identiteit en architectuur
architecten van Mourik - onderzoek 2007 Piet Grouls Anne Harmsen Gabriele Hultsch Rookje Meijerink © architecten van Mourik wassenaarseweg 32 2596 cj den haag t. +31 (0)70 360 68 30 f. +31 (0)70 356 12 04
[email protected] www.architectenvanmourik.nl
identiteit en architectuur
voorwoord
Wat mensen vandaag beweegt zijn niet zozeer harde feiten als producten en prestaties, maar vooral meningen en gevoelens. Kwaliteit en materiële waarden verliezen in de meeste branches aan betekenis ten opzichte van imago en immateriële waarden. Het proces van het bewust plannen, sturen en visualiseren van informatie en waardesystemen, het scheppen van een eigen wereld van symbolen waarmee een bedrijf zijn identiteit uitdraagt, is een essentiële factor voor succes. In dit proces heeft ook architectuur een grote betekenis, die toeneemt naarmate de klassieke vormen om een boodschap aan het publiek over te brengen hun grenzen hebben bereikt. Architectuur is een sterk communicatief medium dat boodschappen kan overbrengen, naar buiten toe als teken, naar binnen als belevingswereld. Door de enorme beeldenvloed waarmee mensen dagelijks worden geconfronteerd wordt het steeds moeilijker de aandacht te trekken met bijvoorbeeld reclame, grafisch design en film; architectuur kan in deze overvloed aan beelden het ontstane gebrek aan aandacht weer opeisen. Wat kan architectuur precies betekenen voor het thema Corporate Identity? Hoe kan architectuur ingezet worden bij de opbouw of versterking van Corporate Identity? Welke specifieke inbreng moet hierbij worden verwacht van de architect, in contrast tot de andere beroepsgroepen die actief zijn in dit proces? Dit onderzoek wil deze vragen nagaan. Daarnaast willen wij deze studie ook gebruiken voor een in de praktijk toepasbaar middel om de opgave te analyseren en vandaar uit de juiste vraagstelling op te stellen, vanuit het perspectief van zowel de gebruiker als de opgave zelf.
inleiding
Identiteit en architectuur Identiteit wordt gevormd door de combinatie van gedrag, communicatie en verschijningsvorm. De betekenis hiervan wordt bepaald door het collectief, niet door het individu. Tegenwoordig wordt identiteit meer en meer ingezet als de projectie van een image, als suggestie die voorbij gaat aan de realiteit. Het gaat niet meer om datgene wat iets is, maar om datgene wat men wenst. Behoeftes worden gecreëerd en komen niet meer noodzakelijkerwijs voort uit een functionele noodzaak. De identiteit wordt bedacht vanuit een concept, los van de plek en los van de gehele context. Het gevolg is een vluchtig image dat alleen op zichzelf gericht is. Onkruid bestaat niet, er is alleen sprake van een plant op de verkeerde plek. Een plant kan men verplaatsen. Bij architectuur ligt dit iets gecompliceerder. Het gedrag van een gebouw vertelt niet alleen iets over dit gebouw zelf, maar ook hoe het zich verhoudt ten opzichte van zijn omgeving. Mensen, firma’s instituten en steden zijn zich mede dankzij de digitale snelweg bewust van hun wereldwijde vertegenwoordiging (of koesteren stiekem deze behoefte) en willen zich middels hun gewenste identiteit profileren. Daarbij speelt architectuur een steeds grotere rol. Er is wellicht sprake van een wereldwijde renaissance op het gebied van image building & presence. Deze bewustwording leidt tot nieuwe concepten en vraagt om innovatieve oplossingen. Meer dan ooit hebben architecten de beschikking over nieuwe materialen en technieken om deze ambities vorm te kunnen geven. Daar waar sprake is van een overeenstemming tussen de werkelijke vraag, de juiste inschatting van de ambitie en de realisatie van een nieuwe identiteit en daarmee een nieuwe betekenis, is sprake van een geslaagde ingreep; de representatie van een eigentijdse collectieve ambitie. Wij zien echter naast de enkele grensverleggende en prachtige voorbeelden die deze tendens oplevert ook de legio misplaatste grappen, fantasieloze kopieën en respectloze ingrepen in de stad. De tomeloze drang naar identiteit (lees image) gaat gepaard met veel geweld; architectuur en stad zijn niet meer in balans en daar is onze leefomgeving te fragiel en te traag voor. Het image is te vluchtig om als drager te kunnen fungeren voor de
lange termijnvisie. Wij zullen in brede zin met elkaar de dialoog moeten aangaan over de nieuwe betekenis van de architectuur en kunnen daarbij het onderwerp duurzaamheid niet langer negeren. In dit kader wordt duurzaamheid bedoeld als het respect vanuit het collectief dat ontstaat vanuit de samenhang tussen gebouw en omgeving, tussen identiteit en betekenis. Architecten van Mourik heeft het thema “identiteit en architectuur” nader onderzocht en wil de kennis die hiermee verworven is inzetten in een brede discussie. Duurzaamheid Duurzaamheid is het grote thema waar iedereen over praat, echter maar weinigen kunnen deze discussie omzetten in daden, doordat het ontwerpproces hoofdzakelijk gericht is op het realiseren van een gebouw. Beheer, onderhoud, levensduur en hergebruik zijn wel thema’s die spelen, maar er worden geen of nauwelijks budgetten voor vrijgemaakt, doordat dergelijke investeringen voorbij de verantwoordelijkheid en besluitvorming gaat van de betrokkenen bij het ontwerpproces. Er is sprake van een vicieuze cirkel. Zolang de investeringen beperkt blijven tot het realiseren van een gebouw en opdrachtgevers niet verder kijken dan een terugverdientijd van bijvoorbeeld tien jaar, in de plaats van te kijken naar toekomstwaarde op de lange termijn, zal de impasse voortduren. Duurzame ontwikkelingen zijn globaal gebaseerd op een vijftal peilers, te weten energieverbruik, (her)gebruik van materialen, flexibiliteit (aanpasbaarheid), beheer en onderhoud, en identiteit. De discussie rond het energieverbruik loopt al een aantal jaren en is goed op weg. Toepassing van techniek voor warmte / koude opslag in de bodem wordt meer en meer toegepast. Ook wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de toepassing van geothermiek op grote schaal, waardoor wij minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen en de uitstoot van CO2 wordt teruggedrongen. Het thema materiaal(her)gebruik is recent op de agenda geplaatst met de uitgave van het boek “Cradle to Cradle” (afval = voedsel) van Mc Donough en Braungart. Flexibiliteit is binnen de kantoorwereld reeds langer een thema en ondertussen uitgebreid met het thema functionele
inwisselbaarheid en functionele aanpasbaarheid op de langere termijn. Gebouwen ter plaatse van stadskernen of knooppunten met een grote dynamiek kunnen de snelheid van de gewenste transformatie vaak niet aan. Het gevolg is dat deze gebouwen veel te vroeg gesloopt moeten worden, met alle gevolgen van dien voor deze toch al onder druk staande stedelijke gebieden. Een positief voorbeeld in dit verband vormt de bouwregelgeving voor de bebouwing aan de Zuid-as in Amsterdam. Deze maakt het mogelijk dat wonen en werken uitwisselbaar worden binnen dezelfde drager. Het programma van een gebouw kan zodoende aangepast worden aan de voorliggende vraag. Beheer en onderhoud is onderdeel van de opgave geworden dankzij de inzet van PPS projecten (publiek private samenwerking). Budgetten worden hierbij gerelateerd aan een totaal investering over de periode van bijvoorbeeld 25 jaar. Toepassing van duurzame materialen in samenhang met een zorgvuldig gedetailleerd gebouw hebben dan minder onderhoud tot gevolg, of andersom, de toepassing van goedkope en vergankelijke materialen levert meer onderhoud op maar kan op de langere termijn toch goedkoper zijn. Er is sprake van een totaalbudget waardoor men als opdrachtgever meer inzicht verkrijgt in de totale investering en minder risico loopt. Deze projecten komen echter maar mondjesmaat van de grond. Op dit moment zegt deze wijze van aanpak nog niets over duurzaamheid, maar dit zou wel een gevolg kunnen zijn, met name als ook de restwaarde of hergebruik van het gebouw wordt meegenomen in de opgave en dit bijvoorbeeld leidt tot een extra beloning. Het thema dat nadrukkelijk onderbelicht blijft binnen de discussie gaat over identiteit en architectuur. Het interessante aspect van identiteit is, dat deze in wezen niet meer hoeft te kosten, maar indien er verkeerd mee wordt omgegaan is er direct sprake van een debacle. Een tragisch voorbeeld hiervan is de recente sloop van “de Zwarte Madonna” in Den Haag. Hieruit blijkt nogmaals dat een gebouw niet op zichzelf staat en dat de betekenis wordt gevormd in samenhang met de omgeving.
Coulisse en symbolen van de stad In de ideale stad (gechargeerd) vormt de coulisse de contouren van de stedelijke ruimte en zijn de symbolen herkenbaar als de bijzondere elementen en van meer overdrachtelijke betekenis voor de stad. Voor de architect vormt het symbool een extra uitdaging in de poging om de symboolwaarde te onderstrepen en te versterken door middel van het te kiezen gebouwconcept en de wijze waarop dit wordt vorm gegeven. Hiermee kan hij een bijdrage leveren aan het onderscheidend vermogen van het gebouw ten opzichte van haar omgeving en wordt naast het programma vooral een ambitie gerealiseerd. De extra dimensie van deze opgave maakt haar aantrekkelijk voor alle partijen en dus ook voor de architectuurdiscussie. Het moge duidelijk zijn dat de meerderheid van de ontwerpopgaven te vinden zijn in de coulisse en niet in het ontwerp van de symbolen. De coulisse is van huis uit bescheiden en refereert alleen naar zichzelf. De verleiding is echter groot om door middel van het toepassen van een vluchtig image, de coulisse te verkleden als symbool en daarmee te suggereren dat er meer is dan de werkelijkheid kan waarmaken, hetgeen intrinsiek niet mogelijk is omdat de inhoud de lading niet meer dekt. Het gevolg is een stad die bestaat uit een verzameling van images waardoor de echte symbolen niet meer herkenbaar zijn en de gebouwen vanuit de coulissen smakeloos om aandacht schreeuwen; een kakofonie zonder betekenis. Indien wij kijken naar de complexiteit van de opgave waar wij met elkaar voor staan, dan is er sprake van minder plek, meer mensen, meer gebouwde omgeving, minder materialen… De tijd is voorbij, dat wij ons kunnen permitteren om op een vluchtige wijze om te gaan met architectuur. Natuurlijk vormt het symbool een fantastische en unieke uitdaging voor de architect, maar het wordt tijd dat men ook de uitdaging gaat zien in het ontwerpen van een bescheiden stedelijk coulisse, waarbij sprake is van een schaamteloze zorgvuldigheid in materiaalgebruik, aandacht voor detaillering en flexibiliteit en waarbij de exploitatie op het gebied van energieverbruik, beheer en onderhoud vanzelfsprekend wordt meegenomen
in het ontwerp en de investering. Door deze oplossing te plaatsen binnen de contouren van een te benoemen restwaarde (of zelfs sloopkosten) en de afschrijving te verhogen van 30 jaar naar bijvoorbeeld 100 of zelfs 200 jaar ontstaat een opgave die het uiterste zal vergen van alle deelnemers en die meer dan de moeite waard is om ontworpen te worden. De ontdekking van de opgave Om de opgave op de juiste wijze te kunnen inschatten zal de architect moeten analyseren, toetsen, herformuleren, ter discussie moeten stellen, kortom hij zal de dialoog moeten aangaan met de opgave, de opdrachtgever en de gehele context, waarbij ieder perspectief zijn eigen waarde en waarheden kent. Deze dialoog gaat verder dan de vraag of er sprake is van een maatpak of een confectieoplossing. Het gaat om de gehele context waarbinnen het ontwerp gerealiseerd dient te worden en de ambitie die hierbij wordt nagestreefd. Dit betekent dat de dialoog in eerste instantie niet gaat over mooi en lelijk, niet gaat over identiteit en al zeker niet over de opdrachtgever, de architect of de wethouder, maar over de opgave zelf. Niet het antwoord, maar de vraag staat centraal; de ontdekking van de opgave. Onderzoek, analyse, het denken in varianten en het bekijken van de opgave vanuit de verschillende perspectieven is noodzakelijk om de juiste vraag te kunnen stellen. En voor de architect is het van het grootste belang om deze dialoog te kunnen voeren en daarmee nieuwe vrijheden te verwerven en de marge van de opgave te kunnen oprekken De opgave gaat in die zin dan ook verder dan het ruimtelijk vertalen van het programma. Een goed vergelijk vinden wij mogelijk in een sollicitatieprocedure. Iemand solliciteert en laat zijn werk zien. Hij vertelt een verhaal dat het midden houdt tussen werkelijkheid en overmoed. Voorbij aan zijn kunnen laat hij vooral zijn ambitie zien. Is het gelogen? Nee, bij lange na niet. Hij laat een blik in de toekomst zien. De contouren van zijn verwachtingspatroon en de rol die hij wenst te vervullen binnen het collectief. In dit gesprek heeft ook de firma haar ambities. Men weegt de waarde van de sollicitant en plaatst deze binnen
de context van de gehele firma. Wanneer de sollicitant zijn ambitie kan realiseren, betekent dit ook een meerwaarde voor het bedrijf. Het is uiteindelijk de meerwaarde die gegenereerd wordt, die interessant is voor alle partijen. Architectuur is in analogie met dit voorbeeld pas interessant indien men voorbij aan de opgave de overkoepelende ambitie weet te formuleren. Hierbij gaat het nadrukkelijk om meer dan de vormgeving van het gebouw alleen. Het gaat om de samenhang tussen functionaliteit, identiteit en duurzaamheid; om het wezen van de architectuur als spiegel van de maatschappij.
De rol van de architect De architect zal in de rol van generalist moeten beschikken over een brede blik en zich moeten omringen met een team van specialisten, zodat de samenhang tussen ontwerp, techniek en management gewaarborgd wordt. Het gaat niet meer alleen om het vormgeven van een programma binnen een bepaalde context (wellicht ging het hier nooit over), maar om de uiteindelijke betekenis van het project en de gehele complexiteit waarbinnen deze tot stand komt en zich na realisatie zal manifesteren en staande weet te houden. In de tijd van de Romeinen had het woord architect twee betekenissen, die van bouwmeester en die van intrigant in de betekenis van hij die om kan gaan met complexiteiten (intrige; knoop, verwikkelingen). De tijd van nu verschilt hier niet van en het is dus zaak dat de architect zijn vak verstaat, waardoor hij in staat is zijn verantwoordelijkheid te nemen en de dialoog kan aangaan met de opgave en dit is in de huidige tijd meer waar dan ooit, gezien de vrijheden en verantwoordelijkheden die de architect heeft gekregen. Het is de verantwoordelijkheid van de architect om de opgave in een breder kader te plaatsen, waarbij duurzaamheid een intrinsiek gevolg is van de juiste keuzes op de juiste plek. Met het onderzoek “identiteit en architectuur” wil architecten van Mourik een bijdrage leveren aan deze dialoog in de hoop dat er meer begrip ontstaat bij
vakgenoten en opdrachtgevers over dit onderwerp en dit zal leiden tot een duurzame en meer dan vanzelfsprekende architectuur.
TTT Piet Grouls AvB Januari 2008
inhoud
17 identiteit in de huidige tijd 19 mensen 23 producten 25 bedrijven, organisaties, instellingen 27 gebouwen 29 steden 33 wat is überhaupt identiteit? 34 identiteitsvorming 37 wat is Corporate Identity (CI)? 39 geschiedenis van Corporate Identity 41 identiteits-imago-analyse 43 Corporate Identity en persoonlijkheid 45 persoonlijkheid 53 uitingsmiddelen 55 omgevingsbeschrijving 57 corporate image 59 corporate story
93 Corporate Architecture: methodes 95 imago-overdracht: van architect naar gebouw 99 imago-overdracht: van product naar gebouw 101 imagooverdracht: van plaats naar gebouw 105 vormgevings-manifesten, corporate-design-manuals 107 Corporate Architecture volgt uit Corporate Identity 109 verschijningsvorm architectuur 110 ontwerp: omschrijving en randvoorwaarden 111 ontwerp: vertrekpunten, uitgangspunten en strategie 119 nawoord
61 Corporate Architecture 63 Corporate Architecture: poging tot categorisering 65 Corporate Architecture: gebouwconcepten 67 de gedecoreerde schuur 69 de eend 71 de omgekeerde eend 73 hybride vormen (combinaties) 75 bepalende factoren en mogelijke hulpmiddelen voor Corporate Architecture 77 de betekenis van de context, landmarks 79 de integratie van media, ornament, kunst, natuur 85 integratie van publieke ruimte 89 theming
123 eigen projecten 124 hoofdkantoor VSB bank, Utrecht 126 distilleerderij en jeneverstokerij Nolet, Schiedam 128 Publicis, Amstelveen 130 ontwerp Hoofdkantoor Martinair, Schiphol 132 International Criminal Court, Den Haag 134 permanente Nederlandse Vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties, Genéve 136 ontwerp Kantoren Ernst & Young en Nysingh, Zwolle 138 interieur kantoren HaagWonen, Den Haag 140 renovatie kantoren Vivaldi I en II, Amsterdam 142 bureaumeubel Signature©
identiteit in de huidige tijd
Het thema identiteit domineert sinds een aantal jaren het politieke, economische en openbare debat. ‘Nationale identiteit’, ‘Corporate Identity’, ‘identity styling’, de zoektocht naar het ware zelf - wat is de oorzaak van deze wens om identiek te willen zijn aan zichzelf? De drang waarmee zowel het individu als het collectief naar zelfverzekerdheid en zelfexpressie zoeken wordt veroorzaakt door diepgaande maatschappelijke veranderingen, waarvoor de onder de noemer ‘postmodernisme’ en ‘globalisering’ gevatte fenomenen verantwoordelijk worden gehouden. In de postmoderne tijd zijn mensen minder gebonden door sociaal vastliggende structuren; klassensolidariteit en familieverbanden hebben aan betekenis ingeboet, terwijl de arbeidsomstandigheden minder gericht zijn op loyaliteit en zekerheid en meer op flexibiliteit en mobiliteit. Sociale relaties worden getekend door een voortgaande toename van verschillen en mogelijkheden en afname van door traditie vastgelegde banden. Hierdoor wordt de traditionele ‘vormgeving’ van de menselijke levensloop op losse schroeven gezet, en moet daardoor in eigen hand worden genomen. Op deze manier wordt het individu in de postmoderne tijd de bouwmeester van zijn eigen ik. Hierbij staat de winst aan keuzemogelijkheden tegenover een verlies aan collectieve zekerheid. Het globale kapitalisme en de migratiestromen versterken de verandering van de traditionele identiteitsvorming van zowel het individu als het collectief. Maar vooral heeft de culturele globalisering een sterke invloed op de ideeën die mensen hebben over identiteit. Nieuwe informatie- en communicatietechnologieën hebben gezorgd voor een wereldwijde uitwisseling van beelden, symbolen, ideeën, levensstijlen, en identiteitspatronen. Dit leidt ertoe dat het individu zijn/ haar zelf- en wereldbeeld moet zien in de context van vele andere. Vertrouwde dingen kunnen zo hun vanzelfsprekendheid verliezen en moeten meer bewust gekozen worden. Wat is nog modern en wat traditioneel? Wat is echt en wat is nep? De ervaringen van een zich enorm snel veranderende, gepluraliseerde, meer en meer tegenstrijdige en gefragmenteerde wereld vereisen een nieuwe houding tegenover identiteit. Identiteit kan vandaag de dag niet meer een vaste behuizing zijn, maar moet worden gezien als een permanente bouwplaats. 17
Ernst Neufert: mensen, afmetingen en ruimtebehoefte
18
mensen
Tobias Nickel van de recruiting van BMW beklaagt zich erover dat de sollicitatiebrieven die hij ontvangt zich amper meer van elkaar onderscheiden. Hij ziet een ‘grote homogeniteit’. ‘Het ergste is wanneer mensen brieven gewoon uit boeken overschrijven’. Hij refereert hierbij naar de voorbeeldbrieven die in veel sollicitatiewijzers staan. In de werkkamer van Nickel staat een meter van dit soort boeken, en hij kent naar eigen zeggen alle voorbeelden die er in staan. Matthias Stolz
Mobiliteit en nieuwe vormen van massaconsumptie, maar ook automatisering en bureaucratie leiden tot ervaringen van anonimiteit. Het vinden van een strategie om hiermee om te gaan en zich te onderscheiden van de anonieme massa blijkt vaak een existentiële noodzaak, bijvoorbeeld bij sollicitatieprocedures. Dat identiteit in deze tijd een privé-aangelegenheid is geworden, betekent niet, dat de mensen hun eigen levensstijl of identiteit exclusief zouden moeten uitvinden. Het is veeleer zo, dat de geïndividualiseerde mens permanent met een veelheid van betekenis-, stilerings- en identiteitsaanbiedingen geconfronteerd wordt. De mens wordt als het ware constant overstelpt met allerlei soorten ideeen. Hierdoor kan het gevaar ontstaan, dat de gewonnen vrijheid om het eigen leven vorm te geven weer wordt weggenomen door marktmechanismen, reclame, de media, de culturele sector en de mode-industrie, en dat het vermeende autonome individu in werkelijkheid alleen maar een verleid individu blijkt te zijn.. Het leven van de postmoderne mens wordt zo bepaald door mogelijkheden en beslissingen. ‘Multi’ is het voorvoegsel van deze tijd. In de ‘multi-options’maatschappij met multiple keuzemogelijkheden en multifunctionele zelfkennis bestaat de grote levenskunst daaruit, prioriteiten te kunnen stellen. De keuze voor het een brengt ook met zich mee dat men mogelijk een andere kans voorbij laat gaan. Door de beschikbaarheid en toegankelijkheid van nieuwe pogingen kan de aantrekkingskracht van een gemaakte keuze iedere keer weer in twijfel worden getrokken, door de veelheid aan mogelijkheden wordt het afzonderlijke minder gewaardeerd. Door al deze redenen ontstaat onzekerheid. Op zoek naar identiteit, naar levenszin, naar de juiste stijl worden vaak trends gevolgd, succesvolle voorbeelden gekopieerd of commerciële aanbiedingen vertrouwt, wat leidt tot een bepaalde uniformiteit. In onze huidige postmoderne maatschappij is daarom het paradoxale fenomeen waar te nemen dat er een grootschalige zoektocht is naar individualiteit en onderscheid, terwijl er ook juist daarom weer meer uniformiteit ontstaat.
