i-CTL intelligent Centre for Trade and Logistics
Essay
Opdrachtgever: Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten (VGB), Aalsmeer
Uitvoerder: Kenlog b.v., Honselersdijk
Een uitgebreid rapport over i-CTL is verkrijgbaar bij de VGB en Kenlog.
September 2010
Voorwoord De Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten (VGB) heeft Kenlog b.v. gevraagd een studie te verrichten naar „het ideale handelsgebouw van de toekomst‟. Het project is een uitwerking van twee speerpunten van de VGB: het ontwikkelen van visie op handel en logistiek en het ondersteunen van de handelaren bij het ontwikkelen van concepten. Een belangrijke insteek voor dit project is het verstevigen van de positie van de groothandelaren in de keten door het toevoegen van waarde en het verlagen van (keten)kosten. De toekomst van de sierteeltsector is kansrijk, maar zal veranderen in reactie op technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Technologie leidt enerzijds tot grotere transparantie, anderzijds tot mogelijkheden om de keten anders in te richten om beter in te spelen op maatschappelijke randvoorwaarden en (toekomstige) consumenteneisen. Vanuit het perspectief van deze ontwikkelingen is een schets gemaakt van een „intelligent Centre for Trade and Logistics‟ (i-CTL). Een ideaal handelsgebouw van de toekomst, waarin supply chain management wordt gekoppeld aan mechanisering, optimaal ruimtegebruik en duurzaamheid. Een sierteeltketen waarin de groothandel, gezamenlijk met ketenpartners, waarde toevoegt en een slim systeem voor integrale logistieke dienstverlening inricht. Verdere ontwikkeling van dit concept vereist wel dat de groothandel, en in feite de sierteeltsector in het algemeen, tijdig en effectief schakelt, de keten omkeert en gezamenlijk zoekt naar optimalisatie van processen en ruimtegebruik. Wij hopen dat de studie bijdraagt aan een vitaal, efficiënt, en duurzame sierteeltcluster die maximale klantwaarde biedt.
Aalsmeer, september 2010
R. Roodenburg Directeur VGB
H.F. van Eijk Directeur Kenlog b.v.
1
Dankwoord De volgende personen en organisaties worden bedankt voor hun bijdrage aan het tot stand komen van het i-CTL project. Plantencluster deelnemers: Cameleon Groep E. den Dekker b.v. FloraHolland Javadoplant b.v. Lievaart Plantexport b.v. Noviflora Holland b.v. Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten (VGB) Vida Verde Export b.v. De Winter Logistics b.v. Geïnterviewden Blauwdruk: M. Beekenkamp Javadoplant b.v. H. de Boon VGB R. Buchwaldt FloraHolland J. van der Dool Javadoplant b.v. A. van Duijn Dutch Flower Group M. Foppen Waterdrinker Group B. Ijpelaar Waterdrinker Group R. de Jong Sierex b.v. A. Limburg FloraHolland S. Moll Fleura Export b.v. Begeleidingscommissie i-CTL: L. Kester Javadoplant b.v., namens VGB I. Tillema FloraHolland P. van der Zweep VGB
2
Inhoudsopgave Voorwoord Dankwoord Inhoudsopgave
1 2 3
1. Inleiding 1.1 Thema van het project 1.2 Projectopdracht 1.3 Projectorganisatie en stappenplan
4 4 4 5
2. Visie groothandel 2.1 Relevante ontwikkelingen 2.2 Visie VGB 2.3 Evaluatie Plantencluster TPW 2.4 Programma van Eisen i-CTL
6 6 7 8 9
3. Supply Chain Management 3.1 Ketenintegratie 3.2 Vormen van bundeling 3.3 Optimalisatie operationeel proces 3.4 Scenario gemechaniseerd proces 3.5 Kwantificeren scenario
9 9 11 12 12 14
4. Energie 4.1 Afbakening 4.2 Analyse huidige situatie 4.3 Energieconcept i-CTL
15 15 15 16
5. Vlekkenplan i-CTL 5.1 Inleiding 5.2 De goederen „flow‟ in i-CTL 5.3 Het i-CTL vlekkenplan 5.4 Visualiseren layout (artist impression)
18 18 19 20 21
6. Kosten en besturing 6.1 Kostenberekening logistiek systeem 6.2 Kostenberekening bouw en energie 6.3 Besturingswijze 6.4 Organisatie
22 23 24 25 27
7. Haalbaarheid 7.1 De economische haalbaarheid 7.2 De technische haalbaarheid 7.3 De culturele haalbaarheid
28 28 28 29
8. Afronding i-CTL concept 8.1 Samenvatting van de voordelen 8.2 Samenvatting van beperkingen 8.3 Advies voor vervolg
30 30 30 31
Bijlagen
34
3
1. Inleiding 1.1 Thema van het project De Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijprodukten (VGB) wil de groothandelaren stimuleren en ondersteunen bij het ontwikkelen van concrete innovaties in de bedrijven en in de sierteeltketen, waarvan zij een belangrijk onderdeel uitmaken. Met het initiëren en begeleiden van het project i-CTL wil de VGB, ondersteund door Kenlog, praktisch vorm geven aan innovatie van de sierteeltlogistiek vanuit de handel. Het i-CTL project is een logisch vervolg op het ontwikkelen van clusters van handelsbedrijven, zoals reeds gebeurd is op Tradepark Westland (TPW) in Naaldwijk. De evaluatie van het project „Plantencluster TPW‟, eveneens uitgevoerd door VGB en Kenlog, vormt tezamen met de toekomstvisie van de VGB en een serie interviews om te komen tot een Blauwdruk, het startpunt voor i-CTL. Het „intelligent Centre for Trade and Logistics‟ moet de ervaringen over logistieke samenwerking in de sierteeltketen verbinden aan de kansen die de groothandel in de komende jaren wil benutten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de steeds grotere rol die techniek speelt en met de toenemende eisen vanuit consument en overheid ten aanzien van de kwaliteit van producten en diensten en de duurzaamheid van de voortbrengingsprocessen. Met het oog op de veeleisende klant (zowel de eindafnemer in de keten als de consument), de veeleisende samenleving (milieu, sociale verantwoordelijkheid en duurzaamheid) en de voorwaartse beweging van de leveranciers (individuele kwekers, kwekersverenigingen en veiling), heeft de handel uitdagingen genoeg. De versnippering van processen, gebrekkige standaardisatie en afstemming van voortbrengingsprocessen, lage productiviteit per m2 en aanbodgedreven sturing van de logistiek zijn vraagstukken die de handel wil oplossen. Vanuit deze optiek beoogt de VGB een concept te ontwikkelen voor een handelsgebouw van de toekomst.
1.2 Projectopdracht De intentie die in de vorige paragraaf is weergegeven is door de VGB als volgt omgezet in een opdracht voor adviesbureau Kenlog b.v.: “werk een concept uit voor het toekomstige centrum voor handel en logistiek, als (wereld) standaard voor handelscentra van sierteeltproducten”. De “i” die vervolgens aan de projectnaam is gekoppeld, staat zowel voor innovatief als intelligent, en voor het Engelse „intelligence‟ dat zowel informatievoorziening als verbinden inhoudt. De onderdelen van het concept, uitgebreid verwoord en verantwoord in een Operationeel Concept Document en samengevat in dit essay, bestaan uit: Een functioneel programma van eisen. een voorlopig ontwerp van de logistieke installatie met de benodigde besturing. Een globale uitwerking van de energievoorziening. Een vlekkenplan van de processen in i-CTL. Een artist impression van de layout. Het concept en de opgedane kennis kunnen na afloop van het project worden gebruikt voor een ontwerp en voor de eventuele ontwikkeling van buitenlandse „hubs‟ (collectieve overslagcentra voor sierteeltproducten).
4
1.3 Projectorganisatie en stappenplan Het project is uitgevoerd door Kenlog b.v., onder begeleiding van een commissie bestaande uit Paul van der Zweep (beleidsmedewerkers VGB), Ina Tillema (Manager Logistiek Naaldwijk, FloraHolland) en Louis Kester (General Manager, Javadoplant). Het project kende de volgende fasering:
Uitvoering Kenlog b.v.
i-CTL Blauwdruk
Functioneel Programma van eisen
Keuze (logistiek) systeem
i-CTL Operationeel concept
Voorontwerp (logistieke) installatie
i-CTL Voorlopig voorontwerp
i-CTL Realisatie
i-CTL Exploitatie
Voorontwerp besturing
Artist impression
Figuur 1.1 Fasering project i-CTL
De Blauwdruk bevat de resultaten van interviews met stakeholders uit de sierteeltsector, waaruit een visie op de toekomst kan worden afgeleid, en de evaluatie van het project „Plantencluster TPW‟. De input vanuit deze Blauwdruk is verwerkt in het programma van eisen van i-CTL, de opmerkingen die zijn gemaakt over de huidige en de gewenste situatie voor de groothandel zijn meegenomen in de analyse en de oplossingen. Het Operationeel Concept vormt de kern van het onderzoek, en bestaat uit een Functioneel Programma van Eisen, een beschrijving van het logistieke systeem, een voorontwerp van de logistieke installatie (waarbij mechanisering een grote rol speelt), een energieparagraaf en een beschrijving van de besturing van het iCTL concept. De uitkomsten van het Operationeel Concept worden gevisualiseerd in een „artist impression‟, een ontwerpschets die vooral bedoeld is om de veranderingen ten opzichte van de huidige situatie weer te geven. Het project leidt nadrukkelijk niet tot een ontwerp en bestek van een gebouw, het gaat om de beschrijving van een nieuwe manier van werken. Er wordt een aanzet gegeven voor het ontwerpen van processen en gebouwen in een voorlopig voorontwerp, dat geschikt is om na afloop met architecten en systeemontwerpers te bediscussiëren en te vertalen naar een ontwerp. Met een beschrijving van het i-CTL concept is het project afgerond, daarna is het aan ondernemers en brancheorganisaties om de merites van het concept te beoordelen.
