2 011-059 iieuwegein
Gemeenteraad Onderwerp Nota Parkeernormen 2011-2015 Datum 16 februari 2011
Raadsvoorstel
1
Afdeling Ruimtelijke ontwikkeling Portefeuillehouder drs. J.H. Reusch
Onderwerp
Nota Parkeernormen 2011-2015 2 Gevraagd besluit Instemmen met: -
3
het vaststellen van de Nota Parkeernormen 2011-2015 en in werking te laten treden op de dag volgend op de bekendmaking; het evalueren van de parkeernormen uit de Nota Parkeernormen 2011-2015 in 2014 ter bepaling van de parkeernormen na 2015; het evalueren van de Mobiliteitstoets uit de Nota Parkeernormen 2011-2015 in 2014 ter bepaling van het al dan niet of in aangepaste vorm toepassen van deze methode na 2015;
Aanleiding en probleembeschrijving
In 1999, ruim twaalf jaar geleden, is de Nota Parkeren vastgesteld. Hierin staat een beperkt aantal parkeernormen. In de praktijk is gebleken dat meer differentiatie van parkeernormen wenselijk is, dat een aantal parkeernormen niet meer van deze tijd zijn, en dat de parkeernormen onvoldoende rekening houden met locatie specifieke eigenschappen waardoor maatwerk vaak moeilijk te realiseren is, terwijl de praktijk hier wel vaak om vraagt. De komende tijd wordt een aantal bestemmingsplannen geactualiseerd en zijn er diverse bouwplannen in ontwikkeling. Actuele parkeernormen die aansluiten bij de hedendaagse praktijk zijn hierbij een noodzakelijk instrument. 4
Gewenst maatschappelijk effect
Het doel van deze nota is het vaststellen van nieuwe parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke plannen en projecten in Nieuwegein om in de toekomst in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien. Uitgangspunt is een zo zakelijk mogelijke afstemming te realiseren tussen mobiliteitsvraag en mobiliteitsaanbod. In de Nota Parkeernormen 2011-2015 zijn de parkeernormen gedifferentieerd, wordt bij het bepalen van de norm veel meer rekening gehouden met locatiespecifieke eigenschappen en zijn er minimum parkeernormen bij vrijstelling. Dit zijn lagere
Bladnummer 2 / 1 Raadsvoorstel 16 februari 2011
normen dan de standaard parkeemormen die toegepast kunnen worden wanneer uit een mobiliteitstoets blijkt dat die toelaatbaar zijn. Om te voorkomen dat een bouwvergunning om formele reden geweigerd zou moeten worden, kunnen Burgemeester en Wethouders dan vrijstelling verlenen. Met de Nota Parkeemormen wordt het optimaal benutten van de op een locatie beschikbare alternatieven, nu en op de langere termijn, nagestreefd. Dit heeft de voorkeur boven het voeren van een meer algemeen toepasbaar locatiebeleid. De verwachting is dan ook dat de Parkeemormen in deze nota veet meer rekening houden met de dagelijkse praktijk dan de verouderde parkeemormen in de Nota Parkeren uit 1999.
5
Bestaand beleidskader
De Nota Parkeemormen 2011-2015 maakt onderdeel uit van de Nota Parkeren 1999 en strekt alleen ter vervanging van de hierin opgenomen parkeemormen. Het Parkeerbeleid in bredere zin is onderdeel van het Gemeentelijke Verkeer en Vervoerplan dat naar verwachting in 2012 ter vaststelling aan het gemeentebestuur zal worden voorgelegd.
6
Voorgestelde oplossing
In de Nota Parkeemormen wordt voorgesteld parkeemormen toe te passen die rekening houden met differentiatie, met de locatie van functies, en met het aanbod van alternatieven voor de auto (Openbaar Vervoer, fietsvoorzieningen) op de locatie waar de functie zou moeten komen. Bovendien kan in een aantal gevallen enigszins van de parkeernorm worden afgeweken. Het vertrekpunt is de parkeernorm: de parkeercapaciteit dient in principe te voldoen aan de parkeernorm en de parkeercapaciteit bij bedrijven dient in principe op eigen terrein te worden aangelegd. Daarna komen pas mogelijkheden aan de orde die onder bepaalde voorwaarden al dan niet tot vrijstelling van de parkeemormen kunnen leiden. Dit kan alleen op basis van de mobiliteitstoets. De mobiliteitstoets bestaat uit de volgende onderdelen: 1. De aard van de te vestigen functie(s) (arbeidsintensiteit, mate van zakelijk autoverkeer, het aandeel lease-auto's, het aantal bezoekers). 2. De mate waarin de functie mobiliteitsbeleid uitvoert (vervoermanagement). 3. De uitstraling naar de omgeving (eventuele noodzaak voor vergunningenstelsel). 4. De mate van uitwisselbaarheid van beschikbare parkeerplaatsen. 5. De beschikbaarheid van alternatieve vervoerwijzen (bereikbaarheidsprofiel). Alleen na toetsbare motivatie en na gemeentelijke toestemming kan van de parkeernormering worden afgeweken en kan een functie in aanmerking komen voor de relatief lagere parkeemormen die in de parkeernormentabel vermeld staan. De bewijslast c.q. het opstellen van een mobiliteitsprofiel en ook de kosten hiervoor liggen
2011-059 Bladnummer 3/2 Raadsvoorstel 16 februari 2011 bij de initiatiefnemer. De mobiliteitstoets vindt plaats op basis van een door de initiatiefnemer opgesteld mobiliteitsprofiel waarin inzicht wordt gegeven in de aard en omvang van het verkeer (modal split) van en
naar de functie, de initiatieven op het
gebied van mobiliteitsbeïnvloedtng (bedrijfsvervoerplan), aangevuld met gegevens over het autogebruik ten behoeve van de functie. Voorgesteld wordt om de parkeernormen in de Nota Parkeernormen 2011-2015 en de methode van de Mobiliteitstoets in 2014 t e evalueren. Na die evaluatie kan besloten worden de parkeernormen in de Nota Parkeernormen 2011-2015 te handhaven o f t e wijzigen. Dit geldt ook voor de Mobiliteitstoets.
7
Alternatieven
Parkeernormen uit Nota Parkeren 1999 handhaven.
8
Financiële aspecten
Instemmen m e t dit advies heeft geen directe financiële gevolgen.
9
Communicatie aspecten
Over dit collegevoorstel wordt een nieuwsbericht uitgebracht op de website en de gemeentepagina.