19
20
21
22
producten
‘Omdat je het waard bent!’, ‘Wees gewoon jezelf!’, ‘Doe wat je wil!’, ‘Just do it!’ – Het zijn populaire reclamekreten, terwijl de achterliggende bedoeling is dat iedereen hetzelfde merk of product koopt. Met elkaar concurrerende producten zijn in principe gelijkwaardig; er is bijvoorbeeld nauwelijks een technisch verschil tussen een Skoda, een Seat en een Volkswagen, tussen schoenen van Adidas en Nike of tussen de Sensodyne- en de Elmex-tandenborstel. Daarom moet met een toegevoegde immateriële waarde een idee van verschil gecreëerd worden – met een imago, een stijl, een identiteit – een merk. Branding of merkvorming is een essentieel onderdeel van de huidige productontwikkeling. Als een consument moet kiezen tussen producten die in prijs en kwaliteit in feite gelijkwaardig zijn, grijpt hij terug naar in zijn onderbewustzijn opgeslagen informatie en persoonlijke herinneringen. De emotionele meerwaarde van een product – in de vorm van lifestyle, zelfbeeld, positieve herinnering of onvervulde droom – is dus het enige verschil en daarom de wezenlijke verkoopsfactor. De rol van merkwaarde als onderscheidende factor wordt hierbij nog versterkt door het tekort aan houvast van de hedendaagse, naar identiteit zoekende mens.
23
http://www.icarus.co.in/
24
bedrijven, organisaties, instellingen
Ondernemingen worden door de geglobaliseerde economie en het gebruik van dezelfde communicatiestructuren wereldwijd geconfronteerd met een overaanbod van steeds meer op elkaar lijkende producten en diensten. De daadwerkelijke prestaties van de steeds complexere producten kunnen door de consument niet meer achterhaald worden. De ‘productenwereld’ is te ingewikkeld geworden, het is moeilijk hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Deze ontwikkeling staat in strijd met de menselijke behoefte aan oriëntatie. De enige manier voor ondernemingen om in de geglobaliseerde wereld het hoofd boven water te houden is om dit gat te vullen en om hulp te bieden bij de oriëntatie door middel van producten en diensten te koppelen aan boodschappen, waardevoorstellingen en houdingen. Voor bedrijven, organisaties en instellingen is het dus van levensbelang een Corporate Identity op te bouwen, een sterke identiteit, een merk. Maar hierbij komt het vaak voor dat dezelfde ontwerpers dezelfde formules gebruiken en aan verschillende opdrachtgevers dezelfde concepten verkopen, waardoor wederom niet de gewenste individualiteit ontstaat maar een uniforme aanblik voor vergelijkbare branches.
25
Kantoorgebouwen die op de vastgoedmarkt willen bestaan zien er in wezen altijd hetzelfde uit: verdiepingshoogtes van ongeveer 3.60 meter, op de begane grond iets hoger; een wandraster tussen 1.25 en 1.45 meter, met een diepte van ongeveer 14 meter. Hans Kollhoff Het gebouwconcept en de ruimtelijke voorwaarden worden bepaald door economische redenen. Aan het begin van een project wordt door projectontwikkelaars, marketingspecialisten, facility managers etc. een ‘plichtencatalogus’ voor de architect samengesteld. Daarin wordt niet alleen een programma voorgeschreven, maar ook alvast de basis van de ruimtelijke structuur vastgelegd. Zo is het tegenwoordig gebruikelijk om in een dergelijke ‘plichtencatalogus’ gebouwhoogte, constructie- en gevelraster, ruimtehoogtes en -dieptes en een vaste verhouding tussen bruto- en netto-oppervlakte te bepalen. Zo waren bijvoorbeeld bij de projecten aan de Potsdamer Platz in Berlijn door (ontwikkelaar) DEBIS een gebouwraster van 1,35 m, een constructieraster van 8,1 m en een ruimtehoogte van 3 m voorgeschreven. Het korset van voorwaarden was zo strak, dat ook bij niet 26
gebouwen
tot in het detail voorgeschreven onderdelen van het ontwerp, zoals de locaties van lobbies en liften, de verschillende architecten tot dezelfde oplossingen kwamen. Philipp Oswalt & Bettina Vismann Dus worden nu ook de afmetingen van woningen in eenheden vastgelegd, net als de afmetingen van vensters, deuren, trappen, verdiepingshoogtes, kamerbreedtes en woningbreedtes, en daarmee gelijk ook de installaties, meubels en uitrusting…. Alleen de vormgeving van het exterieur blijft dan nog over… vanuit deze overtuiging is het idee ontstaan om op een gegeven moment een façadeprijsvraag uit te schrijven. Ernst Neufert
Ook gebouwen zijn tegenwoordig producten en ook zij worden vanuit marktonderzoek ontwikkeld. Net als bij industriële producten is er sprake van een zekere gelijkwaardigheid van het aanbod; economische oorzaken en de strakke bouwregelgevingen, -voorschriften en -richtlijnen hebben geleid tot standaardoplossingen. Deze standaardisering lijkt de waarwording van de droom van de Duitse architect Ernst Neufert, de uitvinder van de ‘norm’. Zijn ideaal van absolute normering van alle bouwdelen en maatvoeringen culmineerde in 1940 in het idee van de ‘huisbouwmachine’. Neufert werd echter meer aangedreven door ideologische dan door economische redenen. Het individu en het individuele huis moesten volgens hem onderdeel zijn van een groter geheel, het ‘überragende Gemeinsame’; door de gelijkgeschakelde normering en het hieruit voortvloeiende ontbreken van individuele kenmerken moest deze ‘overkoepelende gemeenschappelijkheid’ juist versterkt worden. Dit is geheel het tegenovergestelde van de huidige uitgangspunten over individualisering! Het individuele karakter valt bij gebouwen, net als bij industriële producten, vooral nog af te lezen aan de ‘verpakking’ die het gestandaardiseerde product omhult, de gevel. Al in 1979 introduceerden de architecten Venturi, Scott Brown en Izenour voor dit soort gebouwen het begrip ‘the decorated shed’, een gedecoreerde schuur, een (relatief) goedkoop, normaal gebouw waarvan alleen de gevel de behoefte aan een eigen karakter dient te vervullen. Tegenover de gedecoreerde schuur staat bij Venturi, Scott Brown en Izenour de ‘duck’ ofwel de eend - een gebouw waarbij het programma, de vormgeving en de constructie in dienst staan van de symboolfunctie van het gebouw. Het afwijken van de standaard vraagt om een grotere inzet in planning en coördinatie, om individueel geproduceerde bouwdelen – en kost dus meer geld. Venturi, Scott Brown en Izenour stellen nadrukkelijk dat zowel de eend als de decoreerde schuur bestaansrecht hebben maar dat eenden uit stedenbouwkundige overwegingen een uitzondering op de regel zouden moeten zijn. Maar de eenden blijven toch voornamelijk uit economische overweging een uitzondering.
27
Den Haag
Seoul
Amsterdam
Amsterdam
Groningen
Beijing 28
Eindhoven
Parijs
Istanbul
Antwerpen
Buenos Aires
Los Angeles
steden
De stad zonder eigenschappen is alles wat er over blijft van dat, wat vroeger stad was. ... De eigenschaploze stad is een stad, die aan de dwangbuis van de identiteit ontkomen is. Zij is alleen een weerspiegeling van hedendaagse behoeftes en bekwaamheden... Rem Koolhaas De grote en kleine globale steden zijn projectieschermen voor dromen en wensen geworden die als toeristische bestemmingen, als onderdeel van de eigen identiteitsvorming opgezocht en geconsumeerd worden. Gebaseerd op deze ontwikkelingen kan men dus concluderen dat de stad zelf een merk geworden is. Ze presenteert zich naar buiten en naar binnen toe als een overkoepelende productlijn, waarbij de levensstijl, het cultuuraanbod, de woonkwaliteit, het landschap, de architectuur, het eten, etc. de producten zijn. Als object van de consumptiedrang en als marktsegment en – aandeel gericht product is de stad onderworpen aan dezelfde marketing- en presentatieprincipes als andere merken. Steden zijn zelf merken, met als USP (Unique Selling Proposition) ‘het leven’. Friedrich von Borries
De stedelijke ruimte wordt door de globalisering gekenmerkt door twee tegenstrijdige bewegingen, die elkaar voortdurend beïnvloeden. Enerzijds leidt het streven van globaal opererende bedrijven om de stedelijke omgeving te gebruiken als uithangbord voor merken tot een uniformering van het verschijningsbeeld en de structuur van de stad. Deze eenvormige stad is wereldwijd herkenbaar; door de eindeloze herhaling van identieke merkbelevingen lijken de straatruimtes van verschillende steden steeds meer op elkaar. De op merkbeleving gerichte omgeving is een abstracte eenheid die meestal geen relatie heeft met zijn geografische locatie – een niet-plaats. Zoals een plaats gekenmerkt wordt door haar identiteit, haar relatie met de omgeving en haar geschiedenis, zo definieert een ruimte zonder identiteit, die geen banden heeft met de omgeving of de historie zich als een niet-plaats. De franse etnoloog en antropoloog Marc Augé stelt dat mensen een steeds groter deel van hun tijd doorbrengen in ruimtes welke betekenis in de klassieke antropologische zin ontberen. In niet-plaatsen is echte menselijke interactie gering, veiligheid wordt niet langer geboden door sociale controle, maar door cameratoezicht en betaalde surveillance. Dergelijke plaatsen zijn vooral te vinden op het terrein van de mobiliteit en massaconsumptie – dus shopping-malls, hotellobby’s, vliegvelden, maar vaak ook ziekenhuisgangen of -wachtruimtes, parkeergarages, bankfilialen, kantoren, kantines, zelfbedieningrestaurants... Tegenover deze toenemende eenvormigheid staat dat steden juist een divers beeld willen scheppen. Steden moeten in de geglobaliseerde economie met elkaar concurreren om toeristen, hoogopgeleide werknemers en investeerders. Daarom moeten steden zich duidelijk afzetten tegen elkaar en positieve kenmerken ontwikkelen om een aantrekkelijke identiteit uit te stralen. Citymarketing is in iedere stad in Nederland en in Europa een punt op de beleidsagenda. Maar ook hier bestaat het gevaar dat er teveel naar anderen wordt gekeken, er teveel dezelfde concepten, schema’s en herhalingen van geslaagde formules gebruikt worden. Een voorbeeld hiervan is het populaire idee om de stad met opvallenden gebouwen van bekende sterarchitecten op te sieren; bekende namen minimaliseren immers de financiële risico’s, maar brengen wel erkenning met zich mee. Doordat alle steden echter meer of minder dezelfde soort ‘verzamelingen’ hebben leidt uiteindelijk dit proces eerder tot meer uniformiteit. 29
beeldmerk van Barcelona
het nieuwe beeldmerk van Den Haag 30
Beeldmerk geeft Haagse citymarketing smoel Zo’n 1000 Hagenaars waren 1 november getuige van de feestelijke lancering van het citymarketing beeldmerk van Den Haag. De show vond plaats op een overdekt podium op de vijver van het Haags Gemeentemuseum. Begeleid door zang, dans, muziek en multimediale acts maakten ontwerper Anton Corbijn, Burgemeester Wim Deetman en wethouder Frits Huffnagel (Citymarketing) van de onthulling een echte kunstact. Met de lancering van het beeldmerk start de Haagse citymarketing campagne waarin Den Haag zich op uiteenlopende terreinen presenteert. Frits Huffnagel: ‘Den Haag is een juwelenkist vol schatten. We hebben een indrukwekkend strand, een prachtige historische binnenstad en veel groen. Met citymarketing zorg je dat Den Haag op een positieve wijze onder de aandacht komt. We willen voor elkaar krijgen dat er meer toeristen, bedrijven, internationale organisaties en nieuwe bewoners naar onze stad komen. Hierdoor groeit de Haagse economie en dat is goed voor de hele stad.’ http://www.denhaag.com/default. asp?id=DOORWAYNEWS-nl
31
‘individuele en sociale identiteit’ schema naar Prof. Dr. Ulrich Schmidt-Denter, Universiteit Keulen
individuele identiteit
sociale identiteit
het reflecterende zelf - zelfattentie - zelfkritiek - identiteits-stijl
het handelende zelf - vrijetijds gedrag - rolvast gedrag gedrag m.b.t.: - maatschappelijken normen en waarden - politiek - religie
het reële zelf zelfwaardering - eigenwaarde - tevredenheid over zichzelf - tevredenheid over de partner
het ideale zelf - algemene waarden - de waarde van beroep of werk - de waarde van kinderen en de houding in de opvoeding
zelfconcepten - ambitie - uiterlijke verschijning - behoefte aan saamhorigheid - behoefte aan zelfstandigheid zelfcontrole - toekomstconcepten - emotionele controle - doorzettingsvermogen - sociale vaardigheden
32
saamhorigheidsgevoel ten opzichte van groepen - identificatie met plaats, stad, land ... - nationaliteitsgevoel - betekenis van relevante anderen - overeenkomst van mening met relevante anderen instelling tegenover vreemden - tolerantie - sympatie voor vreemden - angst voor vreemden
wat is überhaupt identiteit?
Identiteit zal nooit een probleem worden, want identiteit kan alleen maar bestaan als probleem... Zygmunt Baumann Persoonlijk identiteit komt tot uitdrukking door het feit dat men zichzelf, ondanks de individuele ontwikkeling met het voortgaan van de tijd en in verschillende situaties, beschouwd als ‘dezelfde’ persoon. Sociale identiteit komt daarentegen tot uitdrukking door een gevoel van saamhorigheid met een bepaalde groep, wat voor het individu identiteitsbevorderend werkt. Iedereen heeft verschillende sociale identiteiten, die het resultaat zijn van de band met verschillende groepen op micro- en macroniveau (bijvoorbeeld de familie, de vriendenkring, de stad, de streek, de provincie, het land, Europa). Nationale en culturele identiteit kunnen beschouwd worden als bijzondere vormen van sociale identiteit…De definitie van ‘eigen’ en ‘vreemd’, de processen van sociale indeling en individuele afbakening ondergaan een dynamische wisselwerking. De combinatie van het bewaren van de eigen identiteit en het aanvaarden van het vreemde lijkt een moeilijke taak. Prof. Dr. Ulrich Schmidt-Denter
De definitie van identiteit is een omstreden onderwerp. In het kader van dit onderzoek kunnen wij maar een klein overzicht van de verschillende theorieën geven, zonder te pretenderen volledig te zijn. Pogingen om vast te leggen wat identiteit precies is leiden al snel tot het inzicht dat het moeilijk is een overkoepelende definitie te vinden. Over het begrip ‘identiteit’ worden vanuit iedere hoek van de humanistische en sociale wetenschappen concepten en commentaren geleverd. Zelfs de vraag onder welke discipline het begrip identiteit valt is niet te beantwoorden – filosofie, psychologie, sociologie, politicologie, of bij het nieuwe veld ‘cultural studies’? Maar wat bij alle concepten vaststaat is dat de ontwikkeling van identiteit altijd te maken heeft met de verhouding tussen het individu en de maatschappij, of tussen een collectief en andere relevante groepen in zijn omgeving, tussen het afzonderlijke en het algemene, tussen het eigene en het vreemde.... Het gaat dus om processen van ergens bij willen horen en zich proberen af te bakenen. Identiteit wordt in het algemeen gezien als een ‘unitas multiplex’ en voor individuen en groepen onderverdeelt in individuele en sociale identiteit: - de ‘individuele identiteit’– het ‘gelijk zijn aan zichzelf’, continuïteit van denken en handelen, zelfbegrip en zelfbewustzijn – de ‘individuele identiteit’ is het resultaat van traditie, afkomst, bekwaamheden en vaardigheden etc. - de ‘sociale identiteit’ – het behoren tot groepen – de ‘sociale identiteit’ wordt gevormd en bepaald door communicatieprocessen
33
identiteitsvorming, collectieve concepten
harmonie als dictaat (Erik Erikson) Volgens Erikson is identiteit de innerlijke psychische structuur van een individu, het in staat zijn een innerlijke eenheid en continuïteit oprecht te houden. Centraal staat daarbij dat men overeenstemming moet vinden tussen de innerlijke behoeftes en de dwang die van buitenaf, door de maatschappij opgelegd wordt; de waarden van de maatschappij dienen te worden verinnerlijkt en omgevormd tot eigen behoeftes, dit geeft vorm aan de identiteit. De theorie van Erikson oriënteert zich dus niet op het individu, maar heeft als doel dit individu te ‘normeren’ naar het ‘maatschappelijk acceptabele’. Maar het is vanwege de snelheid van de door het neoliberale kapitalisme en de globalisering op gang gebrachte veranderingen en ontwikkelingen niet meer mogelijk voor de huidige generatie vast te leggen wat dit ‘maatschappelijk acceptabele’ is; daarom is dit concept niet meer eigentijds. identiteit als maatschappelijke structuur (George Herbert Mead) In tegenstelling tot Erikson gaat Mead wel uit van het individu; hij ziet identiteitsvinding als een organisatieproces tussen het individu en de maatschappij. Identiteit is bij Mead reactie – in brede zin – op externe en interne structuren. Identiteit ontstaat door het wel of niet deel uitmaken van maatschappelijke groepen; het individu is dus afhankelijk van het onderdeel zijn van een groep en ontleent daaraan zijn identiteit. identiteit als communicatie (Lothar Krappmann) Volgens Krappmann kan identiteit alleen bereikt worden door middel van communicatie en ontstaat deze in iedere situatie opnieuw. Daardoor is identiteit iets dat niet vaststaat maar iets dat juist van situatie tot situatie verandert, afhankelijk van het tegenoverstaande, de communicatiepartner. Voorwaarde daarvoor is wel dat een geschikt communicatiemiddel wordt gebruikt, namelijk dat middel dat het onvermijdelijke verlies aan informatie het kleinst mogelijk houdt, doordat het op een gemeenschappelijk betekenissysteem gebaseerd is.
34
identiteitsvorming, individualistische concepten
dynamische identiteitsvorming (Charles Taylor) Volgens Taylor zoeken personen hun identiteit steeds meer in zichzelf. Ze gaan als het ware op zoek naar hun authentieke, innerlijke bron. Daarnaast zullen mensen de samenhang zoeken bij diegenen in hun directe omgeving aan wie ze belang hechten. De identiteit van het individu wordt op die manier gevormd door datgene wat hij of zij in zichzelf vindt en de manier waarop zijn of haar omgeving daarop reageert. patchwork-, knutselaars of collage-identiteit Het idee van de patchwork- of collage-identiteit komt voort uit de acceptatie van het feit dat het niet meer mogelijk is een groter (levens-)ontwerp uit te voeren, dat een concept altijd maar voorlopig is en meer en meer uit kleine tactische beslissingen, correcties en aanpassingen bestaat. Vanuit deze beperkingen wordt een identiteit gecreëerd, net als een knutselaar die het ook steeds moet doen met de middelen die hem op dat moment ter beschikking staan. Hier mee wordt het figuur van de knutselaar bedoeld zoals die beschreven is door de Franse etnoloog Claude-Levi Strauss: hij omschrijft de knutselaar als de tegenpool van de ‘ingenieur’. De ingenieur heeft een doel voor ogen en kiest zijn middelen met het oog op het bereiken van dit doel. In tegenstelling tot de ingenieur gaat de knutselaar uit van de middelen die hem ter beschikking staan en probeert hij daarmee iets te doen – het eindresultaat staat niet vast, er ontstaat een collage. De knutselaar creëert structuren met gebruik van gebeurtenissen terwijl de ingenieur gebeurtenissen creëert met gebruik van structuren. De knutselaarsmethode is dus erg flexibel. Ook geeft het vrolijke beeld van de collage of het patchwork-tapijt weer wat deze vorm van identiteitsvorming kan betekenen: individualisme, non-conformisme, vitaliteit en variatie. identiteit in de niet-identiteit Identiteit in de niet-identiteit is een poging om met de innerlijke verdeeldheid te leven, een weigering actief een identiteit te ontwikkelen; het is het afwijzen van het algemene maatschappelijke verzoek om eenduidigheid, het niet vastgelegd willen zijn. Hierdoor is er meer ruimte en mogelijkheid voor interpretatie en projectie voor de communicatiepartner. 35
schema van Birkigt en Stadler
� � � � � � � ���
��
�� �
� ���
��
��
�
� ��
� ��� � � � � � �
�� 36
�� � � � ��
� �� � �
�� � � ���������������
wat is Corporate Identity (CI)?
