7213 -' 2130
>IENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDERS
.
. DE RS
Intern Rapport No. 157 Opleidingen voor personeel van de Cultuurtechnische Afdeling op midden-lange termijn door H.J. van Veen
RIJKSDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDERS Hoofdafdeling Cultuurtechniek en Recreatie ZWOLLE 1969
Z71 Z/i
Zb 4921
7*
2130
INHOUD
Biz.
INLEIDING HOOFDSTUK I
Het opleidingsvraagstuk op langere termijn - Bepaling opleidingsbehoefte - Eisen aan cursussen c.q. instructies te stellen - Verzorging van opleidingen - Examens
1 1 2; 3 3
Opleidingsbehoefte afdeling Ontginning en Exploitatie en Proefvelden - Functie-overzicht - Opleidingsschema - Signalering opleidingsbehoefte - Relatie functie - opleiding - Toekomstblik
4 4 4 5 5
HOOFDSTUK III
Opleidingsbehoefte bij de Magazijnen - Functie-analyse - Toekomstblik
6 6 7
HOOFDSTUK IV
Opleidingsbehoefte bij de afdeling Beplantingen - Functie-analyse - Opleidingsschema - Signalering opleidingsbehoefte - Relatie functie - opleiding - Toekomstblik
7 7 8 9 9 9
HOOFDSTUK V
Opleidingsbehoefte Werktuigkundige Afdeling Centrale Werkplaats - Functie-analyse - Opleidingsbehoefte per afdeling Opleidingscentrum - Functie-analyse - Opleidingsbehoefte
HOOFDSTUK II
- Documentatiemappen HOOFDSTUK VI
Opleidingsbehoefte Lager Kader
HOOFDSTUK VII
Conclusies en aanbevelingen per afdeling
HOOFDSTUK VIII
Kwantiteitsprognose I Basis opleidingsschema afdeling Ontginning en Exploitatie en Proefvelden II Opleidingsschema afdeling Ontginning en Exploitatie en Proefvelden III Opleidingsschema afdeling Beplantingen IV Leerlingwezen voor de Bosbouw
Bijlagen:
Documentatie : (ter inzage bij het O.C.)
I II
Cursusraap afdeling Beplantingen Documentatiemap - Overzicht gewenste opleidingen C.W. - Schriftelijk rapporteren - Methodische instructie III Documentatiemap - V.A.M.-opleidingen IV Documentatiemap - SMECOMA-opleidingen V Documentatiemap - U.T.S.-prospectus - L.O.I.-opleidingen - P.B.N.A.-opleidingen - N.I.V.E.-magazijnbeheer
9 10 10 10 12 12 12 12 12 13 15
INLEIDING In februari 1967 is door het Hoofd van het Opleidingscentrum, de heer H.J. v. Veen, een discussienota samengesteld betreffende het toekomstige beleid ten aanzien van de opleidingen voor het personeel van de Cultuurtechnische Afdeling. Na de behandeling van deze discussienota is door het Hoofd van deze afdeling, de heer ir. D.T. Biewinga, een commissie ingesteld, die aan de hand van richtlijnen terzake een definitieve nota diende samen te stellen. Tot de vaste leden van deze commissie werden benoemd de heren: Ir. J.L.P. van Ek,
Hoofd Werktuigkundige Afdeling (voorzitter)
Ir. M.A. Hemminga,
Ontginning en Exploitatie (lid)
Ir. E.P.L. Hessels,
Uitvoering Afdeling Beplantingen (lid)
J.H. Koornstra,
"
H.J. van Veen,
Personeelszaken (lid) Opleidingscentrum (lid rapporteur)
Deze commissie heeft zich in 7 bijeenkomsten van haar taak gekweten. Daarvan waren de eerste twee bijeenkomsten - i.v.m. ziekte van de heer Van Veen - van orienterende aard. Het resultaat is in dit rapport vastgelegd. Het rapport bevat beleidslijnen en de concretisering daarvan t.a.v. de opleidingen op midden-lange termijn voor het niet-ambtelijk personeel van de Cultuurtechnische Afdeling. De opleiding of scholing van leidinggevende personeelscategorieen is hierin slechts behandeld voor zover deze een directe relatie hebben met die van de overige personeelscategorieen binnen de C.A., welke overwegend door het Opleidingscentrum worden verzorgd. HOOFDSTUK I I?2i_2Eilril?i!}5,I?Yr55S5iHeeiS_2E_22!l.Ser£_tIf I.5?i j Bepaling
n
opleidingsbehoefte
De o p l e i d i n g s b e h o e f t e z a l a l s v o l g t worden bepaald: le.
u i t de f u n c t i e - b e s c h r i j v i n g ,
h i e r n a t e noemen
functie-analyse.
Deze methode houdt i n , d a t wordt gekeken n a a r de werkomschrijving p e r f u n c t i e en t e v e n s naar de benodigde k e n n i s om de f u n c t i e
t e kunnen
uit-
oefenen. Uit deze functie-analyse per afdeling wordt een basis-opleidingsschema vastgesteld; 2e. door signalering d.w.z.: indien in de praktijk blijkt dat het basis-opleidingsprogramma uitgebreid of aangepast moet worden; 3e. na constatering op enigerlei wijze van een vacuum of tekort aan vakkennis of vaardigheid.
