GEMEENTE
\ LEUNINGEN
Opinienota Raad Onderwerp Nummer(agenda) Registratienummer Registratiecode Auteur Status Persgesprek
Verordening Jeugd en Wmo BW14.00564
III III I I ľll I III III III: III I H I I
André Goudriaan Openbaar 14 j u l i 2014
Raadsvergadering Commissie 1 Datum Commissie 2 Datum B&W-vergadering Portefeuillehouder
1 september 2014
14 juli 2014 G.J.M. Hendriks
A. Met betrekking tot het Beleidsplan Jeugd en Wmo en de Verordeningen Jeugd en Wmo een zienswijze te formuleren inzake de volgende uitgangspunten: Eigenbij dragebeleid: 1. We heffen bij alle maatwerkvoorzieningen een eigen bijdrage, tenzij het arbeidsmatige dagbesteding, een pas voor het collectief vervoerssysteem, een rolstoel of een voorziening voor een zorgmijder in een niet-stabiele situatie betreft; 2. We heffen niet bij alle algemene voorzieningen een eigen bijdrage; 3. We definiëren geen doelgroepen die in aanmerking komen voor een korting op de eigen bijdrage voor algemene voorzieningen; 4. We heffen de eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen conform de wettelijk toegestane maxima; 5. Bij woningaanpassingen ten behoeve van kinderen onder de 18 jaar leggen we aan de ouders een eigen bijdrage op. Pgb-beleid: 1. Pgb-houders moeten een plan overhandigen waaruit blijkt hoe zij het pgb gaan besteden; 2. Alleen als een pgb aantoonbaar tot betere en efficiëntere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is, mag een pgb gebruikt worden voor betaling aan een persoon uit het sociale netwerk; 3. Slechts bij wijze van uitzondering kan een jeugdige tussen 16 en 18 jaar in aanmerking komen voor een pgb; 4. We baseren de pgb-tarieven op basis van: a. de tarieven van zorg in natura; b. de diverse kostencomponenten; c. de persoon die de ondersteuning levert; 5. We weigeren een pgb als iemand niet voldoet aan de criteria die in het persoonlijke pgb-plan moeten staan. Jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgen: ĩ . De jaarlijkse blijk van waardering bestaat uit een mantelzorgplant wordt.
die aan mantelzorgers
uitgereikt
B. Een v oorkeur uit te spreken voor een scenario inzake specifiek de compensatie v oor chronisch zieken en gehandicapten 1. 2. 3. 4. 5.
Individuele bijzondere bijstand; Collectieve Zorgverzekering voor Minima (CZM); Financiële tegemoetkoming in de Wmo; V erlaging van de eigen bijdrage Wmo; Onderbrenging van de gelden bij een particulier fonds.
Inleiding Met ingang van 1 januari 2015 treedt de Jeugdwet en de Wmo 2015 in werking. Wettelijk gezien heeft uw Raad de verplichting om voor 1 november van dit jaar een beleidsplan Jeugd en Wmo en een verordening voor Jeugdhulp en Wmo vast te stellen. Regionaal wordt samengewerkt om deze verordeningen op te
stellen. Deze verordeningen kennen ook enkele lokale keuzes en in deze opinienota wordt de mening van uw Raad gepeild over de denkrichting inzake de volgende onderdelen: 1. Het onderscheid tussen algemene en maatwerkvoorzieningen (Wmo) of algemene en individuele voorzieningen (Jeugdwet); 2. Het pgb-beleid; 3. Het eigenbijdragebeleid; 4. De compensatie van chronisch zieken en gehandicapten; 5. Het beleid rondom een jaarlijkse waardering voor mantelzorgers. Gezien de regionale samenwerking is afstemming noodzakelijk, bijvoorbeeld als gevolg van de regionale inkoop van zorg en ondersteuning. Deze regionale afstemming is besproken in het portefeuillehoudersoverleg van 19 j u n i en zal op ditzelfde niveau nogmaals besproken worden op 10 j u l i . Het resultaat van deze regionale afstemming wordt via dit voorstel opiniërend aan uw Raad voorgelegd. Voor de volledigheid is het goed om te melden dat de compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten en de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgacties onderdelen zijn die vooral lokaal ingevuld kunnen worden. Vooraf is het goed om te melden dat er nog diverse (beleidsmatige) onzekerheden of onduidelijkheden zijn. Dat zou ertoe kunnen leiden dat de inhoud van deze opinienota en de bijbehorende bijlagen op een later moment herzien moet worden.
