1
I Tessalonicenzen 1, Deuteronomium 6: 4, 5, Lucas 3: 15-18, de alphacursus van Paulus, 17 januari 2016, Oostkerk hoe ge u tot God hebt gekeerd, van de afgoden af om dienstbaar te zijn aan een levende en waarachtige God en uit de hemelen zijn zoon te verwachten welke hij heeft opgewekt uit de doden, Jezus, die ons ontrukt aan de toorn die komt. ( I Tessalonicenzen 1: 9, 10) Gemeente, I. Vorig jaar hadden we een bijbelluisterkring over de brief van Paulus aan de Tessalonicenzen. Het leek me mooi om deze ook in een kerkdienst een keer te beluisteren. Ik had gedacht: in de loop van het jaar af en toe een hoofdstuk. Deze brief geeft een mooie inkijk in het leven van de eerste christelijke gemeenten. Het gaat allemaal niet vanzelf, maar er is ook alle reden tot dankbaarheid vanwege goede. Misschien wel de beste manier om naar het leven van de kerk nu te kijken: je oog niet sluiten voor wat reden tot zorg geeft, maar kijk ook naar wat goed en kostbaar is. De brief aan de Tessalonicenzen is de oudste brief van de apostel Paulus die bewaard gebleven is. De brief borduurt voort op het eerste geloofsonderricht dat de apostel Paulus gegeven heeft aan de gemeenten die hij op zijn zendingsreizen aandeed. Deze brief geeft ons een goed inzicht in - zeg maar - de alpha-cursus van Paulus. II. Tessalonika. Tegenwoordig: Tessaloniki, ook wel Saloniki, in het tegenwoordig zo geplaagde Griekenland. In 1997 nog de culturele hoofdstad van Europa. Tessalonika was ook in de tijd van Paulus al een levendige stad. Hoofdstad van de provincie Macedonië, Griekenland dus. Een stad op het knooppunt van doorgaande wegen. Ook toen al klaagde men over de verkeersopstoppingen bij het in- en uitgaan van de stad. Tessalonika ligt ook aan het water. Bij helder weer kon je over de golf van Tessalonika heen, in de verte de top van het Olympusgebergte zien, bijna 3000 meter boven de zeespiegel. Op de Olympusberg werden Griekse goden en halfgoden geacht hun verblijf te houden. Paulus doet Tessalonika aan op zijn tweede zendingsreis. In Handelingen 17 kunt u daarover lezen. Er was daar een synagoge. Drie sabbatsdagen spreekt hij daar over de komst van de Messias.
2
Een aantal van zijn volksgenoten zijn onder de indruk en ook Grieken die sympathiseren met de synagoge. Maar anderen binnen de synagoge zijn fel tegen. Er worden ongure types die wel in zijn voor een relletje in gemengd, die organiseren een volksoploop en het draait er op uit dat Paulus de stad snel moet verlaten. De emoties moeten hoog op gelopen zijn, want zijn opponenten reizen Paulus na, zodat hij ook de volgende stad, Berea moet ontvluchten. U kunt zich voorstellen dat ook de nieuw ontstane christelijke gemeenschap in Thessalonika daar ook last had van heeft gehad. Niet voor niets zal Paulus aan hen geschreven hebben: ge hebt het woord ontvangen in grote verdrukking (1: 6). Maar er is blijkbaar een klik met deze mensen geweest. Uit de hele brief getuigt van hartelijke verhoudingen over en weer. De brief zelf is een poging om het contact in ieder schriftelijk te onderhouden, nu een bezoek er op dit moment niet in zit. III. Ik probeer het eerste hoofdstuk van de brief te laten klinken vanuit de laatste drie verzen. Er springen voor mij drie elementen uit. Het eerste punt is de roem die er van deze christelijke gemeente uitgaat. Paulus hoeft niet eens zelf de lof van deze gemeente uit te bazuinen. Dat doen anderen wel. Want van u uit is het woord van de Heer naar buiten gaan klinken …. Iedereen heeft het er over. Niet alleen in Macedonié en Achaje maar op elke plek is uw geloof, dat gericht is op God, naar buiten gekomen … en, vervolgt de apostel zodat het niet nodig is dat wij iets uitspreken. (1: 8) Waar moeten we aan denken? … Aan gemeenten die een sterke missionaire uitstraling hebben? Maar wat gebeurde daar dan? …. Paulus spreekt in dit hoofdstuk over zijn eigen optreden in kracht en in heilige Geest (1: 5). Soms kun je het gevoel hebben: Dit gaat ergens over. Dit is echt belangrijk! Dat moet de apostel uitgestraald hebben. En dat heeft hij ook losgemaakt bij de mensen in Tessalonika.