10 Juridische aspecten Er zijn drie juridische instrumenten beschikbaar om parkeernormen dwingend op te kunnen leggen: I) Nota Parkeernormen 2011-2015 I I ) Bestemmingsplan I I I ) Bouwverordening I ) Nota P a r k e e r n o r m e n 2 0 1 1 - 2 0 1 5 De gemeenteraad kan op grond van een hem toekomende bevoegdheid of v o o r z o v e r dit bij wettelijk voorschrift is bepaald, beleidsregels vaststellen (artikel 4 : 8 1 van de Algemene wet bestuursrecht). Zodra beleidsregels zijn vastgesteld behoeft voor de motivering van een besluit slechts daarnaar worden verwezen. De raad of het college van burgemeester en wethouders handelt volgens de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de m e t de beleidsregel te dienen doelen. De Nota Parkeernormen 2011-2015 is, zoals in de inleiding al is beschreven, bedoeld voor het vaststellen van parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke plannen en projecten in Nieuwegein om in de toekomst in de parkeerbehoefte t e kunnen voorzien. X I ) Bestemmingsplan De raad stelt op grond van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) voor het gehele grondgebied van de gemeente bestemmingsplannen vast. Voor een
Bladnummer 4/3 Raadsvoorstel 16 februari 2 0 1 1
goede ruimtelijke ordening wijst de raad de bestemming van de in het plan begrepen gronden aan en geeft met het oog daarop regels. Deze zien in ieder geval op het gebruik van die gronden. De raad kan dan ook met het oog op een goede ruimtelijke ordening in nog vast te stellen bestemmingsplannen de in deze nota opgenomen parkeernormen vastleggen. Een verwijzing naar deze nota is daarvoor voldoende. De in deze nota opgenomen beleidsregels gelden vanaf het moment dat deze nota is bekendgemaakt. Daarop zijn twee uitzonderingen. Indien er ai in een geldend bestemmingsplan parkeernormen zijn opgenomen, zijn die parkeernormen uit dat bestemmingsplan onverkort van toepassing. Echter, in dat geval kan een projectbesluit uitkomst bieden. Bij een projectbesluit kunnen wel de nieuwe parkeernormen toegepast worden. Daarnaast gelden de normen uit deze nota niet voor bestemmingsplannen, waarvan de voorbereiding al zo ver is gevorderd dat redelijkerwijs toetsing aan de normen van deze nota niet meer te rechtvaardigen valt. ZIZ) Bouwverordening Volgens artikel 2.5.30 van de Bouwverordening moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, voor het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. De parkeernormen In deze nota is een nadere uitwerking van deze bepaling. Bouwplannen en projecten worden hieraan getoetst. Ook hier geldt dat de in deze nota opgenomen normen gelden vanaf het moment dat de nota is bekendgemaakt. Voor reeds ver in procedure gevorderde bouwplannen gelden de normen niet, tenzij dit redelijkerwijs nog te rechtvaardigen valt. Toekomstige ontwikkelingen De Wro voorziet in eenvoudigere regels. Bij de Invoeringswet Wro is daarom onder meer bepaald dat artikel 8 van de Woningwet, die regels geeft, waaraan in elk geval de bouwverordening dient te voldoen, komt te vervallen. Dat betekent dat de bouwverordening op termijn geen stedenbouwkundige regels - en dus ook geen parkeernormen - meer mag bevatten. Bij de invoering bleek echter dat er een hiaat ontstond voor die gebieden, waarvoor nog geen bestemmingsplan was vastgesteld. Daarvoor hebben gemeenten nog tot 1 juli 2013 de tijd. Het ministerie bereidt op dit moment daarvoor een reparatiewet voor om te voorzien In een adequaat overgangsrecht voor die gebieden. Zodra die reparatiewet van kracht wordt, kunnen parkeernormen op dat moment dan alleen juridisch van kracht zijn via een bestemmingsplan. Wanneer dat plaatsvindt is nog niet helemaal duidelijk. Tot die tijd zijn de parkeernormen van deze nota nog gebaseerd op twee instrumenten: het bestemmingsplan en de bouwverordening. 11 Risico's Geen.
Bladnummer 5/5 Raadsvoorstel 16 februari 2011
2011-059 12 Bedrijfsvoeringsaspecten De afdeling Duurzame Ontwikkeling moet op de hoogte worden gebracht van het formele besluit. Bij actualisatie van bestemmingsplannen moet een relatie gelegd worden met de Nota Parkeernormen 2011-2015. Daarnaast heeft deze afdeling het instrument nodig om de parkeerbehoefte te bepalen bij projecten waarop de Nota Parkeernormen 2011-2015 betrekking heeft. Dit laatste geldt ook voor de afdelingen Beheer en Ingenieursbureau. 13 Betrokken afdelingen en disciplines De collega 's van de afdelingen Juridische Zaken, Duurzame Ontwikkeling, Ruimtelijke Ontwikkeling, Beheer en Communicatie stemmen in met de Nota Parkeernormen 20112015. 14 Bijlagen - Nota Parkeernormen 2011-2015 - Casus Lekboulevard/Hoog Zandveld Ondertekening behandelend ambtenaar
C. Ratering
Nieuwegein //^/p^Jfl
Raadsbesluit De raad van de gemeente Nieuwegein; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 februari 2011;
gelet op art.167 van de Gemeentewet;
besluit: - de Nota Parkeernormen 2011-2015 vast te stellen en deze in werking te laten treden op de dag volgend op de bekendmaking; - de parkeernormen uit de Nota Parkeernormen 2011-2015 in 2014 te evalueren ter bepaling van de parkeernormen na 2015; - de Mobiliteitstoets uit de Nota Parkeernormen 2011-2015 in 2014 te evalueren ter bepaling van het al dan niet, of in aangepaste vorm, toepassen van deze methode na 2015.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 april 2011.
de griffier,
de voorzitter,
Postbus 1 3430 AA
Nieuwegein /ffififfi
Bazaakailrai Martlnbaan 2 3439 NN www.nleuwegeln.ni
Verkeer
201 1-05 9
Nota Parkeernormen 2011-2015
XBadanummar Dat Hm 23 februari 2011 Autaur Christian Raterlng Varaia 1
Postbus 1 3430 AA Bexoakadra* Martin baan 2 3439 NU www.nleuwegeln.nl
Inhoudsopgave
Nota Parkeernormen 2011-2015 1. 1.1 1.2 1.3
INLEIDING Aanleiding van de Nota Parkeernormen Doelstelling Uitgangspunten
Wat is een parkeernorm?
2.1
Parkeemormentabel
2.2 2.3 2.4
Definities Parkeemormentabel Privé parkeervoorzieningen bij woningen Aanwezigheidspercentages
Toepassing van de parkeernormen 3.1 3.2 3.3 3.4
3 3 3 3 4 5
5 10 12 12 13
3.5 3.6
Uitzonderingen bij parkeerplaatsen op eigen terrein 13 Afwijken van de parkeernorm 13 Mobüfteltstoets biedt mogelijkheden voor een lagere parkeernorm 13 De aard van de te vestigen functie(s) (arbeidsintensiteit, mate van zakelijk autoverkeer, het aandeel lease-auto's, het aantal bezoekers). 14 De mate waarin de functie mobiliteitsbeleid uitvoert (vervoermanagement) 14 De uitstraling naar de omgeving (eventuele noodzaak voor vergunningenstelsel).
