IEDER KIND in Zuidoost Drenthe
DOET MEE Regionale samenwerking vóór Jeugd en Gezin
Versie: Status: Laatst gewijzigd:
1.9 concept 19 december 2012
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Inhoudsopgave Inleiding............................................................................................................. 3 1. 1.1. 1.2. 1.3.
2. 2.1. 2.2. 2.3.
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
4. 4.1. 4.2. 4.3.
5.
Landelijke, provinciale en regionale ontwikkelingen .................................... 4 Landelijk beleid.......................................................................................................4 Drentse Pilot Jeugd .................................................................................................4 Regionale samenwerking CJG’s Zuidoost Drenthe .........................................................5
Verbinden en samenwerken ......................................................................... 7 Verbinding sociaal domein ........................................................................................7 Gebiedsgericht werken vanuit jeugd ...........................................................................8 Ambities CJG’s Zuidoost Drenthe ...............................................................................9
Lokaal CJG in gebiedsteams ....................................................................... 12 Het huidige CJG .................................................................................................... 12 Versterken opvoedgemeenschap.............................................................................. 13 CJG taken in het gebied ......................................................................................... 14 Specialisten ‘erbij halen’........................................................................................ 20
Bovenlokale organisatie en expertise......................................................... 22 Regionale expertise ............................................................................................... 22 Bovenregionale schaal ........................................................................................... 23 Functionele organisatie CJG .................................................................................... 23
Tot slot....................................................................................................... 25
Bijlagen ............................................................................................................ 26 Interventieniveaus positief opvoeden en opgroeien .............................................................. 26
Afkortingen- en begrippenlijst.......................................................................... 27
Opgesteld in samenwerking met:
2
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Inleiding Ouders zijn verantwoordelijk voor het veilig en gezond opgroeien van hun kinderen. Wanneer de ontwikkeling van kinderen ernstig in gevaar komt, moet de overheid tijdig ingrijpen. De gemeente is nu alleen verantwoordelijk voor de preventieve zorg voor jeugd. Het rijk heeft in 2010 besloten dat gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk worden voor de uitvoering van alle jeugd- en opvoedhulp voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Dit omhelst naast de preventieve zorg de meer intensieve en specialistische zorg, als de provinciale jeugdzorg, de justitiële jeugdzorg en de zorg gefinancierd vanuit de AWBZ1 en de zorgverzekeringswet. Ouders willen het beste voor hun kinderen, maar de realiteit is soms anders. Door allerhande oorzaken kan de zorg voor kinderen en jongeren, van min 9 maanden tot 23 jaar, in de verdrukking komen. Voor deze situaties is de ondersteuning en begeleiding van meer specialistische zorg nodig. Dit specialistische veld van zorg bekommert zich om: - Kinderen en jongeren met ernstige opvoedingsproblemen. - Kinderen en jongeren met ontwikkelingsstoornissen, hechtingsstoornissen, leerstoornissen, aandachts- en gedragsstoornissen. - Kinderen en jongeren met problematiek rondom ouders. - Kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking. - Kinderen en jongeren die strafbaar gedrag hebben vertoond. - Kinderen en jongeren met een psychiatrisch probleem. Met dit specialistische veld van zorg voor jeugd krijgt de gemeente er een grote verantwoordelijkheid bij. Deze notitie geeft een eerste aanzet voor de wijze waarop de huidige en nieuwe taken van het Centrum voor Jeugd en Gezin vormgegeven kunnen worden. Leeswijzer Het eerste hoofdstuk beschrijft de landelijke, provinciale en regionale ontwikkelingen op zowel het sociale domein, als ook verder ingezoomd op de decentralisatie/transformatie van de jeugdzorg. Hoofdstuk 2 gaat in op verbinden en samenwerken, waarin de eerder genoemde ontwikkelingen verdiept worden naar gebiedsgericht werken en de ambities van de CJG’s in Zuidoost Drenthe. Het volgende hoofdstuk geeft een concrete uitwerking hoe de gebiedsteams er uit kunnen komen te zien en welke taken er vanuit de zorg voor en rond jeugd in een integraal gebiedsteam hebben te zitten. Daarna staat beschreven welke kennis en expertise bovenlokaal georganiseerd wordt. Om af te sluiten met de vervolgstappen en uit te voeren experimenten. Als bijlage is een overzicht opgenomen met de verschillende interventieniveau’s die onderscheiden worden bij het bieden van opvoed- en opgroeiondersteuning.
1
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
3
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
1. Landelijke, provinciale en regionale ontwikkelingen 1.1.
Landelijk beleid
Met het aantreden van een nieuwe regering in het najaar 2012 hebben er enkele verschuivingen plaatsgevonden in de aangekondigde veranderingen in het sociaal domein. De Wet werken naar Vermogen gaat participatiewet heten en wordt per 1 januari 2014 ingevoerd. Naast enkele inhoudelijke wijzigingen zal er bovendien een extra korting worden doorgevoerd op het onderdeel reïntegratie. De decentralisatie begeleiding en persoonlijke verzorging gaat per 1 januari 2015 over naar de Wet maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten worden daarmee volledig verantwoordelijk voor ondersteuning, begeleiding en verzorging. Naast een aantal inhoudelijke wijzigingen is ook hierbij sprake van aanvullende bezuinigingen: 25% korting op begeleiding en persoonlijke verzorging en 75% korting op landelijk budget huishoudelijke hulp (HH). De decentralisatie van de jeugdzorg behoudt 1 januari 2015 als invoeringsdatum en kent ook geen inhoudelijke wijzigingen. Wel is er een hogere korting aangekondigd van 15%. Hiermee zijn de invoeringsdata van de drie decentralisaties dichter bij elkaar komen te liggen en is de noodzaak tot vernieuwing en samenhang tussen de drie decentralisaties nog groter geworden: de financiële armslag is nog verder teruggebracht. Het stimuleren en organiseren van zorg dicht bij huis, de eigen kracht van burgers en hun directe omgeving en het preventief en integraal bieden van ondersteuning leidt naar verwachting tot kostenbesparing. In het regeerakkoord Bruggen Slaan van het kabinet VVD – PvdA is aangegeven dat de jeugdzorg de komende jaren sterk wordt verbeterd en tegelijkertijd worden de fors gestegen uitgaven voor jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd teruggebracht. Daarnaast is een aantal uitgangspunten opgenomen voor de drie decentralisaties (AWBZ, participatiewet en de Wet op de jeugdzorg): Één gezin, één plan, één regisseur. Beter benutten van de eigen kracht, het sociale netwerk en de gemeentelijke voorzieningen. Dit vergt ook één budget en één verantwoordelijke vanuit overheidszijde. Veel zaken uit het regeerakkoord moeten nog uitgewerkt worden. Wat wel duidelijk is, is dat bij onderdelen Jeugd en Wmo de nadruk ligt op integraliteit, maatwerk en beleidsvrijheid. Maar ook ligt de nadruk op versobering en beperking van aanspraken.
1.2.
Drentse Pilot Jeugd
Met de lokale autonomie van elke gemeente als vertrekpunt, kennen de Drentse gemeenten in en met de provincie Drenthe een jarenlange traditie van samenwerking op het sociaal beleidsterrein en specifiek op het terrein van zorg voor jeugd. Toen het rijk het besluit nam om de jeugdzorg over te dragen aan gemeenten hebben de gemeenten en provincie voor deze transitie en transformatie uitgesproken om gezamenlijk op te trekken in een Drentse pilot Jeugd.