De Corporate Identity had twee functies: communicatie en ontwikkeling, intern en extern toegepast. Het is de voorwaarde voor reactie en invloed, de indicator voor de samenhang van de continuïteit en voor de continuïteit van de samenhang. Zonder vormen zijn er geen ideeën, zonder ideeën geen vormen. En er zijn geen ideeën zonder identiteit. De Corporate Identity van een organisatie staat voor het vorm aannemen van hun ideeën. Het staat voor een intelectuele en ethische discipline die de organisate zichzelf oplegt. Christian Bernard
Het concept van Corporate Identity komt voort uit het idee dat ondernemingen worden gezien als persoonlijkheden en net als persoonlijkheden kunnen optreden en handelen; ondernemingen krijgen menselijke eigenschappen toegedicht en hiermee wordt het creëren van een identiteit verheven tot de belangrijkste opgave van de ondernemingscommunicatie. De Corporate Identity ofwel ondernemingsidentiteit representeert de gezamenlijke karakteristieken van een onderneming. Ook het systeem van de Corporate Identity moet worden gezien als een ‘unitas multiplex’, bestaand uit verschijning, gedrag en communicatie. Net zoals de identiteit van een persoon zich vertaalt in zijn uiterlijke verschijning, zijn aard van spreken en handelen (communicatie en gedrag), maar ook uit de overeenstemming van zijn woorden en daden en zijn zich daarin uitende zelfbewustzijn en idealen – zo kan men ook een onderneming zien als een bijna verpersoonlijkte acteur; zijn identiteit komt het beste tot uitdrukking met een strategie die consistent handelen en communiceren combineert met een goed neergezette visuele verschijning. Als alles in overeenstemming is en de afzonderlijke delen een geheel vormen ontstaat een gelijkmatige waarneming van een acteur met een specifiek karakter – de Corporate Identity. Maar het is niet alleen belangrijk een Corporate Identity op te bouwen en te hebben, het is nog veel belangrijker dat deze overtuigend en geloofwaardig is. Naar onze overtuiging kan dit alleen worden bereikt als de onderneming, organisatie of instelling het Corporate Identity-concept niet gewoon van buiten aangemeten krijgt. Het Corporate Identity-concept moet vanuit de organisatie worden ontwikkeld. Het belangrijkste middel daarvoor is een zorgvuldige identiteits-imago-analyse van de onderneming, organisatie of instelling. Alleen daardoor kan men bereiken dat er rekening wordt gehouden met werkelijk alle aspecten en facetten van de organisatie, en dat medewerkers en andere betrokkenen achter het uiteindelijke concept kunnen staan en zich ermee kunnen identificeren.
37
http://commons.wikimedia.org/wiki/Image:Cattle_branding_(Grabill_1888).jpg
38
geschiedenis van Corporate Identity (Brand)
Nike, Apple, Body Shop, Calvin Klein, Disney, Levi’s, Starbucks … Het werkelijke product was voor hen alleen nog maar vulmiddel voor het eigenlijke product - het merk. Ze integreerden de merkenpolitiek als vastliggende factor in hun ondernemingsstructuur. Hun ondernemingsstructuur werd zo rigide en kloosterachtig dat ze van buitenaf gingen lijken op een mengsel tussen een studentenvereniging, een religieuze cultus en een sanatorium. Alles werd reclame voor het merk: bizarre begrippen voor medewerkers (partners, baristas, team, bemanning), eigen liederen, het fanatiek nakomen van de consistente lijn van het design, de voorkeur voor monumentale gebouwen en missionaire verklaringen in een new-age stijl ... werden culturele accessoires en bestanddelen van een lifestyle filosofie. Bovengenoemde ondernemingen droegen hun imago niet als een goedkoop shirt, maar integreerden het zo vergaand in het bedrijf dat anderen hun imago als shirt gingen dragen. Naomi Klein
De idee van een Corporate Identity of ‘Brand’ ontwikkelde zich lange tijd zonder dat er bewust over werd gesproken. De ontwikkeling kan onderverdeeld worden in vijf fases 1. de traditionele fase Deze fase duurt tot het eind van de Eerste Wereldoorlog. In deze tijd wordt de identiteit van een onderneming bepaald door de persoonlijkheid van de oprichter of directeur. Daarbij worden de bedrijfsfilosofie, het gedrag van de onderneming, en het voorkomen bepaald door een hiërarchische, patriarchale stijl van leidinggeven. Het vormgeving van het bedrijf wordt bepaald door de persoonlijke voorkeur die de patriarch heeft voor specifieke architecten of vormgevers. 2. merkentechnische periode Tussen de beide wereldoorlogen wint het merk steeds meer aan betekenis. Een merkproduct moet gaan voldoen aan verschillende voorwaarden, zoals een constante kwaliteit, een gelijke verpakking, een gelijke prijs, en een zelfstandige, beschermde naam om zo het merk met de onderneming te identificeren. Aan het eind van de veertiger jaren komt men tot de ontdekking dat een bedrijf of onderneming als geheel een merk is en een ‘ondernemersbewustzijn’ kan hebben. 3. designfase Aan het begin van jaren vijftig gaat de vormgeving van ondernemingen een steeds grotere rol spelen. Dit vindt zijn neerslag in de vorm, de kleur en het ontwerp van de producten, maar ook in het ontwerp van de productieplaatsen - de fabrieks- en kantoorgebouwen. 4. strategische fase In de zeventiger en tachtiger jaren komt de idee van de Corporate Identity op. De verschillende factoren die meespelen bij het creëren van de identiteit van een bedrijf, zoals de filosofie, de bedrijfscultuur, het gedrag, de communicatie en de vormgeving worden samen in een strategisch concept gevat (branding). 5. global player De toenemende globalisering en de overgang van een samenleving die gericht is op productie naar een die gericht is op dienstverlening worden gekenmerkt door een sterke groei van de betekenis van internationale merken. In de jaren negentig heeft dit een boom van fusies tot gevolg gehad. 39
schema van Jozua Douglas
persoonlijkheid (wil & reactie van een organisatie)
+ uitingsvormen (gedrag, communicatie, symboliek)
= corporate identity identiteit = de zelfpresentatie = van een organisatie
i n t e r p r e t a t i e
corporate identity + omgevingsfactoren = corporate image = imago = het beeld van een organisatie in de perceptie van de doelgroepen
40
identiteits-imago-analyse
Leg tien briefings voor huisstijlprojecten naast elkaar en zoek de verschillen. Ze zullen nauwelijks te vinden zijn. Alle organisaties vinden zichzelf dynamisch, betrouwbaar, flexibel, innovatief, menselijk voor hun medewerkers en vriendelijk voor hun klanten. Marc Vlemmings
De ervaring leert dat het niet eenvoudig is in het kader van een identiteits-imago-analyse de juiste vraagstelling op tafel te leggen. Het blijkt een moeilijke opgave voor een organisatie om helder weer te geven wie ze werkelijk is, wat de toekomstperspectieven zijn en hoe de buitenwereld naar ze kijkt. Veelal is dit niet bekend, wordt er in algemene termen over gepraat (niet bedrijfsspecifiek genoeg) of blijkt het beeld niet overeen te stemmen met de werkelijkheid. Daarom hebben we gezocht naar een model waarin alle aspecten van de organisatie een plek krijgen en bekeken en besproken kunnen worden. Als basis hebben wij gebruik gemaakt van een voorstel in de scriptie van de heer J. Douglas, ‘Het ontwikkelen van een visuele identiteit’. Wij kunnen niet laten zien hoe een gedegen analyse van een onderneming plaats kan vinden en welke methoden hiervoor kunnen worden toegepast; dat is de taak voor een gespecialiseerd bureau. Dit hoofdstuk behandelt de verschillende aspecten waaruit iedere organisatie is opgebouwd en waarover wat verteld kan worden. Het is een aanleiding tot gesprekken tussen de organisatie en de ontwerper; het zijn de items die gezamenlijk de Corporate Identity van een organisatie prijsgeven. Om een volledig beeld van een onderneming te krijgen, moet de onderneming bekeken worden vanuit twee posities: van binnenuit – de Corporate Identity - en van buitenaf – het corporate image. Een onderneming veranderen / verbeteren moet altijd door handelen van binnenuit de organisatie gebeuren (in die zin correspondeert de ontwikkeling van een Corporate Identity met het concept van de dynamische identiteitsvorming van Charles Taylor). Om te kunnen bepalen wat de effecten van deze acties zijn, zal ook het beeld dat de buitenwereld van de organisatie heeft, bekeken moeten worden. Vanzelfsprekend hoeft het zelfbeeld van de organisatie niet overeen te komen met het beeld dat de buitenwereld van dezelfde organisatie heeft. In de ideale situatie vallen de identiteit en het imago samen, is er geen verschil. Dit is natuurlijk nooit haalbaar, maar het is wel een doel wat nagestreefd dient te worden. Het komt dus neer op drie vragen die gesteld moeten worden: wat is de huidige identiteit, wat is de gewenste identiteit en wat is het huidige imago?
41
opbouw van een onderneming schema van Jozua Douglas
- geschiedenis en overige organisatiegegevens - kernwaarden - visie en missie persoonlijkheid
- cultuur - intern imago
bestaand & gewenst
- strategie (positionering en profilering)
corporate identity intern uitingsmiddelen (toon & stijl) (instrumenten)
- gedrag - communicatie - verschijningsvorm
- gedrag interpretatie van de uitingsmiddelen - communicatie - verschijningsvorm bestaand
corporate image extern
omgevingsbeschrijving
42
- concurrentie - relaties
Corporate Identity en persoonlijkheid
Corporate Identity is de strategisch geplande en operationeel ingezette zelfpresentatie en het gedrag van een onderneming naar binnen en naar buiten toe op basis van een vastgelegde ondernemingsfilosofie, een langetermijn ondernemingsdoelstelling en een bepaald gewenst imago, met de wil alle handelingsinstrumenten van een onderneming als een eenheid naar binnen en naar buiten toe tot gelding te laten komen. Corporate Identity is de zelfpresentatie van een organisatie: de impliciete en expliciete offerte van ‘cues’ (signalen) waarmee een organisatie haar eigen unieke kenmerken bloot geeft met behulp van de Corporate Identity-uitingsvormen gedrag, communicatie en verschijningsvorm (symboliek). Birkigt en Stadler
Corporate Identity De Corporate Identity is in principe een kunstmatig systeem, dat de handelingsrichtlijnen, de ondernemingsfilosofie, het ‘Leitbild’ en de bijzondere belofte van het merk of de onderneming omvat. Het bekendste model uit de corporate communicatieliteratuur is het model van de communicatiewetenschappers Birkigt en Stadler. De Corporate Identity bestaat volgens Birkigt en Stadler uit een persoonlijkheid en drie identiteitsmiddelen (communicatie, gedrag en verschijning) om deze persoonlijkheid tot uiting te brengen. Deze identiteitsmiddelen zijn oppervlakkige uitingsvormen, terwijl de persoonlijkheid het diepere, erachter liggende element is. Een onderneming moet zichzelf goed kennen om zichzelf op een heldere manier te presenteren door deze identiteitsmiddelen. Birkigt & Stadler tonen aan dat Corporate Identity een dynamisch proces is met als doel van binnen uit de zelfpresentatie van de onderneming te ontwikkelen en te sturen. persoonlijkheid De persoonlijkheid is volgens het model van Birkigt en Stadler de ziel van de onderneming. Het omvat de wil van de onderneming en de manier waarop zij op prikkels vanuit de omgeving reageert. Het geeft een beeld van het verleden, het heden (de nu-identiteit) en het toekomstperspectief van de onderneming (de wensidentiteit). Deze persoonlijkheid is opgebouwd uit de elementen geschiedenis en overige organisatiegegevens, kernwaarden, visie en missie, cultuur, intern imago en strategie. Alleen met een duidelijk beeld van de huidige en gewenste persoonlijkheid van een organisatie kan een geloofwaardige identiteit met realistische ambities ontwikkeld worden.
43
http://commons.wikimedia.org/wiki/Peter_Behrens
Peter Behrens en de AEG De Duits schilder, architect, vormgever en typograaf Peter Behrens begon in 1907 te werken als vormgevingsadviseur voor AEG. Hij stelde een soort manifest op dat geldig was voor de producten van AEG en voor de productiegebouwen. Dit manifest leidde tot een vooruitstrevend nieuw verschijningsbeeld voor AEG, dat uiteindelijk invloed uitoefende op de gehele ontwikkeling van het industriële design. Het manifest doet centrale uitspraken over vormgeving en architectuur, maar ook over productietechnieken en verkoop: - in de vormgeving zal worden afgezien van historische stijlvormen - het accent ligt op de exacte uitvoering van de machinale productiemethodes - het vormgevingsaccent voltrekt zich op de manier van de technische productie - de vormgevingsmethodes moeten de wet van de machinale productie volgen door het gebruik van ‘types’ - er wordt gestreefd naar een massale verspreiding van de producten Deze grondslagen van Peter Behrens kunnen worden gezien als een prototype voor een overkoepelende Corporate Identity. 44
persoonlijkheid: geschiedenis en overige organisatiegegevens, kernwaarden, visie
geschiedenis en overige organisatiegegevens De geschiedenis van een onderneming geeft inzicht in de huidige situatie en de mogelijkheden voor de toekomst. Om een beeld van het verleden te krijgen, wordt onder andere besproken wanneer en met welk doel de organisatie werd opgericht, welke koers het de afgelopen jaren heeft gevaren, etc. kernwaarden Dit is de meest beknopte beschrijving van de essentiële en duurzame grondbeginselen waar men binnen een organisatie in gelooft. Omdat dit de basis vormt van iemands gedrag is het essentieel voor de vorming van een Corporate Identity. De kernwaarden worden vaak in drie tot vijf woorden of in korte, zeer bondige zinnen weergegeven. Instrumentele kernwaarden zeggen iets over de wijze waarop je je wilt gedragen en de gedragswijze die je van anderen verwacht; eindwaarden zeggen iets over een toestand die je wenselijk acht. visie Dit is een uitgebreidere, langere beschrijving van waar een organisatie voor staat, dus de uitwerking van de kernwaarden. De visie geeft richting aan de toekomst van een onderneming of het merk. Het schetst een beeld van de situatie die in de toekomst gewenst is, en het verandertraject dat nodig is om er te komen. De visie bestaat uit een kernideologie en een voor ogen staande toekomst. De kernideologie geeft het wezenlijke karakter van een organisatie weer en moet niet gecreëerd worden, maar ontdekt. De kernideologie omvat de kernwaarden en een kerndoel; dit is de reden van bestaan van een organisatie. Het is iets voor de lange termijn, een soort streefdoel dat nooit volledig zal worden bereikt.