3.7 3.8 3.9
De mate van uitwisselbaarheid van beschikbare parkeerplaatsen De beschikbaarheid van alternatieve vervoerwijzen (bereikbaarheidsprofiel). Minimum parkeernormen bij vrijstelling
14
Implementatie
15 15 15
17
4.1 4.2 4.3
Nota Parkeernormen 2011 - 2015 Bestemmingsplan Bouwverordening
17 17 18
4.4
Toekomstige ontwikkelingen
18
2 0 1 1- 0 5 9 Postbus 1 3430 AA soioakarfra* Martlnbaan 2 3439 NN www.nleuwegein.nl
1
Nota Parkeernormen 2011-2015
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding van de Nota Parkeernormen De Nota Parkeernormen maakt onderdeel uit van het verkeersbeleid voor de gemeente Nieuwegein. Tot op heden worden de parkeernormen toegepast die opgenomen zijn in de Nota Parkeren van 1999. Deze zijn gedateerd, niet meer van deze tijd, onvolledig of in enkele gevallen niet meer toepasbaar. Zo wordt bijvoorbeeld voor reguliere woningen met parkeren in de openbare ruimte (dus niet op eigen terrein) geen relatie gelegd tussen omvang van de woning en de parkeernorm. Een reguliere woning heeft In de Nota Parkeren 1999 een parkeernorm van 1,25 per woning voor heel Kieuwegein, wooneenheden (een tweekamer appartement met parkeren In de openbare ruimte) hebben hierin een parkeernorm van 1,10 per wooneenheid. Er zijn op basis van die Nota nauwelijks mogelijkheden om hiervan af te wijken, terwijl de praktijk hier wel vaak om vraagt. Wat betreft de parkeernorm voor woningen met parkeren op eigen terrein bestaat er maar één parkeernorm, namelijk die voor grondgebonden woningen met parkeren op eigen terrein (1,65 per woning waarvan 1,0 op eigen terrein en 0,65 in de openbare ruimte). Een parkeernorm voor appartementen met parkeren op eigen terrein Is niet in de Nota Parkeren 1999 opgenomen, terwijl de huidige praktijk hier vaak om vraagt. Ook houdt de Parkeernota van 1999 onvoldoende rekening met de invloed van de locatie en de aanwezigheid van alternatieve vervoerwijzen op de parkeervraag. Functies in centra hebben een lagere parkeervraag dan functies van dezelfde aard elders in de bebouwde kom. Naarmate een locatie verder van het centrum gelegen Is, neemt het aanbod en kwaliteit van alternatieven voor de auto (openbaar vervoer, fiets, lopen) af en neemt de parkeerbehoefte toe. Alleen al deze voorbeelden van hiaten in het huidige beleid bieden aanleiding om de parkeernormen te actualiseren. De komende tijd wordt een aantal bestemmingsplannen geactualiseerd en zijn er diverse bouwplannen in ontwikkeling. Actuele parkeernormen die aansluiten bij de hedendaagse praktijk zijn hierbij een noodzakelijk instrument. Om parkeernormen te definiëren zonder alles tn ieder bestemmingsplan te beschrijven. Is deze Nota Parkeernormen gemaakt. In bestemmingsplannen kan naar deze Nota verwezen worden. 1.2 Doelstelling Het doel van deze nota is het vaststellen van nieuwe parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke plannen en projecten In Nieuwegein om in de toekomst In de parkeerbehoefte te kunnen voorzien. In de Nota Parkeernormen 2011-2015 zijn de parkeernormen gedifferentieerd, wordt bij het bepalen van de norm veel meer rekening gehouden met locatiespecifieke eigenschappen en zijn er minimum parkeernormen
Postbus 1 3430 AA
■axoakadrai Martlnbaan 2 3439 NN www.nieuwegeln.nt
bij vrijstelling. Dit zijn lagere normen dan de standaard parkeernormen die toegepast kunnen worden wanneer uit een moblliteitstoets blijkt dat die toelaatbaar zijn. Om te voorkomen dat een bouwvergunning om formele reden geweigerd zou moeten worden, kunnen B urgemeester en Wethouders dan vrijstelling verlenen. De verwachting is dan ook dat de Parkeernormen in deze nota veel meer rekening houden met de dagelijkse praktijk dan de verouderde parkeernormen In de Nota Parkeren uit 1999. In 2014 wordt geëvalueerd of dte verwachting juist is. De nota moet worden gebruikt als kader richting externe partijen (projectontwikkelaars, adviesbureaus, woningbouwverenigingen, makelaars, enzovoort). Daarnaast is de Nota Parkeernormen ook voor intern gebruik opgesteld. De Nota Parkeernormen 20112015 maakt onderdeel uit van de Nota Parkeren 1999 en strekt alleen ter vervanging van de hierin opgenomen parkeernormen. Het Parkeerbeleid in bredere zin is onderdeel van het Gemeentelijke Verkeer en Vervoerplan dat naar verwachting in 2012 ter vaststelling aan het gemeentebestuur zal worden voorgelegd. Hierbij zal bijvoorbeeld ook aandacht zijn voor het onderzoeken van de voor- en nadelen van het eventueel toepassen van een Parkeerfonds.
1.3 Uitgangspunten Bij het bepalen van de parkeerbehoefte voor functies gelden de volgende uitgangspunten: - de parkeercapacitelt dient in principe te voldoen aan de minimum parkeernorm (er geldt geen maximum), maar onder bepaaide voorwaarden kan hiervan worden afgeweken; - de parkeercapacitelt wordt bij afwezigheid van een parkeernorm afgeleid van de kengetallen die in de CROW-pubiicatle 182 staan. Gemeente Nieuwegein rekent dan met sterk stedelijk. Op basis van de locatie van de functie en het aanbod en de kwaliteit van alternatieve vervoerwijzen wordt vervolgens bepaald of met centrumgebied, schil/overloopgebied of overig gebied moet worden gerekend; - de parkeercapacitelt dient voor bedrijven in principe op eigen terrein te worden aangelegd, maar er zijn uitzonderingen mogetijk; - er moet naar gestreefd worden om mogelijkheden voor uitwisseling en dubbelgebruik niet uit het oog te verliezen. Ruimte is een schaars goed waar zo efficiënt mogelijk mee moet worden omgegaan. Daarom is het van belang om eerst het beschikbare parkeeraanbod optimaal te benutten, voordat overgegaan wordt tot het aanleggen van nieuwe parkeerpiaatsen ("eerst benutten, dan bouwen"). - een bouwinitiatief (verbouw, nieuwbouw, functieverandering) mag geen parkeerprobleem veroorzaken in de omgeving. - het toepassen van de parkeernormen moet een positieve invloed hebben op de bereikbaarheid van de stad.
