Vaccinatierapport Kind en Gezin 2010
Erwin Van Kerschaver, wetenschappelijk adviseur-hoofdarts Ingrid Testelmans, stafmedewerker databeheer PGO Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
2
Inhoudsopgave INLEIDING EN SITUERING .................................................................................................... 5 SCHEMA VAN DE AANBEVOLEN VACCINATIES, MERKEN EN INJECTIEPLAATS ......................... 7 HET VACCINATIEGEBEUREN IN 2010 ...................................................................................... 9
1.
PERCENTAGE KINDEREN IN VLAANDEREN GEVACCINEERD BINNEN KIND EN GEZIN: aantal kinderen gevaccineerd op de CB t.o.v. het aantal geboorten .............................11
1.1.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1ste LEVENSJAAR ..................................................13
1.2.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2de LEVENSJAAR ...................................................14
2.
PERCENTAGE KINDEREN IN VLAANDEREN GEVACCINEERD IN HET EERSTE LEVENSJAAR BINNEN K&G NAAR KANSENGROEPEN ..............................................15
2.1.
INLEIDING ...........................................................................................................17
2.2.
VACCINATIEPERCENTAGE IN HET EERSTE LEVENSJAAR GEREALISEERD BINNEN K&G, GEDIFFERENTIEERD NAAR KANSARMOEDE EN nationaliteit van de moeder bij haar geboorte ..............................................................................................................19
3.
MATE VAN VACCINEREN VAN DE KINDEREN INGESCHREVEN IN DE CB’s ............21
3.1.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1ste LEVENSJAAR ...................................................23
3.2.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2de LEVENSJAAR ....................................................18
3.3.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1ste LEVENSJAAR naar pariteit .................................19
3.4.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2de LEVENSJAAR naar pariteit ..................................20
3.5.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1ste LEVENSJAAR naar Taal moeder-kind ..................27
3.6.
VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2de LEVENSJAAR naar taal moeder-kind ....................28
4.
HET VOLGEN VAN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE............................................29
4.1.
TOEDIENING VAN VACCINS BINNEN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE.......................31 LEEFTIJDSGROEP 2, 3 EN 4 MAANDEN .....................................................................32 LEEFTIJDSGROEP 12 en 15 MAANDEN .....................................................................33
4.2.
TOEDIENING VAN VACCINS BINNEN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE NAAR KANSARMOEDE.....................................................................................................28 LEEFTIJDSGROEPEN 2, 3 EN 4 MAANDEN .................................................................28 LEEFTIJDSGROEP 12 MAANDEN ..............................................................................37 LEEFTIJDSGROEP 15 MAANDEN ..............................................................................38
4.3.
KINDEREN IN KANSARME GEZINNEN: TOEDIENING VAN VACCINS BINNEN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE, NAAR nationaliteit van de moeder bij haar geboorte. ....41 LEEFTIJDSGROEP 2, 3 EN 4 MAANDEN .....................................................................41
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
3
LEEFTIJDSGROEP 12 MAANDEN ..............................................................................43 LEEFTIJDSGROEP 15 MAANDEN ..............................................................................44
5.
MATE WAARIN KINDEREN OP DE LEEFTIJDEN VAN 6, 12 EN 18 MAANDEN ALLE AANBEVOLEN VACCINS KREGEN DOOR KIND EN GEZIN ........................................47
5.1.
MATE WAARIN DE VACCINATIESTATUS IN ORDE IS BINNEN KIND EN GEZIN, NAAR PROVINCIE VAN WOONPLAATS. ..............................................................................49 VACCINATIESTATUS IN ORDE op 6, 12 en 18 maanden ............................................49 EVOLUTIE MET DE LEEFTIJD ...................................................................................51
5.2.
MATE WAARIN DE VACCINATIESTATUS IN ORDE IS BINNEN K&G BIJ KINDEREN IN KANSARME GEZINNEN EN NIET BELGISCHE KINDEREN, naar provincie van woonplaats 52
6.
TOEGEDIENDE VACCINS IN 2010 .........................................................................48
6.1. OVERZICHT PER (COMBINATIE)VACCIN ............................................................................49 6.2. TOTAALOVERZICHT 2010................................................................................................62 6.3. OVERZICHT VACCINS VOOR DE PERIODE 1999-2010, VLAAMS EN BRUSSELS GEWEST ..........65
BIJLAGE 1 : VACCINATIESCHEMAS EN TOTAALOVERZICHT VAN 1999 TOT 2009 .....................58
BIJLAGE 2 : AANTAL TOEGEDIENDE VACCINS PER LOGO .....................................................93
BIJLAGE 3 : LIJST VAN TABELLEN EN GRAFIEKEN ............................................................. 101
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
4
INLEIDING EN SITUERING
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
5
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
6
SCHEMA VAN DE AANBEVOLEN VACCINATIES, MERKEN EN INJECTIEPLAATS ALGEMEEN SCHEMA VAN TOEPASSING OP 1 JANUARI 2010:
8w
12w
16w
12 mnd
Polio(myelitis): IPV
X
x
x
15 mnd x
5-7 jr1 x
10-13 14-16 jr jr4
Difterie
X
x
x
x
x
x5
Tetanus
X
x
x
x
x
x
Kinkhoest (acellulair)
X
x
x
x
x
x5
Haemophilus Influenzae B
X
x
x
x
Hepatitis B
x
x
x
x
Mazelen
x
x2
Bof
x
x2
Rodehond
x
x2
Meningokokken C Pneumokokken 7-valent
x x
x
x
Humaan Papillomavirus Rotavirus (oraal) 1 2 3 4 5
xx3
xxx x
x
(x)
eerste leerjaar vijfde leerjaar eerste jaar secundair onderwijs derde jaar secundair onderwijs het difterie- en pertussisgedeelte in verdunde vorm (Tdap) : in één prik
Door de Vlaamse gemeenschap gratis beschikbaar gestelde vaccins: Imovax Polio ® (geïnactiveerd Poliovaccin IPV, voorbehouden voor uitzonderlijke situaties (weigeringen, tegenindicaties DTP) (IM of SC) Infanrix hexa ® (DTPa IPV HIB HepB) MMRVAXPRO ® (Mazelen Bof Rodehond) Neisvac C ® (Meningokokken C) Prevenar ® (Pneumokokken 7 serotypes) Infanrix-IPV ® (DTPa IPV op 5-6 jr) Engerix B-20µg/ml ® (Hepatitis B in eerste jaar secundair onderwijs) Boostrix (Tdap) (derde jaar secundair onderwijs)
Door K&G toegediend, maar door de ouders zelf aan te kopen vaccin met voorschrift: Rotateq ® in 3 dosissen op 8w, 12w en 16w (32,4€ remgeld voor de 3) Rotarix ® in 2 dosissen op 8w en 12w (21,6€ remgeld voor de 2) Wettelijk is enkel de poliovaccinatie verplicht. Alle inentingen in het schema zijn sterk aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad van België.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
7
Gebruikte afkortingen Hexa 2m : 1e dosis hexavalent vaccin op 2 maand MBR : mazelen, bof, rubella (rodehond) combinatievaccin Mec C : Meningokokken C vaccin Dode vaccins en levende verzwakte vaccins in het basisschema
Gedode vaccins bevatten geen levend element van de ziekteverwekker. De vaccins tegen polio (IPV) bevatten de volledige gedode microbe; Tetanus, difterie, acellulaire kinkhoest en hepatitis B bevatten bepaalde antigenen van de ziekteverwekker (sub-unit vaccins); HIB, pneumokokken en meningokokken C zijn geconjugeerde vaccins van een kapselpolysaccharide gekoppeld aan een dragerproteïne. Bij vaccinatie maakt het kind de ziekte niet door, maar wordt het immuunsysteem geactiveerd. Het kind kan zich licht ziek voelen en er kunnen in de eerste 24 uur plaatselijke reacties en koorts optreden.
De vaccins tegen mazelen, bof en rodehond, en Rotavirus zijn levende vaccins die verzwakte virussen bevatten. Na vaccinatie maakt het kind de ziekte in heel lichte vorm door en maakt zo antistoffen aan. De bijwerkingen na de vaccinatie mazelen-bof-rubella treden pas op na de incubatietijd (tussen de vijfde en twaalfde dag na de vaccinatie). Het kind kan wat huiduitslag krijgen zoals bij mazelen en soms koorts.
Injectieplaats Kind en Gezin volgt de wetenschappelijk gefundeerde aanbeveling over de injectieplaats, namelijk de anterolaterale dijspier voor kinderen jonger dan 12 maanden en de deltaspier (schouderspier) voor kinderen boven 12 maanden. Methodiek In dit rapport worden de gecombineerde vaccins, zoals bv. het hexavalent vaccin en het mazelenbof-rubella-vaccin, als één vaccin geteld en niet meer als 6 en 3 vaccins tegen respectievelijk de 6 en 3 ziekten. Hierdoor is het niet altijd mogelijk om het aantal inentingen te vergelijken met de beginjaren van registratie, waar andere combinaties werden gebruikt. In de afgeleide analyses werd deze telling reeds toegepast sinds het rapport van 2005, wat een vergelijking vanaf dan mogelijk maakt. Om reden van verwerking wordt in de tabellen gebruik gemaakt van de leeftijden 2, 3 en 4 maand i.p.v. 8, 12 en 16 weken. Voor de tellingen werden vanaf 2010 de aantallen berekend per provincie van woonplaats in plaats van per provincie van CB. Dit heeft slechts beperkte verschillen, maar vergemakkelijkt de verwerking vanuit de databank. Bij de vergelijking van resultaten met de voorbije jaren werd daar geen rekening gehouden.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
8
HET VACCINATIEOVERZICHT IN 2010
Het vaccinatiejaar 2010 Geen wijzigingen in vaccinatieschema en slechts twee relatief korte stockbreuken maken van 2010 een vaccinatiejaar zonder al te grote problemen. Voor het werkveld bleef de vaccinatiedruk toenemen, vooral ook door het jaar na jaar stijgend geboortecijfer. Dit was in 2010 uitzonderlijk hoog en bereikte in de registratie van K&G 71.000 kinderen. Omwille van extra testen die GSK uitvoerde op alle loten Rotarix® waren er in april tijdelijke leveringsproblemen aan de apotheken. Via intranet en extranet werd geadviseerd reeds geplande afspraken voor een consult niet te annuleren. Er moeten immers nog andere vaccins op die leeftijd toegediend worden. Van 24 april tot 1 mei was er de Europese Vaccinatieweek, een initiatief van de Wereldgezondheidsorganisatie. De Vlaamse overheid sluit zich aan bij dit initiatief en plaatste in 2010 het thema 'vaccinatie en zwangerschap' centraal. Het thema vaccinatie van zwangeren kwam voor het eerst sterk naar boven en vulde de maatregelen aan tegen de toename van het aantal gevallen van kinkhoest. Vooral vaccinatie tegen kinkhoest en griep kregen bijzondere aandacht. Eind april werden op de website van K&G twee kernthema’s van het Valentijn vaccinatiesymposium 2010 toegevoegd: ‘Bescherm als zwangere je baby tegen infectieziekten’ en ‘Hoe lang duurt de bescherming van een vaccin?’ Op 11 mei meldde GlaxoSmithKline dat er tijdelijk geen Infanrix Hexa® kon geleverd worden, gedurende 5 weken. Door de beschikbare stock en de toch nog tijdige leveringen kwam het niet echt tot een stockbreuk in de consultatiebureaus. Kort nadien, op 30 juni waren opnieuw leveringproblemen met Infanrix Hexa® gedurende twee weken. De geplande afspraken op het consult moesten niet geannuleerd worden omwille van de andere vaccins die op hetzelfde tijdstip gegeven worden, maar voor de regioteams was het een hele opdracht om dit uit te leggen aan de ouders: door het uitstel van de dosis wordt alleen het moment van bescherming wat achteruitgeschoven, maar na de laatste dosis zal het kind even goed gevaccineerd zijn. De kinderen die op 15 maanden geen Infanrix Hexa® kregen, werden heruitgenodigd op een extra consult op de leeftijd van 18 maanden, omdat ze anders gedurende bijna een jaar onvoldoende beschermd zouden zijn. In juli werd de Kinderkwestie ‘Waarom vaccineren?’ aangepast. Het betrof vooral een actualisatie over de mazelenepidemie, de uitroeiing van polio, het koortsbeleid en de complicaties na ziekte en na vaccinatie. Tevens werd actuele informatie over de immuniteitsopbouw door vaccinatie toegevoegd. De toename van het aantal kinkhoestinfecties en het advies van de Hoge Gezondheidsraad (HGR), die kinkhoestvaccinatie aanbeveelt voor volwassenen die veel met jonge kinderen in contact komen, waren in september de aanleiding tot een nieuwe kinderkwestie: ‘Kinkhoestvaccinatie voor volwassenen als cocoonvaccinatie voor de zuigeling’. Eind oktober werd dit nog aangevuld met de bijkomende informatie dat er geen risico is voor een baby die borstvoeding krijgt als de mama het vaccin krijgt. Bij de start van het schooljaar 2010-2011 (maar voor K&G minder belangrijk) werd de HPVvaccinatie gratis aangeboden aan meisjes van het eerste jaar secundair onderwijs (of geboren
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
9
in 1998). De artsen vaccinatoren in het Vlaamse gewest (nog niet in Brussel) en de CLB’s konden gratis Gardasil bestellen. Eind oktober kwam het nieuwe 10-valent pneumokokkenvaccin Synflorix® beschikbaar. Omdat er geen aanbeveling was van de HGR kon dit vaccin niet in een consultatiebureau worden toegediend. Ouders die deze inenting toch wensten, dienden verwezen te worden naar hun behandelende arts. In december werd het ‘tellingenblad vaccins’ in de consultatiebureaus afgeschaft omdat de vaccinstock nu wordt bijgehouden in Miravacc, dit is het vaccinatieregistratiesysteem van Kind en Gezin.