4
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Sinds 2010 wordt vanuit de pilot gewerkt aan het verbeteren van de zorg aan jeugdigen en hun gezinnen. De ambitie daarbij is om – ingebed in de lokale zorgstructuur – effectieve ketensamenwerking tot stand te brengen tussen het lokale jeugdbeleid, de zorgstructuren in het onderwijs en intersectorale zorg voor jeugd. In de eerste periode van de pilot lag de nadruk op het zetten van een gedeelde stip op de horizon en het verkrijgen van commitment op de gedeelde visie. De onderliggende visie is beschreven in ‘Als jeugd en toekomst tellen. Nabij zijn en aansluiten met positief jeugdbeleid’2. Positief jeugdbeleid Met positief jeugdbeleid zorgen gemeenten, uitvoeringsorganisaties en professionals voor een klimaat waarin ouders, jeugdigen en professionals opgroeien en meedoen van kind en gezin uitdagend vorm kunnen geven. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor positief jeugdbeleid dat is verankerd in de haarvaten van de lokale gemeenschap. Het begint waar kinderen opgroeien en gezinnen leven. Positief jeugdbeleid omvat voorzieningen, activiteiten en projecten, gericht op alle jeugdigen (en hun sociale context), met inbegrip van specifieke (kwetsbare) groepen. Positief jeugdbeleid richt zich niet alleen op het kind en het gezin, maar voorziet in een stevig fundament van basisdiensten en –voorzieningen. Van consultatiebureau tot kinderopvang, van recreatie tot educatie, van basisonderwijs tot middelbaar beroepsonderwijs en werk. Voor jeugdigen die buiten de boot dreigen te vallen, voorziet positief jeugdbeleid bovendien in een niet vrijblijvend vangnet en aanvullende ondersteuning. Samenvattend is de inzet erop gericht de zorg voor jeugd en gezin te normaliseren, de regie op opvoeden en opgroeien terug te leggen bij de gezinnen zelf en daar waar nodig ondersteuning en zorg integraal te benaderen en aan te pakken.
1.3.
Regionale samenwerking CJG’s Zuidoost Drenthe
De drie gemeenten in Zuidoost Drenthe hebben geconstateerd dat er opdrachten zijn die in regionaal verband opgepakt kunnen worden. Deze opdrachten hebben grotendeels te maken met het concreet handen en voeten geven van de visie in de praktijk. Daarnaast ligt er op een aantal onderwerpen ook een wettelijke plicht om regionaal te gaan samenwerken. Verder is de verbinding met de overige decentralisaties in het sociaal domein op regionaal niveau beter te realiseren. De decentralisatie van de jeugdzorgtaken brengt een groot aantal opgaven voor gemeenten en uitvoerende partijen met zich mee. Het gaat over nieuwe vormen van zorgtoewijzing, regie, aansturing, financiering en verantwoording. De transformatie biedt ruimte aan vernieuwing waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij lokale pedagogische en maatschappelijke vraagstukken. Daarnaast wordt eveneens de verbinding gelegd met de overige decentralisaties binnen het sociale domein.
2
2011, Uitgave Drentse Pilot Jeugd
5
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Voor alle decentralisaties is samenwerking op regionaal- en provinciaal niveau mogelijk en wenselijk. Voor de decentralisatie jeugdzorg is deze samenwerking beschreven in een gezamenlijk document van de drie gemeenten. In het voorjaar is er een werkatelier geweest waarin professionals van verschillende organisaties meegedacht hebben. Op basis van de visie uit ‘Als jeugd en toekomst tellen’,is tijdens deze bijeenkomst stilgestaan bij de vraag welke taken in elk gebied moeten worden belegd en hoe deze taken met elkaar kunnen worden verbonden. Op basis van onder meer deze input is vervolgens in juni 2012 een eerste versie van Ieder kind doet mee in Zuidoost Drenthe. Regionale samenwerking voor jeugd en gezin ontwikkeld. Deze regionale notitie is bedoeld als gespreks- en discussiedocument voor een inbedding van de decentralisatie van de jeugdzorg. Het document is in de periode van augustus tot en met oktober 2012 met alle betrokken partijen besproken. Met elke organisatie is een individueel gesprek gevoerd. In een overleg van de regionale klankbordgroep, waarin alle partijen vertegenwoordigd zijn, is teruggeblikt op de gesprekken. Het onderliggende document is de definitieve versie van ‘Ieder kind doet mee in Zuidoost Drenthe. Regionale samenwerking voor jeugd en gezin’. Hierin is beschreven hoe de ondersteuning aan kinderen, jongeren en gezinnen er in de toekomst gebiedsgericht uit kan komen te zien. Bij het lezen van het document dient in ogenschouw te worden genomen dat het CJG geen instituut is maar een netwerkorganisatie, hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen CJG’s in Zuidoost Drenthe. Het CJG bestaat uit een aantal ketenpartners, van waaruit CJG taken worden uitgevoerd. In de hoofdstukken 3 en 4 worden het CJG, de CJG taken en de bovenlokale organisatie en expertise nader toegelicht.
6
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
2. Verbinden en samenwerken De verschillende decentralisaties en daarbij behorende (gekorte) beschikbare middelen leiden er toe dat er slimme verbindingen gemaakt en nog meer samengewerkt dient te worden. Dit hoofdstuk gaat in op de verbinding met het hele sociale domein, het gebiedsgericht werken en de ambities van de drie CJG’s in Zuidoost Drenthe.
2.1.
Verbinding sociaal domein
De gemeenten worden de komende jaren verantwoordelijk voor het gehele sociale domein, inclusief de jeugdzorg. Daarnaast staat elke gemeente voor de opgave dit uit te voeren met veel minder geld. Het achterliggende doel is dat de zorg dicht bij huis georganiseerd kan worden en integrale ondersteuning gemakkelijker tot stand komt. De verwachting van het rijk is dat dit kostenbesparend is. De jeugdigen, ouders en opvoeders om wie het gaat, hebben veelal ondersteuning en begeleiding nodig op meerdere gebieden. Vaak betreft het niet alleen problemen met de opvoeding van hun kinderen, maar bijvoorbeeld ook met hun inkomen of het hebben van een chronische aandoening. Te meer een reden om in de verschillende domeinen gezamenlijk op te trekken en budgetten en functies slim te combineren. Voorbeelden van komende veranderingen zijn: • de zorg voor de jeugd en hun opvoeders komt in zijn geheel onder de verantwoordelijkheid van de gemeente te vallen met ingang van 1 januari 2015; • met de participatiewet wordt de instroom in de sociale werkvoorzieningen vanaf 2014 stopgezet; • gemeenten worden vanaf 2015 verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging; • (Wmo) voorzieningen kunnen niet meer ‘geclaimd’ worden, maar moeten passen binnen het compensatieprincipe; • het aantal ouderen neemt toe en er is sprake van krimp. Ouderen doen vaker een beroep op zorg dan jongeren. De wetgever vraagt nu aan de gemeenten om een goed zicht te houden op hun gezondheid (artikel 5a in de Wet publieke gezondheidszorg); • de budgetten van gemeenten, organisaties en burgers staan onder druk door de huidige economische situatie en bezuinigingen. De gemeenten zullen dus meer met minder middelen moeten doen. Deze laatste opgave leidt tot de vraag: “Hoe biedt de regio Zuidoost Drenthe zo efficiënt en effectief mogelijk de problematiek in het sociale domein het hoofd?”
7
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Bij het uitwerken van deze vraag, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • zoveel mogelijk gebruik maken van de eigen kracht van burgers en de omgeving waarin zij wonen; • ontschotten en integraal samenwerken door diverse partijen (ook de gemeente!)in geografische gebieden (maar ook bovenlokaal waar dat een toegevoegde waarde heeft); • vraaggericht werken: het belang van de cliënt in kwestie en het bieden van maatwerk is belangrijk, en niet het bestaande aanbod; • bundeling van financiële middelen (zoeken naar de ruimte die de wetgever biedt op de verschillende terreinen) en sturen op resultaat; • investeren in kennis van de lokale mogelijkheden voor zorg en werk en de vraag van burgers (wat is hun compensatiebehoefte) opdat goed matchen van mensen mogelijk is; • lokale, integrale kennis op het terrein van welzijn, arbeid, onderwijs, jeugd en (gezondheids)zorg; • één gezin, één plan, één regisseur. Het gaat om mensen, die (vaak meerdere) problemen hebben op het terrein van welzijn, arbeid, onderwijs, opvoeding en (gezondheids)zorg. Sommigen zijn zo kwetsbaar, dat ‘van het kastje naar de muur gestuurd worden’ betekent ‘tussen de wal en het schip’ belanden. Daarom hoeven ze voortaan hun problemen maar één keer op tafel te leggen en wordt in samenspraak met henzelf gezocht naar passende (samenhangende) oplossingen, waar nodig tegelijkertijd en op alle domeinen. Deze notitie richt zich op de opgaven die vanuit de transformatie van de zorg voor jeugd moeten plaatsvinden.
2.2.