45
de ‘corporate story’ van Canon
Kyosei, de inspiratie van Canon Kyosei vormt de kern van ons merk, onze activiteiten en onze sponsoring. We passen Kyosei toe bij al onze activiteiten, zowel bij onze betrekkingen met andere bedrijven als binnen onze eigen onderneming. Daarom klinkt Kyosei door in onze visie, missie en ambitie. bedrijfsfilosofie Kyosei Alle mensen, ongeacht ras, geloof en cultuur, leven en werken samen in harmonie voor het algemeen belang. inspiratie is de bron van zelfontplooiing Bij Canon hebben we een toekomstbeeld waarin technologie en netwerken veel meer geïntegreerd zijn in ons bestaan. Voortschrijdende digitalisering zal het mogelijk maken sneller informatie te verkrijgen en te verzenden. Dit alles zal resulteren in een inspirerende samenleving waarin de mogelijkheden tot zelfontplooiing onbegrensd zijn. visie Met de voortschrijdende digitalisering en de verdere integratie van technologieën en netwerken, voorziet Canon een samenleving waarin de mens beschikt over onbegrensde mogelijkheden tot zelfontplooiing. Canon is de bron van inspiratie Sinds onze vroegere President en 46
Chairman, Ryuzaburo Kaku, het Kyosei concept introduceerde, worden onze werknemers gestimuleerd de principes van Kyosei te respecteren op de werkvloer. We zijn ons ervan bewust dat als we onze wereldwijde activiteiten doeltreffend willen organiseren, we behoefte hebben aan toegewijde en onbevooroordeelde werknemers die andere culturen en levenswijzen willen leren begrijpen en zich daardoor ontplooien. Kyosei geldt niet alleen binnen het bedrijf maar vormt ook de basis voor onze relatie met de gemeenschap waarin we werken en daarom stimuleren we ook de gemeenschap tot zelfontplooiing. missie Mensen ondersteunen in hun behoefte tot zelfontplooiing door een continue verbetering van onze fundamentele kracht in netwerk –en imaging technologieën. Canon inspireert tot zelfontplooiing Uiteraard is Kyosei een filosofie die wij wereldwijd stimuleren. Canon zet zich al talrijke jaren in om Kyosei tot een realiteit te maken en zal dit ook in de toekomst blijven propageren. ambitie De belangrijkste partner worden op alle bedrijfsterreinen door bij te dragen aan de middelen tot zelfontplooiing voor
de mensheid, teneinde de wereld dichter bij Kyosei te brengen. www.canon.nl
persoonlijkheid: missie
missie De voor ogen staande toekomst bestaat uit een stoutmoedig doel en de scenario’s waarmee dat doel kan worden bereikt. Het stoutmoedige doel is een gedurfde doelstelling, gesteld voor de gehele organisatie en over een periode van tien tot dertig jaar. Het is een zware uitdaging voor het bedrijf, maar wel te bereiken (in tegenstelling tot het kerndoel). Het schept helderheid, teamgeest en tilt het management boven de huidige mogelijkheden uit. Het stoutmoedige doel wordt uitgewerkt in een levendige beschrijving; een met fantasie opgesteld, aanlokkelijk en gedetailleerd scenario over de stapsgewijze realisering van het stoutmoedige doel. Deze missiestatement geeft de ultieme bestaansreden van de organisatie aan, de zingeving en waarden naar de belanghebbenden. Ze geeft antwoord op de vraag voor wie de onderneming eigenlijk bestaat en welke vaardigheden de onderneming moet bezitten om te kunnen bestaan. enkele punten die in het missiestatement moeten voorkomen: - de doelgroepen - voornaamste producten en diensten - de vestigingslocatie - de basistechnologie - de basisvaardigheden - de competitieve voordelen - de maatschappelijke / culturele verantwoordelijkheden - de verantwoordelijkheden tegenover het personeel - de verantwoordelijkheden tegenover de aandeelhouders - de houding tegenover de media en het publiek
47
Tsjechische bedrijfscultuur De Tsjechische bedrijfscultuur wordt gekenmerkt door strenge hiërarchische verhoudingen. Beslissingen worden veelal aan de top genomen. Tijdens een bespreking met een Tsjechische partij is het goed om na te gaan of de gesprekspartner ook beslissingsbevoegd is. In veel kleinere bedrijven is dat veelal alleen de directeur. Op de vrijdagnamiddag is het bijna niet mogelijk nog iemand te spreken te krijgen bij bedrijven en instellingen. Tsjechen zijn, net als Duitsers, zeer planmatig en gedetailleerd in hun denken en punctueel. Tijdens onderhandelingen met meer dan twee Tsjechische personen dient u zich te richten tot de oudste persoon. Dat is vaak degene die de uiteindelijke beslissingen zal nemen. Tsjechen trekken over het algemeen vrij veel tijd uit voor onderhandelingen. Tsjechen zijn doorgaans technisch hoogopgeleid, maar kunnen soms kennis missen op het gebied van bedrijfsorganisatie, kostencalculatie en marketing. ... Nette kleding wordt op prijs gesteld en verwacht. Tsjechen hechten aan de historie van een bedrijf... http://www.evd.nl/info/zoeken/ShowBouwsteen.asp?bstnum=7549# 48
Japanse bedrijfscultuur De Japanse etiquette wijkt zo sterk af van de onze, dat je als Nederlander meerdere jaren nodig hebt voordat je het hele stelsel van beleefdheidsregels en omgangsvormen kunt doorgronden en op de juiste wijze kunt toepassen. Hiërarchie is bijvoorbeeld heel belangrijk binnen de Japanse cultuur. In overlegsituaties met meerdere Japanners, behoort de hoogste in functie in het midden te zitten. Daarnaast komen degenen in de daarop volgende functies en zo verder. Verder zijn Japanners bijzonder punctueel en wanneer ze tevreden zijn over het serviceniveau ook trouw en loyaal. Een Japanse manager laat zich eerst uitgebreid informeren door de mensen op de werkvloer, voordat hij een beslissing neemt. In Japan moet een beslissing breed gedragen worden binnen de onderneming; er is sprake van een groepscultuur. Japanners proberen altijd begripvol te zijn, zaken mild te verwoorden en kunnen moeilijk nee zeggen. http://www.aon.com/nl/nl/risicomanagement/japan/balanceren_tussen_ twee_culturen.pdf
Italiaanse bedrijfscultuur Italië is een land van het midden- en kleinbedrijf, meer dan in andere EU-landen. Verreweg de meeste bedrijven zijn typische familiebedrijven met het hoofd van de familie, de ‘padrone’, als een patriarch aan het hoofd van het bedrijf. De hiërarchie in deze bedrijven is groot: de padrone is de baas en regelt en beslist vrijwel alles. Delegeren en medezeggenschap van de andere werknemers – vaak familieleden – is er niet bij. Dit heeft negatieve consequenties op zowel financieel vlak, dat van research en efficiëntie. Deze situatie wordt aangeduid met de term familisme. Ten opzichte van Noord-Europese landen verschilt de Italiaanse manier van zaken doen onder andere op de volgende gebieden: - het aanspreken: Italianen zijn formeler en gebruiken daar waar kan aanspreektitels als ‘dottore’ - het bespreken van zaken gaat indirect en vaak tijdens een etentje - persoonlijk contact is erg belangrijk, er wordt zo vertrouwen gewonnen en op grond daarvan kunnen er zaken gedaan worden http://nl.wikipedia.org/wiki/Italiaanse_ bedrijfscultuur
persoonlijkheid: cultuur
cultuur Een van de meest ongrijpbare aspecten van de Corprate Identity is de organisatiecultuur. Een cultuur is de som van alle gemeenschappelijke en als vanzelfsprekend ervaren veronderstellingen die een groep in de loop van haar bestaan heeft geleerd. Het is een van de stabielste onderdelen van de organisatie; het verschaft betekenis en maakt het leven voorspelbaar. Om simplificatie te voorkomen is het belangrijk cultuur te scheiden in drie niveaus: het niveau van de artefacten, het niveau van de beleden waarden en het niveau van de onderliggende basisveronderstellingen. De artefacten bevinden zich aan de oppervlakte en zijn daardoor gemakkelijk waar te nemen. Het is wat je ziet, hoort, voelt wanneer je in een organisatie rondloopt. De cultuur is waarneembaar, maar waarom men doet wat men doet, weet je niet. De beleden waarden zijn het antwoord op de artefacten, maar kunnen daarmee in tegenstrijd lijken. De onderliggende basisveronderstellingen kunnen deze tegenstrijdigheden verklaren. Zij plaatsten de organisatie in een historische context. De overtuigingen van de oprichter worden in de loop der jaren gemeengoed (impliciete vanzelfsprekendheden) en vormen de basis voor de bedrijfscultuur. typologieën van veelvoorkomende bedrijfsculturen: - procesgericht vs resultaatgericht - organisatiegebonden vs professioneel - mensgericht vs werkgericht - open vs gesloten - strakke controle vs losse controle - pragmatisch vs normatief - formeel vs informeel - plat vs hiërarchisch
49
http://www.evd.nl/info/barometer/10_imagometer.asp
50
persoonlijkheid: intern imago, strategie
intern imago Het imago is een subjectieve voorstellingsvorm van de werkelijkheid. Het is een complexe mix van kennis, houding en gedrag, waarbij behalve het verstand ook het gevoel een grote rol speelt. Een corporate image ontstaat wanneer de signalen die de onderneming uitzendt door middel van gedrag, communicatie en verschijningsvorm door mensen worden waargenomen. Het imago is en blijft altijd een afspiegeling van de werkelijkheid in het hoofd van een ander. Het is belangrijk dat de koers die de ondernemingsleiding voor het bedrijf uitstippelt overeenkomt met het idee dat de medewerkers van hun eigen organisatie hebben, aangezien deze de Corporate Identity ook uitdragen. Het houden van een intern imago-onderzoek kan hierover duidelijkheid geven. strategie (positie en profilering) Als je weet wie je bent en waar je voor staat kan je gaan nadenken over de vraag wat je bent en waar je voor gaat: je ambities voor de voorziene toekomst. Bij de positionering kies je een positie in de wereld, de markt en in de hoofden van mensen, vanuit je eigen identiteit. Er zijn drie vormen van positioneren. Allereerst de businesspositionering, de basisstrategie van de onderneming. De vraag waar, met welke producten en diensten en via welke distributiekanalen gaat men concurreren staat hier centraal. Ten tweede is er de merkpositionering: de onderneming ‘kiest’ een merkidentiteit. Men zoekt in zichzelf een aantal unieke eigenschappen, rekening houdend met de vrije plekken in de markt. Als laatste is er de communicatiepositionering, oftewel profilering. Hierbij wordt gezocht naar een juiste vertaling van de merkpositionering waarmee deze naar de markt gecommuniceerd gaat worden. Deze profilering komt voor een groot deel tot uiting in de symboliek, de huisstijl en alle andere vormen van communicatie. strategieën: - businesspositionering - merkpositionering - communicatiepositionering 51
http://www.uniformfreak.com/ http://www.klm.nl
52
uitingsmiddelen
De identiteit van een organisatie kan in diverse verschijningsvormen terugkomen: - het product, de dienstverlening - het logo, de huisstijl, de website - het uniform - het interieur, het gebouw, de locatie In feite gaat het om alle momenten waar contact is tussen de organisatie en de klant.
De persoonlijkheid wordt aan de buitenwereld getoond door middel van de drie uitingsmiddelen gedrag, communicatie en verschijningsvorm. Het gedrag is het belangrijkste en meest doeltreffende Corporate Identity-instrument. Communicatie is het meest flexibele instrument; snel en tactisch inzetbaar. Het werkt alleen in samenwerking met gedrag. De verschijningsvorm volgt de andere twee instrumenten. De nadruk binnen het vakgebied van de corporate communicatie is steeds meer komen te liggen bij het daadwerkelijke gedrag van de onderneming. Er zal bekeken moeten worden hoe het huidige communicatiebeleid is en op welke toon en stijl de organisatie naar buiten treedt. Deze toon en stijl zou in enkele kernwoorden omschreven moeten kunnen worden. gedrag Het gedrag zijn de handelingen van alle medewerkers binnen een organisatie en op het gedrag zullen de doelgroepen haar beoordelen. Het heeft een basis in de persoonlijkheid - de cultuur - van de organisatie. Bepaalde gedragsaspecten kunnen door middel van communicatie en/of symboliek onderstreept worden. Wat is de gewenste toon en stijl die het gedrag moet uitstralen? communicatie Communicatie is de offerte van verbale of visuele boodschappen. Het is een erg flexibel instrument dat snel tactisch inzetbaar is, waardoor de communicatie het gedrag kan ondersteunen. Het is een actieve manier van het uitdragen van een gewenste identiteit. verschijningsvorm (symboliek) De verschijningsvorm geeft op een impliciete wijze aan waar de organisatie voor staat of op zijn minst zou willen staan. De symboliek is het geheel van symbolen en karakteristieke tekens, de kleuren, de lettertypes en de kenmerkende spreekstijl van een onderneming; kortom de huisstijl van een organisatie in de meest brede zin van het woord.
53
http://www.elegant.nl/?p=visie
54
omgevingsbeschrijving
relatiegroepen 1 de kapitaalverschaffers (aandeelhouders, banken, etc.) 2 de functionele input (medewerkers als menselijk kapitaal, arbeidsmarkt, toeleveranciers van grondstoffen, etc.) 3 de functionele output (klanten en potentiële klanten) 4 de normatieve input (brancheorganisaties, overheden die zorgen voor regels, normen en waarden) 5 de overige verspreide groeperingen (omwonenden, actiegroepen, consumentenorganisaties, de media die de publieke opinie kunnen beïnvloeden)
Het is belangrijk te weten wat de context van de onderneming is. Het corporate image van een onderneming moet zich kunnen onderscheiden van haar concurrenten en aansprekend zijn voor de relaties. Wat is haar positie ten opzichte van de concurrenten en wie zijn haar belangrijkste relaties? concurrentie Om een compleet beeld van het concurrentieveld te krijgen, moet er verder gekeken worden dan alleen de directe concurrenten. Er kunnen vier concurrentieniveau’s worden onderscheiden. Het eerste niveau is die van de directe concurrenten, concurrentie op tactisch niveau. Het tweede niveau zijn de categorieconcurrenten, waarbij de concurrentie plaatsvindt met andere producten in dezelfde categorie. Het derde niveau is de generieke concurrentie, alle alternatieve productmogelijkheden. Het laatste niveau is de budgetconcurrentie, waarbij gekeken wordt naar de totale bestedingsruimte van de klant, die zijn geld maar één keer uit kan geven. Het belangrijkste zijn de concurrenten op het eerste en tweede niveau; de Corporate Identity moet met name in deze markten onderscheidend en herkenbaar zijn. Bij de concurrentieanalyse zal gekeken moeten worden naar hun communicatieactiviteiten, hoe hun identiteit gestalte krijgt, hoe ze zich positioneren, welke waarden ze communiceren en welke toon en stijl ze hanteren. Daarnaast is het interessant te weten welke positie de organisatie inneemt onder de concurrenten en welke plek geambieerd wordt. relaties Het gaat hierbij niet alleen om de klanten, maar om alle groepen mensen waarvan een organisatie afhankelijk is. Er worden vijf categorieën relatiegroepen onderscheiden. Er moet worden vastgesteld welke van deze groepen het meest relevant zijn. Een uitgebreide beschrijving van deze groepen maakt duidelijk naar wie de Corporate Identity in eerste instantie gericht moet zijn (dus het vaststellen van de belangrijkste doelgroepen). Ten slotte zal ook het beeld dat deze doelgroepen van de organisatie hebben, bekeken moeten worden: wat is het externe imago van de organisatie op dit moment en is dit imago gewenst?
55
schema imago van Birkigt en Stadler
�� � ��
��� ���
� �
56
�������� �
� �� ��� ��� �� ���� �
���
� ���
��� ���
��� ��� �
corporate image
corporate image Het corporate image is het beeld van een organisatie in de perceptie van de doelgroepen; dit beeld bestaat uit een interpretatie van de Corporate Identity en diverse omgevingsfactoren. Deze omgevingsfactoren zijn deels onbeïnvloedbaar (bijvoorbeeld mond-op-mond reclame, negatieve publicatie, geruchtenvorming, etc.). Ook de interpretatie van de Corporate Identity is niet direct beïnvloedbaar; de gewenste identiteit zal daarom getoetst moeten worden aan het werkelijke imago en eventueel aangepast. interpretatie van de uitingsmiddelen De interpretatie van de identiteit door derden zal moeten worden bekeken; in hoeverre komt deze overeen met de gewenste identiteit van de onderneming? Alleen op de drie uitingsvormen van Corporate Identity kan een onderneming invloed uitoefenen, om zo het imago bij te sturen. De getoonde gedragingen, communicatie en verschijningsvormen zullen daarom kritisch bekeken moeten worden.
57
schema van Jozua Douglas
intern (binnen de organisatie)
Corporate Identity van de organisatie (onder alle medewerkers) = nu-identiteit feitelijke situatie
corporate image van de organisatie (onder externe doegroepen) = nu-imago
formulering van de beoogde identiteit door het management = wensidentiteit
formulering van het beoogde imago door externe doelgroepen = wensimago
extern (buiten de organisatie)
58
norm (beoogde situatie)
corporate story
conclusie Na de analyse van de onderneming aan de hand van voorgaande onderwerpen, kunnen de volgende drie vragen beantwoord worden: 1 Wat is de huidige identiteit? 2 Wat is de gewenste identiteit? 3 Wat is het huidige imago? De antwoorden van deze vragen kunnen vervolgens gegoten worden in een metaverhaal; een corporate story over het wezen, het karakter en de ambities van de onderneming. Hieruit kunnen gemeenschappelijke vertrekpunten worden gedestilleerd, die de basis vormen voor het formuleren van de ontwerpopgave, het opstellen van de randvoorwaarden en het nemen van ontwerpbeslissingen. Het metaverhaal is een verhaal dat de basis kan vormen voor elke uitingsvorm van de bedrijfsidentiteit. In z’n meest ideale vorm, staat het metaverhaal aan het begin van iedere beslissing die een onderneming moet nemen.
59
60
Corporate Architecture
Fiat Tagliero gebouw in Asmara, Eritrea architect: Giuseppe Pettazzi bouwjaar: 1938
In het Interbellum, vaak ook aangeduid als het tijdperk van de machine, doordrong en veranderde het concept van de machine de culturele en commerciële productie. Vanaf de vroege jaren twintig werd het begrip de machine een metafoor voor de standaardisering, specialisering en precisiering van het productieproces. Tegenwoordig zijn merken het symbool voor actuele en met het informatietijdperk verbonden waarden geworden: individualisering, differentiatie, waarneming en communicatie. Door de omschakeling van met de hand gemaakte unica naar industrieel geproduceerde massagoederen verandert met de productie ook de architectuur van de gebouwen waar de productie in plaatsvindt. Sinds het begin van de industrialisatie zijn gebouwen ontstaan voor ondernemingen waarvan de vormgeving niet alleen gebaseerd is op economische, functionele of technische eisen, maar waar ook gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om door middel van de vorm van het gebouw informatie over de onderneming of haar producten over te brengen. Naarmate het idee en het gebruik van het begrip Corporate Identity zich verder ontwikkelde, ontwikkelden en veranderden ook de gebruikte methodes om Corporate Identity door middel van een gebouw uit te drukken. Bepaalde aan het begin van het industriële tijdperk de ‘bedrijfspatriarch’ door middel van zijn persoonlijke voorkeuren nog het verschijningsbeeld van de gebouwen, latere concepten ontstaan meer en meer puur vanuit marketingoverwegingen. In de lijn van deze ontwikkeling is het opmerkelijk dat aanvankelijk een sterke nadruk ligt op het exterieur: gebouwen moesten hetzij een landmark, een teken of een metafoor van de bedrijfsidentiteit worden – de eend –, hetzij door middel van een logo of andere symbool of teken van het bedrijf aan het gebouw hun identiteit kenbaar maken – de gedecoreerde schuur. In de laatste jaren een heeft een verandering van perspectief plaatsgevonden. Tegenwoordig worden corporate architecture-concepten steeds meer vanuit de binnenruimte en vooral vanuit de gewenste ruimtebeleving en de subjectieve waarneming van de doelgroep ontwikkeld. Anna Klingmann spreekt in samenhang hiermee over ‘inverted ducks’, de omgekeerde eend dus.
61
methodes 1 Corporate Architecture door ‘imagotransfer’ - van ‘merkarchitect’ naar ‘merkgebouw’ - van ‘merkproduct’ naar ‘merkgebouw’ - van plaats-identiteit naar gebouw- en merk-identiteit 2 vormgevings-manifesten de architecuur en/of de architect is geïncorporeerd in het vastleggen van de Corporate Identity 3 de Corporate Architecture volgt uit de Corporate Identity keuze architect na het vastleggen van de Corporate Identity
gebouwconcepten 1 de gedecoreerde schuur 2 de eend 3 de omgekeerde eend 4 hybride vormen (combinaties)
bepalende basisfactoren - relatie met de context - vorm, ruimte - functie - constructie, materiaal
mogelijke hulpmiddelen 1 de integratie van media, ornament, kunst of natuur in of aan een gebouw 2 de integratie van publieke ruimte 3 theming
62
Corporate Architecture: poging tot categorisering
Het bepalen van de vorm van architectuur in algemene zijn is een breed veld; afhankelijk van het tijdperk, stijl en overtuigingen worden er andere prioriteiten gesteld. Maar onafhankelijk daarvan zijn er een aantal basisthema’s: - relatie met de context - ruimte - vorm - functie - constructie - materiaal
- leesbaarheid - gebruik van teken of ornament - ideologisch kader - referentiekader, ambitieniveau
De mens is permanent omringd door architectuur. In tegenstelling tot de meeste andere kunsten is architectuur gebonden aan technische en functionele eisen en de daarbijhorende regelgeving. Lange tijd was de ontwikkeling van de vorm van de architectuur gerelateerd aan de ontwikkeling van de technische mogelijkheden. Vandaag zijn de beperkingen meestal alleen nog van stedenbouwkundige en economische aard. Daarnaast zijn er maatschappelijke problemen die een rol spelen bij de discussie over architectuur, en die leiden tot de volgende punten: - milieuvriendelijkheid - duurzaamheid - het besef dat architectuur een wezenlijk deel van de culturele identiteit is Voor het ontwikkelen van Corporate Architecture komt er bij de bovengenoemde onderwerpen nog een punt bij, namelijk het doel de Corporate Identity van een onderneming of organisatie in architectuur te vertalen. De opgave ligt in het zoeken naar een integrale oplossing. De identiteit van een gebouw wordt in hoge mate bepaald door de keuzes die voorafgaand aan het ontwerp worden gemaakt. Wij hebben een poging ondernomen om de keuzemogelijkheden te categoriseren. Wij beseffen terdege dat deze lijst mogelijk niet compleet is, maar hopen hiermee een richting te kunnen geven aan de dialoog tussen opdrachtgever en architect. Voor het totstandkomen van Corporate Architecture onderscheiden wij gebouwconcepten, bepalende factoren, mogelijke hulpmiddelen en methodes. 63
1 gedecoreerde schuur een gebouw dat teken (decoratie) gebruikt als uitingsmiddel
2 eend het gebouw is zelf het teken (symboolachtige gebouwen, signature-buildings, metafoor-gebouwen)
of omgekeerde eend datgene wat binnenin het gebouw gebeurt is het teken (vanuit de binnenruimte ontworpen)
3 hybride combinatie van eend en gedecoreerde schuur
64
Corporate Architecture: gebouwconcepten
Daar, waar de zelfstandigheid van de architectonische dimensie van ruimte, constructie en functie door een alles overdekkende symbolische verschijning omgevormd wordt of zelfs onherkenbaar is – deze vorm van een tot sculptuur geworden gebouw zullen wij ‘eend’ noemen. Daar, waar ruimte en structuur direct in de dienst van de functie zijn gesteld en versieringen en tekens geheel onafhankelijk ervan alleen worden toegevoegd aan het uiterlijk – in dit geval spreken wij van een ‘gedecoreerde schuur’. Venturi / Scott Brown / Izenour
Onze indeling van gebouwen in Corporate Architecture-gebouwconcepten is alleen gebaseerd op de verschijningsvorm, het beeld van de gebouwen en op welke wijze zij gebruik maken van symboliek. Het heeft dus niets te maken met basisprincipes als constructie en functie. In principe gebruiken wij de in ‘Learning from Las Vegas’ door Venturi, Scott Brown en Izenour uiteengezette begrippen ‘eend’ en ‘gedecoreerde schuur’ en het door Anna Klingmann ontdekte fenomeen de omgekeerde eend als uitgangspunten. Deze categorisering is natuurlijk alles behalve duidelijk. Het kan voorkomen, dat gebouwen als eend en ook als gedecoreerde schuur kunnen worden beschouwd. Uiteindelijk gaat het ons erom mensen bewust te maken van de verschillende manieren waarop symboliek gebruikt kan worden voor Corporate Architecture.