Het vaccinatierapport In dit Vaccinatierapport 2010 worden enkele items grondiger uitgediept dan in de vorige rapporten. Zo wordt bvb de tijdigheid van de vaccinatietoediening vanuit verschillende aspecten en parameters geanalyseerd en besproken. Zoals te verwachten ligt het percentage op tijd gevaccineerde kinderen hoger in het eerste levensjaar dan in het tweede. De spreiding van de vaccinaties ten opzichte van de aanbevolen vaccinatieleeftijd is in de groep kansarmen ook breder dan bij de niet kansarmen, en dit voor alle leeftijden. Enkel op 2 en op 3 maanden wordt nog een behoorlijke tijdigheid gehaald bij de kansarmen. Het is bijzonder moeilijk om deze populatie strikt binnen de normen van de tijdigheid te vaccineren, niettegenstaande de grote inspanningen om de doelgroep van kansarmen te bereiken. De resultaten worden vooral bereikt in termen van vaccinatiedekkingsgraad (coverage). De kansarme groep kinderen is in hogere mate gevaccineerd door K&G dan de niet-kansarme groep, en de niet-Belgen in hogere mate dan de Belgen. Als we de nationaliteit bekijken zien we dat de tijdigheid van inenting in het 1ste levensjaar iets beter wordt opgevolgd door de kinderen van Belgische origine, maar in het 2de levensjaar zijn de kinderen van Niet-Belgische origine beter qua tijdigheid. Ten opzichte van 2009 is er op de leeftijden 6 en 12 maanden een toename in correcte vaccinatiestatus door vaccinatie binnen Kind en Gezin, maar niet op 18 maanden. Verdere inspanningen blijven nodig om de hoge coverage te behouden en de tijdigheid te verbeteren. Het aantal toegediende vaccins nam opnieuw toe voor elk vaccin en elke dosis, maar het percentage kinderen dat door K&G werd ingeënt bleef nagenoeg stabiel. Van de kinderen die naar CB komen wordt in het eerste levensjaar gemiddeld 90% door K&G ingeënt, en in het tweede levensjaar 94%. De kinderen uit kansarme gezinnen zijn in hogere mate gevaccineerd door Kind en Gezin dan de niet kansarmen, en dit onafhankelijk van de nationaliteit van de moeder bij haar geboorte. In het eerste levensjaar en op 12 maand worden ‘volgende’ kinderen meer ingeënt door K&G dan ‘eerste’ kinderen. Op 15 maanden is dit ongeveer gelijk. Kinderen met ouders die niet Nederlands sprekend zijn worden in het eerste levensjaar beter ingeënt dan de Nederlands sprekenden, maar in het tweede levensjaar is het omgekeerd. Net als de vorige jaren zijn er slechts zeer weinig ouders die de vaccinatie weigeren en enkel polio laten toedienen. Het betreft slechts 12 kinderen.
Erwin Van Kerschaver Wetenschappelijk adviseur-hoofdarts Kind en Gezin
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
10
1. PERCENTAGE KINDEREN IN VLAANDEREN
GEVACCINEERD BINNEN KIND EN GEZIN: aantal kinderen gevaccineerd op de consultatiebureaus (CB) t.o.v. het aantal geboorten
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
11
In dit hoofdstuk bekijken we de toegediende spuiten en niet het aantal ziekte-antigenen waartegen wordt gevaccineerd.
We plaatsen hier het aantal op de consultatiebureaus (CB) van Kind en Gezin gevaccineerde kinderen in 2010 tegenover het aantal geboorten 1,2 in 2010 (voor vaccins in het eerste levensjaar) of 2009 (voor vaccins in het tweede levensjaar). In de hierna volgende tabellen worden de cijfers geteld volgens de provincie van de woonplaats bij geboorte. In de loop van 2010 werden nog een aantal correcties doorgevoerd aan de registratie van vaccinaties in 2009 (foute registraties gecorrigeerd, ontbrekende registraties aangevuld). De cijfers van 2009 verschillen daardoor licht van de cijfers vermeld in het vaccinatierapport 2009. Het Rotavirusvaccin werd niet opgenomen in de analytische hoofdstukken. Het vaccin wordt alleen in hoofdstuk 6 vermeld bij het totaal aantal toegediende dosissen. Dit komt omdat het niet opgenomen is in de korf van de gratis vaccins in de Vlaamse gemeenschap.
1
Het aantal geregistreerde geboorten in de databank van Kind en Gezin is hoger dan het aantal officieel
geboren kinderen in Vlaanderen, ondermeer omdat ook geboorten bij asielzoekers en illegaal verblijvende zijn opgenomen in de databank. 2
We tellen enkel (vanuit de Mirage databank van Kind en Gezin) de levend geboren kinderen die bij hun
geboorte in Vlaanderen wonen, dus geen inwijkelingen, buitenlandse adoptiekinderen enz...
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
12
1.1. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1STE LEVENSJAAR
Tabel 1: Percentage kinderen op CB gevaccineerd ten opzichte van het aantal levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2010.
Grafiek 1: Evolutie van het percentage kinderen in het eerste levensjaar gevaccineerd op CB (Wonend bij geboorte in het Vlaams Gewest, geboren 2008 - 2010)
Bespreking: In 2010 staan de consultatiebureaus van Kind en Gezin (CB) in het eerste levensjaar in voor het vaccineren van 83,0% van de kinderen voor de 1ste vaccinaties op 2 maanden, 82,1% van de kinderen voor de 2de vaccinatie en 80,6% resp. 80,8% van de kinderen voor de 3de vaccinaties. Naar provincie is dit percentage sterk verschillend, van 73,8% gevaccineerd met eerste dosis in Vlaams-Brabant tot 89,1% in Limburg. Met 86,2% scoort ook West-Vlaanderen vrij hoog. In Antwerpen bedraagt het 85,0% en in Oost-Vlaanderen 81,6%. Deze verschillen hebben niets te maken met de inzet en motivatie van de medewerkers in de verschillende provincies, maar alles met het verschil in populatiekenmerken, regionale en sociale factoren. Ten opzichte van de kinderen geboren in 2009 zien we ongeveer hetzelfde niveau. Het percentage kinderen op CB gevaccineerd voor de eerste drie dosissen bedroeg in 2009 respectievelijk 83,0%, 81,9% en 80,5% voor het hexavalent vaccin.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
13
1.2. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2DE LEVENSJAAR
Tabel 2: Percentage kinderen op CB gevaccineerd in het tweede levensjaar ten opzichte van het aantal levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2009.
Grafiek 2: Evolutie van het percentage kinderen in het tweede levensjaar gevaccineerd op CB (Wonend bij geboorte in het Vlaams Gewest, geboren 2007 - 2009)
Bespreking: In het 2e levensjaar staat Kind en Gezin (CB) in voor het inenten van 78,0% voor Pneumokokken en MBR op 12 maand en 76,6% voor het Hexavalent vaccin op 15 maand 76,3% Meningitis C op 15 maand en Ook in het tweede levensjaar is er een verschil tussen de Vlaamse provincies: waar in de provincie Vlaams-Brabant 65,6% van de kinderen door K&G worden gevaccineerd voor het hexavalent vaccin op 15 maand, is dit in de andere provincies 78,8% voor de provincie West-Vlaanderen. Het hoogste percentage zien we in Limburg met 84,8%. Ten opzichte van de kinderen geboren in 2008 zien we een lichte daling voor alle vaccinaties in het 2de levensjaar. Het percentage kinderen op CB gevaccineerd bedroeg in 2008 respectievelijk 78,6% voor Pneumokokken op 12 maand, 78,3% voor MBR, 76,5% Meningitis C en 76,7% voor het hexavalent vaccin op 15 maand.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
14
2. PERCENTAGE KINDEREN IN VLAANDEREN GEVACCINEERD IN HET EERSTE LEVENSJAAR BINNEN KIND EN GEZIN NAAR KANSENGROEPEN
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
15
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
16
2.1. INLEIDING
In dit hoofdstuk wordt gerekend met alle kinderen in Vlaanderen waarvan de origine en de kansarmoede-status bekend zijn door Kind en Gezin. Met het oog op speciale aandacht of specifieke acties naar bepaalde bevolkingsgroepen, wordt hier de analyse gemaakt van het vaccinatiepercentage (percentage kinderen gevaccineerd binnen Kind en Gezin in het Vlaamse Gewest) naargelang het kind woont in een kansarm gezin of niet. We spreken van een kansarm gezin indien het gezin beantwoordt aan minimum 3 van de 6 criteria (beschikbaar maandinkomen, opleiding ouders, arbeidssituatie ouders, laag stimulatieniveau kinderen, huisvesting, gezondheid). Binnen deze groep wordt verder gedifferentieerd naar de origine van de moeder, respectievelijk Belg of niet-Belg. We spreken van een autochtoon kind wanneer de moeder bij haar geboorte de Belgische nationaliteit had, en van allochtoon kind wanneer de moeder bij haar geboorte niet de Belgische nationaliteit had. Telkens wordt per provincie het aantal betrokken kinderen en het percentage van de gevaccineerden (coverage gerealiseerd door Kind en Gezin) weergegeven. Voor het beter begrip van de verdere tabellen geven we hier enige informatie over de verhouding al dan niet kansarmoede en al dan niet Belg. Van de Belgische kinderen is 4,2% kansarm, van de niet-Belgische 23,6%. Van de kansarmen is 37,8% Belg en bij de niet-kansarmen is 81,2% Belg.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
17
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
18
2.2. VACCINATIEPERCENTAGE IN HET EERSTE LEVENSJAAR GEREALISEERD BINNEN KIND EN GEZIN, GEDIFFERENTIEERD NAAR KANSARMOEDE EN NATIONALITEIT VAN DE MOEDER BIJ HAAR GEBOORTE
Tabel 4: Aantal kinderen gevaccineerd in het eerste levensjaar binnen Kind en Gezin (CB) naar kansengroepen (levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2010).
