Preek van de leek 17 januari 2016 Hij zei: Mensenkind eet wat u voorgehouden wordt, eet deze boekrol op en richt dan het woord tot het volk van Israël. Toen opende ik mijn mond en Hij gaf me die boekrol te eten. Hij zei: Mensenkind, laat uw lichaam deze boekrol die ik u geef opnemen en verzadig u ermee. Ik at dus de boekrol op: ze smaakte zo zoet als honing. Ezechiël 3, 1-3 Welkom Dames en Heren, Het is een voorrecht voor mij om u mijn verhaal over wat mij inspireert en boeit in het leven te mogen vertellen. Hier in deze kerk, op deze historische plek. Een plaats van verdriet en vreugde, van ontmoeting en misschien geweld? En wat is er verteld vanaf deze plaats? Welk woord is hier verkondigd? Want wat is voor een bibliothecaris mooier dan te mogen staan daar waar een Bijbel ligt. Het woord Bijbel stamt af van het Griekse woord Biblia, een meervoud van het woord Biblion wat boek betekent. Het Boek. Of eigenlijk de Boeken. De Boeken die zo belangrijk waren voor de verspreiding van het christendom, van de christelijke waarden en normen. En ons huidige woord bibliotheek betekent een verzameling van boeken. Het verhaal dat ik u wil vertellen gaat niet alleen over mijzelf maar juist over datgene wat ik belangrijk vind in het leven. Ik zal niet ontkennen dat ik natuurlijk vereerd ben dat ik als vertegenwoordiger van mijn organisatie, Bibliotheek Heiloo en na 40 jaar bibliothecaris mag vertellen waarom dit beroep zo belangrijk is voor mij en voor de samenleving. Het belang van lezen en de waarde van de bibliotheek, als heler van de geest. Natuurlijk ook omdat ik enige urgentie voel om dit verhaal te vertellen. Want bibliotheken verdwijnen en misschien zijn ze harder nodig dan ooit. De samenleving verandert. Onze vertrouwde wereld is in transitie, zoals dat heet. Nooit waren er naar ons gevoel zoveel veranderingen zo kort op elkaar. Nooit waren er zoveel mensen op de vlucht voor geweld, oorlog, voor armoede. Mensen die letterlijk aankloppen aan onze grenzen. Ook onze verworvenheden staan steeds meer onder druk, de gezondheidszorg, pensioenen, de zorg voor ouderen, kwetsbaren. Steeds meer wordt een beroep op onze zelfredzaamheid gedaan. De overheid verwacht dat zelfs van ons. Dat vraagt steeds meer van ons als burger. Dat brengt onzekerheid en doet steeds meer een beroep op onze identiteit, wie zijn wij en wie willen wij zijn? De veranderingen laten ook het bibliotheekwerk niet ongemoeid. Heeft bijvoorbeeld het boek zijn langste tijd gehad? En waar praten we dan over? Bedoelen we de roman, het p-boek in tegenstelling tot het e-boek. Bedoelen we de bibliotheek; is die nog wel nodig? Of bedoelen we de teloorgang van de lezer? Misschien heeft u het fragment met Philip Roth en Michael Zeeman gezien tijdens het Zomergasten-interview met de schrijver Peter Buwalda. Daarin zegt Roth dat we aan het einde van het literaire tijdperk zijn gekomen en dat de lezer dood is. Wie doodde de lezer, vraagt Zeeman. Roth antwoord: ‘Het gaat niet om de dood van de roman maar het gaat om de dood van de lezer. Lezers verdwijnen. Er zijn steeds minder mensen die lezen, ze sterven uit. De lezers sterven uit 1
door het virus dat beeldscherm, computer heet. Mensen zijn niet meer geïnteresseerd in wat zich achter de schermen afspeelt maar wat er op te zien is’. Is dat erg? Wat verliezen we wanneer we geen boeken meer lezen? Een week eerder, ook in Zomergasten, vertelde Ahmed Aboutaleb over die kleine jongen die uit Marokko kwam en zei Lezen = leren in deze wereld. En als we niet meer lezen maakt dit dan ook openbare bibliotheken overbodig? Mijn verhaal gaat natuurlijk ook over boeken. Dat kan ook niet anders, zo aan het begin van 2016, het Jaar van het Boek. Met als doel het boek in al zijn verschijningsvormen in de schijnwerpers te zetten. Blijkbaar heeft het boek deze aandacht nodig. Een blik op de toekomst kan niet zonder een blik op het verleden en het heden. Ik groeide op in een klein gezin, vader, moeder, mijn grote broer en ik, de jongste. In een grotendeels katholiek dorp, Gendt, in de