Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Zondag 17 januari 2016 Voorganger: drs. E. Aarssen, Amsterdam Gastvrouw: Jantie de Vries Lector: Jantie de Vries Diaken: Tine Gardenier Organist: Johan Haaksma Koster: Jan van Doorn Welkom en mededelingen Voorbereiding Drempelgebed Lied 25: 1, 2, 8 1
Heer, ik hef mijn hart en handen op tot U, beslecht mijn zaak. Weer van mij de smaad en schande van mijns vijands leedvermaak. Ja, zij worden zeer beschaamd die de goede trouw verachten, maar wie uw gebod beaamt, mag gelovig U verwachten.
2
Here, maak mij uwe wegen door uw Woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen en waarheen G’uw treden wendt; leid mij in uw rechte leer, laat mij trouw uw wet betrachten, want Gij zijt mijn heil, o Heer, ’k blijf U al den dag verwachten.
8
Zie op mij in gunst van boven, wees mij toch genadig, Heer! Eenzaam ben ik en verschoven, ja, d’ellende drukt mij neer. ’k Roep U aan in angst en smart, duizend zorgen, duizend doden kwellen mijn bekommerd hart: voer mij uit mijn angst en noden!
Kyriegebed
1
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Glorialied 302: 1, 2 1
God in den hoog’ alleen zij eer en dank voor zijn genade, daarom, dat nu en nimmermeer ons deren nood en schade. God toont zijn gunst aan ons geslacht. Hij heeft de vrede weergebracht; de strijd heeft thans een einde.
2
U, Vader, U aanbidden wij, wij zingen U ter ere; onwrikbaar staat uw heerschappij, voorgoed zult Gij regeren. Gij hebt onmetelijke macht, uw wil wordt onverwijld volbracht. Die Heer is onze koning.
Gebed bij de opening van de Schrift Eerste lezing: Exodus 3: 1-6 1
Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. 2 Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. 3 Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. 4 Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. 5 ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. 6 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. Lied 527: 1, 3, 5 1
Uit uw hemel zonder grenzen komt Gij tastend aan het licht, met een naam en een gezicht even weerloos als wij mensen.
3
Als een vuur zijt Gij verschenen, als een ster gaat Gij ons voor, in den vreemde wijst uw spoor, in de dood zijt Gij verdwenen.
5
Als een woord zijt Gij gegeven, als een nacht van hoop en vrees, als een pijn die ons geneest, als een nieuw begin van leven. 2
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Tweede lezing: Lucas 11: 1, 5-13 1
Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ 5 Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, 6 want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” 7 En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” 8 Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. 9 Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. 10 Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. 11 Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? 12 Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? 13 Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’ Lied 868: 1, 2, 5 1
Lof zij de Heer, de almachtige koning der ere. Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren. Kom allen saam, psalmzing de heilige naam, loof al wat ademt de Here.
2
Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven; heeft u in ’t licht als op adelaarsvleuglen geheven. Hij die u leidt, zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft zijn woord u gegeven.
5
Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen, christenen loof Hem met Abrahams kinderen samen. Hart wees gerust, Hij is uw licht en uw lust. Alles wat ademt zegt: Amen.
Verkondiging
3
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
Lied 442: 1, 2 1
Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen. Verlos mij van mijn bange pijn! Zie, heel mijn hart staat voor U open en wil, o Heer, uw tempel zijn. O Gij, wien aarde en hemel zingen, verkwik mij met uw heilige gloed. Kom met uw zachte glans doordringen, o zon van liefde, mijn gemoed!
2
Vervul, o Heiland, het verlangen, waarmee mijn hart uw komst verbeidt! Ik wil in ootmoed U ontvangen, mijn ziel en zinnen zijn bereid. Blijf in uw liefde mij bewaren, waar om mij heen de wereld woedt. O, mocht ik uwe troost ervaren: doe intocht, Heer, in mijn gemoed!
Gebeden Collecte Slotlied 538: 1, 2, 3, 4 1
Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, is leven van genade buiten de eeuwigheid, is leven van de woorden die opgeschreven staan en net als Jezus worden die ’t ons heeft voorgedaan.
2
Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, is komen uit het water en staan in de woestijn, geen god onder de goden, geen engel en geen dier, een levende, een dode, een mens in wind en vuur.
4
Protestantse Gemeente ‘De Graankorrel’ te 's-Graveland
3
Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, dat is de dood aanvaarden, de vrede en de strijd, de dagen en de nachten, de honger en de dorst, de vragen en de angsten, de kommer en de koorts.
4
Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, dat is de Geest aanvaarden die naar het leven leidt: de mensen niet verlaten, Gods woord zijn toegedaan, dat is op deze aarde de duivel wederstaan.
Zegen
5