Vriendschap Vandaag laten vier van ons de kindernevendienst achter zich. Ze gaan ' de brug over' naar de huiskatechese, want ze zijn de basisschool ontgroeid. Als thema voor deze dienst kozen we: vriendschap In de bijbel staat een verhaal over een bijzondere vriendschap, die tussen Jonathan en David. Ik ga dat verhaal vertellen, maar eerst even een paar dingen, die je vooraf moet weten: Jonathan is kroonprins, Hij is de zoon van Saul, de eerste koning van Israël. Die eerste koning is eigenlijk een mislukking: hij is prachtig om te zien en steekt met kop en schouders boven de mensen uit. Echt een geschikte figuur voor een koning, zou je zeggen, maar hij brengt er niets van terecht. Hij is bang, en jaloers en onzeker. Daarom wringt hij zich in allerlei bochten, en is dus onbetrouwbaar en niet recht door zee. Hij verliest al snel zijn populariteit. Tegelijk is er een ander die bij het volk met stip boven aan komt te staan. Zijn naam is: David. Hij is de zoon van Isaï, een herder - en zelf is hij ook herder. Saul heeft het heel moeilijk als koning, en dus wordt hij somber en slechtgehumeurd. Dus zoeken ze voor de koning iemand die hem op kan beuren. Zo komt de herdersjongen David aan het hof. Want behalve dat hij een herder is, kan hij ook goed cither spelen. Zijn muziek kalmeert de koning. Aan het hof leren Jonathan, de kroonprins, en David, de herdersjongen elkaar kennen. Op een dag looft de koning een prijs uit voor wie de moed heeft om het op te nemen tegen de grootste man van de vijand, Goliath. Een onwaarschijnlijke groot en sterk mens. Nog nooit heeft iemand het van hem gewonnen. Hij is onverslaanbaar. David meldt zich aan en – jullie kennen, denk ik, allemaal het verhaal – David verslaat Goliath met zijn lange afstandswapen, de slingersteen. Vanaf dat moment is David bij het volk populairder dan Saul. Er ontstaat een soort tophit: Wij houden van de koning, want hij is groot en lang … Maar onze kleine David, is zelfs voor Goliath niet bang… En dan wordt koning Saul jaloers op David, en gaat hem als zijn vijand zien. Hij besluit dat David dood moet. Hier begint het verhaal… David was diep ongelukkig. Op het nippertje was hij ontsnapt aan de soldaten die koning Saul naar zijn huis had gestuurd, om hem te doden. Via een achterdeur had hij ongezien kunnen wegkomen. In het geheim sprak hij af met Jonathan en zei: Luister, wij hebben elkaar trouw gezworen. Vertel me dan waarom jouw vader mij wil dode.? Als ik schuldig ben aan iets, mag jij me doden, maar lever me niet aan je vader uit! Ik geloof er niks van dat mijn vader jou wil doden, zei Jonathan, hij bespreekt
altijd alle be langrijke dingen met mij, maar over jou heeft hij niks gezegd. Dat komt omdat je vader weet dat jij op mij gesteld bent. Daarom zwijgt hij erover tegen jou. Hij wil je geen verdriet doen. Maar geloof mij: hij wacht op zijn kans. Wat kan ik dan voor je doen? Morgen is het nieuwe-maans-feest. Je vader verwacht dat ik dan naast hem kom zitten aan de tafel. Geef mij toestemming daar niet bij te zijn. Zeg maar tegen je vader dat ik dringend naar een familiefeest moet. Als je vader daarmee akkoord is, dan ben ik veilig. Maar als hij kwaad wordt, weet je dat hij mij kwaad wil doen. Dat is goed, overmorgen om deze tijd zal ik mijn vaders stemming peilen, en daarna zal ik het je persoonlijk laten weten. Ook als mijn