Overbetuwe, waar kleine gezinnen niet de norm waren. Een overzichtelijke wereld, toen met een kleuterschool, eerst in het klooster, de jongensschool St. Josef en de Mariaschool voor meisjes en een Huishoudschool. We waren geen doorsnee gezin. Maar dat zegt natuurlijk iedereen. Mijn ouders hebben elkaar na de oorlog leren kennen. Mijn vader, die zijn beide ouders op driejarige leeftijd had verloren door de Spaanse griep, had moeten vluchten voor het oorlogsgeweld en kwam terug in een bijna geheel verwoest dorp en ontmoette daar mijn moeder, een vrijwilligster uit Friesland. Haar ouders waren ooit, aan het begin van de vorige eeuw, geëmigreerd naar de Verenigde Staten. Ik kon de datum van aankomst en de naam van het schip nog terugvinden op Ellis Island. Ze waren vertrokken omdat ze een verschillend geloof hadden en uit verschillende sociale milieus kwamen. En dachten dat het leven daar, in de Nieuwe Wereld, makkelijker voor hen zou zijn. Mijn grootouders besloten om begrijpelijke redenen, maar toch bijzonder in die tijd, hun 3 kinderen niet te dopen of een godsdienst mee te geven. Die keuze konden ze dan later zelf maken in het leven. Zij vonden dat het belangrijker is hoe je in het leven staat. Je waarden en normen maken dat wat je bent. Je geloof is een etiket. Het toeval, bijvoorbeeld de plek waar je wordt geboren bepaalt immers vaak welke signatuur je krijgt. Dat betekende niet dat ik zonder geloof opgroeide. Mijn moeder werd katholiek toen mijn ouders besloten te trouwen. Ze wilde onderdeel van de gemeenschap zijn. Mijn vader collecteerde voor de katholieke universiteit, want een goede opleiding beschouwde hij als een van de belangrijkste dingen om vooruit te komen in het leven. En mijn broer heeft zijn middelbare schoolopleiding op een katholiek internaat gevolgd en daar in tegenstelling tot anderen gewoon een fijne jeugd gehad. Ik groeide op in een tijd waarin ook veel veranderde. Het was de tijd van het tweede Vaticaans concilie, kardinaal Alfrink, het Pastoraal Concilie van de Nederlandse Kerkprovincie in Noordwijkerhout, de Nieuwe Katechismus; een open dialoog. 2
Mijn middelbare school was in Nijmegen, De Rosastichting geleid door Dominicanessen. Ook daar zetten zich de veranderingen door. Paters en zusters traden uit en de school fuseerde en werd Scholengemeenschap Nijmegen-West. Het was de tijd van de ontzuiling. Veel indruk maakte op mij in deze tijd een lezing van Dr. Anna Terruwe, psychiater en grondlegger van de bevestigingsleer: Mensen die gepest of vernederd worden, ervaren dat als een diepe pijn, een ontkenning van hun waardigheid als persoon en van hun diepe relationele behoefte aan contact. Een mens kan alleen gelukkig worden als hij door zijn medemens bevestigd wordt. Of zoals zij het zelf verwoordde: ‘Jij mag zijn zoals je bent, Om te worden die je bent, Maar nog niet kunt zijn. En je mag het worden op jouw wijze en op jouw uur’. Nog steeds vind ik het heel bijzonder dat een schoolbestuur en directie een dergelijke lezing voor middelbare scholieren organiseerde en ons die boodschap mee gaf. Een fundamenteel respect voor elkaar. Naar mijn gevoel werd in deze tijd mijn blik op de wereld geopend. Tijdens de Vredesweek lazen we het verhaal van de vechtmieren van Frederik van Eeden en stichten met een aantal jongeren een Wereldwinkel om de wereld bewust te maken. Het was ook de tijd van de musicals Jesus Christ Superstar en Hair en Woodstock. Alles ademde bevrijding. Er waren zoveel idealen. Ik had het geluk om ruimdenkende ouders te hebben, die overal voor openstonden, die accepteerden dat ik niet meer naar de kerk ging, mijn eigen weg moest gaan en onvoorwaardelijk al mijn vrienden accepteerden. Zoals ze zelf zouden zeggen: Het Huis van de vader heeft vele kamers. En daarmee bedoelden zij verscheidenheid. Ik geloof niet in een god in de hemel, of in het hiernamaals. Maar de kerk is mijn achtergrond en heeft mede het fundament in mijn leven gevormd met waarden en normen. Ik geloof wel in de kracht en symboliek van woorden en hoe ze de geschiedenis