Hoe kan je een verhaal op een multimediale manier vertellen? -‐
Over digital storytelling Digital storytelling is een heel eenvoudige manier om een verhaal op een multimediale manier te vertellen. Je kan stilstaande (foto’s, tekeningen, schilderijen...) of bewegende beelden met klank (muziek, tekst of voice over) aan elkaar plakken in een gratis montage programma (Windows Live Moviemaker voor pc of Imovie voor Mac).
1. Een verhaal vertellen Verschil tussen het thema – het onderwerp – jou persoonlijke verhaal -‐ Thema : algemeen, bestaat buiten wat je wilt zeggen Bvb Tinel : de 2de wereld oorlog -‐ Onderwerp : de manier waarop je het thema zal benaderen, je persoonlijke aanpak van de problematiek. Bvb Tinel : de 2de wereld oorlog door de ogen van het kind van een nazi. -‐ Mijn eigen verhaal : hoe je je aanpak binnen een verhaal zal verwerken. Het verhaal van Tinel Er is ook een verschil tussen de feiten (die worden op een chronologische manier verteld) en het verhaal : de manier waarop jij die feiten zal organiseren en vertellen (niet per se chronologisch, je kan ook bvb flashbacks gebruiken). 1.1. Synopsis : Je kiest één verhaallijn en vertelt je verhaal in één of enkele zinnen (ongeveer 5 lijnen). Elke verhaallijn heeft: -‐ een begin (= de beginsituatie van het verhaal, voorstelling van de hoofdpersonnages) -‐ een midden (= wat er gebeurt met die hoofdpersonnages) -‐ een einde (= het slot van het verhaal) 1.2. Scenario
1
Op basis van je synopsis ga je een scenario schrijven. In je scenario zal je op een gedetailleerdere manier je verhaal (begin-‐midden-‐einde) bewerken. Het scenario vertelt het verhaal in een reeks van sequenties. Een sequentie wordt bepaald door een eenheid van tijd en plaats. Binnen een sequentie beschrijf je de scenes en vermeld je bepaalde elementen zoals: de handelingen, de plaats van handeling, wat de mensen in je verhaal doen en de dialogen, wat ze zeggen. Kortom, alle beelden en geluiden die de kijker straks ziet en hoort. Er zijn veel verschillende manieren om dezelfde content in beelden te brengen. Denk op voorhand aan de manier die je zal kiezen ten opzichte van de betekenis die je wilt geven. Het standpunt van de verteller : -‐ -‐
objectief (externe verteller) subjectief (de personnage vertelt zijn eigen verhaal : extern (je ziet de personnage van buiten) of intern (je bent de personnage, je ziet wat hij ziet, voelt wat hij voelt...). Je kan die 2 verschillende manieren in één verhaal afwisselen.
Het standpunt van de verteller moet duidelijk zijn voor dat je je découpage begint te doen. 1.3. Découpage De découpage is de opeenvolging van de verschillende shots die je zal gebruiken om je verhaal te vertellen. Je kiest om sommige elementen te tonen, of niet te tonen. De elementen die voor jou belangrijk zijn om te tonen ga je op een bepaalde manier tonen, afhankelijk van wat je wilt vertellen: -‐
Verschillende niveau’s : wide shot, close-‐up, ...
2
-‐
nederlandse termen: extreme close-‐up (bv ogen of lippen) close-‐up (tgp) schoudershot (gros plan) borst shot (pln poitrine) heup shot (plan taille) plan américain totaal (plan en pied) long shot wide angel + hetzelfde t.o.v de decor Met een wide shot blijf je als toeschouwer afstandelijk van de actie, je observeert de situatie maar het blijft moeilijk om jezelf met de personnages te identificeren. Je kan die gebruiken om een bepaalde context te introduceren maar je kan ook daarmee spelen, bijvoorbeeld om de nadruk te leggen bij het feit dat iemand eenzaam is. Met een close-‐up ben je dichter van je personnage, je voelt wat de ander voelt identificatie/empathie Verschillende perspectieven (ooghoogte, kikvorsperspectief, vogelperspectief)
3
-‐
-‐
Verschillende standpunten : je kan de personnages van buiten zien en observeren, of je kan als toeschouwer zien wat de personnage zelf ziet, vanuit zijn eigen blik of subjectieviteit Opletten aan het vervolg van de verschillende shots!
-‐
Je mag NIET over de (optische) as gaan:
4
-‐
Je kan de elementen van een decor ook gebruiken om een bepaalde betekenis te geven : een horloge kan bijvoorbeeld het symbool van het feit dat de tijd loopt worden.
1.4. Andere aspecten: -‐ Kleur
5
-‐ Licht : liefts geen tegenlicht (behalve als het intentioneel bedoeld is). Een licht die van de kant komt geeft ook meer diepte dan een frontale licht.
