ONDERNEMER IN
ietsiets voor voor u? u?
ONDERNEMER IN DE ZORG:
ONDERNEMER IN DE ZORG:
iets voor u?
Afwegingen bij belangrijke beslispunten in het ondernemingsplan van een kleinschalige woonvoorziening
Afwegingen bij belangrijke beslispunten in het ondernemingsplan van een kleinschalige woonvoorziening Het in eigen beheer opzetten van kleinschalige woonvoorzieningen en bijbehorende zorg- en welzijnsarrangementen, is een nieuwe en fascinerende ontwikkeling in ons huidige zorgsysteem.Veel cliënten en familieleden van cliënten, hebben behoefte aan arrangementen op maat, in een kleinschalige en daardoor overzichtelijke woonomgeving met voldoende eigen leefruimte en privacy. Kleinschalige woonvoorzieningen betekenen een substantiële verbreding van het aanbod. Het is zeker niet eenvoudig om een dergelijk initiatief te realiseren, maar velen is het al gelukt.Wie erin slaagt het proces tot het eind te doorlopen draagt bij aan de steeds grotere variatie aan woon- en zorgarrangementen. Het opzetten van een kleinschalige woonvoorziening lijkt op het starten van een klein bedrijf. Particulieren die het initiatief nemen om zo’n kleinschalig project te beginnen, zijn dus te vergelijken met startende ondernemers.Voor het realiseren van hun projectideeën is een goed ondernemingsplan onmisbaar. Deze brochure gaat over afwegingen bij belangrijke beslispunten in een ondernemingsplan voor kleinschalige woonvoorzieningen. Deze publicatie is uitgebracht in het kader van het programma WZW Cliëntsupport, het samenwerkingsverband van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg en het VSBfonds.WZW Cliëntsupport heeft als doel het ondersteunen van cliëntinitiatieven.
ISBN 90-5239-202-1
Het opzetten van een ondernemingsplan voor kleinschalige voorzieningen zorg-wonen-welzijn Deel 1 Achtergronden
ONDERNEMER IN DE ZORG:
iets voor u? Afwegingen bij belangrijke beslispunten in het ondernemingsplan van een kleinschalige woonvoorziening
Het opzetten van een ondernemingsplan voor kleinschalige voorzieningen zorg-wonen-welzijn Deel 1: Achtergronden
VO O RWO O R D
et in eigen beheer opzetten van kleinschalige woonvoorzieningen en bijbehorende zorg- en welzijnsarrangementen, is een nieuwe en fascinerende ontwikkeling in ons huidige zorgsysteem.Veel cliënten en familieleden van cliënten, hebben behoefte aan arrangementen op maat, in een kleinschalige en daardoor overzichtelijke woonomgeving met voldoende eigen leefruimte en privacy. Kleinschalige woonvoorzieningen betekenen een substantiële verbreding van het aanbod. Het is zeker niet eenvoudig om een dergelijk initiatief te realiseren, maar velen is het al gelukt.Wie erin slaagt het proces tot het eind te doorlopen draagt bij aan de steeds grotere variatie aan woon- en zorgarrangementen.
H
Het opzetten van een kleinschalige woonvoorziening lijkt op het starten van een klein bedrijf. Particulieren die het initiatief nemen om zo’n kleinschalig project te beginnen, zijn dus te vergelijken met startende ondernemers.Voor het realiseren van hun projectideeën is een goed ondernemingsplan onmisbaar. Deze brochure gaat over afwegingen bij belangrijke beslispunten in een ondernemingsplan voor kleinschalige woonvoorzieningen.Tegelijkertijd verschijnt een tweede publicatie met richtlijnen voor het opzetten van een dergelijk ondernemingsplan. Beide publicaties zijn primair ontwikkeld en geschreven ter stimulering van kleinschalige cliëntgestuurde initiatieven op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Omdat de wensen van cliënten onderling sterk verschillen, wordt in deze publicatie geen blauwdruk gegeven van de beste aanpak, maar worden de voor- en nadelen van verschillende oplossingen in uiteenlopende situaties naast elkaar gezet en geïllustreerd aan de hand van praktijkvoorbeelden.
Eric Krijger Senior Innovatiemedewerker NIZW
3
4
I N H O U D S O P G AV E
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
Hoofdstuk 2
Belangrijke beslispunten
9
Hoofdstuk 3
Beslispunten rond de behoefte aan een kleinschalige woonvoorziening
11
Beslispunten rond de zorgverlening
13
4.1.
De keuze van de cliënt: zorg in natura of een persoonsgebondenbudget.
13
4.2.
Werken met zorg in natura of persoonsgebondenbudgetten?
15
4.3.
Zelf zorgverleners in dienst nemen of zorg inkopen bij andere organisaties?
16
4.4.
Tot welk niveau van zorgverlening wil of kan ik gaan?
17
4.5.
Individueel of collectief zorg inkopen?
18
Beslispunten rond het wonen
19
5.1.
Bouwen in eigen beheer of huren van een woningcorporatie?
19
5.2.
Extramuraal wonen of intramuraal verblijven?
21
5.3.
Individueel of collectief huren?
21
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Bijlagen
24
1. Informatie over huursubsidie
24
2. Informatie over het puntensysteem voor maximale huur
25
3. Informatie over bijdragen in de woonkosten van jongeren onder de achttien jaar
26
4. Informatie over bronnen van aanvullende financiering
27
5. Informatie over voedsel- en brandveiligheid
29
6. Stappenplan voor een goede exploitatieopzet
30
7. Afkortingen
33
8.Websites
34
9. Literatuur en documentatie
35
10.Terminologie
36
5
6
I1 NLEIDING INLEIDING
n toenemende mate willen ook mensen met beperkingen zélf vorm kunnen geven aan hun woon- en leefomstandigheden. Soms nemen ouderen het initiatief tot een vorm van groepswonen. In andere gevallen gaat het om ouders die een woonvoorziening willen realiseren voor hun gehandicapte kinderen. Ook zijn er particuliere zorgverleners die een woonvoorziening voor mensen met beperkingen of voor mensen met dementie tot stand willen brengen.Tenslotte zijn er ook zorginstellingen die kleinschalige woonvoorzieningen opzetten of ondersteuning bieden aan cliëntinitiatieven.
I
De meeste initiatieven hebben gemeenschappelijk dat het gaat om een kleinschalige woonvoorziening waar zonodig ook de noodzakelijke zorg wordt geleverd. Een kleinschalige opzet biedt de beste mogelijkheden om de beoogde kwaliteit van leven, wonen en zorg te realiseren. De variatie in de initiatieven is overigens zeer groot: • Er zijn geclusterde appartementen waar cliënten in een beschutte omgeving toch volledig zelfstandig wonen. • Er komen woonplekken waar mensen, binnen een overzichtelijke eenheid, individueel wonen. • Er ontstaan vormen van groepswonen, indien 24-uurs toezicht wenselijk is.
Casus - Huis Ter Weegen / Warnsveld Huis Ter Weegen staat aan de rand van Warnsveld. Deze villa uit 1848 heeft een statige uitstraling met zijn hoge ramen, een bordes bij de entree, een souterrain en oude bomen in de tuin.Vroeger was er rondom de villa veel open ruimte. Inmiddels is het huis onderdeel van een woonwijk geworden. In de villa zijn twaalf appartementen voor bewoners met somatische en/of psychogeriatrische stoornissen, beperkingen of handicaps. De woonruimten zijn verdeeld over het souterrain, de begane grond en de eerste en tweede verdieping.Voor bewoners met mobiliteitsproblemen is een traplift aanwezig. De sfeer van het huis is warm, persoonlijk en nostalgisch en sluit in dat opzicht goed aan bij de leeftijd van de bewoners. Het ondernemersechtpaar beheert de villa en is zelf bij de zorg betrokken, zowel voorwaardenscheppend als uitvoerend.Voor de directe zorg aan de bewoners zijn zestien mensen in dienst genomen: een tiental voor de verzorging en de verpleging, de overigen voor activiteitenbegeleiding, huishouding, voeding en wasserij. Huis Ter Weegen is een particuliere woonzorgvoorziening en is aangesloten bij de NeVeP, de koepel van particuliere zorgcentra. Bewoners betalen zelf het basisbedrag voor wonen, zorg en dagbesteding.Vanuit de AWBZ vindt ondersteuning plaats via de zogenaamde zorg-in-natura-gelden (ZIN).
7
Casus – De Melkweg / Wageningen De drie groepswoningen voor mensen met dementie staan op een binnenterrein in de wijk, tussen eengezinswoningen. Het binnenterrein lag braak en werd door hangjongeren gebruikt, wat buurtbewoners een onprettig gevoel gaf. In samenspraak met de gemeente koos men ervoor het terrein een zorgbestemming te geven. Het verpleeghuis en de thuiszorg in Wageningen werken in dit project samen. Met het zorgkantoor zijn afspraken gemaakt over het leveren van zorg in natura. In elke woning huizen zes cliënten. Een vierde woning wordt gebruikt als recreatieve voorziening, kantoortje en logeerplek voor drie cliënten. Deze plekken zijn ook te gebruiken als ‘overbed’ om de productie die met het zorgkantoor afgesproken is te realiseren. De entree vindt via dit gebouw plaats. Door de opstelling van de woningen is een besloten binnentuin ontstaan. Het stenen muurtje tussen de tuin en het pad van de omliggende woningen is bewust op kniehoogte gehouden zodat het geheel een open karakter heeft.Toch is het hoog genoeg om eventueel dwalende bewoners tegen te houden. De bewoners huren de eigen zitslaapkamer, 20 m2 groot, van de woningcorporatie.Wonen en zorg zijn gescheiden. Door de vormgeving en het gebruik van kleuren komt het geheel warm over, er is veel gebruik gemaakt van baksteen en hout.
8
BELANGRIJKE B2E S L I S P U N T E BELANGRIJKE
BESLISPUNTEN
In veel opzichten komt het beginnen van een kleinschalige woonvoorziening overeen met het starten van een klein bedrijf.Wanneer initiatiefnemers zelf een woonproject willen starten, moet één van hun eerste stappen zijn het verzamelen van een groep mensen om het initiatief samen vorm te geven. Al snel zullen zij tegen allerlei belangrijke beslispunten aanlopen. Deze zijn te verdelen in de volgende rubrieken: • Beslispunten rond de behoefte aan een kleinschalig wooninitiatief • Beslispunten rond de zorgverlening: - De keuze van de cliënt: zorg in natura of een persoonsgebondenbudget. - Werken met zorg in natura of persoonsgebondenbudgetten? - Zelf zorgverleners in dienst nemen of zorg inkopen bij andere organisaties? - Tot welk niveau van zorgverlening wil of kan ik gaan? - Individueel of collectief zorg inkopen? • Beslismomenten rond het wonen: - Bouwen in eigen beheer of huren van een woningcorporatie? - Intramuraal wonen of extramuraal verblijven? - Individueel of collectief huren?
9
10
BEHOEFTE AA K3L E I N S C H A L I G BESLISPUNTEN ROND DE
BEHOEFTE AAN EEN KLEIN-
S C H A L I G E WO O N VO O R Z I E N I N G In de voorbereidingsfase van een kleinschalig wooninitiatief staan de initiatiefnemers voor de vraag of een uitgebreid onderzoek naar de behoefte aan de woonvoorziening nodig is, of dat in een vroeg stadium voldoende kandidaat-bewoners geworven kunnen worden in het werkgebied.