Gebiedsgericht werken vanuit jeugd
Om de verbinding in het sociaal domein efficiënt en effectief te kunnen leggen wordt in elke gemeente gebiedsgericht gewerkt. De opvoed- en opgroei-ondersteuning die vanuit de zorg voor jeugd aangeboden wordt, maakt deel uit van het gebiedsgericht werken. Gebiedsgericht werken draagt bij aan het realiseren van samenhang en samenwerking tussen professionals. Daarnaast weten opvoeders en jongeren bij wie ze dichtbij terecht kunnen als zich een vraag voordoet. Ouders, opvoeders, kinderen en jongeren worden ondersteund en begeleid waar nodig om zoveel mogelijk de eigen krachten te versterken. Het sociale netwerk en de verbinding met de verschillende leefmilieus zijn hierbij van essentieel belang. Om de kansen van de inwoners te verbeteren wordt ingezet op het vergroten dan wel versterken van het sociale netwerk en het investeren in een positief pedagogisch klimaat in alle leefmilieus. Voor elk gebied wordt vastgesteld welke professionals nodig zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met de verantwoordelijkheid die de gemeente krijgt voor nieuwe doelgroepen, namelijk de inwoners met een licht verstandelijke beperking en een psychiatrisch probleem.
8
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
In een gebied kan het nodig zijn om bepaalde specialistische kennis dichtbij te organiseren, terwijl het in een ander gebied voldoende is dat de specialistische kennis erbij gehaald wordt. Een deel van de specialistische kennis wordt bovenregionaal georganiseerd. Dit betreft onder meer de taken en functies van het huidige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en van het gedwongen kader van de jeugdbescherming en jeugdreclassering. De beschikbaarheid van de expertise is gemeentelijk georganiseerd. Vanuit de visie één gezin, één plan, één regisseur bepalen de ouders en jongeren, samen met de professionals, en eventuele specialistische ondersteuners, wie welke ondersteuning het beste ingezet kan worden. Dit gebeurt volgens het uitgangspunt: ondersteuning wordt zo licht mogelijk en zwaar waar dat nodig is, ingezet. Dit betekent dat zowel lichte als intensieve ondersteuning tegelijk geboden kan worden en ook dat er tijdig wordt teruggeschakeld als lichte ondersteuning weer toereikend is. Elke professional brengt zijn eigen kennis en ervaring in in het gebied. De organisatie waarvoor hij/zij werkt, is verantwoordelijk voor de professionaliteit van zijn medewerker(s) in het gebied. Om professionele teams in de gebieden te realiseren is het van belang om hierin te investeren. Een middel hiervoor is de professionele leergemeenschap (hierna te noemen PLG). In de PLG’s wordt met behulp van diverse werkwijzen en in dialoog met de collegae het eigen handelen in een ander daglicht geplaatst en ontstaat er ruimte voor verdieping en verbetering. Hiermee wordt een belangrijk accent gelegd op het gebiedsteam als lerende organisatie waar kennis, ontwikkeling en deskundigheidsbevordering centraal staat. Zowel verbinding, als teamen competentieontwikkeling zijn belangrijke doelen van de PLG’s. De ervaring leert dat samenwerken nog beter gaat als professionals elkaar fysiek en op natuurlijke plekken ontmoeten.
2.3.
Ambities CJG’s Zuidoost Drenthe
De ambitie in Zuidoost Drenthe is dat kinderen gezond, positief en veilig opgroeien. Onder opvoeden wordt verstaan het ondersteunen, stimuleren en sturen naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Het vormen van een persoonlijkheid, medemenselijkheid en je plek vinden in de samenleving zijn hierin centrale thema’s. Het uitgangspunt is dat iedereen expert is van zijn eigen leven en het beste doet wat hij/zij kan. Ideeën worden gerespecteerd en er wordt vanuit gegaan dat iedereen capaciteiten en bronnen heeft om uit te putten dan wel om op te bouwen.
Positief jeugdbeleid Zoals eerder gezegd, zal om deze ambities te realiseren,gebruikt gemaakt worden van de uitgangspunten van positief jeugdbeleid. Sterke opvoedgemeenschap Er wordt gewerkt vanuit de visie dat zoveel mogelijk in nabijheid van ouders en kinderen wordt georganiseerd. Hierbij vormt het bevorderen van een sterke opvoedgemeenschap als belangrijke basis voor het werken aan preventieve doelstellingen binnen de leefmilieus van ouders, kinderen en jongeren.
9
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
In dezelfde visie worden pedagogische vragen altijd in samenhang met de sociale en maatschappelijke context waar het kind en zijn gezin opgroeit benaderd. Eén gezin, één plan, één regisseur Ouders, opvoeders en kinderen worden ondersteund en gefaciliteerd om zoveel mogelijk de eigen krachten te versterken. Uitgangspunt is één gezin, één plan, één regisseur in een stimulerende opvoed- en opgroeicontext, minder instituties en meer sociale netwerken. Ondersteuning wordt zo licht mogelijk ingezet en zo intensief als nodig. Daar waar het opvoeden niet vanzelf gaat, is het de gemeentelijke taak om deze gezinnen te (h)erkennen, waarderen en te ondersteunen, los van eventuele indicaties en diagnoses. Positief opgroeien Ondersteuners onderzoeken samen met ouders en kinderen hoe een vraagstuk het beste kan worden opgelost. Daarbij hoort een analyse van de oorzaak of aanleiding. Het gaat niet om het scherp definiëren van probleemgroepen en stempels drukken op jeugdigen. Er worden in de eerste plaats oplossingen gezocht in de interactie tussen opvoeders en kind. Diensten en voorzieningen richten zich daarom op het gebruik – en zo nodig herstel – van de autonomie van opvoeders. Hierdoor kunnen gezinnen intact blijven en weer in de eigen omgeving functioneren. Positief opvoeden Het programma Positief Opvoeden richt zich op ouders van alle jeugdigen. Het ordent het aanbod van opvoedondersteuning. De kracht van samenhangende inzet van deze programma’s is dat steeds dezelfde theoretische uitgangspunten en gedragsprincipes worden gebruikt. Dit biedt mogelijkheden voor een brede aanpak in de keten van zorg. Opvoeden versterken Kerngedachte is dat ouders, opvoeders en maatschappij sámen opvoeden. Het delen, begrijpen en aan elkaar verbinden van de pedagogische aanpak sluiten hierop aan. Voor ondersteuning van kinderen, ouders en primaire opvoedmilieus moeten uitvoerende professionals en hun organisaties hun professionaliteit beschikbaar stellen aan de primaire leef- en opvoedmilieus, zoals het gezin en omgeving (buurt, sportvereniging, etc.), de voorschoolse voorzieningen, het primair en voortgezet onderwijs en de kinderopvang. Elk van de genoemde opvoedmilieus hanteert duidelijke opvoedingsdoelen om kinderen en gezinnen kansen te geven en vraagstukken te voorkomen, te verhelpen of hanteerbaar te maken en gemeenschapszin te ontwikkelen. Veilig opgroeien Het eerste uitgangspunt van goede opvoedondersteuning is dat de veiligheid van het kind voorop staat. Soms kunnen bij professionals zorgen ontstaan over de mate waarin kinderen veilig opgroeien binnen het gezin. Gezinnen kunnen hier ook zelf zorgen over hebben. De principes en uitgangspunten van Veilig Opgroeien vormen een aanvulling op die van Positief Opvoeden. Ze bieden de mogelijkheid om, samen met ouders en kinderen te werken aan veiligheid, op een wijze die naadloos aansluit op Positief Opvoeden. Professionals streven daarbij naar een betrokken, open en gelijkwaardige relatie met ouders.
10
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Doen wat werkt Samenhang in beleid en uitvoering vraagt niet alleen om een overkoepelende en gedeelde visie. Ook kwantiteit en kwaliteit geven richting aan uitvoerders van jeugd- en opvoedhulp. Ze leiden tot definiëring van de verschillende actoren en vaststelling van het aantal beschikbare interventies. De programma’s die horen bij ‘Positief Opvoeden’ zijn ‘practice based evidence’. Dit betekent dat door de gehele keten de effecten van de hulp gemeten worden en dat de programma’s voldoen aan ‘wat werkt principes’. Bovendien is er sprake van één taal en samenhangend instrumentengebruik om zo de effecten en kwaliteit van de ondersteuning te kunnen meten en verbeteren.
