Geertje van Os
Ik kwam met een koffer van karton Spanjaarden in Zuidoost-Brabant 1961 – 2006
Uitgeverij Veerhuis
‘Als er een nieuwe lichting kwam, dan zag je ze soms in van die oude plunje binnenkomen. Dan dacht ik: potverdorie, wat ben jij een arme sloeber. Dat deed me gewoon pijn. En als je zag wat voor koffers ze bij zich hadden. Met touwen dichtgebonden, anders vielen ze van ellende uit elkaar.’ (Peter Weerts, kok in woonoord El Pinar van 1972 tot 1976)
Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door de Identiteitsfabriek Zuid-Oost, de Mondriaan Stichting en het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven
Inhoudsopgave
Voorwoord
7
Meer dan een gevoel alleen
9
1. Tijdelijk personeel uit Spanje Gastarbeid Philips op zoek naar ‘fabriekmatigen’ Frits Philips beslist Hispanofielen in Eindhoven ‘Nimmer aanleiding tot moeilijkheden’ Vlucht uit armoede en dictatuur Werving Evenveel kerken als fabrieken
11 11
Een pakzadelmaker uit Extremadura 2. Wonen en werken Rijkskampen Kosthuizen en pensions Bouw van woonoorden Happy community
12 14 16 17 18 20 22
26 30 30 33 35 38
Vloeren vegen Busrit Zware productieafdelingen Oude textielfabrieken Veel verdienen in korte tijd
39 41 42 45 46
Remigranten in Guadalupe
49
3. Seks en sambal Exotisch Aangepast Spaans Seksuele moraal Mannenconcentraties Sterke benen
53 53 55 56 58 60
Verliefd in Geldrop
63
4. Culturele schok Heimwee Ziekte ‘Maakt u zich geen zorgen om de taal’ Een diploma Nederlands ‘Oh fardoma’
66 66 69 71 74 75
Anonieme brief
76
Het Evoluon
144
Een bril van Philips
79
9. Diepe sporen Verlies Vakantieverlangens Recessie
148 148 151 154
Van vader op zoon
158
5. Religie en politiek Zielzorg Staking Delicate kwestie Hij vertrok op een ochtend 6. Goede ondersteuning Omgekeerd toerisme Uit en thuis Hoog bezoek Ontspanning Tolken
83 84 87 91 93 95 96 98 100 102 106
10. In Brabant wonen en van Spanje dromen 162 Isolement 162 Weduwen zonder graf 165 Familiebanden en schuldgevoelens 168 Wat zijn we er mee opgeschoten? 170 Spanje-verlangen 171 Generatiekloof 173
Eerste Spaanse vrouw bij Philips 108 7. Gezinshereniging Jaartje zonder vrouw en kinderen Huisvesting van gezinnen ‘Dit is het paradijs’ Andere tijden Afhankelijkheidsgevoel Een dorp in de stad Naar school Feest 8. Verenigingsleven Voetbal Spaanse centra Jong en oud Contactbrief Colonia Española
111 111 112 115 116 118 119 122 125 130 130 134 138 140 142
Rosa Iglesias Redondo: ‘Het mooiste wat je kunt doen’ 177 11. Spaanse Brabanders Terugkeer ‘Niet van hier en niet van ginder’ Brabants gemoedelijk Keerpunt
182 182 185 188 191
Nicolás Fernández del Pino: ‘Nederland is een mooi land, zo plat als de palm van je hand’ 194 Slot
197
Metamorfose
201
Literatuur
203
Colofon
207
Voorwoord
Vanaf 1961 wierven Brabantse bedrijven arbeiders in Spanje. Duizenden Spanjaarden zagen een kans om te ontsnappen aan de armoede en achterstand waarin ze leefden. Voor velen betekende het vertrek uit de misère de weg naar de hoop, naar de vrijheid. Met pijn in het hart en tranen in de ogen verlieten mannen zoals mijn vader, hun land, familie en vrienden om het onbekende tegemoet te gaan. Hoewel ze er van uitgingen dat het tijdelijk was, maakte de onzekerheid en angst over wat hen te wachten stond, zich van hen meester. De bedrijven konden zich toentertijd niet voorstellen dat met de komst van die mannen niet alleen de arbeidstekorten zouden worden opgelost, maar dat er ook een nieuw dorp zou ontstaan: een Spaanse kolonie in Brabant die al 45 jaar geschiedenis schrijft. De antropologe Geertje van Os deed onderzoek naar de komst en het leven van de Spanjaarden in Zuidoost-Brabant en met name Eindhoven en omstreken, waar het bedrijf Philips arbeiders uit alle windstreken van Spanje bij honderden naar toe haalde. Hierdoor ontstond in Eindhoven de grootste Colonia Española in het zuiden van Nederland. Het grootste deel van de eerste generatie is inmiddels teruggekeerd, maar voor velen is die terugkeer relatief, want ze komen nog regelmatig naar Brabant, omdat hun kinderen en kleinkinderen hier wonen en de Nederlandse samenleving als hun vaderland beschouwen.