Gegevens over de behoefte in het eigen werkgebied Hoewel in het algemeen de vraag naar kleinschalige wooninitiatieven groeit, zal elk initiatief gegevens over de behoefte in het eigen werkgebied willen hebben. Mogelijke bronnen hiervoor zijn de wachtlijstgegevens en de zogeheten referentiecijfers voor bepaalde vormen van zorg. Deze gegevens zijn bij het zorgkantoor bekend en kunnen daar ook door particuliere initiatiefnemers opgevraagd worden. Cijfers over toekomstige aantallen zorgvragers zijn te berekenen op basis van een bevolkingsprognose en de planologische kengetallen voor wonen en zorg die het Innovatieprogramma Wonen en Zorg heeft gepubliceerd. Erkende zorgaanbieders krijgen via de Regionale Indicatie Commissie (RIO) en het zorgkantoor cliënten aangeboden. Particulieren ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor het werven van klanten. Abstracte cijfers over de mogelijke behoefte aan kleinschalige wooninitiatieven moeten daarom aangevuld worden met inzicht in de daadwerkelijke belangstelling voor het te realiseren initiatief.
Naamsbekendheid als voorwaarde om kandidaat-bewoners te wer ven Als een kleinschalig wooninitiatief eenmaal bestaat, dan is een goede naamsbekendheid een belangrijke voorwaarde om blijvend voldoende nieuwe kandidaat-bewoners te werven. Meer naamsbekendheid krijgt een particulier initiatief met een overwogen PR-beleid en een goede communicatie met de omgeving. Ook is het van belang bekend te zijn bij de Regionale Indicatie Commissie en het zorgkantoor, bij reguliere zorgaanbieders en bij potentiële cliënten (via artikelen in de regionale pers, huis-aan-huisblad, lokale radio, contacten met informatiepunt en zorgloket). Initiatiefnemers kunnen proberen na te gaan waar potentiële bewoners informatie inwinnen of activiteiten ondernemen en daar met hen in contact komen. Ook kunnen zij cliëntenorganisaties en ouderenbonden over hun activiteiten informeren en zich op lokale infomarkten presenteren. Lege plaatsen in het project zijn uiteraard slecht voor het exploitatiebudget.Toch zullen door verhuizing en overlijden regelmatig woonplekken vrijkomen. Het is verstandig om een bepaald percentage van het budget te reserveren om een periode van leegstand te overbruggen.
11
Casus - Het werven van ’klanten’: een stap om niet te vergeten Het is enorm belangrijk dat een toekomstig woonzorgproject voldoende bewoners telt. In wezen hangen voortgang, kwaliteit en levensvatbaarheid van het hele project daar volledig van af. Het opzetten van particuliere, kleinschalige projecten vereist bovendien een hechte groep initiatiefnemers die evenveel belang hebben bij een goed eindresultaat. Anders zal het hele initiatief voortijdig stranden. Dat zou jammer zijn van alle tijd en energie die intussen in het project is gestoken, wat gebeurde met een initiatiefgroep die een kleinschalige woonvorm voor een groep kinderen wilde realiseren in de omgeving van Utrecht. De groep kwam voort uit deelnemers van een cursus over kleinschalige wooninitiatieven.Vanaf het begin was duidelijk, dat niet alle deelnemers bereid en in staat waren een gelijkwaardige bijdrage aan de totstandkoming van het project te leveren. Ook was een aantal groepsleden bezig om op twee paarden te wedden en zocht in de voorbereidingstijd naar alternatieve oplossingen voor hun kind. Een aantal groepsleden haakte af, zowel vanwege het gebrek aan voortgang als vanwege deze tactiek. Het project kwam in een neerwaartse spiraal. De trekkers van het project raakten in een complete uitputtingsslag en kregen er steeds minder zin in. Na twee jaar moest, ondanks alle geïnvesteerde energie en tijd, besloten worden het project te stoppen.Voor het nemen van dat besluit om te stoppen was eerst externe ondersteuning noodzakelijk om ‘de feiten onder ogen te zien en de knoop door te hakken’. Gevolg was, dat de initiatiefnemers die de meeste energie in het project hadden gestoken, nog steeds geen goede woonoplossing voor hun kinderen hadden. Dit leidde bij de laatst overgebleven initiatiefnemer van 75 jaar tot de verzuchting: ‘Daar sta je dan met je goede gedrag. En Anja is nog steeds niet onder dak’.
12
BESLISPUNTE D4E Z O R G V E R L BESLISPUNTEN ROND DE ZORGVERLENING
Kiezen mijn cliënten voor zorg in natura of voor het inkopen van zorg met een persoonsgebondenbudget? Ga ik zorg in natura leveren of ga ik werken voor cliënten met een persoonsgebondenbudget? Neem ik zelf zorgverleners in dienst of koop ik de zorg in bij andere organisaties? Tot welk niveau van zorgverlening wil of kan ik gaan? Ga ik individueel of collectief zorg inkopen? Om op deze punten een verantwoorde beslissing te kunnen nemen, is allereerst inzicht nodig in de wijze waarop zorg aan cliënten wordt toegekend.
4.1. De keuze van de cliënt: zorg in natura of een persoonsgebondenbudget Wie zorg nodig heeft kan een indicatie aanvragen bij de Regionale Indicatie Commissie (RIO). Het RIO voert een indicatiestelling uit en beslist of iemand voor zorg in aanmerking komt. Als onafhankelijke instantie beoordeelt het RIO individuele cliënten op basis van zogeheten objectiveerbare functiebeperkingen. Binnen de AWBZ is gedefinieerd om welke functies het gaat en op welk soort zorg en ondersteuning iemand recht heeft. Deze zijn weer onderverdeeld in vijf zwaarteklassen. Een cliënt die meer zorg nodig heeft, valt in een zwaardere klasse en krijgt dus meer uren toegewezen. Het RIO kan een indicatie opstellen voor zeven typen zorg en ondersteuning en meldt aan het zorgkantoor op welk soort zorg en welke zwaarteklasse een cliënt recht heeft. Het is mogelijk dat cliënten op meer gebieden een zorgindicatie krijgen. De AWBZ onderscheidt de volgende functies: 1. huishoudelijke verzorging 2. persoonlijke verzorging 3. verpleging 4. ondersteunende begeleiding 5. activerende begeleiding 6. verblijf 7. behandeling
De keuze tussen zorg in natura en een persoonsgebondenbudget Op dit moment, najaar 2004, bestaan er plannen de AWBZ stevig af te slanken en delen ervan over te hevelen naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Gemeenten gaan de WMO uitvoeren. Deze overgang vindt waarschijnlijk geleidelijk plaats, te beginnen met huishoudelijke verzorging. Later komen de ondersteunende en activerende begeleiding aan de beurt. Over de persoonlijke verzorging en verpleging, die niet aan een verblijfsindicatie zijn gekoppeld, vindt nog discussie plaats. Een en ander zou vanaf 2006 zijn beslag moeten krijgen. Het is nog niet duidelijk wat de consequenties zullen zijn voor de financiering van projecten, die afhankelijk zijn van PGB-gelden. Het is op dit moment evenmin bekend of gemeenten de PGB-systematiek zullen gaan hanteren.
Het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) gaat met de cliënt na voor welke functies en voor hoeveel uren zorg nodig is. Cliënten kunnen zelf bepalen op welke manier ze zorg willen ontvangen. Daarbij kan gekozen worden uit twee mogelijkheden: • Het ontvangen van zorg in natura (ZIN) door een erkende zorgaanbieder. • Het ontvangen van een persoonsgebonden budget (PGB) waarmee de cliënt zelf de zorg kan inkopen. Genoemde keuzemogelijkheden gelden voor alle AWBZ-functies, met uitzondering van de functies verblijf en behandeling, die alleen in natura kunnen worden verkregen. Met de term ‘verblijf’ wordt hier overigens permanent verblijf bedoeld.Tijdelijk verblijf in bijvoorbeeld een logeerhuis, kan wél door middel van een persoonsgebondenbudget worden gefinancierd.
13
De functie verblijf Onder verblijf vallen de kosten voor het wonen, de eerste levensbehoeften, de toezichtfunctie en huishoudelijke zorg. Een verblijfsindicatie wordt altijd afgegeven in combinatie met één of meerdere andere indicaties, namelijk voor persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende en activerende begeleiding en eventueel behandeling. Het RIO geeft een indicatie voor verblijf af als een cliënt 24-uurs zorg en/of toezicht nodig heeft. Daarbij speelt het doelmatigheidscriterium een belangrijke rol: een thuiswonende cliënt kan zoveel zorg nodig hebben, dat het bijna onmogelijk is deze te leveren als iemand zelfstandig woont. Landelijke richtlijnen helpen de RIO bij het bepalen van een eventuele verblijfsindicering. Op de indicering is wel van invloed de eventuele aanwezigheid van ‘voorliggende voorzieningen’.Wanneer bijvoorbeeld mantelzorgers kunnen inspringen of een speciale organisatie desgewenst 24 uur per dag onplanbare zorg kan leveren, zal de RIO minder snel een verblijfsindicatie verlenen. Zorg in natura via de erkende zorgaanbieder Alleen erkende zorgaanbieders kunnen zorg in natura leveren. Een zorgaanbieder wordt pas erkend als blijkt dat er onmiskenbaar behoefte bestaat aan dit zorgproduct en als de aanbieder in de ogen van het zorgkantoor een kwaliteits- en continuïteitsgarantie kan bieden. Een voorziening met een verblijfserkenning valt onder de bepalingen van de Wet ZiekenhuisVoorzieningen (WZV). De Inspectie op de Volksgezondheid ziet erop toe dat de voorziening zich aan vastgestelde normen houdt, zoals in de Kwaliteitswet, de wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) en Wet op de Geneeskundige BehandelOvereenkomst (WGBO) zijn bepaald. De gezamenlijke erkende zorgaanbieders hebben de verantwoordelijkheid om in hun regio een passend antwoord te formuleren op de zorgvraag van geïndiceerde cliënten die kiezen voor zorg in natura. Daarover maakt het zorgkantoor productieafspraken met de regionale zorgaanbieders. Het zorgkantoor houdt bij het maken van capaciteitsafspraken rekening met het aantal en de soort zorgvragen van cliënten in de regio.Tussen zorgkantoor en zorgaanbieder vindt elk jaar een financiële afrekening plaats. Zelf zorg inkopen met een persoonsgebonden budget Als een cliënt kiest voor het zelf inkopen van zorg met behulp van een persoonsgebonden budget, dan maakt het zorgkantoor het toegekende bedrag over op de bankrekening van de cliënt. De cliënt maakt vervolgens met zorgaanbieders afspraken over zowel de levering van de gewenste zorg en diensten als over de prijs daarvan. Het zorgkantoor vraagt de cliënt om een verantwoording van de besteding van toegekende budget. Overigens liggen de bedragen van PGB’s lager dan de bedragen voor zorg in natura omdat in de PGB-tarieven geen vergoeding voor eventuele ‘overheadkosten’ is opgenomen. Daarnaast betalen ook cliënten met een PGB een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Voor de cliënt heeft het zelf inkopen van zorg met een persoonsgebondenbudget het voordeel van een ruimere keuzemogelijkheid.Wie een PGB heeft kan zowel bij erkende zorgaanbieders terecht als bij particuliere aanbieders zoals een kleinschalig wooninitiatief. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van de zorg. Met alle zorgverleners moet hij apart een contract afsluiten. De vereniging van budgethouders Per Saldo en het Servicecentrum PGB van de Sociale Verzekeringsbank stellen modelovereenkomsten en modelcontracten beschikbaar. Zij kunnen ook advies geven over het opstellen van contracten en belastingtechnische zaken. Informatie over de inbreng en diensten van Per Saldo staat op de website www.persaldo.nl.Wie lid wordt van deze organisatie kan van nog meer service en diensten gebruik maken.