20 Postbus 1 3430 AA
i t i o i k i d m Martlnbaan 2 3439 NN www.nleuwegein.nl
Wat is een par keer norm?
Een parkeerrtorm is een getal dat gebruikt wordt bij het berekenen van de parkeerbehoefte bij een functie. Per functie is de parkeemorm bepaald en de parkeerbehoefte te berekenen. De parkeernorm is in beginsel bindend.
2.1 ?ark«ernormentabel In de parkeemormentabel zijn de parkeernorrnen per functie opgenomen. In eerste instantie zijn ze gebaseerd op de parkeerkencijfers uit de CROW publicatie 1821 waarna ze zijn toegespitst op de specifieke situatie van gemeente Nleuwegefn. De parkeernorrnen zijn Inclusief de parkeerruimte voor bezoekers. Aangezien de parkeervraag bepaald wordt door de locatie en het aanbod en de kwaliteit van vervoerwijzen is onderscheid gemaakt in centrum, schil en overig/buitengebied. In de tabel staan ook de kolommen "Centrum vr.norm*", "Schil vr.norm*" en "Overig/Buitengebied vr-norm**. "Vr.norm" staat voor vrfjsteïllngsnorrn. De normen in deze kolommen zijn de minimum parkeernorrnen die van toepassing zijn wanneer een functie op basis van de Moblliteltstoets (zie paragraaf 3.3) in aanmerking kan komen voor vrijstelling van de parkeernorrnen die In de kolommen Centrum, Schil, en Overig/Buitengebied staan. De parkeernorrnen voor de gestapelde woningen en grondgebonden woningen zijn van toepassing per woning.
1
CROW, Parfreerkendjfers-basls voor parkeernormetlng, publicatie 1S2, Ede, Juni 2003.
Postbus 1 3430 AA
i i i o i h i d r a i Marttnbaan 2 3439 NN www.nieuwegetn.nt
Afbeelding 1. Geografische afbakening van Centrum, Schil en Overig/B uitengebied.
Ovotij bulungebtod
ciÉliiiiimn M I — I « M ■HONiiHIIaki
■ V-A U4L-BUL ' ' S — H.H
2 011-05 9 2 i
in to
ui
o
R
i/l 10
«o
in ui
UI
to
ui
UI U)
UI
UI
u> m
co o
ui
co o'
o
ui Ft
c c
UI IN
E
ï
s
Dl V
ï
I »
e c
-g z
i s
3
c
IB IS
ja
c C ra
fii
6U|UOM
BU|UOM
ï
< O PI
af f
.UHIOM
K
J3
O O.
ill a
I
JU
ui
in
l/l
o
UI
ui
d
IN
o
O
d
,0
o
d
«i
VI
ei
d
o -f
o
CD
o
in
in
IN
ri
ui
O
o
fs
o
IN
d
d
IN O*
m d
o
IN O*
in
d
d
o'
d
in
o*
d
IS
(N
d
V
Dl W
ï3
V
c
i ï ï
i
z z
Ol «n n IN
i
+
|
c n
ra Pt
n
1
s <
O PI
•*
ei 3 ja
u*t»1**tM
UK|J»M
KmioH
IMjniina
co
2 011-059
q ei
o pï
q ri
o
o
10
01
a
D
3
o
O
pi
O
m
P-"
p»
PÏ
o
d
o
O IS
m o
o
6
o
o d
p>
ei
to
in
1D
o
PI
O
o p>"
q pi
o «f
a
q pi
Cl
10
o
in
o CD
o
o
en
o*
o
p>
ei
o
Dl «1
X 3 ■S
c ï ï £ z SS 01
PI PI
c
<*
2 e
o
PI
3 ■P O.
VBds
•RW«»1|
&IOZ
■gwuapuo
»}»«»«
Nota Parkeernormen 2011-2015 Kudutammtr Van la 1 Datum 31 januari 2011
2.2
10 (IB)
Definities Parkeemormentabel
Centrum, Schil en Overig gebied Er bestaan bij parkeernormen drie geografische gradaties: centrum, schif en overig. Dit onderscheid is gemaakt omdat functies in het centrum en de directe omgeving daarvan beter bereikbaar zijn per flets en per Openbaar Vervoer. Centrum Centrum Is het gebied waar parkeerregulering geldt In de zin van betaald parkeren. Dit zijn de binnenstad, Merwestein, het parkeerreguleringsgebied In Doorslag, het parkeerreguleringsgebied in Wijkersloot. Het gaat hier om gebieden die In aanmerking komen voor stedelijke intensivering en transformatie. Uitbreiding van bestaande reguieringsgebleden met aangrenzende straten houdt In dat die straten onder deze geografische gradatie vallen. Schil De schil bevat het bestaande bebouwde gebied daarom heen. Hieronder vallen de bebouwde niet parkeerreguleringsgebieden van Doorslag en Wijkersloot, en de bebouwde gebieden van Batau Noord, Batau Zufd, Galecop, Blokhoeve, Jutphaas, Zuilenstein, Fokkesteeg, Vreeswijk, Zandveld, Lekboulevard, Uesbosch, Plettenburg, De Wiers, en De Wiers zuid. Het gaat hier om gebieden die in aanmerking komen voor stedelijke intensivering en transformatie. Overig gebied Wat niet tot schil of centrum wordt gerekend, is overig gebied. Dit zijn gebieden die buiten bestaand bebouwd gebied liggen en eventueel In aanmerking kunnen komen voor stedelijke uitbreiding. Dit zijn de niet bestaande bebouwde gebieden van De Uesbosch, Laagraven, Het Klooster, Hogelanden, Galecopperzoom (het deel van Galecop dat begrenst wordt door de Galecopper Wetering, de A12, de A2 en de A.C. Verhoefweg) en het gebied ten noorden van de Taludweg dat begrenst wordt door de A.C. Verhoefweg en het Amsterdam Rijnkanaal. Het gaat hier niet om gebieden die in aanmerking komen voor stedelijke intensivering en transformatie. Gestapelde woning Een uit één of meer bouwlagen bestaande woning die deel uitmaakt van een gebouw waarin meer woningen zodanig zijn ondergebracht dat deze elk met een zelfstandige toegang, boven en/of naast elkaar zijn gesitueerd. In de regel is dit een appartement.