5
2. Visie groothandel 2.1 Relevante ontwikkelingen Uit de interviews met stakeholders komt het beeld naar voren dat de complexiteit en de dynamiek in de afzet van Nederlandse siergewasketen toeneemt. Relevante ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld: een verdere groei van de siergewasstromen, afname van de economische groei, internationalisatie, toenemende individuele wensen en eisen van de handelsklanten en de eindconsumenten, met daarbij de behoefte aan duurzame siergewassen en een duurzaam voortbrengingsproces. De geïnterviewden (afkomstig uit de handel, veiling en brancheorganisaties) stellen dat de oplossing kan liggen in gezamenlijk aansturing en bundeling van de siergewas- en informatiestromen vanuit de Nederlandse handel. Dat leidt tot regie, een beter overzicht en betere afstemming, met besparing in het voortbrengingsproces van de siergewasketen. Dit resulteert tevens in een lagere druk op het milieu, nieuwe bedrijvigheid en een grotere aantrekkingkracht van Nederland voor bedrijven gericht op de afzet en productie van siergewassen. Daarin zien de geïnterviewden kansen voor het i-CTL concept. Zij geven aan (overigens wel in andere woorden) dat vanuit Nederland distributie chain control centers (DCCC), gericht op de afzet van siergewassen, gerealiseerd kunnen worden. Wat opviel bij het afnemen van de interviews was dat de geïnterviewden zich allen afvroegen wat er van de huidige keten gaat worden, of we als BV Nederland niet worden weggespeeld door internationale partijen en of de huidige schakels hun eigen rol blijven spelen. Wat ook opviel was dat de geïnterviewden vertrouwen uitspraken in een gezamenlijke toekomst van de NL siergewasketen. Zij gunnen elkaar een rol en vertrouwen elkaar. Men beseft de onderlinge afhankelijkheid, ook in de toekomst. Hoewel de antwoorden zeer divers zijn, is het mogelijk om hieruit bouwstenen af te leiden voor een missie en visie op de gewenste ontwikkelrichting van de groothandel. MISSIE 1. 2.
VISIE 1. 2. 3. 4. 5.
Primaire ketenfunctie Er blijvend voor zorgen dat vanuit de handelsgeest de siergewasprofessie winstgevend uitgeoefend wordt. Op die manier dat tegen de laagst mogelijke operationele kosten het totale productassortiment wordt verzameld en gedistribueerd op klant en/of land niveau zodat de consumenten een door hen gewenst product wordt aangeboden. Ambitieus toekomstbeeld van de keten Om de missie te verwezenlijken wil de NL siergewasketen als beste “Flowers & Plants provider” een koploper zijn die: Wereldwijd de draaischijf wordt voor de teelt van het siergewas en door middel van de afzet belangrijke waarde aan het product en het voortbrengingsproces van de keten toevoegt. Wereldwijd de leverancier wordt van: de beste siergewassen, de beste services, echt vers. Zij handelt daarbij vanuit het beste prijs- en kwaliteitsverhouding vanuit het breedste assortiment. Zo efficiënt als mogelijk de organisatie van wereldwijde leveringen van siergewasproducten gaat regisseren. Blijvend een belangrijke bijdrage levert aan het overschot op de NL betalingsbalans en die de vele medewerkers blijvend een boterham verschaft. De wereldwijde consument blijvend gaat voorzien in fundamentele behoeften: sfeer en welbevinden, tonen van emoties en attentie, bevestigen van gevoel en de natuur in of rondom het huis en kantoor halen.
Tabel 2.1 Missie en visie groothandel
6
Specifiek toegesneden op het i-CTL concept hebben de geïnterviewden doelstellingen geformuleerd voor de korte termijn (< 3 jaar). Doelstellingen 1. 2. 3. 4. 5.
De siergewasketen zal op de genoemde gebieden aan een aantal i-CTL doelstellingen moeten voldoen. Marktleiderschap binnen Europa in de verwerving van de logistieke handelingen en NL handelsregie vanuit gecentraliseerde ICT systemen. Marktleiderschap binnen Europa in de verwerving van de afzet via NL middels internationale handelsallianties, ketenbreed. Ontwikkeling van een groeiende positie van wereldwijde marktleiderschap in de verwerving van de logistieke handelingen en handelsregie vanuit gecentraliseerde ICT systemen. Duurzaam product en voortbrengingsproces en gericht op voldoen aan de MVO criteria. Ruimte voor vraagsturing vanuit de consument.
Tabel 2.2 Doelstellingen i-CTL uit interviews
Het i-CTL concept zal middels het behalen van deze doelen een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de missie en de visie.
2.2 Visie VGB Tijdens de looptijd van het i-CTL project heeft de VGB een visie ontwikkeld, waarin ook de plaats en functie van handelsgebouwen wordt behandeld. Een centraal thema in de VGB-visie is dat deconcentratie van het Nederlandse sierteeltcluster onwenselijk is. Relevante citaten: “Juist het optimaliseren en specialiseren binnen de bestaande functies geeft de grootste kans op het behoud van een sterk Nederlands sierteeltcluster in de toekomst. De VGB noemt dit verduurzaming”. En: “Innovatie in de groothandel richt zich vooral op het maken van nieuwe combinaties van groothandelsfuncties. Hiermee wordt een antwoord gegeven op de dynamiek in de internationale productie en markten èn onderscheidend vermogen, specialisatie en toegevoegde waarde gecreëerd voor leveranciers en afnemers. De concurrentiekracht van de groothandel wordt zo duurzaam versterkt”. De fysieke marktplaatsen in Nederland hebben het karakter van efficiënte distributiecentra gekregen, die verder moeten worden uitgebouwd. Zelfs nu het voor transacties niet meer nodig is dat de producten op de marktplaats verzameld worden (die marktplaats wordt in toenemende mate virtueel), hebben deze centra nog steeds een belangrijke rol in de efficiënte aanvoer en distributie van sierteeltgewassen. Dit is als volgt gevisualiseerd:
Figuur 2.1 Cross-docking in handelscentra (bron: VGB) 7
Ten aanzien van mechanisering en robotisering merkt de VGB het volgende op: “Omdat mechanisatie schaalgrootte vereist, zijn kleinere bedrijven daarvoor afhankelijk van hun bereidheid tot samenwerking”. In vergelijking met teeltbedrijven staat mechanisatie bij de groothandel nog in de kinderschoenen, al wordt dit bij de grotere bedrijven in toenemende mate ingezet. Zo worden de mogelijkheden onderzocht van een robot die fusten met bloemen kan verplaatsen. Voor planten voorziet de VGB dat op de overslagcentra gemechaniseerde vraaggestuurde warehouse-systemen in gebruik komen, die zorgen voor fijnmazige aflevering op karniveau; op elk door de klant gewenst moment (just-in-time).
2.3 Evaluatie Plantencluster TPW Het project “Plantencluster TPW” werd in de periode 2005 tot 2008 uitgevoerd door vijf groothandelaren, een kwekersvereniging, een transportbedrijf en FloraHolland, ondersteund door de VGB en Kenlog. Deze bedrijven zijn alle gevestigd op het Tradeparc Westland (TPW) Venus in Naaldwijk, en zochten samenwerking op het gebied van logistiek en ICT. Plantencluster deelnemers hebben in februari 2006 de eigen aanvoerdocks gesloten. Afvoer verloopt nog wel via eigen docks. Het aanvoertransport verloopt nu via het Logistiek Centrum „Sierteelt Direct‟ (SD), transporten worden daar gegroepeerd, partijdragers en fust worden uitgegeven vanuit SD en er vindt centrale docking en -opslag plaats. Daarnaast zijn er middels één-tweetjes door deelnemers wisselend coalities tussen exporteurs gestart, om de logistieke processen beter te stroomlijnen. Het resultaat is dat de logistiek geordend en rustig verloopt. Met dezelfde capaciteit wordt meer volume verwerkt en de logistieke kosten dalen, terwijl het aantal partijen planten per partijdrager stijgt. Op het gebied van Tracking en Tracing zijn zgn. „tracking points‟ gegenereerd, te weten: af tuinscan, ingangsscan FloraHolland Connect, einde distributiescan, afleverscan op regio, afleverscan FloraHolland Connect en een vrachtwagenscan. Ook is collectietransport informatie (gedeeltelijk) via KISSit gebundeld en transparant gemaakt en leveren de meeste deelnemers elke dag voor 8.00 uur de verwachte aanvoergegevens aan SD. KISSit is in volle gang, maar nog niet volledig operationeel. RFID initiatieven in de sector zijn geïnitieerd door het Platform, Kenlog, FloriLog, FloraHolland en De Winter Logistics. Daarnaast is een EAN verzendbericht/-pakbon ontwikkeld door De Winter Logistics. E-berichten zijn in ontwikkeling bij Noviflora en Javadoplant en er is vroegtijdige en volledige informatie m.b.v. 100% EAB gerealiseerd. In het Plantencluster project werd door Kenlog voor het eerst de gedachte naar voren gebracht om logistieke processtappen te clusteren. Het gezamenlijk uitvoeren van vergelijkbare activiteiten levert namelijk kostenvoordelen op, door integratie van logistieke systemen en standaardisatie van informatieuitwisseling. Wel is het noodzakelijk om de benodigde investeringen vooraf inzichtelijk te maken d.m.v. een business case met payback time. Over de aanpak stelden de deelnemers aan het cluster dat een projectmatige aanpak, mits met een praktische insteek, leidt tot de hoogst mogelijke collectieve effectiviteit. Wel moet er vooraf ook ruimte gecreëerd worden voor één-tweetjes. Het resultaat van deze aanpak is dat kennis permanent wordt gedeeld, waarbij overigens wel opgemerkt moet worden dat dit in een overwegend horizontaal handelscluster waarschijnlijk makkelijker verloopt dan in verticale ketenprojecten. Ten aanzien van de „zachtere‟ factoren van ketensamenwerking gaven de Plantencluster deelnemers aan dat ketenbreed samenwerken in één gebouw succesvol kan zijn, mits de samenwerking geformaliseerd wordt en de uitvoering projectmatig is. Leveranciers van de technologie dienen te werken met een 8
leveringsopdracht vanuit een programma, dat vooraf door Kenlog en de deelnemers wordt vastgesteld. Vrijblijvendheid op het gebied van samenwerken en het ontbreken van (investerings- en leverings-) verplichtingen leidt tot teleurstellingen.