Casus - stichting ’t Huis als thuis / Leiden De stichting ‘’t Huis als thuis’ biedt wonen en zorg aan in totaal vijf kinderen met een autistische stoornis en een verstandelijke handicap. De zorg wordt bij een erkende zorgaanbieder betrokken via een PGB. Omdat alle kinderen jonger dan achttien zijn en bewust is gekozen voor zorginkoop via het PGB, financieren de ouders van de kinderen de huur en kosten van levensonderhoud van hun kinderen. Daarnaast komen alle kosten die gemaakt worden voor de inrichting van de woning en tuin, uitjes en vakantie voor de kinderen en hun begeleiders, vervoer en aanschaf van speel- en ontwikkelingsmateriaal ook voor rekening van de ouders. 14
4.2. Werken met zorg in natura of persoonsgebondenbudgetten? Initiatiefnemers van kleinschalige woonvoorzieningen kunnen kiezen voor cliënten die zorg in natura willen krijgen of voor cliënten met een persoonsgebondenbudget. Belangrijke overwegingen hierbij zijn de leeftijd van de cliënten, specifieke kenmerken van de zorgvragers en de continuïteit van de woonvoorziening. De leeftijd van de cliënten Het werken met zorg in natura kan een oplossing zijn voor het financieren van de woonlasten voor jongeren tot achttien jaar, omdat zij niet in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering. In de sociale zekerheid gaat men er namelijk van uit dat kinderen tot hun achttiende jaar thuis wonen en dat ouders de kosten voor hun levensonderhoud betalen. Maar soms wonen cliënten met een lichamelijke handicap vanwege de noodzakelijke aanpassingen in huis al vóór hun achttiende zelfstandig. Dat komt ook voor bij cliënten met een ernstige verstandelijke beperking, die om die reden naar een groepswoning verhuizen. In deze situaties zouden de ouders de huur moeten opbrengen voor hun ‘uitwonend’ kind. Dat kan afhankelijk van de draagkracht van de ouders en het recht op dubbele kinderbijslag1 problemen opleveren. Een oplossing is om de woonplek de status van een verblijfplek te geven. Al eerder kwam in dit hoofdstuk aan de orde dat kosten voor verblijf alleen in natura worden vergoed. Omdat alleen erkende zorgaanbieders zorg in natura verstrekken, ligt de oplossing voor dit soort probleemsituaties in het zoeken en vinden van een zorgaanbieder, die bereid is één verblijfsplek (tijdelijk) over te dragen aan het particuliere initiatief. Met de opbrengsten van de verblijffunctie zijn naast de kosten voor het wonen ook de kosten voor zorg en levensonderhoud gedekt.Via deze constructie betaalt de zorgaanbieder deze kosten voor de cliënt. Als de cliënt achttien is, kan de verblijfsplek weer terug naar de zorginstelling.Vanaf dat moment kan de cliënt een Wajong-uitkering krijgen waarmee hij de huur kan betalen.Voor het inkopen van de nodige zorg kan de cliënt dan een persoonsgebondenbudget aanvragen. Omdat de hoogte van de Wajong-uitkering afhangt van de leeftijd, kan het soms aantrekkelijker zijn om pas vanaf het drieëntwintigste jaar de verblijfsplek in te ruilen voor de constructie van het scheiden van wonen en zorg.
Casus - Us Dream / Leeuwarden In het wooninitiatief Us Dream in Leeuwarden wonen zes jonge mensen met een verstandelijke beperking. Drie van hen hebben tevens een lichamelijke handicap. De zorg kopen zij, met een PGB, bij een erkende zorgaanbieder in. De huur en overige woonlasten betalen deze bewoners zelf. Drie bewoners zijn jonger dan achttien jaar. De Wajong-uitkeringsregeling is voor deze bewoners nog niet van toepassing. Er is een afspraak gemaakt met de erkende zorgaanbieder Talant, Zorgkantoor Friesland en het ministerie van VWS, dat deze bewoners als erkende intramurale plaatsen meetellen in de capaciteit van de zorgaanbieder, die aan Us Dream de zorg levert. De zorgaanbieder krijgt hiervoor conform de gebruikelijke gang van zaken een regulier tarief. Onderdeel daarvan zijn de kapitaalslasten voor het wonen en de kosten voor het levensonderhoud. Deze tariefopbrengsten sluist de zorgaanbieder door naar Us Dream waarmee de cliënten de huur kunnen betalen. Bij het bereiken van de achttienjarige leeftijd gaan de cliënten over op persoonsgebonden financiering.
Specifieke kenmerken van de zorgvragers Kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met dementie kiezen soms voor het leveren van zorg in natura omdat dit eenvoudiger te organiseren is. Het werken op basis van persoonsgebondenbudgetten brengt immers het regelen van allerlei administratieve en praktische zaken met zich mee, waarvoor een juridisch geautoriseerde zaakwaarnemer vereist is, bijvoorbeeld een curator of een bewindvoerder2. Een beroep op de kinderen biedt niet altijd een oplossing. Soms zijn er geen kinderen, wonen de kinderen niet in de buurt of hebben ze onvoldoende tijd om de administratie van een PGB voor hun rekening te kunnen nemen.Vaak willen de kinderen snel en kordaat iets regelen voor hun ouders omdat mensen met dementie meestal niet zo lang meer te leven hebben. Zorg in natura biedt in zo’n situatie veel voordelen. Bij kleinschalige woonvoorzieningen voor kinderen met een verstandelijke beperking kan vaak wél met persoonsgebondenbudgetten worden gewerkt. Meestal zijn de ouders beschikbaar als de wettelijke vertegenwoordigers van de kinderen. 15 1 2
Voor dubbele kinderbijslag komt men in aanmerking indien er sprake is van bijzondere onderhoudskosten voor het kind. Vanwege een te grote belangenverstrengeling is het niet verstandig dat particuliere ondernemers ook de juridische waarneming voor hun cliënten op zich nemen.
Continuïteit van de woonvoorziening Sommige kleinschalige woonvoorzieningen kiezen voor het werken met zorg in natura om de continuïteit in de bedrijfsvoering veilig te stellen. Regelmatige en langdurige leegstand zijn factoren die het voortbestaan van de woonvoorziening in gevaar kunnen brengen. Een sluitende financiële exploitatie vereist het snel opvullen van een opengevallen plaats.Voor woonvoorzieningen van gehandicapte mensen gaat dit doorgaans snel en makkelijk omdat de cliënten elkaar al kennen van de dagbesteding. Bovendien gebeurt het niet zo vaak dat hier een plaats vrijkomt en bestaat er in de regio meestal veel belangstelling voor dit soort woonvoorzieningen. Woonvoorzieningen voor mensen met dementie krijgen vaker te maken met open plekken. Het opvullen daarvan is lastiger omdat kandidaten zich hier niet vanzelf aanmelden. Daarom is het handig om een organisatie achter de hand te hebben, zoals het zorgkantoor, die cliënten kan voordragen. Deze ondersteuning krijgen echter alleen de erkende zorgaanbieders die zorg in natura leveren. Er zijn nog weinig ervaringen met kleinschalige woonvoorzieningen die zelf een AWBZ-erkenning hebben aangevraagd en gekregen. Het werken als erkend zorgaanbieder heeft voordelen, maar het brengt ook een aantal kosten en activiteiten met zich mee om als zodanig erkend te worden: • het voeren van een registratie om de productie nauwkeurig bij te houden; • het voeren van een werknemersadministratie; • het voeren van een personeels- en opleidingsbeleid; • kosten voor indirecte zorgmedewerkers zoals leidinggevenden en management; • kosten om de organisatie in stand te houden; • de verantwoordelijkheid om voor elke geïndiceerde cliënt een oplossing te zoeken.
4.3. Zelf zorgverleners in dienst nemen of zorg inkopen bij andere organisaties? Als kleinschalige woonvoorziening zelf zorgverleners in dienst nemen heeft een aantal voordelen. Er zijn echter ook verantwoordelijkheden aan verbonden.Werknemers denken vanuit een loopbaanperspectief, hebben ambities en willen zich op een bepaalde wijze ontwikkelen, bijvoorbeeld via bijscholing en training. De moderne werkgever moet hiervoor ruimte geven zodat elke werknemer zijn capaciteiten optimaal kan benutten. Goede communicatie, coaching en feedback zijn daarbij onmisbaar. De integrale medewerker In kleinschalige woonvoorzieningen is doorgaans behoefte aan begeleiders die een breed takenpakket kunnen vervullen. Zo is de begeleider het dagelijkse aanspreekpunt voor de cliënt. Omdat de begeleider meestal alleen werkt moet deze geheel zelfstandig beslissingen kunnen nemen over de voortgang van de zorgverlening.Verder wordt van de begeleider verlangd dat deze goed kan communiceren met familieleden.Vooral ervaren begeleiders hebben belangstelling voor zo’n zelfstandige werkplek in een kleinschalig project. Hoewel harde cijfers ontbreken, melden leiders van kleinschalige woonprojecten dat het ziektepercentage er doorgaans erg laag ligt.Volgens hen ligt de verklaring in de sterke betrokkenheid en grote verantwoordelijkheid van de begeleiders. Financiële voordelen van het werkgeverschap Financieel gezien is het doorgaans voordeliger om zelf begeleiders in dienst te nemen. In het tarief van een professionele zorgaanbieder zit immers ook de dekking van de kosten voor administratie, opleidingen en voor taken en handelingen die de erkenning met zich meebrengen. Een particuliere werkgever kan zelf uurlonen en arbeidsvoorwaarden vaststellen, maar zal zich moeten richten op wat in de markt gebruikelijk is. Begeleiders moeten het immers aantrekkelijk genoeg vinden om bij het initiatief te komen werken.Voor particuliere initiatiefnemers is het belangrijk te weten dat voor het leveren van huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, ondersteunende begeleiding en activerende begeleiding aan PGB-houders geen specifieke beroepskwalificaties zijn vereist. In feite kan iedereen deze diensten aanbieden. Alleen bepaalde verpleegkundige handelingen (voorbehouden handelingen zoals injecteren en het inbrengen van een sonde) zijn in het kader van de BIG-wetgeving voorbehouden aan geregistreerde verpleegkundigen. Meer informatie over het opstellen van een arbeidscontract en de rol van werkgever is te vinden op de website van de Kamer van Koophandel onder de rubriek starters. 16
De kosten van goed werkgeverschap Uiteraard brengt het vervullen van goed werkgeversschap ook kosten met zich mee.Voor cliënten met een persoonsgebondenbudget kan men gebruik maken van de service die de Sociale VerzekeringsBank (SVB) en de belangenvereniging Per Saldo leveren aan PGB-cliënten.Toch vragen het regelen van zaken, het vervullen van wettelijke plichten, het garanderen van de continuïteit van het project etc. veel tijd en aandacht. Een stichtingsbestuur of andere betrokkenen zijn wel eens bereid om ondersteunende taken op zich te nemen. Het is echter de vraag of men van vrijwilligers kan en mag verwachten dat zij deze taken gedurende een langere periode blijven uitvoeren. Een kleinschalige woonvoorziening kan een middenweg zoeken door een deel van de werkgeverstaken door professionals te laten uitvoeren.