Grondgebonden woning
Een woning die rechtstreeks toegankelijk Is op het straatniveau en waarvan één van de bouwlagen aansluit op het maaiveld. Dit kan zijn een rijtjeswoning, vrijstaande woning of twee onder een kap woning. Ouderenhuisvesting: Bij woningen die voor ouderenhuisvesting zijn bestemd, wordt onderscheid gemaakt in een zelfstandige woning, een woning in of bij een zorginstelling (met ten minste beperkte zorgvoorzieningen), een woning die specifiek bestemd Is voor 75-plussers en een woning die specifiek bestemd is voor 55-plussers met zorgindlcatie. Zelfstandige woning voor ouderen Een zelfstandige woning voor ouderen, waarbij geen relatie (fysiek of organisatorisch) bestaat met een zorginstelling, wordt als normale woning aangemerkt. 75-plussers Een woning die specifiek bestemd is voor 75-plussers krijgt een lagere norm, mits dit ook als zodanig in een overeenkomst met de gemeente is vastgelegd. Dit geldt ook voor een woning die specifiek bestemd is voor 55-piüssers met een zorgindlcatie. Dit soort woningen is qua parkeeraorrn vergelijkbaar met aanleunwoningen en krijgt dan ook dezelfde norm als de functie Serviceflat/aanleunwoning. Serviceflat Een zelfstandige woonruimte waarbij in de huurovereenkomst minimaal de volgende aspecten zijn begrepen: een nood oproepinstaliatie in de woning, maattijden die door de
10
2011-059 Nota Parkeernormen 2011-2015 Randnummer Vcnla 1 Datum 31 Januari 2011
I t (18)
verhuurder verstrekt worden, levering van eenvoudige medische of paramedische zorg door de verhuurder (indien nodig), gebruik van recreatieruimten en logeerkamers.
Aanleunwoning
Woningen voor oudere mensen die gebouwd zijn tegen of in de nabijheid van een verzorgingshuls. Mensen die nog redelijk mobiel zijn en geen grote gezondheidsproblemen hebben kunnen In aanmerking komen voor deze woningen. Commercifile dienstverlening De commerciële of zakelijke dienstverlening fs een breed begrip. Het betreft vaak commerciële dienstverlening aan bedrijven, zoals banken, accountancy, notarissen, advocaten, makelaars. Maar ook verhuurbedrijven, uitzendbureaus, bevelllglngs- en schoonmaakbedrijven. Kenmerk is de kantoorachtige omgeving waarin gewerkt wordt. Kantoor Bouwkundig object bedoeld om mensen of organisaties in te huisvesten, specifiek afgestemd op zakelijke bezigheden of ambtelijke diensten. Arbeidsintensieve / bezoekersextensleve bedrijven Bedrijven waar veel mensen In dienst zijn en waar weinig bezoekers komen, zoals Industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, transportbedrijf (naar voorbeeld van parkeerrichtlijnen in de ASW/CROW publicatie 182). Arbefdsextensieve / bezoekersïntensleve bedrijven Showroom: ruimte waar te verkopen artikelen worden tentoongesteld (naar voorbeeld van parkeerrichtlijnen in de ASW/CROW publicatie 182).. Arbeldsextensieve / bezoekersextensleve bedrijven Bedrijven waar weinig mensen In dienst of in de detachering werken en waar weinig bezoekers komen, zoals loods, opslag, groothandel, transportbedrijf (naar voorbeeld van parkeerrichtlijnen in de ASW/CROW publicatie 182).
11
Nota Parkeemorm en 2011-2015 Raadinummar Varel* 1 O»turn 31 Januari 2011
12 (18)
2.3 Privé parkeervoorzieningen bij grondgebonden woningen Het beleid met betrekking tot privé voorzieningen bij woningen blijft gehandhaafd. Privé parkeerplaatsen bij de woning worden in vergelijking met de openbare parkeerplaatsen minder goed benut. Deze zijn over het algemeen niet uitwisselbaar met andere gebruikers. Garages krijgen in een aantal gevallen een andere functie dan het parkeren van de auto. Het wordt bijvoorbeeld een berging, woon- of hobbyruimte. In buurten waar parkeren op eigen terrein voor komt, wordt dan ook een hogere parkeemorm toegepast. Een garage op eigen terrein telt niet mee als parkeerplaats in de parkeemorm. Een parkeerplaats op eigen terrein ais een oprit, een beschikbare ruimte vóór een garagedeur of carport telt als 1,0 parkeerplaats in de parkeemorm mits de parkeerplaats minimaal 5,50 meter diep Is. Ook als er ruimte is om twee voertuigen op eigen terrein te parkeren, wordt de volgens de norm berekende parkeerbehoefte met slechts één parkeerplaats naar beneden bijgesteld.
2.4 Aanwezigheidspercentages Bij het maken van herinrichting-, nieuwbouw- en (her)ontwikkelingsplannen is ook de onderlinge uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen aan de orde. Hierbij gaat het om de mate waarin een parkeervoorziening afwisselend door bewoners of hun bezoekers, door werknemers, of door bezoekers van kantoren, bedrijven, winkels, en andere commerciële voorzieningen kunnen worden gebruikt. Naarmate het aantal parkeerplaatsen op openbaar terrein toeneemt, neemt de mate van uitwisselbaarheid toe. De parkeervraag per dagdeel wordt bepaald met behulp van de parkeernormen en de aanwezigheidspercentages voor gecombineerd gebruik. De percentages worden toegepast wanneer minimaal twee functies gebruik kunnen maken van dezelfde parkeervoorziening. Voor de aanwezigheidspercentages wordt gebruik gemaakt van de landelijke richtlijnen (Parkeerkencijfers, Basis voor pariceemormering, publicatie 182, CROW, 2003).
12
20 Nota Parkeernormen 2011-201S nud>nmnmer V«r*l* 1 Datum 31 Januari 2011
13 (18)
Toepassing van de parkeernormen
3.1 Uitzonderingen bij parkeerplaatsen op algen terrein In de toekomstige situatie is het bij nieuwbouw of verbouw een basiseis dat de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd. Er zijn twee verkeerskundige situaties waarvoor een uitzondering kan worden gemaakt: 1. Door de locatie van de (nieuw)bouw zijn parkeerplaatsen op eigen terrein niet wenselijk. 2. Het is fysiek niet mogelijk om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren, terwijl de openbare ruimte toelaat om de parkeerbehoefte hier op te lossen. Uitgangspunt Is dat er geen verslechtering of onacceptabele situatie in het openbaar gebied ontstaat. 3.2 Afwijken van de parkeemorm In een aantal gevallen kan enigszins worden afgeweken van de parkeemorm. Het vertrekpunt is de parkeemorm: de parkeercapaciteit dient in principe te voldoen aan de parkeemorm en de parkeercapadtett bij bedrijven dient op eigen terrein te worden aangelegd. Daarna komen pas mogelijkheden aan de orde die onder bepaalde voorwaarden al dan niet tot vrijstelling van de parkeernormen kunnen leiden. Het optimaal benutten van de op een locatie beschikbare alternatieven, nu en op de langere termijn, heeft de voorkeur boven het voeren van een meer algemeen toepasbaar locatiebeleld. Uitgangspunt is een zo zaketijk mogelijke afstemming te realiseren tussen mobiliteitsvraag en mooHiteitsaanbod. Per situatie kan bepaald worden of op basis van In deze Nota Parkeernormen vastgestelde criteria er mogelijkheden zijn om de toe te passen parkeemorm te verlagen. Het doel hiervan Is het bereiken van maatwerk binnen bepaalde grenzen waarbij rekening wordt gehouden met lokale omstandigheden en om recht te doen aan spedfieke omstandigheden en eigenheden van bedrijven.
