respect heb voor de generatie die ons prachtige sociale huis heeft gebouwd. Vaak met persoonlijke offers, zoals gemiste promoties, achtergesteld in beloning of ontslag wegens opstandigheid, zelfs als lid van een ondernemingsraad. Het zijn vooral de oudere van nu die hiervoor geknokt hebben. Máár: die bewogen geschiedenis mag niet de reden zijn dat we niet meer willen veranderen.
Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
De meeste energie van de huidige ouderen gaat zitten in het verdedigen van het sociale huis dat nu steen voor steen wordt afgebroken. Dat geldt voor mijn generatie, die van voor de oorlog, maar vooral ook voor de generatie daarna. Maar laten we niet vergeten dat alle verworvenheden die we hebben moeten bevechten (want we kregen nooit iets voor niets) en dat al die dingen die we hebben bereikt één hoofddoel hadden en hebben. Dat doel was en is een betere toekomst voor ons zelf én onze kinderen. Met diezelfde instelling moeten we nu naar de toekomst kijken. En dan vooral de toekomst van de komende generatie. Dan heb ik het niet alleen over schonere lucht maar vooral ook over werk. Over voldoende inkomen. Over onderdak en gezondheidzorg. Én over een fatsoenlijk pensioen. Het gaat kortom om en over perspectief voor onze kinderen en kleinkinderen. En of we dat willen of niet, we zullen moeten veranderen. Niet alleen de wereld om ons heen, maar zeker ook wijzelf. De pensioenwereld wordt beheerst door de financiële markten. Maar ook door de vele ouderen die bezig zijn met het pensioenstelsel en dan vooral voor behoud van. We klagen dat jongeren geen interesse hebben voor pensioen. Jongeren willen zich daar niet mee bemoeien. En dus blijven wij ouderen maar zitten in besturen en medezeggenschaporganen. Ik spreek uit ervaring. In de deelnemersraad van PME hadden we een jongeman van 34 jaar en kort daarna een jonge vrouw van 28 jaar. Alle twee kundig en gretig. We waren allemaal heel blij met ze. Maar als het ging om fundamentele veranderingen, moesten zij zich vaak verdedigen tegen de oudere leden. Dat ging niet te fel, maar de discussies waren stug. De rode draad in de pensioenwereld moet niet zijn het ouderenbeleid, maar het jongerenbeleid. Als blijkt dat we de jongeren niet kunnen veranderen, dan moeten we ons dat zelf verwijten en zelf veranderen. Eerste hulp bij veranderen Onlangs hoorde ik op het nieuws dat er een nieuw geestverruimend middel op de markt is. Naast LSD en XTC is er nu ook een slingerplantje, al heel lang bij de indianen in gebruik. Dat bracht mij op de gedachte dat dit nieuwe geestverruimende middel misschien nuttig zou zijn in de pensioenwereld en met name ook voor de pensioendeskundigen in de politiek, die meestal alleen oplossingen zoeken voor hun eigen achterban. Die blik mag dus best wat ruimer.
Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
Er zou eens nagedacht moeten worden over, en vooral betere onderbouwing moeten worden gevonden op onder andere de volgende onderwerpen: - Sleutelen aan de franchise voor de laagst betaalden in het arbeidsproces. - Een minimumgarantie van pensioen met daarboven de indexatie middels beleggingsopbrengst. - Is het reëel om op hogere leeftijd pensioen af te bouwen? - Flexibilisering van de hoogte van het aanvullend
pensioen, beginnen met hoog en later minder en dan het beiden van keuzemogelijkheid. - Maximaliseren van de medezeggenschap zonder
instemmingsrecht. - Een communicatiesysteem dat direct, duidelijk, persoonlijk en
continu inzicht geeft in wat ik heb, wat ik krijg ik en wat ik kan
verwachtten. - Hoe laten we jong en oud gelijk de lasten en lusten verdelen? Dit om maar een paar onderwerpen te noemen…. Enkele uitzonderingen daargelaten is er te weinig kennis bij de politiek over pensioenen. Politieke partijen reageren op hun eigen achterban en denken eerst aan de directe belangen van hun kiezers en leden. Maar alle politieke partijen hebben een eigen achterban en daardoor vecht iedereen voor zijn eigen toko. Eigenlijk zijn de politiek partijen daardoor geen serieuze partner voor de pensioenfondsen. De Pensioenfederatie. De Pensioenfederatie is nuttig, en vooral noodzakelijk.