Bespreking: De kinderen uit kansarme gezinnen zijn zowel voor de 1ste, 2de als 3de dosis van het hexavalent vaccin als voor de 1ste en 2de dosis van het pneumokokken vaccin in hogere mate gevaccineerd door Kind en Gezin dan de niet kansarmen. Dit geldt zowel voor de allochtone als voor de autochtone kinderen, dus los van de nationaliteit van de moeder bij haar geboorte. Bij de allochtone kinderen ligt het vaccinatiepercentage voor de 1ste, 2de als 3de dosis van het hexavalent vaccin en voor de 1ste en 2de dosis van het pneumokokken vaccin gerealiseerd door Kind en Gezin eveneens hoger dan bij de kinderen waar de moeder de Belgische nationaliteit had bij haar geboorte. De terugval van het vaccinatiepercentage tussen de eerste en de derde dosis van het Hexa vaccin is hoger bij de kansarmen. Ter informatie geven we hierna dezelfde tabel weer gedifferentieerd naar provincie. De algemene trend is in alle provincies gelijklopend. Onderling bekeken scoort Limburg het hoogst voor alle groepen.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
19
Tabel 5: Aantal kinderen gevaccineerd in het eerste levensjaar binnen Kind en Gezin (CB) naar kansengroepen (levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2010) en gedifferentieerd naar provincie.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
20
3. MATE VAN VACCINEREN VAN DE KINDEREN INGESCHREVEN IN DE CONSULTATIEBUREAUS
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
21
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
22
3.1. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1STE LEVENSJAAR In dit hoofdstuk bekijken we de mate waarin we ons cliënteel daadwerkelijk zelf vaccineren. Alle kinderen die naar het CB van K&G komen krijgen de vaccinaties aangeboden. Het staat de ouders echter volledig vrij hun kind te laten vaccineren door de pediater of huisarts. De regioverpleegkundigen zetten de ouders aan tot vaccinatie van de kinderen en volgen dit ook op. Tabel 6 geeft per provincie het percentage kinderen weer bij wie door K&G het hexavalent en pneumokokken vaccin werd toegediend. De noemer bevat kinderen die minstens eenmaal op consult bij Kind en Gezin geweest zijn in het 1ste levensjaar. Een aantal hiervan kwam mogelijks niet meer op consult op de leeftijd waarop de 2de dosis wordt toegediend. Voor het doelbereik van de 2de dosis is die noemer daarom vermoedelijk overschat en het procentueel doelbereik dus onderschat.
Tabel 6: Percentage ingeschreven kinderen geboren in 20101, gevaccineerd in het eerste levensjaar voor Hexa en Pneumokokken op CB, volgens provincie van domicilie.
Bespreking: Op de leeftijd van 2 maanden krijgen 91,9% van de kinderen die naar het CB van K&G komen ook daar hun eerste hexavalent resp. pneumokokken vaccin. Dit percentage daalt tot 90,8% voor de 2de dosis op 3 maanden en tot 89,3% resp. 89,6% voor de 3de dosis op 4 maanden. Dit betekent dat 8,1% van de kinderen die een CB bezochten geen eerste hexavalent vaccin op het CB krijgen en mogelijks elders werden ingeënt. Vanuit K&G hebben we daar geen concrete gegevens over. Ten opzichte van 2009 is er in het 1ste levensjaar een stijging van 1,0% voor de vaccinaties op 2 maanden. Ook hier zijn er provinciale verschillen die in de lijn liggen van de verschillen vastgesteld in punt 1.1. Ook ten opzichte van de ingeschreven kinderen op het consultatiebureau scoort Vlaams-Brabant lager en haalt Limburg het hoogste percentage.
1
Kinderen geboren in 2010 en minstens 1 consult bij Kind en Gezin tussen 0-12 maanden.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
23
3.2. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2DE LEVENSJAAR De noemer van tabel 7 is het aantal kinderen geboren in 2009 dat zich minstens eenmaal in de periode tussen 12 en 18 maanden op een CB heeft aangeboden. Dit aantal is lager op 15 maanden dan op 12 maanden. Daardoor is de noemer op 15 maanden overschat en het procentueel doelbereik dus onderschat. Anderzijds zijn er nagenoeg geen kinderen die op 15 maanden voor het eerst worden ingeschreven.
Tabel 7: Percentage van de ingeschreven kinderen geboren in 2009, gevaccineerd op CB, volgens de provincie van domicilie.
Bespreking: Bij de ingeschreven kinderen in de consultatiebureaus bereiken we op de leeftijd van 12 maanden 94,9% voor MBR en Pneumokokken. Op 15 maanden bereiken we 93,3% voor het hexavalente vaccin en 93,1% voor Men C. Opmerkelijk is dat de provinciale verschillen veel kleiner zijn dan in het eerste levensjaar. Ten opzichte van 2009 is er in het 2de levensjaar een stijging van 3,3% voor MBR, 4,5% voor het Hexavalent vaccin en 4,2% voor Men C.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
24
3.3. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1STE LEVENSJAAR NAAR PARITEIT In dit hoofdstuk bekijken we de mate waarin we ons cliënteel in het 1ste levensjaar daadwerkelijk zelf vaccineren volgens de pariteit eerste of volgend kind.
Eerste kind:
Tabel 8: Percentage ingeschreven eerstgeboren kinderen geboren in 20101, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie.
Volgende kind:
Tabel 9: Percentage ingeschreven volgend geboren kinderen geboren in 20101, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie.
Bespreking: Op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden zien we dat de volgende kinderen beter gevaccineerd worden dan de eerste kinderen. De percentages liggen tussen 0,8 tot 2,0 procentpunten hoger bij de volgend geboren kinderen (resp voor pneumokokken op 4m en hexavalent vaccin op 2 maand).
1
Kinderen geboren in 2010 en minstens 1 consult bij Kind en Gezin tussen 0-12 maanden.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
25
3.4. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2DE LEVENSJAAR NAAR PARITEIT In dit hoofdstuk bekijken we de mate waarin we ons cliënteel in het 2de levensjaar daadwerkelijk zelf vaccineren volgens de pariteit eerste of volgend kind. Eerste kind:
Tabel 10: Percentage van de ingeschreven eerstgeboren kinderen geboren in 2009, gevaccineerd op CB, volgens de provincie van domicilie.
Volgend kind:
Tabel 11: Percentage van de ingeschreven volgend geboren kinderen geboren in 2009, gevaccineerd op CB, volgens de provincie van domicilie.
Bespreking: Op de leeftijd van 12 maanden zien we dat de volgende kinderen beter gevaccineerd worden dan de eerstgeboren kinderen. Op de leeftijd van 15 maanden worden de eerstgeboren kinderen bijna evenveel gevaccineerd dan de volgende kinderen.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
26
3.5. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 1STE LEVENSJAAR NAAR TAAL MOEDER-KIND In dit hoofdstuk bekijken we de mate waarin we ons cliënteel in het 1ste levensjaar daadwerkelijk zelf vaccineren volgens de taal moeder-kind. Nederlands:
Tabel 12: Percentage ingeschreven kinderen met Nederlands als moeder-kind taal, geboren in 2010, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie1.
NIET Nederlands:
Tabel 13: Percentage ingeschreven kinderen met NIET-Nederlands als moeder-kind taal, geboren in 2010, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie.
Bespreking: Op de leeftijd van 2, 3 en 4 maanden zien we dat de kinderen met taal moeder-kind NIETNederlands iets beter gevaccineerd worden dan de kinderen met Nederlands als moeder-kind taal. De percentages liggen 0,3 tot 0,7 procentpunten hoger bij de kinderen met NIET-Nederlands als moeder-kind taal.
1
Kinderen geboren in 2010 en minstens 1 consult bij Kind en Gezin tussen 0-12 maanden.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
27
3.6. VACCINS TOE TE DIENEN IN HET 2DE LEVENSJAAR NAAR TAAL MOEDER-KIND In dit hoofdstuk bekijken we de mate waarin we ons cliënteel daadwerkelijk zelf vaccineren volgens de taal moeder-kind, 2de levensjaar. Nederlands:
Tabel 14: Percentage ingeschreven kinderen met Nederlands als moeder-kind taal, geboren in 2009, gevaccineerd in het 2de levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie.
Niet Nederlands: Tabel 15: Percentage ingeschreven kinderen met NIET-Nederlands als moeder-kind taal, geboren in 2009, gevaccineerd in het 2de levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie.
Bespreking: Op de leeftijd van 12 en 15 maanden zien we echter dat de kinderen met Nederlands als moederkind taal beter gevaccineerd worden dan de kinderen met niet Nederlands als moeder-kind taal. De percentages liggen 0,5 tot 1,0 procentpunten hoger bij de kinderen met Nederlands als taal moeder-kind.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
28
4. HET VOLGEN VAN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
29
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
30
4.1. TOEDIENING VAN VACCINS BINNEN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE Voor de evaluatie van de tijdigheid van vaccinatie binnen het werkveld van Kind en Gezin werden tijdsvorken bepaald. Deze zijn ruimer dan degene die in de Vlaamse vaccinatiecoveragestudie1 worden gehanteerd, maar sluiten nauwer aan bij de realiteit van de werking van de consultatiebureaus. Ze houden immers rekening met de praktische haalbaarheid in een georganiseerde collectieve vaccinatiesetting, waar de bezettingsgraad, het afsprakensysteem en de openingstijden het niet altijd toelaten om binnen de ideale termijn een nieuwe afspraak te geven. We spreken van ‘aanvaarde interval’ als de inenting gebeurt binnen de 4 weken vanaf de aanbevolen leeftijd. Voor de evaluatie van tijdigheid in dit rapport bekijken we twee categorieën: 1. De groep kinderen die “binnen de 4 weken vanaf de aanbevolen leeftijd” werden ingeënt 2. De kinderen die “binnen de 4 weken vanaf de aanbevolen leeftijd OF binnen de 4 weken na het aanvaarde interval” werden gevaccineerd.
