Kind en Gezin en participatie als deelhebben Een visie Inleiding Kind en Gezin vertrekt in zijn visie van het idee dat je kinderen niet alleen groot brengt. It takes a village to raise a child. Kind en Gezin benoemt ouders, kinderen, partners1 , politiek en overheid betrokken bij het welzijns- en gezinsbeleid, én het brede publiek als de belangrijkste stakeholders. Wij samen staat voorop (K&G, 2011). Participatie van ouders en kinderen, waarbij zij mee beleid en aanbod beïnvloeden en vorm geven, lijkt dan ook vanzelfsprekend en er zijn goede redenen om participatieve processen met deze bedoeling te installeren. Investeren in participatieve processen houdt in de eerste plaats een principiële keuze in. Deze keuze vertrekt vanuit een visie op democratie, erkenning van rechten, samenleving en burgerschap (Keygnaert, 2005). Participatie kenmerkt zich dan als beleidsprincipe. In dat geval wordt participatie van ouders en kinderen een wezenlijke voorwaarde voor de realisatie en uitvoering van beleid dat op ouders en kinderen is gericht. Het uitgangspunt ligt in het feit dat er in de samenleving meerdere en zelfs tegenstrijdige belangen, waarden en welzijnsdefinities bestaan (Bouverne-De Bie, 2003). Er wordt dan samen gezocht hoe we wensen samen te leven en hoe we dat met vallen en opstaan ook doen (Ouders, 2011). Participatie beantwoordt op die manier aan de fundamentele vraag van kinderen en ouders om gehoord en betrokken te worden zodat zij mede-eigenaars kunnen worden van de context en leefomgeving. Participatieve processen kunnen ingezet worden om de kwaliteit van het beleid en/of de dienstverlening te verbeteren(OESO, 2009). Het accent kan ook gelegd worden op het vergroten van het draagvlak voor het gevoerde beleid, het legitimeren van het beleid, het verhogen van de mate waarin het beleid en/of de dienstverlening inspeelt op reële noden en behoeften, het verhogen van het probleemoplossend vermogen of het creëren van medeeigenaarschap. Participatieve processen kunnen ook betekenis krijgen in functie van het bevorderen van sociale cohesie (samenhang), het verhogen van sociaal kapitaal (relaties en netwerken), sociaal leren , empowerment en activering.
1
CKG’s, expertisecentra kraamzorg, inloopteam kraamzorg, inloopteam, opvoedingswinkels, vertrouwenscentra kindermishandeling, Kinderopvangvoorzieningen,…)
Visietekst participatie Kind en Gezin
Pagina 1
Participatie ontrafeld Participatie is niet nieuw, noch eenduidig. Daarom is het belangrijk om enige overeenstemming te hebben over wat we onder participatie begrijpen. Enerzijds kan participatie gezien worden als deelnemen. Ouders, kinderen, gezinnen doen mee aan activiteiten of maken gebruik van een dienst. Anderzijds kan participatie gezien worden als deelhebben : het betekent het beïnvloeden en mee vorm geven van beslissings- of realisatieprocessen en houdt dus mede-eigenaarschap in. Participatie als deelnemen Bij deelnemen onderscheiden we formele en informele participatie. Formele participatie omvat het toegang hebben tot bijvoorbeeld gezondheidszorg, onderwijs, werk, cultuur,…. Voor Kind en Gezin betekent dit de toegang tot en deelname van ouders en kinderen aan de dienstverlening (preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie). De vraag wat we kunnen doen om de dienstverlening toegankelijk, verbindend en toereikend te maken staat hier voorop (toegankelijkheidsbeleid, diversiteitsbeleid, kwaliteitsbeleid, signaalfunctie). Informele participatie wijst op de mate waarin gezinnen, ouders, kinderen beschikken over en deelnemen aan informele netwerken – familie, vrienden, kennissenkring, buurt,….Investeren in participatie betekent ook investeren in het versterken van deze informele sociale netwerken van ouders en het bevorderen van sociale cohesie. Participatie als deelhebben Participatie als deelhebben, waarbij men mee beïnvloedt en bepaalt, omvat drie dimensies : participatief handelen, gebruikersparticipatie en beleidsparticipatie. Het is binnen deze betekenis