Maar helaas
is er lang niet altijd eenheid. De
solidariteit tussen de fondsen is niet altijd aanwezig en dat verzwakt de positie van de fondsen, naar de politiek, DNB, de AFM, externe beleggers, de pers enzovoort. Daar valt nog veel te winnen. Elke keer als ik de gelegenheid krijg vraag ik, roep ik: “Pensioenfondsen, ga niet steeds in de verdediging maar val aan! Probeer niet steeds de brokken die elders gemaakt zijn te lijmen. Laat ze hun eigen rotzooi opruimen en niet de schuld bij de pensioenfondsen leggen.“ Maar als je die koers gaat varen kan dat alleen in onderlinge solidariteit tussen de fondsen
als één blok tegen de rest. Die strijd is te winnen want de fondsen hebben de kennis.
Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
Nog even vloeken in de kerk Ook binnen de vakbonden is er lang niet altijd eensgezindheid. FNV is de grootste en de militantste en gedraagt zich daar ook naar. De andere bonden zijn vaak wat behoudender maar hebben ook wel eens andere belangen. CNV heeft de geloofsovertuiging en de Unie/VHP hebben hun aanhang meestal in de middenklasse. Mijn ideaal zou zijn een vakorganisatie, met alle stromingen onder één dak. Die gedachte is versterkt door de afgelopen 13 jaar in de deelnemersraad. De power wordt niet bepaald door de grootste club maar door de eenheid. Niet wie de grootste is zou de verdeling van de zetels moeten bepalen, maar de kwaliteit moet de doorslag geven. Met de wetenschap dat medezeggenschap alleen wat kan betekenen als je in eenheid optreedt. Tot slot nog wat wensen - Geen afkoop meer van kleinere pensioenen. Stort ze in plaats daarvan in een nieuw op te richten fonds waar alle kleine pensioentjes verzameld worden. -
Gepensioneerden moeten weten wat zeker is en wat variabel is. Wat de basis is en wanneer en waarvan er geïndexeerd kan worden.
De werkende deelnemers moeten weten wat er met hun premiegeld gebeurt en voor wie het bestemd is. Het is hun eigen spaarpot voor hun eigen pensioen en ze moeten dus weten hoe het ervoor staat, ook wanneer de opbouw verhoogd of verlaagd wordt. Minstens om de paar jaar een inzicht hoe het gesteld is met de eigen spaarpot.
-
Open op de hogescholen of de universiteiten een leergang pensioenen. De werkgelegenheid in de bankensector loopt terug. Nieuwe kansen dus voor jongeren, als de pensioenwereld banen kan creëren met een toeloop van jongeren. Een
mooie taak voor SPO!
Tot slot Ik ben mijn leven lang betrokken geweest bij zeggenschap. Vijftig jaar vakbond. Dertig jaar ORlid. Zevenenveertig jaar in de metaal. Van ijzerwerker tot plaatwerker, van gereedschapsmaker
Themabijeenkomst Actualiteiten, 2 september 2014 Jaap Janissen
tot onderhoudsmonteur. Maar de boeiendste periode beleef ik in de dertien jaar dat ik nu in de pensioenwereld rondloop. Nooit eerder heb ik zoveel geleerd. Nooit eerder heb ik zoveel betrokken mensen leren kennen. Niet eerder leerde ik zoveel mensen kennen die maar één doel hebben: zorgen voor een goed pensioen. Ik dank u voor uw geduld en aandacht