11
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
3. Lokaal CJG in gebiedsteams Opvoeden doe je niet alleen. Iedere opvoeder en jeugdige maakt deel uit van een systeem, een netwerk. Het CJG richt zich niet alleen op de individuele vraagsteller, maar ook op het netwerk er omheen, en zo nodig het versterken van dit netwerk. Om dat te realiseren is het belangrijk dat er in elk gebied een aantal functies aanwezig is, die zich bezig houden met opvoeden en opgroeien en het creëren van een positief pedagogisch klimaat op diverse niveaus. Deze teams bestaan uit verschillende professionals die er samen voor zorgen dat de zorg voor jeugd en gezin in hun gebied georganiseerd is. De verschillende decentralisaties die momenteel gaande zijn, vragen om heldere en transparante werkprocessen die voldoende zijn gewaarborgd. Voor de decentralisatie/transformatie zorg voor jeugd, kunnen deze processen globaal worden onderverdeeld in: 1. Versterken opvoedgemeenschap; investeren in gezond en positief opvoedklimaat 2. Ondersteuning door, en taken van, het CJG in gebiedsteams 3. Erbij halen van jeugd gespecialiseerde zorg en -bescherming Met het eerste punt worden activiteiten bedoeld die gericht zijn op het versterken van eigen kracht van burgers, waardoor leefbaarheid en samenhang in wijken of dorpen wordt vergroot. De CJG taken zijn verbonden aan de wijken en dorpen en de natuurlijke leefmilieus van ouders en kinderen. Soms is er tijdelijk of langdurig extra ondersteuning nodig om een positief, veilig en gezond opgroeiklimaat voor kinderen te garanderen. Het CJG draagt zorgt voor het inzetten of organiseren van deze ondersteuning, zo preventief en licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. De gespecialiseerde zorg voor jeugd (bijvoorbeeld LVB en psychiatrie) wordt via het CJG of de huisarts erbij gehaald. In dit plan wordt er regelmatig gesproken over leefmilieus, hiermee worden alle plekken waar ouders en kinderen komen bedoeld. Te weten: onderwijs en voor- en naschoolse voorzieningen. Het is essentieel de leefmilieu’s te verbinden met belangrijke sleutelfiguren in het gebied. Hiermee worden onder meer huisartsen, politie, oudercontactfunctionarissen, sportcombi-coaches en andere professionals en vrijwilligers bedoeld die samen(werken) met gezinnen en kinderen in het gebied.In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke CJG taken er nu al plaatsvinden, welke er straks idealiter in elk gebied aanwezig zijn en op welke vorm de pedagogische civil society vorm krijgt.
3.1.
Het huidige CJG
Het huidige CJG bundelt de lokale/gemeentelijke functies en taken op het gebied van gezondheid, opgroeien en opvoeden. De wettelijke basis hiervoor ligt in de Wet Publieke Gezondheid (WPG) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). In Zuidoost Drenthe bestaan de CJG’s uit een samenwerking tussen Jeugdgezondheidszorg (Icare en GGD), Bureau Jeugdzorg, Maatschappelijk werk- en Welzijnorganisaties.
12
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Taken huidig CJG In het landelijk basismodel CJG staat dat het CJG de volgende functies moet bieden: - de jeugdgezondheidszorg. Dit zijn de consultatiebureaus en GGD op scholen, met als kerntaken: het bevorderen, beschermen en beveiligen van de gezondheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van jeugdigen van 0 tot 19 jaar. Dit bestaat uit aantal onderdelen, namelijk: monitoring en signalering, inschatten zorgbehoefte, screening en vaccinaties, voorlichting, advies en begeleiding, beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen en ten slotte zorg dragen voor een zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking; - de vijf preventieve taken op het terrein van opvoed- en opgroeiondersteuning vanuit de Wmo. Te weten: het geven van informatie en advies, het (vroeg)signaleren van problemen, het verwijzen naar het lokale en regionale hulpaanbod, het bieden van licht pedagogische hulp en het coördineren van zorg voor jongeren en gezinnen (één gezin, één plan, één regisseur); - een schakel met Bureau Jeugdzorg; - een schakel met onderwijs, bijvoorbeeld via de zorg- en adviesteams. Daarbij richt het CJG zich op kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar, en hun ouders.
Integrale werkwijze In de afgelopen jaren is er bij de opbouw van de verschillende CJG’s in Zuidoost Drenthe al veel bereikt op het gebied van samenwerken tussen de professionals. Zo bespreken de professionals ingewikkelde casussen integraal in multidisciplinaire teams. Ook zijn professionals van verschillende organisaties gezamenlijk opgeleid in Positief opvoeden Drenthe en Veilig opgroeien Drenthe. Hiermee hanteren ze voor een groot deel dezelfde werkwijze, wat veel heeft opgeleverd wat betreft de integraliteit in aanpak. Om deze gezamenlijke kennis te onderhouden zijn er professionele leergemeenschappen (PLG’s) opgestart waar de professionals van de verschillende organisaties van, en met elkaar leren.
3.2.
Versterken opvoedgemeenschap
In een goed functionerende opvoedgemeenschap/pedagogische civil society bestaat er bij burgers de bereidheid om in de eigen sociale netwerken en in het publieke domein de verantwoordelijkheid rond het opgroeien en opvoeden van kinderen te delen. Ouders, jongeren en buurtbewoners, familieleden, leraren, sportcoaches, kortom: burgers, zijn op zo'n manier onderling betrokken dat het bevorderend is voor het opvoeden en opgroeien van kinderen en jeugdigen. Onder het kopje ‘Nabij zijn en aansluiten’ in het vorige hoofdstuk, staat dat het CJG een rol heeft om deze sociale netwerken te ondersteunen. De 'pedagogische civil society' bestaat uit gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen. De rol die het CJG hierin heeft, is het signaleren, aanjagen/aanzwengelen en waar nodig faciliteren van dergelijke activiteiten. En bovenal naar alle samenwerkingspartners, ouders en jeugd uitdragen dat de sociale opvoed- en opgroeiomgeving van ouders en jeugd ertoe doet. Belangrijk is dat bestaande activiteiten gezien en waar nodig versterkt worden. Er gebeurt vaak al meer in een buurt, door jeugd, ouders en buurtbewoners dan wat op het eerste oog zichtbaar is. De civil society is immers
13
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
niet nieuw. Het erkennen en versterken van de pedagogische kracht van de civil society, is een nieuw aandachtspunt. Vanuit de samenleving kunnen initiatieven ontstaan die elkaar versterken. Denk hierbij aan activiteiten die ontmoeting, dialoog en steun stimuleren zoals bijvoorbeeld een borstvoedingscafé voor moeders, samen koken of een ruilwinkel. Of bijvoorbeeld een 3generatiecentrum waar vrijwilligers activiteiten organiseren met en voor kinderen, jongeren, ouders en grootouders. Ook bij gezinnen thuis kunnen activiteiten plaatsvinden, zoals opvoedparty’s. Spel- en ontmoetingsactiviteiten, peercoaching en vormen van buurtbemiddeling kunnen de onderlinge betrokkenheid bij jeugd en jongeren vergroten. Door de focus te leggen op de pedagogische civil society en hierop te investeren, is een logisch gevolg dat er minder intensieve (en dure) ondersteuning noodzakelijk is.
3.3.
CJG taken in het gebied
In elk gebied zal het CJG verschillende taken vervullen. In het model op de volgende pagina is te zien om welke taken het gaat en hoe deze zich in het gebied tot elkaar verhouden. In het model is onderscheid gemaakt naar enerzijds de leefmilieus en andere plaatsen waar ouders, kinderen en jongeren op een natuurlijke manier komen, en anderzijds de ondersteuning die vanuit het sociaal domein gegeven kan worden. Belangrijk uitgangspunt is dat in de te bieden ondersteuning gekeken wordt naar de hele context (systeem) van het kind en gezin. Zoals het gezin, ouders, broers en zussen, buren, familie en ook de straat, buurt waar het gezin leeft. In deze paragraaf zal beschreven worden wat elke taak inhoudt en op welke manier invulling wordt gegeven aan het principe één gezin, één plan.