van participatie dat de visietekst is uitgewerkt. Participatief handelen (participatieve praktijk) situeert zich in de één op één relaties – de manier waarop in die relatie de samenwerking tot stand komt. Het gaat er bijvoorbeeld om wat gedaan wordt om de dienstverlening maximaal te laten aansluiten op de verwachtingen, noden en mogelijkheden van de ouders, kinderen of gezin (vb. vraaggericht werken). In de context van participatief handelen plaatsen we ook de term ouderbetrokkenheid. De gezamenlijke momenten en activiteiten met ouders, waar professionals en ouders elkaar ontmoeten en ouders een actieve rol spelen in wat je doet, zien we hier onder(samen doen). Hoe meer je ouders betrekt bij de werking van je dienstverlening, hoe rijker en veelzijdiger de werking kan zijn. Een gezamenlijk project of activiteit waarin ouders een actieve rol opnemen
Visietekst participatie Kind en Gezin
Pagina 2
(ouders die komen voorlezen, een uitstap met de ouders en de kinderen in een kinderdagverblijf, ouders die nieuwe ouders rondleiden in het consultatiebureau,…) kan interessante gesprekken uitlokken en kan informele netwerken tussen ouders en kinderen versterken. Bij klanten- of gebruikersparticipatie ligt de focus op het peilen naar de tevredenheid van de gebruikers over het aanbod en de afstemming van dit aanbod op hun behoeften. Bij beleidsparticipatie ligt de focus op de betrokkenheid van ouders en kinderen op de beleidscyclus – zowel binnen voorzieningen als overheden. Hierbij hebben alle belanghebbenden in meer of mindere mate mogelijkheden de beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling , beleidsuitvoeringen of beleidsevaluatie te beïnvloeden en mee vorm te geven. Het kan gaan om het samen aanpakken van participatieproblemen die ouders en kinderen ondervinden. De vragen kunnen zich dan richten op de beschikbaarheid, de bereikbaarheid, de bruikbaarheid, de betaalbaarheid en de begrijpbaarheid van hulp- en of dienstverlening . Maar evengoed kan het gaan over welke vragen “de moeite waard zijn” om onderzocht te worden. Het gaat om samen nadenken, kiezen , beslissen en doen. De verschillende dimensies van participatie zijn onderling verbonden en evenwaardig. Zo heeft het weinig zin om projecten op te zetten om ouders te betrekken bij gebruikersparticipatie of beleidsparticipatie indien er in de dienstverlening in de één op één relatie met ouders de dimensie participatief handelen verwaarloosd wordt. Tegelijk vormen de eerste twee dimensies belangrijke input voor de beleidscyclus van beleidsparticipatie. In het onderstaand schema worden de verschillende betekenissen van participatie bij elkaar gezet. Begrip Deelnemen
Deelhebben
Dimensies Formeel
Betekenis Toegankelijkheidsbeleid Diversiteitsbeleid Signaalfunctie
Centrale vragen Wat doen we om onze dienstverlening toegankelijk, verbindend en toereikend te maken?
Informeel
Werken aan informele sociale netwerken en sociale cohesie Participatieve praktijk Participatief handelen
Wat doen we om informele sociale netwerken of sociale cohesie te versterken? Wat doen we in de een op een relatie om de dienstverlening maximaal te laten aansluiten?
Mee beïnvloeden en bepalen
Visietekst participatie Kind en Gezin
Voorbeelden ter illustratie Pictografisch materiaal, inplantingsplaats diensten, gezinsondersteuners, fysieke toegankelijkheid, kostprijs, eenvoudig taalgebruik, vertaalde teksten, sociale functie kinderopvang, inclusiebeleid, …… Promoten groepsgerichte benaderingen, ontmoetingsplaatsen, vrijwilligers….. Vraaggericht werken, ingaan op wat ouders belangrijk vinden, gezamenlijke momenten zoals voorlezen, op uitstap, Pagina 3
Gebruikersparticipatie
Beleidsparticipatie
Wat doen we om ouderbetrokkenheid plaats te geven en te bevorderen? Wat doen we rond tevredenheid van ouders en kinderen en het afstemmen op behoeften/verwachtingen van bepaalde groepen gebruikers? Wat doen we doen binnen de beleidscyclus of aspecten ervan om ouders en kinderen mee te laten bepalen/beïnvloeden?