- 2Eisen aan cursussen e.g. instructies te stellen De cursus moet voldoende leerstof bevatten aangaande technische zaken en effectief zijn in het overbrengen van kennis, inzicht en begrip t.a.v. de constructie, werking, afstelling, bediening, onderhoud en eventuele reparatie van de desbetreffende
machine(s), werktuigen, gereedschappen,
installaties e.d. Praktische waarden De cursus dient voldoende en passende elementen in de zin van oefening en training te bevatten. De te gebruiken middelen en methoden dienen een optimale aansluiting te geven aan de werkpraktijk, zodat de praktijkopleiding in de werksituatie kan worden voortgezet en voltooid. Vormende_waarden Cursusinhoud, -leiding en leermethoden dienen
te appelleren aan de
leer- en arbeidsmotivatie. Gevoel voor de materie en "liefde" voor het vak dienen bevorderd te worden. Een vrije communicatie dient gestimuleerd. Het geheel aan cursusactiviteiten dient mede gericht te zijn op goede arbeidsverhoudingen en een positieve bedrijfssfeer. Met inachtneming van deze eisen zullen in de praktijk de volgende cursustypen ontstaan: I. Gerichte basiscursussen Deze zullen hoofdzakelijk theoretisch zijn. De praktijk moet tijdens het "normale" werk worden opgedaan. Voorbeelden: a. Drogen en bewaren van granen b. Kenmerken loofhoutsoorten c. Aanleg en onderhoud landschappelijke beplantingen II. Machinecursussen 1. Theorie 20 tot 40% van de beschikbare tijd te besteden aan: (1) algemene grondbeginselen - het hoe, waarom, wanneer e.d. van machines, werktuigen
of installaties.
(2) de be- of verwerking (bijv. landbouwtechnisch) die men met de machine en/of het werktuig moet uitvoeren. (3) de werking van de onderdelen van de machine en/of het werktuig. 2. Praktijk De eerste praktijkoefeningen vinden bij het O.C. plaats.
- 3 Deze beogen een bepaalde handvaardigheid bij te brengen. Het accent valt hier op bediening, onderhoud en afstelling van materieel en materiaal. Voorbeelden: a. werktuigencursussen b. onderhoud handgereedschap Voor een gedegener praktijkervaring wordt de cursist bij de betreffende werkzaamheden ingezet. Tijdens deze praktijkperiode wordt hij door het personeel van het O.C. gevipt (volgen j^n p_raktijk). Dit vippen vindt plaats, indien de opleiding door een examen wordt afgesloten. Ook wordt er gevipt wanneer dit door de werkleiding wordt aangevraagd. De uitbreiding van het vippen bleef een discussiepunt. Het verzorgen van opleidingen Is er een bepaalde opleidingsbehoefte gebleken, dan dient te worden vastgesteld wie de opleiding gaat verzorgen. De volgende mogelijkheden zijn aanwezig: 1. het Opleidingscentrum met eigen instructeurs, of evt. gastdocenten van binnen of buiten de Dienst; 2. instellingen buiten de Dienst, die daarvoor geequipeerd en geoutilleerd zijn. Cursussen die niet elders worden gegeven, dienen door het Opleidingscentrum te worden verzorgd. Het is wenselijk dit van jaar tot jaar te bekijken. De vraag wie in de toekomst de opleidingen verzorgt, moet speculatief worden beantwoord. Wanneer voor al het personeel een goede basiskennis is gerealiseerd, zal de nadruk steeds meer komen te liggen op de bijscholing. De bijscholing zal in hoofdzaak zijn gericht op machines en werktuigen die door de Rijksdienst nieuw worden aangekocht. Deze bijscholing zal door het Opleidingscentrum moeten worden verzorgd, daar er geen instanties zijn, die zich zo specialistisch richten. Daar de bijscholing vaak in relatie staat tot een enkele machine of werktuig, zullen de groepen cursisten doorgaans klein zijn. De leermethode kan dan enige overeenkomst vertonen met de individuele instructie. Examens Examens dienen te worden afgenomen van alle cursussen die een basisopleiding voor een groep machines of werktuigen inhouden, nadat de cursisten voldoende praktijkervaring hebben opgedaan.Veelal zullen dit opleidingen zijn die aan de functie zijn gekoppeld. Het voorgaande geldt uitsluitend voor cursussen, die door het Opleidingscentrum worden gegeven. Externe opleidingen hebben hun eigen maatstaven en het lijkt niet wenselijk om een functieniveau zonder meer aan externe opleidingen te verbinden.
-
4
-
HOOFDSTUK I I 2plei^iD8Shehoefte_afdeling_Ontginning_en_E Functie-overzicht - Landarbeider
Voor deze functie is de eerstkomende jaren geen basisopleiding noodzakelijk; aangenomen wordt dat de werk-instructie volledig door de opzichter of ploegbaas kan worden verzorgd.
- Grondwerker-specialist
Als landarbeider.
- Wieltrekkerbestuurder
Bestaande cursus aanpassen aan veranderde omstandigheden.
- Rupstrekkerbestuurder
Bestaande cursus handhaven en aanpassen.
- Maaidorserbestuurder
Bestaande cursus handhaven.
- Bulldozerbestuurder
Hiervoor is nog geen cursus beschikbaar. Het lijkt wenselijk een cursus grondverzet op te zetten, waarin naast de bulldozer ook de Atlas, Komeet en Sennebogen worden opgenomen .
- Sleuvengraver
Bestaande drainagecursus aanpassen.
- Greppelfreesbestuurder
Bestaande cursus aanpassen.
- Middenzwader
Bestaande cursus aanpassen.
- Magazijnknecht
Eerstkomende jaren geen opleiding noodzakelijk.
- Algemeen
In verband met het uitlenen van personeel aan A.B.: naar behoefte de cursus "Elementair planten" aan dit personeel geven.
Opleidingsschema Aan de hand van de functiebeschrijvingen is een basis-opleidingsschema vastgesteld (zie bijlage 1 ) . De in dit schema vermelde opleidingen voor de afdeling Ontginning en Exploitatie en Proefvelden zijn hoofdzakelijk op machines en werktuigen gericht. Signalering opleidingsbehoefte Uit de praktijk in het veld is gebleken, dat het opleidingsschema op bepaalde punten moet worden uitgebreid. Ook uit een oogpunt van functie-eisen is uitbreiding van het schema gewenst bijv. t.a.v. de bulldozerbestuurder. Deze signalering van opleidingsbehoeften is een zaak die constant de aandacht vraagt en wel in het bijzonder van de werkleiding. Zij kan zien waar het stokt met de werkzaamheden of waar veel moeilijkheden voorkomen.