Een vaccinatie ligt “binnen het aanvaarde interval” indien: Voor de inentingen op 2 maanden: ALS leeftijd >= 56 d en <= 84 d (56+28) Voor de inentingen op 3 maanden: ALS leeftijd >= 84 d en <= 112 d (84+28) EN interval met vorige dosis >= 23d (28-5) Voor de inentingen op 4 maanden: ALS leeftijd >= 112 d en <= 140 d (112+28) EN interval met vorige dosis >= 23d Voor de inentingen op 12 maanden: ALS leeftijd >= 365 en <= 393 (365+28) EN interval >= 176d Voor de inentingen op 15 maanden: ALS leeftijd >= 455 d en <= 483 d (455+28) EN interval met vorige dosis >= 176d
Een vaccinatie ligt “binnen de 4 weken na het aanvaarde interval” indien: Voor de inentingen op Voor de inentingen op interval met vorige Voor de inentingen op interval met vorige Voor de inentingen op Voor de inentingen op interval met vorige
2 maanden: ALS leeftijd >= 84 d (56+28) d en <= 112 d (56+56) 3 maanden: ALS leeftijd >= 112 d (84+28) d en <= en 140 d (84+56) EN dosis >= 23d (28-5) 4 maanden: ALS leeftijd >= 140 d (112+28) d en <= 168 d (112+56) EN dosis >= 23d 12 maanden: ALS leeftijd >= 393 d (365+28) en <= 421 d (365 + 56) 15 maanden: ALS leeftijd >= 483 d (455+28) d en <= 511 d (455+56) EN dosis >= 176d
1
: Studie van de Vaccinatiegraad bij jonge kinderen en adolescenten in Vlaanderen in 2012. In opdracht van de Vlaamse overheid door Universiteit Antwerpen en KULeuven. Januari 2013
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
31
De tabel over de basisvaccinaties van het eerste levensjaar verwijst naar de kinderen geboren in 2010, terwijl die van het tweede levensjaar verwijst naar de kinderen geboren in 2009.
LEEFTIJDSGROEP 2, 3 EN 4 MAANDEN
Tabel 16: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval, volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010.
Tabel 17: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, volgens provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
32
LEEFTIJDSGROEP 12 en 15 MAANDEN
Tabel 18: Percentage “tijdige” vaccins in het 2de levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval (4 weken), volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009.
Tabel 19: Percentage “tijdige” vaccins in het 2de levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, volgens provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
33
Bespreking: Groep 1: Binnen het aanvaarde interval (4 weken) We stellen vast dat de tijdigheid (binnen het aanvaarde interval) goed worden nageleefd voor de vaccinaties op 2 en 3 maanden, namelijk boven 82,8%. Voor de andere leeftijden ligt de tijdigheid lager dan 80,0%. De toediening binnen het aanvaarde interval gebeurde bij (Vlaams Gewest): 92,9% resp. 93,0% van de vaccinatie op 2 maanden; 82,8% van de vaccinatie op 3 maanden; 62,9% resp. 63,9% van de vaccinaties op 4 maanden; 76,1% resp. 75,0% van de vaccinaties op 12 maanden; 70,3% resp. 69,7% van de vaccinaties op 15 maanden. Groep 2: Binnen het aanvaarde interval (4 weken) of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval We stellen vast dat de tijdigheid goed wordt nageleefd in deze groep. De tijdigheid ligt voor alle leeftijden hoger dan 84,3%. De toediening binnen dit interval gebeurde bij (Vlaams Gewest): 97,7% resp. 97,6% van de vaccinaties op 2 maanden; 95,5% van de vaccinatie op 3 maanden; 88,8% resp. 89,8% van de vaccinaties op 4 maanden; 87,9% resp. 86,5% van de vaccinaties op 12 maanden; 84,3% resp. 83,7% van de vaccinaties op 15 maanden.
Voor de vaccinaties op 4 maanden ligt de tijdigheid 25,9% hoger met de criteria van groep 2 ten opzichte van groep 1. In de praktijk van collectieve vaccinatie is criterium 2 meestal het enig haalbare streefdoel. De ouders kunnen meestal pas één maand na het vorige consult een nieuwe afspraak krijgen. Als die gemist wordt zijn we meteen een maand verder voor de volgende vaccinatie. Zoals te verwachten ligt het percentage op tijd gevaccineerde kinderen hoger in het eerste levensjaar dan in het tweede.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
34
4.2. TOEDIENING VAN VACCINS BINNEN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE NAAR KANSARMOEDE. In dit hoofdstuk willen we nagaan in welke mate kinderen in een kansarm gezin tijdig worden gevaccineerd. Ook hier bekijken we de 2 groepen: De groep die werd gevaccineerd “Binnen het aanvaarde interval (4 weken)”. De combinatie: gevaccineerd “ Binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval”.
LEEFTIJDSGROEPEN 2, 3 EN 4 MAANDEN
Tabel 20: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval (4 weken), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010.
Tabel 21: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
35
Grafiek 3: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 1ste levensjaar binnen het aanvaarde interval (4 weken), ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010).
Grafiek 4: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 1ste levensjaar binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010).
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
36
LEEFTIJDSGROEP 12 MAANDEN
Tabel 22: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval (4 weken), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009.
Tabel 23: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
37
LEEFTIJDSGROEP 15 MAANDEN
Tabel 24: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval (4 weken), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009.
Tabel 25: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
38
Grafiek 5: Percentage kansarme kinderen in het 2de levensjaar binnen het aanvaarde interval (4 weken), ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009).
Grafiek 6: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 2de levensjaar binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009).
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
39
Bespreking: Groep 1: Binnen het aanvaarde interval (4 weken) Bij de kinderen uit kansarme gezinnen wordt de door K&G geëvalueerde tijdigheid veel minder opgevolgd dan bij de niet-kansarme groep in het Vlaamse Gewest:
85,0% van de hexavalente vaccinaties resp. 85,3% van de pneumokokken op 2 maanden voor de kansarme groep worden binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 93,9% bij de niet-kansarme populatie; 69,7% van de vaccinatie op 3 maanden voor de kansarmen wordt binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 84,3% bij de niet kansarme populatie; 49,1% resp. 50,2% van de vaccinaties op 4 maanden voor de kansarmen t.o.v. 64,4% resp. 65,4% bij de niet-kansarme populatie; 66,7% van de MBR en 64,1% van de Pneumokokken op 12 maanden worden binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 77,1% resp. 76,1% bij de niet-kansarme populatie; 58,3% van het Hexavalent vaccin en 57,3% van het Meningokokken C op 15 maanden worden binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 71,4% resp. 71,0% bij de niet-kansarme populatie.
Groep 2: Binnen het aanvaarde interval (4 weken) of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval We stellen vast dat in deze groep de tijdigheid minder goed wordt nageleefd door de kansarmen. De toediening binnen deze periode gebeurde bij (Vlaams Gewest):
94,3% van de vaccinaties op 2 maanden voor de kansarmen tov 98,1% voor de nietkansarme populatie; 87,7% van de vaccinatie op 3 maanden voor de kansarmen tov 96,4% voor de nietkansarme populatie; 76,6% resp. 78,4% van de vaccinaties op 4 maanden voor de kansarmen t.o.v. 90,1% resp. 91,1% voor de niet-kansarme populatie; 80,2% resp. 76,6% van de vaccinaties op 12 maanden voor de kansarmen tov 88,7% resp. 87,5% voor de niet-kansarme populatie; 73,4% resp. 72,3% van de vaccinaties op 15 maanden voor de kansarmen tov 85,3% resp. 84,9% voor de niet-kansarme populatie.
De spreiding van de vaccinatietijdigheid is in de groep kansarmen breder dan bij de niet kansarmen, en dit voor alle leeftijden. Enkel op 2 en op 3 maanden wordt nog een behoorlijke tijdigheid gehaald. Het is bijzonder moeilijk om deze populatie binnen de normen van de tijdigheid te vaccineren, wegens moeilijke bereikbaarheid en onregelmatiger opvolging van de preventieve consulten. Er worden grote inspanningen geleverd om de doelgroep van kansarmen te bereiken, en de resultaten worden ook bereikt in termen van coverage. De vraag stelt zich of de parameter tijdigheid bij deze doelgroep opweegt tegen de parameter coverage. Verdere inspanningen blijven nodig om de coverage hoog te houden en de tijdigheid te verbeteren.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
40
4.3. KINDEREN IN KANSARME GEZINNEN: TOEDIENING VAN VACCINS BINNEN DE AANVAARDE LEEFTIJDSRANGE, NAAR NATIONALITEIT VAN DE MOEDER BIJ HAAR GEBOORTE. Met deze analyse willen we nagaan in hoeverre binnen de groep kansarme gezinnen de aanvaarde tijdigheid gevolgd wordt, naargelang de moeder Belg of niet-Belg is bij haar geboorte en dit ook voor deze 2 groepen tijdigheid: De groep die werd gevaccineerd “Binnen het aanvaarde interval (4 weken)”. De combinatie: gevaccineerd “ Binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval”.
LEEFTIJDSGROEP 2, 3 EN 4 MAANDEN
Tabel 26: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval (4 weken), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie.
Tabel 27: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
41
Grafiek 7: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 1ste levensjaar binnen het aanvaarde interval (4 weken), naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte (voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010).
Grafiek 8: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 1ste levensjaar binnen het aanvaarde interval of binnen 4 weken na het aanvaarde interval, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte (voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010).
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
42
LEEFTIJDSGROEP 12 MAANDEN
Tabel 28: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval (4 weken), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie.
Tabel 29: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
43
LEEFTIJDSGROEP 15 MAANDEN
Tabel 30: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval (4 weken), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie.
Tabel 31: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval, bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
44
Grafiek 9: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 2de levensjaar binnen het aanvaarde interval (4 weken), naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte (voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009).
Grafiek 10: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 2de levensjaar binnen het aanvaarde interval of binnen 4 weken na het aanvaarde interval, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte (voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009).
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
45
Bespreking: Groep 1: Binnen het aanvaarde interval (4 weken) Als we de kansarme gezinnen verder analyseren volgens nationaliteit van de moeder bij haar geboorte, dan zien we een verschil tussen 1ste en 2de levensjaar. In het 1ste levensjaar wordt het aanvaarde interval iets beter opgevolgd door de Belgen, maar in het 2de levensjaar zijn de Niet-Belgen beter (behalve voor Meningokokken), in het Vlaamse Gewest:
86,3% van de hexavalente vaccinaties resp. 86,4% van de pneumokokken op 2 maanden voor de Belgische groep worden binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 84,8% bij de niet-Belgische populatie. 70,3% van de vaccinatie op 3 maanden voor de Belgen wordt binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 69,6% voor de niet Belgen. 50,5% resp. 51,8% van de vaccinaties op 4 maanden voor de Belgische groep t.o.v. 48,2% resp. 49,3% bij de niet Belgische populatie. 64,8% van de MBR en 63,0% van de Pneumokokken op 12 maanden worden binnen het aanvaarde interval toegediend bij de Belgische populatie t.o.v. 68,4% resp. 65,1% bij de niet-Belgische populatie. 57,7% van het Hexavalent vaccin en 57,9% van het Meningokokken C op 15 maanden worden binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 58,7% resp. 57,6% bij de nietBelgische populatie.