3.3
MeblIKeftstoeU biedt mogelijkheden veer «en lagere parkeemorm Op basis van een moblüteitstoets is het mogelijk om In aanmerking te komen voor parkeernormen die in de kolommen Centrum*, Schil* en Overig* van de parkeemormentabel staan.
13
Nota Parkeernormen 2011-2015 ■uarfsnummnr Vsrala 1 Datum 31 januari 2011
14 (IS)
De mobiliteltstoets bestaat uit de volgende onderdelen: 1. De aard van de te vestigen functle(s) (arbeidsintensiteit, mate van zakelijk autoverkeer, het aandeel lease-auto's, het aantal bezoekers). 2. De mate waarin de functie mobiliteitsbeleid uitvoert (vervoermanagement). 3. De uitstraling naar de omgeving (eventuele noodzaak voor vergunningenstelsel). 4. De mate van uitwisselbaarheid van beschikbare parkeerplaatsen. 5. De beschikbaarheid van alternatieve vervoerwijzen (bereikbaarhetdsprofiel). Voorbeelden van gebieden die hiervoor in aanmerkingen kunnen komen zijn historische en wijteentra. 3.4
De aard van de te vestigen functia(s) (arbeidsintensiteit, mate van zakelijk autoverkeer, hst aandeel lease-auto's, het aantal bezoekers). Specifieke eigenschappen van een functie zijn medebepalend voor de parkeersituatie. Wanneer twee identieke bedrijven op twee vergelijkbare locaties qua stedetijkheidsgraad en locatie binnen een gemeente zijn gevestigd, zijn de parkeerkendjfers voor beide bedrijven gelijk. Echter, specifieke kenmerken van bedrijven kunnen er toe leiden dat de werkelijke parkeervraag afwijkt van de theoretische parkeervraag. Er zijn bedrijven die een relatief hoge parkeerbehoefte hebben, bijvoorbeeld een bedrijf dat exclusieve producten verkoopt, een grote verzorgingsgebied of een hoge mate van kwaliteit van dienstverlening heeft en daardoor meer bezoekers aantrekt dan zijn concurrenten of een kantoorgebouw met veel (externe) bezoekers door opleldings, vergader en/of congresfunctie creëert een behoefte aan relatief veel parkeerplaatsen. Echter, er zijn ook functies die door specifieke kenmerken een veel lagere parkeerbehoefte hebben en daardoor in aanmerking zouden kunnen komen voor de relatief lagere parkeernorm die in de parkeemormentabel vermeld staat.
3.5
De mate waarin de functie mobiliteitsbeleid uitvoert (vervoermanaoement) Ook het structureel toepassen van vervoersmanagement als specifiek kenmerk van een functie kan er aan bijdragen dat de werkelijke parkeerbehoefte afwijkt van de theoretische parkeervraag en daardoor in aanmerking kunnen komen voor de relatief lagere parkeernormen die In de parkeemormentabel vermeld staan.
3.6
De uitstraling naar de omgeving (eventuele noodzaak voor vergunningenstelsel) ■ Het maken van de afweging welk belang (economisch, milieu, leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, groen, water) waar prevaleert kan bepalend zijn voor het bepalen van de parkeernorm voor een functie. Dit kan per gebied, locatie, functie en/of project verschillen. Een functie die aantoonbaar bijdraagt aan het bereiken van het belang dat in het gebied waar de functie zou moeten komen beoogd wordt, kan in aanmerking
14
201 1 - 0 5 9 Nota Park eernormen 2011-2015 aaarfanaiRinar varaia 1 Datum 31 januari 2011
15 {18}
komen voor de relatief lagere parkeernormen die in de parkeernormentabel vermeld staan. 3.7 De mate van uitwisselbaarheid van beschikbare parkeerplaatsen Op veel bedrijventerreinen beschikt ieder bedrijf over zijn eigen parkeervoorziening. Door verschillende oorzaken (verschillende piektijden, bedrijfsmutaties, toenemend aantal werknemers, toename autogebruik) leidt dit in veel bedrijvenlocaties tot parkeerproblemen, waarbij het ene bedrijf een tekort heeft aan parkeervoorzieningen, terwijl het andere bedrijf voldoende reservecapaciteit beschikbaar heeft die onbereikbaar is doordat ze gereserveerd is voor de eigen medewerkers. Functies waar de uitwisseling van parkeerplaatsen door het nemen van aantoonbare maatregelen wordt bevorderd, kunnen in aanmerking komen voor de relatief lagere parkeernormen die in de parkeernormentabel vermeld staan.
3.8
De beschikbaarheid van alternatieve vervoerwijzen {berelkbaarheldsprofiei). Bepalende factoren voor de parkeerbehoefte zijn ook de aanwezigheid van een openbaar vervoer halte op relatief korte afstand van de functie en de bereikbaarheid per fiets. Nieuwegein beschikt over een sneltram en buslijnen en daardoor ook over tram- en bushaltes verspreid over de stad. De nabijheid van een tram- of bushalte bij een functie (minimaal 400 meter) in niet centrumgebieden kan een reden zijn om in aanmerking te komen voor relatief lagere parkeernormen die in de parkeertabel staan. 3.9 Minimum parkeernormen bij vrijstelling Een bouwplan moet worden aangepast of een bouwvergunning kan niet worden verleend als er geen of onvoldoende parkeerplaatsen op eigen terrein kunnen worden aangelegd. Soms is het misschien niet mogelijk of wellicht zelfs niet wenselijk om de nodige parkeerplaatsen op eigen terrein aan te leggen. Ook kan een bouwproject van zodanig belang zijn dat het wel of niet doorgaan van het project niet afhankelijk moet worden van het parkeren op eigen terrein. Om te voorkomen dat de bouwvergunning om formele reden geweigerd zou moeten worden, kunnen Burgemeester en Wethouders dan vrijstelling verlenen. Uit jurisprudentie blijkt dat vrijstelling van de parkeemorm niet zomaar kan worden gegeven. Een beslissing omtrent de vrijstelling moet zijn onderbouwd met een onderzoek naar: - de te verwachten parkeerdruk (aantallen en aard bezoekers, piektijden, soorten middelen van vervoer, verkeersveiligheid); - de aanwezige parkeermogelijkheden, ook in een wijdere omgeving dan de straat waaraan het bouwperceel ligt. Alleen na toetsbare motivatie en na gemeentelijke toestemming kan van de parkeernormering worden afgeweken en kan een functie in aanmerking komen voor de relatief lagere parkeernormen die in de parkeernormentabel vermeld staan. De bewijslast c.q. het opstellen van een mobiliteitsprofiel en ook de kosten hiervoor liggen
15
Nota Parkeernormen 2011-2015 ■ndininniiT Vsral* 1 Datum 31 januari 2011
IS (18)
bij de initiatiefnemer. De mobfllteltstoets vindt plaats op basis van een door de initiatiefnemer opgesteld mobUiteitsprofiet waarin Inzicht wordt gegeven in de aard en omvang van het verkeer (modal split) van en naar de functie, de initiatieven op het gebied van mobiliteitsbeïnvloeding (bedrljfsvervoerplan), aangevuld met gegevens over het autogebruik ten behoeve van de functie.