- 5In de loop van de tijd is het basis-opleidingsschema dan ook uitgebreid en tevens is in gestippelde vorm de nieuw gedachte uitbreiding aangegeven (zie bijlage II). De signalering zal ook voor een belangrijk deel de bij- en
omscholing van
zowel werknemers als werkleiding bepalen. Relatie functie - opleiding In het opleidingsschema geven de Romeinse cijfers de loonklasse aan. We zien dat na een met gunstig gevolg afgelegd examen de mogelijkheid aanwezig is om van loonklasse te veranderen. De functie is dus sterk gekoppeld aan de opleiding. Opleidingstechnisch gezien is dit een aantrekkelijke zaak, omdat mag worden verwacht dat de opleidingen met veel interesse zullen worden gevolgd en dat goede resultaten het gevolg zullen zijn. Consequentie van deze relatie is, dat bij eventueel nieuw op te zetten cursussen moet worden bepaald, of deze voor een koppeling met de functie in aanmerking komen en/of dat bij evt. verandering van functie-omschrijving de cursus dient te worden aangepast. De keuze van werknemers voor een bepaalde cursus dient de nodige aandacht te hebben. In dit verband lijkt het juist er op te wijzen, dat de jonge rupstrekkerbestuurder, die veelal een wieltrekker "op naam heeft". in de eerste plaats voor de voormaaiercursus in aanmerking komt. Toekomstblik In verband met de steeds veranderende omstandigheden, nieuwe werkwijzen, modernere machines, verdergaande mechanisatie en evt. automatisering, zal de nadruk steeds meer komen te liggen op bijscholing. Voorwaarde voor bijscholing is, dat de cursist een ondergrond aan passende kennis en ervaring heeft. De huidige wijze van opleiden is gericht op bepaalde bij de Rijksdienst aanwezige machines en werktuigen. Dit houdt in, dat bij de komst van een groep nieuwe machines een nieuwe cursus moet worden opgezet. Indien voordien een passende basiscursus was gegeven, zou hier bijscholing mogelijk zijn geweest, hetgeen in zo'n situatie een meer efficiente opleidingsvorm is. Daarom zullen basiscursussen moeten worden opgezet voor de verschillende opleidingen. Zo zal er een basiscursus voor wieltrekkerchauffeur moeten komen. Afhankelijk van de omstandigheid welke trekker een bepaalde werknemer moet bedienen, zal hij enige kennis moeten bijtanken over die bepaalde trekker.
- 6Komt er een nieuw soort trekker, dan zal kunnen worden volstaan met het opstellen en geven van een instructie over die trekker. Deze methode is reeds toegepast bij de cursus "Beplantingsmachines" (zie afdeling Beplantingen). Afhankelijk van het verloop onder het personeel zullen andere cursussen
bijv. rupstrekker- en maaidorsercursus (zoals op
bijlage 2 voorkomt) op het jaarlijkse opleidingsprogramma verschijnen. Een landbouwkundige basisopleiding zal de eerstkomende jaren niet nodig zijn. De toeloop van personen met landbouwkundige kennis is nog steeds voldoende. Er dient rekening mee te worden gehouden, dat van iedere werknemer jaarlijks een aantal dagen door opleiding in
beslag wordt genomen.
Het is echter onuitvoerbaar dit allemaal tijdens vorstverlet of in de winterperiode te realiseren. Gezamenlijk moet worden gestreefd naar een optimale spreiding over het gehele jaar. HOOFDSTUK III Opleidingsbehoefte_bij_de_Magazijnen Functie-analyse - Magazijnarbeider
De eerstkomende jaren is geen opleiding vereist. Werkinstructies kunnen door de werkleiding worden gegeven. Als eis stellen. dat het een handig man moet zijn. Bij de selectie wordt hiermede rekening gehouden. Het meeste werk is routinewerk.
- Chauffeur
Instructie is alleen nodig m.b.t. bediening en onderhoud van nieuwe wagens. Regelmatige herhaling van verkeerslessen is wenselijk (om de drie jaar). Bij aanneming als voorwaarde stellen dat men de benodigde rijbewijzen bezit.
- Sleepbootkapitein
In de eerstkomende jaren is geen opleiding noodzakelijk.
- Wieltrekkerbestuurder
Als bij afd. Ontginning en Exploitatie. Als aanvulling is gewenst een instructie chemische bestrijdingsmiddelen, waarin de voorschriften bij het werken met deze middelen zijn opgenomen. De cursus van de Commissie voor Landbouwonderwijs in de IJsselmeerpolders is hiervoor geschikt.
- 7 - Drogermachinist
Bestaande cursussen handhaven. 1. Cursus "drogen en bewaren van granen en koolzaad" 2, Technische cursus voor de installatie "Larservaart' of eventuele nieuwe installatie, waarin opgenomen de bedieningsvoorschriften voor de gehele betreffende installatie.
- Schoner- en ontsmettermachinist Gerichte instructies. - Hersteller
Eerstkomende jaren geen opleiding noodzakelijk.
Toekomstblik Een voorspelling is moeilijk te doen. De verwachting is, dat er weinig zal veranderen zowel in de opbouw van de functies als t.a.v. de inhoud van die functies. De bestaande opleidingen zullen zo gezien weinig of geen wijzigingen behoeven. Signalering van opleidingsbehoeften, gevolgd door gerichte, vaak individuele, instructies lijkt de beste aanpak. HOOFDSTUK IV Pf-PPlfi^iDiij^^^SfH^-PiJ-^f-^^liDS beplantingen Functie-analyse De te onderscheiden categorieen zijn: ( 1 . Kwekerij-arbeid C 2. Aanleg en onderhoud plantsoenen TI
( 3 . Aanleg en onderhoud weg- en erfbeplantingen " ( 4. Aanleg en onderhoud boscomplexen
III.
5. Algemeen
Uit de inmiddels oude functiebeschi-ijvingen blijkt een grote mate van overeenkomst tussen de categorieen 1 en 2 en tussen de categorieen 3 en 4. We onderscheiden daarom de groepen I, II en III. Gewenste opleidingen voor all-round personeel: I.