2.4 Programma van Eisen i-CTL De VGB wil innovatie stimuleren, maar realiseert zich dat groothandelaren vooral zijn geïnteresseerd in mogelijke kostenbesparingen en het behoud van hun positie. Het i-CTL concept zal dan ook moeten voorzien in een belangrijke „sprong voorwaarts‟ op het gebied van m 2 productiviteit bij de groothandel. Daarnaast moet het concept tot uitdrukking brengen hoe de groothandel, gezamenlijk met ketenpartners, de logistieke processen in de keten kan inrichten. De belangrijkste punten uit het Functioneel Programma van Eisen zijn dan ook: 1. Een behoorlijke verhoging van de m2 productiviteit, met 300%. 2. Tegen de laagst mogelijke operationele kosten het totale productassortiment verzamelen en distribueren op klant en/of land niveau. 3. Tegengaan van verspilling („waste‟) in het voortbrengingsproces. 4. Producten worden minder heen en weer getransporteerd. 5. De beladingsgraad per partijdrager en vrachtwagen gaat omhoog. 6. Maximale integratie en standaardisatie van logistieke systemen en ruimte. 7. Vermindering van product- en informatie overdrachtsmomenten. Daarnaast moet duidelijk worden gemaakt dat het i-CTL concept de positie van de groothandel versterkt op de volgende gebieden: 1. Ketenregie/ketenbeheersing. 2. Toepassen van vraagsturing. 3. Hoge snelheid en hoge kwaliteit van de processen. 4. Betere afstemming van processen door standaarden in informatievoorziening en opbouw van systemen. 5. Het aanvoerproces wordt pro actiever, handelaren kunnen vroegtijdig ingrijpen bij afwijkingen in het aanvoer proces. 6. Aandacht voor milieu en maatschappij.
3. Supply Chain Management 3.1 Ketenintegratie Het i-CTL concept beoogt de groothandel te ondersteunen in het bereiken van haar doelen, met name het vermogen om regie op logistieke activiteiten uit te voeren, bieden van toegevoegde waarde door clustering van functies, organiseren van vraagsturing in de keten en inrichten van duurzame processen. Het centrale thema dat deze doelen verbindt is „ketenmanagement‟. Coördinatie en centrale regie van de supply chain (met behulp van intelligente ICT) door gezamenlijke groothandelaren en het leveren van gezamenlijke, hoogwaardige service logistiek in het afvoerproces ontbreekt momenteel.
9
Gespiegeld aan inzichten uit de literatuur over ketenmanagement, bevindt het sierteeltcluster zich vaak nog in een fase waarbij ketenintegratie slechts in beperkte mate voorkomt. Van Goor c.s. hebben een schema opgesteld met vijf niveaus van integratie, zie figuur 3 (bewerkt door Kenlog). Geconstateerd kan worden dat veel processen in het sierteeltcluster zich bevinden in de lagere niveaus, terwijl het ambitieniveau van i-CTL meer overeenkomt met de hogere niveaus. Het i-CTL concept sluit aan bij niveau 4, waarin sprake is van verregaande integratie van processen, óver schakels in de keten heen, vanuit een gedeelde visie op het functioneren van de gehele supply chain.
Strategie Processen Mensen Technologie Infrastructuur
Geen Integratie 1 Focus op kosten en efficiency. Massa productie, schaalgrootte.
Functionele Integratie 2 Integratie tussen meerdere functies. Geen integratie met klanten en leveranciers. Interne focus bij ontwerp van processen en organisatie.
Interne Integratie 3 Supply chain strategie in ontwikkeling. Focus op interne supply chain processen. Individualisering van producten en dienstverlening.
Externe Integratie ( i-CTL) 4 Supply chain strategie is onderdeel totale strategie. Integratie met partners in de supply chain. Optimaliseren van supply chain gericht op uiteindelijke klant en toegevoegde waarde partners. Verdere individualisering van dienstverlening.
Virtuele integratie (LIPSS) 5 Supply chain netwerk wordt steeds aangepast aan omstandigheden. Teams uit meerdere functies werken aan procesverbetering.
Functionele silo‟s. Focus op afdelingsprocess en. Informele communicatie tussen afdelingen.
Teams uit meerdere functies werken aan proces verbetering. Focus op processen over functies heen (ook qua coördinatie). Prestatiemeting gericht op afdelingen en functies.
Processen kennen proceseigenaren die het proces optimaliseren. Eerste afstemming met processen van klanten en leveranciers.
Focus van functioneel naar supply chain gerealiseerd. Volledige procesoriëntatie. Totale integratie van processen met partners in de supply chain. Logistieke activiteiten delen (Collaborative Logistics).
Vakinhoudelijke experts. Cultuur gedomineerd door wantrouwen (wij-zij). Als ik nu mijn werk doe, doe jij dan gewoon het jouwe…..
Samenwerking tussen functies; bijvoorbeeld verbeterteams. Training in logistiek en supply chain management.
Supply chain teams. Sturing op supply chain prestatie indicatoren. Kennismanagement en uitwisseling.
Niet gekoppeld planningsysteem . Eilandautomatise ring. Geen supply chain systemen.
Introductie van ERP systemen. Geen supply chain systemen.
Getraind in supply chain management. Teams werken aan procesverbetering over de supply chain heen. Initiatieven tot sturing op supply chain prestatie indicatoren. ERP systemen. APS functionaliteiten. Initiatieven voor E-commerce.
Dynamische zgn. end-to-end integratie van processen. Processen definiëren op basis van toegevoegde waarde in de supply chain. Processen zijn kopieerbaar naar toekomstige supply chain. Kennismanagemen t en uitwisseling. Medewerkers volledig getraind in supply chain vaardigheden (inhoud en proces).
Piramidale structuur. Centrale aansturing: top down. Geen uitbesteding; eigen productie, eigen distributie, vaste structuren.
Hiërarchische management structuur. Onafhankelijke functionele afdelingen en besluitvorming. Beperkte uitbesteding van productie en logistiek en heroverweging productie- en distributienetwerk.
Management en besturing gericht op processen. Plattere organisatie en zelfsturende teams. Uitbesteding van productie en logistiek meer op basis van toegevoegde waarde dan op basis van kosten.
Supply chain ICT architectuur voor planning en executie. Internet ondersteunende Ecommerce en E-procurement. Collaborative Chain Control Center (4-C, besturing van meerdere ketens tegelijk). Collaborative Ambidexterity (innovatie door andere taakverdeling in de keten en door taken slimmer uit te voeren). Management op basis van supply chain budgetten. Besturing op basis van supply chain prestatie indicatoren. Partnerships en allianties. Uitbesteding van productie en logistiek op basis van toegevoegde waarde.
Plug-and-play bestof-breed supply chain applicaties. Open netwerken en volledig internet ondersteund.
Netwerk structuur. De fysieke infrastructuur is continu in verandering. Infrastructuren zijn open voor alle partijen (bijvoorbeeld gedeelde capaciteiten).
Tabel 3.1 Schema integratie niveaus 10
Als specifiek wordt ingegaan op het ontwikkelen van logistieke centra, kan de wens om meer integratie te realiseren als volgt worden vertaald, zie figuur 4. Dit zijn mogelijke oplossingen voor het gebrek aan afstemming in de keten over gebruik van ruimte, middelen en mensen. De relatief lage bezettingsgraad van gebouwen is met name een vraagstuk dat in i-CTL moet worden opgelost. Onderstaand schema is ontleend aan de suggesties die naar voren komen in de Blauwdruk, over het inrichten van „het ideale handelsgebouw in de toekomst‟. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen onderwerpen die al voor één deelnemer relevant zijn, en onderwerpen die relevant worden als het i-CTL concept meerdere deelnemers kent.
Eén partij/functie*
Opzet en inrichting van i-CTL
Logistieke processen in i-CTL
1.
Intensiever gebruik van de ruimte: door stapeling minder m2; door spreiding van tijd hogere benutting m2.
2. a) b) c)
Efficiëntere opzet van: logistieke processen binnen een DC; Local for local situation; toepassen nieuwe of bestaande (ICT) technologie.
Combinatie van i-CTL functie: met andere gewassen; met andere functies; 7 x 24 uur; onderlinge outsourcing waar mogelijk.
4. a)
Samenwerken in: Integrale logistieke processen; ICT informatie structuur; ICT systeem, best practice; voortbrengingsproces ketenbreed; hoogwaardige diensten en services en onderlinge outsourcing; duurzame energie voorziening.
a) b) Meerdere partijen/functies*
3. a) b) c) d)
b) c) d)
Tabel 3.2 Verschijningsvormen duurzaam i-CTL gebouw
Zoals uit het schema blijkt hangt optimaal gebruik van ruimte samen met optimale inrichting van de processen, waarbij nadrukkelijk verder wordt gekeken dan het eigen proces van één individuele partij. Bundelen is naast integratie een belangrijk instrument om verbeteringen te realiseren.
3.2 Vormen van bundeling Er kunnen vier basisprincipes van verticaal bundelen worden onderscheiden: bundelen in ruimte, in tijd, in het voertuig en het bundelen van handelingen. Bundelen in het voertuig valt onder transport en wordt in het i-CTL concept buiten beschouwing gelaten. Voor i-CTL zijn dan de volgende principes van bundeling relevant: a) Bundelen in ruimte. De siergewassen worden naar één gezamenlijke ruimte – het i-CTL gebouw – aangevoerd, waar ze vervolgens in grote partijen worden gedistribueerd, verwerkt en in grote zendingen (met hogere frequentie) worden afgevoerd (transport) naar de eindbestemming. b) Bundelen (spreiding) in tijd. Het gezamenlijk combineren van aanvoer en afvoer; het gezamenlijk in de tijd bijeenbrengen van siergewassen en logistieke middelen betekent combineren van zendingen. Zendingen en handelingen vertragen of versnellen moet leiden tot ketensynchronisatie, waardoor distributie, verwerking en zendingen worden gesynchroniseerd en in de tijd een bundeling (juiste spreiding) plaatsvindt. c) Bundelen (clusteren) van processtappen ofwel het minimaliseren van het aantal handelingen. Logistieke handelingen worden maar eenmaal uitgevoerd. Alle logistieke handelingen, mechanisch en automatisch worden centraal geregeld. Logistieke taken worden onderling herverdeeld en/of out sourced.
11
De verdere uitwerking van het i-CTL concept veronderstelt dat deze verbeteringen in de supply chain, door middel van nieuwe afspraken tussen de ketenpartners, worden gerealiseerd. Zonder vergaande bundeling kan de optimalisatie van de ondersteunende faciliteiten – zoals één gebouw – niet van de grond komen.