Casus - ´t Skûtsje / Drachten Het initiatief ’t Skûtsje in Drachten heeft in een vrij laat stadium van de voorbereiding gekozen om het benodigde personeel zelf in dienst te nemen en niet via de zorgaanbieder te betrekken. De reden was niet alleen financieel van aard. De belangrijkste reden was dat men zeggenschap wilde over de dagelijkse gang van zaken en de aard en omvang van de begeleiding en de zorg binnen het huis. In de onderhandelingen met de zorgaanbieder kwam naar voren, dat die inbreng niet voldoende was gegarandeerd. Het bestuur van de stichting heeft de arbeidscontracten zelf opgesteld, waarbij de CAO gehandicaptenzorg is gevolgd. De kwaliteitstoetsing wil men uitbesteden aan de stichting Perspectief. Het gevolg van deze keuze is, dat het bestuur aansprakelijk is en dat de risico’s in verband met het werkgeverschap zijn ondergebracht in een verzekering voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. Deze verzekering voorziet in vervanging na twee weken ziekte. Daarnaast is voorzien in een eigen coördinerend begeleider en een coach op uurbasis.Tenslotte is een administratiekantoor ten behoeve van de salarisadministratie geselecteerd. Het totaal beschikbaar budget t.b.v. de zorg is voldoende om de uitgaven te dekken. In de personele kosten is naast het bedrag voor het salaris een bedrag opgenomen voor: • vakantiegeld • eindejaarsuitkering • vergoeding voor reiskosten • overhead (cursussen en dergelijke)
4.4. Tot welk niveau van zorgverlening wil of kan ik gaan? De ervaring leert dat mensen met een verstandelijke beperking minder gedragsproblemen vertonen in een omgeving waarin zij zelf meer controle kunnen uitoefenen. Dat is bij uitstek het geval in een kleinschalig woonproject, waar ieder een eigen woon- en slaapkamer heeft en daardoor meer privacy en waar minder onverwachte dingen gebeuren. In de zorg aan mensen met dementie heeft men dezelfde ervaring. Eventueel (latent) aanwezige gedragsproblematiek hoeft dus geen reden te zijn om een bewoner te weren. In een woonproject voor dementerenden is alleen geen plaats voor cliënten met een psychiatrische stoornis, omdat zij medebewoners te grote overlast bezorgen. In een kleinschalig woonproject is soms ook plaats voor mensen die verpleegkundige zorg nodig hebben. Er zijn kleinschalige woonvoorzieningen waarin een dementerende oudere of een bewoner met een verstandelijke beperking ook in zijn eigen omgeving kan overlijden. Andere woonvoorzieningen zijn nadrukkelijker bedoeld als tussenvoorziening op weg naar het verpleeghuis. In weer andere projecten is juist geen plaats voor mensen met intensieve zorgvragen of gedragsproblemen omdat de personeelsformatie c.q. het budget hiervoor niet toereikend is. Uurtarieven en kwaliteit Voor de AWBZ-zorg die in natura wordt geleverd gelden maximale tarieven (vastgesteld door het College Tarieven Gezondheidszorg), die de erkende zorgaanbieders bij de zorgkantoren in rekening kunnen brengen. Zorg die middels een persoonsgebondenbudget wordt gefinancierd, valt onder de marktwerking: elke zorgaanbieder, erkend of particulier, mag hier zijn eigen tarieven vaststellen. Uiteraard betekent marktwerking ook dat de betreffende zorgaanbieders in een concurrentieverhouding tot elkaar staan. Een sterke concurrentiepositie veronderstelt het leveren van goede zorg tegen een redelijk tarief. De praktijk laat zien dat
17
particuliere aanbieders vaak lagere tarieven hanteren dan erkende zorgaanbieders. Binnen de particuliere sector zijn er verschillen in tarieven tussen individuele particuliere aanbieders en grotere particuliere organisaties. Cliënten zullen de aanbieders echter niet alleen op hun tarieven vergelijken, maar ook de kwaliteit van de woonvoorziening en de zorg in hun afwegingen betrekken. Belangrijke kwaliteitsaspecten in de ogen van cliënten zijn: het aantal vierkante meters woonoppervlak, de mate van privacy, de bejegening door het personeel, de mate waarin rekening wordt gehouden met wensen van cliënten, enz. Prijs en kwaliteit vormen voor de cliënt een totaalpakket waarvan de elementen met elkaar in evenwicht moeten zijn.
4.5. Individueel of collectief zorg inkopen? Een zorgbudget is een financiële vertaling van de zorgvraag. Als een cliënt 24 uur per dag zorg of toezicht nodig heeft, kost dat met een uurloon van € 30,00 circa € 720,00 per dag (afhankelijk van de situatie ´s nachts en zonder rekening te houden met het feit dat de cliënt naar de dagopvang gaat). Een persoonsgebonden budget voor een zorgintensieve cliënt bedraagt ongeveer € 90,00 per dag. Een simpele rekensom laat zien dat individuele 24-uurs zorg in dat geval niet mogelijk is. Dat kan wel als een aantal bewoners de hun toegewezen budgetten bundelen. In dit voorbeeld zijn er dus minimaal acht cliënten nodig om 24 uur per dag zorg of toezicht te kunnen leveren. Het voorbeeld maakt ook direct inzichtelijk dat die bewoners vervolgens van elkaar afhankelijk zijn om de nodige zorg te ontvangen. Het ligt dan voor de hand om deze afhankelijkheid contractueel vast te leggen en afspraken te maken over het gezamenlijk inkopen van zorg. Dat kan door een stichting op te richten die geautoriseerd is om namens de bewoners met zorgaanbieders te onderhandelen of die zelf begeleiders aanstelt. Contracten ten behoeve van de zorgverlening In het zorgcontract maakt de groep cliënten, in dit geval de bewonersstichting, met de zorgaanbieder afspraken over kosten en inhoud van de zorgverlening. Het is gewenst om de contractduur te beperken tot enkele jaren. Dit geeft beide partijen de gelegenheid om, op basis van de opgedane ervaringen, al dan niet met elkaar door te gaan. Zo ja, dan kan de bewonersstichting of de zorgaanbieder voor de volgende contractperiode nieuwe voorwaarden stellen. Het opstellen van een zorgcontract vraagt enige onderhandelingsvaardigheden. De zorgaanbieder is – anders dan bij het leveren van zorg in natura het geval is – niet verplicht om PGB-gefinancierde projecten te accepteren. Hij zal in principe alleen een contract aangaan indien de voorwaarden redelijk zijn en hij er geen geld op hoeft toe te leggen. In een goed zorgcontract staan niet alleen afspraken over de hoeveelheid zorg die de aanbieder voor de vastgestelde prijs gaat leveren, maar worden afspraken vastgelegd over: • de visie of filosofie van waaruit in het project wordt gewerkt; • de betrokkenheid van ouders of cliënten; • de huisregels; • de kwalificaties van het team; • de aanstellingsprocedure, omdat het gebruikelijk is dat de bewonersstichting in een bepaalde fase betrokken is bij het aanstellen van medewerkers. Ook wanneer het project zelf medewerkers in dienst neemt, is het verstandig om een zorgcontract met de individuele cliënten op te stellen.
18
BESLISPUNTE H5E T W O N E N BESLISPUNTEN ROND H E T WO N E N
In dit hoofdstuk komen drie belangrijke beslispunten rond het wonen aan de orde. Bouwen in eigen beheer of huren van een woningcorporatie? De keuze tussen extramuraal wonen of intramuraal verblijven en de vraag: individueel of collectief huren?
5.1. Bouwen in eigen beheer of huren van een woningcorporatie? Voor de aanschaf en de verbouwing van een bestaand pand of voor het bouwen van een nieuw pand is geld nodig. Als men in eigen beheer een gebouw wil laten ontwerpen en (ver)bouwen, dan zal men hiervoor doorgaans een hypothecaire geldlening bij een bank voor moeten afsluiten. In ruil hiervoor zal een bank enkele financiële zekerheden willen hebben, zoals een goed doordacht ondernemingsplan en de inbreng van eigen geld. De hypotheekrente die aan de bank moet worden betaald, zal in hoge mate doorwerken op de hoogte van de huur die men aan de bewoners in rekening moet brengen. Bouwen in eigen beheer Een groep initiatiefnemers kan ervoor kiezen om de huisvesting zelf te bouwen. De groep, verenigd in een rechtspersoon, wordt dan particulier opdrachtgever. Bij particulier opdrachtgeverschap komt veel kijken. Een belangrijke vraag is hoe de financiering van de accommodatie tot stand moet komen. Dit vergt, als er onvoldoende eigen vermogen beschikbaar is, een financiering door derden. Daarvoor is een gedegen ondernemingsplan nodig, waaruit duidelijk blijkt wat het te verwachten rendement op de investering zal zijn. De lening moet immers altijd, met rente, worden afbetaald. Daarnaast is financiering noodzakelijk voor de zogenaamde aanloopkosten: bijvoorbeeld voor juridisch advies met betrekking tot de rechtsvorm, bouwkundig- en ander advies, leges en dergelijke. Deze kosten zijn lastig door derden te financieren. Als initiatiefnemers zelf niet over de nodige middelen beschikken, kan soms subsidie worden aangevraagd bij een fonds. Andere belangrijke vragen betreffen bijvoorbeeld het ontwerp van de woning: welke partijen zijn daarbij betrokken, waar wordt de accommodatie gevestigd en welke extra vergunningen zijn op de gekozen locatie nog noodzakelijk? Over het bouwen in eigen beheer en het particulier opdrachtgeverschap is veel informatie beschikbaar. Het is, in het kader van de planvorming, belangrijk vooraf goed te overwegen wat in een specifieke situatie de voor- en nadelen zijn. Goede hulpmiddelen bij deze afweging zijn onder andere: ‘Wegwijzer bewoners als ontwikkelaar’(SEV, 1999) en het Handboek ‘Bouw uw eigen Huis’ van de Vereniging Eigen Huis.
Casus – Thomashuizen Stichting Thomashuizen is een particulier initiatief dat volgens een vaste formule op verschillende plekken in het land zorg verleent. De stichting stelt op franchisebasis beheerdersechtparen aan die verantwoordelijk zijn voor de invulling van woon- en zorgwensen van cliënten. De cliënten betalen de zorg met een PGB, de woonlasten met een uitkering of inkomen. De stichting selecteert panden die voor dit doel geschikt zijn en werkt bij de aankoop en verbouwing vaak samen met woningbouwcorporaties. De bewoners komen overigens niet in aanmerking voor huursubsidie. De regelgeving voor huursubsidie aan bewoners van onzelfstandige wooneenheden geeft aan dat de zorg door een erkende zorgaanbieder moet plaatsvinden en dat is hier niet het geval.