7
Vijfenveertig jaar na de komst van de eerste Spanjaarden, woont er nog een aantal hier dat altijd zal blijven. Anderen hebben hun doel bereikt en keerden terug, maar verlieten een land dat hun bijna alles gaf wat ze nodig hadden en wat gedurende vele jaren hun thuis was. Een land waar zij met het verstrijken van de tijd aan denken met heimwee, liefde en respect. Dankzij Geertje van Os, de Stichting IDZO en het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven zal deze geschiedenis niet verloren gaan en zullen onze kinderen en kleinkinderen weten hoe en waarom hun ouders en grootouders emigreerden naar het Brabantse land waar zij werden geboren en opgroeiden. In naam van de Spaanse kolonie in Zuidoost-Brabant en van degenen die zijn teruggekeerd: dank aan Geertje en de anderen... gracias amigos.
Miguel Angel Luengo Tarrero Asociación de la Colonia Española de Eindhoven
Meer dan een gevoel alleen is een gedicht van Miguel Angel Luengo Tarrero, geboren in 1962 in het Spaanse bergdorp Garganta la Olla en sinds 1976 woonachtig in Eindhoven. Het gedicht, dat is vertaald door Geertje van Os en Johan Pouwels, is een hommage aan zijn vader en al die andere vaders die in de jaren zestig hun koffer pakten om te gaan werken in Zuidoost-Brabant.
8
Algo más que un sentimiento
Meer dan een gevoel alleen
Me vine con una maleta de cartón y de madera, dejando atrás a mi tierra, al olivo y a la higuera.
Ik kwam met een koffer van karton en hout, liet mijn land achter, de olijfboom en de vijgenboom.
En mi maleta traía el pantalón negro de pana, la muda y la camisa blanca y una bufanda de lana.
In mijn koffer droeg ik de zwarte broek van ribfluweel, de verschoning, het witte overhemd en een wollen sjaal.
Los años fueron pasando y en esta tierra arraigué aunque siga pensando que un día regresaré.
De jaren gingen voorbij ver van huis streek ik neer al blijft de gedachte me bij dat ik ooit terugkeer.
Aquí mis hijos crecieron lejos del pueblo y la sierra aquí mis nietos nacieron y no en la querida tierra.
Hier werden mijn kinderen groot ver van het dorp en gebergte Hier werden mijn kleinkinderen geboren en niet in het geliefde Spanje.
Treinta años pasaron desde que el tren me alejó y ya no soy aquel joven que de su tierra marchó.
Dertig jaren zijn verstreken sinds de trein mij meenam en ik ben niet meer die jongeman die zijn land verliet.
Y aunque contento y feliz, sigo teniendo una pena: pués mi maleta perdí, de cartón y de madera
Al ken ik geluk en tevredenheid, van een ding heb ik spijt: want mijn koffer ben ik kwijt, van karton en hout
donde guardaba la muda aquella bufanda de lana, tambíen mi camisa blanca y el pantalón negro de pana.
waarin de verschoning zat die wollen sjaal, mijn witte overhemd en de zwarte broek van ribfluweel.