Groep 2: Binnen het aanvaarde interval (4 weken) of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval Als we binnen dit tijdsinterval de kansarme gezinnen verder analyseren volgens nationaliteit van de moeder bij haar geboorte, dan zien we min of meer hetzelfde verschil tussen 1ste en 2de levensjaar. In het 1ste levensjaar wordt de tijdigheid iets beter opgevolgd door de Belgen, uitgezonderd het hexavalent vaccin op 4 maanden. In het 2de levensjaar zijn de Niet-Belgen beter (Vlaamse Gewest):
94,8% van de vaccinaties op 2 maanden voor de Belgische groep worden binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 94,2% resp. 94,0% bij de niet-Belgische populatie. 88,0% van de vaccinatie op 3 maanden voor de Belgen wordt binnen het aanvaarde interval toegediend t.o.v. 87,6% voor de niet Belgen. 76,2% resp. 78,4% van de vaccinaties op 4 maanden voor de Belgische groep t.o.v. 76,7% resp. 78,4% bij de niet Belgische populatie. 78,4% van de MBR en 75,2% van de Pneumokokken op 12 maanden worden binnen het aanvaarde interval toegediend bij de Belgen t.o.v. 81,8% resp. 77,7% bij de nietBelgische populatie. 71,1% van het Hexavalent vaccin en 71,3% van het Meningokokken C op 15 maanden worden binnen het aanvaarde interval toegediend bij de Belgen t.o.v. 74,7% resp. 73,5% bij de niet-Belgen.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
46
5. MATE WAARIN KINDEREN OP DE LEEFTIJDEN VAN 6, 12 EN 18 MAANDEN ALLE AANBEVOLEN VACCINS KREGEN DOOR KIND EN GEZIN
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
47
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
48
5.1. MATE WAARIN DE VACCINATIESTATUS IN ORDE IS BINNEN KIND EN GEZIN, NAAR PROVINCIE VAN WOONPLAATS.1 In hoofdstuk 3 beschreven we het percentage van de ingeschreven kinderen op CB die werden gevaccineerd door Kind en Gezin en in hoofdstuk 4 de mate waarin de aanbevolen leeftijdsrange werd gevolgd. In dit hoofdstuk brengen we beide elementen samen en bekijken we het percentage kinderen waarvan op welbepaalde leeftijden (6m, 12m en 18m) de vaccinatiestatus volledig in orde is na inenting door Kind en Gezin. Met andere woorden: hoeveel kinderen hadden bij het bereiken van de leeftijd van 6, 12 en 18 maanden alle in het aanbevolen schema voorziene vaccins ook correct (=geldig) binnen Kind en Gezin gekregen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is nu ook opgenomen in de berekening. Het Pneumokokken-vaccin is nu wel opgenomen in de berekening, maar Rotavirus niet, omdat er meer dan 1 schema is.
VACCINATIESTATUS IN ORDE OP 6, 12 EN 18 MAANDEN
Tabel 32: Percentage kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2010, die op de leeftijd van 6m alle aanbevolen vaccins geldig kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2009.
Tabel 33: Percentage kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 12m alle aanbevolen vaccins geldig kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2008.
1
Geen NICU-kindjes, geen overleden kindjes
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
49
Tabel 34: Percentage kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 18m alle aanbevolen vaccins geldig kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2008.
Bespreking Wanneer we naar de tabellen kijken, zien we dat: 74,2% van de kinderen op de leeftijd van 6 maanden een correcte vaccinatiestatus heeft door vaccinatie binnen Kind en Gezin. De cijfers stijgen met 0,7 procentpunt ten opzichte van de kinderen geboren in 2009. 75,8% van de kinderen kregen op de leeftijd van 12 maanden alle aanbevolen vaccins door vaccinatie binnen Kind en Gezin. Dit is evenveel als vorig jaar. 64,2% van de kinderen kregen op de leeftijd van 18 maanden alle aanbevolen vaccins door vaccinatie binnen Kind en Gezin. Dit is 0,7 procentpunt minder dan vorig jaar. Ten slotte zien we op elke leeftijd grote provinciale verschillen. De provincie Limburg scoort het beste, gevolgd door West-Vlaanderen. De provincie Vlaams-Brabant scoort het laagst. Gezien de lagere vaccinatiecoverage door K&G in de provincie VlaamsBrabant (hoofdstuk 1) , is het te verwachten dat het aantal kinderen met een correcte status er op de 3 leeftijden geringer is.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
50
EVOLUTIE MET DE LEEFTIJD
Tabel 35: Evolutie van de ‘vaccinatiestatus in orde’ van 6 maanden naar 12 maanden en naar 18 maanden bij kinderen geboren in het Vlaamse Gewest in 2009 en ingeënt door Kind en Gezin.
Bespreking: Als we naar de tabel 35 kijken, zien we dat: 63,5% van de kinderen in orde is met zijn vaccinatiestatus op de 3 leeftijden door vaccinatie binnen Kind en Gezin. Dit is een stijging met 0,9 procentpunt ten opzichte van vorig jaar. 2,3% (0,7+1,6%) van de kinderen waarvan de vaccinatiestatus niet in orde is op de leeftijd van 6 maanden halen dit nog in op de leeftijd van 12 maanden. Een aantal kinderen was op 18 maanden weerom niet op schema. Het aantal kinderen dat op geen van de leeftijden op schema is binnen Kind en Gezin stijgt van 20,9% voor de kinderen geboren in 2008 naar 24,2% voor de kinderen geboren in 2009.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
51
5.2. MATE WAARIN DE VACCINATIESTATUS IN ORDE IS BINNEN KIND EN GEZIN BIJ KINDEREN IN KANSARME GEZINNEN EN NIET BELGISCHE KINDEREN, NAAR PROVINCIE VAN WOONPLAATS.1 VACCINATIESTATUS KANSARME KINDEREN IN ORDE OP 6, 12 EN 18 MAANDEN
Tabel 36: Percentage kansarme kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2010, die op de leeftijd van 6m alle aanbevolen vaccins kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2009.
Tabel 37: Percentage kansarme kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 12m alle aanbevolen vaccins kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2008.
1
Geen NICU-kindjes, geen overleden kindjes;
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
52
Tabel 38: Percentage kansarme kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 18m alle aanbevolen vaccins kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2008.
Bespreking: Wanneer we de resultaten van de kansarme kinderen bekijken dan zien we dat: 72,3% op de leeftijd van 6 maanden een correcte vaccinatiestatus heeft door vaccinatie binnen Kind en Gezin. Dit is 1,9 procentpunt lager dan de totale populatie en 2,1 procentpunt hoger ten opzichte van 2009. 77,3% op de leeftijd van 12 maanden een correcte vaccinatiestatus heeft via vaccinatie binnen Kind en Gezin. Dit is 1,5 procentpunt hoger dan de totale populatie en 0,6 procentpunt hoger ten opzichte van vorig jaar. 59,0% op de leeftijd van 18 maanden een correcte vaccinatiestatus heeft binnen Kind en Gezin. Dit is 5,2 procentpunt lager dan de totale populatie. Ten opzichte van vorig jaar stijgen we met 0,4 procentpunt.
VACCINATIESTATUS NIET-BELGISCHE KINDEREN IN ORDE OP 6, 12 EN 18 MAANDEN1
Tabel 39: Percentage kinderen in niet-Belgische gezinnen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2010, die op de leeftijd van 6m alle aanbevolen vaccins kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2009.
1
Geen NICU-kindjes, geen overleden kindjes.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
53
Tabel 40: Percentage kinderen in niet-Belgische gezinnen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 12m alle aanbevolen vaccins kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2008.
Tabel 41: Percentage kinderen in niet-Belgische gezinnen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 18m alle aanbevolen vaccins kregen binnen Kind en Gezin, in vergelijking met 2008.
Bespreking: Wanneer we de resultaten van de niet-Belgische kinderen bekijken dan zien we dat: 75,7% van hen op de leeftijd van 6 maanden een correcte vaccinatiestatus heeft door vaccinatie binnen Kind en Gezin. Dit is 1,5 procentpunt hoger dan de totale populatie en 2,0 procentpunt hoger ten opzichte van 2009. 78,1% van hen op de leeftijd van 12 maanden een correcte vaccinatiestatus heeft via vaccinatie binnen Kind en Gezin. Dit is 2,3 procentpunt hoger dan de totale populatie en 1,0 procentpunt hoger ten opzichte van vorig jaar. 63,8% van hen op de leeftijd van 18 maanden een correcte vaccinatiestatus heeft binnen Kind en Gezin. Dit is 0,4 procentpunt lager dan de totale populatie. Ten opzichte van vorig jaar blijven we min of meer gelijk.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
54
Samenvatting:
Kansarmen Niet-Belgen Alle kinderen
6 maanden (geboortejaar 2010) 72,3% (+2,1) 75,7% (+2,0) 74,2% (+0,7)
12 maanden (geboortejaar 2009) 77,3% (+0,6) 78,1% (+1,0) 75,8% (0,0)
18 maanden (geboortejaar 2009) 59,0% (+0,4) 63,8% (-0,1) 64,2% (-0,7)
Tabel 42: Overzicht van de correcte vaccinatiestatus op 6, 12 en 18 maanden voor de totale populatie kinderen en voor de kansarme en de niet-Belgische, met evolutie t.o.v. vorig jaar (tussen haakjes).
Ten opzichte van vorig jaar is er op de beschouwde leeftijden een trend tot toename in correcte vaccinatiestatus door vaccinatie binnen Kind en Gezin, behalve op 18 maanden.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
55
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
56
6. TOEGEDIENDE VACCINS IN 2010
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
57
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
58
Aantal vaccins toegediend in 2010 op de consultatiebureaus van Kind en Gezin, naar provincie van toediening. 6.1. Overzicht per (combinatie)vaccin In dit hoofdstuk geven we een kwantitatief beeld van de vaccinatieactiviteit van onze regioteams. Het gaat hierbij niet om de doelgroep en het bereik, maar louter over het aantal inentingen per (combinatie)vaccin. Telkens wordt ook de evolutie van het aantal dosissen weergegeven. In 2010 werden in totaal 638.639 dosissen vaccin of combinatievaccin toegediend op de consultatiebureaus van Kind en Gezin in het Vlaamse en het Brusselse Gewest. Ten opzichte van 2009 (in totaal 633.402) zien we een stijging met 5.188 vaccins of 0,8 %. In tegenstelling tot vorig jaar zijn de aantallen geteld volgens de provincie van domicilie. HEXAVALENT VACCIN In 2010 werden er in totaal 236.786 hexavalente vaccins toegediend in het Vlaamse en het Brusselse Gewest. Ten opzichte van 2009 zien we een stijging met 2.618 dosissen of 1,1%. In 2009 werden er in totaal 234.168 hexavalente vaccins toegediend. De evolutie per dosis in het Vlaamse Gewest ziet er als volgt uit: Hexa 2m : + 620 (+ 1,0%) Hexa 3m : + 504 (+ 0,8%) Hexa 4m : + 1.491 (+2,5%) Hexa 15m : +3 In het eerste levensjaar is er ten opzichte van 2009 een stijging met 2.615 dosissen of ongeveer 1,5%. Dit komt overeen met de lichte stijging van de geboorten met 1.220 kinderen of 1,7%.
Tabel 43: Aantal hexavalente vaccins toegediend in 2010.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
59
Polio werd zelden als afzonderlijk vaccin toegediend. Dit komt voor wanneer de ouders elk ander vaccin weigeren en alleen het verplicht vaccin in orde willen stellen, ofwel bij medische tegenindicaties voor een van de overige componenten in het hexavalente vaccin. Dit was in 2010 het geval bij een 120-tal kinderen (Imovax 1). In 2009 waren er 110 kinderen met Imovax1. Dit betekent een lichte stijging van het gebruik van Imovax. Het Imovax vaccin werd ook in 2010 door de overheid gratis beschikbaar gesteld.
Tabel 44: Aantal Imovax vaccins toegediend in 2010.