3.3 Optimalisatie operationeel proces Naast het integreren van processen en bundelen van goederenstromen is het voor een collectief concept zoals i-CTL noodzakelijk om de processen van de groothandel te optimaliseren. Uit het project „Plantencluster TPW‟ en het project LIPSS – Logistiek Intelligent Planning en Sturing Systeem‟ dat ook daaruit voort kwam, bleek dat de logistieke processen van groothandelaren grote overeenkomsten vertonen, en dus geschikt zijn om generiek te maken. Individuele verschillen tussen handelaren komen dan tot uiting in de uitvoering, maar de processen volgen als het ware een „format‟, waardoor het mogelijk wordt op operationeel gebied samen te werken en ook gezamenlijk ICT en mechanisatie te ontwikkelen. Dit geoptimaliseerde operationele proces is weergegeven in figuur 5 en vormt het uitgangspunt voor de processen in i-CTL. Operationeel proces i-CTL 1. ORDER KWEKER Nationaal en internationaal
2. LEVERING KLAAR
3. TRANSPORT AANVOER
4. ONTVANGST GROOTHANDEL
5. BEWERKING PRODUCTEN
6. DISTRIBUTIE KLANTNIVEAU
7. TRANSPORT AFVOER
FUSTEN Bloemen en planten
FUSTEN Directe stroom Bloemen en planten
PARTIJDRAGERS
PARTIJDRAGERS
PRIMAIR PROCES GROOTHANDELAREN SIERGEWASSEN
8. AFLEVRING KLANT Nationaal en internationaal
FUSTEN Klok stroom Bloemen en planten
PARTIJDRAGERS
PARTIJDRAGERS PARTIJDRAGERS
LEGE FUSTEN EN PARIJDRAGERS
AANVOER SIERGEWASSEN EN LOGITIEKE MIDELLEN
OPSLAG PARTIJDRAGERS HOOGBOUW
CONTROLE FUSTEN EN PRODUCTEN
CONTROLE FUSTEN EN PARTIJDRAGERS
SELECTIE PARTIJDRAGERS
PARTIJDRAGERS
OPSLAG FUSTEN PARTIJDRAGERS HOOGBOUW
DISTRIBUTIE & VERWERKING FUSTEN EN PRODUCTEN MECHANISCH
OPSLAG EN DISTRIBUTIE SIERGEWASSEN EN LOGITIEKE MIDELLEN
RETOUR FUSTEN EN PARTIJDRAGERS
AFVOER SIERGEWASSEN EN RETOUR LOGITIEKE MIDELLEN
Figuur 3.1 Geoptimaliseerd proces groothandel
3.4 Scenario gemechaniseerd proces Vanuit het hierboven geschetste optimale proces voor de groothandel is voor het ontwikkelen van i-CTL een operationeel scenario opgesteld, dat hiervan is afgeleid. In het operationele i-CTL scenario worden de logistieke activiteiten zoveel mogelijk gemechaniseerd, voor zover de huidige stand van de techniek en de verwachtingen over technische ontwikkelingen in de komende jaren dat toelaten. Het operationele scenario voor de hele keten bestaat uit de volgende processtappen, waarvan de stappen 4 t/m 7 vooral van belang zijn voor i-CTL:
12
Stap 1. Order: De groothandelaar koopt siergewassen bij nationale en/of internationale kwekers. Deze directe stromen bevatten vooral planten. Directe stromen zijn veilingomzet (VO) stromen en geen veilingomzet (GVO) stromen. De groothandelaar koopt ook siergewassen via de Nederlandse veilingklokken. Deze stroom bevat vooral bloemen. Het gaat hier om nationale en internationale producten. Via het ordersysteem worden ook logistieke middelen door de transporteur afgeleverd en/of meegenomen door de kwekers. Fusten (order niveau) worden in het begin van het operationeel proces geïdentificeerd. Deze identificatie wordt tijdens het gehele proces gebruikt. De groothandelaar houdt rekening bij de inkoop/verkoop met het maximaal beladen van de partijdragers en vrachtwagens in het afvoertransport. Stap 2. Levering klaar: De kwekers en/of de veiling plaatsen de gelabelde fusten met siergewassen op de partijdragers en zetten deze klaar voor aanvoertransport. Planten op Deense Containers en bloemen op stapelwagen. Planten in plastiek tray‟s en bloemen in kartonnen dozen of in plastiek containers met water. Planten en bloemenbossen worden niet ingehoesd. Stap 3. Aanvoertransport: Directe stromen en inter-veiling stromen worden veelal met vrachtwagens vervoerd. Producten worden aangeleverd bij de docks (onderin het hoogbouwmagazijn van het i-CTL gebouw). Stap 4. Ontvangst : Fusten worden op partijdragers aangevoerd. Producten worden handmatig gelost, gesorteerd (cross dock, soort product, soort bewerking en distributie) en in de magazijnkranen geplaatst. Het aantal partijdragers en fusten worden automatisch gescand. Het aantal fusten en producten wordt gecontroleerd. De partijdragers worden opgeslagen in het automatisch hoogbouwmagazijn. Stap 5. Bewerking: De kranen brengen de bestelde partijdragers bij de verwerkingsruimten. De partijdragers worden door een robot gelost. De fusten worden in de bewerkingsmachines geplaatst. Producten worden volautomatische verwerkt, gelabeld, gemengd, gebost, VAL, e.d. Na verwerking worden fusten met behulp van de robot op de partijdragers geplaatst. De kranen plaatsen de partijdragers op de bestemde locatie in het hoogbouwmagazijn. Stap 6. Distributie: De kranen plaatsen de partijdragers in de verwerkingsruimten. De robots plaatsen de fusten op de sorteerbanen. De fusten worden gesorteerd op klantnummer. De fusten worden door de robot per klant op partijdragers geplaatst. Partijdragers en fusten worden gescand (klant controle aantal). De volle partijdragers worden per klant locatie met behulp van de kranen opgeslagen, transportklaar (documenten, sealen, identificeren, e.d.). Stap 7. Afvoertransport: Fusten worden op partijdragers afgevoerd.
13
Met behulp van de kranen worden de partijdragers vanuit het magazijn naar de vrachtwagens getransporteerd. Partijdragers worden handmatig in de vrachtwagen geplaatst en visueel op kwaliteit gecontroleerd. Partijdragers en fusten worden gescand (klant controle aantal). Stap 8. Aflevering bij de klant: Bij het lossen van de partijdragers worden kwaliteit en kwantiteit door scanning en visuele waarneming gecontroleerd. De klant neemt de afgeleverde producten (fusten op partijdragers) in eigendom. Fusten en partijdragers (vorige levering) gaan per direct retour. De tijd tussen order en afleveren bedraagt max. 24 uur. Wanneer de voor i-CTL relevante stappen 4 t/m 7 in een model wordt geplaatst, ontstaat onderstaand schema. Dit schema vormt de basis voor de kwantitatieve uitwerking in de volgende subparagraaf. Processtap 4
AANVOER Planten/bloemen
bypass LABELLEN & HOEZEN
Ware House Processtap 5
MENGEN/MIXEN/BOSSEN
VALUE ADDED LOGISTICS
Procestap 6
ORDER PICK
Procestap 7
AFVOER Planten/bloemen
en Ware House Management System
Figuur 3.2 Operationeel i-CTL scenario in model
3.5 Kwantificeren scenario De cijfermatige basis voor het operationele i-CTL scenario wordt gevormd door gegevens over de huidige logistieke stromen en de productiviteit van de logistieke processen bij de groothandel, zoals die bekend zijn uit eerdere onderzoeken. De reeds genoemde projecten „Plantencluster TPW‟ en „LIPSS‟, aangevuld met het SIGN-rapport „De sierteeltketen in 2020‟ bevatten informatie die voor i-CTL gebruikt kan worden. Met deze gegevens als startpunt is een inschatting gemaakt van de goederen „flow‟ in i-CTL, uitgaande van een productiviteitsverbetering met 300% door procesverbeteringen (integratie, bundeling en optimalisatie) en een extrapolatie van volumegroei in de komende jaren. Als basis is gerekend met de goederenstromen die momenteel gemiddeld plaatsvinden in een handelsgebouw met een oppervlakte van 50.000 m2 aan bebouwing en laadkuilen voor de dockboards. Het resultaat van deze berekeningen staat in bijlage 1, dit bevat een rekenmodel waarin voor planten en bloemen apart de flow is gevisualiseerd volgens het processchema in de vorige paragraaf (figuur 3.2). De processen binnen i-CTL zijn van boven naar beneden op een rij gezet, met links de bypasses naar volgende 14
processen en rechts de warehouse functie. Daarmee ontstaat een beeld van de goederenstromen binnen het gebouw, wat nodig is om een inschatting te kunnen maken van de benodigde ruimte en de capaciteit van bewerkingsmachines en transportmiddelen. Echter, voordat hier een vlekkenplan van gemaakt wordt, dient er rekening te worden gehouden met de inzichten vanuit energiebeheer, dat in het volgende hoofdstuk wordt behandeld.
4. Energie 4.1 Afbakening Het i-CTL concept moet niet alleen kosten besparen, maar ook beantwoorden aan de toenemende eisen op het gebied van duurzaamheid. Binnen het project is dit afgebakend tot een globale studie naar het energiegebruik in „het handelsgebouw van de toekomst‟, met als doel een zo energieneutraal mogelijke omgeving. Daarbij staan de volgende twee onderwerpen centraal: 1. Klimatisering; opgebouwd uit warmtebehoefte, koudebehoefte en ventilatie. 2. Elektriciteitsbehoefte in het gebouw. Er wordt niet ingegaan op andere energieonderwerpen zoals CO2 uitstoot, waterverbruik en afvalstromen. Ook het zogenaamde „cascade-denken‟, het combineren van energie-aanbod en –vraag op lokaal gebied (zoals bijvoorbeeld het leveren van restwarmte van kassen aan een woonwijk) wordt niet uitgewerkt. Deze onderwerpen vallen buiten de scope van de opdracht van het i-CTL project, het ontwikkelen van het ideale handelsgebouw. Maar, aangezien deze onderwerpen wel degelijk relevant zijn vanuit kostenoogpunt en maatschappelijk belang, zou dit na de conceptontwikkeling – bij het ontwerp – wel meegenomen moeten worden. Als een soort programma van eisen voor dit onderdeel van het project, zijn de belangrijke aandachtspunten vanuit de blauwdruk en de keuzes voor het operationeel scenario: 1. Het systeem moet geschikt zijn voor bloemen, planten en aanverwante artikelen. 2. Gebouw en voortbrengingsproces zo energieneutraal mogelijk. 3. Totaal energiebeheer, duurzame energievoorziening voor kantoren en overige ruimten. 4. Systeem geschikt voor geïntegreerde verwerking, distributie en geconditioneerde opslag. 5. Samenwerken is van groot belang, ook bij de energiehuishouding. 6. Energie uitwisseling mogelijk tussen bloemen en planten (koude en warmte). Het uitgangspunt voor berekeningen is dat 60% van de totale productstroom uit bloemen bestaat, en 40% uit planten; dat weerspiegelt de huidige volumeverhoudingen in de sierteeltsector.