19
Huren bij een woningcorporatie Een alternatief voor het bouwen in eigen beheer, is het huren van een pand dat door een woningcorporatie wordt gebouwd of verbouwd.Veel woningcorporaties zijn hiertoe bereid in het kader van het zogeheten zesde prestatieveld wonen en zorg, waarover zij verantwoording moeten afleggen aan de overheid.Veel corporaties zijn ook bereid om de huur beneden de maximale subsidiabele huur te houden, waardoor de bewoners in beginsel een beroep kunnen doen op huursubsidie. Men moet er rekening mee houden dat woningcorporaties doorgaans veel belang hechten aan de verhuurbaarheid van een gebouw op langere termijn en zich willen indekken voor het geval dat de kleinschalige woonvoorziening het pand verlaat of ophoudt te bestaan. Meestal kan hiervoor een oplossing worden gevonden door het gebouw zo te ontwerpen dat het zonodig kan worden omgebouwd tot afzonderlijk te verhuren appartementen.
Casus – Maraboehoek / Spijkenisse Woonzorg Nederland heeft voor het ouderinitiatief Maraboehoek een prachtig vormgegeven appartementencomplex gebouwd. De corporatie heeft financieel bijgedragen in de onrendabele top om woningen te realiseren met een sociale huurprijs. Het was een appartementencomplex dat na een grote verbouwing zo is aangepast dat het levensloopbestendig en rolstoeltoegankelijk is geworden, onder andere door het aanbrengen van een lift. De gemeente Spijkenisse heeft via de WVG een bijdrage in de aanpassingen geleverd. Ook is gebruik gemaakt van fondsen. De acht appartementen meten 40 m2 per stuk en hebben ieder een eigen voordeur, sanitaire unit met schuifdeuren, woongedeelte, slaapgedeelte en keukenblokje/pantry. Er is een gemeenschappelijke ruimte aanwezig van 70 m2 waar de bewoners kunnen koken en recreëren. Woonzorg Nederland bouwt over het algemeen alleen voor professionele (zorg)aanbieders en heeft menig verzorgings-, verpleeghuis en serviceflat in beheer.Vanuit deze achtergrond is de contracttermijn van de huur bij het ouderinitiatief ook op twintig jaar gesteld.Voor een zorgaanbieder is dit een gebruikelijke termijn, voor particuliere en kleinschalige ouderinitiatieven is dat, vergeleken met de contracten bij lokale corporaties, een ongebruikelijke lange termijn.Voor het risico van huurderving is een leegstandsfonds ingesteld met Woonzorg Nederland. Het benodigde bedrag is deels door de ouders en deels door de gemeente opgebracht.
Casus - KBWO / Helmond-Brouwhuis De stichting Kleinschalig Begeleid Wonen voor Ouderen (KBWO) is een particulier initiatief en heeft tot doel het realiseren van een pluriform woonaanbod voor dementerende ouderen. In eerste instantie is onderzocht of cliënten de zorg en ondersteuning via het persoonsgebonden budget kunnen inkopen. Dat konden zij wel, maar het totaalbedrag bleek ontoereikend voor het financieren van 24–uurs begeleiding. KBWO heeft daarom contact opgenomen met een erkende zorgaanbieder, SVVE De Archipel te Eindhoven. Deze was bereid om voor de 21 bewoners een productieafspraak te maken met het zorgkantoor, voor het leveren van zorg en ondersteuning in natura. KBWO heeft de regie over het project, werkt volgens een eigen visie en stelt zelf de medewerkers aan. Tegelijkertijd kwamen er in Helmond zes schoolwoningen vrij, die eenvoudig om te bouwen waren tot drie groepswoningen. De stichting is eerst nagegaan of zij de woningen zelf konden aanschaffen. Omdat de bank de stichting als een ondernemer beschouwt, is een eigen inbreng van 40% nodig om een hypotheek te krijgen. Zoveel middelen had de stichting niet.Vervolgens is gezocht naar een woningcorporatie die de woningen in eigendom zou willen overnemen. Dat is uiteindelijk bij de tweede corporatie gelukt. Uit het investeringsplan blijkt dat de huur onder de huursubsidiegrens blijft. Recent dreigde een probleem te ontstaan rond het plaatsen van drie liften, in elk huis één. Men was er geen voorstander van om de eerste etage met een goedkopere traplift te ontsluiten. Een goed alternatief is gevonden in de vorm van compacte liften die tegen een schappelijke prijs op de markt verkrijgbaar zijn. Inmiddels heeft de woningcorporatie WoCom de zes schoolwoningen aangekocht en zijn de voorbereidingen voor de verbouwing in volle gang. De planning is dat de eerste bewoners er eind 2005 komen wonen.
20
5.2. Extramuraal wonen of intramuraal verblijven? Bij het scheiden van wonen en zorg bewoont en betaalt de cliënt zijn eigen huis of appartement. De zorg is dan per definitie extramuraal. Dat houdt in, dat onder andere ook de woonlasten voor rekening komen van de cliënt zelf, in tegenstelling tot de situatie waarbij men verblijft binnen een AWBZ-instelling. In de brochure ‘Daar kunt u op rekenen in een AWBZ-instelling’ van het College voor zorgverzekeringen staat welke voorzieningen zijn inbegrepen in de functie verblijf. Hieronder vallen, naast huisvesting, onder andere kosten voor: • voeding • ondersteuning bij de persoonlijke verzorging • bewassing • hulpmiddelen • alarmering Cliënten die intramuraal verblijven, betalen een eigen bijdrage en houden een maandelijks bedrag over voor zak- en kleedgeld. Dit bedrag is voor alleenstaanden € 251,91 per maand, inclusief vakantiegeld (peildatum 2004). Bij het scheiden van wonen en zorg zijn de huisvestingslasten gescheiden van de kosten voor levensonderhoud en dagelijkse zorg. Een veel gestelde vraag is, hoe cliënten binnen kleinschalige initiatieven er financieel voor staan. Een voorbeeld uit de praktijk, waarbij een cliënt van een kleinschalige woonzorgvoorziening in Friesland (met acht meervoudig gehandicapten van achttien jaar en ouder) een volgende huishoudboekje heeft dat resulteert in een vrij besteedbaar budget van € 265,- per maand. De cliënten in deze kleinschalige woonvoorziening hebben dus ongeveer evenveel vrije bestedingsruimte als mensen die verblijven in een intramurale instelling.
Inkomsten- en uitgavenposten Inkomen Huursubsidie Huur woning Bijdrage huishoudgeld Sparen inventaris Totaal
Inkomen
Uitgaven
€ 765,€ 100,-
€ 865,-
€ € € €
300,260,40,600,-
5.3. Individueel of collectief huren? Als individuele cliënten de woning rechtstreeks van de corporatie huren, is het gebruikelijk om een regulier huurcontract op te stellen.Wanneer de bewonersstichting de woningen van de corporatie huurt en deze doorverhuurt aan cliënten, dan kan deze stichting specifieke afspraken in de samenwerkingsovereenkomst opnemen, bijvoorbeeld over de procedure om nieuwe huurders te werven. Corporaties en de bewonersstichting kunnen een afspraak maken over de contracttermijn. Corporaties sluiten het huurcontract voor een groepswoning liever met een bewonersstichting dan met alle bewoners apart. Dat beperkt voor de corporatie de financiële risico’s als gevolg van leegstand.Voordeel voor de initiatiefnemers van het project is dat zij zelf een nieuwe huurder kunnen zoeken. Nadeel is dat zij het probleem van de huurderving die bij leegstand ontstaat, zelf moeten oplossen. Huurders van zelfstandige appartementen kunnen individueel of via de bewonersstichting een huurcontract met de corporatie afsluiten. Leegstand: financiële risico’s en oplossingen De eigenaar van de woningen loopt financiële risico’s als leegstand optreedt. Zolang voldoende cliënten belangstelling voor de woonruimte hebben, is dat risico beperkt. Het risico wordt groter als aan of in de woning veel aanpassingen hebben plaatsgevonden die alleen geschikt zijn voor mensen uit één bepaalde doelgroep. Er zijn dan minder mogelijkheden om de woning aan anderen te verhuren. 21
Wie draagt de financiële consequenties als woonruimte leeg staat en er geen nieuwe huurders zijn? Voor dit probleem zijn verschillende oplossingen denkbaar: 1. Niet of minder afwijkend bouwen Sommige woonprojecten bestaan uit individuele appartementen. Zorgappartementen in een groepswoning zijn vaak kleiner (45 – 50 m2) dan in de reguliere bouw gebruikelijk is (70 - 80 m2).Vergeleken met een onderkomen in een instelling, vinden cliënten deze 45 m2 ruim.Vergeleken met ‘gewone’ appartementen zijn ze echter klein, en daarom nagenoeg onverhuurbaar aan andere personen.Woonconsumenten zijn in de loop der tijd steeds hogere eisen gaan stellen aan de kwaliteit van appartementen. Het is te overwegen om al bij voorbaat rekening te houden met de woonwensen van andere doelgroepen en appartementen te bouwen volgens de eisen van het Woonkeurlabel. 2. Risico delen volgens verdeelsleutel tussen huurder en verhuurder Een andere oplossing is om een leegstandsfonds op te bouwen, waarmee de initiatiefnemers voor een nader af te spreken periode de kosten van leegstand kunnen betalen. Huurders en eigenaar spreken af welke verdeelsleutel voor ieders bijdrage geldt. De bijdrage kan per partij nogal verschillen al naar gelang de duur van de leegstand: van enkele maanden tot twee jaar. Ook derden kunnen het project ondersteunen door een bijdrage aan het fonds te leveren.
22
23
B I J L AG E 1
I N F O R M AT I E OV E R H U U R S U B S I D I E Huursubsidie geldt in beginsel alleen voor zelfstandige woningen. Bestaat het woonzorgproject uit zelfstandige woningen, dat wil zeggen heeft elke woning een eigen ingang, een eigen badkamer, keuken en toilet? Dan kunnen de huurders van deze woningen – onder bepaalde voorwaarden - in aanmerking komen voor huursubsidie. Voor groepswoningen van specifieke doelgroepen gelden aparte regels. Officieel gaat het hier om onzelfstandige wooneenheden. Bewoners kunnen alleen voor huursubsidie in aanmerking komen als de minister van VROM de woonruimte als onzelfstandige wooneenheid heeft aangewezen (volgens de bepalingen van artikel 11 van de Huursubsidiewet). De gestelde voorwaarden zijn onder meer: • Het woongebouw of de woning is voor een specifieke groep mensen bedoeld, zoals verstandelijk of lichamelijk gehandicapten, ex-psychiatrische patiënten, voormalig dak- en thuislozen, ouderen etc. • De bewoners moeten er een eigen afsluitbare woonruimte hebben. • Het gebouw moet in eigendom of beheer zijn van een rechtspersoon zonder winstoogmerk, die mede op het gebied van volkshuisvesting werkzaam is (woningcorporatie, zorginstelling, vereniging of stichting van ouders). • Het moet een kleinschalig project zijn. • De bewoner heeft een apart contract voor de huur en voor de zorg. • De zorg wordt verleend door een erkende zorginstelling of wordt gesubsidieerd door het College van Zorgverzekeringen of de gemeente. • De woning moet een eigen huisnummer hebben. De huursubsidiegrens ligt op € 585,24 (peildatum maart 2004). Als de huur hoger ligt, is het niet mogelijk huursubsidie aan te vragen. De huurprijs is een afgeleide van de stichtingskosten van de bouw.Voor bepaalde groepen mensen zijn aanpassingen en bijzondere voorzieningen nodig om woonruimte geschikt te maken. Cliënten met mobiliteitsproblemen hebben bijvoorbeeld een ruimere woning nodig.Vaak komt de huur van dergelijke woningen boven de huursubsidiegrens uit. Daarom tellen bijzondere aanpassingen, die nodig zijn vanwege een beperking of handicap, niet mee bij het bepalen van de huursubsidiegrens. Ook kan de eigenaar de stichtingskosten via een eigen bijdrage zoveel verlagen, dat de huur onder de subsidiegrens blijft. Voor huurders van achttien tot drieëntwintig jaar ligt de huursubsidiegrens voor een gewone woning lager. Als zij een handicap of beperking hebben, geldt voor hen dezelfde huursubsidiegrens als voor huurders vanaf drieëntwintig jaar.