65
McDonalds drive-in-restaurant architect: Njiric+Njiric
Baumaxx supermarkt architect: Njiric+Njiric
66
de gedecoreerde schuur
De markt van kantoorgebouwen kent geheel eigen mechanismen. Kantoorgebouwen worden ontwikkeld door projectontwikkelaars, ze worden pas verhuurd als ze al bijna worden opgeleverd en dan, verhuurd en al, worden ze verkocht aan beleggers. De meeste bedrijfsgebouwen dragen dus niet uit wat een bedrijf wil zijn, omdat opdrachtgever en eindgebruiker verschillende partijen zijn. Jeroen van Schooten HEMA-architectuur Een etalage. Glazen deuren. Vier letters. Dat is het recept waarmee van elk gebouw een HEMA is te maken. Kan niet mislukken. De mooiste filialen zitten echter in gebouwen die hetzelfde opgeruimde gevoel uitstralen als het warenhuis. Zoals de moderne architectuur uit de tijd van Solex en Messerschmitt. Gebouwen die eruitzien als keurig gestreken overhemden. Van Den Helder tot Venlo zijn ze te vinden. De auto’s die op de foto’s voorlangs rijden, zijn inmiddels museumstukken. De architectuur staat er vaak nog gewoon. Voor de goede kijker is de oorspronkelijke frisheid nog steeds zichtbaar. Hans Ibelings
Het begrip ‘gedecoreerde schuur’ heeft een negatieve bijsmaak, die gedachten oproept als: McDonalds, Las Vegas – trash dus. En er zijn helaas in de gebouwde wereld om ons heen veel te veel voorbeelden die daaraan bijdragen - liefdeloos neergezette lelijke doel-gebouw-dozen met opgeplakte logos. De gedecoreerde schuur is het meest gebruikte Corporate Architecture-concept. Dit is de reden dat het noodzakelijk is voor architecten, ontwikkelaars en gebruikers om hierover na te denken en pogingen te ondernemen dit concept te verbeteren. In de meeste gevallen wordt door een bedrijf gewoon een pand gehuurd dat door een projectontwikkelaar is neergezet – een ‘schuur’ of ‘doos’, omdat hij daar makkelijk weer uit kan en omdat het goedkoper is natuurlijk. Dit zijn echter ook juist de sterke kanten van het concept – niettegenstaande de reputatie verbergen zich achter het begrip ‘gedecoreerde schuur’ eigenschappen die heel goed aansluiten bij de eisen van deze tijd: flexibiliteit, duurzaamheid en zuinigheid. Wie staat er niet achter deze slogans? Het is tijd om de sterke kanten van het concept te benutten voor de identiteit van de gebouwen en daarmee voor het versterken van de Corporate Identity van hun gebruikers. Gebouwen moeten marktconform en zuinig zijn en toch worden ontwikkeld met oog op zo groot mogelijke flexibiliteit – zowel wat de indeling van de binnenruimte als de vormgeving van de gevel betreft – zodat ze makkelijk kunnen worden aangepast aan een nieuwe gebruiker. Voor de architecten of het corporate design vormgevingsteam van de gebruiker blijven dus enkel nog het interieurontwerp en de decoratie op de doos over. Vanuit deze beperking kan alleen een sterk concept ontstaan als men niet vol schaamte probeert een gedecoreerde schuur toch op een eend te laten lijken, maar juist vol achter het concept staat. Zo is het denkbaar de grote flexibiliteit van het concept tot uitdrukking te laten komen in de architectuur door bijvoorbeeld modulaire gevel- of interieurconcepten, of de duurzaamheid door het gebruik van duurzame materialen en/of energie- en klimaattechniek; recycling kan bijvoorbeeld door frappant hergebruik van materiaal of bouwdelen in een collagetechniek worden onderstreept. Decoratie van de ‘schuur’ op niveau hoeft niet veel duurder te zijn dan schijnbaar goedkope standaardoplossingen.
67
symbolische gebouwen
Viercylinder BMW hoofdkantoor, München architect: Karl Schwanzer
Le Grande Arche, Paris architect: Johann Otto von Sprechelsen La Grande Arche is een 20e eeuwse versie van de Arc de Triomphe.
metaforische gebouwen
Ingbank-hoofdkantoor architect: Meyer en van Schooten
Elbphilharmonie, Hamburg architect: Herzog & de Meuron
68
de eend
... het viercilinder-BMW-gebouw van Karl Schwanzer in München – vier cilinders zijn vandaag de dag geen teken van innovatieve vooruitgang meer. Dat moeten er tenminste zes zijn. Rachel Wilhard
Omdat bij de gedecoreerde schuur de slogans flexibiliteit, duurzaamheid en zuinigheid worden samengebald zou men het idee kunnen krijgen dat bij eenden alles daarvan het tegendeel zou moeten zijn, en dat eenden dus zonder uitzondering onflexibele en dure gebouwen zijn. Maar dat hoeft niet automatisch zo te zijn; wel is het natuurlijk zo dat een eend als maatpak wordt ontworpen voor de specifieke behoeftes van een opdrachtgever, wat kan betekenen dat het niet zo gemakkelijk aan de nieuwe behoeftes van eventuele nieuwe gebruikers kan worden aangepast. Maar daar staat tegenover dat deze zorgvuldig ontworpen gebouwen meestal geen toegevoegde decoratie of teken meer nodig hebben. De sterke identiteit en kwaliteit zijn blijvende waarden die ook bij verkoop en hergebruik een positieve rol kunnen spelen. De keuze voor dit gebouwconcept wordt meestal alleen genomen als de opdrachtgever ook de gebruiker is. In tegenstelling tot de gedecoreerde schuur is hier daarom meer sprake van langetermijndenken en zekerheid, wat meestal ook de keuzes in het architectonische ontwerp positief beïnvloed. Een goede integratie in context en landschap, constructie en materiaalkeuze, energieconcept – met de blik gericht op langetermijngebruik worden dergelijke keuzes zorgvuldig genomen; ook is er meestal een groter budget beschikbaar dan voor een gedecoreerde schuur. Daardoor ontstaat de mogelijkheid kwalitatieve, duurzame en milieuvriendelijke gebouwen te ontwerpen die een sterke identiteit hebben. Eenden kunnen of een symbolisch of een metaforisch gebouw zijn. Symbolen of metaforen moeten gebruikt worden die de essentie van de Corporate Identity tot uitdrukking brengen. Het gegeven hierbij is dat architectuur permanent en traag is – te traag voor grappen – terwijl de product- en ondernemenswereld dynamisch en levendig is. Dergelijke symbool- en metafoorgebouwen moeten daarom de spagaat tussen abstractie en herkenbaarheid kunnen overwinnen.
69
Porsche-Museum architect: Delugan Meissl
Mercedes Benz Museum architect: UN Studio
Casa da Música, Porto architect: OMA bouwjaar: 2001
70
de omgekeerde eend
Hoe breng ik op de consument over wat er uniek aan een merk is? Hij moet het merk beleven, authentiek, realtime. Het merk moet zijn beloftes waar maken, in echte merkenviroments, gebouwde merkenwerelden. Friedrich von Borries Ook het Mercedes Benz Museum (...) wordt gevormd door het op en neer, door de bewegingsdrang van de klassiek-moderne architectuur, en leert van de speelse voorliefde voor geschiedenis van het postmodernisme. Het gebouw is vooral gevallen voor de Barok, de grandioze spektakelarchitectuur. Net zoals toen veel gebouwen helemaal vanuit de ruimtes werden opgezet en weinig belangstelling hadden voor façades, zo is ook het Mercedes-BenzMuseum primair een interieur. (...) door de entree-slokdarm heen en daar staat de bezoeker in een overweldigende ruimte. Boven hem de open ruimte van het gebouw, bijna 50 meter hoog, driehoekig en van beton - een geweldige aanzuiging gaat ervan uit. En deze aanzuiging wordt het ‘leidmotief’ of beter het ‘leidgevoel’ .... Hanno Rauterberg
Dit concept wordt in toenemende mate toegepast bij grote publieke gebouwen maar vooral bij merkbelevingswerelden, flagshipstores en dergelijke. Dat komt vooral omdat de laatste jaren marketingconcepten uit de rationele sfeer naar een sfeer van wensen zijn verschoven. Omdat de klassieke manieren om emotionele boodschappen over te brengen – productreclame en productdesign – aan hun grenzen zijn beland, gaan marketingstrategen vandaag de dag versterkt de ruimte in. De consument moet een authentieke beleving van het merk krijgen, waarbij reclame niet langer in de openbare ruimte aanwezig is maar waar ruimte gecreëerd wordt waar de consument de ‘core value’ van het merk lijfelijk kan ondergaan. Een belangrijke sociologische achtergrond voor het succes van de op consumeren gerichte vrijetijds- en vermaaksindustrie is de door de socioloog Gerhard Schulz omschreven toestand van de maatschappij als ‘belevenismaatschappij’. Belevingskwaliteit wordt zo de voornaamste eis bij het produceren van ruimtes. Met betrekking tot Corporate Architecture betekent dit dat de tot nu toe gewoonlijk uit de drie-eenheid context, vorm en functie bestaande uitgangspunten van het ontwerpproces moeten worden vervangen doordat de prioriteit op de subjectieve waarneming van een ruimte is komen te liggen. Tegenwoordig staat het voortbrengen van een imaginair collage door middel van een complex medium (namelijk ruimte) centraal. Friedrich von Borries spreekt van ‘belevenisfunctionalisme’. Niet het exterieur, de façade, het teken heeft hier prioriteit, deze gebouwen worden vanuit de binnenruimte ontwikkeld. Daarom worden er vaak parallellen gezien met Barokke architectuur. En net als tijdens de Barok kan het ‘gesamtkunstwerk’ van de binnenruimte alleen slagen door de samenwerking van een interdisciplinair team waarvan de architect slechts een onderdeel is.
71
Duravit architect: Philip Starck
Museum voor meubels en design in Neufchâteau architect: LAN architecture
72
hybride vormen (combinaties)
Een combinatie van de concepten eend en gedecoreerde schuur kan een slimme oplossing zijn als men het grote voordeel van de gedecoreerde schuur – de flexibiliteit – wil toepassen maar men toch behoefte heeft aan symboliek en een eigen identiteit voor het gebouw, die verder gaat dan wat met toegevoegde decoratie of tekens bereikt kan worden. Als geheel houd de combinatie van eend en gedecoreerde schuur weer veel mogelijkheden in om een eigen karakter of identiteit creëren – contrastwerking, gebouw in het gebouwconcepten etc. Functies kunnen zo duidelijk van elkaar gescheiden worden – bijvoorbeeld als werk- en fabricageruimtes worden ondergebracht in een gedecoreerde schuur en de representatieve of recreatieve ruimtes in een eend, of andersom.
73
uit: hoogbouwstudie ‘Flex’, van Mourik Vermeulen Architecten ������������������������������������������������������������
��������������������
����
�������
����������������
�������������������
���
identiteit
74
������������������
��������
���������
����������
������
�������
����������
���������������
�����������
������������
bepalende factoren en mogelijke hulpmiddelen voor Corporate Architecture
Na de keuze van het gebouwconcept (dus de keuze voor de wijze van gebruik van symboliek) wordt de verschijning en de identiteit van een gebouw bepaald door de keuzes in het architectonische ontwerp; de basisfactoren zijn hierbij: - omgang met de context - vorm - materiaal en constructie In het hoofdstuk over de verschijningsvorm van de architectuur worden deze keuzes verder gespecificeerd. Verder kunnen hulpmiddelen worden ingezet om de identiteit van een gebouw te versterken, zoals: - integratie van media, ornament, kunst of natuur - integratie van publieke ruimte - theming
75
76
de betekenis van de context, landmarks
Landmarks zijn makkelijker te herkennen en worden eerder als significant uitgekozen, als zij een eenduidige, duidelijke vorm hebben en als zij contrasteren met hun achtergrond en ook als er sprake is van een betekenisvolle locatie. Kevin Lynch
Omdat de betekenis er van kan worden afgeleid is de context een essentieel onderdeel van de architectuur. Een ontwerp dat geplaatst is binnen de context versterkt de kwaliteit van de omgeving in samenhang met het afzonderlijke gebouw en stimuleert een sterke verbinding tussen gebouw en omgeving. Hierbij wordt met context is niet alleen de formele context bedoeld maar ook de culturele, ideologische, esthetische, sociologische, stedenbouwkundige, etc. Ontwerpen binnen de context betekend niet dat het nieuwe eruit moet zien als het bestaande (en dus de bestaande architectuurvocabulaire of symbolische vocabulaire toepassen) of dat het nieuwe ondergeschikt wordt aan het bestaande. Harmonie tussen gebouw en context kan bereikt worden door analogie, of juist door contrast; een dissonant binnen de context kan zelfs – net als bij een symfonie van Beethoven – de spanning van de compositie verhogen. Afhankelijk van de uiteindelijke bedoeling van het ontwerp moet er dus een keuze gemaakt worden tussen contrast of integratie met de context de context kan zijn: - materiaal - kleur - bouwhoogte - stijl - klein- of grootschaligheid - historische achtergrond van de omgeving Een landmark vormt altijd in bepaalde mate een contrast met de context; de meeste landmarks zijn eenden. mogelijke kenmerken van het landmark: - betekenisvolle locatie - gelegen aan een kruispunt - afstands-landmark: te zien vanuit een veelheid aan locaties binnen de context - contrast met de context door bijvoorbeeld vorm, kleur, grootte, stijl
77
media
Trevision architect: Querkraft Architekten bouwjaar: 2002 opdrachtgever: Trevision
T-mobile hoofdkantoor Bonn mediagevel: age4 mediaarchitechture bouwjaar: 2004 opdrachtgever: T-mobile Een 30 m brede en 10 m hoge glasfaçade was al in uitvoering en daar mocht geen massa aan toegevoegd worden. Daarom werden verticale balken voor het gebouw geplaatst; deze werden statisch verbonden met de stalen constructie-elementen van het gebouw. Bijna alle elektronische componenten zitten in deze balken. Meer dan 250.000 diodes zijn geïntegreerd in aluminium profielen. Door de grote pixelafstand blijft de transparantie van de constructie behouden. Door middel van logoanimaties, video’s en grafiek wordt geprobeerd de corporate culture van T-mobile via deze mediagevel de wereld in te sturen. age4 mediaarchitechture produceerde ook de inhoud van de mediafaçade. www.baunetz.de 78
de integratie van media, ornament, kunst, natuur
‘Eletronic Gothic’ noemde de Franse filosoof Paul Virilio de oplichtende neonreclames en flikkerende maxischermen aan de façades van Times Square in New York. Volgens Virilio kunnen dit soort plaatsen verhalen vertellen op de manier waarop de glas-in-lood-vensters van een gotische kerk dit deden en wordt er een aanvullende dimensie aan de gebouwen toegevoegd, namelijk de integratie van informatie. Vaak zijn deze toegevoegde informatiedragers vooral bedoeld om het consumeergedrag van de mensen te beïnvloeden; maar er zijn meer en meer voorbeelden waar kunstenaars en architecten het medium gebruiken om de werking van het gebouw te versterken, om met de publieke ruimte in verbinding te treden of om de architectuur beter in zijn context te integreren. Door de vooruitgang en de toenemende mogelijkheden van de techniek is er een opvallende toename te zien in het gebruik van mediagevels, interactieve installaties, LED-kunstwerken etc., vooral ook op het gebied van Corporate Architecture. Maar ook traditionele methodes om gebouwen te versieren, zoals bijvoorbeeld het sinds het Modernisme zo omstreden ornament (‘Ornament und Verbrechen’) worden tegenwoordig weer ingezet. Veel architecten, zoals Herzog & de Meuron hebben het ornament al lang weer opnieuw ontdekt. In het ideale geval is het ornament, het kunstwerk of de grafiek, het logo of de media-installatie zo goed op het gebouw afgestemd dat het net zo’n gericht en functioneel geheel vormt als de glas-in-lood beeldverhalen in de kerkvensters dat vormen met de gotische kerk.
79
ornament: als geïntegreerd element
TOD’S flagship store architect: Toyo Ito bouwjaar: 2004 opdrachtgever: TOD’S
Boehringer Ingelheim Pharma architect: Sauerbruch Hutton Architekten bouwjaar: 2003 opdrachtgever: Boehringer Ingelheim Pharma Gmbh
80
ornament: als toegevoegd element
kantoorgebouw architect: Rene van Zuuk bouwjaar: 2006 opdrachtgever: Develop-Havelte, Lelystad
Ministerie van Cultuur, Parijs architect: Francis Soler bouwjaar: 2005 opdrachtgever: Ministère de la Culture et de la Communication
81
kunst
kantoorgebouw Park Nieuweroord kunstenaars: Mari Boeijen en Toine Ooms
Raad van Kinderbescherming, Rotterdam kunstenaar: Annelies Dijkman
De Artillerie, Den Haag – hangende kunstobjecten kunstenaar: Paul Vendel
Instituut voor Beeld en Geluid, Hilversum – de gevel als kunstwerk kunstenaar: Jaap Drupsteen bouwjaar: 2006
Ziekenhuis PI, Den Haag kunstenaars: Annelies Dijkman en Kie Ellens
Ministerie van VROM – kantinemeubel en kunstobject kunstenaar: Theo Tegelaers
82
natuur
Swiss Re, Unterföhring architect: Bothe Richter Teherani bouwjaar: 2001 opdrachtgever: Swiss Re
Musée du quai Branly, Parijs architect: Jean Nouvel bouwjaar: 2006 opdrachtgever: Musée du Quai Branly
83
Stadhuis Den Haag architect: Richard Meier bouwjaar: 1995 opdrachtgever: Gemeente Den Haag
84
integratie van publieke ruimte
Het beeld dat de waarnemer heeft van zijn omgeving is het resultaat van een interactief proces tussen deze beide factoren. De omgeving vormt de basis voor allerlei mogelijke verschillen en verbanden – de waarnemer (hij gebruikt zijn aanpassingvermogen vanuit eigen oogmerk) selecteert, organiseert en creëert zo de betekenis van wat hij ziet. ... Het beeld van een gegeven realiteit kan dus duidelijk variëren tussen verschillende waarnemers. ... Een Amerikaan zal altijd de ‘corner drugstore’ ontdekken, terwijl die voor een Bushman onzichtbaar is. Kevin Lynch
Niet alleen worden veel kantoor- en bedrijfsgebouwen niet opgemerkt door mensen − zelfs al komen ze er dagelijks langs – ze zijn er in hun bewustzijn en in hun beleving van hun stad gewoon niet. Pas als in zo’n gebouw iets te doen valt dringt het bestaan ervan überhaupt door in het bewustzijn van de gewone burger; deze ervaring wordt dan niet meer vergeten. Dit principe kan als methode voor Corporate Architecture worden gebruikt; in of aan kantoor- of bedrijfsgebouwen kunnen plaatsen en functies worden toegevoegd waar voor de bevolking of voor een grotere doelgroep als de normale gebruiker van het gebouw iets te doen valt. Banken hebben om deze reden graag kunstgalleries in hun gebouwen, terwijl de ‘creative business’ de voorkeur geeft aan cafés of comicwinkels. Merkfabrikanten leggen een openbaar toegankelijke ‘kijkroute’ aan door hun fabriek, die wordt kortgesloten met het plaatselijke toeristische aanbod. Maar ook een mooi of origineel vormgegeven buitenterrein dat opengesteld wordt voor het publiek – voor alle skateboarders, rolschaatsers of moeders met kinderwagens – kan de identiteit van een gebouw versterken. In de toegevoegde publieke ruimtes kunnen tevens weer evenementen worden georganiseerd.
85
86
Gläserne Manufaktur, Dresden architect: Henn Architekten, München bouwjaar: 2002 opdrachtgever: Volkswagen AG
Een bezoek aan de Gläserne Manufaktur (glazen fabriek) is een exclusieve belevenis. Door de glazen wand krijgt de bezoeker een blik op ongekende vervaardigingswerelden waarvan de bodem met parket is bekleed en waar de voertuigen door medewerkers in witte pakken worden gemonteerd. www.gläserne-manufaktur.de
87
Planet M, Hannover architect: Kühn&Kühn Architekten mulimedia: Triad lichtinstallatie: lichtkunstenaar James Turrell bouwjaar: 2000 opdrachtgever: Bertelsmann thema van het ontwerp: ‘Planeten in het universum van de media’
88
theming
Vandaag de dag wordt voor bepaalde projecten strategisch gebruikt gemaakt van theming. In de ‘architecture without architects’ was theming echter altijd al aanwezig. Het Italiaanse restaurant in het winkelcentrum met de natuursteenpizzaoven en de rustieke banken, de boerenhuiskeuken in Manhattan, de vormgeving van een ruimte volgens een thema zijn in de stad zonder eigenschappen een alledaagse ervaring geworden. Cultuurcritici verwerpen ‘themed enviroments’ als trash en klagen over de ondergang van de bouwcultuur. Maar onderzoek naar de structurele opbouw van themed enviroments, zowel met betrekking tot de vormgeving als wat betreft de receptie van deze ruimtes zal een aanleiding zijn voor evaluatie en herwaardering. Sonja Beek In de ‘tuin van de ballingschap’ kan men het gevoel van ballingschap ervaren; men voelt zich vervreemd doordat het moeilijk is om over de schuine ondergrond te lopen en doordat de betonnen stèles het zicht grotendeels beperken. http://de.wikipedia.org/wiki/ J%C3%BCdisches_Museum_Berlin
Theming is een werktuig dat vaak gebruikt wordt op het gebied van grafisch ontwerp en visuele communicatie. Een thema als leidmotief ondersteunt ook in bijvoorbeeld kunst, muziek en literatuur de samenhang van het werk, bepaald zijn karakter en schept vaak een verbinding met samenhangen buiten het kunstwerk. Met betrekking tot architectuur en stedenbouw is theming een methode om de ruimte semantisch te programmeren door het toevoegen van een verhalende thematiek. De bedoeling daarvan is de leesbaarheid en identiteit van een ruimte te verhogen. Theming betrekt de productie van belevenissen in het ontwerpproces. Daarom kan het vooral voor Corporate Architecture een interessante methode zijn. Een fysieke beleving van de ruimte met een herinneringswaarde kan een andere ingang naar een merk tot stand brengen. Het kan niet onvermeld blijven dat theming een gevoelig onderwerp is. Omdat het het sterkste wapen is van de ‘populaire’ architectuur – Disneyland is het beste voorbeeld van theming – is er ook veel kritiek vanuit de gelederen van architecten en cultuurcritici. Hierbij wordt het middel bekritiseerd, in plaats van dat men kijkt naar wat ermee gezegd wordt. De architect Daniel Libeskind heeft met zijn Joods Museum in Berlijn echter bewezen dat ook zeer ernstige onderwerpen door het gebruik van theming behandeld en gereflecteerd kunnen worden in een gebouw. Theming is een communicatiemiddel dat goed werkt om op een flexibele en intelligente manier te voldoen aan de huidige eisen voor de productie van ruimte. Bovendien maakt theming interactie met andere disciplines zoals kunst, grafiek, media en muziek mogelijk. Dit kan tot gevolg hebben dat de architectonische ruimte sterker in de actuele cultuur wordt ingebed. Voor een overtuigend resultaat kan de keuze van het thema pas plaatsvinden na een systematische analyse van het communicatiedoel; de uitwerking wordt meestal door een interdisciplinair team gerealiseerd.