9
. Tijdelijk personeel uit Spanje
Gastarbeid Tot laat in de jaren 1950 vertrokken er meer mensen uit Nederland dan zich er vestigden. Zo’n half miljoen mensen waagden de grote oversteek naar landen als Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Ze verlieten een land dat de gevolgen van de oorlog nog niet te boven was. Toen het bedrijfsleven weer begon op te bloeien, ontbrak het hier spoedig aan voldoende arbeidskrachten. Dit was ook een gevolg van het feit dat in de jaren zestig de pensioenleeftijd werd verlaagd en de werktijd verkort. Bovendien hoorden vrouwen niet buitenshuis te werken.1
Frits Philips met een aantal Spaanse arbeiders bij de opening van woonoord El Prado in Eindhoven in 1966. (PCA)
1
H. Praamsma, ‘Nederland is vol’, documentaire Andere Tijden, uitgezonden door de VPRO op 14 januari
2003, http://www.vpro.nl/programma/anderetijden/index. (bezocht op 5 maart 2006). Vergelijk: H. van Stekelenburg, De grote trek. E migratie vanuit Noord-Brabant naar Noord-Amerika 1947-1963 (Tilburg, 2000).
11
Het bedrijfsleven besloot samen met de overheid arbeidskrachten te zoeken in de landen rond de Middellandse zee. Daar waren veel mensen werkloos en groeide de economie minder snel. Al in 1949 sloot Nederland een wervingsverdrag met Italië en werden er Italianen te werk gesteld in de Limburgse mijnen. In 1955 besloten andere grote ondernemingen in metaal, scheepsbouw en textiel het voorbeeld te volgen. Nederland en Italië kwamen in augustus 1960 tot een wervingsakkoord dat model bleef staan voor vele nieuwe verdragen.2 In april 1961 werd een wervingsakkoord getekend met het land van Francisco Franco. Vanwege het gebrek aan banen en de lage lonen was de regering in Madrid beducht voor economische en politieke onrust en werd emigratie aangemoedigd. Vanaf 1961 mochten Nederlandse bedrijven personeel werven in Spanje wat ook onmiddellijk gebeurde door bedrijven in de Randstad zoals Hoogovens die zaten te springen om arbeidskrachten. Ook Brabantse bedrijven begonnen personeel te werven in dat land als tijdelijke oplossing voor de arbeidstekorten in de eigen regio.3 Pas toen Philips hier in 1963 ook toe overging, kwam de migratiestroom naar Zuidoost-Brabant goed op gang. Want Philips pakte het groots aan en binnen de kortste keren verschenen er steeds grotere groepen Spanjaarden in het Brabantse land.
Benito met zijn eerst verdiende geld dat hij meer dan veertig jaar heeft bewaard, Middelbeers juni 2005. (PC)
Philips op zoek naar ‘fabriekmatigen’ De recente geschiedenis van Zuidoost-Brabant kenmerkt zich door migratie. De komst van Philips maakte van Eindhoven een soort van boomtown, van heinde en verre kwamen mensen bij Philips werken. In 1891 kocht Gerard Philips een leegstaande weverij aan de toenmalige smalle stadsgracht genaamd ‘De Vest’ om er een gloeilampenfabriekje te beginnen.4 Eindhoven was een stadje van 4500 inwoners in het donkere zuiden van Nederland. In het rooms-
12