24
B I J L AG E 2
I N F O R M AT I E OV E R H E T P U N T E N S YS T E E M VO O R M A X I M A L E H U U R De zogenaamde ‘kale huurprijs’ van woonruimte wordt bepaald door een wettelijk vastgesteld woningwaarderingssysteem, ook wel puntenstelsel of puntensysteem genoemd. Er zijn drie soorten puntensystemen: • voor zelfstandige woonruimten; • voor onzelfstandige woonruimten; • voor woonwagens en woonwagenstandplaatsen. Met behulp van het puntensysteem worden de verschillende onderdelen van de woning in punten uitgedrukt. In grote lijnen geldt: hoe meer voorzieningen, hoe hoger de maximaal toegestane huurprijs. In het puntensysteem telt onder andere mee: • de oppervlakte van de vertrekken; • de verwarming; • de uitrusting van de keuken; • het sanitair; • de woonomgeving (groenvoorzieningen, speelmogelijkheden, winkels etc). De woonruimte kan in kaart worden gebracht met behulp van een formulier. Er zijn verschillende formulieren voor zelfstandige en onzelfstandige woonruimten. Het formulier maakt deel uit van de brochures ‘Puntensysteem zelfstandige woonruimten’ en ‘Puntensysteem onzelfstandige woonruimten’ van de Huurcommissie. De formulieren zijn ook via internet verkrijgbaar, en wel via www.huurcommissie.nl.
25
B I J L AG E 3
I N F O R M AT I E OV E R B I J D R AG E N I N D E WO O N KO S T E N VA N J O N G E R E N O N D E R D E AC H T T I E N J A A R Jongeren tot achttien jaar krijgen geen uitkering. Als jongeren in een verblijfsvoorziening wonen betalen ouders een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. In kleinschalige woonvoorzieningen voor jonge mensen met beperkingen, waarin wonen en zorg zijn gescheiden, moeten de ouders de huur betalen maar zijn daar soms niet toe in staat. Er zijn drie mogelijkheden om woonlasten van jongeren te compenseren, ieder met zijn voor- en nadelen. Het is afhankelijk van de individuele situatie welke mogelijkheid de gunstigste is. Onder bepaalde voorwaarden kan de AWBZ toch bijdragen in de woonkosten: 1. Verblijfsregeling Een erkende zorgaanbieder kan een verblijfsplaats bij het particuliere project onderbrengen. In dat geval kunnen de initiatiefnemers beschikken over de bijbehorende financiering voor zorg én verblijf. Omdat de zorgaanbieder afspraken maakt met het zorgkantoor over het aantal verblijfsplaatsen is deze constructie alleen via zorg in natura mogelijk. Zodra de cliënt achttien wordt, kan hij besluiten om zijn extramurale zorg met een persoonsgebonden budget te kopen of in natura te laten leveren. In beide gevallen kan hij zijn woonkosten betalen met de Wajong-uitkering waarbij hij ook nog gebruik kan maken van de huursubsidieregeling voor onzelfstandige wooneenheden. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de leeftijd. Daarom kan het aantrekkelijker zijn de verblijfsregeling tot het drieëntwintigste jaar te laten gelden. 2. Extramurale kapitaalslastenregeling Een erkende zorgaanbieder kan de kosten van de zorginfrastructuur van het particuliere initiatief financieren. Hieronder vallen bijvoorbeeld de bouwkosten voor de gemeenschappelijke woonkamer en de kamer voor de slaapdienst. Deze regeling is bekend onder de naam ‘overgangsregeling kapitaalslasten extramurale zorgverlening’ en geldt alleen voor extramurale zorg-in-natura-producten. (De cliënt maakt dus geen gebruik van de verblijfsconstructie zoals in het vorige voorbeeld).Wel moet bij de bouw van de woning al bekend zijn welke zorgaanbieder is betrokken. Het zorgkantoor en het Bouwcollege moeten met de aanvraag akkoord gaan. Deze regeling is niet van toepassing op de huur van de privé-vertrekken in de groepswoning, zoals de eigen woonslaapkamer. De kosten daarvoor moet de cliënt met eigen middelen financieren. In dit geval is geen beroep mogelijk op de huursubsidie voor cliënten onder de achttien jaar. 3. TVWMD regeling Een erkende zorgaanbieder kan de kosten van de zorginfrastructuur en het aandeel van de subsidiabele huur, die de cliënt in het particuliere initiatief voor de privé-vertrekken moet betalen, voor zijn rekening nemen. De Tijdelijke Verstrekkingen Wet Maatschappelijke Dienstverlening (TVWMD) biedt die mogelijkheid. Ook hier geldt dat alleen erkende zorgaanbieders van deze regeling gebruik kunnen maken en dat deze alleen van toepassing is op extramurale zorg-in-natura-producten. De zorgaanbieder vraagt de financiering aan en moet, net als in het vorige voorbeeld, bij de aanvang van bouw al bekend zijn. Het ministerie van VWS moet via het zorgkantoor toestemming verlenen voor deze constructie. De cliënt betaalt zelf de rest van de huur.Voor cliënten onder de achttien jaar is dit de enige manier om een deel van de woonkosten te compenseren. Alleen een vergelijkende berekening van alle kosten (inclusief de eigen bijdragen van de cliënt) en opbrengsten kan uitwijzen welke mogelijkheid in een specifiek project het meest gunstig is.
26
B I J L AG E 4
I N F O R M AT I E OV E R B RO N N E N VA N A A N V U L L E N D E FINANCIERING Het starten van een kleinschalig project voor wonen, zorg en welzijn is in een aantal opzichten te vergelijken met het starten van een onderneming. En daarvoor is geld nodig.Veel initiatiefnemers werken samen met woningbouwcorporaties, gemeenten en zorgaanbieders en profiteren van de daar beschikbare middelen. Een kleinere groep initiatiefnemers beschikt zelf over financiële middelen om een aantal kostenposten te dekken. Anderen doen een beroep op het vermogen van derden in de vorm van een krediet.Tenslotte is er de mogelijkheid om subsidie te vragen aan een fonds. Kredietverlening Wie een krediet aanvraagt, maakt in feite gebruik van het geld van anderen. Met het berekenen van rente verdienen kredietverleners hun geld. De term krediet is ontleend aan het Latijn en betekent vertrouwen. Er wordt alleen krediet verleend, als er sprake is van vertrouwen in de kredietverlener. Het vertrouwen in de kredietnemer is in essentie gebaseerd op twee aspecten: • De huidige en toekomstige situatie van de kredietnemer (op basis van het ondernemingsplan). • De ‘moraliteit’ van de kredietnemer: hoe goed komt de kredietnemer zijn verplichtingen na? Op beide punten wil de kredietverlener zekerheid hebben voor hij besluit een lening te verstrekken.Vertaald naar kleinschalige woon- en zorgprojecten houdt de ‘moraliteit’ in dat de groep initiatiefnemers professioneel optreedt en er voor zorgt dat de juridische aspecten gedegen zijn afgedekt. Een rondgang langs banken leert dat veel kredietaanvragen bij voorbaat afketsen op dit aspect. In de gesprekken leggen projecten vaak te veel nadruk op het ‘winnen van partijen voor het idee vanuit het eigen perspectief’ en te weinig op de zakelijke aspecten ervan. Kredietverleners Niet alleen banken maar ook andere instellingen verlenen krediet. Een kort overzicht: • Banken Bij banken kan men voor de meeste kredietvormen terecht (rekening courant, persoonlijke lening, hypotheken). De meeste banken kennen speciale kredietfaciliteiten voor startende ondernemers. • Leasemaatschappijen Vrijwel alle nodige inventaris is te leasen. Dat kan goedkoper zijn dan het kopen ervan met geld uit een lening. Het verdient aanbeveling alle kosten en opbrengsten met elkaar te vergelijken. • Leveranciers Een leverancierskrediet betekent dat klanten een relatief lange betalingstermijn krijgen, zodat ze bijvoorbeeld pas na een half jaar hoeven te betalen. Dit soort afspraken met leveranciers van zorg, diensten en goederen kan een project in de eerste periode financieel lucht geven. • Factormaatschappijen Een factormaatschappij richt zich op de financiering van de debiteuren (de afnemers van het initiatief). De factormaatschappij betaalt alle rekeningen en neemt het risico van non-betalingen over tegen een vergoeding van de ondernemer. Ook hier speelt de kredietwaardigheid een doorslaggevende rol. • Particulieren Ook particulieren (bekenden, familie en vrienden) kunnen bereid zijn krediet te verlenen. Het is wel belangrijk hierbij zakelijk op te treden. • Gemeenten Bepaalde groepen startende ondernemers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, gebruikmaken van een gemeentelijk krediet. Het verdient aanbeveling de mogelijkheden daartoe na te gaan. • Overigen, zoals: - Participatiemaatschappijen, ontwikkelingsbedrijven of semi-overheidsinstellingen die vermogen verschaffen en investeren in veelbelovende ondernemingen; - Verzekeringsmaatschappijen voor overheden die een borgstellingkrediet kunnen verlenen. Beide soorten kredietverstrekkingen zijn bedoeld voor dat deel van het investeringsbedrag waarin de reguliere kredietverstrekking niet voorziet. 27
Tot slot nog een paar tips om krediet te verkrijgen: • Stel een ondernemingsplan op dat serieus wordt genomen. • Investeer in een presentatie die vertrouwen wekt. • Bereid een gesprek met een potentiële kredietverstrekker goed voor, door te informeren naar de manier waarop men daar denkt en handelt. • Kijk en vergelijk: de ene kredietverstrekker is de andere niet. • Lever maatwerk: benadruk een voor deze specifieke kredietverstrekker interessant onderdeel. Subsidieverstrekkers Als een (deel van de) kleinschalige woonvoorziening binnen de doelstellingen en reikwijdte valt van een gemeentelijke of provinciale subsidieregeling of een fonds, kan een subsidieaanvraag worden ingediend ter financiering van (een deel van) de kosten ervan. Een overzicht van fondsen is te vinden op www.fondswervingonline.nl. Informatie over subsidieregelingen van gemeenten en provincies zijn doorgaans te vinden op de websites van deze overheden.