3
En dan denk ik ook nog aan die combinatie van verdrukking en vreugde waar de apostel over spreekt. gij hebt het woord ontvangen in grote verdrukking maar met vreugde vanuit de heilige Geest. (1: 6) Ik vertelde u twee weken geleden over de blauwe zusters in Aleppo. Drie zusters van een bepaalde kloosterorde die het geteisterde Aleppo niet verlaten, maar er voor de resterende christelijke gemeenschap blijven. Hoewel ze zelf de mogelijkheid hebben om weg te komen, maken ze daar geen gebruik van. Met Kerst gingen met scholieren en studenten de christelijke ziekenhuizen af om hun mensen te bemoedigen. De meest gedenkwaardige Kerst voor die jongelui ooit. Of denk nog eens terug aan Pater Frans van der Lugt in Homs die ook bleef. De verhalen gaan als vanzelf de wereld over en doen hun eigen werk. Dat is ook die combinatie van laten we zeggen verdrukking en kracht en waarom ook niet verdrukking en vreugde…? …. We hebben dan allemaal het gevoel: Dit doet er toe! Misschien is het in Tessalonika wel wat minder groots geweest dan de voorbeelden die ik net noemde. Maar het heeft ongetwijfeld in die lijn gelegen heeft. En dat doet het nog altijd! IV. Wat wordt over deze mensen wel verteld? Niet over spectaculaire dingen. Wel over een geloofshouding, waar het praktische uit voort komt. Dit wordt over hen gezegd: ….. hoe ge u tot God hebt gekeerd, van de afgoden af om dienstbaar te zijn aan een levende en waarachtige God. (1: 9) Denk nog eens aan de Olympus, die men vanuit Tessalonica in de verte kon zien. De berg waar de goden woonden. Zeus de oppergod, en Hera zijn vrouw. En in de stad zelf was er nog het altaar van Dionysus, de god van de wijn en van extase de roes, en dan was er in de tempel nog de stad waar de keizer vereerd werd. En in die wereld had Paulus zich gepresenteerd met het Joodse geloof van de ene God die boven de wereld staat. Hoor Israël, de HEER is onze God, de HEER alleen. (Deut 6: 4) Dan ga je anders staan tegenover de machten in de schepping. Je bent niet meer een onderdeel van de machten van de natuur. Tegenover de ene God word je zelf ook meer een persoon. Je gaat leven uit geloof, de liefde en de hoop. Het maakt het leven wel menselijker als wanneer je gelooft Dionysios de god van de wijn en de roes, of in de godheid van de oorlog of in de god van het kapitaal, of in het recht van de sterkste om maar wat eigentijdse varianten te noemen. Dat zijn allemaal geen vanzelfsprekende machten meer.