4.2 Analyse huidige situatie In de huidige handelsgebouwen verzorgt bijna iedere onderneming haar eigen klimaat- en elektriciteitsbehoeften. Net als bij de logistieke activiteiten in de handelgebouwen vindt de organisatie van energiebehoeften op een niet-geïntegreerde wijze plaats. Ook de inkoop van energie vindt veelal individueel plaats. De gebouwen zijn traditioneel langwerpig en laag gebouwd, met veel dockboards. Het elektriciteitsverbruik wordt los gezien van de klimatiseringaspecten verwarming en koeling. In huidige handelsgebouwen houdt weinig rekening gehouden met de warmte die vrijkomt bij elektriciteitsopwekking, veel energie gaat 15
verloren. Een groot deel van het energieverbruik komt voor rekening van de koelcellen die ingezet worden in het bloementraject, dat 60% van de goederenstroom omvat. Een schematische weergave van de huidige situatie geeft het volgende beeld:
Energiesituatie huidige handelsgebouwen Kantoren Verwarmen werkruimten > 18 graden
Planten 40% van de productstroom Geen koeling Bewaren onder vorstvrije omstandigheden Stookseizoen okt. – mei (verwarming) Ventilatie belangrijk (hoog)
Verwarming via CV ketels/heaters/WKK/warmtewisselaar ORGANISATIE RESULTAAT
Bloemen 60% productstroom Koeling jaarrond Bewaartemperaturen tussen 2 en 8 graden Stookseizoen nov. – maart (verwarming) Ventilatie beperkt (laag)
Koeling via elektrische compressie koelmachines
: veelal individueel, beperkt gezamenlijk : Warmte overschot, m.n. door forse koelvraag koelcellen
Figuur 4.1 Energiesituatie huidige handelsgebouwen
Net als bij het operationele scenario is als basis voor de berekeningen een gebouw van 50.000 m2 genomen. De verzamelde informatie (opgevraagd bij FloraHolland en handelsbedrijven) geeft aan dat er voor zo‟n gebouw 27.305 MWh-th/jaar aan vermogen nodig is om te verwarmen, 21.752 MWh-k/jaar om te koelen en 14.704 MWh-e/jaar aan vermogen voor de benodigde elektriciteit. Vanuit de praktijk blijkt dat op verschillende manieren een hogere energie-efficiency behaald kan worden. Het onderzoek dat in het kader van i-CTL is uitgevoerd levert vele voorbeelden op van energie efficiënte en duurzame toepassingen. Tot nu toe zijn deze voorbeelden veelal buiten de bloemisterijketen gerealiseerd. Maar de moderne vormen van verwarming en koeling, die bijvoorbeeld in de utiliteitsbouw al jaren worden toegepast, vinden langzaam ook hun weg in de glastuinbouwketen. Technisch is er veel mogelijk, de ontwikkelingen gaan hard, vooral bij kwekers. Ook de veiling en de handelsondernemingen zijn reeds zeer actief met het zoeken naar besparingen. De belangrijkste redenen daarvoor zijn de stijgende energieprijzen en het duurzaamheidaspect dat bij overheden, bedrijfsleven en de maatschappij steeds hoger op de agenda komt te staan. De ontwikkeling die de glastuinbouwketen heeft ingezet – een emissiearme keten die minder afhankelijk wordt van fossiele brandstoffen – moet worden doorgezet, om aan te sluiten bij de politieke toekomstagenda in Europa. Het verder verduurzamen van gebouwen en de processen die daarbinnen plaats vinden is voor de gehele sector een belangrijk aandachtsgebied.
4.3 Energieconcept i-CTL De eisen die aan het klimaat in i-CTL worden gesteld zijn: Bloemen: koelen, jaarrond, temperatuur tussen 2 en 8 graden, ventilatie beperkt. Planten: vorstvrij bewaren, verwarmen, minimale temperatuur 12 – 15 graden, ventilatie erg belangrijk. Kantoren: verwarmen of koelen, minimale temperatuur 18 graden. In het toekomstige handelsgebouw bepalen producten, functies en processen voor een deel de energiehuishouding. Daarnaast hebben de gebouwvorm en de isolatiewaarde van bouwmaterialen invloed op de energiebalans in het gebouw. Een compacter en goed geïsoleerd gebouw zorgt voor minder verbruik maar is wel sneller in onbalans, zeker als er planten in worden verwerkt. Planten hebben namelijk (zon)licht nodig, glas zorgt echter voor warmte-instraling die in de energiehuishouding moet worden meegewogen. 16
Een speciaal energieaandachtspunt voor het i-CTL gebouw is dus de interne warmtelast die ontstaat als gevolg van zoninstraling, aanwezige elektrische apparatuur (m.n. de koelcellen) en metabolische activiteit van gewassen (hoewel dat laatste in een handelsgebouw een kleine rol speelt). Een glazen voorzetgevel kan een oplossing vormen voor de klimaatbeheersing in het gedeelte voor planten; dat is echter wel een kapitaalintensieve optie. Daar staat tegenover dat de hiermee opgewekte duurzame energie eventueel kan worden gebruikt om uit te wisselen met derden (het zogenaamde „cascade denken‟, waarin bijv. energie wordt geleverd aan woonwijken). Het i-CTL concept voorziet in mechanisering van processen, waardoor het absolute energieverbruik kan stijgen; door productiviteitsverbetering en slim bouwen kan het relatieve energieverbruik per eenheid product of per m2 afnemen. Slim bouwen bestaat daarbij naast compact bouwen ook uit voldoende daglichtvoorzieningen (waardoor bespaard wordt op kunstlicht) en uit de keuze voor bouwmaterialen. Het onderzoek naar een geschikte energievoorziening voor i-CTL heeft opgeleverd dat een collectieve Warmte-Koude-Opslag (WKO) installatie de beste optie is. Dit is mede ingegeven door de wisseling van de seizoenen: in de zomer is het warm en wordt energie gebruikt om te koelen, in de winter is het koud en wordt energie gebruikt voor verwarming. WKO blijkt met name interessant in situaties waarbij grotere vermogens worden gevraagd en er naast een warmtevraag ook een grote koudevraag bestaat. Een collectieve energievoorziening biedt – in vergelijking met aparte ketels en koelmachines – tevens voordelen op het gebied van inkoop en beheer. Een WKO is voor i-CTL vooral interessant vanwege: De hoeveelheid warmte die ontstaat in de huidige handelsgebouwen. De grote vermogensvraag. De aanwezig warmtebehoefte (planten) enerzijds en een koelbehoefte (bloemen) anderzijds, die met elkaar uitgewisseld kunnen worden. De mogelijkheid tot besparing van energie bij inkoop en gebruik. De mogelijkheid tot verduurzaming en daarmee verminderen milieubelasting. De geschatte levensduur van een WKO systeem is 20 jaar, waardoor er ondanks de hogere aanvangskosten veel energie en geld bespaard kan worden. Schematisch ziet het energieconcept voor i-CTL er als volgt uit:
Energieconcept met WKO, elektrische warmtepomp (WP) Functievraag (zomer en winter)
Elekticiteit
Functievraag (voor-/najaar, winter)
Koelen
Elektrische warmtepomp
Verwarmen
Warmte buffer kort Koelcellen bloemen, kantoren (alleen zomer)
Warmte buffer lang (bodem)
Opslag planten, diverse hallen, kantoren
Figuur 4.2 Energieconcept i-CTL
17
Een interessante bevinding uit het onderzoek is dat de verhouding 60% bloemen en 40% planten in de goederenstroom zonder twijfel leidt tot een warmteoverschot in het i-CTL gebouw. Om energieneutraal te kunnen werken is het dus noodzakelijk om deze extra warmte op een alternatieve manier te kunnen aanwenden, bijvoorbeeld door dit te leveren aan derden. Daarnaast is het interessant om uit te rekenen bij welke verhouding het i-CTL concept zelfstandig energieneutraal kan opereren. De ideale verhouding blijkt te liggen bij een combinatie van 83% bloemen en 17% planten. Gezien de toekomstverwachtingen van de sierteeltsector is in dit project de verhouding 60%-40% aangehouden, maar het kan voor de verdere ontwikkeling van het concept, en van andere gebouwen, nuttig zijn om de verhouding in het achterhoofd te houden.
5. Vlekkenplan i-CTL 5.1 Inleiding Het vernieuwde logistieke proces uit hoofdstuk 3 is gekoppeld aan de bevindingen over energie en de mogelijkheden die mechanisatie biedt, waarbij vooral is gekeken naar mechanisatie zoals dat momenteel al plaats vindt bij kwekerijen. Om te komen tot een vlekkenplan (een grove schets van de layout van i-CTL, vooral bedoeld om de „flow‟ van het proces te tonen), zijn schattingen gemaakt van de m 2 behoefte per processtap. De basis voor de ruimtebehoefte is een berekening van de toekomstige goederenstromen in i-CTL, uitgedrukt in aantal fusteenheden („loads‟) per dag. Conform de uitgangspunten over afvlakking van goederenstromen en optimaal benutten van de faciliteiten, wordt gerekend met een bedrijfstijd van 100 uur per week. Het i-CTL concept is gebaseerd op het spreiden van processen in de tijd en het integreren van processtappen en middelen, om daarmee de gewenste productiviteitsverbetering te realiseren.
5.2 De goederen ‘flow’ in i-CTL Het operationeel scenario kan als volgt worden weergegeven (zie figuur 5.1op de volgende pagina). Links staan de hoofdstappen uit het geoptimaliseerde proces voor de groothandel, dat in totaal uit 8 stappen bestaat. In het midden is processtap 5 (Bewerking Producten) gesplitst in deelprocessen. Rechts is het ondersteunende WMS (Warehouse Management Systeem genoemd.