katholieke Brabant hadden fabrikanten, grootgrondbezitters en geestelijken veel macht. De sociale verhoudingen waren feodaal, de lonen laag en de landbouw kwijnde.5 Hier bevond zich een reservoir van fabrieksarbeiders die gezagsgetrouw waren, hard werkten en veel nakomelingen kregen. Een bijkomend voordeel was dat de arbeiders- en vakbeweging in deze regio nog nauwelijks tot ontwikkeling was gekomen.6 Vier jaar later liet ook broer Anton Philips zich in de gemeente Eindhoven inschrijven en kwam hij in dienst van de fabriek als verkoper.7 In 1899 werd hij medefirmant en in later jaren president van de vennootschap.8 Het gloeilampenfabriekje werd een internationaal succes en het bedrijf groeide in razend tempo, mede dankzij de latere productie van radio's. Al gauw was de arbeidsmarkt in en rond Eindhoven uitgeput. In de jaren twintig en dertig kwamen veel gezinnen uit de arme veengebieden van Drenthe naar Eindhoven. Doordat de vraag naar turf was afgenomen, was er in Drenthe weinig werk en kwamen veel arbeiders terecht in de werkverschaffingsprojecten. Honderden Drentse gezinnen verhuisden naar Eindhoven waar Philips speciaal voor hen een nieuwe wijk uit de grond stampte: Drents Dorp. Later maakte Philips veel gebruik van Belgische pendelarbeiders die elke dag met bussen van en naar hun werk in Eindhoven werden gebracht. Zeventig jaar na oprichting van het gloeilampenfabriekje was het bedrijf uitgegroeid tot een wereldconcern en het plaatsje Eindhoven tot een lichtstad van formaat. In 1961 werd Frits Philips, de zoon van Anton, benoemd tot president-directeur. Juist in die tijd bevond de onderneming zich in een fase van onstuimige groei, want de televisie begon alle huiskamers binnen te dringen. Eerst in zwart-wit en vanaf de tweede helft van de
2
De wervingsovereenkomsten met andere mediterrane landen: Portugal (1963), Griekenland (1966),
Turkije (1964), Marokko (1969), Joegoslavië en Tunesië (1970). Zie: W. Tinnemans, E en gouden armband.
E en geschiedenis van mediterrane immigranten in Nederland (1945-1994) (Utrecht, 1994) 17-33. 3
Zie: J. Stads, P. Spapens en H. van Doremalen, Werken, werken, werken! De geschiedenis van de
gastarbeiders in Tilbu rg en omstreken 1963-1975 (Utrecht, 2004) 32-33. Vgl. Cottaar 1998; Van der Horst 2005. 4
M. Metze, Ze zullen weten wie ze voor zich hebben. Anton Philips 1874-1951 (Amsterdam, 2004) 38, 49.
5
Metze 2004: 48.
6
Metze 2004: 48-49.
7
A. Heerding, G eschiedenis van de NV Philips’ Gloeilampenfabrieken. Deel II. E en onderneming van
vele markten thuis (Leiden, 1986) 49, 52. 8
Heerding 1986: 49.
13
jaren zestig in kleur. Het elektrische scheerapparaat, de handmixer, draagbare radio en later de cassettebandjes waren ook een enorm succes.9 Er was alleen in heel Eindhoven en wijde omtrek nauwelijks personeel te vinden om al die gewilde apparaten te produceren. Het ontbrak aan ‘fabriekmatigen’ zoals de ongeschoolde arbeidskrachten in Philipsjargon werden genoemd. In een verslag van het Algemeen Bedrijfs Bureau is te lezen: ‘Sociaal gezien groeit Eindhoven van het centrum van goedkope arbeidskrachten van vroeger, naar een stad waar de ongeschoolde steeds meer het residu van de bevolking wordt. … Uit de laatste prognose van Sociale Zaken d.d. 18-7-1962 blijkt, dat in de komende vier jaar met een verdere teruggang van 2000 fabriekmatigen gerekend zal moeten worden (ca. 15% van onze huidige bezetting). Hiervan zijn ca.1400 Belgen.’ 10 Vanwege de industrialisatie van Noord-België en de uitbreiding van het aantal Philipsvestigingen in België liep het aantal Belgische arbeiders in Eindhoven in hoog tempo terug. Mogelijke oplossingen die werden aangedragen waren: aantrekken van buitenlanders, betalen van hogere lonen, bouw van huizen, verdere spreiding van Philipsfabrieken en verhuizing van Philips-afdelingen. Maar aan alle oplossingen kleefden bezwaren.