14
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
CJG contactpersoon Het is voor ouders en kinderen van belang dat ze een vast contactpersoon hebben waar ze met al hun vragen over het opvoeden en opgroeien van hun kinderen terecht kunnen. Het uitgangspunt is dat het CJG altijd in nabijheid van de leefmilieus is. Doordat een contactpersoon regelmatig is in de leefmilieus, kunnen vragen of zorgsignalen sneller worden opgepakt en is het voor ouders duidelijk bij wie ze terecht kunnen met vragen. De contactpersoon is hiermee het visitekaartje van de gezamenlijk gedragen visie van het CJG. De voordelen van de aansluitfunctie van de CJG contactpersoon met de voor- en naschoolse voorzieningen, het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs zijn: • De CJG contactpersoon kent het gezin en de buurt waar het kind woont en leeft; • De CJG contactpersoon is op de hoogte van het sociale netwerk en kent het opgroeiklimaat in het leefmilieu (onderwijs, voorschoolse voorzieningen etc.); • De CJG contactpersoon verbindt het onderwijs met het CJG én met de omgeving waar het kind opgroeit; • De CJG contactpersoon kan zelf kortdurende interventies inzetten; • De CJG contactpersoon onderhoudt contacten met andere ondersteuners in het gebied en kan (h)erkennen wanneer extra ondersteuning nodig is en deze inschakelen;
15
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
•
•
Wanneer meerdere ondersteuners bij een gezin betrokken zijn wordt de contactpersoon op de hoogte gesteld en is zij op die manier in staat via vastlegging in het dossier het overzicht te houden. Er is één digitaal dossier waar alle gegevens van het kind en gezin in staan.
Eén aanspreekpunt De contactpersoon is voor ouders en professionals in de leefmilieus de eerste ‘toegangspoort’ tot het CJG en alles wat daarna komt. Eén gezicht per leefmilieu is daarbij erg belangrijk om het contact op te bouwen en daardoor tot een efficiënte samenwerking te komen. Continuïteit en verbinding zijn daarbij sleutelwoorden. De contactpersoon richt zich nadrukkelijk niet alleen op het individuele kind/gezin, zij zoekt actief de samenwerking met alle partners die in een gebied opereren, bijvoorbeeld politie, huisartsen, leerplichtambtenaar en vrijwilligers. Voorgesteld wordt om in een bepaald gebied één professional contactpersoon te laten zijn voor de leeftijdsgroep 0-12 jaar. Dus één contactpersoon voor ouders, het consultatiebureau, voorschoolse voorzieningen, de basisscholen en andere belangrijke spelers in dat gebied. Dit heeft diverse redenen: • Ouders zien dezelfde persoon op het consultatiebureau, de peuterspeelzaal en/of het kinderdagverblijf en de basisschool. • Op deze manier bouwen ouders vanaf het begin een band op en wordt het contact vanzelfsprekender. • Voor zowel peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, als scholen betekent dit één gezicht. • De contactpersoon werkt vanuit één dossier waardoor de informatie gebundeld en volledig is. • De contactpersoon is bekend met het kind, gezin en de context/buurt van het gezin en heet daardoor een integraal beeld van de situatie. • Er kan op eenvoudige wijze een warme overdracht van het basis- naar het voortgezet onderwijs plaatsvinden door gebruik te maken van KD+ als dossier. Verschil met specialistische ondersteuning Het verschil tussen de contactpersoon en de gespecialiseerde ondersteuner bestaat niet uit het kennisniveau, maar uit de routine en aard van het werk. De contactpersoon bouwt relaties op en onderhoudt deze langdurig en biedt indien nodig korte interventies gericht op ondersteuning aan ouders. Ze werkt hierbij vanuit het gebiedsteam waar steeds wordt gekeken wie welke ondersteuning het beste kan geven. Uiteraard is de context hierbij uitgangspunt; dat wil zeggen het gezin, buurt en school waar het kind opgroeit. Positief pedagogisch klimaat De contactpersoon is een ambassadeur voor het realiseren van een positief pedagogisch leefklimaat op de scholen. ‘Positive Behavior Support’ en ‘Leefstijl’ zijn voorbeelden van waaruit een ketenaanpak en het stimuleren van positief gedrag, door middel van positieve gedragsinterventies, centraal staat. Het doel is om prestaties en gedrag te verbeteren door te investeren in een gezond en positief opvoedklimaat. Tevens (h)erkent de CJG contactpersoon dominante thema’s die vragen om themabijeenkomsten voor ouders en kinderen.
16
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Systeemgerichte ondersteuning Vragen die door het gebiedsteam worden ontvangen, zullen in een aantal gevallen eenvoudig en enkelvoudig zijn. Er zullen ook vragen binnenkomen, die op het eerste gezicht “eenvoudig” lijken en waaruit naar voren komt dat er veel meer speelt. Een vraag staat vrijwel nooit op zich. Vaak is het een symptoom waar de oplossing op een ander vlak kan liggen. Het is de bedoeling dat bij het beantwoorden van alle vragen naar het hele systeem gekeken wordt. Dat houdt in dat men kijkt naar de hele context. Dat kan het gezin zijn met ouders, broertjes, zusjes, als ook familie, buurman. En ook de buurt waarin het gezin woont. Vanuit deze systeemgerichte benadering, is het verschil te zien in de ondersteuning die ouders, kinderen of jongeren nodig hebben. Bij complexe vragen is er een vorm van coördinatie van zorg nodig. Ouderschapsondersteuning Ouderschap gaat soms gepaard met heftige emoties. De meeste ouders redden zich daar prima mee en soms is het fijn dat iemand met je meedenkt. Dat kan gaan over overgewicht, driftbuien of wanneer er meerdere problemen spelen binnen het gezin. Het CJG heeft als taak om in deze opvoed- en opgroeivragen te voorzien en ouders te ondersteunen in hun rol als opvoeder. Hoewel een ouder binnen kan komen met een enkelvoudige en op zichzelf staande vraag, is het aan de ouderschapsondersteuning om deze in een bredere context te plaatsen. Om die reden is het belangrijk dat de ouderschapsondersteuning voorhanden is in het gebied en onderdeel is van het gebiedsteam. De ouderschapsondersteuner kan zowel op individueel als op groepsniveau ouders ondersteunen op het gebied van opvoeden en opgroeien. Voorbeelden zijn het programma Positief Opvoeden Drenthe (PoD), interactieve ouderbijeenkomsten PoD, begeleiding bij overgewicht en opvoedcursussen. Al deze vormen van ondersteuning zullen in het gebied geboden worden. Wanneer het nodig is, kan de ouderschapsondersteuning, net als de contactpersoon, snel en eenvoudig een specialist erbij halen. Kindgerichte ondersteuning De kindgerichte ondersteuning is niet langer meer aan een school van het primair onderwijs gekoppeld, maar aan een gebied(-steam). Waar de CJG contactpersoon zich met name richt op de ouders, het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen, zal de kindergerichte ondersteuning zich specifiek richten op kinderen tot twaalf jaar en hun ouders. Uiteraard neemt zij hierin de context van het kind als uitgangspunt en werkt nauw samen met alle betrokkenen in de leefomgeving van het kind, in het bijzonder de CJG-contactpersoon. De kindgerichte ondersteuning biedt kinderen en jeugdigen tot 12 jaar individuele en groepsgerichte ondersteuning. Hierbij valt te denken aan de ‘Stop-Denk-Doe-methode’, ondersteuning bij faalangst, sociale vaardigheidstrainingen (SOVA) en trainingingen voor kinderen in een echtscheidingssituatie (KIES). De genoemde ondersteuning en trainingen kunnen, afhankelijk van de aard, zowel op school/voorschoolse voorziening als in het gebied gegeven worden. Ook de kindgerichte ondersteuning kan aanvullende expertise erbij halen.
17
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Jongerenondersteuning De jongerenondersteuning richt zich op jongeren in de leeftijd van 12-23 jaar en wordt er op school bij gehaald door de contactpersoon. Daarbij zal zij pro-actief contact zoeken met de jongeren buiten school om, bijvoorbeeld op straat. De ondersteuning van jongeren wordt uitgevoerd in nabijheid van jongeren, dat wil zeggen dat de jongerenondersteuning daar is waar jongeren zijn; zowel op het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs als in het gebied waar de jongeren wonen. Daarnaast brengen jongeren een groot deel van hun tijd door op het internet, dit wordt beschouwd als belangrijk leefmilieu om goed op aan te sluiten voor het bieden van ondersteuning. Verder is in deze functie flexibiliteit in werktijden en in samenwerking van groot belang. Ondersteuning voor jongeren richt zich op praktische, financiële en emotionele vragen van licht tot zwaar. De jongerenondersteuning begeleidt en coacht zodat de jongeren hun talenten kunnen versterken en zo veel als mogelijk de regie (weer) op kunnen pakken om hun opleiding of werk gestalte te geven. Vanwege de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs is het evident dat de contactpersonen van het PO en VO hierin een belangrijke rol spelen, niet alleen om jongeren op adequate wijze voor te bereiden op deze overgang , maar ook om zorg te dragen voor een goede verbinding. Vooral bij leerlingen met extra zorg, is versterking in de samenwerking met interne begeleiders en zorgcoördinatoren gewenst. Daarbij is het van belang dat er samenwerking en afstemming is tussen de jongerenwerkers en de CJG contactpersonen in de verschillende gebieden.