- bij indiensttreding als basisopleiding Lagere Land- of Tuinbouwschool of een Algemene Land- of Tuibouwcursus (met diploma, resp. getuigschrift) - verdere opleiding: aankomend en vakbekwaam hovenier Daar vele personeelsleden van de afd. Beplantingen deze basisopleiding missen, is het wenselijk deze opleiding te stimuleren en faciliteiten te geven bij het volgen van een dergelijke opleiding.
- 8 -
Daarom zal de opleiding tot aankomend hovenier, aansluitend aan de thans lopende Algemene Tuinbouwcursus, gedeeltelijk in werktijd worden gegeven en onder de studiekostenvergoedingsregeling vallen. II.
- als basisopleiding een aantal cursussen verzorgd door het Bosbouw Praktijk Onderwijs Als overgangsmaatregel voor het huidige personeel de volgende cursussen: a. Kenmerken loofhoutsoorten (hr. Broen) b. Basiscursus snoeien van laanbomen (S.B.B.) c. 1. Aanleg en onderhoud landschappelijke beplantingen (B.P.O.) voor groep 3 (personeelsgroep "Weg en Erfbeplantingen"). 2. Algemene Bosbouwcursus (B.P.O.) voor groep 4 (personeel werkzaam in boscomplexen). d. Leerlingwezen voor de Bosbouw (zie bijlage IV) Niet alleen voor het huidige personeel doch ook voor nieuw personeel
met name voor leerlingen van de Bosbouwtechnische school te Apeldoorn. III.
Algemene technische cursussen voor beide bovengenoemde groepen: - wieltrekkeropleiding, zoals beschreven bij de afd. Ontginning en Exploitatie, dus een basiscursus voor wieltrekkerbestuurder met aanvullende instructies over trekkers die de afdeling gebruikt, zoals Fiat, Holder etc.; - werktuigencursus voor wieltrekkerbestuurders van de afdeling Beplantingen, waarin opgenomen de bij de afdeling in gebruik zijnde werktuigen, die achter de wieltrekkers worden gebruikt; - cursus beplantingsmachines, die bestaat uit een basiscursus, waarin opgenomen motorenkennis, kennis van aandrijvingen en algemene technische zaken die betrekking hebben op beplantingsmachines en aanvullende instructies over bediening, onderhoud en afstellingen van iedere machine apart; - cursus gebruik en onderhoud van motorzagen en bosmaaiers; - cursus chemisch bestrijden van onkruid en opslag; - cursus onderhoud handgereedschap.
Opleidingsschema Wanneer uit bovenstaande functie-analyse een opleidingsschema wordt samengesteld, dan zien we een beeld zoals op bijlage III is weergegeven.
- 9 Enkele kanttekeningen: 1. In een cursusmap zijn gegevens verzameld over cursussen, die buiten het Opleidingscentrum zijn gegeven. 2. De opleidingen voor de afd. Beplantingen zijn meer algemeen vormend, op bos- en tuinbouw gericht. Door de verdergaande mechanisering zal in de toekomst de behoefte aan machinecursussen toenemen. Signalering opleidingsbehoefte Daar voor de afd. Beplantingen in het verleden in cursusverband weinig aan opleiding is gedaan, zal het geschetste schema in de toekomst mogelijk uitbreiding ondergaan door signalering van een bepaalde opleidingsbehoefte. Overigens zal de signalering meer op de bijscholing zijn gericht, waarvoor de basis in het opleidingsschema is vastgelegd.. Relatie functie-opleiding De relatie tussen functie en opleiding is binnen de afd. Beplantingen in ontwikkeling. Voor de functie van technisch vakman geldt als opleidingseis, de wieltrekkercursus of een opleiding voor het werken met beplantingsmachines. Toekomstblik De eerstkomende jaren zal aan het verkrijgen van basiskennis de nodige aandacht moeten worden besteed, in het bijzonder het verwerven van vakbekwaamheid (bosbouwcursussen en hovenierscursussen). Wanneer deze achterstand is ingehaald, dan zullen bij de afd. Beplantingen de technische cursussen in het opleidingsschema domineren. Dit laatste geldt nu
reeds
voor de afd. Ontginning en Exploitatie. Ook binnen de afd. Beplantingen zal in de toekomst bijscholing met betrekking tot verschillende machines en apparatuur de boventoon gaan voeren. Belangrijk hierbij is, dat niet wordt vergeten de werkleiding in het bijscholingsproces te betrekken. Rekening moet worden gehouden met in de toekomst gewenste opleidingen voor personeel werkzaam in natuurterreinen, biezenvijvers, grienden en in het bosbouwkundig onderzoek. Staf- en lijnafdelingen van de Hoofdafdeling Cultuurtechniek en Recreatie zullen meer dan derden dit moeten effectueren. Bij het aannemen van personeel zullen adequate vakbekwaamheidseisen moeten gelden. HOOFDSTUK V Ppifi^A n g f *?e hoef t eWerk t u i gkundi ge_ a f d e l i ng
- 10 Centrale Werkplaats Functie-analvse Aan de hand van de kenniseisen, vermeld in de functiebeschrijvingen, en indien geen functiebeschrijving aanwezig was aan de hand van beschikbare gegevens, is een overzicht van gewenste opleidingen samengesteld. Dit overzicht is volgens onderstaande gedachtengang tot stand gekomen: 1. welke functies worden op dit moment bezet; 2. welke scholing is wenselijk om die functieste vervullen; 3. op welk functieniveau moet de opleiding zijn gericht. Opleidingsbehoefte per afdeling Timmer-i_schilder-_en elektro-afdeling Timmerman
- 1.t.s.-timmeren + gerichte instructies op bijzondere machines of gereedschap + evt. leerlingstelsel stichting "Hout"
Schilder
- 1.t.s.-schilderen
Elektromonteur
- 1.t.s.-elektro of ulo + V.E.V. + leerlingstelsel V.E.V.