Casus - Kwekkelstaete / Rosmalen De stichting Kwekkelstaete in Rosmalen biedt zes meervoudig gehandicapte kinderen een thuis en zorg. Het project is het resultaat van de intensieve samenwerking tussen de initiatiefnemers (de ouders van de gehandicapte kinderen), de vooruitstrevende woningbouwcorporatie De Kleine Meierij (DKM) en zorginstelling Philadelphia. Dankzij de creatieve inzet en het harde werken van de ouders werd het pand ook fraai ingericht.Voor de gemeenschappelijke ruimten (een snoezelkamer was één van de gewenste extra’s) moest een oplossing voor de financiering worden bedacht. De drie partijen gingen samen aan tafel zitten en bedachten het volgende: Zij schaften een Cd-rom aan met informatie over alle belangrijke fondsen die geld verstrekken aan goede doelen en bestudeerden doelgroep en doelstellingen van elk fonds. Daarbij vroegen zij zich af of de toekomstige bewoners van het initiatief daarbinnen zouden passen. Op basis van die eerste scan is bij een groot aantal fondsen subsidie aangevraagd. Naast de brief werd informatie over het initiatief en de toekomstige bewoners meegestuurd. De opbrengst van deze actie viel niet tegen: de inrichting en de snoezelkamer konden ermee bekostigd worden. DKM was bovendien bereid om een extra bijdrage te leveren en er kwam geld beschikbaar vanuit de woonzorg-stimuleringsregeling. Zo werd het ook nog mogelijk om o.a. een plafondtillift-systeem door het hele huis aan te brengen, en een hoog-/laagbad te plaatsen.
28
B I J L AG E 5
I N F O R M AT I E OV E R VO E D S E L - E N B R A N DV E I L I G H E I D HACCP Al wonen de bewoners van een groepswoning in hun eigen huis, toch krijgen deze te maken met een aantal instanties die toezien op de hygiëne van de woonplek. Soms heeft deze regelgeving niet zozeer met de voorziening te maken maar met de (zorg)organisatie die in de woning actief is. De HACCP staat voor Hazard Analysis Critical Control Point. Op basis van een analyse stelt men vast of op de plek van de voedselbereiding geen potentiële gevaren voor de gezondheid aanwezig zijn. Door het volgen van de HACCP richtlijnen voor onder meer bewaartijd, temperatuur en vochtgehalte kan men problemen met voedsel voorkomen.Wanneer mensen voor het bereiden van maaltijden afhankelijk zijn van derden, is de HACCP van toepassing. Deze regeling geldt dus ook voor begeleiders van een groepswoning. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de Voedsel en Waren Autoriteit afdeling Keuringsdienst van Waren. Brandveiligheid Voor de brandveiligheid van drie verschillende woonsituaties gelden verschillende uitgangspunten en regelingen: 1. Voor reguliere woningen gelden de bepalingen van het (vernieuwde) Bouwbesluit 2003, afkomstig van het ministerie van Volkshuisvesting. Naast de artikelen die over de (brand)veiligheid gaan, hebben deze betrekking op gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. De voorschriften zijn in het hele land gelijk (www.vrom.nl). 2. Voor woonzorgcentra gelden, naast de bepalingen uit het Bouwbesluit, ook de eisen uit de gemeentelijke Bouwverordening. Daarin staan aanvullende gebruikseisen die voor de ingebruikneming van het gebouw gerealiseerd moeten zijn. De VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) heeft een Modelbouwverordening opgesteld, dat als basis dient voor de gemeentelijke verordening. Daarin staat dat woonzorgcentra voorzien moeten zijn van een rechtstreekse brandmelding naar de kazerne en bij etagebouw van een brandweerlift. Ook moeten er brandslanghaspels in het gebouw aanwezig zijn.Welke gebouwen een woonzorgcentrum zijn, is noch in het Bouwbesluit noch in de Modelbouwverordening duidelijk omschreven. De regelingen vermelden wel dat er ‘minder zelfredzame personen’ wonen. Een nadere aanduiding van die verminderde zelfredzaamheid is niet te vinden. De brandweer adviseert de gemeente voor elk gebouw apart.Wat in de ene gemeente geldt, hoeft in de andere niet van toepassing te zijn. Het is belangrijk om vooraf te overleggen over de eisen inzake de brandveiligheid. Het aanbrengen van brandveiligheidsvoorzieningen achteraf, kan zeer kostbare aanpassingen met zich meebrengen. Om de als woonzorgcentrum aangeduide woning in gebruik te nemen is een gebruikersvergunning noodzakelijk. De gemeente geeft deze pas af als de woning aan alle gestelde veiligheidseisen voldoet. 3. Woningen die gebouwd zijn onder de Wet ZiekenhuisVoorzieningen (WZV) vallen onder de maatstaven van het Bouwcollege. Hierin staat uitgebreid vermeld welke eisen voor veiligheidsvoorzieningen van toepassing zijn. Een rechtstreekse melding van de brandmelder naar de kazerne is hier standaard. In de gemeentelijke Bouwverordening staat omschreven wat men als een woonzorgcentrum beschouwt. Dat kan een samenlevingsverband van enkele (bijvoorbeeld vier of meer) personen die ‘minder zelfredzaam’ zijn of een complex van levensloopbestendige appartementen die bestemd zijn voor ouderen of gehandicapten. In dat geval is een gebruikersvergunning nodig die de eigenaar alleen krijgt indien deze voldoet aan alle bepalingen die in de verordening staan. Elke gemeente stelt op basis van eigen normen vast wanneer er sprake is van ‘minder zelfredzame’ personen. Zo is een voorbeeld bekend waarbij de brandweer de woonplek van vier mensen met een verstandelijke handicap in een groepswoning ziet als reguliere woning omdat deze bewoners ‘s nachts geen slaap- of nachtwacht nodig hebben. Bij onraad kunnen zij zelf de begeleiding oproepen. Deze reguliere woning valt onder de bepalingen van het Bouwbesluit.Vanaf 2003 is daarin standaard opgenomen dat de woning voorzien moet zijn van een op het elektranet aangesloten intern brandmeldingsysteem. Navraag bij de gemeente leert dat de aanwezigheid van nachtelijk toezicht (slaapdienst) voor hen reden zou zijn om te spreken van ‘minder zelfredzame’ bewoners. In dat geval zou de brandweer het advies geven om de woning als woonzorgcentrum aan te duiden en is er een rechtstreekse doormelding van de brandmelder naar de kazerne vereist. Gezien het verschil in interpretatie per gemeente en de omvangrijke kosten om na de bouw aanpassingen te verrichten, is het verstandig om in een vroegtijdig stadium de brandweer over eventuele aan te brengen maatregelen te overleggen. (Zie ook het Bouwbesluit dat op de website van VROM te vinden is).
29
B I J L AG E 6
S TA P P E N P L A N VO O R E E N G O E D E E X P L O I TAT I E O P Z E T Hoeveel budget nodig is voor de exploitatie van een kleinschalige woonvoorziening, is afhankelijk van onder andere de antwoorden op de volgende vragen: • Zijn er de hele dag cliënten in de woning aanwezig waardoor ook voortdurend begeleiding aanwezig moet zijn? • Kan een begeleider altijd alleen werken of moeten er op piektijden twee begeleiders aanwezig zijn? • Is ‘s nachts een slaapdienst nodig, een waakwacht of is bijvoorbeeld telefonische bereikbaarheid voldoende? Men kan natuurlijk besluiten om bijvoorbeeld in vakanties of op vrije dagen (weekend en feestdagen) van de gebruikelijke bezetting af te wijken door minder of juist meer uren in te plannen. Bij het bepalen van de omvang van het wooninitiatief zijn van belang het aantal persoonsgebonden budgetten én het dagprogramma van de cliënten – vanwege de gevolgen voor de personele bezetting. Het berekenen van een acceptabele exploitatie vraagt om een stap voor stap benadering: Stap 1:
Maak een jaarplanning die globaal de bezetting op werk-, weekend- en feestdagen en vakantie weergeeft.
Stap 2:
Tel het aantal uren in de planning per jaar op. Voorbeeld: Op 104 weekenddagen wil het initiatief twee achtuurdiensten = 1.664 uur per jaar inzetten. Op 34 feest- en vakantiedagen kiezen ze voor twee achtuurdiensten en één vieruurdienst = 680 uur per jaar. Op 227 weekdagen is de bezetting één achtuurdienst en één zesuurdienst = 3.178 uur per jaar. ´s Nachts is er een nachtdienst nodig, op 365 nachten, van één negenuurdienst = 3.285 uur per jaar. Omdat in dit voorbeeld de nachtdienst gedeeld wordt tussen drie woningen, komt eenderde deel, 1.095 uur, ten laste van elke woning. In totaal zijn per jaar 6.617 uur nodig in deze woning.
Stap 3:
Bereken het aantal benodigde formatieplaatsen De bruto-netto berekening leert ons hoeveel uren elke formatieplaats levert: Een jaar heeft 52 weken van 36 te werken uren = 1.872,0 uur Minus: 8 feestdagen x 7,2 uur = 57,6 uur 23 vakantiedagen x 7,2 uur = 165,0 uur stel 2 studiedagen x 8 uur = 16,0 uur stel 2 uur werkoverleg per maand = 24,0 uur Subtotaal beschikbaar = 1.608,0 uur Minus: stel 7% ziekte = 112,6 uur Totaal beschikbaar afgerond: 1.500,0 uur Om 6.617 uur in te roosteren zijn 6.617/1.500 = 4,41 formatieplaatsen nodig. Om te berekenen hoeveel personeel nodig is, is de bezetting in het weekend uitgangspunt. De werkgever moet zich houden aan het rusttijdenbesluit. Dat betekent dat elke medewerker minimaal 20 weekenden per jaar vrij van dienst moet zijn.Voor het inroosteren van twee begeleiders per weekend, zijn om deze reden minimaal vier begeleiders nodig. Liefst vijf, om ziekte en vakanties enigszins op te vangen. Bij 4,41 fte zijn dat dus minimaal vijf begeleiders met een gemiddelde van 88% aanstelling. Afhankelijk van het soort diensten dat nodig is en de persoonlijke voorkeur van medewerkers kan dit percentage per persoon verschillen, als er maar minimaal vijf medewerkers in het team werken.
30
Stap 4 : Bereken de inkomsten die nodig zijn om de 4,41 formatieplaatsen te financieren. Eén formatieplaats kost ongeveer € 40.000,- (prijspeil 2004). De kosten voor de begeleiders bedragen dan in deze situatie 4,41 x € 40.000,- = € 176.400,-. Als de groepswoning zes cliënten zal tellen, moet elke cliënt gemiddeld € 29.400,- inbrengen.
Casus
1) Fleuroja Kenmerken: kleinschalige groepswoning voor vijf cliënten met een ernstige verstandelijke en mobiele beperking. Budget: cliënt 1 € 99.082,32 cliënt 2 € 82.171,16 cliënt 3 € 95.034,16 cliënt 4 € 93.964,74 cliënt 5 € 107.064,06 totaal € 477.316,44 gemiddeld € 95.463,29 Door sponsoring komt nog eens € 6.500,- binnen. Het budget betreft zowel de financiering voor de zorg als die van de dagbesteding. De kosten voor de zorg zijn € 300.000,-, voor de dagbesteding € 175.000,- per jaar.Voor diversen en het vragen van advies rekent men op €15.000,- per jaar. Daarmee komen de totale uitgaven op € 490.000,- per jaar. Als uurtarief voor de begeleiders hanteert men € 24,30. De zorg koopt men bij een zorgaanbieder in.