18
bypass
AANVOER Planten/bloemen
Processtap 4
LABELLEN & HOEZEN
Ware House Processtap 5
MENGEN/MIXEN/BOSSEN
VALUE ADDED LOGISTICS
Procestap 6
ORDER PICK
Procestap 7
AFVOER Planten/bloemen
en Ware House Management System
Figuur 5.1 Processtappen schematisch
De berekeningen van de goederenstromen zijn opgenomen in bijlage 1, gesplitst in bloemen en planten. Daarnaast is in deze berekeningen meegenomen dat er ook behoefte is aan intern transport en opslag van logistieke dragers en fust.
5.3 Het i-CTL vlekkenplan Het vlekkenplan is een schematische weergave van de omvang en de positionering van de diverse logistieke processen. Het is nog geen ontwerp voor het gebouw, dat wordt later gemaakt en mede bepaald door bouwkundige inzichten, voorschriften, gebruikerswensen en financiële middelen. Voor dit project is het vooral van belang om de relaties tussen processen weer te geven en een inschatting te maken van de goederenstromen in het gebouw. Waarbij wel wordt getracht om alvast rekening te houden met de eisen vanuit klimatisering (planten en bloemen gescheiden), energiehuishouding (daglicht voor planten, geïsoleerde segmenten voor bloemen) en logistiek (voorkomen van kruisende stromen, verkorten van afstanden, mechanisering). Vanuit de gedacht om bloemen en planten te scheiden, zo compact mogelijk te bouwen en geautomatiseerde magazijnen in te zetten, is er voor gekozen om bloemen op de begane grond te verwerken en planten op de verdieping. Het vlekkenplan in bijlage 2 bestaat dan ook uit twee delen. Om kruisende stromen in het gebouw te voorkomen én om toegang te hebben tot de hoogbouwmagazijnen vanuit zowel de aanvoer als de afvoer, is er voor gekozen om aan- en afvoer aan verschillende zijden van het gebouw te plaatsen. Het interne transport wordt deels verzorgd door conveyors, die zorgen voor de aanen afvoer van de hoogbouwmagazijnen en de verwerkingsprocessen. Om de afstand te overbruggen van de aanvoer naar de verwerkingsprocessen, en vervolgens naar de afvoer, wordt een kettingbaan gebruikt. Het vlekkenplan heeft tot inzichten geleid over de ruimtebehoefte van de diverse logistieke processen. De ruimtebehoefte van een groothandelsgebouw kan op twee manieren worden benaderd: 1. Het benodigde grondoppervlak (de „footprint‟). 2. Het effectieve vloeroppervlak, inclusief verdiepingen.
19
Bij conventionele bouw (éénlaags gebouwen) is het grondoppervlak gelijk aan het vloeroppervlak. Bij zowel conventionele bouw als i-CTL worden kantoren gebouwd boven de dockboards, dus dat is in beide situaties hetzelfde. Het verschil zit vooral in de oppervlakte van het gebouw zelf en de benodigde ruimte voor laadkuilen. Het grondoppervlak van i-CTL bedraagt 40.632 m2, dat bestaat uit de begane grond, de hoogbouwmagazijnen en de laadkuilen. Het effectieve vloeroppervlak inclusief de verdieping bedraagt 49.732 m2. Als de 6 lagen van de hoogbouwmagazijnen worden meegerekend als „verdiepingen‟, bedraagt het effectieve vloeroppervlak 73.992 m 2. De productiviteit van i-CTL, uitgedrukt als de verwerkingscapaciteit van loads per m2 vloeroppervlak per jaar, bedraagt dan 648. Ter vergelijking: de productiviteit in de huidige situatie (referentie: TPW 2) bedraagt 177 loads per m2 per jaar. Om eenzelfde aantal loads per jaar te kunnen verwerken zou met de huidige manier van bouwen en werken een handelsgebouw met een vloeroppervlak van 182.000 m2 nodig zijn, bestaande uit gebouwen en laadkuilen. Als uitsluitend gekeken wordt naar de productiviteit, afgezet tegen de hoeveelheid grond die moet worden aangekocht, wordt deze verhouding nog gunstiger bij i-CTL.
5.4 Visualiseren layout (artist impression) Om een indruk te geven van de impact van het i-CTL concept op de clustering van activiteiten in een handelsgebouw en op de vormgeving van het gebouw zelf, zijn twee artist impressions gemaakt. Figuur 5.2 geeft een indruk van de conventionele handelsgebouwen, waarin handelaren hun logistieke activiteiten separaat uitvoeren.
Figuur 5.2 Artist impression conventioneel handelsgebouw (182.000 m2)
Figuur 5.3 op de volgende pagina toont het i-CTL gebouw. In dit gebouw zijn de verschillende schakels van de bloemisterijketen gevestigd. Deze schakels werken volledig samen op gebied van aanvoer, ontvangst, opslag, distributie, verwerking en afvoer van bloemen, planten en/of aanverwante artikelen.
20
Figuur 5.3 Artist impression i-CTL (50.000 m2)
Het effectieve vloeroppervlak van dit gebouw bedraagt ongeveer 50.000m 2 en bestaat uit de begane grond en 1e verdieping van het gebouw, de laadkuilen en de beide hoogbouwmagazijnen. Het aantal aanvoerdocks van het gebouw is 17, het aantal afvoerdocks is 11. Er is geen inpandige aanvoer in het gebouw en kruisende stromen worden vermeden doordat de aanvoer aan de ene kant en de afvoer van producten aan de andere kant van het gebouw plaatsvindt. De maximale hoogte van het gebouw is 20 meter. Deze hoogte wordt bereikt door de beide hoogbouwmagazijnen. Op de impressie: links het magazijn voor bloemen, rechts voor planten. De kantoren bevinden zich boven de aanvoer- en afvoerdocks en zorgen samen met de andere ruimten op de eerste verdieping voor een dubbel ruimtegebruik. Kantoorruimte bevindt zich ook in de groene torens. Om de kwaliteit van de bloemen en planten te kunnen behouden tijdens het proces zijn de verschillende ruimten in het i-CTL gebouw geconditioneerd; de bloemenruimten worden gekoeld, de plantenruimten verwarmd. Ventilatie en veel daglichttoetreding – m.n. in het hoogbouwmagazijn voor planten – is tevens een belangrijk item voor het kwaliteitsbehoud. Om deze reden zal het hoogbouwmagazijn uitgerust moeten worden met een gevel van glas. Het moderne en intelligente gebouw voor handel en logistiek in de bloemisterijketen is niet locatiegebonden. Het gebouw kan op verschillende locaties in Nederland, maar ook in Europa en/of de wereld worden neergezet.
6. Kosten en besturing Dit hoofdstuk behandelt de kosten van het logistieke systeem van i-CTL en de kosten van de bouw en de energievoorziening; daaruit kan tevens een terugverdientijd van het concept worden afgeleid. Vervolgens wordt ingegaan op de besturing en organisatie van het i-CTL concept. Tabel 6.1 op de volgende pagina toont de verschillen tussen het i-CTL concept en een conventioneel gebouw in termen van ruimteproductiviteit en investeringen. 21
Onderwerpen Artist impression
i-CTL gebouw
Conventioneel gebouw
Effectief vloeroppervlak Hoogte Bouw- & grondkosten Naaldwijk Bouw- en grondkosten Maastricht Handmatig versus hightech Investering logistieke middelen WKO voordeel p/j. Omzet p/j. Omzet per m2 p/j. Fusten per m2 p/j.
50.000 m2
182.000 m2
20 m € 58.353.800,-
7m € 212.407.832,-
€
49.603.800,-
€
180.557.832,-
€
11.195.490
€
31.887.381,-
€
27.020.800,-
€
0,-
€ 951.060,€ 502.250.000,€ 10.045,648 fusten gemiddeld
€ 199.200,- (mits WKO aanwezig) € 499.408.000,€ 2.744,177 fusten gemiddeld
Tabel 6.1 Vergelijking kosten en ruimteproductiviteit i-CTL concept en conventioneel gebouw
6.1 Kostenberekening logistiek systeem Het logistieke systeem van i-CTL gaat uit van zoveel mogelijk gebruik van mechanisatie en automatisering bij het inrichten van de processen. Bij de meeste processen – met uitzondering van het Value Added Logistics proces – is dit bij de huidige stand van de techniek al grotendeels realiseerbaar, of zijn de ontwikkelingen (bijv. van een fustrobot) in de sector al in gang gezet. Een vergelijking tussen hightech mechanisatie en handmatige uitvoering van de diverse processen leidt tot het volgende overzicht: Operationele kosten Processtappen Labellen/hoezen Mengen VAL Orderpicking Hoogbouw magazijnen Totaal verschil
Hightech € € € € €
1.099.334 174.667 6.458.958 3.312.881 149.650
Handmatig € € € € €
10.685.625 1.383.750 6.688.125 4.760.331 8.369.550
Verschil € € € € € €
9.586.291 1.209.083 229.167 1.447.450 8.219.900 20.691.891
Tabel 6.2 Kosten verschil tussen hightech en handmatig
Zoals te zien is er een fors verschil tussen automatische en handmatige verwerking van bloemen en planten. Bij order picking worden de fusten handmatig per klant op de partijdragers geplaatst, dit vraagt om veel arbeid en verklaart de hoge kosten in de kolom hightech. De investeringen die gemoeid zijn met het logistieke systeem zijn in onderstaande tabel weergegeven. Het automatisch intern transport wordt gerealiseerd met vloerkettingbanen, die zijn voorzien van automatisch gestuurde wissels (uitsluis punten). Met behulp van conveyers met automatische overzetpunten voor 22
partijdragers worden producten getransporteerd tussen processen en van/naar de magazijnen. Voor het transporteren van deense containers worden speciale meenemers gemonteerd op de vloerkettingbanen. De uitsluis punten (1 per locatie) bevinden zich bij de ingangen van magazijnen, de locaties voor labellen/hoezen en het afvoer verladingcentrum. Transport in de aan- en afvoer verladingcentra is handmatig met elektronische lepellaars en trekkers. Logistieke automatisering Labellen en hoezen Mengen VAL Orderpicking Conveyor Kettingbaan Magazijnen Robot Lepelaars (aan- + afvoer) Wikkelmachine Trekkers (aan- + afvoer) Totaal
Specificatie op basis van voorontwerp 17 units 6 units Rollerbanen, PC, ed. 5 units 620 m x € 3.500 1.100 m x € 1.500 + 7 wissels a € 10.000 Plus 14 kranen, conventioneel gebouwd Laden & lossen partijdragers in het proces Belading 4 DC‟s per keer x 10 stuks 3 stuks Belading 10 stw per keer x 10 stuks
Investeringsprijs € 5.440.000 € 720.000 € 518.750 € 1.032.050 € 2.170.000 € 1.720.000 € 6.000.000 € 9.000.000 € 400.000 € 15.000 € 500.000 € 27.020.800
Tabel 6.3 Logistieke investeringen
6.2 Kostenberekening bouw en energie Voor het berekenen van de bouwkosten is een vergelijking gemaakt tussen de verwervingskosten van grond op diverse locaties in Nederland. Zo is het verwerven van grond voor een i-CTL gebouw in Maastricht zo‟n € 8,75 miljoen goedkoper dan in Naaldwijk. Voor de bouw is gerekend met een gemiddelde bouwprijs van € 867,- per m2. Een vergelijking tussen het i-CTL concept en conventionele bouw, waarin eenzelfde volume verwerkt dient te worden (bij de huidige productiviteit), levert de volgende overzichten op. Bouwkosten per m2 Locatie X
€ 867
Conventioneel 182.000m2 € 157.807.832
i-CTL 50.000m2 € 43.353.800
Verschil € 114.454.032
Tabel 6.4 Bouwkosten
Grond en bouwkosten Maastricht Maasvlakte Naaldwijk
Conventioneel € 180.557.832 € 203.307.832 € 212.407.832
i-CTL € 49.603.800 € 55.853.800 € 58.353.800
Verschil € 130.954.032 € 147.545.032 € 154.054.032
Tabel 6.5 Verschil in grond- en bouwkosten per locatie
Zoals eerder aangehaald, leidt de lage productiviteit per m 2 in de huidige situatie tot relatief hoge grond- en bouwkosten, op de huidige bedrijventerreinen waar handelaren, kwekers en veilingen gevestigd zijn. Voor energie is eveneens een berekening gemaakt van de investeringskosten, zie onderstaande tabel. Uit de berekeningen van het verbruik blijkt dat het totale energie verbruik in i-CTL met 15.851 MWh per jaar fors afneemt, ondanks dat het MWh verbruik per m2 in het concept met 0,15 MWh toeneemt. Het voordeel is dan, met een elektriciteitstarief van € 60, - per KWh, € 951.060,- per jaar. Daarnaast zijn er voordelen te behalen door verbetering van de onderhandelingspositie met de energieleverancier en het delen van één investering.
