Regionale bestuurlijke afspraken gemeenten regio Zuidoost-Brabant en MEE Zuidoost Brabant Inleiding Per 1 januari 2015 worden gemeenten op grond van de Wmo 2015 verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren voor alle burgers. Ook is de omschrijving in de Wmo 2015 van cliëntondersteuning aangepast ten opzichte van die in de huidige Wmo. Gemeenten krijgen hiervoor nu ook de beschikking over de middelen die tot 2015 via een landelijke AWBZ subsidieregeling aan de MEE organisatie(s) worden verstrekt voor de ondersteuning van mensen met een beperking (verstandelijk, lichamelijk, zintuiglijk, autisme, niet aangeboren hersenletsel). Op 21 februari 2014 hebben VWS, VNG en MEE Nederland bestuurlijke afspraken gemaakt om dit onderdeel van de transitie zorgvuldig te laten verlopen. Bestuurlijke afspraken Het doel van de bestuurlijke afspraken is het waarborgen van de continuïteit van de cliëntondersteuning voor mensen met een beperking en het zoveel mogelijk vermijden van eventuele frictiekosten bij de MEE organisaties. De continuïteit heeft zowel betrekking op de lopende zaken per 1-1-2015 als op de structurele beschikbaarheid van cliëntondersteuning. Gemeenten en de MEE organisaties moeten voor 1 mei 2014 afspraken maken over de continuïteit van de cliëntondersteuning voor bovengenoemde doelgroepen. In deze afspraken moet onder meer worden opgenomen welk budget de gemeente van plan is te besteden bij MEE. Het betreft geen bindende afspraken, maar zo kan de MEE organisatie zo vroeg mogelijk anticiperen op mogelijke wijzigingen in haar dienstverlening. Inkoopcontracten of subsidiebeschikkingen moeten uiterlijk oktober 2014 rond zijn. Gemeenten Zuidoost-Brabant MEE Zuidoost Brabant is werkzaam voor de 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant. Deze gemeenten vormen samen de Jeugdregio. Gemeenten zijn op dit niveau met elkaar in gesprek om te bepalen hoe ze, al dan niet in subregio’s, cliëntondersteuning in de toekomst willen gaan vormgeven. In de regio Zuidoost Brabant bestaat bij de gemeenten nadrukkelijk de behoefte om de integrale cliëntondersteuning dichtbij de burgers te organiseren vanuit lokaal/subregionaal aangestuurde organisaties. Om de kwaliteit van de cliëntondersteuning daarbij voor de toekomst te behouden, is de inbedding van de expertise van MEE Zuidoost Brabant voor mensen met een beperking in de lokale setting noodzakelijk. Tegelijkertijd gaat het hier om een transformatie en moet er nadrukkelijk gekeken worden naar overlap in taken van MEE en andere organisaties op dit terrein, het efficiënt gebruik maken van elkaars specialismen, het samenwerken om een inclusief beleid voor mensen met een beperking te realiseren. De lokale/subregionale schaal maakt dit mogelijk. Wettelijke kader In de nieuwe Wmo wordt cliëntondersteuning beschreven als: ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. In de wet en de memorie van toelichting wordt dit nader uitgewerkt. De inrichting van cliëntondersteuning moet voldoen aan de volgende criteria: • beschikbaar voor cliënten die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben of problemen hebben op andere terreinen binnen het sociale domein, bijvoorbeeld op het gebied van wonen, onderwijs of schuldenproblematiek • kosteloos • zo vormgegeven dat belang van cliënt uitgangspunt is. Het is van belang dat de cliëntondersteuner daadwerkelijk het belang van de cliënt dient en dat de cliënt het gevoel heeft dat deze persoon naast hem staat en in de positie is om diens belang te dienen. • integraal en domein overstijgend • onafhankelijk Centraal staat dat cliënten primair zelf verantwoordelijk zijn voor hun zelfredzaamheid en participatie. Uitgangspunten gemeenten Zuidoost-Brabant m.b.t. (transformatie individuele) cliëntondersteuning voor mensen met een beperking Gemeenten streven ernaar dat: • Elke burger (ongeacht de doelgroep of levensvraag) zijn probleem lokaal kan (laten) melden. Deze lokale toegang verschilt per gemeente. • Op lokaal niveau een netwerk van professionals en vrijwilligers actief is dat voldoende expertise in huis heeft om met de melding aan de slag te gaan en daar waar nodig onderzoek te doen. Wij beschouwen dit proces als individuele cliëntondersteuning. Dit vereist dat het netwerk bestaat uit personen die in de basis om kunnen gaan met en kennis hebben van verschillende doelgroepen, kennis hebben van de sociale kaart