vader jou dood wil, zal ik het je komen vertellen. Welke consequenties het ook voor me heeft. God mag me straffen als ik het niet doe. Fijn, dank je, zegt David, maar hoe denk je dat te doen? Ga overmorgen het veld in en verberg je achter de steen, waar we elkaar de vorige keer hebben ontmoet. Ik zal daar gaan jagen met mijn schildknaap en een paar pijlen afschieten in de richting van die steen. Ik zal hem vragen de pijlen te gaan zoeken. Als ik hem naroep ze liggen dichterbij, je hebt ze voor het oprapen, dan is er niets aan de hand en kun je tevoorschijn komen. Maar als ik roep de pijlen liggen verder weg, zoek dan een goed heenkomen. Want God verhoede dat mijn vader jou kwaad doet. Toen het nieuwe maan geworden was, ging de koning aan tafel. Hij zat op zijn gewone plaats. Links naast hem zat Abner, de legeraanvoerder, tegenover hem zat Jonathan, en rechts naast hem zat niemand – de stoel van David bleef leeg. Saul zei er niets van. Maar toen de stoel van David ook op de tweede dag leeg bleef, vroeg hij aan Jonathan: Waarom is de zoon van Isaï gisteren én vandaag niet aan tafel verschenen? David heeft me dringend gevraagd naar Bethlehem te mogen gaan, want zijn familie houdt een offerfeest, zei Jonathan. Ik heb hem verlof gegeven om daarheen te gaan. Vuile bastaard, schreeuwde Saul, alsof ik niet weet dat jij partij gekozen hebt voor die zoon van Isaï. Je maakt jezelf en je moeder te schande! Zolang die vent levend op aarde rondloopt, zijn wij ons leven niet zeker en is ons koningschap bedreigd. Vooruit, laat hem oppakken en ter dood brengen! Maar vader, dat is toch tegen de regels die God ons heeft gegeven!? Hij heeft u geen enkel kwaad gedaan. In tegendeel, u hebt veel profijt gehad van wat hij gedaan heeft. Hij heeft zijn leven voor ons op het spel gezet, en de Filistijnen verslagen, en heel het volk heeft God gedankt, u ook! Waarom wilt u hem dan nu vermoorden en onschuldig bloed vergieten? Toen greep Saul zijn speer en wierp die met volle kracht naar zijn zoon Jonathan. Vanaf dat moment wist ook Jonathan dat het zijn vader menens was en dat hij David uit de weg wilde ruimen. Woedend stond hij van tafel op, en at de rest van de dag niets meer. Diep verdrietig omdat zijn vader David zo beledigd had. De volgende morgen ging hij met zijn wapendrager het veld in naar de plaats die hij David had aangewezen. Zoek de pijlen die ik afschiet zei hij, en schoot enkele pijlen richting de rots waarachter David zich verborgen hield. Toen de jongen de pijlen ging zoeken, riep hij De pijlen liggen verder weg, vlug, schiet op! Toen de jongen de pijlen gevonden en teruggebracht had, gaf Jonathan hem zijn pijlkoker en zei Hier, breng ze maar terug naar de stad. Zodra de jongen weg was, kwam David te voorschijn. Hij liep naar Jonathan toe en boog zich diep voor hem, drie maal. Vervolgens omhelsden ze elkaar en huilden, tot dat David zich
vermande en zich losmaakte uit de omarming. Ga in vrede, zei Jonathan. Moge de HEER jou bijstaan, zoals hij ooit mijn vader Saul heeft bijgestaan. Als jij onze nieuwe koning zult zijn, en ik in leven blijf, wees dan goed voor mij, zoals God goed is. Maar overleef ik dit niet, wees dan goed voor mijn kinderen, voor altijd! En David en Jonathan zwoeren elkaar op die dag opnieuw trouw. Daarna keerde Jonathan terug naar de stad, en David verdween over het veld….