23
Energie WKO, specificatie op basis van voorontwerp Voorbereidingen en vergunning Bronnen, 5 doubletten (20 putten) Wisselaars Warmtepompen 10MW Aansluiten verdamper en condensor Isolatie Automatisering en bekabeling Koude silo Totaal
€ € € € € € € € €
Investeringsprijs 71.250 350.000 68.750 300.000 175.000 35.000 275.000 125.000 1.400.000
Tabel 6.6 Energie investeringen
Kortom, met de realisatie van het i-CTL gebouw is een operationele besparing te behalen op de personeelskosten van € 21 miljoen, door minder verbruik van energie € 0,95 miljoen. De keuze voor een goedkopere locatie levert forse besparingen op de initiële investering op.
6.3 Besturingswijze In i-CTL wordt gestreefd naar een hoog niveau van ketenintegratie, zie tabel 3.1 op pagina 10. De logistieke activiteiten in i-CTL worden in processen georganiseerd, die horizontaal (tussen handelsbedrijven onderling) collectief worden uitgevoerd en verticaal (richting leveranciers en afnemers) worden afgestemd op de keten. Voor de besturing zijn de belangrijkste kenmerken van het i-CTL concept: 1. Logistieke activiteiten worden vraaggestuurd uitgevoerd, wat inhoudt dat de wensen en eisen t.a.v. volumes, verpakking, logistieke middelen en tijdvensters achterwaarts de keten ingaan, van de eindklant richting de producent. 2. Logistieke activiteiten worden collectief uitgevoerd, ten behoeve van de deelnemers in i-CTL. Per type activiteit wordt een standaard werkwijze gehanteerd, die gemechaniseerd en geautomatiseerd wordt uitgevoerd. 3. Logistieke activiteiten zijn losgekoppeld van andere (met name commerciële) activiteiten, en worden uitgevoerd vanuit optimalisatie in de keten. Om de vereiste standaardisatie van activiteiten en afvlakking van stromen te kunnen realiseren, worden vooraf afspraken gemaakt tussen partners in de keten en een besturingscyclus opgesteld. De wijze van besturen volgt deze kenmerken. Ook de besturing zal dus collectief, gestandaardiseerd en los van de commerciële processen plaatsvinden. Dit leidt tot een logistieke organisatie die los staat van de handelsactiviteiten van de deelnemers. Deze ontwikkeling werd al in 2002 voorzien door Van der Geijn, die stelde dat handel en logistiek zouden worden ontkoppeld. Handel richt zich vooral op het uitbouwen van het servicepakket voor de klant, de logistiek dienstverlener wordt een netwerkoperator die investeert in transport en distributie. In deze optiek draagt de handelaar de logistiek over aan de netwerkoperator, die ladingstromen bundelt, distributienetwerken ontwikkelt, de juiste modaliteiten voor dikke stromen zoekt en logistieke activiteiten concentreert op knooppunten van netwerken. De commissie Van Laarhoven trekt dit principe zelfs door naar besturing van meerdere supply chains. Een „Cross Chain Control Center‟ (4-C) kan meerdere supply chains gezamenlijk coördineren en regisseren met behulp van de modernste technologie en (logistieke) professionals. Hierdoor wordt een beter overzicht over meer ketens verkregen, kan sneller geschakeld worden en kunnen activiteiten beter op elkaar worden afgestemd.
24
Een derde benadering die past bij de besturingsfilosofie van i-CTL is „Collaborative Ambidexterity‟, oftewel het maken van afspraken over wie zich met welke innovatie bezig houdt. Deze benadering is ontwikkeld door prof. Verwaal van de Erasmus Universiteit, en opgenomen in het ABN AMRO rapport „Samen excelleren in innovatie en efficiency‟ uit 2009. De i-CTL organisatie wordt uit de aard van haar activiteiten bij uitstek de ketenspeler die zich bezig kan houden met innovatie op het gebied van logistiek, procesbeheersing, kwaliteitsbewaking en toegevoegde waarde activiteiten. Als de overige ketenpartners voldoende vertrouwen hebben in de kwaliteiten van i-CTL op dat vlak, biedt dat ruimte om een soort taakverdeling af te spreken, waarbij bijv. de handel zich richt op verkoopconcepten en marktbenadering, en de kwekers zich richten op productietechniek, productinnovatie en nieuwe toepassingen c.q. nieuwe gebruikersgroepen. De besturing van i-CTL zal ondersteund worden door ICT, waarvan de kenmerken eveneens gespiegeld kunnen worden aan de ambitie om volledige ketenintegratie na te streven. Aan de hand van de al eerder aangehaald tabel 3.1 gaat het om de volgende kenmerken: Een ICT architectuur die in staat is voor de gehele supply chain de planning en executie van activiteiten te begeleiden. ICT die het mogelijk maakt dat alle betrokkenen vanaf elke plaats en op elk gewenst moment kunnen “aanhaken”, dus internet-based en geschikt voor mobiele applicaties. De mogelijkheid om te kunnen communiceren met individuele (en waarschijnlijk zeer diverse) ICTapplicaties van gebruikers, door gebruik te maken van standaarden in elektronische berichten en communicatieprotocollen. Om de juiste mix te bereiken tussen toegankelijkheid van de benodigde informatie en beschermen van vertrouwelijke informatie, is een overzichtelijke rechtenstructuur van data vereist. Om deze – nog tamelijk abstracte – begrippen te vertalen naar i-CTL kan aangesloten worden bij de ontwikkeling van een ICT-ketenplatform in het project LIPSS: Logistiek Intelligent Planning & Sturing Systeem. LIPSS is een beschrijving van een ICT-platform dat gebruikt kan worden om het primaire proces in de gehele supply chain te ondersteunen, inclusief aanpalende functies zoals rapportages en administratie. Het is gebaseerd op door de Universiteit van Tilburg ontwikkelde principes van ILPS (Intelligente Logistieke Planning en Sturing), bewerkt door Kenlog en weergegeven als een platform dat is gekoppeld aan de commerciële systemen. Het “hart” van LIPSS is precies wat i-CTL nodig heeft voor de besturing van haar activiteiten: een platform met modules voor orderinformatie, planning, transport, distributie, logistieke middelen en statistieken. Zie het schema in figuur 6.1.
25
KLANT Bank CMR Belasting Douane
Statistiek Transport orders Aan- en afvoer
LIPSS Planning & Sturing & EWS
LIPSS WMS Ontvangst Bewerking Distributie
KISSit Florecom
Order & levering status informatie
Logistieke middelen beheer
Leverancier KOOP
Figuur 6.1 LIPSS onderdelen
Onderdelen van LIPSS zijn momenteel in ontwikkeling, door een samenwerkingsverband van handelaren. In het licht van i-CTL is het natuurlijk een voorwaarde dat zo‟n platform wordt ingericht vanuit de wensen en eisen van álle i-CTL gebruikers. Het ontwikkelen van een i-CTL platform moet dus breder worden aangepakt, en worden gecoördineerd vanuit een meer neutrale positie.
6.4 Organisatie Ook bij de organisatie zijn de hoogste niveaus van ketenintegratie leidend, wat voor de besturing van de processen het volgende betekent: Werken met supply chain teams. Medewerkers zijn volledig getraind in supply chain vaardigheden (inhoud en proces) en in staat om hun werkzaamheden te plaatsen in het licht van de totale supply chain prestatie. Sturing op supply chain prestatie indicatoren. De gezamenlijke performance en het gezamenlijke resultaat is vertaald naar normen, die in een Balanced Score Card worden gebruikt om de activiteiten te monitoren. Kennismanagement en -uitwisseling. Het trainen en aansturen van medewerkers gebeurt in een omgeving waarin de kennis en ervaring over het functioneren van het i-CTL concept, de effectiviteit en efficiency van de hele keten en ontwikkelingen in de markt , met elkaar worden gedeeld. De „basisblokken‟ van de i-CTL organisatie bestaan uit teams, die zich hebben gespecialiseerd in een bepaald gedeelte van de supply chain activiteiten. Elk team bestaat uit i-CTL medewerkers die de werkzaamheden uitvoeren, onder leiding van teamleiders die aanvullende training hebben gekregen in supply chain management en – naast hun leidinggevende vaardigheden – ook zijn geselecteerd op hun communicatieve vaardigheden en hun vermogen om integraal te denken. Deze teamleiders overleggen regelmatig met elkaar, en met vertegenwoordigers van de ketenpartners, om de performance van i-CTL te evalueren en met elkaar innovaties in de supply chain door te voeren.