Draaieriji_bankwerkerij_en_constructie^afdeling Machinebankwerker
- 1.t.s.-machine bankwerken + leerlingstelsel SMECOMA Of BEMETEL
Draaier
- l.t.s.-metaalbewerken + leerlingstelsel SMECOMA Of BEMETEL
JeTa!}2B°Ii2-i?f'1 i n S Transport1eider
- Eerstkomende jaren geen opleiding nodig
Trailerchauffeur
- Rijbewijs B-C-E Wiel- en rupstrekkercursus. Bediening van de nodige zelfrijdende werktuigen
Veldcontrole Veldcontroleur
- 1.t.s.-landbouwmechanisatie + landbouwwerktuigen en trekkerhersteller SMECOMA (service-monteur) Rijbewijs B-E Gerichte instructies voor evt. nieuw aangekochte machines en werktuigen
l£iizi-.^E-iiz\Sl-.l}S Trekkermonteur
- 1.t.s.-landb. mechanisatie + leerlingstelsel VAM of SMECCWA. Gerichte instructies bij aankoop nieuwe trekkers
- 11 Lasser
- l.t.s.-smid en bankwerker + NVL autogeen en booglassen + NVL elektrisch lassen
Reyisie-afdeling Revisiemonteur
- 1.t.s.-afd. metaalbewerken + revisiemonteur voor motoren bg VAM
Auto-afdeling Automonteur
- 1.t.s.-autohersteller + leerlingstelsel VAM autohersteller diesel en benzine. Rijbewijs B-E
Landbouwmachines en -werktuigen Monteur landbouw
- 1.t.s.-ldb.mechanisatie of bankwerker of smidbankwerker + monteur ldb.werktuigen SMECOMA. Gerichte instructies bij aankoop van nieuwe werktuigen en machines
Lasser (volleerd)
- zie onder trekkerafd. + rijbewijs B-E
Magazijn Magazijnbediende
- Eerstkomende jaren geen opleiding noodzakelijk
Algemeen Portier ) Handlanger)
- Eerstkomende jaren geen opleiding noodzakelijk
Alle_afdelingen Werkraeesters ) Ass. werkmeesters; Enkele monteurs A!
- cursus Technisch Engels, daar veelal met serviceboeken en onderdelenboeken in de Engelse taal gewerkt moet worden
Algemene opmerkingen
- jeugdige werknemers zoveel mogelijk stimuleren om - in het kader van het Leerlingwezen - verder te leren ten einde een zodanige graad van ontwikkeling en vakbekwaamheid te verkrijgen dat zij hun functie of vak op optimale wijze kunnen uitoefenen. Hierbij kan ook gelet worden op passende andere inzetmogelijkheden binnen het eigen bedrijfsverband. - de communicatie en samenwerking tussen Opleidingscentrum en Werkplaats kan worden verbeterd. In samenhang hiermede is de volgende methodeverbetering mogelijk. Wanneer een technische cursus of instructie bestemd voor bedienend personeel, is vernieuwd of gewijzigd, dient deze aan een proefgroep van functionarissen uit de Centrale Werkplaats en van het Opleidingscentrum te worden gegeven.
- 12 -
Deze proefgroep zal dan in de regel bestaan uit veldcontroleurs, de betrokken werkmeester(s) en instructeurs van het Opleidingscentrum. Op deze wijze worden de inforraatieuitwisseling en de praktijktoetsing gecombineerd. Het Opleidingscentrum Hl^SlizlZz.Uill-i-1-t Uit de functiebeschrijvingen van de instructeurs kan afgeleid worden dat zij de methodiek van het instrueren moeten beheersen, leiding kunnen geven en een hoeveelheid technische kennis betrekking hebbend op de C.A. bszitten. Opleidingsbehoefte - cursussen op het gebied van methodiek van instrueren en leiding geven; - bijscholing op nieuwe machines en werktuigen hetzij bij fabrikant, importeur of dealer. Documentatie (ter inzage in het O.C.) In een aantal mappen is enig documentatiemateriaal verzameld, bevattende: map II
: o.a. overzicht gewenste opleidingen C.W.;
map III
: gegevens over VAM-opleidingen; - fbndscatalogus VAM; - het leerlingenstelsel van de stichting VAM; - een opdrachtenboek van de VAM; - circulaire hydraulische systemen (hefinrichting).
map IV
: gegevens over SMECOMA-opleidingen: - overzicht SMECOMA-vakrichtingen en documentatie over mogelijkheden en enkele programma's; - boekwerk over SMECOMA-bedrijfsopleidingen; - basisleergang constructievakken.
map V
: UTS - prospectus; L.O.I.-boeken - werktuigkunde; - de land- en tuinbouwschool; PBNA-boek deel C werktuigbouwkunde; NIVE-magazijnbeheer.
HOOFDSTUK VI Opleidingsbehoefte_Lager_Kader De technische scholing zal hoofdzakelijk in de bijscholingssfeer liggen. Het is van groot belang dat de werkleiding terdege op de hoogte is van de nieuw aangekochte machines en werktuigen voor wat betreft bediening, onderhoud en afstellingen, alsook van de toepassingsmogelijkheden.
- 13 Voor een deel van de werkleiding van de Centrale Werkplaats bestaat voorts behoefte aan: a. een cursus Technisch Engels, zoals genoemd bij opleidingsbehoefte Centrale Werkplaats; b. een cursus bedrijfsvoering van de SMECOMA voor werkmeesters van de Trekker-, Revisie- en Landbouwafdeling (zie documentatiemap SMECOMA). Voor de werkleiding van de afdeling Beplantingen is een cursus "Rationalisatie in de Bosbouw" gewenst en voor enige ploegbazen die pas sedert enige jaren bij de afdeling Beplantingen werkzaam zijn de "Algemene Bosbouwcursus". HOOFDSTUK VII Conclusies_en aanbevelingen pe£_afdeling A. Afdeling Ontginning en Exploitatie en Proefvelden Conclusies De huidige opvolging van cursussen blijkt over het algemeen in de praktijk goed te voldoen. Enkele hiaten hierin zijn: a. een cursus grondverzet; b. een werktuigencursus voor rupstrekkerbestuurders; c. een werktuigencursus voor bestuurders van zware wieltrekkers; d. aanpassing van de cursussen over - wieltrekkers; - rupstrekkers; - voormaaiers; - sleuvengravers; - greppelfrezen; e. een cursus elementair planten voor personeel, dat aan de afdeling Beplantingen wordt uitgeleend. De opleiding zal zich steeds meer richten op de bijscholing, vandaar de noodzaak algemeen gerichte basiscursussen samen te stellen, waarop de bijscholing kan zijn gestoeld. Voorts is er de tendens minder specialistisch in de functie te worden. Aanbevelingen - De genoemde cursussen naar prioriteit aanpassen - De nieuw op te zetten cursussen samenstellen of onderzoek c.q. overleg plegen om deze cursussen uit te besteden. De werktuigencursus voor rupstrekkerbestuurders dan opzetten, wanneer rupstrekkers met hydraulische hefinrichting zijn uitgerust. B. Centraal Magazijn
- 14 Conclusie Het is moeilijk een opleidingssysteem te hanteren, daar de werkzaamheden zeer varierend zijn. De bestaande opleidingen handhaven en daar waar verder opleiding nodig mag blijken
oplossen met gerichte instructies.