Vriendschap Overwegingen bij het verhaal van Jonathan en David (Voorganger: ds. Henk Kroese)
Broeders en zusters, gemeente van onze Heer Jezus Christus, ieder hier aanwezig of elders meeluisterend, In de nood leer je je vrienden kennen, dat blijkt wel hier. Het is bewonderenswaardig wat Jonathan doet: hoe hij zijn vaders wil en woede trotseert. Hij doet het voor David, zijn vriend. Hij doet het omwille van de waarheid – hij ziet de dwaasheid van zijn vader in. Hij doet het, omdat zijn liefde het onrecht niet verdraagt. Niet voor niets dat die twee aan elkaar verknocht zijn. Ze bewonderen elkaar. Jonathan bewondert David om zijn moed en zijn trouw, om zijn belangeloze inzet voor de vrede van Israël, en zijn trouw aan de koning. David bewondert Jonathan eveneens om zijn moed en zijn trouw, zijn dappere verzet tegen zijn vader, zijn oprechtheid en eerlijkheid. Dat hoort allemaal bij echte vriendschap. Hier bij het afscheid vallen ze elkaar huilend in de armen en kussen elkaar. Het is tegenwoordig nogal in om hun omgang met elkaar voor te stellen als een homoerotische liefde. Dat lijkt me niet nodig, want wie wel eens op een begrafenis komt, weet hoe ook mannen kunnen huilen bij verdriet, en zich laten troosten door een omarming. Jonathan & David: twee mooie mensen. Ze hebben elkaar trouw beloofd en houden zich aan hun woord. Beiden blijven ze op hun eigen manier de koning trouw. En nu gaan ze uit elkaar, Ze moeten los van elkaar verder Dat geldt ook een beetje voor jullie, Bernd, Britt, Jip en Pieter. jullie gaan naar de middelbare school. je hebt er de leeftijd voor. Een beetje losser van huis, Britt gaat zelfs met de bus naar Utrecht, Je moet je ouders een beetje loslaten, en je ouders moeten jou een beetje laten gaan…
Daar staan we vandaag even bij stil. Wat neem je mee? Wat hou je over? Vriendschap? Dat hopen we natuurlijk wel – dat jullie ook hier in de kerk iets van vriendschap hebben gezien en gevoeld. Al was het alleen al omdat we hier nogal grote woorden spreken over liefde en trouw… En net als bij Jonathan en David komt God in die woorden voor, want anders zouden we het niet durven – wij zijn misschien nooit zo dapper als David, of zo onzelfzuchtig als Jonathan, maar we geloven dat wel van God, omdat we Jezus hebben leren kennen. Maar liefst drie keer zweren ze elkaar trouw, David en Jonathan.
Waarom zou je dat doen? je weet toch wat je voor elkaar voelt? Ja, maar die gevoelens blijven niet gelijk WK-voetbal: aan de populariteit van spelers… van tevoren: geen fiducie. Aanvoerder van Persie is toch nooit in vorm als het moet 1e wedstrijd: wondermooi doelpunt: van Persie kan niet meer stuk. 5-1 gewonnen. Greoepswinnaar geworden. het kan niet meer stuk. Maar dan groeit Robben uit tot de grote aanvoerder, en van Persie krijgt nog slechts een 6,5. Eigenlijk vond ik dat de coach hem niet eens had moeten opstellen in de laatste wedstrijd. Die van gisteravond heb ik nog niet gezien, maar…gisteravond, totdat hij dan… toen vond ik hem weer fantastisch… Op gevoelens kan je niet bouwen, die kunnen ook weer verdwijnen. Als je wel eens verliefde bent geweest, begrijp je misschien wat ik bedoel. Best Friend For Ever, sms je elkaar – en een paar maand later kun je je soms niet meer voorstellen dat je die ander ooit zo’n SMSje hebt gestuurd…. Daarom willen we elkaars woord van trouw, we gaan niet uit van de trouw van onze gevoelens: die komen en gaan, we wille van elkaar op aan kunnen, zoals de drie musketiers: 1 voor allen, allen voor 1… - door dik en dun. In de nood leer je je vrienden kennen. Daarom geeft God ons zijn woord mee. Jullie krijgen er ook een, straks. Het staat zwart op wit. Je mag erop vertrouwen. We wensen jullie een goede reis.