Frits Philips beslist In oktober 1960 spraken de bedrijfsdirecteuren van Philips over tewerkstelling van Italianen, maar zij werden er door de afdeling Sociale Zaken van overtuigd dat dit te veel nadelen had.11 Twee jaar later stond de personeelssituatie in Eindhoven opnieuw op de agenda van de directeuren. In de notulen van die vergadering is te lezen dat aan de arbeidsvoorwaarden weinig verbeterd kon worden en dat de bouw van arbeiderswoningen de beste, maar ook de moeilijkste oplossing was. Maar over het aantrekken van buitenlanders werd nu gemeld: ‘Buitenlanders (Spanjaarden, Italianen). Sociale Zaken is geen voorstander i.v.m. zeer grote moeilijkheden (taalproblemen, huisvesting, hoog verloop). Op grond van de bijzondere situatie is echter door de heer Philips be-
Afbeelding uit Guía del Emigrante en
Holanda , 1971. (GEH)
14
sloten dat er 200 Spanjaarden voor Eindhoven zullen worden aangenomen. We kunnen dan zelf ervaring opdoen met deze buitenlandse arbeidskrachten.’ 12 Frits Philips blijkt dus in eigen persoon de knoop doorgehakt te hebben. Tegen het advies van Sociale Zaken in, gaf hij opdracht om de personeelstekorten aan te vullen door arbeiders te werven in Spanje. Waarom koos hij voor Spanje? Misschien niet geheel toevallig het land dat overeenkomsten vertoonde met het Brabant waar zijn oom Gerard het eerste gloeilampenfabriekje was begonnen. Op het Spaanse platteland was men gewend aan feodale gezagsverhoudingen, lage lonen en keihard werken zonder protesteren. Van arbeiders uit deze contreien konden weinig problemen worden verwacht. De eerste lichtingen kwamen ook nog eens uit de streek Extremadura, die in Spanje bekend stond als het meest achtergebleven gebied van het hele land. Spanje en Italië waren de enige landen waarmee op dat moment wervingsovereenkomsten bestonden. Andere bedrijven hadden goede ervaringen met Spanjaarden, terwijl Italianen nogal eens slecht in het nieuws verschenen. Bijvoorbeeld vanwege rellen in Twente in september 1961.13 Bovendien had Philips een behoorlijk aantal vestigingen in Spanje, meer dan in Italië. In tegenstelling tot de fabrieken in Italië, stonden die in Spanje bijna allemaal onder Nederlandse leiding.14 Philips had dus al de nodige ervaring met Spaanse arbeidskrachten. In Midden- en Zuid-Amerika had Philips bedrijven waar Nederlands personeel heen werd gezonden en dat na een aantal jaren terugkwam. In het kader van de Philips-activiteiten in Latijns-Amerika kwamen er ook regelmatig Spaanssprekende personen naar Eindhoven. Hierdoor bevonden zich in de Philipsgelederen veel mensen die die taal machtig waren. Maar lang voordat de Spaanse gastarbeiders de Philipsfabrieken betraden, had Eindhoven al iets met Spanje.
9
A. van den Brand, ‘De populairste Philips: Frits’, Tro uw, 16 april 2005. Zie ook: G. Bekooy, P hilips
Honderd. E en industriële onderneming (1891-1991) (Zaltbommel, 1991). 10
Philips Company Archives (PCA), 144.81. Raad van Bestuur, 23 augustus 1962. RvB-vergaderingen
(bijlage 1912). 11
PCA 624.5 Brief van Sociale Zaken aan de Bedrijfsdirecteuren.
12
PCA 6 Personeelbeleid / Sociaal beleid (vergaderingen met technische directeuren, 30 augustus 1962)
[Cursivering GvO]. 13
Zie: G. Mak, S poren van verpla atsing. Honderd ja ar nieuwkomers in O verijssel (Kampen, 2000)
143-145. 14
Metze 2004: 310-312.