2) Pannerden Kenmerken: kleinschalig woonproject voor zes cliënten met een verstandelijke beperking. De cliënten hebben een indicatie voor beschermd wonen, indicatie drie of vier, volgens de oude systematiek. Ze hebben alle zes een persoonsgebonden budget. De bewoners hebben ieder een eigen appartement van ongeveer 45 m2. Zij betalen naast de huur van hun eigen woning, eventueel met huursubsidie, ook de huur van een zevende appartement dat gebruikt wordt als gemeenschappelijke ruimte en aanspreekpunt voor de begeleiders. Financiering: Van de gezamenlijke budgetten kan men ongeveer 75 uur begeleiding per week inkopen bij de zorgaanbieder. De begeleiders zijn alleen aanwezig indien er bewoners in huis zijn. De normkosten voor de financiering van de begeleiders is hier € 32,- per uur. ´s Nachts is één van de medewerkers thuis met een bereikbaarheidsdienst voor acute hulpvragen. In overleg met de ouders en familieleden is er een weekend in de maand geen begeleiding tussen zaterdagmiddag 13.00 uur en zondagmiddag 18.00 uur. De uitgespaarde uren worden ingezet voor begeleiding in de vakantietijd of op feestdagen.
31
3) SVRZ Kenmerken: de SVRZ is een grote erkende zorgaanbieder voor verzorging en verpleging op Walcheren. De locatie in Koudekerke, 350 plaatsten, gaat men volledig spreiden over de hele regio in kleinschalige eenheden van twee woningen met zes cliënten en vier woningen met zes cliënten. Er is hier sprake van cliënten met een verblijfsindicatie. Financiering vindt plaats op basis van de functie verblijf en behandeling. Bezetting: Per twee groepswoningen met elk zes cliënten: Nachtdienst van 22.30 – 07.30 uur, 365 nachten per jaar. Per groepswoning met zes cliënten: Verzorgende van 07.00 – 15.00 / 14.45 – 22.45 uur, 365 dagen per jaar. Assisterende op weekdagen: 08.00 – 12.00 uur. Budget: (prijspeil 2003) Voor twaalf bewoners (twee woningen met zes cliënten) is een formatie beschikbaar van 11,34 formatieeenheden, oftewel 0,94 formatieplaats per bewoner. De woningen maken onderdeel uit van een gedeconcentreerde organisatorische eenheid met in totaal 156 bewoners (vier wooneenheden voor 24 bewoners en vijf wooneenheden voor 12 bewoners). De salariskosten voor de directe zorgverlening binnen deze eenheid bedragen € 4.931.436,- (per cliënt gemiddeld € 31.612,-) De salariskosten voor de indirecte zorgverlening en het salaris van directie, staf, ondersteunende diensten en overige personele lasten bedragen € 1.288.454,-. Dat is ongeveer 20% van het beschikbare budget van € 6.219.890,- (gemiddeld € 39.871,- per cliënt). De inkomsten genereert de stichting uit een optelsom van de opbrengsten uit de erkende bedden, verpleegdagen, regiotoeslag, scholingsmiddelen en de werkdrukmiddelen en bedragen in totaal € 6.326.430,-.
32
B I J L AG E 7
A F KO RT I N G E N AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BIG
Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
BOPZ
Bijzonder Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen
HACCP
Hazard Analysis Critical Control Point
IWZ
Innovatieprogramma Wonen en Zorg
PGB
Persoonsgebonden budget
RIO
Regionaal Indicatie Orgaan
SVB
Sociale VerzekeringsBank
SVRZ
Stichting Voor Regionale Zorgverlening Zeeland
WGBO
Wet op de Geneeskundige BehandelOvereenkomst
WZV
Wet ZiekenhuisVoorzieningen
ZIN
Zorg In Natura
33
B I J L AG E 8
WEBSITES www.iwz.nl
Innovatieprogramma Wonen en Zorg
www.wonenzorgwelzijn.nl
Websiteportal van wonen, zorg en welzijn
www.minvws.nl
Voor meer informatie en nieuwsbrief
www.persaldo.nl
Belangenorganisatie voor particuliere budgethouders
www.vrom.nl
Informatie over en artikelen van het bouwbesluit
www.vrom.nl/Docs/wonen/wegwijzer_huursubsidie_2003.pdf Over de huursubsidieregeling onzelfstandige wooneenheden www.huurcommissie.nl
Voor de berekening van de huursubsidie
www.kvk.nl
Kamer van koophandel
www.cak-bz.nl/
Voor diverse downloads, waaronder de brochure over de eigen bijdrage regeling ´Zorg zonder Verblijf´
www.vwa.nl
Voedsel en waren autoriteit / Keuringsdienst van waren
www.justitie.nl/publiek/familie_en_gezin/curatele/index.asp Informatie over curatele, bewindvoering, mentorschap
34
www.bouwkavels.nl
Over prijzen van bouwkavels op verschillende locaties in Nederland
www.iceb.nl
Over particulier opdrachtgeverschap
www.fondswervingonline.nl
Een overzicht van fondsen in Nederland
B I J L AG E 9
L I T E R AT U U R E N D O C U M E N TAT I E • Initiatieven kleinschalig wonen met zorg, handreiking voor ouders en cliënten, LKNG, 2004. • Heft in eigen hand, cliënten als doe-het-zelvers in woon-, zorg- en welzijnland, IWZ, 2003. • De kunst van het ondersteunen, de helpende hand voor cliëntinitiatieven, IWZ, 2003. • Wegwijzer huursubsidie 2003-2004, uitgave van het ministerie van VROM. • Eigen bijdrage regeling ´zorg zonder verblijf´ 2004, Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten bv. • Wegwijzer bewoners als ontwikkelaar, SEV, 1999. • Handboek ´Bouw uw eigen huis´,Vereniging Eigen Huis, 2002.
Via de websites www.lkng.nl, www.iwz.nl en www.clientsupport.nl kunnen diverse handige publicaties gedownload en/of besteld worden.
35
B I J L AG E 1 0
TERMINOLOGIE Gemeentelijke bouwverordening Elke gemeente stelt een bouwverordening op die onder meer voor woonzorgcentra aanvullende veiligheidseisen stelt. De verordening wordt door de gemeenteraad bekrachtigd. Hospitalisatie Van het eigen milieu vervreemd raken door langdurig verblijf in een zorgvoorziening. Human Research beleid Personeelsbeleid dat erop gericht is om kwaliteiten van medewerkers optimaal in te zetten en te ontwikkelen. Huursubsidiegrens Door VROM vastgestelde bovengrens om nog aanspraak te kunnen maken op huursubsidie. Normalisatie Vormgeving en gedrag in overeenstemming brengen met wat in het algemeen gangbaar is. Onrendabele top Bijdrage van de eigenaar van de woning om de huur van de woning onder de normen van de huursubsidiegrens te houden. Overbruggingszorg Een plek op de wachtlijst geeft trekkingsrechten. Indien het aanbod nog niet beschikbaar is, kan de cliënt in aanmerking komen voor overbruggingszorg. Stichtingskosten De totale bouwkosten inclusief grondkosten, advieskosten etc. Wajong-uitkering Krachtens de wetgeving komen jongeren vanaf 18 jaar in aanmerking voor een ‘wet arbeidsongeschiktheid jongerenuitkering’ indien zij niet in staat zijn om aan het arbeidsproces deel te nemen.
36
W Z W C L I Ë N T S U P P O RT
De brochure over de achtergronden bij het opzetten van een ondernemingsplan voor kleinschalige voorzieningen zorg-wonen-welzijn is ontwikkeld door WZW Cliëntsupport. Het tweejarige project WZW Cliëntsupport, dat zich richt op het stimuleren van (cliëntgestuurde) initiatieven op het gebied van wonen, zorg en welzijn wordt mede gefinancierd door het VSBfonds. Het VSBfonds is een particulier vermogensfonds dat wil bijdragen aan het behoud en de verbetering van een leefbare Nederlandse samenleving, met het oog op een duurzame toekomst. Het VSBfonds doet dit door projecten te steunen die ervoor zorgen dat mensen kunnen deelnemen aan de samenleving en zich kunnen ontplooien. Op het gebied van zorg & welzijn streeft het fonds er naar zelfstandigheid, zelfredzaamheid, sociale activering en de kwaliteit van leven van Nederlandse burgers te bevorderen. Bovendien vervult zij een rol binnen de thema’s resocialisatie, sociale samenhang en vraagsturing. WZW Cliëntsupport is mede geïnitieerd door het VSBfonds, omdat het programma een goed voorbeeld is van vraaggestuurd werken: het stimuleren van nieuwe woon/zorgvormen, met name initiatieven van zorggebruikers zelf. Het VSBfonds ondersteunt ook regelmatig de realisatie van nieuwe woon/zorgvormen in de praktijk, zoals het opzetten van kleinschalige groepswoningen voor ouderen of gehandicapten.
37
Colofon
Auteur: Redactie: Uitgever:
Eric Krijger (NIZW) Tjitse Mandemaker (NIZW) IWZ
Coördinatie: Vormgeving: Drukwerk:
Carla Kost (SEV) Gé Grafische Vormgeving, Rotterdam Drukkerij Goos, Ouderkerk aan den Ijssel
Rotterdam, december 2004 ISBN 90-5239-202-1
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze opgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
38
ONDERNEMER IN
ietsiets voor voor u? u?
ONDERNEMER IN DE ZORG:
ONDERNEMER IN DE ZORG:
iets voor u?
Afwegingen bij belangrijke beslispunten in het ondernemingsplan van een kleinschalige woonvoorziening
Afwegingen bij belangrijke beslispunten in het ondernemingsplan van een kleinschalige woonvoorziening Het in eigen beheer opzetten van kleinschalige woonvoorzieningen en bijbehorende zorg- en welzijnsarrangementen, is een nieuwe en fascinerende ontwikkeling in ons huidige zorgsysteem.Veel cliënten en familieleden van cliënten, hebben behoefte aan arrangementen op maat, in een kleinschalige en daardoor overzichtelijke woonomgeving met voldoende eigen leefruimte en privacy. Kleinschalige woonvoorzieningen betekenen een substantiële verbreding van het aanbod. Het is zeker niet eenvoudig om een dergelijk initiatief te realiseren, maar velen is het al gelukt.Wie erin slaagt het proces tot het eind te doorlopen draagt bij aan de steeds grotere variatie aan woon- en zorgarrangementen. Het opzetten van een kleinschalige woonvoorziening lijkt op het starten van een klein bedrijf. Particulieren die het initiatief nemen om zo’n kleinschalig project te beginnen, zijn dus te vergelijken met startende ondernemers.Voor het realiseren van hun projectideeën is een goed ondernemingsplan onmisbaar. Deze brochure gaat over afwegingen bij belangrijke beslispunten in een ondernemingsplan voor kleinschalige woonvoorzieningen. Deze publicatie is uitgebracht in het kader van het programma WZW Cliëntsupport, het samenwerkingsverband van het Innovatieprogramma Wonen en Zorg en het VSBfonds.WZW Cliëntsupport heeft als doel het ondersteunen van cliëntinitiatieven.
ISBN 90-5239-202-1
Het opzetten van een ondernemingsplan voor kleinschalige voorzieningen zorg-wonen-welzijn Deel 1 Achtergronden