Verhouding Beleidsplan Jeugd f Wmo en de verordeningen Jeugd en Wmo In het beleidsplan dient uw Raad een uiteenzetting te geven van het beleid dat de komende periode gevoerd wordt wat betreft Jeugd en Wmo. Parallel aan het schrijven daarvan wordt ook gewerkt aan de bijbehorende verordeningen. Van de drie betreffende stukken wordt een conceptversie toegevoegd aan dit voorstel. Om het beleidsplan op te kunnen stellen, inclusief de bijbehorende verordeningen wordt uw Raad om een zienswijze gevraagd op diverse onderdelen. Die onderdelen staan hieronder beschreven.
Korte omschrijving van de diverse onderwerpen die in het beleidsplan en de verordeningen behandeld worden Algemene voorzieningen en maatwerk- of individuele voorzieningen Zowel in de Jeugdwet als in de Wmo is het belangrijk om het onderscheid te maken tussen algemene voorzieningen of individuele voorzieningen (Jeugdwet) en maatwerkvoorzieningen (Wmo). De verschillen zijn met name gelegen in het feit dat algemene voorzieningen zonder uitgebreid onderzoek of voorafgaand onderzoek toegankelijk zijn. Voor individuele voorzieningen en maatwerkvoorzieningen is het noodzakelijk dat het sociaal team onderzoek heeft gedaan en tot de conclusie is gekomen dat een bepaalde maatwerkvoorziening of individuele voorziening noodzakelijk is. Daar geldt dus een toegangstoets. Het verschil tussen beide soorten voorzieningen werkt ook door in de mogelijkheden van een eigen bijdrage in de Wmo. In de bijbehorende bijlage (zie bijlage 2: Verschil algemene en individuele voorzieningen of maatwerkvoorzieningen) staat uitgebreid omschreven welke indeling regionaal is besproken. Pgb-beleid Een cliënt die een maatwerkvoorziening in de Wmo 2015 krijgt toegekend, heeft, onder voorwaarden, het recht om te kiezen voor een pgb. Dit geldt ook voor een individuele voorziening i n de Jeugdwet, met uitzondering van een minderjarige die te maken heeft gekregen met een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering of een jeugdige die is opgenomen in een gesloten accommodatie met een machtiging. In de basis zijn beide pgb-regelingen (Jeugdwet en Wmo) gelijk. Als in het onderzoek is vastgesteld dat iemand in aanmerking komt voor een individuele of maatwerkvoorziening, dan geldt de verplichting om de betrokkene te informeren over welke mogelijkheden bestaan om voor een pgb te kiezen en over de gevolgen van die keuze. In zowel de Wmo 2015 als Jeugdwet zijn nieuwe voorwaarden gesteld aan de toekenning van een pgb. Gemeenten moeten beoordelen of voldaan wordt aan drie voorwaarden: a. cliënt moet in staat zijn om pgb-taken uit te voeren; b. de cliënt moet motiveren waarom een pgb gewenst is;
c. de met het pgb ingekochte Jeugdhulp of diensten, hulpmiddelen en woningaanpassingen dienen van goede kwaliteit te zijn. Inzake het pgb-beleid hebben gemeente de mogelijkheid om op de volgende punten keuzes te maken: 1. Het hanteren van kwaliteitscriteria voor het persoonlijke pgb-plan. Het gaat hier om een plan dat de cliënt opstelt waarin beschreven staat hoe het pgb gebruikt gaat worden; 2. Onder welke voorwaarden een cliënt een pgb mag gebruiken om het sociale netwerk te betalen; 3. Of jeugdigen tussen de 16 en 18 jaar de mogelijkheid krijgen om