15
Hispanofielen in Eindhoven Al in 1934 werd de Asociación Iberoamericana de Eindhoven opgericht. Een culturele vereniging van en voor mensen die geïnteresseerd zijn in alles wat met Spanje en de Spaanstalige gebieden in de wereld te maken heeft.15 Dit was zeven jaar nadat Prof. C. van Dam de eerste leerstoel Spaanse taal en letterkunde bekleedde in Utrecht. In 1946 werd hij uitgenodigd om in Eindhoven voor de Asociación een lezing te geven over de Spaanse volksaard. Hij noemde deze: hyperindividualistisch, afkeer van elke vorm van gezag, zichzelf in het middelpunt der schepping stellen, totale ongeschiktheid voor elke vorm van organisatie of coöperatie, geen klassenverschil, aangeboren hartenbeschaving en nobele levenswijze.16 Als Frits Philips zich al door de Asociación heeft laten inspireren om in de jaren zestig duizenden Spanjaarden te contracteren, dan zal het niet door deze lezing zijn geweest. Van begin af aan werden de voordrachten en activiteiten van de Asociación druk bezocht. Eind jaren zestig liep het ledenaantal zelfs op tot 600. Bij het traditionele kerstdiner in het Evoluon zaten soms wel 200 mensen aan.17 Een deel van het bestuur bestond uit ‘Philips-mensen’ en onder de leden bevonden zich veel mensen die door Philips uitgezonden waren geweest naar vestigingen in Spanje of Latijns-Amerika. Sommigen keerden terug met een Spaanstalige partner. Bij de Asociación konden ze nog wat proeven van de Latijnse wereld die ze hadden verlaten. Ook vroegen ze de vereniging een cursus Spaans te organiseren voor hun kinderen, zodat deze die taal niet zouden verleren. Er bleken nog veel meer belangstellenden te zijn voor deze cursus. Binnen de kortste keren was het lokaal in het scholencomplex van de zusters aan de Hemelrijken te klein.18 De Asociación Iberoamericana de Eindhoven vierde in 2004 haar 70-jarig bestaan en telt momenteel iets meer dan 200 leden.19 In 1963 trad er dankzij bemiddeling door de Asociación een Argentijnse gitarist op voor Spaanse Philipsarbeiders in het woonoord Horst-America. In 1967 werd een SpaansNederlandse revue in het Philips Ontspanningscentrum opgevoerd. Ook de in 1964 opgerichte Tuna de la Ciudad de Luz (Tuna van de Lichtstad) werkte hieraan mee. Een tuna is een van oorsprong Spaans studentengezelschap bestaande uit zangers en muzikanten in historisch kostuum.20 Het thema van de revue in 1967 was het contact van het toenemende aantal Spaanse arbeiders met de Nederlanders. Afgezien van bovengenoemde optredens is er nooit sprake geweest van een hechte band tussen de Spaanse migranten en de Asociación, daarvoor liepen de interessesferen te ver uiteen. Wellicht was Frits Philips mede door de activiteiten van de Asociación geïnteresseerd in de Spaanse taal en cultuur. Hij koos voor Spaanse arbeiders die zich op hun beurt
16
welkom voelden in Eindhoven, de stad waarin zoveel hispanofielen in een florerende vereniging waren verbonden.
‘Nimmer aanleiding tot moeilijkheden’ Philips heeft nooit in andere mediterrane landen personeel geworven. Om de administratieve en praktische problemen binnen de perken te houden, werd gekozen voor werving in één land: Spanje.21 Hoewel Sociale Zaken de nodige bezwaren had tegen de komst van Spaanse arbeiders, bleek al gauw dat het besluit van Frits Philips het bedrijf ten goede kwam. Uit het jaarverslag 1963 van de afdeling personeelszaken: ‘Een nieuw element vormde de komst van 440 Spaanse arbeiders. … In het algemeen is het bedrijf met de Spanjaard als werkkracht bijzonder ingenomen.’ 22 In het jaarverslag van 1964 klinkt het zelfs ronduit enthousiast: ‘Ultimo 1964 werkten 800 Spanjaarden in onze bedrijven, waarvan 495 te Eindhoven. … De ervaringen met de Spaanse arbeiders blijven bepaald gunstig, niet alleen in het werk, maar ook daarbuiten. Van moeilijkheden met de bevolking is nergens sprake. Zeer velen zijn regelmatig
15
’Zeventig jaar Eindhovense ‘Hispanofilia’, E indhovens Dag blad, 30 november 2004.