(en relevante wet- en regelgeving) en weten hoe zij de zelfredzaamheid van mensen kunnen versterken. De samenstelling en werkwijze van dit lokale netwerk verschilt per gemeente. • Cliëntondersteuning bestaat uit informatieverstrekking, advisering, vraagverduidelijking, aanvragen/monitoren van externe dienstverlening en zorg, kortdurende en kortcyclische ondersteuning met als doel de zelfredzaamheid van cliënten te versterken. • De kwaliteit en de toegankelijkheid van de cliëntondersteuning voor de diverse doelgroepen (waaronder mensen met een beperking) wordt geborgd. • Er op (sub)regionaal niveau specialisme aanwezig is, die bij de uitvoering kunnen ondersteunen en ingezet worden bij complexere problematiek. • Er op (sub)regionaal niveau een service beschikbaar is ter consultering en ondersteuning van intermediairs. • Er op (sub)regionaal een service beschikbaar is die klacht, bezwaar en beroep faciliteert en probeert te voorkomen. • Naar gelang de lokale behoefte cursussen en groepsbijeenkomsten worden gehouden. Resultaten lokale cliëntondersteuning • cliënten de weg (naar informatie en hulp) weten te vinden • cliënten het gevoel hebben dat hun belang gediend wordt • cliënten ondersteund worden in hun zelfredzaamheid en het inzetten van hun sociale netwerk • cliënten zicht hebben op de keuzemogelijkheden en worden ondersteund bij het maken van een keuze op de leefgebieden: o leren en werken o regelgeving en geldzaken o opvoeding en ontwikkeling o wonen en samenleven • de inclusieve samenleving wordt versterkt
Regionale bestuurlijke afspraken Transformatie-agenda De 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant en MEE Zuidoost-Brabant maken voor de periode 1 juli 2014 – 1 januari 2016 de volgende bestuurlijke afspraken. 1. In de periode 1 juli- 1 september 2014 maken de 6 subregio’s afspraken met MEE Zuidoost Brabant over de uitvoering van de individuele en collectieve cliëntondersteuning en de wijze waarop de dienstverlening in 2015 zo goed mogelijk kan aansluiten bij de keuzes die de gemeenten lokaal en/of subregionaal maken bij de inrichting van het sociaal domein. Er worden afspraken gemaakt over de inzet van de beschikbare formatie/capaciteit, de prestaties op de diverse levensgebieden, de continuering van de dienstverlening aan de op 31 december 2014 ingeschreven cliënten van MEE Zuidoost Brabant en de samenwerking/afstemming met partners in lokaal verband. 2. Elke gemeente legt deze afspraken vast in een éénmalige subsidiebeschikking voor 1 jaar, zijnde de periode 1 januari 2015 t/m 31 december 2015. MEE Zuidoost Brabant ontvangt de beschikkingen van alle gemeenten uiterlijk in oktober 2014. MEE geeft in een jaarplan aan welke werkzaamheden zij hiervoor gaat verrichten en welke prestaties zij hiervoor gaat leveren in 2015. In bijlage is een overzicht toegevoegd van de huidige dienstverlening van MEE Zuidoost Brabant aan mensen met een beperking. 3. Gemeenten hebben 86% van het bedrag dat zij voor het jaar 2015 van het ministerie van VWS ontvangen via de overheveling van de AWBZ-subsidieregeling MEE-organisaties, beschikbaar voor de borging van de continuïteit en uitvoering van de cliëntondersteuning van mensen met een beperking; de transformatie maakt hiervan onderdeel uit. Dit bedrag wordt opgenomen in de subsidiebeschikking conform punt 2 van deze afspraken. Het budget voor het Netwerk Vroeghulp Zuidoost Brabant maakt hier deel van uit. In bijlage 3 zijn de bedragen opgenomen zoals door het ministerie van VWS verstrekt voor 2014. De precieze berekening van deze bedragen voor 2015 wordt in nader technisch overleg uiterlijk in september 2014 vastgesteld. 4. De gemeenten en MEE Zuidoost Brabant spreken af dat er op 1 april 2015 duidelijkheid moet zijn over ‘de stip aan de horizon’: hoe wordt de kwaliteit van de cliëntondersteuning vanaf 2016 op lokaal/subregionaal niveau geborgd, welke taken/functies moeten subregionaal dan wel regionaal worden georganiseerd en welke rol heeft MEE Zuidoost Brabant hierin voor welke doelgroep(en). Ook moet dan duidelijk zijn op welke wijze eventuele regionale taken worden gefinancierd. Voor mogelijke aanvullende taken vanuit MEE Zuidoost Brabant, neemt MEE deel aan het reguliere inkoopproces voor 2016 (aanbesteding of subsidie). Dit betreft een gezamenlijk traject gemeenten – MEE Zuidoost Brabant en andere organisaties die betrokken zijn bij integrale cliëntondersteuning.