89
theming in de ‘avantgardearchitectuur’: Daniel Libeskind
Jüdisches Museum, Berlin architect: Daniel Libeskind bouwjaar: 2001 opdrachtgever: Stiftung Haus der Geschichte
de assen Na de entree van het gebouw betreedt men drie kruisende schuine assen: de as van de continuïteit die eindigt in een hoge steile trap naar de permanente tentoonstelling, de as van de ballingschap en de as van de Holocaust. de tuin van de ballingschap De as van de ballingschap voert het gebouw uit, naar de tuin van de ballingschap, een dieper gelegen vierkant vlak omsloten met betonnen muren waar men niet overheen kan kijken. In de tuin van de ballingschap staan 49 betonnen stèles van zes meter hoogte op een schuine ondergrond; op de stèles zijn oliewilgen geplant, die volgens de joodse traditie vrede en hoop symboliseren. de Holocausttoren De as van de Holocaust eindigt in het Holocausttoren. Dit is een gedenkplaats, een grote, donkere, koude, hoge ruimte. Alleen door een spui in het plafond dringt een spleet daglicht door. De meeste mensen ervaren deze ruimte als benauwend en ongrijpbaar. de ‘voids’ Door het hele gebouw, van de kelder tot de bovenste etage, zijn op een gebroken lijn ‘voids’ geplaatst - lege ruimtes. http://de.wikipedia.org/wiki/
90
theming in de populaire architectuur: Jon Jerde
Horton Plaza, San Diego: Horton Plaza is een ‘indoorcity’ waarvan de opzet geïnspireerd is door de stedenbouwkundige teksten van Camillo Sitte. Natuurlijk gaat Jerde op een vrije wijze om met Sittes stedenbouwkundige leer, met name om een grotere belevingsintensiteit te bewerkstelligen. In Horton Plaza zijn alle elementen van de ansichtkaart versie van Florence te vinden: de koepel van de Dom, elementen van verschillende Renaissance-façades, bruggen. Het geheel vormt een mengeling tussen een shoppingmall, Camillo Sitte en Florence en precies dat was ook de intentie van de architect. Tot op de dag van vandaag mag Horton Plaza zich verheugen over een grote populariteit. Christoph Körner, Lars Krückeberg, Wolfram Putz Ervaringen zijn datgene wat mensen naar een plek trekt en, nog belangrijker, ze laat terugkomen. Dus hebben we een obsessie om de plekken die we ontwerpen anders te maken dan andere: onze plekken zijn gedenkwaardige plaatsen die ieder jaar een half miljard mensen trekken en die een enorme sociale en economische waarde voortbrengen. Jon Jerde
91
http://www.worldhotels.com/
�������
�� � ���������� ��� � ��� �
��������
�� � ���������� ��� � ��� �
������������������ �����������
�������������������������������� ��������
�����������������
�������
����������� � ���������� ��� ������������ � ������ � ����������� ���������� ��� ��������� ���
92
Corporate Architecture: methodes
De methode is de weg die bewandeld wordt om tot een resultaat te komen, en is gericht op de rol van de architect. A Corporate Architecture door imago-overdracht: - van architect naar gebouw - van product naar gebouw - van plaatsidentiteit naar gebouw- en merkidentiteit B vormgevingsmanifesten: de architect is geïncorporeerd in het Corporate Identityproces en is medeontwikkelaar van een integraal maatpak. C architectuur volgt uit Corporate Identity: de architectuur wordt direct afgeleid van de eerder ontwikkelde Corporate Identity; de keuze voor de architect komt tot stand nadat de opdrachtgever een beeld heeft van de gewenste kwaliteiten en ervaring van de architect. De architect krijgt een opdracht binnen de contouren van de Corporate Identity.
93
http://www.ricola.com/
94
imago-overdracht: van architect naar gebouw
Als bedrijven besluiten, iets onderscheidends voor zichzelf te bouwen, dan gaan ze zorgvuldig om met hun keuze voor architecten. ING koos voor Meyer & van Schooten, ABN Amro voor Pei Cobb Freed & partners. Geen keuzes die vanuit een eigen overtuiging gemaakt worden maar vanuit de gedachte: met die namen kunnen wij goede sier maken. ... Het is een vorm van dual branding, van twee merken die elkaar versterken. Maar het werkt alleen als je je onderneming wilt overleveren aan de architect. De bekende architecten zijn mensen die heel moeilijk vanuit andermans gevoelens kunnen werken. Het zijn self-kickers. Ze hebben doorgaans iets zendelingachtigs en ze zijn zo overtuigd van hun eigen kunnen en hun eigen visie, dat ze zich heel moeilijk in kunnen leven in andermans gevoel en de waarden van een merk. Hun gen voor toegepast bezig zijn is onderontwikkeld, zeker als je het hebt over inleven in een merkgevoel. Neem nou Richard Meier die het Getty Center heeft gebouwd en het stadhuis van Den Haag en wat niet meer. Maar wat ie ook maakt, het zijn altijd witte koelkasten. ... Met de waarden die zijn opdrachtgevers willen dragen heeft dat allemaal niets te maken. Michel van Tongen
Een vormgever met een bepaalde persoonlijke stijl en vormentaal, een sterke ‘merk’ architect, kan de opdracht krijgen het voorkomen van de gebouwen voor de onderneming te bepalen. Het merk van de onderneming verbindt zich op die manier met het merk van de architect - het modehuis Prada bijvoorbeeld ‘leent’ de glamour van sterarchitecten als Rem Koolhaas en Herzog & de Meuron, op wie dan weer de glans van de mode terugstraalt. Behalve het ontstane gebouw profiteert ook het bedrijf van de reputatie die de sterarchitect als schepper van culturele waarden in onze maatschappij geniet. De architect fungeert echter als image, als reclamefiguur voor de opdrachtgevers, net als andere testimonials. Herzog & de Meuron hebben voor Ricola dezelfde symboolfunctie als de salieplant. Een ander effect is de onderlinge relatie die gebouwen van beroemde architecten onderling kunnen krijgen doordat ze samen worden gezien op websites, in folders, catalogi en tentoonstellingen. Op deze manier hebben bijvoorbeeld de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles, het Guggenheim Museum in Bilbao en het Frederik R. Weismann Art Museum in Minneapolis een relatie met banken als de ING bank / Nationale Nederlanden en de DG Bank.
95
het merk Frank Gehry
Los Angeles
Dundee
Prag
Weil am Rhein Düsseldorf
Minneapolis
Berlijn
Bilbao 96
Chicago
het merk Richard Meier
München
Atlanta
Ulm, stadhuis Ulm, Daimler Chryssler
Los Angeles
Barcelona Schwendi
Den Haag
Baden Baden
New Harmony 97
Smart-Center architect: bouwafdeling van de Daimler Chrysler AG bouwjaar: 1997 opdrachtgever: Daimler Chrysler
98
imago-overdracht: van product naar gebouw
Hoe imago-overdracht van een product op een ander nieuw product goed functioneert, laat Apple ons zien: na de i-mac kwam het i-book, de i-pod en i-tunes en nu de i-phone. Zonder problemen kunnen wij zo ook het ‘i-gebouw’ herkennen. Op dezelfde manier zocht ook de Zwitserse ondernemer Nicolas Hayek een mogelijkheid om zijn sterke merk ‘Swatch’ op andere gebieden uit te breiden. Het imago van de succesvolle plastic horloges wilde hij overbrengen op een nieuw soort auto, de ‘Swatch-mobil’. In 1994 kwam het tot een samenwerking tussen Hayek en Daimler Chrysler, resulterend in het automerk ‘Smart’. In 1995 werd een internationale architectenprijsvraag uitgeschreven voor het ‘Smart center’. Gezocht werd naar een modulaire architectuurvorm die het concept ‘Smart center’ door zijn architectuur tot een symbool voor het merk zou maken.
99
Eis e Sch
Fis ch ha
r.
str.lika-
Im La kellegerr
rast
Kla
e-
Ang
o
08
Lingne Schloß
Händelallee
n
se
Vo g hn a
str.
ne g
Pr e llerstr.
W äg
Re
Frankenstr.
LeneGlatze r-
Kyffhäu ser-
e
Losc hwit
Frankenstr.
Aleman nenstr. -
Le Glatne ze Str. r-
Str.
Alem annenst r.
rg
itzer Str.
llee
Schubertstr.
Lö sc he r- Senefelder Str. For sthausstr.
r.
be
Waldpark
so hn alle e Friedensso platz Mendels
str. bu rg str.
ns tr.
-
str. erur ge rS W tr. itt en
the -Ko
heallee
Königsheimpl. Loschw
Str.
witzer Au gs b
Hu tte
rst
Fe tsc he
str.
Fiedler-
ns tr.
Blase-
W Dürerstr. W or ar m tse r bels ber St gers r. tr. Wormser Platz
Ga-
Segelflug Bischöfliches Ordinariat Kä
Goet
BLASEWITZ
Hassestr.
r.
r. ngst
Kreu tzers tr.
M Cebo.ta Str. ri-
Lortzi
aest r.
r.
-Ufer
Goe thea llee
Universität Dresden
Gluckstr.
Arnoldstr .
r. Fiedlerst
itzer St Blasew
Dürerstr .
Si
der Technischen
ha rd t-S t
Fors
str.
-S tr.
Permoserstr.
manlberPö nstr. manppelnstr.
Universitätsklinikum
Tatzberg
Trinitatisfriedhof
Käth e-Ko llwitz
erstr. Pfotenhau
ne rs tr.
er-
au tenh
Trinirstr. Gero kstr.Fiedle tatispl.
Perm serstr.o-
A.d.M eisenb erg
tstr
Alfred Schra pe Str. l-
g
hlin
Prie ßn
rundig
-Str.
nerstr.
Hans-G
thild enst r.
Güntz str.
Riets str.chel-
Gerichtsstr.
Schloß Albrechtsberg weg
Kleingärten
Terscheckstr.
Zöllnerstr.
Pulsn Str.itzer
Bac hstr . Bau mstr .
Frü
tr.
Tals
Ma rtin -L Str. uthe r-
Fors t-
Kam enz er
Gö Str.
bur ger
hen
Prie ßnit zstr .
Ala u
r St r.
rlitz e
irste re
un str. Ala Zirk usst r.
Marsc h-
Sarrasanistr.
Hasenb erg
er
eters bu rg
Sc hie ßg .
St r.
S
Pesta zistr.loz-
Wiesentorstr.
S Pa zechw ul-S artr.
r. pt st
O K be wereu rer g z-
Ha up tst r.
R gaähn ss itz e -
Ha u
Aug brüustuscke
Weisse Kl Gasse Ki eine rchg . seFrie ng .
Rot
Str.
eg
Fö
tr. Wol f-S
Königsb
er-
Turnerw
Erna - B erg
Ha ins tr.
rüc ke r
F
st r.
r.
st
Brüh schelG.
ien
ph
So
Kö
rtha-Lind He ne r
Schloßs tr.
itz st r.
er
M a
W eiß
itz st r.
ss e
rle
tr.
Ad
rS St r.
au e
Kön ner it
eb
Bautzner
tr. ss
au
els Mend
zst r.
Lö bt
kh oc Br
to Teu
Bauhofstr.
nn er itz st r.
W eiß er
rga
Brä ue
ga ss e
str .
n s itiu Ins tr. s ga tituts ss e
hri ng
Gut
str.
Brockhausgarten
g
Am Wohnheim
Be
en
Körner
Augsburger Str.
Galeri str. e-
Schlachthof str. str .
Wa lth ers tr.
Vo rw Me erk na ge rie str Ma .
str.
Fetscherstr.
str .
Albertpark
eic
L o t hri n ger Weg
str.
Körnerwe
K.-KollwitzUfer
Neubertstr.
str .
. elstr Hert
us -
g
we en
Ga mb rin
Erl
Burck-r. hardtst
Tatzberg
Hopfgartens tr.
str.
Hopfenweg
tr. ers
str.
Be hr in g-
ößWaldschl chenstr.
Jäg
ha
ten
enstr. Blum
Pfo
tr. lds
no Ar
Pfo
tesntr. Gurg be
ns
Strie
Kleingärten
Elbterrassen
JOHANNSTADT
tr.
sw
be
r
tr. uers
Hopfgartenstr.
str.
tr.
Holb ein-
. . nstr me Blu
Pl.
an rh fe
tr.
itzer S
hs
Dürerstr.
hu
tr. els
ch
lhu . Scutstr g
tr. Ge gelsGüntz- roks
Zie
platz Eliasfriedhof
sc nd
Els
O
me rtst r. W ilh elm hstr in .
tinetstra- J . ud
Bautzner Str.
eg
ie rk
tr. HeideparkBö str. h B
Elbradweg
fe itz-U ollw e-K He Thomas-Be inr. KäthMüntzerStr ck--
fei
Bu
er
tr. er S ass
6
schlößchenareal
Elbe
er ey -G an
Bönischplatz
Elisen
ss
Str
Pilln
er-
y Ge
railleL.-B Str.
. nstr we Lö
a . e Els Str lle na se er g ch Sa Loth.rin
ts Rie
. Ziegel- str
Rathenaupl.
Pirnaischer Pl.
iskon Dia nweg se
fsWolsse ga
r. tb
Str.
Sachsenplatz
str.
Personenfähre
Pf
Str.
dt-
K
garten
ri Flo
Arn
Charlo ttens
Sud- weg haus-
Am BrauhausWald-
eg
.
Rosa-
F
rw
r. St
rg be Str. de ner utz Ba
Z
e örn
r. St
er
Ra
hofgasse
r be
tr Landhs..
r
r
ue
a itt
Pri eß str.nitz07
Al
170
ste
ine rS tr. Kleingärten Prie ß auenitz-
Holz-
str
r ufe en ss rra ian Te lor
13
Ho hn
r. St r ue
ba Lö
we g
Str. ner Bautz
str. ing ss Le tr. ns be trau Wein tr. er S
Altmarkt
ss
swerda Hoyer
ALT-
ufe
tr.
r ufe rus Ca Rosen-
n-
tho
e Elb
ins Ste t
03 Georg-Ga hls öpferrt ch str. TreuPl. en er Tasche Johanneum zg . al Albertinum Kleine nbg. A Post- Brüd Jüden-Neu- 05 Tzschir-demkaergass nerpl. hof marktL e mpische pl. str. iea an R Str. Kuturdh . a palast r t u
s W en STADT ilsdruffer nn
str. cis
Brü
fer
brücke Carola
Terrassen ufer
12
str.
Str.
. str
Staatskanzlei
fer
Str .
Sch feldönStr.er
isen
ord s
Luxemburgstr.Platz
gsu
Köni
r
Mar tinLuth Pla ertz
la Me
ard Wig
tr.
Schloßpl.
Gla
ivs
Carolapl.
Anlegestelle Sächsis n d. Dampfsc chen hiffahrt
11 Ter Augu stus rasseng. str.T
elm
-
itze
Lou
rus Ca
BuStr.
-
ilh
W
Bis cho fs
bn
6
h nc
ric to Ar EPon tr. S ckch
uf er 04
k-
c Tie
t. Un uzg Krewe
. str
A
Freiberger Platz
Albertstr.
tr.
r
02 ras Semper- se oper n
r Str .
Staatsarchiv h-
Königsu
Zwingerteich 01 Theaterplatz Zwinger
Fernmeldeamt
rS erge
ich
Str.
Str.
Neustädter Markt
lpita Hos
Freib
Th ea ters tr. -
e ert
ing
Am Schwarzen Tor
M
Rit etze st ter- r r.
Münz-
er
str. Palm
Bellevuegarten
Marie
173
erin
hstr.
Ermisc
r.
ritz
of-
r.
t -S
Niestr. llWa ßgä n che
ichst
Ehrl
hw
Zw
Dre d kirkgs i- . ch .e
Köp ckestr.
Bernh.-v.LindenauPl.
ee All
tr. ls be
er au
ßh Flotr. s
Schützengasse Wettiner Grüne Str. Platz
Sc
Am
-
W ö st lfnit r. z-
r de Anerzo H gin . Gtn
St r.
Landtag
ine tr. Klekhofs ac
tra Os
ö Fr
Altonaer
S
tr.
r
P
Laurins tr. Schützenpl.
tr. s-S Althu Alfred-
. str of uh Ba
St r.
DD-Mitte
le tha Roß
Str.
FröbelCotta er
Max str.-
hn Jastr.
Str .
De vr
ars tr.
. str nig Kö O
He gr be in ab rstr rich en . -
mis che
tzne
G ge eorns tr.
06 tr. s nig KöA.
str.
Böh
Ther esienstr. Albertpl.
er ißn Me
er
Jap. Palais Mus. f. Völkerkunde
Bau
ans tr.
isen
Katharinenstr.
97
6
C ne aroli ns tr.
Palaispl.
170
Te
str .
DD-Friedrichstadt Berl in
tr.
r.
ße Gro
Se min
str .
hs
r
Kl i n e Mae rienbr.
e
e Elb
ich -
St
nRitze bergstr.
Str .
ble
6
ck brü
ue e Nerrass Te
er
dric
n rie
. str nt ie
rlin
Frie
Amckee e -All sQurunau b nen tra ßh Am Os hie Sc
Be
Sc hä fer -
6
HeinzSteyerStadion
Ostra Ufer
Krankenhaus Friedrichstadt
hs -
tr. lum-S
Alter kath. Friedhof
R.-B
tr.
n-
st on
Lou
Se
. rstr
e lle
hs
r ge
Wa c
ric
ur
rie d
b de ag
Magdeburger Str.F
Eissporthalle
Kunsteisbahn
t An
r Ufe
ah
Stetzscher Str.
str .
rdNostr.
b en Eis
wig . Lud str
str.
M
rie -F Dr. Schlesischer Pl.
us
tr. rds
Ostra
hic dr
DD-Neustadt
ae
Jord
r ne lpe Sto Str.
Sportpark
Lößnitzstr.
No
Elb-Center
rA ne he sc Pie
eg
ing
tr. wig-tr. r S Hed s . str ige ipz fen Ha Le
Hafenw
thofr
str.
Ostragehege
be El
lach
Großes
NEUSTADT
Tim
nit ep Strzer Sc . h hoeune fstr n.
FritzHoffmannStr.
Str.
Sch
e Jäg
r. St
Neues Messezentrum
tr.
07
Initiiert durch Kurfürst August den Starken (1670 – 1733)
Glanz. Noch im August 2002 den Fluten des Hochwassers
und in den folgenden Jahrhunderten fortgesetzt, bildete
03 R E S I D E N Z S C H L O S S
sich ein einzigartiges Netz privater Kunstsammlungen:
04 K AT H O L I S C H E H O F K I R C H E
beeindruckende Exponate, die nicht nur das Interesse der
05 F R A U E N K I R C H E
Kunst-, Kultur- und Architekturliebhaber erleben in
Besucher anziehen, sondern auch zahlreiche Künstler aus
06 D I E K Ö N I G S T R A S S E
Dresden eine Fülle und Vielfalt an Schätzen der Welt-
aller Welt.
07 P F U N D S M O L K E R E I
kultur – ein Reichtum wie sonst selten an einem Ort
Entdecken auch Sie die Stadt der Kunst und Kultur!
08 D I E D R E I E L B S C H L Ö S S E R
vereint.
Dresden und die Gläserne Manufaktur erwarten Sie –
09 B L A U E S W U N D E R
wir freuen uns auf Ihren Besuch.
1 0 D I E G L Ä S E R N E M A N U F A K T U R V O N V O L K S WA G E N
100
D b o strlüthrn-
Er
str. -
T strhiem . e
09
02 S E M P E R O P E R
ausgesetzt, offenbart sich das Stadtbild der prachtvollen Barockmetropole nun schöner denn je.
d-
hla n
Po
rstr .
me
tr.
him
nd s
hla
me lst r.
Tz sc
Po
ter str .
au s-
Lau
Sc
str.
K Sc urze hri r tt
l
eim -
eil
ge Z
gh an s
An Am fan e g
hlü
ter str .
Ju n
Sc
gh an s-
hlü
Bergmannstr.
