GEMEENTE
Onderwerp Nummer(agenda) Registratienummer Registratiecode Auteur Status Persgesprek
Verordeningen Participatiewet BW14.00883
IIMill MUI II IIIIIIII II
Stijn van Cleef Openbaar 26 november 2014
Raadsvergadering Commissie 1 Datum Commissie 2 Datum B&W-vergadering Portefeuillehouder
BEUNINGEN
16 december 2014 Samenleving 8 december 2014
25 november 2014 G.J.M. Hendriks
Samenvatting In dit voorstel volgen de verordeningen die op grond van de Participatiewet vastgesteld moeten worden. In de verordeningen geeft uw raad kaders voor de uitvoering van de Participatiewet. Besluit om 1. De Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Beuningen 2015 vast te stellen en te bepalen dat deze in werking treedt op 1 januari 2015; 2. De individuele studietoeslag vast te stellen op C 65,- per maand; 3. De Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beuningen 2015 vast te stellen en te bepalen dat deze in werking treedt op 1 januari 2015; 4. De Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Beuningen 2015 vast te stellen en te bepalen dat deze in werking treedt op 1 januari 2015; 5. In te stemmen met de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Beuningen 2015 en te bepalen dat deze doorgestuurd wordt naar het algemeen bestuur van de MGR ter vaststelling.
Inleiding Op 1 januari 2015 treden de Invoeringswet Participatiewet en de Wet maatregelen WWB in werking. Deze wetsvoorstellen hebben als doel de bijstand activerender te maken en iedereen met arbeidsvermogen naar werk toe te leiden. De Participatiewet brengt op sommige punten wijzigingen met zich mee die met technische aanpassingen ondervangen kunnen worden. Op andere punten dienen echter beleidskeuzes gemaakt te worden. Ten aanzien van raadsbevoegdheden gebeurt dit in verordeningen, voor collegebevoegdheden gebeurt dit in de beleidsregels. De Participatiewet kent twee ingangsdata voor beleid. Een deel van de regelgeving dient op 1 januari 2015 in werking te zijn. Een deel van de regelgeving heeft als uiterste ingangsdatum 1 j u l i 2015. Dit is bedoeld om gemeenten op punten meer tijd te verschaffen. De samenhang tussen verschillende regelingen is ons inziens echter zo belangrijk, zodat besloten is de regelgeving zoveel als mogelijk gelijktijdig op 1 januari 2015 in werking te laten treden. De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen en beleidsregels op het terrein van ondersteuning bij arbeidsinschakeling, aanbieden van voorzieningen, opdragen van een tegenprestatie, aanbieden van opleiding en scholing en het verstrekken van een premie in verband met het verrichten van werkzaamheden, heeft uw Raad bij besluit van 25 februari 2014 overgedragen aan het algemeen bestuur van de MGR. Beoogd effect Door het vaststellen en intrekken van de verordeningen, zoals hierboven genoemd, voldoet uw raad aan de verplichtingen die in de Participatiewet zijn opgelegd. Burgers, maar ook organisaties zijn dan op de hoogte van de invulling die uw Raad geeft aan de wettelijke taken. Argumenten 1.1 Studieregeling Wajong stopt In de Wajong is een studieregeling opgenomen voor jongeren met een arbeidsbeperking. De instroom in de Wajong stopt en de studieregeling is niet langer toegankelijk voor jongeren met een arbeidsbeperking. Gemeenten krijgen nu de mogelijkheid om een individuele studietoeslag te
verstrekken aan de groep die voorheen onder de reikwijdte van de studieregeling van de Wajong vielen. 1.2 De regeling compenseert studenten voor het feit dat het vanwege beperkingen lastiger is om tijdens de studie bijverdiensten te hebben. Door te investeren in deze kwetsbare doelgroep worden de kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Een diploma is een belangrijk bewijsstuk van iemands kunnen en als zodanig een essentieel onderdeel van een leven waarin iemand i n zijn eigen bestaan kan voorzien. Het is, juist voor mensen met een arbeidshandicap, van groot belang dat zij een diploma hebben omdat dit hun positie op de arbeidsmarkt verstevigt. Omdat het voor deze doelgroep moeilijker is om studie te combineren met een bijbaan is enige vorm van ondersteuning vanuit de gemeente gewenst. 1.3 Regelarme uitvoering Er is voor gekozen om deze toeslag regelarm uit te voeren. Er zijn twee momenten waarop men met een studie kan starten: 1 september en 1 februari. Deze data bepalen dan ook de perioden waarop de studietoeslag betrekking kan hebben: periode 1 loopt van 1 februari tot en met 31 augustus en periode 2 loopt van 1 september tot en met 31 januari. Voor iedere periode dient de toeslag opnieuw te worden aangevraagd omdat de situatie op het moment van aanvraag leidend is. De regeling is op een aantal manieren regelarm gemaakt: De toeslag kan doorlopend worden aangevraagd en wordt beoordeeld voor de lopende periode; Slechts de situatie op de aanvraagdatum is leidend; De toeslag wordt voor de gehele periode uitgekeerd en dus niet per maand; Als men de toeslag i n het verleden al ontving komt er de mogelijkheid van een verkorte aanvraag, waarop men slechts verklaart dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn. Voorbeeld Een belanghebbende vraagt de individuele studietoeslag aan op 1 april. Dat valt in periode 1. De belanghebbende voldoet op de datum van aanvraag aan de voorwaarden en krijgt C 455,- toegekend. Voor periode 2 kan de toeslag (verkort) worden aangevraagd en zal dan opnieuw beoordeeld worden. 2.1 Rijksgeld is leidend Voor de individuele studietoeslag is landelijk vanaf 2015 C 6 miljoen beschikbaar, oplopend tot C 35 miljoen structureel. Bij het bepalen van de hoogte van de individuele studietoeslag is de hoogte van de rijksbijdrage in combinatie met het verwachte aantal gebruikers van de regeling bepalend.