Aanbeveling Aantal cursussen niet uitbreiden. Opleidingsbehoefte door signalering in het oog houden. C. Afdeling Beplantingen Conclusies De eerstkomende jaren zal de nadruk liggen op opleidingen die basiskennis voor vakbekwaamheid inhouden. Door vergroting van basiskennis kan het verloop groter worden, waardoor het aantal op te leiden personeel zal toenemen, tenzij het verloop kan worden aangevuld met vakbekwaam personeel. De technische cursussen, zoals in bijlage III weergegeven, voldoen aan de verwachtingen. De wieltrekkercursus zal moeten worden aangepast, zoals bij de afdeling 0. en E. reeds staat vermeld. Aanbeveling Personeel stimuleren om cursussen te volgen die de vakbekwaamheid verhogen en daartoe passende faciliteiten verlenen. D. Werktuigkundige afdeling Centrale Werkplaats Conclusies De vakopleidingen voor het personeel van de C.W. vonden buiten het Opleidingscentrum plaats. Dit zal in afnemende mate voortgaan, omdat er minder jeugdige werknemers worden aangenomen; de behoefte zal echter blijven. De behoefte dient per afdeling te worden bepaald. De technische bijscholing bij aankoop van nieuwe machines en werktuigen vormt een wezenlijk onderdeel om de monteurs "up to date" te houden.
62GBIe:YfiinS De opleidingen die in de opleidingsbehoefte zijn genoemd - voor zover deze niet zijn gevolgd of niet aan de gang zijn - stimuleren, Zonodig faciliteiten verlenen in de vorm van studiekostenvergoeding en vrije tijd verlenen voor het bezoeken van de cursus. Opleidingscentrum
- 15 Conclusies De instructeurs zijn niet op de hoogte van de nieuwste instructievormen en methodieken. Ook aan het vak leidinggeven, hetgeen een wezenlijk onderdeel is van hun taak, is weinig richting gegeven. De horizonkennis is tot heden beperkt gebleven tot de landbouwsector, terwijl de opleidingen voor de afdeling Beplantingen zich steeds meer uitbreiden. Aanbevelingen Cursussen zoals onder de opleidingsbehoefte voor het opleidingscentrum worden genoemd laten volgen. Enkele instructeurs die cursussen bij het B.P.O. te Arnhem laten volgen, die ook door werknemers van de afdeling Beplantingen worden gevolgd. E. Lager Kader Conclusies Voor het lager kader is bijscholing met betrekking tot bediening, onderhoud, afstellingen en gebruiksmogelijkheden van nieuwe machines e.d. van belang. Terzijde wordt opgemerkt dat de kadervorming door het N.I.V.E. in een behoefte voorziet. De commissie zou deze kadervorming willen uitbreiden met een toespitsing naar de bedrijfsomstandigheden. Tekortkoraingen bij een gedeelte van het lager kader zijn schriftelijk rapporteren, de technisch Engelse taal, de bedrijfsvoering. Aanbevelingen Om aan de tekortkomingen tegemoet te komen, voor het betreffende onderdeel een cursus te organiseren of te combineren met reeds bestaande cursussen. HOOFDSTUK VIII Kwant i_tei ts prognose In onderstaand overzicht staan gegevens vermeld over de laatste vijf jaren. Deze cijfers moeten met enige reserve worden gelezen, omdat ze zowel door de Bedrijfsadministratie zijn geleverd als door de administratie van het O.C. (Bedrijfsadministratie heeft geen cijfers van Wt.a. en C.M.). Overzicht van gevolgde cursussen in manuren, in aantal cursisten en in het gemiddeld aantal dagen per cursist.
- 16 -
Omschrijving
1963
1964
1965
1966
1967
1968 tot sept.
a. Manuren (B.A.)
21061
12151
12784
10306
18184
9885
316
240
430
520
776
547
9.6
6.2
3.3
2.2
2.6
2
b. Aantal cursisten (O.C.) c. Gemiddeld aantal dagen per cursist
rip. 4
Uit dit overzicht blijkt, dat het aantal cursisten toeneemt en het gemiddeld aantal dagen per cursist is afgenomen. Dit is in overeenstemming met de werkelijkheid, omdat de aandacht sterker is gericht op korte instructies en bijscholing, die weinig tijd per cursist vergen, maar waaraan in verband met het "all round" maken per groep veel personen deelnemen. De verwachting is, dat deze tendens zich zal voortzetten, omdat uitbreiding noch inkrimping van de personeelssterkte de eerste vijf jaren te verwachten is en er een verloop zal zijn tussen de 10 en 15%. Bij een personeelsbezetting van + 650 personen betekent dit, dat 65-95 man zullen moeten worden opgeleid voor een basiscursus (bijv. wieltrekkercursus) hetgeen + 10% uitmaakt van de totaal op te leiden personen. Op grond van bovenstaande cijfers kan een globale capaciteit voor het O.C, worden opgesteld, aannemende dat: le. het gemiddeld aantal dagen per cursist 2.5 beloopt; 2e. een groep cursisten gemiddeld zal bestaan uit 6 personen; 3e. instructie kan worden gegeven in de maanden november, december, januari, februari, 2e helft van april, mei, juni en le helft van juli met een totaal van 135 werkdagen. Dan kunnen ongeveer 135 = 54 cursussen worden gegeven; 2.5 4e. 3 instructeurs 100% bezet zijn met instructie geven. Dan kunnen per seizoen 54 (cursussen) x 6 (personen per cursus) x 3 (instructeurs) = 972 cursisten worden opgeleid. Dit vergt + 22.000 manuren.