zelf een pgb te beheren; 4. De opbouw van het pgb-tarief voor nieuwe vormen van ondersteuning en zorg. In de bijlage kunt u de nadere uitwerking van deze keuzemogelijkheden vinden. Bij de behandeling van de opinienota over de bezuiniging op de huishoudelijke hulp heeft uw Raad enkele voordelen van het werken met pgb's benoemd, bijvoorbeeld de keuzevrijheid voor de cliënt. Het pgb-beleid zoals uw Raad dat in het beleidsplan en de verordeningen vast moet gaan stellen, geldt voor alle pgb's en heeft daarmee dus directe invloed op het gebruik van pgb's voor huishoudelijke hulp. Wat betreft het pgb-beleid is het goed om te melden dat het trekkingsrecht wordt ingevoerd. Dit betekent dat het geld voor pgb's op de rekening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) gestort wordt. De SVB draagt zorg voor de uitbetaling aan de aanbieder. In de bijlage staat meer informatie over het zogenoemde trekkingsrecht opgenomen. Meer informatie is te vinden in de bijlage 3 over het pgb-beleid. Eigenbijdragebeleid Het wettelijk uitgangspunt is dat maatschappelijke ondersteuning voor iedereen die daarvoor in aanmerking komt, beschikbaar moet zijn, ongeacht de hoogte van het inkomen en het vermogen. Het huidige beleid dat de gemeenten geen inkomenspolitiek mogen voeren door middel van het stellen van inkomens- en vermogensgrenzen wordt in de nieuwe Wmo voortgezet. Op grond van artikel 2.1.4. eerste en tweede lid van de Wmo 2015 kunnen gemeenten bepalen dat cliënten voor algemene voorzieningen, niet zijnde cliëntondersteuning, en maatwerkvoorzieningen een bijdrage verschuldigd zijn. Dit geldt ook als er een persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Voor ondersteuning, hulp en zorg op grond van de Jeugdwet kunnen geen eigen bijdragen worden opgelegd. Er kan wel sprake zijn van ouderbijdrage in verband met de kosten van de aan een jeugdige geboden jeugdhulp, voor zover deze jeugdhulp verblijf buiten het gezin inhoudt, of als het gaat om de kosten van verblijf in een justitiële jeugdinrichting van een jeugdige. Er geldt geen bijdrageplicht bij adoptieplaatsing, bij ontneming van het gezag of bij een nooduithuisplaatsing. Bij jeugdhulp in het gedwongen kader kan alleen bij uithuisplaatsing een ouderbijdrage worden opgelegd. De gemeente heeft in deze gevallen geen beleidsvrijheid. De gemeente heeft op de volgende onderdelen keuzevrijheid wat betreft de eigen bijdrage: 1. Bepalen of een eigen bijdrage geven wordt; 2. Te bepalen voor welke algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen een eigen bijdrage opgelegd wordt; 3. Het bepalen of bepaalde groepen mensen in aanmerking komen voor een korting op de eigen bijdrage voor algemene voorzieningen; 4. De systematiek van het innen van de eigen bijdrage in het geval van maatschappelijke opvang en beschermd wonen; 5. De hoogte van de eigen bijdrage. Hoewel het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 duidelijke richtlijnen geeft, onder andere wat betreft de maximale hoogte van de eigen bijdrage, heeft de gemeente de mogelijkheid om drie parameters aan te passen. Als gevolg daarvan kunnen lagere eigen bijdragen worden opgelegd. Meer informatie is te vinden in de bijlage 4 over het eigenbijdragebeleid.