16
2 011-059 Nota Parkeernormen 2011-2015 Raadanummar Vanla 1 Datum 31 januari 2011
17 (18)
Implementatie
Er zijn drie juridische Instrumenten beschikbaar om parkeernormen dwingend op te kunnen leggen: 1) Nota Parkeernormen 2011-2015 2) Bestemmingsplan 3) Bouwverordening 4.1 Not» Parkeernormen 2011 - 2015 De gemeenteraad kan op grond van een hem toekomende bevoegdheid of voor zover dit bij wettelijk voorschrift Is bepaald, beleidsregels vaststellen (artikel 4:31 van de Algemene wet bestuursrecht). Zodra beleidsregels zijn vastgesteld behoeft voor de motivering van een besluit slechts daarnaar worden verwezen. De raad of het college van burgemeester en wethouders handelt volgens de beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. De Nota Parkeernormen 2011-2015 is, zoals In de inleiding al is beschreven, bedoeld voor het vaststellen van parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke plannen en projecten in Nieuwegein om in de toekomst in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien. 4.2 BestamminBapi&n De raad stelt op grond van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) voor het gehele grondgebied van de gemeente bestemmingsplannen vast. Voor een goede ruimtelijke ordening wijst de raad de bestemming van de in het plan begrepen gronden aan en geeft met het oog daarop regels. Deze zien in ieder geval tee op het gebruik van die gronden. De raad kan dan ook met het oog op een goede ruimtelijke ordening in nog vast te stellen bestemmingsplannen de in deze nota opgenomen parkeernormen vastleggen. Een verwijzing naar deze nota Is daarvoor voldoende. De in deze nota opgenomen beleidsregels gelden vanaf het moment dat deze nota is bekendgemaakt. Daarop zijn twee uitzonderingen. Indien er al in een geldend bestemmingsplan parkeernormen zijn opgenomen, zijn die parkeernormen uit dat bestemmingsplan onverkort van toepassing. Echter, in dat geval kan een projectbesiuit uitkomst bieden. Bij een projectbesluit kunnen wel de nieuwe parkeernormen toegepast worden. Daarnaast gelden de normen uit deze nota niet voor bestemmingsplannen, waarvan de voorbereiding al zo ver is gevorderd dat redelijkerwijs toetsing aan de nonnen van deze nota niet meer te rechtvaardigen valt.
17
Nota Parkeernormen 2011-2015 Midiiunmir Veralc 1 Datum 31 januari 2011
i a (18)
4.3 Bouwverordening Volgens artikel 2.5.30 van de Bouwverordening moet, (ndien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, voor het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. De parkeernormen In deze nota zijn een nadere uitwerking van deze bepaling. Bouwplannen en projecten worden hieraan getoetst. Ook hier geldt dat de in deze nota opgenomen normen gelden vanaf het moment dat de nota is bekendgemaakt. Voor reeds ver in procedure gevorderde bouwplannen gelden de normen niet, tenzij dit redelijkerwijs nog te rechtvaardigen valt.
4.4
Toekomstig* ontwikkelingen
De Wro voorziet in eenvoudigere regels. Bij de Invoeringswet Wro is daarom onder meer bepaald dat artikel 8 van de Woningwet, die regels geeft, waaraan in elk geval de bouwverordening dient te voldoen, komt te vervatten. Dat betekent dat de bouwverordening op termijn geen stedenbouwkundige regels - en dus ook geen parkeernormen - meer mag bevatten. Bij de invoering bleek echter dat er een hiaat ontstond voor die gebieden, waarvoor nog geen bestemmingsplan was vastgesteld. Daarvoor hebben gemeenten nog tot 1 juli 2013 de tijd. Het ministerie bereidt op dit moment daarvoor een reparatiewet voor om te voorzien tn een adequaat overgangsrecht voor die gebieden. Zodra die reparatiewet van kracht wordt, kunnen parkeernormen op dat moment dan alleen juridisch van kracht zijn via een bestemmingsplan. Wanneer dat plaatsvindt is nog niet helemaal duidelijk. Tot die tijd zijn de parkeernormen van deze nota nog gebaseerd op twee instrumenten: het bestemmingsplan en de bouwverordening.
18
2011-059 Bladnummer 11/20 B&W voorstel 14 februari 2011
CASUS LEKBOULEVARD/HOOG ZANDVELD l.Toelichting bij de parkeer balansen. De casus bevat drie parkeerbalansen: 1) Een balans 2) Een balans 2011-2015 3) Een balans 2011-2015
op basis van de parkeernormen in de Nota Parkeren 1999. op basis van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen zonder vrijstelling. op basis van de parkeernormen in de Nota Parkeernormen met vrijstelling.
De parkeerbalansen zijn opgebouwd uit drie groepen en twee totaaloverzichten die de parkeerbehoeften weergeven van alle groepen bij elkaar. Eén van de totaaloverzichten heeft betrekking op de totale parkeerbehoefte op openbaar terrein. De ander geeft een overzicht van de totale parkeerbehoefte op privaat terrein. Bij iedere groep is aangegeven welk vertrekpunt genomen is voor het bepalen van de parkeerbehoefte: respectievelijk de parkeernormen in de Nota Parkeren 1999, de parkeernormen in de Nota Parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstelling, de parkeernormen in de Nota Parkeernormen 2011-2015 met vrijstelling. De balansen zijn met elkaar vergeleken. De verschillen zijn in onderstaande tabel overzichtelijk gemaakt.
Totale pa rkee rbehoefte op openbaar terrein Totale parkeerbehoefte op privaat terrein
Parkeernormen 1999
Parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstelling
Parkeernormen 2011-2015 met vrijstelling
88
84
65
63
63
63
De parkeernormen in groep 1 zijn niet aangepast, aangezien hier functies staan die al ontwikkeld zijn, al in ontwikkeling zijn of nog onvoldoende bekend is om welke functie het gaat ("multifunctioneel" moet nog duidelijk worden). De verschillen in totale parkeerbehoefte worden dus bepaald door de groepen 2 en 3. Het eventueel toepassen van parkeernormen met vrijstelling op basis van een mobiliteitstoets heeft een behoorlijk effect op de totale parkeerbehoefte.