Eén gezin, één plan, één regisseur Het doel van coördinatie van zorg is één gezin, één plan, één regisseur. Dit heb je echter in verschillende gradaties. Op dit moment geven verschillende organisaties, binnen en buiten de huidige CJG’s, in Zuidoost Drenthe op verschillende hier uitvoering aan. Het is wenselijk om hier op één manier invulling aan te geven. Er worden in dit plan twee niveaus onderscheiden, namelijk: 1. casusregie 2. gezinscoördinatie Casusregie Bij gezinnen waar sprake is van meerdere ondersteuners en dus behoefte is aan afstemming maar waar de ondersteuning verder goed loopt, is deze lichte vorm van toepassing. De nadruk ligt op samenwerking en afstemming. Langs elkaar heen werken is geen optie, het moet duidelijk zijn wie wat doet en met welk doel. Ouders dienen hier actief bij betrokken te worden. In overleg wordt gekeken hoe vaak er contact is en of het nodig is één regisseur aan te wijzen. Dit is één van de ondersteuners in het betrokken gezin. Wanneer er meerdere ondersteuners betrokken zijn, is het de uitdrukkelijke opdracht om de uitvoering van de casusregie bij één persoon te beleggen. Gezinscoördinatie Als er op meerdere fronten problemen zijn en de ondersteuning niet goed (genoeg) op gang komt, te weinig resultaat oplevert of wanneer de veiligheid in het geding is, is deze vorm van coördinatie van toepassing. Voor ‘multiprobleem’ gezinnen is de coördinatie vanuit verschillende contexten een belangrijke taakstelling van het CJG. Dit is een taak die vervuld zal worden door de gezinscoördinator. De gezinscoördinator is een medewerker die niet als ondersteuner in het 18
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
gezin actief is. Zij is onderdeel van het gebiedsteam en in haar rol overstijgend en om die reden wordt ze erbij gehaald. Deze gezinscoördinator heeft mandaat om ondersteuners aan te spreken op hun werkzaamheden en het aantal hulpverleners te verminderen. De gezinscoördinator werkt hierin samen met de ouders, zij hebben de regie over wat er moet gebeuren en de gezinscoördinator regisseert dit. Daarnaast is zij bekwaam in het opstellen van een veiligheidsplan (Signs of Safety) en het organiseren van zorg-overleggen met ouders. Ook kan zij specialistische ondersteuning erbij halen. Een gezinscoördinator kan specialistische ondersteuning vanaf interventieniveau 53 erbij halen. Vanuit de visie ‘één gezin, één plan, één regisseur’ zullen de CJG professionals en de specialistische ondersteuners samen continu kijken wie welke vorm van ondersteuning het beste kan bieden. Dit op basis van het uitgangspunt: ondersteuning wordt zo licht mogelijk en zwaar waar nodig ingezet. Dit betekent dat zowel lichte als intensieve ondersteuning tegelijk geboden kan worden en ook dat er tijdig wordt teruggeschakeld als lichte ondersteuning weer toereikend is. Daarbij is warme overdracht naar de CJG contactpersoon na het afsluiten van intensieve ondersteuning de standaard. Ouders weten hierdoor bij wie ze dichtbij huis terecht kunnen als zich weer een vraag voordoet. Outreachend Werken Wanneer er zorgsignalen zijn bij professionals of andere betrokkenen rondom een gezin en deze door het betreffende gezin nog niet of onvoldoende (h)erkend worden, kan een CJG professional er op af gaan. Deze professional heeft een actieve (outreachende) houding, met als doel om contact te leggen met het gezin, zorgsignalen bespreekbaar te maken en ouders te motiveren tot ondersteuning. Op dit moment is de situatie nog zo dat zorgsignalen m.b.t. overlast en vervuiling onder andere binnenkomen bij de OGGZ en zorgsignalen over opvoeding en mishandeling bij bijvoorbeeld het AMK. Vanuit het gebiedsgericht werken kunnen/zullen deze signalen binnenkomen binnen het gebiedsteam. In het gebiedsteam werken professionals die deze taak kunnen vervullen en direct zullen worden ingeschakeld om er zo snel als mogelijk op af te gaan. Hierdoor voorkomen we dat gezinnen met kinderen in meerdere overlegvormen besproken worden en samen met het gezin gezocht wordt naar oplossingen. Vroegsignaleren Om zo vroeg mogelijk de juiste ondersteuning te kunnen bieden, is het van belang dat er zo vroeg gesignaleerd wordt. Dit geldt met name voor kinderen met een lichtverstandelijke beperking en/of psychiatrische problematiek. Ook in gezinnen waar verslaving speelt, dient zo vroeg mogelijk gesignaleerd te worden. Een belangrijke rol is weggelegd voor betrokkenen actief in de verschillende leefmilieus. Dus bij de voorschoolse voorzieningen, het onderwijs en de buurten en wijken. Hiervoor is het eveneens van belang dat de professionals die werken op deze leefmilieus over voldoende kennis en kunde omtrent deze onderwerpen beschikken. Dit geldt natuurlijk ook voor de professionals in de gebiedsteams.
3
In de bijlage op pagina 26 staat een overzicht van de verschillende interventieniveaus 19
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Ook zij hebben vaardigheden en kennis nodig, zodat ze op een zo vroeg mogelijk moment de signalen kunnen oppakken en de juiste ondersteuning er bij kunnen halen. Het gaat hierbij om kinderen met beperkingen en ook om ouders met een beperking waardoor extra oog voor het opgroeiende kind van belangrijk is. Indien nodig kan de CJG professional haar specialistische collega inschakelen. Langdurige stut en steun zorg Sommige gezinnen zijn bijzonder kwetsbaar voor het ontwikkelen van problemen bij opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Meestal door de aanwezigheid van risicofactoren in het gezin zoals: een laag opleidingsniveau, alleenstaand ouderschap, tienermoederschap, een lage sociaal economische status werkloosheid enzovoort. Als gevolg hiervan kunnen verslavingsproblemen, huiselijk geweld, of kindermishandeling ontstaan. Voor de bovengenoemde doelgroep is er vanuit het gebiedsteam soms langdurige ondersteuning noodzakelijk, de zogenaamde stut en steun zorg. Dit kan ook gelden voor gezinnen die al een intensief ondersteuningstraject hebben gehad, en waar “teruggeschakeld” wordt naar een lichtere vorm van zorg. Vanuit het gebiedsteam wordt deze vorm van ondersteuning ingezet en geboden door professionals in het gebied die langdurig contact houden met het gezin en doen wat nodig is, op alle levensgebieden, om erger te voorkomen.
3.4.
Specialisten ‘erbij halen’
Ouders en jeugdigen zoeken allereerst steun in de eigen omgeving, bij familie, school, vrienden of huisarts. Een volgende stap is dat het CJG in beeld komt. Het CJG fungeert als vraagbaak en biedt ondersteuning. De professional in het gebiedsteam (bijvoorbeeld de CJGcontactpersoon) dient zich samen met de ouders en jeugdige een beeld te kunnen vormen over de ondersteuningsvraag van de jeugdige of zijn ouders. Vervolgens zal deze professional moeten kunnen inschatten welke deskundigheid er het best bij gehaald kan worden. Ouders en jongeren zijn zelf eigenaar van hun vraag en zijn per definitie aanwezig bij elk overleg, tenzij er een specifieke vooraf benoemde uitzondering van toepassing is. Verreweg de meeste ondersteuning (tot en met interventieniveau 44) bieden de verschillende professionals die werkzaam zijn in het gebiedsteam zelf. De professionals hebben voldoende kennis van de expertise van collega professionals in het gebied en (h)erkennen wanneer ze die expertise kunnen of moeten inschakelen. Indien nodig organiseert en coördineert het CJG vervolghulp. Professionals in de gebiedsteams kunnen daarvoor terugvallen op specialisten. Bijvoorbeeld opvoed- en opgroeideskundigen, kinder- en jeugdpsychiatrie en verslavingszorg. Uitgangspunt is: niet doorverwijzen maar “erbij halen”.