nieuwe ouders rondleiden,… Focusgroepen rond communicatie Multi-actorgroepen Kwalitatieve onderzoeken Deelname in bestuur, algemene vergadering en/of adviesorgaan
Binnen Kind en Gezin en zijn partners bestaat reeds een lange traditie in werken rond deelnemen. De focus ligt sterk op de toegankelijkheid van en het deelnemen van ouders en kinderen aan de dienstverlening. Binnen dit project focussen we op participatie als deelhebben van ouders en kinderen, waarmee zij mee het beleid beïnvloeden en vorm geven. We kunnen verwachten dat hierdoor ook het deelnemen voor hen sterker en betekenisvoller zal worden. Over wie gaat het in deelhebben Het is belangrijk dat we ons niet enkel richten op ouders en kinderen die gebruik maken van de dienstverlening. Er zijn ook ouders en kinderen die (nog) geen gebruik van onze dienstverlening.. Geen gebruik maken vormt op zich ook een wezenlijke thema om participatie en dialoog rond op te zetten. Vragen die hierbij aan de orde kunnen komen zijn onder meer : Vinden ze onze diensten niet, is de drempel te hoog, beantwoordt het aanbod niet aan hun verwachtingen en wat zijn die dan,…? Participatie van ouders en kinderen in termen van deelhebben kan via vertegenwoordiging of rechtstreeks. Via vertegenwoordiging betekent dat middenveldorganisaties optreden als “vertegenwoordiger” of “spreekbuis” voor ouders en kinderen. Voorbeelden zijn de deelname van de Gezinsbond aan het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, of het betrekken van het Minderhedenforum en het Vlaams netwerk tegen armoede bij beleidsvoorbereidend werk. Lokaal kan het vorm krijgen in het betrekken van lokale actoren door bv. kinderopvanginitiatieven en Huizen van het Kind. Rechtstreekse participatie houdt in dat ouders en kinderen direct en als niet georganiseerde groep betrokken worden. Als we zowel de georganiseerde als niet-georganiseerde ouders en kinderen willen meehebben in de participatieve processen, is het belangrijk om zowel via vertegenwoordiging als aan rechtstreeks participatie te werken. Visietekst participatie Kind en Gezin
Pagina 4
Kwaliteit van participatie als deelhebben Kwaliteit van participatie laat zich niet zozeer afmeten aan het moment waarop het participatieproces opstart of de aard van bijvoorbeeld de beleidsparticipatie (adviseren, mee beslissen, mee uitvoeren, in zelfbeheer hebben). De kwaliteit van participatie wordt daarentegen afgemeten aan de transparantie van het participatieproces, de mate van inclusiviteit en de intensiteit van de dialoog. Voor we kunnen van start gaan met participatie van de meest kwetsbare groepen is voldoende tijd noodzakelijk om een basisvertrouwen op te bouwen. Transparante participatie gaat uit van een duidelijke (al dan niet samen opgestelde )vraagstelling met zo volledig mogelijke informatie. Vervolgens is er voldoende tijd voorzien voor dialoog en is er duidelijkheid omtrent de het verdere verloop en de betekenis die de inbreng hierin krijgt. Tenslotte gebeurt er terugkoppeling omtrent het resultaat. Naar inclusiviteit is het belangrijk om te komen tot een zo goed mogelijke afspiegeling opdat de opvattingen van groepen ouders en kinderen in de beleidsontwikkeling een plaats krijgen. Het gaat hierbij niet zozeer om een statistische representativiteit dan wel om de zekerheid dat de stem van alle groepen een plaats hebben in het proces. Participatie vertrekt van een inclusief denken en werken, waarin inspanningen geleverd worden om alle ouders en kinderen, ook de meest kwetsbare, evenwaardig te benaderen en te betrekken in het samen nadenken en samenwerken Ook de intensiteit van de dialoog bepaalt mee de mate van kwaliteit. De dialoog vindt plaats in gedeelde referentiekaders waarbij de deelnemers ernstig genomen worden en hun voorkeuren en argumenten meegenomen worden in de uiteindelijke afweging. Voldoende tijd om een mening te vormen op basis van de beschikbare informatie is hierbij een voorwaarde, in het bijzonder voor de meest kwetsbare groepen. Om participatie als deelhebben vorm te geven bestaat daarom niet één manier of methode, maar zal de aanpak aangepast moeten zijn aan de context (Gramberger, 2001). Deze kenmerkt zich door tijd en ruimte voor meningsvorming, voor uitwisseling van meningen, voor het opbouwen van gedeelde visie, voor het omgaan met conflicten. Participatie houdt de wil in om relaties aan te gaan, van buiten naar binnen te denken, vanuit de dynamieken in de samenleving en de betekenis ervan (De Rynck, 2009). Participatie is niet alleen een middel waarmee mensen binnen het volledige proces van een beleidscyclus grondrechten behouden verwerven, uitoefenen en laten gelden; het is ook een beleidsinstrument dat daarvoor het kader schept. Indien na de beleidsevaluatie het bestaande beleid wordt aangepast of nieuw beleid wordt gevormd, kunnen we spreken van een leerproces. De beleidscyclus kan daarna opnieuw doorlopen worden. Visietekst participatie Kind en Gezin
Pagina 5