bC A to 3
to U
ffl
3
o
fa •
r
•rt
a at
iM •.-j
o >
•H T-)
•M
a E
a
IH PI
03
8
• >
I OS
OH
W
1
Jtf
a tD fa M
••-> •m
f 9)
u 0) V 0 > IH O "w
HH
I
i-H
l-l
5to a
o -3
3u O
-* at IH
a + •rt
a
ts X 03
IH
o • fi H
§ —y*i
tm tm •H n-y
a <m
CJ CO
U
S
•o •H
Ao> 4u •o cIS •J
to 3
•b
3 O U 9 X X
I u t> mH
• s
•H
ra-
ta 3
•»•>
•rt •BJ B.
•m
K. 0 OJ
-c t-
g 6 s X
10 3
-H
•
TB>
U 3 O
X aj
a +01
"il••-3 y—*
0)
>
u
c
H
Jtf •n •rt
IH
Jd eg
fa
-^ a IH a
X X
+
—>01
«
td
a> at.
N-^
1X
-rl IH
T »
03
0 4) £ H
to
a3 «
^
co •HI
CO
•H
1
«O*^ Q.
•H ffl 44 C C 01 01 B •"
US c
rm (4
o T3 S
.*
•J
o tfl • OS
co a z w
3
01 -1
a
••"S
•rt •J
*IH a +
•
rl
U
0
tD
-C
-
fa
a
a td x 03
•rt
tD
0
rH
-J
•m
TJ
•rt 0) £ X
a 01
Eg a o tD c •rtc 0)
.
•
a
0
IH
tu
cta •o c C TT
§
a
« -o
0J titd efl tfl 111
a
no
•rD
ml -H
t•rtl
a bO
4)
o
-rt
1
a 0
rH
oi a. vt . a H a o o 41 J) | tD - o •e c
8
•rt C
B-H
C
c td ffl
6 M Oi
r>
M
1-e, 91 -> •« H ; > •a a 3
I
ri
>
10
•
© a
••-> © X £ ffl o
tH 0
>
10
„
1 0
to 01 3 fc. Ifl V
8
-*:
U
>
tfl
X
IH
ID -H
•r-) •H
3
tn a>
o
ax
IS
CD US •H
S CD fci lit!
Cu,
3 O H +-> O tD X > n U »
u
tH
O -rl
to
V
*l ^ 1 U. I
+1 ®l
•rt i
rt 1
O I
IJ
M
c
4> •rt 0
>
B.
la
•M 1
0)1
m
-ri
C •H
*
1> •u
a *->
i>
IH
3
•rt
10
» .
U
*»
§
trt
ffl 1* 4> N J»S
.*K.
X ,
"N
0) •0 B 0)
C 0) 0)
TBH
c c
-H 0) TJ TJ
B c•
•
i
0
-H > •a -rt -a --. » tD u a • > a a CJ Ql i rn a o i* rl4-> (D fa -ZS i • 10 rH H
1 10 1
1u
3 1 O
B.
+
4)
BH
bO ffl
tD n
•rn •H tl
X ffl tH
a
$ & + +•> rrt
v
J»: tn tD
« > * •rt
I•
t)
0
X!
|1 1
•
i
X
to 3 10 10 3 IH 10 3 IH O 3 tH 0
a> k.
-H
tD
•rl In
8
£ t-
0) 3 0) 0) fc. 3 3 tO O tH
tH 3
te.
o
jr. J:
bO
-ar •rn tl
X
a
1
h
S3
3
O
• tn
a
C <->
+
. •Hbe 3a
o
1 ^
4) CD 0 U rH T-> a to
•rt
a +
£
3 OS
to t~ 3 0>
•H
0) 10
< > J!
IH
8
u
-H
4) 8 * >
H
*, ffl
M
rH
a|
TJ
+|
E
•rt ,
C O
«l
* l
4*1 ffl1
'a1 1 +' ol •rt| 1
fci
0
0)1 £1
X
IH
•
•~S •H tl
to lfl IH
0 TJ •H td ffl
3
lfl fci O o
X
afc. a
.* •I"e>
•rt +J
fa
f
BH
01
+
IH Brt CD
3 tfl BH
4)
a
3
•rt
a
0
u Q
1 to
ffl
td
u
03
_ J
IH
e
JX
m
<-> X
•rt
c '
H
to 3 to
tD
03
^
•ri
•H
a « x
PA
•r.
3 O CD bo ffl
01
fa ° 8,
X
• -•c ffl X 03
JC fl fc.
a
+
a o
fa o 4)
CD
0 £ H
in
£
o
B
f
I
•rt
** 1
3 tD to >
1
r>
B-.
•* fl,
1
••->
o
•
a c tfl tD
X
0)
bD n
•H
3
•rn •H tl
X
3
O 3 IH
tl
n rc rt
IH
tD *
IH
a
\
4> X 03
a> •rt C fc. CD 0 0) bO
a o> 0) bo ffl rl U
bO •rl
•H
ffl
tj I rH
1
rrt 0
a
•m
>
o•
be
c
•
rl
rH
B
3 f-
'
0) C
lfl 3 in IH
3
ID
C
§4) g3
•H H
c
bO 0 -rt £
CD
1
*
•
O9
tr*
ai
<
« . c « IH
•H £ O fl a tfl bfl C n f c « rrt
tD 9 JC fc. tfl CD 3 > 01 fci -t 3 0 to 3 0)
a
K. 3 o
9 ffl
. o • o *-•
£ O tfl •rt
u
B
tp £ O
fc.
c
+ 01
Ifl 3 tfl
•H
u a 0
u
3 U
£ H
2
til C fl fl rri H - > > lfl JC a ffl C 0 VH tD T3 C r-, J, •H -rt rt • BH +-• tt 0 tn x 9 CD C £ £ O H
m
o
t
• a £ ffl fci £ CD O TJ « c "29 O 9 tn u 3 9 tn tm fc. TJ 3 C U ffl £
O
a m X •ri •M
3 '»H
a
3 c
£
o
Q> T->
•c* B
fci • 0) - H
•o a C B O
£
c0> £• CD rrt
1 0
0
H>>
rH
rt
Jt!