4
In de bijlage op pagina 26 staat een overzicht van de verschillende interventieniveaus 20
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Bij complexere vragen zal men dus binnen het gebiedsteam een besluit moeten nemen om deze specialistische ondersteuning er bij te halen of dat een kinderbeschermingsmaatregel wordt overwogen. Op welke specifieke manier is mede afhankelijk van de nieuwe Jeugdwet. Bij de besluitvorming is het in ieder geval van belang dat er vanuit een breed perspectief naar het gezin gekeken wordt. En dat de besluitvorming goed gedocumenteerd is en dat er een toetsing van de besluitvorming door een tweede persoon (4-ogen principe) plaatsvindt. Met daarbij de input van de professional uit het gebiedsteam, aangevuld met extra deskundigheid. Hoe de definitieve invulling van het “erbij halen van specialisten” er in toekomst uit ziet, dient verder uitgewerkt te worden. Uitgangspunten zijn ieder geval: • Zo snel, en zo kort mogelijk. • Vanuit een breed perspectief bekeken. • Aanvullend op hetgeen er al in gezin plaatsvindt, daarmee uitgaande van één gezin, één plan, één regisseur. • Goed gedocumenteerd. • Registratie in het enige centrale dossier. • Besluitvorming vanuit vier-ogen (eventueel achteraf marginale toetsing?). • Inzicht in de kosten. Naast het CJG is de huisarts een belangrijke verwijzer naar gespecialiseerde ondersteuning. Met veel kennis van psychosomatische problematiek zijn zij voor het CJG een belangrijke partner. Aan vrijwel elke huisarts is een praktijk ondersteuner van Indigo verbonden, de zogenaamde POH-GGZ. Om aansluiting te maken tussen de huisarts en het gebiedsteam, kan de POH-GGZ een belangrijke rol spelen. Hij of zij kan bijvoorbeeld aansluiten bij het gebiedsteam. Belangrijke meerwaarde hiervan is de brugfunctie tussen medische en pedagogische vraagstukken.
21
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
4. Bovenlokale organisatie en expertise In het vorige hoofdstuk zijn de lokale organisatie en taken beschreven, in dit hoofdstuk gaat het over de expertise die naar het gebied toegehaald wordt, en de regionale functionele inrichting van het CJG.
4.1.
Regionale expertise
Verreweg de meeste ondersteuning aan gezinnen, kinderen en jongeren zal het CJG aanbieden vanuit de gebiedsteams. Een aantal soorten van ondersteuning zijn te specialistisch om op gebiedsniveau te organiseren. Die zullen op regionaal niveau georganiseerd worden. Professionals die in de gebiedsteams werken, kunnen deze gespecialiseerde ondersteuning erbij halen. Het is wenselijk dat ieder gebiedsteam een “vaste” specialist heeft. Een regionale specialist kan wel meerdere gebieden bedienen. Om te bepalen welke expertise regionaal georganiseerd moet worden, zullen we eerst moeten vaststellen welke inzet er vanuit de gebiedsteams plaatsvindt. Specialistische kennis en expertise in de zorg voor jeugd en gezinnen is globaal te verdelen in: - Kennis licht verstandelijke beperkingen (LVB), psychiatrie en verslavingzorg - Kennis specialistische opvoed- en opgroeiondersteuning (interventieniveau 55 en hoger en PBS) - Ondersteuning in geval van crisis Licht verstandelijke beperking, psychiatrie en verslavingszorg In gezinnen waar kinderen of ouders zijn met een licht verstandelijke beperking, psychiatrische problematiek of verslavingsproblematiek is extra ondersteuning door een specialist nodig. In gezinnen waar ouders een beperking hebben met kinderen zonder een beperking, is vroegtijdig anticiperen op de ontwikkeling van de kinderen erg belangrijk. CJG professionals werken hierin nauw samen met specialistische ondersteuners en hebben in een vroeg stadium aandacht voor kinderen waarvan de cognitieve capaciteiten die hun ouders overstijgen. Hierdoor kan er tijdig geïnvesteerd worden in versterking van het sociale netwerk waardoor uiteindelijk minder professionele ondersteuning nodig is. Als er sprake is van een beperking van een kind richt de ondersteuning zich ook op de andere gezinsleden die willen leren omgaan met de beperking van het kind. Deze specifieke doelgroep heeft behoefte aan zeer goed afgestemde ondersteuning. Binnen het CJG zullen er professionals zijn die deze ondersteuning kunnen bieden. Kennis specialistische ondersteuning Over het algemeen zullen interventies van niveau 56 en hoger (zowel kind-, jongere-, en oudergericht) te weinig in een gebied voorkomen om deze specialistische ondersteuners specifiek en volledig onder te brengen in een gebiedsteam. Dat betekent dat ze op het moment dat het nodig is, door de CJG-contactpersoon bij het gezin/jeugdige gehaald worden. Voor de continuïteit en kwaliteit van bijvoorbeeld kennis en samenwerking, is het van belang dat er per gebied een vaste specialist beschikbaar is. 5 6
In de bijlage op pagina 26 staat een overzicht van de verschillende interventieniveaus In de bijlage op pagina 26 staat een overzicht van de verschillende interventieniveaus 22
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Ondersteuning in geval van crisis Op het moment dat er sprake is van een crisissituatie zal er 24 uur per dag, 7 dagen per week een professional beschikbaar moeten zijn om hier op af te gaan en de juiste ondersteuning in te schakelen. Momenteel heeft zowel het algemeen maatschappelijk werk als Bureau Jeugdzorg Drenthe een dergelijke crisisdienst geregeld. Het is de bedoelingom hiervoor één regionale werkwijze te organiseren.
4.2.
Bovenregionale schaal
Voor een aantal onderwerpen geldt dat nog niet is duidelijk hoe en waar deze georganiseerd zullen worden, zoals: • de uitvoering van de jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering; • het Steunpunt Huiselijk geweld; • het Advies- en meldpunt Kindermishandeling; • de Kindertelefoon; • het Veiligheidshuis. Op basis van de wet en gezien de schaalgrootte, zal een aantal van deze onderwerpen op provinciaal niveau invulling krijgen. En andere wellicht zelfs op een nog grotere schaal. Belangrijk uitgangspunt hierin is dat de aansluiting goed vorm krijgt in de gebiedsteams, voor de kindertelefoon worden aparte afspraken gemaakt voor passende aansluiting met de gebiedsteams. Daarbij zal de doorontwikkeling en coördinatie van de programma’s Positief Opvoeden, Veilig Opgroeien en de Drentse Verwijsindex op Drentse schaal georganiseerd en geborgd worden.
4.3.
Functionele organisatie CJG
Naast de gespecialiseerde ondersteuning, zijn er een aantal organisatorische zaken die op regionaal niveau georganiseerd zullen worden. Een voorbeeld is de telefonische en digitale bereikbaarheid: Het CJG is via één telefoonnummer 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar zijn. Zowel voor eenvoudige (enkelvoudige) vragen, als ook voor acute situaties die vragen om direct handelen. Drie uitgangspunten staan hierbij centraal: alle vragen gaan zo snel mogelijk naar het betreffende gebiedsteam, vragen over de doelgroep 0-4 jarigen worden zo veel mogelijk direct beantwoord en in het geval van een crisis is er 24 uur per dag een crisisdienst bereikbaar. Ook voor de website geldt dat er één website met zowel informatie en gevalideerde teksten van Stichting opvoeden komt. Ook zullen daar de bereikbaarheidsgegevens komen te staan van alle drie de CJG’sen een overzicht van activiteiten. Op dit moment zijn er drie verschillende CJG-websites in de lucht, die er vrijwel hetzelfde uitzien en voor 95% dezelfde content hebben vanuit de landelijke ‘Stichting Opvoeden’. Er zijn op dit moment veel ontwikkelingen als het gaat om online hulpverlening zoals ‘Hulponline Noord’, ‘Survivalkid’, ‘Webzorg’ en vele landelijke initiatieven.