4
….. ge hebt u tot God hebt gekeerd, van de afgoden af. Ook Johannes de Doper riep binnen het volk van God al op tot bekering. Er is een bekering van …. en er is ook een bekering tot: tot een levende en waarachtige God. (1: 9). God die boven zijn schepping staat in tegenstelling tot de goden die zelf een stukje schepping zijn. Hij is de Ander. Tot die God kun je je wenden. Om dienstbaar te zijn van aan een levende en waarachtige God. Toewijding noemen we die kant van de bekering. Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan uw eer. Toewijding kan ook de kant van toevertrouwen krijgen. Want soms komt het er echt op aan. Aan wie vertrouw je je toe? Ik denk dat blauwe zusters in Aleppo het ook alleen maar volhouden vanwege dat toevertrouwen. V. En dan tenslotte het derde element dat de apostel naar voren brengt: de gerichtheid op de toekomst. Dat is dè karakteristiek voor de alpha cursus van de apostel. Je zult het steeds in de brief aan de Tessalonicenzen tegen gekomen. Het eerste hoofdstuk is nog maar de opmaat…. Ook hierin is Paulus trouw aan zijn Joodse wortels. Hadden de profeten niet over dag van de HEER gesproken! Alles blijft maar niet als het is. God heeft het eerste woord. Zal Hij ook niet het laatste woord hebben….! Laten we in gedachten nog eens over het water kijken. In de verte zien we de contouren van de Olympusberg, die door de nevels heen nog net zichtbaar is. Maar vanaf de Olympusberg hoeven we geen verandering van te verwachten. In de Griekse godsdienst blijft alles zoals het is. Paulus kijkt dan ook niet over het water. Hij kijkt naar boven. Hij keert zich tot God, die boven zijn schepping staat: en uit de hemelen zijn zoon te verwachten die hij heeft opgewekt uit de doden, Jezus, die ons ontrukt aan de toorn die komt. (1: 10) Die ons ontrukt aan de toorn die komt. Er moet toch verschil zijn tussen recht en onrecht. Je kunt toch maar niet zeggen: ‘Het maakt allemaal niets uit.’ Bij de Griekse goden leek dat er vaak wel op. Maar bij de God van Israël ligt dat anders. De toorn die komt, daar zit de bewogenheid van de Here God in. Maar voor de apostel is dat geen reden tot angst. Helemaal niet. Aan de toorn over het kwade worden wij ontrukt. Jezus wil zeggen Verlosser.
5
En nu zeiden anderen over de gelovigen in Thessalonika: Dat kunt je aan hen merken, dat ze daarin geloven. Zij leven anders. Zij leven met een gevoel dat het er op aankomt! In hoe je nu leeft. En wat je nu doet. En aan wie je je toewijdt. En aan wie je je nu toevertrouwt. en uit de hemelen zijn zoon te verwachten. die ons ontrukt aan de toorn die komt. En wij. Wij die al twee millennia later leven. Maar maakt dat uit? … Gaat het er ook in ons leven niet om dat het er aankomt hoe we nu leven. En wat we nu doen. En dat het heden van belang is. En dat God het laatste woord heeft. Er zijn gemeenteleden die vanwege dramatiek van het wereldgebeuren gezegd hebben: moeten we in de kerk nog maar niet wat nadrukkelijker stilstaan bij het eind der tijden! Dat doen we dan vanmorgen. Maar dan niet om er over te gaan speculeren wanneer dat zal zijn. Of hoe erg het nog moet worden. Maar om ons leven er op in stellen dat God het laatste woord heeft. …. Dat dat ons zal helpen om juist in het hier en nu bewust te leven. …. Iemand die te horen gekregen dat hij waarschijnlijk niet lang meer te leven heeft, kan de tijd soms veel dieper gaan beleven dan eerst. Iedere dag is gave van God. ….. Laten we zo de tijden verstaan. Dan staan we er ook nog hoopvol in. En ook met het vertrouwen. Omdat we ons toevertrouwen aan Hem die ons redt, die ons ontrukt ….. VI. Gemeente, zo hebben we met elkaar geluisterd naar de eerste brief van de apostel aan de christelijke gemeente in Tessalonika. We hebben drie elementen tot ons laten komen. Het goede gerucht dat van deze gemeente uitgaat. Er zijn dingen die er echt toe doen. We hebben gezien dat het christelijk geloof een bekeringsgodsdienst is: Er is bekering van en er is bekering tot. Dat blijft altijd. En de Allerhoogste heeft het laatste woord. En dat betekent: zoeken waar het nu op aan komt, ook in je eigen leven. God staat aan het begin en Hij komt aan het einde. Zijn woord is van het zijnde oorsprong en doel en zin. AMEN
6
Welkom, mededelingen *Stil Gebed, Bemoediging en Groet Tien Woorden Gebed Moment voor de jeugdkerk Schriftlezing Deuteronomium 6: 4-5 I Tessalonicenzen 1 Lucas 3 : 15-18 Preek Orgelspel Gebeden Inzameling van de gaven *Zegen
Lied 96: 1, 5, 6, 7 Lied 836: 1, 2, 4
Lied 531: 1 Lied 531: 2, 3 Lied 25: 2, 4, 6 O Lord, hear my prayer
*Lied 526: 1, 4