kunnen veranderen. Het bovenstaande is een verhaal over mijn familie. Of eigenlijk meerdere verhalen. Ooit zijn we begonnen verhalen op te schrijven, zodat ook anderen ze konden lezen. Dat gebeurde pas vrij laat in onze evolutie met de uitvinding van het Schrift zo’n 3.500 jaar geleden in Sumerië. Aanvankelijk waren het vooral notities maar later werden ook verhalen op papier gezet, zoals het Gilgamesj epos en later de Pentateuch, de eerste vijf boeken van de bijbel, verhalen over het ontstaan van de aarde. In de Oudheid was het nog de gewoonte om hardop te lezen. Pas in de Middeleeuwen en de Renaissance werd lezen iets persoonlijks, een intieme bezigheid, waarvan het privilege was voorbehouden aan monniken, geleerden en schrijvers. Het alleroudste Nederlandstalige boek is op een steenworp afstand van hier geschreven, omstreeks 1100, genaamd de Egmondse Willeram, Een Hooglied in het Latijn en Oudnederlands. Hoe zou het christendom zich ontwikkeld hebben zonder het Schrift?
3
Het lezen kon zich pas echt verbreiden door de uitvinding van de boekdrukkunst en was vooral iets dat een moreel doel moest dienen: iets leren en een beter mens worden. Het grootste deel van het volk kon overigens niet lezen. Rond 1800 was dat de bovenlaag van de bevolking. In lezen zagen velen ook een bedreiging; het leidde tot zondig dagdromen en tot het verfoeilijke zelfstandig denken. Het had een slechte invloed; vooral voor vrouwen was lezen not done. Toen het populair werd moest het onder controle gehouden worden. Ik vertel u dit als uit een ver verleden maar als we denken dat censuur nu alleen in de islamitische wereld speelt en dat in onze wereld alles kan worden gedacht, geschreven en kan worden gelezen, dan moeten we ook bedenken dat er in de Verenigde Staten bibliotheken zijn waar Anne Frank wordt geweerd. Ook in Nederland zijn er streken waar niet alles mag worden gelezen. Ik ben zelf rayondirecteur in zo’n regio geweest. We hebben het vaak over het recht van meningsuiting maar u begrijpt dat ik het recht om te lezen minstens net zo belangrijk vind. In Canada is er een speciale week voor The Freedom to read. Dit jaar van 21-27 februari. Vandaag de dag is lezen niet meer weg te denken uit onze kennismaatschappij. Zoals Kees Fens zei: ‘Lezen is voor ons een tweede natuur geworden: Wij lezen zoals wij ademen. Wij doen het de hele dag door en overal.’ Op straat, in de trein, op het werk. Het was belangrijk in ons gezin. Mijn vader las altijd de krant en boeken die over iets gaan. Mijn broer, moeder en ik waren mega-, alles-lezers, omnivoren wat dat betreft. Lezen, leren, ontwikkelen daarin werden we gestimuleerd en boeken speelden daarbij als vanzelfsprekend een grote rol. Maar wat hebben wij eraan. Waarom zijn lezen en taal zo belangrijk voor ons? Ieder jaar voltrekt zich een klein wonder rond de zomervakantie. Ervoor kunnen sommige kinderen nog niet lezen maar een paar weken daarna al een paar woorden, een paar zinnen en ineens een verhaal. Lezen is een vaardigheid die we moeten leren en het liefst jong ontwikkelen. Het gaat niet vanzelf. Lezen doen we met onze ogen maar dat wat we lezen wordt verwerkt in onze hersenen. Het vormt verbindingen en vormt sporen en leidt tot groei van die gebieden die daarvoor worden gebruikt. Wanneer we iets moeten doen of willen herinneren worden die sporen in de hersenen nagelopen. Onze hersenen zijn geen statisch geheel, ze zijn een continu werk in uitvoering. Dagelijks verliezen we cellen maar er komen ook dagelijks hersencellen bij. Ook die nieuwe cellen moeten we trainen dus moeten we ervaringen en kennis op blijven doen. Letterlijk een leven lang lezen en leren. De hersenen functioneren als een spier, bij gebruik groeien ze. Niet, dan verschrompelen ze. Use it or lose it. Dick Swaab zegt het al in zijn boek: Wij zijn ons brein. Lezen is ook goed voor je gezondheid. Regelmatig lezen vermindert stress. Slechts 6 minuten lezen verlaagt je stressniveau al met 68 %. Je krijgt een lagere hartslag, je spieren ontspannen zich en je stemming verandert.