23
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Daarnaast is het internet een belangrijk leefmilieu van ouders en jeugdigen waar het CJG bij zal aansluiten. Het is van belang om dit aanbod te bundelen en daardoor een dekkend en op elkaar afgestemd e-health aanbod voor ouders en kinderen te genereren. Het CJG en de overige professionals gaan op een andere manier werken. Om de professionals zo efficiënt mogelijk te laten (samen)werken is het ook voor hen belangrijk optimaal gebruik te kunnen maken van digitale ondersteuning. Te denken valt aan middelen als Yammer, communities en het gebruik van tablets om deze digitale samenwerking goed te faciliteren. Sociale vaardigheidstrainingen, KIES trainingen, NLP jongerentrainingen, interactieve ouderbijeenkomsten, et cetera worden in alle drie de gemeenten geboden. Ook hierbij is het van belang om dit regionaal op te pakken en te organiseren. Dossiervorming Op dit moment zijn er verschillende registratiesystemen waarin de ouders en kinderen worden geregistreerd. Hierdoor is de inhoudelijke informatie over het gezin, kinderen en ouders versnipperd. Ook is het nog niet gemakkelijk om een overzicht te krijgen van management- en sturingsinformatie. Zoals aantallen gezinnen, de aanwezige problematiek in de wijk/dorp gebied enzovoorts. Dit is een onwenselijke situatie. Om ervoor te zorgen dat we alle informatie (inhoudelijke/sturing-/management) eenvoudig kunnen ontsluiten is het noodzakelijk dat er gewerkt wordt met één centraal registratiesysteem. Het digitaal dossier van de jeugdgezondheidszorg (DD-JGZ) is hiervoor een optie. Daarnaast werken alle betrokken organisaties met de Drentse Verwijs Index, waardoor snel duidelijk wordt of er nog andere ondersteuners bij het gezin betrokken zijn en op welke manier er het beste samengewerkt kan worden rondom het uitgangspunt één gezin één plan. Uitgangspunt is om ouders en jeugdigen eigenaar te laten worden van hun dossier. Zij bepalen zelf met wie ze welke informatie delen. Er lopen al diverse ontwikkelingen op dit gebied (bijvoorbeeld Yoronline) die in de nabije toekomst verder ontwikkeld zullen worden.
24
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
5. Tot slot Met het schrijven van dit plan is beoogd een eerste aanzet te geven voor de wijze waarop de huidige en nieuwe taken van het Centrum voor Jeugd en Gezin vormgegeven kunnen worden in het gebiedsgericht werken. Hierover zijn gesprekken gevoerd met de organisaties in de jeugdzorg, die een rol spelen - of naar verwachting zullen spelen - in het nieuwe jeugdzorgstelsel (jeugdgezondheidsorganisaties, organisaties voor LVB- en GGZ-jeugdigen, bureau jeugdzorg, (school)maatschappelijk werkorganisaties, jeugdzorgaanbieders en dergelijke). In dezelfde periode dat dit plan is geschreven en besproken, veranderde de context waarbinnen dit plan tot uitvoering zou moeten komen. Met de installatie van het kabinet Rutte-Asscher zijn de decentralisaties van de wet werken naar vermogen (nu participatiewet), Awbz en de jeugdzorg zowel in de tijd als inhoudelijk dichter bij elkaar gekomen. Gesproken wordt nu over een integrale aanpak voor het gehele sociale domein. De ontwikkelingen voor passend onderwijs zullen hier op termijn ook een plek in (moeten) krijgen. Gebiedsgericht werken kan deze integrale aanpak mogelijk maken. In de drie gemeenten zijn en worden stappen gezet voor het inrichten van een of meerdere experimenten gebiedsgericht werken. Dit plan dient als input voor de wijze waarop de zorg voor jeugd hierbinnen vormgegeven kan worden. Deze experimenten zullen een opmaat zijn naar een vernieuwde wijze van werken, welke binnen het experiment nader uitgewerkt zal worden. In de praktijk moet blijken wat werkt en wat niet. Op enkele onderdelen binnen het nieuwe jeugdzorgstelsel zal regionale en bovenregionale samenwerking via wetgeving vereist worden. In (boven)regionaal verband wordt in 2013 (en 2014) toegewerkt naar inzicht: - in de aard, omvang en te verwachten kosten van de vraag naar gespecialiseerde zorg vanuit de CJG’s/ gebiedsteams (in volume en kosten); - in aantallen cliënten die thans in zorg zijn en de kosten daarvan; - in de wijze waarop de doorzettingsmacht van de professional in het gebiedsteam vormgegeven kan worden opdat specialistische zorg – waar nodig – daadwerkelijk erbij gehaald kan worden; - in de wijze waarop de gespecialiseerde zorg laagdrempelig en ‘op maat’ beschikbaar te maken is vanuit één bron, bijvoorbeeld middels een (boven-)regionaal kennis- en expertisecentrum - in de wijze waarop jeugdzorg, volwassenenzorg, GGZ, LVG, Onderwijs en Wmo onder, naast en boven elkaar om een gezin kunnen komen te staan (multifocale zorg); - in de wijze waarop inkoop/subsidie vormgegeven kan worden, passend bij de gemeente/regio.
25
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Bijlagen Interventieniveaus positief opvoeden en opgroeien In Van denken naar doen, Opvoeden in de praktijk7 is een mogelijke indeling van de opvoed- en opgroei-interventies opgenomen. Daarin staan zeven verschillende ‘interventieniveaus’. Bij de uitwerking is het principe van (kosten-)effectiviteit leidend. Dit wil zeggen, er geen ondersteuning ingezet wordt, dan daadwerkelijk nodig is. Interventieniveau
Vanuit gebiedsteam
Vanuit gespecialiseerde ondersteuners
1:Universele preventie
Voorlichting, folders, welzijn nieuwe stijl, zelfhulpbroepen, vrijwilligerscircuit etc 2:Selectieve preventie Themabijeenkomsten/ouderavonden, één gesprek, telefonisch advies 3:Lichte ondersteuning Korte (ouder-)training of kortdurende interventies (maximaal vijf keer) 4: Intensieve ondersteuning Langdurig laagfrequente hulp Gespecialiseerde interventies en coördinatie van zorg of trainingen. Vijf tot twaalf keer individueel, of vijf tot acht keer in groepen 5: Specialistische Gespecialiseerde (ouderondersteuning )training en behandeling. Tot 25 keer ambulant 6: Specialistische intensieve Multiprobleeminterventies. opvoedhulp Meerdere malen per week / meer dan 20 maal. 7: Excluderende vormen van ondersteuning (dagbehandeling, pleegzorg, residentie etc.)
7
P.M. Stam en P.P.J. Doodkorte, september 2011 26
Ieder kind in Zuidoost Drenthe doet mee
Afkortingen- en begrippenlijst 1-2-3’tje AWBZ BJZ BSO CG CB-arts CJG
DD-JGZ JGZ JGZ-verpleegkundige GGD IB-er KD+ KDV KIES MBO MDO OGGZ PBS PLG’s PO PoD POH-GGZ PositiveBehavior Support PSZ SofS Sova Vroeg erbij VO VV Wmo WPG WWnV ZO-Drenthe
Huidig overlegvorm in CJG Emmen met de interne begeleider vanuit het onderwijs, de JGZ-verpleegkundige en de Schoolmaatschappelijk werker Algemene wet Bijzondere Ziektekosten Bureau Jeugdzorg Buitenschoolse opvang Consultatiebureau Jeugdarts op het consultatiebureau Centrum voor Jeugd en Gezin, het CJG is de plek waar ouders, jeugdigen en professionals dagelijk terecht kunnen met allerlei vragen over opvoeden en opgroeien. Het CJG is een netwerkorganisatie bestaande uit een aantal kernpartners. Digitaal dossier Jeugdgezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Jeugdverpleegkundige van de JGZ Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst (Drenthe) Intern begeleider in het primair onderwijs Huidig elektronisch kinddossier in Drenthe Kinderdagverblijven Interventie (individueel en groepsgericht) voor Kinderen In EchtscheidingSituatie Middelbaar beroepsonderwijs Multi Disciplinair Overleg Openbare Geestelijke GezondheidsZorg Positive Behavior Support Professionele LeerGemeenschappen Primair Onderwijs Positief opvoeden Drenthe Praktijkondersteuner huisarts - GGZ Methode om positiever opvoedklimaat op basisscholen te realiseren Peuterspeelzalen Signs of Safety Sociale vaardigheids(training) Signalerings- en ondersteuningsstructuur (voor professionals werkzaam) in de voorschoolse voorzieningen Voortgezet Onderwijs Voorschoolse Voorzieningen, zoals peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Wet maatschappelijke ondersteuning Wet Publieke Gezondheid Wet Werk naar Vermogen Zuidoost Drenthe
27