5. Gemeenten en MEE vinden het van belang om cliëntvertegenwoordigers en cliëntenbelangengroepen te betrekken bij het traject met betrekking het toekomstperspectief 2016 op regionaal niveau en de lokale en subregionale borging van cliëntondersteuning. Hierover maken we nog nadere afspraken. 6. De continuïteit van het regionale Netwerk Vroeghulp Zuidoost Brabant vanaf 2016 wordt meegenomen in de afspraken over mogelijke regionale taken/functies (zie punt 4). 7. Gemeenten en MEE Zuidoost Brabant monitoren de uitvoering van dienstverlening en de inbedding in lokale en subregionale verbanden in 2015. Hiervoor worden nadere regionale afspraken gemaakt gericht op het doel per 1 januari 2016 het regionale transformatieproces van cliëntondersteuning af te ronden De eerder in deze notitie genoemde resultaten dienen dan gerealiseerd te zijn. 8. MEE stelt voor 1 oktober 2014 een plan van aanpak op om de bezuinigingen van 14% te realiseren. Deze bezuiniging is in eerste instantie gericht op een reductie van overhead(kosten). 9. Gemeenten geven in het verlengde van de afspraken onder punt 4 voor 2016 en passend bij de keuze voor de vormgeving in de subregio/lokaal uiterlijk 1 april 2015 duidelijkheid aan MEE Zuidoost Brabant over de personele randvoorwaarden mbt. de mogelijke overname van personeel. 10. Er worden voor 1 oktober 2014 regionaal afspraken gemaakt over de wijze van bevoorschotting door gemeenten in 2015 en een uniforme wijze waarop MEE verantwoording aflegt aan de gemeenten over de dienstverlening aan burgers en organisaties in 2015 op het gebied van de individuele en collectieve cliëntondersteuning en de lokaal/subregionaal bereikte resultaten.
Procesafspraken: 1. Communicatie gebeurt zoveel mogelijk in gezamenlijkheid, zowel richting cliënten als richting samenwerkingspartners en pers. Er wordt een gezamenlijk persbericht opgesteld naar aanleiding van de vastgestelde bestuurlijk afspraken. 2. Gedurende de periode juli 2014 – januari 2016 vindt regionaal structureel bestuurlijk overleg plaats tussen de gemeenten en MEE Zuidoost Brabant. Een gezamenlijke agendacommissie bereidt dit overleg voor en stelt de agenda op. Voor 1 juli 2014 bespreken de gemeenten en MEE Zuidoost Brabant een plan van aanpak voor dit proces en worden verdere afspraken en een tijdsplanning hiervoor gemaakt. 3. Per subregio is er één vaste contactpersoon voor het subregionale overleg met MEE Zuidoost Brabant.