4
U zult denken, we leven in een ontwikkeld land. Hier kan toch iedereen goed lezen. Maar in Nederland zijn 1,3 miljoen laaggeletterden en zo’n 25 % van de jongeren verlaat zonder goede leesvaardigheden de basisschool. Veel mensen verleren met het ouder worden het lezen en schrijven omdat ze het na hun schooltijd nauwelijks nog doen. Ruim een vijfde van de beroepsbevolking boven de 55 jaar is laaggeletterd en dat aandeel stijgt ook onder 45-plussers. Behalve een probleem op de arbeidsmarkt vormt dit ook een groot probleem in het dagelijkse leven. Een groep mensen haalt daardoor niet uit het leven wat erin zit. Dit heeft consequenties voor hun gezondheid en kost de gemeenschap geld. Taal- en leesvaardigheid hangt ook samen met digivaardig zijn. Dit alles maakt ontlezing en laaggeletterdheid tot een maatschappelijk probleem. Juist nu er meer zelfredzaamheid van de burger wordt verwacht en de samenleving steeds digitaler wordt. En daarnaast is er de groeiende groep van Anderstaligen: vluchtelingen en Nieuwe Nederlanders. Voor integratie en je thuis kunnen voelen is taalbeheersing essentieel. Nog los van de discussie over onze westerse normen en waarden. Lezen is dus enorm belangrijk. Tijdens het lezen is je brein continue bezig met visuele informatie verwerking. Dat is prachtig. Je moet de verhaallijn volgen, je fantasie wordt uitgedaagd, je moet begrijpen wat er staat en je moet een beroep doen op je geheugen. Maar lezen doet meer. We denken dat we alleen iets leren uit de studieboeken, non-fictie maar we leren ook veel uit romans. Ezechiël moest het boek dat hij aangereikt kreeg niet alleen maar lezen, maar zelfs opeten, zodat wat beschreven staat zijn eigen ervaring werd, zijn eigen ondervinding. Verhalen helpen je om het leven beter te begrijpen, de wereld te ontdekken en leveren nieuwe inzichten. Levenslessen. Ontsluieren de geheimen van het leven. Zo lezen we de wereld in en komt kennis tot stand. Lezen biedt een veilige oefenruimte voor het leven. Het biedt ons de mogelijkheid ons te verplaatsen in een ander, om iemands diepste gedachten te kennen. Herman Hesse formuleerde dat als volgt: ‘Een boek lezen betekent voor de ware lezer: het wezen en denken van een vreemde leren kennen, hem proberen te begrijpen en hem zo mogelijk tot vriend maken’. Helpt ons om empathie met andersdenkenden te ontwikkelen en helpt ons te spiegelen. De boeken die de meeste indruk maken zijn de boeken waarvan je de inhoud als van jezelf herkent en die zorgen voor verbinding. Boeken bieden ook troost. Het boek IM van Connie Palmen was belangrijk voor mij toen ik mijn partner verloor. Een boek dat emoties bijzonder helder verwoordde. En worden daardoor soms een symbool: In Parijs werd na de aanslag op Charlie Hebdo, nu een jaar geleden het boek van de filosoof Voltaire met als titel De Verhandeling over tolerantie een bestseller. Maar na de recente aanslagen adviseerde een oudere dame op TV: ‘Het is heel belangrijk om meerdere keren het boek van Hemingway, Paris est une fête, (het leven moet gevierd worden) te lezen, want wij zijn een oude beschaving die zijn waarde heel hoog in het vaandel heeft’. Verbinding en troost. Zoals Margreet Schouwenaar voor ons dichtte: ‘In boeken ontmoeten we ons en elkaar’.