11
2 011-059
9$
o G Bi tx
$ &
■o
a n J£
+* .C
a
O
t
Tl
a 5
e
> re
S
e
ï; a.
o Q.
a -o
> L*
(L
EL
,-u e
r^
< > n* o ü
E
^
£
o o > o
« o Q. Q. 10 ■Q C 0) Q.
O
o
o tv
E > o c X
2 011-059
#$£
£ £ u O u u
/■f
Uj ■n
*o # o #* o o
£ u
FS £ £ £ o u o
# £
CS
/ /?
'7
=
S
>K «sT
#
co C
#
Jf*
# c
■
# ##H fj
1
(Jl
£ r£ o o n o
£ u u u
1
j
1
£
n
1
y ^
ra
0>
* «
i a Hi
E D
o □
Cl
o a m
F^ «O
Ui
1
o 5
.
J/TEP^
F o
1*. 1 LD o
n n a>
^
fc ■ / ■ -j> 4)
■
s a
^.
6)
O
rt <*» rt Q.
t&
m en o
t o l~»
*)
^n IO
r-h LJ
o» m
'
to c to
V'
e 4
a
a
o
a co
*-
e e1i
'
^
r-
O
■" J
a
■■■■+y
a
-^ ' »n
.
5 01
a "o
at
e
iD
> o
o
b
ca
,
■m
3 o>
"5
>
3
J9
UI J
a. a.
■*
>
0.
3
Sa
« £■? CL CL
iQ
n
C*J P □
s
3
o
en
• ■ ■ r *
■■
3
o
[*
a
DJ
1 H S
D
*-•
> ÏJ
o
ca
*P
^ '
o
U 3 ■c
'
"1 '
d
9a
S r
to
ïl D
■a
sJ? ■
b
to
r^
J>
'■■■y H , * * '
A «1
n ri i"1
O OJ fw i - i 3
a o a
W
o
o o
3
""H 3 a
#
3
s
-E
CD
CL
cC b
rf*
sE E
/ Je
□ a (S T l
0
IE
3 Ml
Tj
fc
§
Q.
e C
a o 0)
L
o
O
ra
s a1g
>
N
E CL ° & - Ê p (0
□
o
■D E (0
J3
c
T^
c
S
aa *
C
a
C C
s
ld A
,C
D
3
O.
C
5
i a
1
E £1
c BI
a o a a
IB
if SS ■
il 1
□. c
20 /
ï
-:
SM
/ /
j
J
■s £ _f 3
,
* u
s H
^^ &
ï 3
s
ï /T
(^
s 3
5 3
*Ï
3
3
M
*T
at ri
o
O
O
1*-
a
m C\
ra *
□
3
I W
O
Ki
^
E
r*-
ft
■»
iD
O
Dl 1*-
■!&
Jr
4 a at o
4
oi
■r
£
e
1
1 a
f o c / 01
CL
ra
3 O
*-
D rO ö
°
3 Q CV
5
td ■ft «a
T
fl
m ■E
in
■fï
ia
r>
s 0
EN PI
ra a
4 -
> s
n ■n
a> JZ c
Q f*
/d&'''
c 0* ■ ï -
FO
in
IA
: / ■ # ► Cl
S 11!
^ # rf: aa
j'
—
co
*UI
H
T -
ï
ID
1
a
E P E
€
?
01 IL
/
/
? c:
0>
r -
■o c
:■■ J >
^ 'S o
o
r^
: / ^ ^
^
■
. .
s
s
y
o*
ai
1
'S
4 P.
c ü
/
D
i^-
cd
K
■ "
to
co
ED
a
cv
ID
EU ^r
(0 M
■ ^ ■
n m O Cl IN
'ri
CA
O T
mm |
c
,,
4-t
—
rt p> ö> CM
o
o o
g j^;
> o
S
Ifl
c 0J S F c
>s
sCL O.
>r
a V c a. a 0ï
—
/
e
o n O
:'.^y
E P
.', 3m
# y # K
"- rt
Cl 0 O
o
?
# >^
Ito In)
&
ia
P3 r ï
J^
r^ O
UI
CD CV
rif
A
Ia
m ■D
a
o
Dl 01
*F iP
u
BS a Hf o
v a O a
Ë
?K
*
/s.^ /
o; r\l
UP
iTr I N
/f-
o i*-
E-l
J^
a
o ■E
c
C O TJ 3 O
o
a
D
&
E
«
l a
ft
» if e "5
I*J
m a> X
"ia
Ü £
E
o o Dl
j> K K
"3
'tvft ■^T
Ej
S
3
3 in D Cl
* /
o> ■E
■>
o EN
,"> s ss " ' 3 -a " g
/
s
ra
'S
o D. O a
o
o
Ê
01
«^
_c
-
1
o o
o
i?
o
a
&
o
*$ a
* ^ tó
id
J ^
/V
j"
fli
5/^1 F
f
U
o
sD
ëg
*^
o
' / /
s S
y
E
= / s /
D O)
?e £ £ u
* ^ &^ A>&- ^ -~ // * #
«:
'/f
#
u
sj
/f
J
■e
5
N
= ! * e 1« _>£
'S / f '
'-'S a
□ ca
*-
e
"& T -
o
/
;
-
T -
a c 4=
c
^
O
ÖJ ro
'S
> - n
pi
o o fl & 2 e O ü Cu
.s
IO
o
* /
c
O
o
IN
o
3
u)
<□ n
1 n o 0Ï
1 ■n to
o t* 3 f
&
m
V
II
a o c c
ra
s E a CL ai
■
1
"O
si
01 CL o
SS aj
5 E
l
a
i
P
o. o
c CL 0 .e c
Dl ■o
i
s
S
£ T3 N
a. a.
oB es
D
u
g
1=
e:
!
B.
E
CL D
E A
\
a E 3
s
c o
p
C B E
§
o
ie
1| 1
c 0>
C Q
ïï1^ 2 ^ | a D) « XI >c
-3 8
ca
g
0)
O
C m en c P
°s
O CL
ai ■!£ □ 10
P
i
°> s §>"■
g
ff i
at
c ai
ia
CL
o. ? a a
01 S a "■
P ■- r|
o
n
f
o a o
CD ca
CL
a in
>
a
n 01
a
Tï
ai
E
f3
ai
O . ra
p en
111
a m o Dl
> ■a co N
12
ai CL
a
CL CD
s SI ■Q 01 >£ ■a
3
a c
g n 09
TI ts a
tD r
ft
"E S
CL
F
& 3
CL
1
u
?
■c
1
a ■a n a ■n
o
P> a>
C
a>
Cl
0J
4-t
JT O
a
Dl
|
o
o
5
fM
F □ •tiF
CL
3 S g'
01
ca
E
c; ■D
E E E
=c:
n
a 3
01
□
o o. o
CD
«
c
£
ra
CL c D O
s1 ■o c N
re o +* o.
1 a
CD
£
1
CD X) £
CN
CD
n. O
e
rt
D
& a
IS O (3
D r 01
ra l-
g c X