PNEUMOKOKKEN VACCIN In 2010 werden er in totaal 176.806 pneumokokken vaccins toegediend in het Vlaamse en het Brusselse Gewest. Ten opzichte van 2009 zien we een stijging met 86 dosissen of 0,04%. In 2009 werden er in totaal 176.720 pneumokokken vaccins toegediend. De evolutie per dosis in het Vlaamse Gewest ziet er als volgt uit: Pneumo 2m : +421 (+0,7%) Pneumo 4m : + 524 (+0,9%) Pneumo 12m : - 859 (-1,5%)
Tabel 45: Aantal pneumokokken vaccins toegediend in 2010.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
60
MAZELEN BOF RUBELLA (rodehond) In 2010 werden in totaal 56.984 MBR vaccins toegediend in het Vlaamse en het Brusselse Gewest. Ten opzichte van 2009 (in totaal 57.507) is dit een daling met 523 MBR vaccins of 0,9%.
Tabel 46: Aantal MBR vaccins toegediend in 2010.
MENINGOKOKKEN C In 2010 werden in totaal 56.002 Meningokokken C vaccins toegediend in het Vlaamse en het Brusselse Gewest. Ten opzichte van 2009 (in totaal 56.048) zien we een lichte daling met 46 vaccins.
Tabel 47: Aantal Meningokokken C vaccins toegediend in 2010.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
61
ROTAVIRUS In 2010 werden 111.362 orale dosissen rotavaccins toegediend. Ten opzichte van 2009 (in totaal 108.654) zien we een stijging met 2.708 vaccins of 2,5%. Deze toename is opmerkelijk, zeker als er mee rekening gehouden wordt dat dit vaccin niet door de overheid gratis beschikbaar gesteld wordt en er dus voor elk kind een voorschrift moet worden gemaakt waarmee het vaccin bij de apotheker moet worden aangekocht. We zien anderzijds dat, mogelijks om dezelfde reden, het totaal aantal door K&G toegediende Rota vaccins lager blijft dan het gemiddeld totale aantal van de andere vaccins voor dezelfde leeftijd, nl gemiddeld 6000 minder op 2 maand en 7000 op 3 maand. De dosis op 4 maand komt grotendeels overeen met het aantal Rotateq®-vaccins, dat in 3 dosissen wordt toegediend.
Tabel 48: Aantal Rotavirus vaccins toegediend in 2010.
6.2. Totaaloverzicht 2010 In 2010 werden in totaal 638.639 dosissen vaccin of combinatievaccin toegediend op de consultatiebureaus van Kind en Gezin in het Vlaamse en het Brusselse Gewest. Ten opzichte van 2009 (in totaal 633.402) zien we een stijging met 5.237 vaccins of 0,8%. Dit betekent dat onze regioteams weer een zeer grote inspanning hebben opgebracht om de vaccinaties van de kinderen in orde te brengen, maar ook dat de werkbelasting voor vaccinatie opnieuw is toegenomen.
Tabel 49: Totaal overzicht van de toegediende dosissen.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
62
TOTAALOVERZICHT VACCINATIES 2010
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
63
Tabel 50: Totaal aantal (combinatie)vaccindosissen toegediend in 2010
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
64
6.3. Overzicht vaccins voor de periode 1999-2010, Vlaams en Brussels gewest Hier geven we in de volgende grafieken een overzicht van de evolutie van het aantal toegediende inentingen in de consultatiebureaus van Kind en Gezin, per vaccin (Pertussis voor het hexavalent vaccin, Pneumokokken, MBR en Meningokokken C). We geven ook in de laatste grafiek de evolutie van het totaal aantal inentingen volgens de huidige combinaties.
Hexavalent vaccin
Grafiek 11: Aantal hexavalente vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest.
We zien een toename van het aantal Hexa voor elke dosis in de opeenvolgende jaren
Pneumokokken vaccin Op de grafiek is duidelijk de inhaal-vaccinatieactie te zien bij de start van de gratis ter beschikking stelling van het pneumokokkenvaccin door de Vlaamse overheid in januari 2007.
Grafiek 12: Aantal Pneumokokken vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
65
MBR vaccin
91.801
103.193
108.654
111.362
Grafiek 13: Aantal Mazelen-Bof-Rubella vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest.
MENINGOKOKKEN vaccin
41.736
53.182
56.048
56.002
Grafiek 14: Aantal Meningokokken C vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
66
Als we alle inentingen samen beschouwen zien we elk jaar een toename van het aantal door Kind en Gezin toegediende dosissen:
Grafiek 15: Totaal aantal (combinatie)inentingen toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest (inclusief pneumokokken en rotavirus).
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
67
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
68
BIJLAGE 1 : VACCINATIESCHEMAS EN TOTAALOVERZICHT VAN 1999 TOT 2009
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
69
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
70
Vaccinatieschema januari 1999
3 mn Polio(myelitis): OPV
x
Difteria
x x x x
Tetanus Pertussis (acellular) Haemophilus Influenzae B Hepatitis B Mazelen Bof Rubella
* **
4 mn
x x x x x
5 mn
13 mn
x
x
x x x x x
x x x x x
15 mn
6y x
11-12 y 15-16 y
x
x*
x
x
xxx**
x x x
x x x
Het difteriegedeelte in verdunde vorm Tijdelijke campagne
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
71
OVERZICHT VACCINATIES 1999 POL1
POL2
POL3
POL4
POL5
POLIO
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
12.963 6.372 8.212 9.878 6.414 43.839
12.032 5.454 7.720 9.314 5.959 40.479
11.158 4.833 7.237 8.386 5.728 37.342
15 49 6 31 25 126
5 28 26 178 16 253
36.173 16.736 23.201 27.787 18.142 122.039
DTP1 12.961 6.348 8.242 9.867 6.391 43.809 100 43.909
DTP2 12.518 5.835 7.936 9.578 6.143 42.010 103 42.113
DTP3 12.053 5.502 7.794 9.392 5.995 40.736 113 40.849
DTP4 11.081 4.779 7.194 8.355 5.672 37.081 160 37.241
DT5
DT6
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest DT DTP+DT
45 45
2 2
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
HEP1 12.331 5.663 7.558 9.716 6.067 41.335
HEP2 12.007 5.369 7.353 9.511 5.936 40.176
HEP3 10.872 4.598 6.500 8.380 5.541 35.891
HEP4 108 84 184 304 67 747
HEP 35.318 15.714 21.595 27.911 17.611 118.149
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
HIB1 12.709 6.196 8.110 9.675 6.338 43.028
HIB2 12.162 5.665 7.815 9.337 6.065 41.044
HIB3 11.696 5.302 7.564 9.059 5.884 39.505
HIB4 10.651 4.565 6.977 8.007 5.490 35.690
HIB 47.218 21.728 30.466 36.078 23.777 159.267
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
MBR 10.902 4.723 7.122 8.260 5.667 36.674
MBR 10.902 4.723 7.122 8.260 5.667 36.674
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
Andere 110 133 53 184 58 538
Andere 110 133 53 184 58 538
Toegediend in 1999 Brussels Gewest Totaal in 1999
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
DTP 48.613 22.464 31.166 37.192 24.201 163.636 523 164.159
600.826 9.567 610.393
72
Vaccinatieschema januari 2000
3 mn
4 mn
5 mn
13 mn
Polio(myelitis): OPV
x
x
x
x
Difter ia
x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x x x
Tetanus Per tussis (acellular ) Haemophilus Influenzae B Hepatitis B Measles Mumps Rubella
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
15 mn
6y x
11-12 y 15-16 y
x
x*
x
x
xxx**
x x x
x x x
73
OVERZICHT VACCINATIES 2000
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest DT DTP+DT
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
POL1
POL2
POL3
POL4
POL5
POLIO
12.939 6.331 8.567 9.995 6.426 44.258
11.959 5.632 8.100 9.328 6.105 41.124
11.327 5.263 7.235 8.907 5.771 38.503
12 12 3 22 31 80
6 38 6 137 9 196
36.243 17.276 23.911 28.389 18.342 124.161
DT5
DTP1
DTP2
DTP3
DTP4
12.909 6.267 8.563 9.955 6.407 44.101 91 44.192
12.361 5.869 8.250 9.479 6.249 42.208 71 42.279
12.087 5.588 8.095 9.374 6.096 41.240 69 41.309
11.338 5.213 7.233 8.892 5.765 38.441 67 38.508
27 27
DT6
DTP
3 3
48.695 22.937 32.141 37.700 24.517 165.990 328 166.318
HEP1
HEP2
HEP3
HEP4
HEP
12.231 5.843 8.218 9.542 6.276 42.110
11.969 5.638 8.056 9.313 6.085 41.061
11.173 5.049 7.029 8.693 5.539 37.483
59 99 35 284 40 517
35.432 16.629 23.338 27.832 17.940 121.171
HIB1
HIB2
HIB3
HIB4
HIB
12.668 6.261 8.489 9.728 6.351 43.497
12.074 5.803 8.132 9.283 6.176 41.468
11.694 5.529 7.954 9.042 5.971 40.190
10.936 5.055 7.043 8.552 5.602 37.188
47.372 22.648 31.618 36.605 24.100 162.343
MBR
MBR
11.123 4.994 7.008 8.636 5.707 37.468
11.123 4.994 7.008 8.636 5.707 37.468
Andere
Andere
87 190 36 246 36 595
87 190 36 246 36 595
Toegediend in 2000 Brussels Gewest Totaal in 2000
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
612.056 11.280 623.336
74
Vaccinatieschema januari 2001
2 mnd Polio(myelitis): IPV (Salk inactivated injec table) Difteria Tetanus Pertussis (acellular) Haemophilus Influenzae B
3 mnd 4 mnd 13 mnd
x
x
x
x
x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x x x
Hepatitis B Measles Mumps Rubella Meningitis C
(x)
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
(x)
(x)
15 mnd
6 jaar x
11-12 jr 15-16 jr
x
x*
x
x
xxx**
x x x (x)
x x x
75
OVERZICHT VACCINATIES 2001 Polio 1 Polio 2 Polio 3 Polio 4 Polio herh 14.425 14.070 13.664 11.717 1 7.334 7.022 6.659 5.320 2 9.685 9.374 9.091 7.842 2 11.386 11.198 10.941 9.223 1 7.276 7.184 6.952 6.063 29 50.106 48.848 47.307 40.165 35 DTP 1 DTP 2 DTP 3 DTP 4 DT5 Antwerpen 14.406 14.105 13.719 11.723 Vlaams-Brabant 7.308 7.018 6.675 5.346 West-Vlaanderen 9.651 9.388 9.118 7.818 Oost-Vlaanderen 11.359 11.177 10.954 9.281 Limburg 7.265 7.174 6.994 6.038 Vlaams Gewest 49.989 48.862 47.460 40.206 DT 17 13 21 23 28 DTP+DT 50.006 48.875 47.481 40.229 28 HIB 1 HIB 2 HIB 3 HIB 4 Antwerpen 14.326 13.811 13.418 11.437 Vlaams-Brabant 7.287 6.961 6.615 5.258 West-Vlaanderen 9.626 9.297 9.022 7.711 Oost-Vlaanderen 11.267 10.949 10.701 9.082 Limburg 7.266 7.112 6.930 5.930 Vlaams Gewest 49.772 48.130 46.686 39.418 HEP 1 HEP 2 HEP 3 HEP 4 Antwerpen 10.029 8.268 7.115 15 Vlaams-Brabant 5.608 4.137 3.266 59 West-Vlaanderen 6.883 5.431 4.740 4 Oost-Vlaanderen 8.515 6.925 5.828 78 Limburg 4.813 4.074 3.501 14 Vlaams Gewest 35.848 28.835 24.450 170 MBR Antwerpen 11.339 Vlaams-Brabant 5.086 West-Vlaanderen 7.496 Oost-Vlaanderen 8.899 Limburg 5.907 Vlaams Gewest 38.727 MEC1 MEC2 MEC3 MEC >1j Antwerpen 248 113 88 5.336 Vlaams-Brabant 80 30 25 2.813 West-Vlaanderen 27 14 17 3.153 Oost-Vlaanderen 128 67 39 5.384 Limburg 60 35 21 4.138 Vlaams Gewest 543 259 190 20.824 Andere1 Antwerpen 314 Vlaams-Brabant 252 West-Vlaanderen 57 Oost-Vlaanderen 365 Limburg 229 Vlaams Gewest 1.217 Totaal Vlaams Gewest in 2001 Brussels Gewest Totaal in 2001 Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
1
DT6
1 1
POLIO 53.877 26.337 35.994 42.749 27.504 186.461 DTP 53.953 26.347 35.975 42.771 27.471 186.517 103 186.620 HIB 52.992 26.121 35.656 41.999 27.238 184.006 HEP 25.427 13.070 17.058 21.346 12.402 89.303 MBR 11.339 5.086 7.496 8.899 5.907 38.727 MEC 5.785 2.948 3.211 5.618 4.254 21.816 Andere 314 252 57 365 229 1.217 708.150 14.721 722.871
Andere zijn: Pneumococcen, Tetanos, Hepatitis A, Mazelen (apart), Rubella (apart), Dtip (Revaxis), Varicella.