16
E indhovens Dag blad, 2 september 1946, 7.
17
A. Houben-de Jongh, ‘Terugblik ter gelegenheid van het 70 jarig jubileum van de A.I.E.’ in: J. Pouwels
en P. van Kempen-Herlant (red.), Jubileumboek Asociación Iberoamericana E indhoven (1934-2004) (Eindhoven, 2004) 8-12. 18
Houben 2004: 9.
19
In 1959 vierde de A.I.E. het 25-jarig bestaan met een aantal ‘Spaanse dagen’ waarbij 400 Spaans-
sprekenden en hispanofielen aanwezig waren. De opening werd verricht door burgemeester mr. dr. Ch.J.M.A. van Rooij met de woorden: ‘In Eindhoven maken steeds meer mensen studie van allerlei aspecten van Spanje en Zuid-Amerika. Economische relaties met deze gebieden vermenigvuldigen zich voortdurend. Dit verklaart ook de sterke aanwas van het Spaans Genootschap hier.’ E indhovens Dag blad, 4 mei 1959, 9. 20
De Technische Universiteit Eindhoven beschikt over twee tuna-groepen: de Tuna de la Ciudad de Luz
opgericht in 1964 en de vrouwelijke tegenhanger La Tuniña, opgericht in 1982. Jaarlijks wordt er in Eindhoven een Tunafestival georganiseerd. 21
PCA 624.5 Personeelsbeleid / Sociaal beleid (vergaderingen met technische directeuren). Met het aan-
trekken van buitenlandse arbeidskrachten koos men er voor om de mensen naar het werk te brengen in plaats van het werk naar de mensen, wat later de politiek van Philips zou worden. 22
PCA 722.1 Personeelszaken (Jaarverslag 1963) 1-2.
17
Jaarcontract van Eugenio Lindo Mena, 1963. (PC)
gast in Nederlandse gezinnen, anderen vinden aanvullend werk op boerderijen in de omgeving van de woonoorden. Ongeveer 70% van de Spaanse arbeiders heeft het contract verlengd na afloop van het eerste jaar.’ 23 In 1965 werkten er alleen al in de Eindhovense Philipsfabrieken 613 Spanjaarden naar volle tevredenheid: ‘Uiteraard vormt de taal een grote hinderpaal, maar zowel wat hun werklust als hun optreden betreft, maken zij een goede indruk. Hun contact met de bevolking geeft nimmer aanleiding tot moeilijkheden.’ 24 Hardwerkende mensen dus en prettig in de omgang. Precies wat Philips nodig had.
Vlucht uit armoede en dictatuur Vanaf 1961 vertrokken er duizenden arbeidsmigranten vanuit Spanje naar Nederland. Voornamelijk mannen tussen de twintig en dertig jaar die op het land werkten, maar bijna niets verdienden. Spanje was een dictatuur onder Francisco Franco (van 1939 tot 1975) waar de individuele vrijheid danig werd ingeperkt door kerk en staat. Het land
18
was uitgesloten van het Marshall Plan waardoor de ontwikkeling stagneerde. Eind jaren vijftig moest een herstelprogramma de achtergebleven agrarische sector waarvan de helft van de bevolking leefde, moderniseren. Maar dit had een averechts effect en het gevolg was een spectaculaire ontvolking van het platteland. Tussen 1960 en 1973 verlieten meer dan zeven miljoen mensen hun dorpen, dat wil zeggen 20% van de Spaanse bevolking. Meer dan twee miljoen mensen sloegen de weg in richting Noord- en MiddenEuropa.25 Naast economische redenen hadden veel migranten ook politieke motieven om naar het buitenland te vertrekken. Maar dat zeiden ze niet met zoveel woorden, want dat kon hen duur komen te staan als ze definitief terugkeerden naar Spanje of als ze hier papieren nodig hadden van de Spaanse autoriteiten.26
Een Spaanse arbeider tekent zijn contract, 1970. (PCA)
Angel Fuentes, definitief naar Spanje teruggekeerde migrant: ‘Mijn broer is in 1963 naar Nederland vertrokken, hij was een van de eersten die bij Philips ging werken. We leefden toen in een tijd van dictatuur, van veel armoede en weinig vrijheid. Mijn broer moedigde me aan om ook naar Nederland te komen en in januari 1965 ben ik gegaan.’