2015 2016 2017 Vanaf 2018
Prognose 6 12 18 24
Rijksbijdrage C 4.711,C 12.943,C 20.117,C 23.809,-
Bepalend maken van de rijksbijdrage betekent dat de individuele studietoeslag zal uitkomen op C 65,- per maand. 2.2 Er is een schatting van de hoeveelheid aanvragen te geven De doelgroep van de individuele studietoeslag is omschreven in artikel 36b van de Participatiewet en bestaat uit personen die op de datum van aanvraag: 18 jaar of ouder zijn; Recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht hebben op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; Geen in aanmerking te nemen vermogen hebben; Een persoon zijn van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Naar verwachting is de duur van de individuele studietoeslag vier jaar en hebben studenten dan hun opleiding afgerond. In 2014 is in de regio onderzoek gedaan naar onder meer de omvang van de groep jongeren met een Wajong-uitkering'. Op basis van de instroom van jongeren met een Wajong-uitkering in 2012 is een inschatting te maken van de ontwikkeling van de doelgroep van de studieregeling. Daarbij gaan we uit van een duur van vier jaar waarbinnen studenten hun opleiding afronden. Bovendien weten we dat in 2012 35 7o van de jongeren met een Wajonguitkering aanspraak maakte op de studieregeling. De verwachte ontwikkeling van de doelgroep i n Beuningen is hieronder weergegeven. 0
Instroom 2012 18 3
Waarvan 35 7o 0
6
Prognose 2015 6
Prognose 2016 12
Prognose 2017 18
Prognose vanaf 2018 24
Individuele inkomenstoeslag: werkwijze langdurigheidstoeslag handhaven. Ten aanzien van de langdurigheidstoeslag is geen sprake van gewijzigd inzicht bij de wetgever. Het betreft een naamswijziging. Het college zou dit dan ook als zodanig willen behandelen en de regeling inhoudelijk handhaven, maar technisch aanpassen aan de Participatiewet.
4.1 De wetgever heeft de beleidsvrijheid van de gemeente ingeperkt door de introductie van de geüniformeerde arbeidsverplichtingen. Op schending van deze verplichting komt standaard een maatregel van 100^0 te staan. Gemeenten kunnen wel nog de duur van de maatregel en de periode waarover verrekening plaatsvindt, bepalen. 4.2 Uitkering leidt tot verplichtingen Het recht op een uitkering brengt de verplichting met zich mee om er alles aan te doen om de afhankelijkheid van de uitkering zo kort mogelijk te laten zijn. Het college hecht er dan ook aan dat het beginseluitgangspunt geldt dat opgelegde verplichtingen trouw dienen te worden uitgevoerd. Nalaten van deze verplichtingen moet dan ook stevig worden aangepakt. Het is echter ook inherent aan de praktijk dat bijzondere omstandigheden kunnen noodzaken tot een individuele afweging. In deze verordening is beoogd deze balans, waar mogelijk, te waarborgen. 4.3 Bijstand blijft vangnet in het bestaan De bijstand onderscheidt zich van andere regelingen, omdat het als vangnet voor de voorziening i n het bestaan heeft te gelden. Dat betekent dat een balans moet worden gevonden tussen de prikkelwerking van de afstemming en een basisvoorziening i n het bestaan. Om die reden heeft het college ervoor gekozen om de g e ü n i f o r m e e r d e verplichtingen te sanctioneren voor de minimale duur van een maand en daarnaast deze maatregel te verrekenen over drie maanden. Voor wat betreft het terrein waar de gemeente haar vrijheid behoudt, geldt dat het huidige kader zoveel mogelijk technisch is vertaald in deze nieuwe verordening. 5.1 Algemeen bestuur van de MGR is bevoegd tot vaststellen van deze verordening Binnen het huidige juridische kader is het algemeen bestuur van de MGR bevoegd tot vaststelling van de verordeningen tegenprestatie. Reden hiervoor is dat de MGR op dit terrein regels zou gaan stellen. Inmiddels is men na overleg tot het inzicht gekomen dat de verordeningen tegenprestatie toch lokaal opgesteld zullen worden. Omdat de bevoegdheid tot vaststelling formeel nog bij het algemeen bestuur ligt, en deze niet tijdig teruggegeven kan worden, is uw Raad tot instemming bevoegd waarna het algemeen bestuur de verordening zal vaststellen. Om die reden wordt uw Raad slechts om instemming gevraagd. 5.2 De plicht tot tegenprestatie bestaat sinds 1 januari 2012. In de Participatiewet verordeningsplicht voor gemeenten opgenomen.