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
76
Vaccinatieschema januari 2002
2 mnd Polio(myelitis): IPV (Salk inactivated injec table) Difteria Tetanus Pertussis (acellular) Haemophilus Influenzae B
3 mnd 4 mnd 13 mnd
x
x
x
x
x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x x x
Hepatitis B Measles Mumps Rubella Meningitis C
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
15 mnd
6 jaar x
11-12 jr 15-16 jr
x
x*
x
x
xxx**
x x x x
x x x
77
OVERZICHT VACCINATIES 2002 Polio 1 Polio 2 Polio 3 Polio 4 Polio herh POLIO Antwerpen 14.222 13.843 13.159 11.931 4 53.159 Vlaams-Brabant 7.211 7.005 6.622 5.591 0 26.429 West-Vlaanderen 8.834 8.704 8.444 8.079 0 34.061 Oost-Vlaanderen 10.710 10.651 10.315 9.536 2 41.214 Limburg 6.880 6.719 6.582 6.151 10 26.342 Vlaams Gewest 47.857 46.922 45.122 41.288 16 181.205 Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest DT DTP+DT
DTP 1 14.165 7.186 8.803 10.688 6.858 47.700 8 47.708
DTP 2 13.789 6.990 8.677 10.630 6.705 46.791 13 46.804
DTP 3 13.133 6.607 8.426 10.300 6.573 45.039 9 45.048
DTP 4 11.909 5.574 8.062 9.521 6.142 41.208 6 41.214
HIB 1
HIB 2 HIB 3 HIB 4
DT5
12 12
DTP 52.996 26.357 33.968 41.139 26.278 180.738 48 180.786 HIB
Antwerpen 14.163 13.730 12.994 11.707 Vlaams-Brabant 7.178 6.974 6.588 5.526 West-Vlaanderen 8.796 8.678 8.403 7.990 Oost-Vlaanderen 10.689 10.604 10.230 9.424 Limburg 6.843 6.703 6.543 6.104 Vlaams Gewest 47.669 46.689 44.758 40.751
52.594 26.266 33.867 40.947 26.193 179.867
HEP 1 HEP 2 HEP 3 HEP 4 15.698 14.244 5.975 3 7.412 7.320 3.453 6 10.059 9.705 4.258 0 12.136 12.044 6.535 5 8.209 7.764 4.031 5 53.514 51.077 24.252 19
HEP 35.920 18.191 24.022 30.720 20.009 128.862
Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
MBR Antwerpen 11.424 Vlaams-Brabant 5.545 West-Vlaanderen 7.895 Oost-Vlaanderen 9.367 Limburg 6.083 Vlaams Gewest 40.314 Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Vlaams Gewest
MEC1 323 80 30 127 224 784
MBR 11.424 5.545 7.895 9.367 6.083 40.314 MEC2 279 63 29 107 177 655
MEC3 322 63 20 90 200 695
Andere1 Antwerpen 137 Vlaams-Brabant 89 West-Vlaanderen 74 Oost-Vlaanderen 50 Limburg 28 Vlaams Gewest 378 Toegediend in 2002 Brussels Gewest Totaal in 2002
1
MEC11 12.655 7.254 10.982 12.561 7.088 50.540
MEC 13.579 7.460 11.061 12.885 7.689 52.674 Andere 137 89 74 50 28 378 764.086 17.005 781.091
Andere zijn: Pneumococcen, Tetanos, Hepatitis A, Mazelen (apart), Rubella (apart), Dtip (Revaxis), Varicella
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
78
Vaccinatieschema januari 2003
2 mnd Polio(myelitis): IPV (Salk inactivated injectable) Difteria Tetanus Pertussis (acellular) Haemophilus Influenzae B
x x x x x
Hepatitis B Measles Mumps Rubella Meningitis C
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
3 mnd 4 mnd 12 mnd 15 mnd 6 jaar 11-12 jr 15-16 jr x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x x x x x x x
x
x*
x
x
xxx** x x x
79
OVERZICHT VACCINATIES 2003 Poliomyelitis 2
Poliomyelitis 3
Poliomyelitis 4
Poliomyelitis 15
Totaal
ANTW ERPEN VLAAMS-BRABANT W EST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG
14 748 7 415 9 017 11 062 6 722
14 425 7 185 8 993 11 020 6 690
14 043 6 839 8 825 10 747 6 599
10 528 5 053 6 611 8 107 5 303
53 744 26 492 33 446 40 936 25 314
VLAAMS GEW EST
48 964
48 313
47 053
35 602
179 932
10 505 5 039 6 602 8 089 5 293 35 528
Totaal 53 590 26 419 33 346 40 858 25 248 179 461
DTP 2 ANTW ERPEN VLAAMS-BRABANT W EST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEW EST
DTP 3 14 706 7 399 8 984 11 042 6 704 48 835
Haemophilus Influenzae type b 2 ANTW ERPEN VLAAMS-BRABANT W EST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEW EST
ANTW ERPEN VLAAMS-BRABANT W EST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEW EST
ANTW ERPEN VLAAMS-BRABANT W EST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEW EST
DTP 4 14 379 7 164 8 964 10 997 6 672 48 176
Haemophilus Influenzae type b 3
14 677 7 390 8 965 11 028 6 691 48 751
DTP 15 14 000 6 817 8 796 10 730 6 579 46 922
Haemophilus Influenzae type b 4
14 344 7 148 8 940 10 990 6 667 48 089
Hepatitis B 3 14 793 7 243 9 065 11 253 6 902 49 256
Hepatitis B 4 16 079 7 396 9 938 11 849 7 551 52 813
Meningokokken C 2 188 109 27 126 199 649
Meningokokken C 3 103 74 8 95 99 379
Haemophilus Influenzae type b 15
13 933 6 806 8 773 10 706 6 567 46 785
10 437 5 014 6 584 8 040 5 281 35 356
Hepatitis B 15 17 245 7 658 11 353 12 352 8 584 57 192 Meningokokken C 4 89 75 34 100 161 459
Totaal 53 391 26 358 33 262 40 764 25 206 178 981
Totaal 48 117 22 297 30 356 35 454 23 037 159 261 Meningokokken C 12 15 861 7 426 10 299 11 980 7 671 53 237
Totaal 16 241 7 684 10 368 12 301 8 130 54 724
MBR 12 ANTW ERPEN VLAAMS-BRABANT W EST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEW EST
16 069 7 550 10 303 12 219 8 090 54 231 Totaal
ANTW ERPEN VLAAMS-BRABANT W EST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEW EST
241 152 116 800 151 081 182 532 115 025 806 590
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
80
Vaccinatieschema januari 2004
2 mnd Polio(myelitis): IPV (Salk inactivated injec table) Difteria Tetanus Pertussis (acellular) Haemophilus Influenzae B Hepatitis B
x x x x x x
Measles Mumps Rubella Meningitis C
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
3 mnd 4 mnd 12 mnd 15 mnd 6 jaar 11-12 jr 15-16 jr x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x x x x x x x
x
x*
x
x
xxx** x x x
81
OVERZICHT VACCINATIES 2004
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
82
Vaccinatieschema januari 2005
2 mnd Polio(myelitis): IPV (volgens Salk geïnactiveerd inspuitbaar) Difterie Tetanus Kinkhoest (acellulair) Haemophilus Influenzae B Hepatitis B
3 mnd
4 mnd
15 mnd
5-6 jr*
x
x
x
x
x
x x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x x x
x x x
Mazelen
12 mnd
x x x
Bof Rodehond Meningokokken C
11-12 jr 14-16 jr****
x***** x
xxx*** x** x** x**
x
Pneumokokken 7-valent
x
(x)
Rotavirus (oraal)
x
x
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
x
x
83
OVERZICHT VACCINATIES 2005: (combinatie)vaccins
Provincie vaccinatie ANTWERPEN VLAAMS-BRABANT WEST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEWEST BRUSSELS GEWEST ALGEMEEN TOTAAL
Volgens de historische combinaties: Provincie vaccinatie
Totaal aantal
ANTWERPEN VLAAMS-BRABANT WEST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEWEST BRUSSELS GEWEST ALGEMEEN TOTAAL
285 520 147 064 174 107 220 667 136 275 963 633 23 295 986 928
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
Aantal Pneumokokken 14 205 11 349 10 554 13 365 8 808 58 281 648 58 929
Provincie vaccinatie Algemeen totaal ANTWERPEN 103.423 VLAAMS-BRABANT 55.851 WEST-VLAANDEREN 64.607 OOST-VLAANDEREN 81.962 LIMBURG 51.015 VLAAMS GEWEST 356858 BRUSSELS GEWEST 8.009 ALGEMEEN TOTAAL 364867
84
Vaccinatieschema januari 2006 2 mnd Polio(myelitis): IPV (volgens Salk geïnactiveerd inspuitbaar) Difterie Tetanus Kinkhoest (acellulair) Haemophilus Influenzae B Hepatitis B
3 mnd
4 mnd
x
x
x x x x x
x x x x x
15 mnd
5-6 jr*
x
x
x
x x x x x
x x x x x
x x x
Mazelen
12 mnd
x x x
Bof Rodehond Meningokokken C
x***** x
xxx*** x** x** x**
x
Pneumokokken 7-valent
x
(x)
Rotavirus (oraal)
x
x
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
11-12 jr 14-16 jr****
x
x
85
OVERZICHT VACCINATIES 2006: (combinatie)vaccins
Aantal Provincie vaccinatie Rotavaccins ANTWERPEN 667 VLAAMS-BRABANT 589 WEST-VLAANDEREN 675 OOST-VLAANDEREN 1 099 LIMBURG 727 VLAAMS GEWEST
3 757
BRUSSELS GEWEST
20
ALGEMEEN TOTAAL
3 777
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
Provincie vaccinatie ANTWERPEN VLAAMS-BRABANT WEST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG
TOTAAL AANTAL 132 70 82 103 65
393 056 735 919 961
VLAAMS GEWEST BRUSSELS GEWEST
455 064
ALGEMEEN TOTAAL
464 775
9 711
86
Vaccinatieschema januari 2007 2 mnd Polio(myelitis): IPV (volgens Salk geïnactiveerd inspuitbaar) Difterie Tetanus Kinkhoest (acellulair) Haemophilus Influenzae B Hepatitis B
3 mnd
4 mnd
x
x
x x x x x
x x x x x
15 mnd
5-6 jr*
x
x
x
x x x x x
x x x x x
x x x
Mazelen
12 mnd
x x x
Bof Rodehond Meningokokken C
x***** x
xxx*** x** x** x**
x
Pneumokokken 7-valent
x
(x)
Rotavirus (oraal)
x
x
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
11-12 jr 14-16 jr****
x
x
87
OVERZICHT VACCINATIES 2007
Provincie vaccinatie ANTWERPEN VLAAMS-BRABANT WEST-VLAANDEREN OOST-VLAANDEREN LIMBURG VLAAMS GEWEST BRUSSELS GEWEST ALGEMEEN TOTAAL
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
Algemeen Totaal 177 525 87 559 104 767 135 498 84 396 589 745 13 990 603 735
88
Vaccinatieschema januari 2008
Poliomyelitis - IPV Difterie Tetanus Kinkhoest (acellulair) Haemophilus Influenzae B Hepatitis B Mazelen Bof Rodehond Meningokokken C Pneumokokken 7 serotypes Rotavirus
2 mnd x x x x x x
3 mnd x x x x x x
4 mnd x x x x x x
12 mnd
15 mnd x x x x x x
x x x
5-7 jr1 10-13 jr x x x x
14-16 jr4 x5 x x
xxx3 x2 x2 x2
x x x
Humaan Papillomavirus
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
x
x x6
x
xxx
89
TOTAALOVERZICHT VACCINATIES 2008
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
90
TOTAALOVERZICHT VACCINATIES 2009
Tabel 43: Totaal aantal (combinatie)vaccindosissen toegediend in 2009
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
91
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
92
BIJLAGE 2 : AANTAL TOEGEDIENDE VACCINS PER LOGO
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
93
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
94
1. LOGO’S ANTWERPEN
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
95
2. LOGO’S LIMBURG
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
96
3. LOGO’S OOST-VLAANDEREN
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
97
4. LOGO’S VLAAMS-BRABANT
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
98
5. LOGO’S WEST-VLAANDEREN
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
99
6. LOGO BRUSSEL HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
100
BIJLAGE 3 : LIJST VAN TABELLEN EN GRAFIEKEN
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
101
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
102
Tabellen Tabel 1:
Percentage kinderen op CB gevaccineerd in het eerste levensjaar ten opzichte van het aantal levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2010. .. 11
Tabel 2:
Percentage kinderen op CB gevaccineerd ten opzichte van het aantal levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2009. ................................. 14
Tabel 3:
(niet weergegeven)
Tabel 4:
Aantal kinderen gevaccineerd in het eerste levensjaar binnen K&G (CB) naar kansengroepen (levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2010). ............................................................................................................... 19
Tabel 5:
Aantal kinderen gevaccineerd in het eerste levensjaar binnen K&G (CB) naar kansengroepen (levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse Gewest in 2010) en gedifferentieerd naar provincie. ............................................................... 20
Tabel 6:
Percentage ingeschreven kinderen geboren in 2010, gevaccineerd in het eerste levensjaar voor Hexa en Pneumo op CB, volgens provincie van domicilie. .................. 23
Tabel 7:
Percentage van de ingeschreven kinderen geboren in 2009, gevaccineerd op CB, volgens de provincie van domicilie. ....................................................................... 18
Tabel 8:
Percentage ingeschreven eerstgeboren kinderen geboren in 2010, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie. ................... 19
Tabel 9:
Percentage ingeschreven volgend geboren kinderen geboren in 2010 1, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie. .............. 19
Tabel 10: Percentage van de ingeschreven eerstgeboren kinderen geboren in 2009, gevaccineerd op CB, volgens de provincie van domicilie. ............................................................. 26 Tabel 11: Percentage van de ingeschreven volgend geboren kinderen geboren in 2009, gevaccineerd op CB, volgens de provincie van domicilie. .......................................... 26 Tabel 12: Percentage ingeschreven kinderen naar taal moeder-kind geboren in 2010, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie. .......... 27 Tabel 13: Percentage ingeschreven kinderen naar taal moeder-kind geboren in 2010, gevaccineerd in het 1ste levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie. .......... 27 Tabel 14: Percentage ingeschreven kinderen naar taal moeder-kind geboren in 2009, gevaccineerd in het 2de levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie. ........... 28 Tabel 15: Percentage ingeschreven kinderen naar taal moeder-kind geboren in 2009, gevaccineerd in het 2de levensjaar op consultatiebureau, volgens de provincie van domicilie. ........... 28 Tabel 16: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010. ............................................ 32 Tabel 17: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), volgens provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010................................................................................................... 32
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
103
Tabel 18: Percentage vaccins in het 2de levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009. ............................................ 33 Tabel 19: Percentage vaccins in het 2de levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), volgens provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009................................................................................................... 33 Tabel 20: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010. ................................................................................................................ 28 Tabel 21: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010. ............................................ 28 Tabel 22: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009. ................................................................................................................ 37 Tabel 23: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009. ............................................................. 37 Tabel 24: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009. ................................................................................................................ 38 Tabel 25: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), naar kansarmoede in het gezin en volgens de provincie van domicilie, bij levendgeboren kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009. ............................................................. 38 Tabel 26: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie. ....................................................................................... 41 Tabel 27: Percentage vaccins in het 1ste levensjaar binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie. ........... 41 Tabel 28: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie. ....................................................................................... 43 Tabel 29: Percentage vaccins op 12 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen 4 weken na het aanvaarde interval), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie. ................................... 43 Tabel 30: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
104
Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie. ....................................................................................... 44 Tabel 31: Percentage vaccins op 15 maand binnen K&G toegediend (binnen het aanvaarde interval of binnen 4 weken na het aanvaarde interval), bij kinderen uit kansarme gezinnen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009, naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte en naar provincie van domicilie. ................................... 44 Tabel 32: Percentage kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2010, die op de leeftijd van 6m alle aanbevolen vaccins geldig kregen binnen K&G, in vergelijking met 2009. ............. 49 Tabel 33: Percentage kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 12m alle aanbevolen vaccins geldig kregen binnen K&G, in vergelijking met 2008....... 49 Tabel 34: Percentage kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 18m alle aanbevolen vaccins geldig kregen binnen K&G, in vergelijking met 2008....... 50 Tabel 35: Evolutie van de vaccinatiestatus van 6 maanden naar 12 maanden en naar 18 maanden bij kinderen geboren in het Vlaamse Gewest in 2009 en ingeënt door K&G. ................ 51 Tabel 36: Percentage kansarme kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2010, die op de leeftijd van 6m alle aanbevolen vaccins kregen binnen K&G, in vergelijking met 2009. 52 Tabel 37: Percentage kansarme kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 12m alle aanbevolen vaccins kregen binnen K&G, in vergelijking met 2008. ........................................................................................................................ 52 Tabel 38: Percentage kansarme kinderen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 18m alle aanbevolen vaccins kregen binnen K&G, in vergelijking met 2008 . ........................................................................................................................ 53 Tabel 39: Percentage kinderen in niet-Belgische gezinnen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2010, die op de leeftijd van 6m alle aanbevolen vaccins kregen binnen K&G, in vergelijking met 2009. ......................................................................................... 53 Tabel 40: Percentage kinderen in niet-Belgische gezinnen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 12m alle aanbevolen vaccins kregen binnen K&G, in vergelijking met 2008. ......................................................................................... 54 Tabel 41: Percentage kinderen in niet-Belgische gezinnen, geboren in het Vlaamse Gewest in 2009, die op de leeftijd van 18m alle aanbevolen vaccins kregen binnen K&G, in vergelijking met 2008. ......................................................................................... 54 Tabel 42: Overzicht van de correcte vaccinatiestatus op 6, 12 en 18 maanden voor de totale populatie kinderen en voor de kansarme en de niet-Belgische, met evolutie t.o.v. vorig jaar. .................................................................................................................. 55 Tabel 43: Aantal hexavalente vaccins toegediend in 2010....................................................... 49 Tabel 44: Aantal Imovax vaccins toegediend in 2010. ............................................................ 60 Tabel 45: Aantal pneumokokken vaccins toegediend in 2010. ................................................. 60 Tabel 46: Aantal MBR vaccins toegediend in 2010. ................................................................ 61 Tabel 47: Aantal Meningokokken C vaccins toegediend in 2010. .............................................. 61 Tabel 48: Aantal Rotavirus vaccins toegediend in 2010. ......................................................... 62 Tabel 49: Totaal overzicht van de toegediende dosissen. ........................................................ 62
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
105
Tabel 50: Totaal aantal (combinatie)vaccindosissen toegediend in 2010 ................................... 64
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
106
Grafieken Grafiek 1: Evolutie van het percentage kinderen in het eerste levensjaar gevaccineerd op CB (Wonend bij geboorte in het Vlaams Gewest, geboren 2008 – 2010) ......................... 12 Grafiek 2: Evolutie van het percentage kinderen in het tweede levensjaar gevaccineerd op CB (Wonend bij geboorte in het Vlaams Gewest, geboren 2007 – 2009) ......................... 13 Grafiek 3: Percentage kansarme kinderen in de juiste leeftijdsrange gevaccineerd in het 1 ste levensjaar (binnen het aanvaarde interval), ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010).............. 32 Grafiek 4: Percentage kansarme kinderen in de juiste leeftijdsrange gevaccineerd in het 1 ste levensjaar (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010)…………………………………………………………………………….32 Grafiek 5: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 2de levensjaar (binnen het aanvaarde interval), ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009). ........................................... 35 Grafiek 6: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 2de levensjaar (binnen het aanvaarde interval of binnen de 4 weken na het aanvaarde interval), ten opzichte van niet kansarme kinderen (kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009) .............................. .................................................................. 35 Grafiek 7: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 1ste levensjaar (binnen het aanvaarde interval), naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010.............................................. 38 Grafiek 8: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 1ste levensjaar (binnen het aanvaarde interval of binnen 4 weken na het aanvaarde interval), naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte (voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2010). ............... .................................................................. 38 Grafiek 9: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 2de levensjaar (binnen het aanvaarde interval), naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte (voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009). ........................................... 41 Grafiek 10: Percentage kansarme kinderen gevaccineerd in het 2de levensjaar (binnen het aanvaarde interval of binnen 4 weken na het aanvaarde interval) , naar nationaliteit van de moeder bij haar geboorte (voor kinderen wonend bij geboorte in het Vlaamse of Brusselse Gewest in 2009). .................................................................................. 41 Grafiek 11: Aantal hexavalente vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest .... 59 Grafiek 12: Aantal Pneumokokken vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest. ........................................................................................................................ 65 Grafiek 13: Aantal Mazelen-Bof-Rubella vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest. ............................................................................................................. 66 Grafiek 14: Aantal Meningokokken C vaccins toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest. ............................................................................................................. 66 Grafiek 15: Totaal aantal (combinatie)inentingen toegediend op CB in het Vlaamse en Brusselse Gewest (inclusief pneumokokken en rotavirus) ....................................................... 67
Kind en Gezin - Vaccinatierapport 2010
107