Mantelzorgbeleid Ook in de Wmo 2015 heeft de gemeente een belangrijke positie in het ondersteunen van mantelzorgers. De wet verplicht de gemeente namelijk om mantelzorg te bevorderen. Het doel daarbij is mantelzorgers te ondersteunen, zodat zij zo optimaal mogelijk hun werk kunnen doen. De wet schrijft voor dat in de verordening Wmo bepaald moet worden op welke wijze het college jaarlijks een blijk van waardering organiseert voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente. Juist omdat het mantelzorgcompliment met ingang van 1 januari 2015 afgeschaft wordt, is het van belang om als gemeente een regeling te ontwerpen. Meer informatie over de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers is te vinden in bijlage 5. Daarin wordt de mogelijkheid van een mantelzorgplant uitgewerkt. In 2013 zijn daar goede resultaten mee behaald en dat is de reden om de mening van uw Raad over voortzetting van deze actie te peilen. Wtcg/CER Per 1 januari 2014 worden (met terugwerkende kracht) de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie Eigen Risico (CER) afgeschaft. Het voorstel Afschaffing financiële regelingen chronisch zieken en gehandicapten is op 23 januari 2014 aangenomen in de Tweede kamer en op 3 j u n i is de Eerste Kamer akkoord gegaan. Van belang is hier ook dat de automatische korting van 33 7o op de eigen bijdrage extramurale zorg (Wmo en AWBZ) met ingang van 1 januari 2015 afgeschaft wordt. De oude systematiek (Wtcg en CER) voldeed niet aan de bedoeling van de wetgever en dat is dan ook de reden geweest om de regeling af te schaffen. Kernbezwaar was dat de regeling ongericht was. Sommige mensen met hoge inkomens en lage zorgkosten kregen de tegemoetkoming wel, terwijl sommige anderen met lage inkomens en hoge zorgkosten de tegemoetkoming niet kregen. 0
De afschaffing van deze regelingen moet (deels) worden gecompenseerd met een gemeentelijke regeling voor mensen met (hoge) zorgkosten. De gemeente ontvangt hiervoor extra middelen die zijn toegevoegd aan het gemeentefonds. De gemeente mag zelf bepalen hoe ze deze regeling gaat invullen. De regeling kan gebaseerd zijn op de Wwb of de Wmo. Ook kan de gemeente bepalen welke doelgroep in aanmerking komt voor de regeling (bijvoorbeeld door middel van het stellen van een inkomensgrens). De afschaffing van bovengenoemde wet en regelingen betekent dat op korte termijn een gemeentelijke regeling ontwikkeld moet worden die erop is gericht om mensen met (hoge) zorgkosten te compenseren. De wetgever draagt de gemeente op dat zij een regeling ontwerpt die: 1. Chronisch zieken en gehandicapten bereikt; 2. Bedoeld is voor mensen met hoge zorgkosten. Het is aan de gemeente om een lokale regeling te ontwerpen. Er zijn vijf opties, namelijk: 1. Bijzondere bijstand (Wwb) 2. Collectieve Zorgverzekering voor Minima (Wwb) 3. Financiële tegemoetkoming (Wmo) 4. Verlaging of kwijtschelding van eigen bijdrage (Wmo) 5. Subsidie aan fonds voor financiële ondersteuning. Voor een uitgebreidere omschrijving wordt verwezen naar bijlage 6 en 7. De vraag daarbij is welk scenario vanaf 2015 de voorkeur van uw Raad.
Kanttekening Vooraf is het goed om te melden dat in de wet- en regelgeving nog knelpunten voorkomen, waarbij het op het moment van het schrijven van dit voorstel nog niet duidelijk is welke beslissing genomen gaat worden. Het kan dus zijn de concepten van het beleidsplan en de Jeugd- en Wmo-verordening aangepast moeten worden aan nieuwe inzichten of regels. Bij het vaststellen van de definitieve verordening zal daar nog specifiek op worden ingegaan.
Financiën Om een keuze te kunnen maken voor de diverse onderwerpen is het van belang om de financiële aspecten van de keuzes goed in beeld te hebben. Helaas is deze informatie op het moment van het schrijven evenals
op 1 september 2014 nog niet of onvoldoende bekend. Daarom wordt in de afzonderlijke bijlagen wel aandacht geschonken aan financiële aspecten, maar dit zal niet uitputtend zijn, omdat de doorrekening op dit moment nog niet beschikbaar is. De volgende oorzaken zijn hier mede debet aan: 1. De Wmo is - op het moment van schrijven - nog niet vastgesteld in de Eerste Kamer. Zo is bijvoorbeeld nog niet definitief of een eigen bijdrage voor rolstoelen toegestaan is. De signalen op dit moment zijn dat dit niet is toegestaan, maar dat is nog niet definitief; 2. We krijgen in de tweede helft van dit jaar de klantgegevens. Dat maakt het moeilijk om een inschatting te maken van alle kosten; 3. In de begroting voor 2015 worden definitieve keuzes gemaakt wat betreft de budgetten en dat is dan ook het moment om rekening te houden met de keuzes die i n het beleidsplan en de verordeningen gemaakt worden (bijv. wat betreft het eigenbijdragebeleid). Uiteraard wordt lokaal en regionaal - onder andere naar aanleiding van de meicirculaire - gerekend aan de financiële aspecten van de decentralisaties. Waar mogelijk, worden ook de gevolgen van de hier besproken onderwerpen in beeld gebracht.