Getekend dd
Namens de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant
Namens MEE Zuidoost Brabant
Mw. L. Scholten Wethouder gemeente Eindhoven
Dhr L. Middelhoff Raad van Bestuur
Bijlage: Overzicht taken MEE
Bijlage: Overzicht taken MEE Cliëntondersteuning MEE voor mensen met een beperking in 2014. Algemeen Van de ruim 70.000 burgers met chronische beperkingen die in Zuidoost Brabant naar schatting leven weten de meesten zichzelf goed te redden al dan niet met steun van familie en een sociaal netwerk. Zij participeren in meer of mindere mate in de samenleving en weten zich – waar nodig met inschakeling van algemene of speciale voorzieningen- staande te houden, aan werk te komen, op de school in de buurt onderwijs te volgen, zich goed te vervoeren, te sporten etc. Een beperkt gedeelte van deze groep mensen met een beperking ervaart drempels en (grote) problemen om mee te doen in de samenleving of om goed onderbouwde keuzes te maken in sociale relaties, opvoeding, schoolkeuze, werk etc. De MEE-organisaties hebben zich gespecialiseerd in het bieden van onafhankelijke cliëntondersteuning aan kwetsbare burgers met een beperking (verstandelijk, zintuiglijk, lichamelijk, autisme, niet aangeboren hersenletsel). In 2013 hebben ruim 5300 mensen met een beperking in Zuidoost Brabant daarop een beroep gedaan bij MEE. In deze bijlage wordt in het kort beschreven wat MEE Zuidoost Brabant in zijn huidige vorm biedt aan individuele cliëntondersteuning voor deze groep en aan maatschappelijke taken op dit gebied. 1 Individuele dienstverlening MEE staat voor ‘meedenken’, ‘meedoen’ en heeft als missie om de schakel en wegbereider te zijn voor een betekenisvol bestaan in de samenleving voor mensen met een beperking. Bij haar ontstaan in 2004 vanuit de voormalige SPD heeft MEE het geïndiceerde ambulante aanbod afgestoten om onafhankelijk cliëntondersteuning te kunnen geven. Zij richt zich nu met haar professionele aanbod op maatschappelijke ondersteuning in het voorliggende veld. Voor de integrale vraagverduidelijking, brede diagnostiek, versterken van zelfredzaamheid, uitbreiden van het sociale netwerk, zoeken van de beste zorg etc hanteren de consulenten bepaalde methodieken die op de doelgroep zijn toegespitst. MEE werkt met HBO opgeleide professionals die als consulent een of meer verschillende aandachtsgebieden hebben en een of meer doelgroepen kunnen bedienen. In 2013 was de verdeling van de vragen van cliënten over de verschillende leefgebieden als volgt: Opvoeding en ontwikkeling: 31 %; Leren en werken:18 %; Regelgeving en geldzaken:12 %; Samenleven, wonen, vrije tijd, vrienden/relaties: 39 %. Resultaten: Een belangrijk resultaat is de herkenning van een beperking. Indien een beperking niet op tijd wordt ontdekt kan er schade optreden doordat bijv. de ontwikkeling te laat of op de verkeerde manier wordt gestimuleerd. MEE werkt vindplaatsgericht en preventief/vroeg en heeft daartoe goede verbinding met het medische/revalidatiecircuit, met het onderwijs en met het algemeen maatschappelijk werk. Erkenning/acceptatie van een beperking in een relatie en ondersteuning van het systeem en de persoon om van die beperking geen handicap te maken, is een ander resultaat. Een goed inzicht in de aard van de beperking en de vraag alsmede zonodig de toeleiding naar algemene of specifieke voorzieningen/regelingen is een resultaat waarbij de kennis van de sociale kaart van zorg en welzijn voor deze doelgroep van belang is. MEE onderhoudt daartoe informatie en advies die ook rechtstreeks aan mensen met een beperking wordt verstrekt en aan eerstelijnsorganisaties. Daarbij kunnen cliënten ook onafhankelijk ondersteund worden bij bezwaar/beroep en het evalueren van zorg. Ouders worden geholpen bij de keuze voor reguliere school of speciaal onderwijs voor hun kind en aan het einde van de schoolperiode of in het latere leven ondersteunt bij het vinden of behouden van werk. Cliënten waardeerden de dienstverlening van de consulenten van MEE in de afgelopen 2 ciënttevredenheidsonderzoeken met gemiddeld een 8. Cliëntenbestand: In het cliëntenbestand van MEE Zuidoost Brabant zijn ongeveer 13.000 mensen met een beperking ingeschreven. Dit zijn cliënten die in de afgelopen 5 jaren ondersteuning gehad hebben van MEE 1
Uitvoerige informatie over dienstverlening, methodische werkwijzen en resultaten is door MEE Zuidoost Brabant verstrekt per ge-
meente in het werkgebied door middel van een brief en informatiesheets d.d. 24 maart 2014.
en hebben aangegeven informatie van MEE te willen blijven ontvangen of verwachten dat zij opnieuw in een andere levensfase een beroep op MEE gaan doen. In 2013 deden hieruit 5300 mensen een beroep op de individuele clientondersteuning van MEE.