5
Toen ik klein was, hoopte ik later een boek te worden. Geen schrijver, maar een boek: mensen konden gedood worden als vliegen. Schrijvers ook. Maar een boek niet: zelfs als het systematisch vernietigd werd, was er nog een kans dat er een exemplaar gered zou worden en een plankleven zou blijven leiden, ergens op een vergeten plank van een afgelegen bibliotheek, in Reykjavik, in Valladolid of in Vancouver’. Uit: Amos Oz Een verhaal van liefde en duisternis Als kind hoefde ik maar de straat uit te lopen en daar was de bibliotheek. Een soort luilekkerland voor mij, Schlaraffenland, een wereld met verhalen. Over Fulco de minstreel, over de Spin Sebastiaan, over kinderen in andere landen. Tibet en achter het IJzeren Gordijn. De Wonderen der natuur. Het smaakte naar honing, het smaakte altijd naar meer. Je mocht niet alles lezen want soms was je te jong en 1 keer omdat het een jongensboek was. Maar gelukkig begrepen ze thuis mijn leeshonger, die hadden zij ook, en altijd vonden we wel een oplossing. Na de lagere school zwermden we uit naar verschillende scholen in verschillende plaatsen. Sommigen naar een internaat, zoals mijn broer en buurjongens. Maar op vrijdagmiddag verzamelden we ons steevast in de bibliotheek. Om verhalen en tips over boeken uit te wisselen. Ons ontmoetingspunt. Ik wist niet goed wat ik moest worden maar alles viel op zijn plaats toen ik ontdekte dat er een Bibliotheek- en Documentatieacademie was. Ik was direct verkocht door het aanbod van vakken zoals Amerikaanse, Spaanse en Russische literatuur, Wijsbegeerte, Niet-westerse godsdiensten, culturele antropologie. Het hele schema van wetenschappen kwam voorbij. Veel kennis en algemene ontwikkeling. Geen dag heb ik er spijt van gehad dat ik dit vak heb gekozen. Zelfs na 40 jaar is het nog altijd Inspirerend. Of eigenlijk veel meer. Voor mij nog steeds het mooiste beroep van de wereld. Maar steeds vaker krijg ik te horen: Zijn bibliotheken nog wel nodig nu in tijden van digitalisering en e-books? Nu alles met 1 druk op de knop bereikbaar is? Ook reisburo’s en cd-winkels verdwijnen. De oudste bibliotheek in ons collectieve geheugen is de bibliotheek van Alexandrië. Het centrum van wetenschap en kennis in de Oudheid. Boven de nissen waar de boekrollen werden bewaard stond: Plaats van genezing van de ziel. Heler van de geest. Aan die bibliotheek en vooral haar levendige handel in boeken is het te danken dat er zo veel van de klassieke literatuur voor ons bewaard is gebleven. Haar ondergang vond plaats aan het einde van de 4e eeuw door plundering en verwaarlozing als gevolg van de verbreiding van het christendom. Eenzelfde lot was eeuwen later ook de oudste bibliotheek van Nederland van de abdij in Egmond beschoren tijdens het beleg van Alkmaar. De eerste openbare bibliotheken zoals we die nu kennen ontstonden in Nederland aan het begin van de vorige eeuw; in Dordrecht en in Hilversum. Volksontwikkeling en volksverheffing was dat wat de oprichters voor ogen stond; de brede onderklasse naar een hoger niveau tillen. Nu spreken we over ontwikkeling en ontplooiing van het individu.