Communicatie De keuzes die uw Raad zal maken wat betreft de verordeningen voor Jeugd en Wmo zijn van groot belang voor de inwoners van Beuningen die aangewezen zijn op jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning. Het is van groot belang om burgers zo vroeg mogelijk te informeren. Op diverse manieren worden de burgers geïnformeerd. Op dit moment wordt in regionaal verband gewerkt aan een communicatieplan. In dat plan zal beschreven staan hoe de communicatie rondom alle veranderingen plaats zal gaan vinden. De informatievoorziening zal afgestemd moeten zijn op nieuwe cliënten, maar ook op bestaande cliënten. Zeker als nieuw beleid leidt tot het aanpassen van in het verleden genomen besluiten, is het zaak de cliënten zo vroeg mogelijk te informeren. Op het moment dat uw Raad beslissingen inzake de Jeugd- en Wmo-verordening genomen heeft, worden de betreffende burgers zo snel mogelijk geïnformeerd. Vanuit bijvoorbeeld het CAK of de landelijke overheid wordt eveneens aandacht besteed aan de informatievoorziening. Zo wordt in samenwerking met andere betrokken partijen gezocht naar een zo effectief mogelijk informeren van de burgers. Deze opiniërende nota is ter consultatie voorgelegd aan de Cliëntenraad Beuningen. Het advies dat hij opgesteld heeft, zal uw Raad separaat toegezonden worden. Tot slot is het goed om te melden dat een regionale bijeenkomst georganiseerd wordt voor cliëntorganisaties. Dit geeft deze partijen de mogelijkheid om kennis te nemen van de verordeningen en hun mening te presenteren.
Vervolg Op het moment dat uw Raad een zienswijze heeft gegeven, kunnen bovengenoemde onderwerpen verder uitgewerkt worden. Definitieve besluitvorming zal plaatsvinden in oktober a.s. Dan moet het beleidsplan Jeugd/Wmo en de bijbehorende verordeningen vastgesteld zijn.
Bijlage 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Bijlage over het verschil algemene en individuele voorzieningen of maatwerkvoorzieningen (AT14002134) Bijlage over het pgb-beleid (Jeugdwet en Wmo 2015) (AT14002136) Bijlage over de eigen bijdrage (Wmo) en de ouderbijdrage (Jeugdwet) (ATI4002135) Bijlage over jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers (AT14002138) Bijlage over compensatie chronisch zieken en gehandicapten (AT14002139) Overzicht mogelijkheden inzake afschaffing Wtcg/CER (AT14002086) Aanbieding opinienota over Verordeningen Jeugd en Wmo Routingformulier A T I 4002090
Burgemeester en wethouders, A. H.W.M. Koeken RA secretaris
drs. C F . van Eert burgemeester
De opinienota 'Verordeningen Jeugd en Wmo' is besproken in de vergadering van de raad d.d. 01 september 2014, waarbij de raad de volgende conclusies vaststelt en deze ter uitwerking aan het college meegeeft: Inzake het eigenbijdragenbeleid: Kan de raad instemmen met punten 1, 2 en 3, Het college wordt verzocht punt 4 verder uit te werken, Met punt 5 zijn twee partijen (PvdA en GL) het niet eens. Inzake het Pgb-beleid: Kan de raad met punten 1,3,4 en 5 de instemmen, Bij punt 2 heeft de raad de opmerking dat de pgb ook gebruikt mag worden als de ondersteuning minimaal gelijkwaardig blijft. Inzake mantelzorgwaardering bepleit de raad respijtzorg aan te bieden om mantelzorgers te ontlasten. B. De raad spreekt de volgende voorkeur uit inzake de compensatie chronisch zieken en gehandicapten: Collectieve Zorgverzekering voor Minima (CZM) met de mogelijkheid om Individuele bijzondere bijstand te kunnen verlenen als de CZM niet voldoet. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 01 september 2014.