IH
rH
fl
3
C © -rt
-rl tn
C tn
o
rH
0
>
8>
M C •H a
• 0 •
•
-H
C bO fl -H < TJ
ffl CO
to 3 tfl
9 JC fci «
0 « 3
a5 £ o tD
M
fa a
t
•rt fcl
8 £ P
eeX CD rH C
ffl
y
o tp tn 0
a
CQ
•
H»
<5
X fl fcl
mil
on ton
J
B-
a + « •rt
i
« E-i
fci
8 £
fc £
a -
fc
a
t £8
o a a
•H
fci
P
tD m
m o
0 /, TJ C fl
w
It 3 O £ 10 0 £ •
bO i-l
<
a a tD
<J
JC 10 3 to
fa 3
o
« o $
fc.
•rt
-H
0 01 £
8,
TJ •*-> •m C
9
9
rH
O
* 3
£ C
0 u <
£
tn
o -Hc
i
ID 0 £ (0 •4J
fl fl •*->
8%
CQ
to
KJ
O
CQ
a o
ffl to
c 9 U
bO fl
.
6X •rn •H tl
JC
X ffl fcl
fci CD
a
*
—
a
c T J
ffl
rak
L
X 03
O.
£
3 o
•rt 3
CTJ
o
to 3 0) fcl
O
+ ?
BH
• O fc. *>
a
« OJ IH
£0) ao -rta
JC
Ol •H • fl t l efl E X 3 fc tf fl lfl 4) 0 IH fc. TJ £ bD
3
O
s0
a
+
Bijlage IV LEERLINGWEZEN VOOR DE BOSBOUW = = = = = = = = = = = = = = = :===- z-z-zzzz
z z z zzz
Doelstelling van het leerlingwezen in de bosbouw Deze doelstelling luidt: Jeugdige werknemers in de bosbouw (16-25 jaar) in de gelegenheid stellen zich d.m.v. een goede praktische en theoretische vakopleiding voor hun beroep te bekwamen en als erkenning van dit vakmanschap de mogelijkheid te bieden een erkend vakdiploma te verwerven. Afhankelijk van de genoten opleiding zijn er twee mogelijkheden. !• ^zt---Z-.-l\lS
leer.lingstelsel voor gediplomeerden van de Bosbouwtechnische
School. 2
- Een_3-jarig_leerlingstelsel voor jongeren die niet in het bezit zijn van het diploma van de Bosbouwtechnische School.
Leerovereenkomst 1
f
Deze leerovereenkomst bevat de verplichtingen van leerling, werkgever en het landelijk orgaan. De leerling neemt op zich een praktijkboek bij te houden en al het voorgeschreven onderwijs te volgen. De patroon (werkgever) neemt op zich de leerling overeenkomstig het praktijkprogramma op te leiden, aan cursussen te laten deelnemen, het praktijkboek te controleren en de leerling regelmatig te beoordelen. De consulent onderhoudt het contact met de patroon en de leerling en controleert of wordt voldaan aan de bepalingen van de leerovereenkomst. Praktijk Van de p r a k t i j k moet 50% aan voorgeschreven werkzaamheden worden b e s t e e d ; de r e s t in otiderling o v e r l e g tussen patroon en l e e r l i n g . Onderwijs Tijdens de l e e r p e r i o d e z a l de l e e r l i n g aan c u r s u s s e n moeten deelnemen. Tweejarig l e e r l i n g s t e l s e l Gedurende + 4 weken per j a a r s p e c i a l e c u r s u s s e n van de Bosbouwpraktijkschool. P£iejarig_leerlingstelsel . l e j a a r : - c u r s u s algemeen o n d e r w i j s , handvaardigheid houtbewerking en gereedschapsonderhoud aan de Bosbouwpraktijkschool (2 c u r s u s s e n van 2 weken) - avondcursus handvaardigheid-metaalbewerking aan Lagere Landbouw-, Tu i n bouw- , Bos bouw sc hoo 1
- 2 . 2e jaar : - cursus algemene bosbouwkennis en cursus rationalise tie van de arbeid in de bosbouw aan de Bosbouwpraktijkschool (2 cursussen van 2 weken) - avondcursus motorengebruik aan Lagere Landb.-, Tuinb.-, Bosbouwschool. . 3e jaar : - cursussen in het gebruik en onderhoud van motorzagen, kleine trekkers, bosbouwwerktulgen en chemisch bestrijden van onkruid en opslag (totaal 5 weken) Verplichte werkzaamheden 1. Kwekerij - verspenen bosplantsoen - onderhoud 2. Bosaanleg - ontvangst en verzorgen plantsoen - zaaien - p l a n t e n b o s p l a n t s o e n met handgereedschap " p l a n t e n laanbomen met handgereedschap 3. Verzorging - jong loof- en naaldboshout met handgereedschap II
II
II
II
l
-
T
machinaal - chemische bestrijding van onkruid en opslag - mechanische
(eenassige trekkers)
- snoeien jong loofhoutbos en laanbeplanting 4. Dunning en veiling - blessen van een te dunnen bos - vellen en opwerken bomen met handgereedschap - vellen en opwerken zware bomen met motorzaag en handtakel - meten en inhoudsbepaling liggend langhout, hulp bij uitslepen, sorteren en verkavelen lang hout 5. Gereedschappen - scherpen van handzagen en motorzaagketting - slijpen van snoeibeitels, sikkels, bijlen en schilschoppen 6. Machines en werktuigen - dagelijks en periodiek onderhoud van eenassige trekkers en aanbouwwerktuigen, motorzagen, bosmaaiers en spuitapparatuur - opsporen en opheffen van storingen.