6
Jos van Kemenade minister van Onderwijs in 1975 én inwoner van Heiloo, zorgde 40 jaar geleden voor de invoering van contributievrijdom voor de jeugd tot 18 jaar. ‘Daarmee werd de bibliotheek voor alle kinderen toegankelijk. Hoe belangrijk de bibliotheek voor hem was schetst Abdelkader Benali aan de hand van de vestiging in de Gaffelstraat in Rotterdam, overgenomen door junks en dealers: ‘Buiten hing de geur van de pest, binnen was het warm, gezellig en ruimdenkend. Er waren geen boeken die je niet mocht inkijken, er was niemand die je lastig viel en wanneer je werd aangesproken was dat altijd op een beleefde beschaafde toon’. Of zoals Timo de Rijk, Hoogleraar Design het verwoord: ‘Een keer per week kwam de bibliobus in ons dorp. Ik stond als jongetje om precies half vier te wachten op de halte. Die hele bus heb ik verslonden’. Openbare Bibliotheken zorgen nog altijd voor overdracht en verspreiding van kennis, informatie en cultuur. Nodig voor het democratisch functioneren juist in deze tijd waarin de wereld om ons heen razendsnel verandert. Maar ook nodig om de trends binnen de veranderingen te herkennen. We weten dat door de eeuwen heen onze voorouders ook geworsteld hebben met dezelfde grote vraagstukken van het leven waar we nu nog mee worstelen. Liefde en dood, oorlog en vrede, armoede, macht en rijkdom. Iedere generatie moet weer opnieuw een antwoord vinden voor nieuwe uitdagingen. Zoals de huidige kennismaatschappij. Behalve taalvaardig is nu ook digivaardig zijn een voorwaarde om een goed bestaan op te kunnen bouwen. De huidige bibliotheek is veel meer gericht op het toerusten; het helpen ontwikkelen van vaardigheden die zorgen dat je mee kunt doen in de maatschappij. De huidige bibliotheek verbindt mensen met media. Dat begint bij het stimuleren van geletterdheid, het hart van onze dienstverlening. De basis hiervoor wordt al op jonge leeftijd gelegd. Ons leesprogramma start al op de leeftijd van drie maanden met voorlezen. Wie meer leest is beter in taal. Een kwartier lezen per dag levert voor basisschoolkinderen ieder jaar 1000 nieuwe woorden op. Wie beter leest scoort hoger op de Cito-toets. Vooral door het meegeven van leesplezier willen we stimuleren om meer te lezen. En te blijven lezen. Net als voor Ezechiël het boek naar honing laten smaken. En de belofte naar meer.. Als bibliotheek hebben we het Bondgenootschap Geletterdheid ondertekend, een initiatief van Prinses Laurentien van de Stichting Lezen en schrijven: ‘We moeten niet toestaan dat een groot deel van de bevolking buiten de samenleving valt’. Samen met de overheid is een actieplan ontwikkeld: Tel mee met Taal. Wordt er minder gelezen door digitalisering en e-boeken? En verdwijnt daardoor de lezer inderdaad? En de bibliotheek? Media zijn natuurlijk al eeuwen in beweging. Van schrift, tot boekdrukkunst tot pc. Ook gaat het steeds sneller, denk aan de postkoets, de telegraaf en nu de iphone en twitter. En al eeuwen wordt er gewaarschuwd voor de gevaren die deze veranderingen behelzen. Dat komt mede doordat veranderingen vaak veel ingrijpender voor de maatschappij zijn dan op het eerste gezicht wordt gedacht.
7
Op dit moment wordt veel geciteerd uit een boek van de Duitse hoogleraar Manfred Spitzer, Digitale dementie, hoe wij ons verstand kapotmaken door te veel gebruik te maken van computers. Waar ook Philip Roth voor waarschuwt. ‘Ons geheugen gaat achteruit en we krijgen last van spraak-en leerproblemen, aandachtstoornissen, stress en depressie’. En inderdaad weten we uit onderzoek dat de nieuwe technologie maakt dat onze hersens anders met informatie omgaan. Beeldschermlezers hebben de neiging snel, meer scannend te lezen en daardoor oppervlakkiger. De digitalisering zorgt voor een afbrokkelende of verbrokkelde leescultuur. Het e-book leek enige tijd het papieren boek te verdringen. Maar de opmars stabiliseert. En nieuwe ontwikkelingen hou je niet tegen. Als bibliotheek brengen we ook de fysieke en de digitale wereld bij elkaar en wijzen mensen op de gevaren van die digitale wereld; mediawijsheid. We bieden laagdrempelige programma’s om te leren omgaan met de computer en te zoeken op internet. Zelf hou ik van lezen in een boek, het omslaan van een pagina, het terugbladeren. Het biedt de mogelijkheid tot reflexie, het lezen aan te vullen