Haenel-Clauß-Str.
Siebekingstr. Keglerstr.
str.
ing
Geis
r.
ng list
08
DRESDENS SEHENSWÜRDIGKEITEN 01 Z W I N G E R
D A S „ E L B F L O R E N Z “ S A C H S E N S erstrahlt in neuem
Tz m sc h str erstrim. .
r.
ist
str .
Str .
an n-
gm
Ber
Ro
sa -
Me n
ze r-
Ale ma n
S pe strn. er-
t-S tr.
Str .
06
rg e
itt
ee
cht -
Bertolt-Bre
Geisingstr.
ller-
Mü
all ee
er-
Ka rch
er-
str.
all ee
er-St r.
Wa gn
str .
art
Mo z
05
ENTDECKEN SIE DRESDEN.
gs bu
W
Ja co b
Sp e
ne
rs Sp tr. ne str.ittans tr.
he rs tr.
n-
an
Tit tm
ann str.
Sp e-
r-
P.Ge
sc
Lö
-
All
rse
Be
tr.
R be.-M rg au er- er Str s.
ius s
Lip s
Au
St r.
Tittm
sen str.
Kren kel-
Mo
GrA.aff str.-
Fe
rste
Fü
er
bu rg
STRIESEN
tsc
Kre
nk
els tr.
str .
r.
he rst
Hu tte
str.
tr.
dns
A Grnton St aff- r.
lst r.
e
lle
na
tr.
nn és
Le
04
eins
Hay
M str.osen-
Thom
R ßi geei rstr-.
Crana str. ch-
Holb
ns tr.
an
Sc hu m
Re ißig er-
Hä hn e
és tr.
nn
Le
st r.
er
üh
G e st ller r. t-
tr.
S
sene r
Stephanienstr.
gaWin rte terns tr. W interga rtenstr.
str.
hner
Marsc
Georg NehrlichStr. -
man nstr.
tzstr .
Bloc h
Gün
Ma-
Strie
rstr.
Bl
Gr et
str.
d-
hube rt-
Str.
lstr.
Str.
inge
Blüh
erstr.
St .P
nd orf str .
ze
tr.
nit zs
ck
Rä
Zin
tr.
rS
ge
Rin gs tr.
andhausstr .
Gew
Schulgasse
Pfarrg.
Schreiberg.
Ferd st .Vi r. str.k.-
str.
Str.
Pra
str.
Str.
r-
z-Lö ffle
Winckelmann-
st r.
rst r.
ig-
üb ne
Lie b
st r.
sb ur
er
.P et
St
Ka
r.
r.
St
r
ze
Ka it
e
ger
ba hn -
Re it-
itz er
S
St
Bu
Ho h
St r.
Hoch schu
r.
St
te r
da
Ho he
pe s
r.
St
er
au
ick
Zw
sene r
Dingl
r. kst ic
r.
tr.
eg
St
Seestr.
r.
ens t
An n
be
er S
Großer Garten
rtrha n-Str. Getman p au
r. Bergst 03
nitz
tr.
r.
170
Seid
ee
iese
r.
re rDooye . H Str
st
St
tr.
ae r
. str
er
er S
un
all er gn Lin
Bürgerw
str.
eiz hw Sc
nit z
Gr
en
ni
. Bergstr
str.
ky
ve
u Str ck Rä itz-. n tr s
Fa b rikstr.
tr.
DRESDEN
172
rgis lpu Wa
do Si
zin sc Mo
tr. ds la n
Str .
uzs
s elt th
ginli We str.
Wie
uer
Kre
r Be
rile Seg.
rze KuStr.
Zw ick a
A.d. Mauer
str.
nMarie. str
sse
. s tr
A
dna tr. Ku s
llKe tr. s
SÜDVORSTADT
02
01
An der Kreuzkirche
berg. Antonspl. We-
See
bs ko e Jagass
ga ofs hrh
Rö
tr.
Wall-
nstr.
Am
ns se Ro
n i-
nstr.
r Mate
g dwe Jag
r lde hfe sc tr. Hir S
nühle e ierm gass Pap
Str.
o Amm
r. St
rs Sickingenstr. üble N Hübler-H platz r Barbarossaplatz E tr. ise nistr. Holb St en bs er Str. tr. ter St.-JosephRathauspl. r. kosse s b W a g n a n e er J ga Hay e e M orm r inac lz-Ring Stift E55 ge Au ss dns Ros he se Dr.-Kü nFetscherrS str. tr. ga M rS ah Pir gs r Nico pl. str. Stephatr. Dippoldistr. b ers Georgnienna terb tr. Stern-Jo Str st Bo lais bu waldaer H.tr. Stru.rgeer Gü hofs pl. pl. Strisch Canalettor. ien tr. pl. se . Straßburger ens Pl. senhausstr. W . e Seide rsb rg ph Lil Co H Platz itt Wo Ros iWai Am in Park W en en Hay B .er m me rm er St all Alt Trombe dns grabLan Strö. heim Re r. ens s Fre m Falkstr. t S o e d s g n ü rg tr. peteren tst rS tr. in trie rs ius tr. str be on tr. r. lie str. FerdinandVit Kleingtn. er s o e pl. l . zth st P all n Jo r. str um ee se Wo str. . Eil rm r.- p St 14 Lingnerse W G en- r. hin geenb Bo Tisc r. rS all - che 10 r S uren u t rsb ot tr. Hygiene- platz la -S tr. löß str. nstr.herstr. W erg ch museum Am PschFeeld str. itt Kleingtn. Ha lds en s . t Pohlandu g tr r. Fe pt mo Strese. St Lau rS platz Schandauer Str. all Blühermannue b ü e a n Botanischer e s e be tr. platz str . ck estr. Schand park wi Str Henz Garten G.-Arnholdl . C ra Z a M L ue He aub lle om ne an Bad Glashütter He r H.-ank estr -Bouch sfe e h Henrie r e Str. S k D Bürgeré-W . Ba niu Wiener ule b tte lde ri c tr. . RudolfComeniusNo yBr Str. er- sa DD-Hbf ied H.rS ng ss Pl. platz Gla Harbigau lle Fr Puppentheater de tr. Clauß- Prossener tr. Lüttichaushü tr. ss e Stadion Str. Kip H str ere Pl. Lin str. tte r. Str. He ris sen rS St Mosaikbeahn . iKleingtn. ub ch tr. do y- nWie br. str rg- eer e rfe ar a St . r Alt M igm ne St Ha ü Br n Le S rs en Kleingtn. W b r. tr e up Manstr. . ub Pa ela Dresden Hbf. rS Co üc Strzell cca ta felder nit str. rk alu . er lle me lle Busbf. tr. Str. ke Pa wiese Gla ze -P Str. ba e Bernhard Bräterniu e W Eibenstoc rS hn u str. rk s o Alt k Str tr. ss Stcha strteinlken KarlHepkepl. Str. er en st LennéRoth- Str. tr. eh r. ue . er- Eib ze r. r pl. Bertolten lle Neuer Teich Fr.- lene Alter S s W rS Garten Zoologischer Brecht-Pl. n a to t r. Le Hepkestr. ListrS Hepk ien AnnenLinde ustr. ck tr. estr. Striesene H Palais ub Co er Platz tr. friedhof er Friedho nit Tie m He He ze rku str. eniu rg rS pk les art sPalaisSchrammsteintr. es Str Alt all Hochsch. Eis teich en Schnorrstr. tr. ee en . f. Techn. St str. en s S Wirtsch. u. üb tr. Nü st W üd SchneeBa ze ies uc Sch Ba R.all Po e S u berg r ll e n R m k str. l s ee tre orrer aben nb Straussall ga stst yre ze Bo tr. nng Schnee- O r. Pl. ile hle ee str. erer str. ut de bergstr Ha W ne St He Ga Postelhe nb ge str. St aue up r ie str. witzer a A h rte rS r p r R
bt Lö
imago-overdracht: van plaats naar gebouw
De ‘Gläserne Manufaktur’ wil bewust de historische en ruimtelijke gegevens van Dresden reflecteren. Zij wordt een vast bestanddeel van de stad, van haar inwoners en haar cultuur. www.gläserne-manufaktur.de VW gebruikt de stad Dresden als achtergrond voor de enscenering van de Phaeton en de ‘Gläserne Manufaktur’. De Phaeton wordt in een ‘Manufaktur’ samengesteld, als handwerk. Daardoor zal een associatieketting ontstaan met anderen exclusieve producten uit Dresden en omgeving, zoals bijvoorbeeld het Meissner porselein.... De ‘Gläserne Manufaktur’ vormt ook de basis van het ‘Philosophischen Quartett’ van Sloterdijk und Safranski. De filosoof Peter Sloterdijk is in de optiek van VW het ideale voorbeeld voor de verbinding tussen cultuur en auto: hij verenigt de sfeer van het culturele (filosofie) met die van de technische vooruitgang (technologie) en hij houdt zich niet aan conventies – die wel voor de bovenklasse-eigenaren van een Mercedes of BMW zouden gelden. Zo kan de Phaeton-bezitter zich voelen als een moderne, met conventies brekende filosoof. Friedrich von Borries
In samenhang met de eerder genoemde lijn van opvattingen over Corporate Architecture – van gebouwen als teken naar gebouwen als belevingsruimte – is ook de houding ten opzichte van en de omgang met de context van het gebouw veranderd. Niet langer prevaleert de arrogante en afwijzende houding van de signature-buildings en landmarks die boven de omgeving zweven, Corporate Architecture wil nu het liefst middenin het leven staan. Veel merken hebben al lang het marketingpotentieel van cultuur en subculturen ontdekt, uiteindelijk zien nu ook investeerders en ontwikkelaars het potentieel van het juiste adres in de juiste stad of het juiste deel van de stad. De Corporate Architecture profiteert van het hippe adres en van de identiteit en de sfeer van de context. Maar ook op de stedelijke ontwikkeling kan deze strategie een positief effect hebben.
101
Cultivate branding by cultivating culture
De grootschalige, monofunctionele ‘tabula rasa’ stedenbouw uit de jaren 70 die de kadegebieden van onze steden overheerst wordt meer en meer vervangen door een mix van gerenoveerde pakhuizen en nieuwe gebouwen, die en combinatie van ‘low budget / high culture’ en ‘high budget / low culture’ huisvesten. Deze projecten worden expliciet ‘gebrand’ door de lifestyle van de loftcultuur. Investeerders en grote bedrijven hebben begrepen dat deze op gemengd gebruik gerichte ontwikkelingen binnen historische en semi-historische settings stedelijke centra met draagkracht opleveren, een inspirerende werkomgeving, hogere opbrengsten door de toegevoegde waarde van het vastgoed en, uiteindelijk, een respectabel imago voor het bedrijf. Dit katalysatoreffect is afhankelijk van de succesvolle mix van ‘low budget / high culture’ en ‘high budget / low culture’. Het Pakhuizenproject op de Oostelijke Handelskade in Amsterdam is een goed voorbeeld van deze trend. In dit gebied vormen de nieuwe gebouwen als het ware een enveloppe om oude pakhuizen, waardoor een aaneenschakeling van discrete ruimtes ontstaat. Terwijl de vorm en textuur van deze nieuwbouw refereren aan industriële architectuur 102
varieert de functie van sociale huisvesting en studiowoningen voor kunstenaars tot luxe penthouses en kantoren. Het kan zich onder meer beroepen op een restaurant van Jamie Oliver. In Berlijn hebben MTV en Universal bewust gekozen om hun Europese hoofdkwartier te huisvesten in omgebouwde pakhuizen langs de Spree, tussen de wijken Prenzlauerberg, Friedrichshain en Kreuzberg. Het is precies in deze buurten dat de voor deze bedrijven interessante culturele ‘scene’ zich afspeelt. Door zich in een historische context te vestigen, dicht op het publiek en midden tussen het talent dat het bedrijf in dienst heeft, creëren MTV en Universal een soort corporate stedenbouw. We hebben het over corporate stedenbouw omdat deze bedrijven zichzelf niet alleen onderscheiden door hun fysieke aanwezigheid, met een gebouw, maar ook door hun instelling als stedelijke katalysator. Hun aanwezigheid en daden brengen stedelijke veranderingen met zich mee. Kees Christiaanse en Kerstin Hoeger Na het verval van de haven streken hier vele krakers en kunstenaars neer. Uit die periode van wilde cultuur is rond het IJ een complete cultuurgordel gegroeid,
een belangrijk uitgaansgebied van Amsterdam. Met muziek en theater, musea en exposities, maar ook met hotels en veel restaurants en terrassen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Oostelijk_ Havengebied Het gebied is nog niet af maar wordt wel al druk gebruikt. Functies als het Bimhuis, de Passengers Terminal Amsterdam (PTA), de Dexiabank, Pakhuis Wilhelmina, Greenpeace en ook Fifteen zitten er al en zorgen dagelijks voor vele bezoekers. Dit rijtje wordt nog dit jaar uitgebreid. Het Muziekgebouw gaat open in juni, Ahold betrekt in oktober het nieuwe hoofdkantoor en Detriot en Boston verwachten tegen de zomer de eerste bewoners. Kortom, een bonte mix van gebruikers die de Oostelijke Handelskade laten leven. Extra kleur wordt gegeven door Sail, waarvan de Oostelijke Handelskade deze zomer decor is. Pierre van Rossum, projectmanager Zuidelijke IJ-oever Het voormalige gebouw Azië draagt tegenwoordig de naam Pakhuis Amsterdam. Het pakhuis is op initiatief van het Nederlands Interieur Collectief verbouwd tot een showroom waarin
Pakhuis Amsterdam oplevering verbouwing: 1999 architect: Meyer en van Schooten opdrachtgever: Nederlands Interieur Collectief
MTV Berlin bouwjaar: 2003 opdrachtgever: BEHALA Berliner Hafen- und Lagerhausbetriebe
vooraanstaande Europese meubelfabrikanten en importeurs van toonaangevende designmerken hun ontwerpen aan het publiek toonden. Zij zijn inmiddels verhuisd naar het TPG gebouw op Oosterdokseiland. Het pand Pakhuis Amsterdam is nu verhuurd aan o.a. Greenpeace Nederland en restaurant Fifteen. In dit restaurant worden, naar een idee van Jamie Olivier, kansarme jongeren opgeleid tot kok. http://www.ijoevers.nl/main.asp?wpl_ id=163
103
Siemens-gebouwen
Siemens ontwikkelde samen met architect Gunther Standke (een leerling van Richard Meier) een corporate design manual met als doel voor alle Siemens-gebouwen een eenheid in de presentatie te bereiken en wereldwijd dezelfde C H & PARTNERS stedebouw en landschap kwaliteitseisen te stellen. Gunther Standke’s motto: ‘Architectuur is ordening, en in de ordening vind je de vrijheid’.
1990
Siemens bedrijvencentrum Zoetermeer
Zoetermeer, bedrijvencentrum
West Didsbury Manchester
Lissabon hoofdkwartier
Den Haag, Prinses Beatrixlaan Schenkkade
Buenos Aires hoofdkwartier
Singapore hoofdkwartier
104
vormgevingsmanifesten, corporate design manuals
Corporate design manuals worden in de tachtiger jaren van de 20ste eeuw een algemeen gebruikte werkmethode voor ondernemingen. In de meeste geval werden deze manuals gebruikt als richtlijn voor de grafische vormgevers van de tweedimensionale onderdelen van de Corporate Identity, zoals briefpapier en logo’s. In sommige gevallen zijn er ook richtlijnen voor de vormgeving van gebouwen opgenomen. Een concept waarin gedetailleerde voorschriften voor de architectuur werden geformuleerd was de corporate design manual voor het nieuwe vliegveld in München. … opmerkelijk was bij dit project de oprichting van de ‘vormgevingsrondes voor de overkoepelende visuele verschijning’, waaraan ook de architecten van alle gebouwen, de landschapsarchitecten, de designer en de opdrachtgever deelnamen. … Zo werden er al voordat de planning gestart was grondafspraken gemaakt die van wezenlijke invloed waren op de vormgeving van alle zichtbare elementen van het vliegveld. Tot 1984 waren er 6 boekjes met vormgevingsrichtlijnen uitgegeven, waarin richtlijnen voor landschapsplanning en voor de architectuur. De uitdaging was hierbij, enerzijds voldoende vrijheid over te laten voor de individuele plannen van de verschillende architecten en anderzijds de gemeenschapplijke kenmerken van de gebouwen vast te leggen. Om het doel ‘eenheid in veelvoud’ te bereiken werden verschillende voorwaarden vastgelegd: voorschriften voor bouwvolumes en bouwhoogtes, een modulair raster voor plattegronden en gevelstructuren en een overkoepelend kleurconcept. … alle voorschriften werden op de andere delen van de Corporate Identity afgestemd. Volgens Jan Uhrich, chef van de afdeling Corporate Identity München, wordt het concept nog steeds ongewijzigd gebruikt. Jons Messedat
105
Swiss Re Corporate Identity – basiselementen vormgever: Rudi Baur
106
Corporate Architecture volgt uit Corporate Identity
Deze methode verdient naar onze mening de voorkeur; de methode houdt in dat de keuze voor een architectuur en architectuurconcept bewust de in het Corporate Indentity-proces vastgestelde ondernemingsfilosofie volgt. De ontwikkeling van een nieuwe behuizing (exterieur en / of interieur) is een project dat organisaties slechts een keer of enkele keren in hun bestaan zullen uitvoeren. Een gebouw en / of inrichting kan niet zo makkelijk weer worden aangepast als een website of een huisstijl, wat betekent dat de vormgeving het voorkomen van het bedrijf over een langere termijn bepaalt. Daarom is het uiterst zinvol om ontwerpstrategieën voor de architectuur op de Corporate-Identity-strategieën te baseren, aangezien deze laatste vanuit een alomvattende, zorgvuldige identiteitsanalyse van het bedrijf gekozen worden. De Corporate Identity van een bedrijf kan dus het beste succesvol in architectuur worden vertaald als men niet alleen kijkt naar de gewenste behuizing van de organisatie maar als er rekening wordt gehouden met de gehele verschijning van de organisatie en de Corporate Architecture een logisch onderdeel is van een gehele Corporate Identity; er dient gehandeld te worden vanuit de in de voorafgaande analyse en het Corporate Identity-proces ontwikkelde en vastgelegde ‘gemeenschappelijke vertrekpunten’.
107
corporate story
vertrekpunten onderneming
opdrachtomschrijving en
ontwerpuitgangspunten
randvoorwaarden
ontwerpstrategie
architectonisch concept
gebouw / interieurontwerp 108
verschijningsvorm architectuur
Het uiteindelijke doel van dit onderzoek naar Corporate Identity is het formuleren van gedegen kaders voor de ontwikkeling van een architectonisch concept in de lijn van de onderneming. Het architectonisch concept is de basis voor een ontwerp van een gebouw en / of interieur. Omdat het gebouw en het interieur onderdeel zijn van de verschijningsvorm van de Corporate Identity, is het concept van wezenlijk belang voor het versterken van de identiteit van een onderneming. Het architectonisch concept ontwikkelt zich uit vier factoren: de gemeenschappelijke vertrekpunten, de opdrachtomschrijving, de ondernemingsstrategie en de ontwerpstrategie.
109
ontwerp: omschrijving en randvoorwaarden
opdrachtomschrijving en randvoorwaarden Een goede opdrachtomschrijving schept helderheid en maakt een opdracht transparant en bespreekbaar. Het bestaat uit een doelstelling, programma van eisen en een relatieschema en is geschreven met de gemeenschappelijke vertrekpunten als basis. De opdracht kan geformuleerd worden aan de hand van vier vragen: - Hoe luidt de opdracht? - Wat was de aanleiding voor de opdracht? - Wat wil men met het resultaat bereiken? - Wie wil men met het resultaat bereiken? Het programma van eisen bestaat uit drie delen – het functioneel, technisch en gewogen programma van eisen. De eerste twee spreken voor zich; het laatste PvE vraagt om prioriteiten te stellen binnen het programma. Welke onderdelen van het programma vindt de opdrachtgever écht belangrijk en zijn in essentie verbonden met zijn onderneming? De randvoorwaarden behandelen de tijdsplanning en het projectbudget.
110
ontwerp: vertrekpunten, uitgangspunten en strategie
de vertrekpunten van de onderneming Uit het metaverhaal van de onderneming, het resultaat van de identiteit & imago-analyse van een onderneming kunnen de gemeenschappelijke vertrekpunten worden geformuleerd. Deze vertrekpunten vormen de basis voor de overige voorwaarden, uitgangspunten en ontwerpbeslissingen. ontwerpuitgangspunten De ondernemingsstrategie doet in meer of mindere mate uitspraak over gebouwen gebruikergerelateerde items. Deze strategie bestaat uit de bedrijfsstructuur, de ambitie, de locatie en het publiek en is verder uitgewerkt in een tabel. Ook deze strategie is een logisch gevolg uit de gemeenschappelijke vertrekpunten. Het doel van deze tabel is het opnieuw benoemen van de ondernemingsstrategieën. Het kan functioneren als informatieoverdracht, maar het zou ook gebruikt kunnen worden om de bestaande strategie opnieuw kritisch te beoordelen. ontwerpstrategie De architect gebruikt de vertrekpunten, de opdrachtomschrijving en de uitgangspunten als basis voor de ontwerpstrategie. Deze ontwerpvoorstellen kunnen door de aansluiting op het metaverhaal de Corporate Identity versterken. De ontwerpstrategie is opgesplitst in het exterieur en het interieur en zijn beiden verder uitgewerkt in een tabel. Deze tabel is niet allesomvattend maar behandelt de meest essentiële architectonische elementen. Het moet gezien worden als richtinggevend voor gesprekken tussen ontwerper en opdrachtgever.