2. Over digital storytelling en het schrijven van en storyboard Digital storytelling is een heel eenvoudige manier om een verhaal op een multimediale manier te vertellen. Je kan stilstaande (foto’s, tekeningen, schilderijen...) of bewegende beelden met klank (muziek, tekst of voice over) aan elkaar plakken in een gratis montage programma (Windows Live Moviemaker voor pc of Imovie voor Mac). De principes over het schrijven van een synopsis en een scenario gelden hier ook. Als je een duidelijke verhaalslijn en synopsis hebt kan je die in een storyboard organiseren. Een storyboard is een tabel waarin je het volgorde van je beelden, klanken en teksten zal bepalen. Als je storyboard klaar is kan dan gemakkelijke de beelden en klanken in je montage programma slepen om daarna je film properder te monteren. Storyboard:
Beeld
Klank
1.
2.
Tekst
Bvb. Muziek Voice Over Dialoog ...
Bvb. Ondertitelings Titels ...
Duur / Opmerkingen timecode +-‐ 4 seconden
+-‐ 9 ! klank te hoog seconden
...
3. Over bewegende beelden : een paar algemene tips voor de interviews Het is vooral belangrijk dat je de persoon die je zal interviewen zichzelf laat zijn en dat jij echt geïnteresseerd bent in zijn / haar verhaal.` Dat is echt het allerbelangrijkste, de rest gaat vanzelf, vertrouw erop. Film betrokken, van binnenuit, met je hart.
6
Praktische tips: Zoek een rustige en mooie plek om de interviews op te nemen. Let er bv op dat de radio niet aanstaat of dat er een hond rondloopt die constant blaft, of andere geluiden die een ruis veroorzaken. GELUID is moeilijker dan beeld bij de opname : het moet accoesisch stil zijn (beelden kun je nadien nog toevoegen – klank NIET ! of veel moeilijker) Probeer zoveel mogelijk op ooghoogte te filmen en close, zodat je later bij het bekijken van de beelden ook echt contact hebt met de persoon die gefilmd wordt . Zet de camera dicht bij jou zodat de lens en jij dicht bij elkaar zijn maar dat de persoon toch nog jou kan zien en dat jij nog contact hebt met hem. Jij en de camera vallen nagenoeg samen , bij het bekijken van de film achteraf zal het zo lijken of de geïnterviewde in de lens kijkt. De micro zit vooraan op de camera: hou hiermee rekening bij het maken van interviews. Ga dicht genoeg bij de mensen zodat het geluid goed is opgenomen. Daarom is het ook beter om je als cameraman/vrouw zelf te verplaatsen dan om te gaan zoemen. Gebruik altijd een koptelefoon om het niveau van de klank te controleren. Het niveau kan je ook zien op de scherm van je camera, als het niet zo is druk op de knop “Display”. Wees absoluut niet bang van stiltes, na een stilte volgt heel vaak het meest interessante. Laat altijd een paar seconden voor en na je vragen (probeer de geïnterviewde persoon niet te onderbreken), zo is het gemakkelijker om te knippen. Vraag, als het mogelijk is, dat de persoon je vragen in zijn antwoord herhaalt. Zo wordt het antwoord autonoom ten opzichte van je vraag en wordt direct bruikbaar in de montage (zodat je weet waarover ze praten als je het antwoord alleen hoort).
7
Probeer je interesse in de persoon niet te uiten via ‘hmm, hmm, ja, jaja’ maar door je ogen te laten spreken. Anders zit je met heel veel ruis op de geluidsband en dat komt heel vreemd over want jij komt niet in beeld. De bewegingen van de camera moeten altijd intentioneel en beheerst zijn. Als je een vaste shot wilt (voor een interview bijvoorbeeld), gebruik liever een statief of denk aan een manier om je camera stil te houden. Probeer om verschillende groottes en invalshoeken te hebben van dezelfde actie (close-‐up, full shot, enz.). Je moet altijd met de montage in je achterhoofd filmen. Denk ook aan prachtige beelden voor de introductie, de “adem” (rustiger momenten in de film) en de conclusie. Een paar video’s over hoe dat je kan filmen met de montage in je achterhoofd: http://www.explania.com/nl/animaties/detail/gouden-‐tips-‐bij-‐het-‐filmen http://www.explania.com/nl/animaties/detail/spelen-‐met-‐beeldgroottes http://www.explania.com/nl/animaties/detail/welke-‐camerabeweging-‐maak-‐je-‐ best-‐niet Voorbeelden van ‘ adem’ beelden: -‐ film de persoon zijn handen in close-‐up een paar minuten lang: vooral oude handen vertellen een verhaal op zich. -‐ Vraag naar betekenisvolle objecten of personen in hun huis en film ze. Soms vernoemen ze deze in hun verhaal, probeer deze na het interview te filmen. -‐ film de persoon in de deuropening voor zijn huis en een longshot. -‐ vraag naar een fotoalbum van de persoon en laat hem daarover praten. Terwijl hij praat film je het gezicht. Maar na het interview kun je vragen of hij nogmaals door het album bladert terwijl je de handen, de beelden in close-‐up filmt.
8
-‐ laat de persoon een minuut lang (en dat is echt heel lang) in de camera kijken terwijl je hem close filmt. Je zal zien dat zijn gezichtsuitdrukking verandert. Zeg niets en vraag de persoon ook om niets te zeggen. Dit kan een magisch moment zijn. -‐ en verder kun jezelf nog veel betere dingen verzinnen!
9