is echter een
1 Wajong à Werk, Onderzoek naar wie die Wajongers zijn en wat werkt, Drs. Selle L. van der Woude
5.3 Eigen keuze en maatwerk zijn leidend Het effect van de tegenprestatie is het grootst als cliënten er zelf enige invloed op kunnen uitoefenen. De eigen keuze van belanghebbenden zal dan ook als uitgangspunt worden genomen. Als de belanghebbende zelf met een voorstel komt dat acceptabel is, zal dat als tegenprestatie worden ingezet. De algemene kaders in de verordening bieden bescherming voor cliënten. Het daadwerkelijk bepalen van de tegenprestatie in het individuele geval is bij uitstek maatwerk. Het college geeft er de voorkeur aan om niet te werken met een lijst geschikte tegenprestaties. Kanttekeningen 2.1 Het bedrag van de studietoeslag is lager dan het huidige bedrag op grond van de Wajong. De studieregeling uit de Wajong kende een vergoeding van 2S Zo van het wettelijk minimumloon. De groep die voor deze regeling op grond van de Wajong in aanmerking komt, b l i j f t onder deze regeling vallen. De instroom per 1 januari 2015 valt onder de studieregeling in het kader van de Participatiewet. Voor deze regeling is bij lange na niet voldoende geld overgeheveld om de regeling van de Wajong voort te zetten. De huidige financiële middelen noodzaken ons om de hoogte vast te stellen op C 65,per maand. 0
2.2 De raming laat in de toekomst financiële ruimte De instroom in de regeling van de individuele studietoeslag is gebaseerd op een raming. Omdat de financiële middelen als uitgangspunt zijn genomen, is voorzichtigheidshalve uitgegaan van de raming. Mocht blijken dat deze raming inderdaad overeenkomt met de praktijk, ontstaat ruimte omdat de rijksmiddelen meer toenemen dan de instroom. Het college zou, gelet op het feit dat we ons noodgedwongen op een raming baseren, over deze ruimte pas een beslissing willen nemen als deze er daadwerkelijk is. 4. De geüniformeerde verplichtingen maken dat er in het kader van de maatregelen twee regimes naast elkaar zullen bestaan: het landelijk beschreven kader en het gemeentelijke beleidskader. Het college heeft ervoor gekozen om deze twee regimes naast elkaar te laten bestaan en de gemeentelijke sanctionering naar aanleiding van het geüniformeerde kader niet aan te passen. Wel zijn in de verordening bepalingen opgenomen die verduidelijken op welk moment welk regime van toepassing is. Financiën De regelingen waar dit voorstel op ziet, zullen binnen de huidige financiële kaders worden uitgevoerd. Tijdspad Op dit moment zijn de voorbereidingen voor de komst van de Participatiewet in volle gang. Na het besluit van uw Raad zal het college de komende tijd beleidsregels gaan vaststellen ter uitwerking van aan hem toegekende bevoegdheden. Communicatie De Participatiewet brengt voor mensen de nodige veranderingen met zich mee, ook buiten de grenzen van dit voorstel. Om die reden is tijdig communicatie ingezet via de nieuwsbrief die onder de doelgroep wordt verspreid. Komende tijd zal de informatie op de gemeentelijke website worden aangepast, evenals de infotheken. Cliëntengroepen waarvan met zekerheid te stellen is dat zij met veranderingen geconfronteerd worden zijn per brief aangeschreven, of dit zal op korte termijn gaan gebeuren. Evaluatie Het college zal tweejaarlijks een evaluatie van het beleid op het gebied van de Participatiewet naar de raad sturen. Bijlagen 1. Afstemmingsverordening Participatiewet, 10AW en IOAZ gemeente Beuningen 2015 (at14003475)
2. Verordening individuele inkomenstoeslag Beuningen 2015 (atl4003476) 3. Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015 (atl4003477) 4. Verordening Tegenprestatie (atl4003478) 5. Nagekomen bijlage: beantwoording vragen uit de commissie Samenleving (INT14.0789) Routingformulier: atl4003474
Burgemeester en wethouders, Carol van Eert burgemeester
Dyanne Koeken secretaris
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van KĻdecember 2014. De griffier,
V
de vooŗzjj
i