23
PCA 722.1 Personeelszaken (Jaarverslag 1964) 13.
24
PCA 722.1 Personeelszaken (Jaarverslag 1965) 13.
25
A. Muñoz Sánchez, ‘La emigración española a la República Federal de Alemania’, in: Projekt Migration
(Keulen, 2005) 523-530. Zie ook: A. Pérez Díaz en G. Barrientos Alfageme, E migrantes retornados e
inmigrantes: E xtremadura ante el siglo XXI (Badajoz, 2005) 23-39. 26
S. Olfers, Arbeidsmigrant of vluchteling? A chtergronden van de Spaanse migratie naar Nederland,
1960-1980, Centrum voor de Geschiedenis van Migranten, Working Paper 5 (Amsterdam, 2004) 25 e.v.
19
Na een aantal gesprekken met Spaanse Philipsarbeiders concludeerde Jan Smets op 12 december 1964 in het Eindhovens Dagblad: ‘Politieke vluchtelingen is een te groot woord, maar van vele tientallen in en rond Eindhoven werkzame Spanjaarden kan zonder meer worden gesteld, dat ze zich ginds onbehaaglijk voelden. Zeker is ook, dat vooral de jongens uit Extremadura thuis weer zullen terugvallen in de armoede. In die achtergebleven streek van Spanje is de nood zó groot, dat de Nederlandse chauffeurs die er onlangs een “zending” hebben gehaald, hun beurzen binnenstebuiten keerden om de kinderen van de vertrekkende mannen tenminste in de kleren te steken.’ 27
Werving Nadat Frits Philips zijn besluit had meegedeeld, werd er onmiddellijk actie ondernomen en ging er een aanvraag uit naar de Spaanse overheid. Volgens het wervingsverdrag van 1961 zou het Spaanse Ministerie van Arbeid de gebieden aanwijzen waar mocht worden gezocht naar personeel. Het gebied dat het bedrijf in 1962 kreeg toegewezen was Extremadura, een schaars bevolkte streek in het zuidwesten van Spanje. Een gebied met kurkeiken, en vooral van kale hoogvlakten en woeste bergen. Het Ministerie van Arbeid in Madrid stuurde de vraag van Philips naar Cáceres, de hoofdstad van de gelijknamige provincie. Van daaruit ging de aanvraag naar een aantal gemeenten. Zo ook naar het dorp Carcaboso, waar de 24-jarige José Gutiérrez woonde: ‘Ze hadden lijsten van alle landen en lieten je weten welk land het beste was. Philips in Nederland bood een van de beste contracten. De reis en het onderdak werden voor je geregeld, dat gold ook voor het eten en wat je verdiende kon je vrij besteden. Om je aan te kunnen melden moest je van onbesproken gedrag zijn, minimaal 23 jaar zijn en je dienstplicht vervuld hebben. Als je daaraan voldeed mocht je naar Cáceres voor een medische keuring.’ 28 Later werd de werving rechtstreeks vanuit Madrid georganiseerd, niet alleen voor Philips, maar ook voor andere buitenlandse bedrijven. Wie werk zocht in het buitenland, kon zich melden in Madrid. Albert van Dijken, journalist bij de Philips Koerier, maakte het een keer zelf mee: ‘Dat ging heel gek. Er waren gewoon van die grote borden: Nederland, Zwitserland, Duitsland. Die rij van Zwitserland schoot niet op, dus gingen er jongens uit die rij in de rij voor Nederland staan. Sommigen stonden te roken en er liep ook politie rond. Die vroeg niet of ze hun sigaret uit wilden doen, nee, ze gaven gewoon een tik, zo ging dat in die tijd in Spanje. Ik vond het een rare boel.’ De mannen die zich aanmeldden werden medisch gekeurd door Spaanse artsen, maar Philips had een grote medische dienst en stuurde zelf een paar artsen naar elke werving.
20