111
ontwerpuitganspunten gehele onderneming (alle gebouwen)
structuur
organisatie van de onderneming
centraal (hoofdgebouw & filialen) decentraal (hiërarchieloos)
ambitie
reikwijdte afzetmarkt / klanten
lokaal regionaal nationaal mondiaal
representatie / herkenbaarheid
lokatie
onderlinge positie vestigingen
in elkaars nabijheid niet in elkaars nabijheid
toegankelijkheid
publiek
toegang tot alle gebouwen toegang tot enkel(e) gebouw(en) toegang tot gebouwdelen geen toegang
112
ontwerpstrategieën gehele onderneming (alle gebouwen)
exterieur
basisconcept zichtbaarheid organisatiestructuur
structuur afleesbaar structuur niet afleesbaar
representatie / herkenbaarheid
hoofdkantoor & filialen (hiërarchisch) hoofdkantoor is representatief filialen zijn representatief beide representatief beide niet representatief repetitie (non-hiërarchisch) repetitie in verschijningsvorm repetitie in architectuurstijl repetitie in... niet repetetief (non-hiërarchisch) representatief niet representatief
interieur
basisconcept
zichtbaarheid organisatiestructuur
structuur afleesbaar structuur niet afleesbaar
representatie / herkenbaarheid
uniforme inrichtingsstrategie per gebouw eigen inrichtingsstrategie
113
ontwerpuitganspunten vestiging (individueel gebouw)
structuur
organisatie van de onderneming
pyramide (verticaal) plat (horizontaal)
ambitie
reikwijdte afzetmarkt / klanten
lokaal regionaal nationaal mondiaal
representatie / herkenbaarheid
lokatie gebouw logo interieur
lokatie
ligging t.o.v. infrastructuur
nabij hoofdontsluiting nabij secundaire ontsluitingswegen goed bereikbaar met openbaar vervoer niet van belang
114
ontwerpuitganspunten vestiging (individueel gebouw)
fysieke omgeving
centraal stedelijk randstedelijk dorps buitenstedelijk adres geen voorkeur
programmatische omgeving
in nabijheid van gelijk programma niet in nabijheid van gelijk programma
in nabijheid van de doelgroep(en) geen voorkeur gebruikersgroep
gebruikersgroepen benoemen
toegankelijkheid
per gebruikersgroep
toegang tot het gehele gebouw toegang tot bijzondere ruimtes toegang tot entree geen toegang
115
ontwerpstrategieën vestiging (individueel gebouw)
exterieur
basisconcept
niet-specifiek gebouw met logo specifieke gebouw met logo verwijzing naar bedrijfstak herkenning door thema herkenning door ornament produkt = gebouw (billboard) object (landmark, statement)
zichtbaarheid organisatiestructuur
structuur afleesbaar structuur niet afleesbaar
representatie / herkenbaarheid
gehele exterieur oriëntatie per route per routine niet representatief
116
ontwerpstrategieën vestiging (individueel gebouw)
interieur
basisconcept
(per gebruikersgroep)
zichtbaarheid organisatiestructuur
structuur afleesbaar
structuur niet afleesbaar
(per gebruikersgroep)
representatie / herkenbaarheid
gehele interieur afzonderlijke ruimtes per route per routine niet representatief
117
nawoord
In dit onderzoek wordt een poging gedaan om het wezen van identiteit te doorgronden en vervolgens meer inzicht te krijgen in de verhouding tussen architectuur en Corporate Identity. Hierbij staat het nadenken over identiteit en over de bewustwording van de wijze waarop men herkend wil worden – voorbij aan de presentatie op zich – centraal. Een groot aantal keuzemogelijkheden worden toegelicht om de dialoog tussen architect en opdrachtgever te voeden en te stimuleren. Dit resulteert uiteindelijk in een vragenlijst die de leidraad vormt voor de informatieoverdracht tussen opdrachtgever, architect en andere adviseurs die betrokken zijn bij de vormgeving van de Corporate Identity. Op het moment dat de vragenlijst is ingevuld begint het eigenlijke werk van de architect. Door middel van tekeningen, sfeeromschrijvingen, referentiebeelden, collages, moodboards, perspectieven, maquettes, enzovoort kan de architect in dialoog met de andere partijen onderzoeken of het ontwerp overeenkomt met de gewenste identiteit.
119
bronnen - Abel, Chris ‘Architecture & Identity, responses to cultural and technological change’ - Baumann, Zygmund ‘Liquid Modernity’ - Baur, Ruedi ‘Integral’ - Beek, Sonja ‘Parallele Welten’ Dissertatie 2003, Universiteit Karlsruhe - Beek, Sonja ‘Gutes und schlechtes Theming?’ Bauwelt 16-17/05 - Bernard, Christian ‘Identitäten in Entstehung, grundlegende Banalitäten’ - Betsky, Aaron ‘Het bijzondere van Nederland is onzichtbaar’ Smaak 05, februari 2002 - Bideau, André ‘Das Ende der Avantgarde?’ http://www.werkbauenundwohnen.ch - Christiaanse, Kees; Höger, Kerstin ‘brandhubs’ - Christiaanse, Kees; Höger, Kerstin ‘Corporate urbanism and sustainability’ - Douglas, Jozua ‘Het ontwikkelen van een visuele identiteit’ - Böhme, Hartmut ‘Der Ball der Göttin’ DIE ZEIT, 10.08.2006 - Borries, Friedrich von ‘Die Markenstadt’ - Borries, Friedrich von ‘Wer hat 120
Angst vor Niketown?’ - Englert, Klaus ‘Prada und die Epicenter-Stores’ Bauwelt 4/02 - Eickelpasch, Rolf; Rademacher, Claudia ‘Identität’ - Flusser, Vilem ‘Die Schrift. Hat schreiben Zukunft?’ - Foucault, Michel ‘Andere Räume’ - Fromm, Erich ‘Haben und Sein’ - Hofmeyr, Benda ‘De architect als glijmiddel’, archined 29.11.2006 - Hoogstad, Jan ‘De sentimenten van de architectuur’, architectuurbulletin no.01 / 2006 - http://nl.wikipedia.org/wiki/Oostelijk_Havengebied - Ibelings, Hans; Schooten, Jeroen van; Tongeren, Michel van ‘Architectuur en merk’ in ‘Aspecs, nieuws van Ahrend’ 1/6 - Atelier Kempe Thill ‘Nieuwe discipline’ in OASE 67 - Klein, Naomi ‘No Logo’ - Klingmann, Anna ‘Stadt und brandscapes’ - Kollhoff, Hans ‘Werk, Bauen und Wohnen’ 6 / 94 - Koolhaas, Rem en Mau, Bruce ‘S,M,L,XL’ - Koolhaas, Rem ‘Stadt ohne Eigenschaften’ Arch+ 6 / 96 - Körner, Christoph; Krückeberg, Lars;
Putz, Wolfram ‘Jon Jerde and The Architecture of Pleasure’ Bauwelt 48 / 00 - Krappmann, Lothar ‘Soziologische Dimensionen der Identität’ - Levi-Strauss, Claude ‘Das wilde Denken’ - Liebl, Franz ‘Identität als Produkt individualisierten Konsums’ - Louekari, Meri ‘City Branding, Aiming for clear horizons’, archis, volume 7 ‘architecture of power’ - Lyotard, Jean-François ‘Beantwortung der Frage: was ist postmodern?’ - Lynch, Kevin ‘The image of the city’ - Manivich, Lev ‘The Poetics of Augmented Space: Learning from Prada’ www.manovich.net - Marx, Karl; Engels, Friedrich ‘Manifest der kommunistischen Partei’ - Marx, Karl ‘Das Kapital’ - Merz, HG ‘Mehr Aura, weniger Inszenierung’ in Bauwelt 16-17 / 05 - Messedat, Jons ‘Corporate Architecture’ - Messedat, Jons ‘Architektur als Marketinginstrument’ - Neufert, Ernst ‘Bauordnungslehre’ - OASE 65 ‘Ornament’ - Osman, Philip; Vismann, Bettina ‘Das Büro ohne Eigenschaften’ - Pimplott, Marc ‘De voorwaarden
voor publiciteit’, architectuurbulletin no.01/2006 - Rauterberg, Hanno ‘Barock aus dem Rechner’ DIE ZEIT 3.11.2005 - Rauterberg, Hanno ‘Glaube, Liebe, Auspuff’, DIE ZEIT 1999 - Riel, Cees van ‘Identiteit en imago’ 1997 - Rossum, Pierre van ‘Veel aan de hand op de Oostelijke Handelskade’ - Rost, Dankwart ‘Industriedesign und Unternehmenskultur’ - Rumpf, Peter ‘Gläserne Manufaktur’, Bauwelt 8/02 - Sanin, Daniel ‘Zur Kritik des Identitätsbegriffs’ http://home.reflex. at/~ikp.wien/identitaet/index.htm - Schmidt-Denter, Ulrich Prof. Dr., http://www.uni-koeln.de/phil-fak/ psych/entwicklung/forschung/identitaet/Kurzdarstellungen/kurzdarstellung_deutsch.html - Schüle, Christian ‘Auf der Suche nach der verlorenen Zeit’ DIE ZEIT, 28.12.2006 - Schulze, Gerhard ‘Die Erlebnisgesellschaft’ - Stolz, Matthias ‘Die Bewerbungsgesellschaft’ DIE ZEIT, 27.07.2006 - Struppek, Mirjam ‘Urban screens’ http://www.networkcultures.org - Wilhardt, Rahel ‘Moderne Architek-
tur verwirrt’ - Vassal, Jean Philippe Lacaton&Vassal architects, Paris ‘Architecture and real life’ - Venturi Scott Brown Izenour ‘Learning from Las Vegas’ - Virilio, Paul ‘Ästhetik des Verschwindens’ - Virilio, Paul ‘We may be entering an electronic gothic era’ - Vlemmings, Marc ‘Design in Business’, jan. 1997
121
eigen projecten
123
hoofdkantoor VSB bank, Utrecht
De opgave is gericht op het tot stand brengen van een nieuwe identiteit van een nieuwe onderneming. De VSB bank is ontstaan uit een reeks van fusies van kleinere banken, op dat moment onderdeel van de firma AMEV. Ondertussen is het bedrijf overgenomen door FORTIS. Het gebouw is ontworpen als hoofdkantoor, door zijn maat als baken van vele zijden zichtbaar vanuit de stad en de snelweg. Het is een voorbeeld van een gebouw dat direct wordt ingezet om een nieuwe onderneming op de kaart te zetten en te voorzien van een eigen identiteit. Ingetogen, krachtig en optimistisch zijn de termen die het gebouw kenschetsen.
124 architecten van Mourik
125
distilleerderij en jeneverstokerij Nolet, Schiedam De opgave betreft de combinatie van een hoogwaardige fabriek, een molen en een jenevermuseum. In plaats van dure reclamecampagnes te maken zet het familiebedrijf haar gebouwcomplex in als middel om met een combinatie van authenticiteit en verhaal haar product te promoten. Ondertussen blijft de opgave groeien en wordt het complex aan de overzijde van het water uitgebreid en met een tunnel verbonden met een alcoholfabriek en een logistiek centrum. Voorbij aan de presentatie van het bedrijf is er sprake van gebiedsbranding.
126 architecten van Mourik
127
Publicis, Amstelveen
Een ontwerp voor een kantoorgebouw voor een reclamebedrijf dat bestaat uit twee onafhankelijke ondernemingen - een reclamebureau en een marketingorganisatie - die op gezette tijden gemeenschappelijk opereren. Dit vormt de basis voor het ontwerp van Publicis. Twee kantoorvleugels openen zich naar de tuin en het landschap en worden gekoppeld door een atrium waarin zich entree, trappen, liften en het restaurant bevinden. Een glinsterende vleugel op het atrium bevat de gemeenschappelijke vergaderruimten en garandeert de herkenbaarheid van het gebouw.
128 architecten van Mourik
129
Hoofdkantoor Martinair, Schiphol
Opdrachtgever Martinair laat zich het in het kort omschrijven als een optimistisch, transparant bedrijf dat naast gespecialiseerd goederenvervoer passagiersvervoer naar buitenlandse vakantiebestemmingen verzorgt en dat een inspirerende werkomgeving voor het personeel wil zijn. Dit karakter vertaalt zich in het ontwerp voor het nieuwe hoofdkantoor, dat dezelfde positieve uitstraling en transparantie heeft en een link legt met het vakantiegevoel waar het bedrijf voor staat. Het ontwerp gaat uit van een asymmetrisch volume met een deels terugspringende gevel dat omgeven is door een tweede volume, een glazen, gekantelde tweedehuidgevel. In de ruimtes die hierdoor ontstaan is plek voor bijzondere functies, waaronder een palmentuin op dakniveau. De terugspringende delen van de gevel en het dak zijn uitgevoerd in de bedrijfskleur van Martinair, rood. Deze kleur is sterk verbonden met de identiteit van Martinair en komt terug in het uiterlijk van de vliegtuigen, de uniformen van de stewardessen en de reclamecampagnes van het bedrijf. Voor het hoofdkantoor is gezocht naar maximale zeggingskracht voor de identiteit van Martinair; daarnaast wordt er maximaal gebruik gemaakt van de locatie, waarbij zoveel mogelijk contact wordt gelegd met de verkeersstromen in de omgeving. Het gebouw is zichtbaar vanaf de A9 en grenst direct aan de start- en ladingsbanen van Schiphol; ook ligt het in de aanvliegroute van de luchthaven, reden waarom niet alleen de gevel maar ook het dak de Corporate Identity van Martinair uitdraagt.
130 architecten van Mourik
131
International Criminal Court, Den Haag
Met het Internationaal Strafhof binnen de stadsgrenzen profileert Den Haag zich nadrukkelijk als stad van recht en vrede. Het Hof vormt een van de peilers waarop deze identiteit is gebaseerd. Het architectonische concept is in overeenstemming met de inhoudelijke kwaliteit en het neutrale karakter van het hof, verbeeld door middel van een anonieme doos, als aanvulling op een bestaand gebouw. In die zin is er alleen sprake van een shed. De architectonische identiteit van het ICC komt in die zin tot uiting door de strategie van de ontkenning. De clou van de opgave speelt zich geheel buiten het zicht van de toeschouwer af op het niveau van het interieur. Hier is gezocht in de richting van de strategie van de tegenstelling. Het interieur is in tegenstelling tot het exterieur kleurrijk en optimistisch van karakter.
132 architecten van Mourik
133
permanente Nederlandse Vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties, Genéve In feite gaat het bij dit project om de representatie van het bedrijf Nederland in het buitenland. De bezoeker moet zich ontvangen voelen, hij moet de juiste route afleggen en het gevoel krijgen dat hij op bezoek is in een Nederlandse vertegenwoordiging. Het reguliere werkproces is geheel ondergeschikt en aan het oog onttrokken van de bezoeker. Het architectonische concept ontbreekt bij dit project omdat er sprake is van een bestaand gebouw. Het interieur is vorm gegeven rondom de ceremonie die de bezoeker aflegt van de entree naar de vergaderzaal, of de ambassadeur. De Nederlandse overheid kent geen voorschriften op het gebied van Corporate identity. In dit project is gekozen voor de strategie van de overdrijving met betrekking tot het materiaalgebruik in samenhang met de strategie van de soberheid aangaande de wijze van materiaaltoepassing en detaillering.
134 architecten van Mourik
135
ontwerp Kantoren Ernst & Young en Nysingh Zwolle In opdracht van Multi Vastgoed, Gouda is een onderzoek verricht naar de mogelijkheid voor de huisvesting voor Ernst & Young + Nysingh te Zwolle. De opgave bestaat uit het realiseren van een kantoor met een maximale exposure aan de A28, nabij het centrum van Zwolle met een verhuurbaar vloeroppervlak van ± 5000 m2 voor Ernst & Young en ± 4500 m2 voor Nysingh. Het karakter is professioneel, betrouwbaar en overtuigend. Als materiaal moet gedacht worden aan natuursteen, glas en roestvast staal. De opgave wordt gedicteerd door het realiseren van een volume twee keer 5.000 m2 VVO met ieder een eigen gezicht, binnen het totaal volume van 12.000 m2. De oplossing is gevonden door het hoofdvolume te definiëren in de vorm van een samengesteld volume. De afzonderlijke volumes die hierdoor ontstaan bezitten de mogelijkheid om door middel van gevelexpressie een eigen karakter uit te stralen binnen het totaal. De bandbreedte kan variëren van genuanceerd tot complementair. In het ontwerp is het volume voor Ernst & Young ondergebracht in het bovenste deel van het gebouw, waardoor een maximale zichtbaarheid aan de snelweg gegarandeerd wordt voornamelijk vanaf grotere afstanden. Het volume van Nysingh ligt aan de A28 zijde in het lagare deel van de toren. Deze zal vanuit de richting Meppel zorgen voor een uitstekende exposure voornamelijk als men er direct langs rijdt.
136 architecten van Mourik
137
interieur kantoren HaagWonen, Den Haag Van inrichting tot Corporate Identity. Voorbij aan de vraag voor de inrichting voor twee kantoren, betrof de opgave voor HaagWonen de collectieve representatie van de beoogde bedrijfscultuur. Het HaagWonengevoel, onafhankelijk van het gebouw, of de locatie. Optimistisch, eigenzinnig en veel vrijheid binnen een gegeven kader. Een strenge scheiding tussen openbaar en privé vormt de basis van het concept. De openbare ruimte wordt gekenmerkt door strenge eenduidigheid van vorm in een afwisselend krachtig kleurenschema. De privéruimte wordt gekenmerkt door een minimum aan regels en een maximale vrijheid voor de bewoner.
138 architecten van Mourik
139
renovatie kantoren Vivaldi I en II, Amsterdam Het ontwerp voor een renovatie begint bij de analyse van de bestaande situatie. Deze analyse biedt aanknopingspunten voor het maken van een sterkte - zwakte profiel op structuurniveau, conceptniveau en de gewenste flexibiliteit in het gebruik van de ruimtes. Vervolgens wordt de doelgroep geformuleerd die wellicht het meest voor de hand liggend is als toekomstige huurder. Deze ingrediënten tezamen bepalen het na te streven ambitieniveau van het project. De projecten Vivaldi I en II, een renovatie in opdracht van ING Realestate, zijn in dit kader niet alleen beoordeeld op gebouwniveau, maar ook in het kader van de potentie van de locatie aan de Zuidas van Amsterdam. De overall ontwikkelingen op deze locatie hebben een schaalsprong tot gevolg aangaande de potentiële huurders en het daarbij behorende representatieniveau. Hierbij kan men concluderen dat dit geen invloed heeft op het niveau van de flexibiliteit (die reeds gegarandeerd was binnen de bestaande structuur van het gebouw), maar wel op het niveau van de allure en de wijze waarop men door het gebouw ontvangen wordt. De entreezone is dan ook het meest in het oog springende deel dat opnieuw ontworpen is, transparant, overzichtelijk en uitnodigend.
140 architecten van Mourik
bestaande situatie entree
nieuwe situatie entree
bestaande situatie entree
nieuwe situatie entree 141
bureaumeubel Signature©
Het ontwerp komt voort uit een intensieve dialoog tussen ontwerper en de producent Rohde, gericht op de fabricagemogelijkheden binnen de fabriek. Hierdoor is als het ware de drager van het meubel tot stand gekomen. De identiteit ontstaat pas op het moment dat de opdrachtgever en of architect de keuze maakt voor materiaal, kleur en textuur. Hiermee sluiten de mogelijkheden van de producent optimaal aan bij de behoeften van de opdrachtgever en wordt een serieproduct tot een maatproduct. Het concept biedt de mogelijkheid tot het realiseren van een integraal product, waarbij huisstijl, architectuur en interieur in elkaar overvloeien. Bij de bureau meubellijn Signature© staat de vraag van de opdrachtgever centraal. De analyse van het profiel van de opdrachtgever vormt de basis voor de keuze. Deze kan zowel gericht zijn op de Corporate Identity, als ook op de individuele identiteit per werknemer, of afdeling. Het ontwerp laat deze keuze open zonder dat hiermee de collectieve representatie uit het oog verloren wordt. Het ontwerp kan gelezen worden als een kruising tussen een ‘duck’ en een ‘decorated shed’.
142 architecten van Mourik
143
architecten van Mourik wassenaarseweg 32 2596 CJ Den Haag t. 070 360 68 30 f. 070 356 12 04 www.architectenvanmourik.nl