met overdenkingen en herinneringen. Dat mis ik bij het lezen van een e-boek. Maar misschien hoort dat bij mijn generatie. Maar het belangrijkste vind ik de betrouwbaarheid en het gemis van zichtbaarheid. Want een zichtbare aanwezigheid van boeken is ontzettend belangrijk om het lezen te stimuleren. Het nodigt uit tot pakken en lezen. Tijdens het bezoek aan de tentoonstelling van Lucebert In Kranenborgh zag ik in zijn nagebouwde atelier zijn boekenkasten; behalve een feest van herkenning zei dit iets over de persoon Lucebert en over zijn geestelijke bagage. Voor u heb ik mijn boekenkast gefotografeerd en ziet u hier geprojecteerd. Bibliotheken verdwijnen inderdaad. Maar niet omdat ze niet meer nodig zijn. Veel bibliotheken hebben het inderdaad moeilijk. Maar wie zijn nu de vernietigers? De andersdenkenden? Op dit moment zijn bibliotheken vooral het slachtoffer van de bezuinigingen. Die soms zo rigoureus zijn dat bibliotheken daardoor moeten sluiten. Steeds minder kinderen hebben een bibliotheek op loopafstand en daarmee verkleinen we hun wereld en vergroten we de ontlezing. Hoopgevend is dat er nog steeds prachtige nieuwe Bibliotheken worden gebouwd. Zoals in Amersfoort, Arnhem, Gouda of wat dichter bij huis de OBA in Amsterdam. Of neem Birmingham een van de mooiste ter wereld, gebouwd door de Nederlandse architect Francien Houben van Mecanoo, die daar de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs voor heeft gekregen. Ze vindt bibliotheken de belangrijkste openbare gebouwen van het moment, zoals kathedralen dat vroeger waren, als hart van de gemeenschap. Ik voel me trots als ik door onze bibliotheek loop en zie hoeveel mensen er gebruik van maken: Peuters die komen voor een voorleesfeestje, hele klassen kinderen die boeken komen lenen, de volle leestafels, scholieren die huiswerk maken, anderstaligen, die samen Nederlandse boeken lezen. Onze vrijwilligers, die ook boeken thuis bezorgen. Een eigentijdse, levendige bibliotheek voor alle inwoners van Heiloo, jong én oud. Een bibliotheek die lezen, mediawijsheid en educatie bevordert. Waar extra aandacht is voor de ontwikkeling van het kind en kwetsbare groepen. De samenleving heeft hier in alle opzichten 8
baat bij. Mensen die meedoen, voelen zich gelukkiger en dat bevordert de sociale cohesie en de lokale identiteit. Hij zei: en breng hun mijn woorden over. Ezechiël 3, 4 Ja nu terug naar Ezechiël. De profeet kreeg als opdracht dat hij de boekrol tot zich moest nemen, zelfs opeten, om de inhoud als van hemzelf te maken. De inhoud smaakte als honing. Zoals Ezechiël heb ik de boeken die mij voorgehouden werden opgegeten. Ze smaakten ook zo zoet als honing. Vandaag mocht ik u mijn woorden overbrengen. In mijn verhaal wilde ik u laten zien wat de bron is waaruit ik kon putten: Mijn ouders en grootouders, de waarden en normen uit mijn jeugd De woorden van Dr. Anna Terruwe, Dat je mag zijn, die je wilt zijn. En natuurlijk al die prachtige boeken, al die verhalen. Honing, voedsel voor de geest. Ze hebben mij geholpen om mijn weg te vinden in de maatschappij en leren om te gaan met de grote maatschappelijke vraagstukken. Mijn waarden en normen vind ik ook terug in de waarden van de bibliotheek: Toegankelijk zijn voor iedereen en zorgen voor ontwikkeling en ontplooiing. Ik wil afsluiten met een gedicht van Anna Enquist, Stadsdichter van Amsterdam Maar daarvoor wil ik u eerst danken voor uw komst en Het Duo 1851, Frits Sandkuijl en Horst Hausen voor hun prachtige muziek. Het boekenpaleis Als Alexandrië, met uitzicht op het water; Wie aanmeert levert in wat hij aan boord bewaart. Verzameling van alles wat in schrift bestaat; de gevel Draagt een spreuk: ’Plaats der genezing van de ziel’ Stop met de herrie: voetstappen, een lied, gekraak Van deuren. Kom erin en zwijg. Op lange planken Staan, schouder aan flank, de opgeslotenen bijeen. Als je je mond houdt kan je hun gefluister horen. Ze lokken je vanuit kartonnen kaften, ze willen Hun verhalen aan je kwijt, ze lonken met hun letters, Vechten om je overgave – en onder die strijd hoor je Hun hese wanhoop over de vergetelheid. De echo Van Egypte trilt door elke kast: hoe lang nog tot de fakkeldragers komen, onder het banier van welke god? Nog niet. Nog even zijn de woorden balsem, zinnen de genezing voor de ziel.
9