Verdeling over de diverse doelgroepen: 58% heeft een verstandelijke beperking. 1% zintuiglijke beperking, 17 % lichamelijke beperking, 24 % autisme spectrum stoornis. Leeftijd: 39 % van de cliënten was in 2013 jonger dan 18 jaar. Aangezien MEE systeemgericht werkt doen ook ouders, broers/zussen etc een beroep op MEE. 22 % was tussen de 18 en 23 jaar waarbij m.n de overgang van school naar werk centraal staat. 39 % was 23 jaar of ouder waarbij vaak de keuze voor het toekomstig wonen, bepaalde regelgeving/geldzaken of problematiek met zorg of relaties/vrienden centraal staat.
Maatschappelijke taken en Integrale vroeghulp Inclusieve samenleving: MEE zet haar maatschappelijke taken in met als doel: het wegnemen van belemmeringen voor participatie en het versterken van de eigen regie van en continuïteit voor de cliënt. De werkwijze en diensten zijn daarbij o.a. het informeren/adviseren o.a. via het faciliteren van ouder-ouderhulp, het gespecialiseerd inzicht in handicaps, regelingen/voorzieningen, verzorgen van publieks-voorlichting, projectmatig werken, signaleringsrapportages etc. Maar ook door het ondersteunen van vrijwilligers van vrijetijdsorganisaties of het ondersteunen en matchen van maatjes aan mensen met een beperking. Verbinden: Via de bekendheid van MEE met een brede groep wordt ontmoeting georganiseerd via informatieavonden en cursussen. Daaruit ontstaan vaak langerdurende groepen die zelf verder gaan. Zo zijn de wooninitiatieven door ouders opgericht die ondersteuning bij MEE hebben gevraagd in de opbouw en startfase. Netwerken: MEE ondersteunt vanuit haar rol diverse netwerken op leefgebieden (arbeid; vrije tijd), doelgroepen (autisme, NAH, LVG/GGZ) of leeftijd (vroeghulp). De coördinatie van het netwerk Vroeghulp levert een belangrijke bijdrage aan vroegdiagnostiek door verbinding te maken tussen consultatiebureau, kinderartsen en diagnostici in de zorg. Verder neemt MEE deel aan talloze lokale/subregionale (casus)overleggen: Zorg voor jeugd, Veiligheidshuis, CJG, netwerk informele zorg, mantelzorg, lokaal gezondheidsbeleid, maatschappelijke steunstructuren. Bekostiging Die verloopt in 2014 via een aparte AWBZ-subsidieregeling met de volgende diensten: Individuele diensten (80% van het totale budget) 1. informatieverstrekking en advisering (A) 2. vraagverduidelijking (B1) 3. aanvragen en realiseren van externe dienstverlening en zorg (B2) 4. klacht, bezwaar en beroep waaronder ook het voorkomen ervan (B3) 5. monitoren en evalueren van externe dienstverlening en zorg (B4) 6. ondersteuning in een crisissituatie (B5) 7. volledige beeldvorming (diagnostisch onderzoek) (C) 8. kortdurende en kortcyclische ondersteuning (D) 9. aantallen cursus- en groepsbijeenkomsten (E) Maatschappelijke taken (20%) 1. Informatie vergaren en verstrekken: actueel overzicht aanbod, publieksvoorlichting, nieuwsbrief 2. Signaleren van relevante ontwikkelingen en belemmeringen 3. Scheppen van voorwaarden voor maatschappelijke activering: inclusieprojecten, netwerken Data MEE dienstverlening betreffende leeftijd, vraaggebieden en beperking
60 jaar of ouder 40 t/m 59 jaar 4% 17%
24 t/m 39 jaar 18%
0 t/m 7 jaar 11%
Regelgeving en geldzaken 12%
6 t/m 12 jaar 12% 13 t/m 17 jaar 16%
18 t/m 23 jaar 22%
ZB: Zintuiglijk beperkt 1% VB: Verstandelijk beperkt 58%
Samenleven en wonen 39%
ASS: Autisme Spectrum Stoornis 24% LB: Lichamelijk beperkt 17%
Opvoeding en ontwikkeling 31%
Leren en werken 18%