26
De supply chain indicatoren (KPI‟s) waarmee de supply chain teams werken zijn onder te verdelen in drie groepen: 1. Service (de kwaliteit van de dienstverlening van i-CTL). 2. Assets (de effectiviteit en efficiency waarmee de beschikbare middelen worden ingezet). 3. Snelheid (in hoeverre de overeengekomen deadlines en doorlooptijden worden behaald). Om dit te kunnen sturen kan een Balanced Score Card gebruikt worden, een overzicht van de belangrijkste KPI‟s waarop i-CTL wordt beoordeeld, dat gevoed wordt vanuit de ondersteunende rapportagetools. Het principe achter een Balanced Score Card is dat de beoordeling van de bedrijfs- of afdelingsresultaten vanuit diverse invalshoeken wordt gedaan, en niet (zoals vaak gebruikelijk) voornamelijk gedreven door financiële kengetallen. Een veel gebruikte indeling is om te werken met vier invalshoeken: Financieel, Klant, Innovatie en Medewerkers. De i-CTL organisatie heeft een centrale rol in het realiseren van de besturingswijze die in de vorige paragraaf is geschetst, en daarmee een grote invloed op het functioneren van het i-CTL ketenconcept. Het verdient dan ook aanbeveling om in het bestuur van deze organisatie de belangen van de diverse ketenpartners te borgen. Om het gezamenlijk belang van een soepel verlopende supply chain te onderstrepen, moeten kwekers, handelaren en logistieke dienstverleners op z‟n minst een vertegenwoordiging krijgen in het besluitvormend orgaan van de i-CTL organisatie. Om een goede scheiding te maken tussen de dagelijkse aansturing van de organisatie, en het bestuurlijk overleg waarin de belangen worden gewogen, zou bijvoorbeeld een ketencoöperatie van i-CTL belanghebbenden een goede bestuursvorm kunnen zijn. Binnen deze coöperatie worden de doelen van de i-CTL organisatie bepaald, met weging van alle belangen in de supply chain. De operationele aansturing van i-CTL is vervolgens de verantwoording van een directie, aangestuurd door het bestuur van de coöperatie. Hieronder is in een tabel weergegeven wat de verschillen zijn tussen het i-CTL concept en een conventioneel gebouw, ten aanzien van besturing en organisatie. Onderwerpen Artist impression
i-CTL gebouw
Conventioneel gebouw
Integratie niveau Besturingsfilosofie Besturingswijze Organisatie
Ja, met externen Vraaggestuurd, supply chain Horizontale en verticale integratie Herverdeling van taken, collectief
Informatie uitwisseling Regie Duurzaam Standaard concept Innovatief Intelligent Verbinden
Virtueel, volledig geïntegreerd
Geen of intern functioneel Aanbodgestuurd Integratie tussen functies, individueel Meer en goedkoper van hetzelfde, individueel Eiland automatisering
Collectief, interactief Ja Ja (wereldwijd) Techniek, proces, marktgericht High tech & slimmer werken Samenwerken, integratie
Geen Nee Nee Techniek gericht Mid tech & harder werken Individueel
Tabel 6.7 Verschil i-CTL concept en conventioneel gebouw, t.a.v. besturing en organisatie
27
7. Haalbaarheid De financiële haalbaarheid van het i-CTL concept is in het vorige hoofdstuk behandeld. Maar voor de haalbaarheid van het concept, zijn ook de volgende onderwerpen van belang: de economische, technische en culturele haalbaarheid.
7.1 De economische haalbaarheid De haalbaarheid vanuit financieel oogpunt wordt bepaald door de factoren die hieronder in één tabel zijn samengevat; daaruit blijkt dat i-CTL vanuit dit oogpunt zeker haalbaar is. Nr. 1
Onderwerp Omzet per m2
2
Omzet
3 4 5
Locatie Bouwvorm Bouwkosten
6
Hightech 100%
7 8
Payback time Energie
9
Financiering
10
€ lenen
Haalbaarheid De productiviteit per m2 stijgt fors met > 366%. Hierdoor wordt het mogelijk de gemiddelde omzet per m2 per jaar van € 2.744 naar € 10.044 te laten stijgen. De mogelijke meeromzet die in het i-CTL gebouw van 50.000 m2 verwerkt kan worden bedraagt € 365 per miljoen jaar (totale omzet € 500 miljoen). Grond kopen in Limburg is > 15% goedkoper dan in het Westland. Conventioneel bouwen is 3,5 maal duurder dan i-CTL bouwen. Conventioneel bouwen in het Westland is € 163 miljoen duurder dan i-CTL bouwen in Limburg, de bouwkosten per m2 zijn gelijk. Levert een forse besparing op de arbeidskosten (logistieke kosten) van € 21 miljoen. Ligt rond de twee jaar voor bouw en logistiek, en is hiermee acceptabel. De onzekerheden moeten verder weggenomen worden. Maar het lijkt er nu al op dat de voordelen vanwege een veel lager energieverbruik aanzienlijk hoger uit kunnen komen. De investeringvoordelen worden groter naarmate de intensiteit van samenwerking toeneemt en er meer gezamenlijk wordt geïnvesteerd. Wordt acceptabel door korte payback time, de aanzienlijk lagere investeringskosten, fors hogere productiviteit per m 2 per jaar en een formele samenwerking met alle collectieve voordelen.
Tabel 7.1 Economische haalbaarheid
7.2 De technische haalbaarheid Relevante onderwerpen die betrekking hebben op de technische haalbaarheid zijn onder te verdelen in techniek (incl. de leveranciers daarvan) en het gebruik daarvan, zie de tabel hieronder. Een groot deel van de benodigde techniek is reeds beschikbaar, de haalbaarheid wordt dan ook vooral bepaald door het mate waarin de techniek kan worden ingezet. Hieronder staat al een aantal onderwerpen die te maken hebben met de te gebruiken aanpak van een i-CTL concept, meer daarover in het volgende onderdeel over cultuur. Technisch is i-CTL haalbaar, een vraagteken is de mate waarin handelaren naar hogere niveaus van ketenintegratie willen stappen. Nr. 1
Onderwerp Productiviteit
2 3
100% hightech Proven technology Leveranciers
4
Haalbaarheid De gemiddelde handelsproductiviteit stijgt fors ( > 366%) van 177 fusten naar 648 fusten per m2 per jaar. De milieubelasting neemt naar verwachting evenredig af. Dit is bijna overal in het productieproces toepasbaar. De beschreven techniek is behalve de robot niet nieuw, en wordt bij andere ketens toegepast. Leveranciers hebben affiniteit en ervaring met de keten. 28
5
Automatisering, software matige besturing
6
Technische ontwikkelingen
7
Regie
8
FPvE
9
Integratie
De mechanisatie is zelfdenkend en de softwarematige besturing (PLC) is stand alone toepasbaar of te koppelen met ERP. De uitwerking van de informatie uitwisseling vindt plaats in het LIPSS onderzoek. De techniek ligt op de plank, de ontwikkelingen zullen gaan over volledige integratie. Het gaat dan om het clusteren van processtappen, het delen van logistieke functies, gezamenlijke mechanisatie en gezamenlijke installaties. De regie over het voortbrengingsproces kan naar de handel, technisch is dit mogelijk. Elektronische informatie-uitwisseling is een voorwaarde. Er is een gedegen functioneel programma van eisen t.b.v. inzicht en toetsing. De onzekerheden zijn hierdoor aanzienlijk verminderd. Veel handelaren bevinden zich op niveau 1 en 2 en moeten snel naar integratie niveau 4 en 5 (zie tabel 3.1). Het i-CTL concept is enabler.
Tabel 7.2 Technische haalbaarheid
7.3 De culturele haalbaarheid De culturele haalbaarheid betreft de mate waarin de betrokken partijen qua manier van denken over de keten bereid en in staat zijn (“able and willing”) om tot een grotere mate van ketenintegratie over te gaan. Het i-CTL concept staat of valt met het collectief inrichten van processen, inclusief de besturing daarvan, de informatievoorziening, de organisatie en de benodigde investeringen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de relevante onderwerpen. Nr. 1
Onderwerp Delen
2
Inzicht
3
Visie
4
Gerichtheid
5
Managementinf ormatie
6
Samenwerking
7
Leren
8
Gedrag
9
Houding
Haalbaarheid De bereidheid om logistieke activiteiten te delen is groter dan de bereidheid om informatie te delen (transparantie). Er is nog onvoldoende inzicht in de voordelen van het i-CTL concept en het ontbreekt mede daarom aan sense of urgency. Gericht op tactiek: korte termijn denken en korte termijn winst, de waan van de dag regeert. Organisaties zijn vaak intern gericht en gaan aanbodsgericht aan het werk, onzekerheden vanuit een externe oriëntatie worden hierdoor bijna niet verminderd (gebrek aan scenario denken). Er is onvoldoende sturing in de supply chain door gebrek aan managementinformatie. Deze managementinformatie moet gaan over een andere taakverdeling in de keten en over het slimmer uitvoeren van taken. Wordt vooral beoordeeld vanuit emotie in plaats van op de vele rationele voordelen. Het gaat niet om het (keten) resultaat. Collectief leren en kenniscreatie blijft achter omdat impliciete kennis van handelaren niet gemobiliseerd wordt. Wordt gedomineerd door wij versus zij (wantrouwen). De collectieve perspectief is niet gericht op het grote ketenbelang. Er zijn geen “maatschappelijke en collectieve waarden“ vastgesteld.
Tabel 7.3 Culturele haalbaarheid
De conclusie die hieruit kan worden getrokken, is dat vanuit economische en technisch perspectief de realisatie van het i-CTL concept eerder een “wanneer” vraag dan een “waarom” of “hoe” vraag is. Op beide gebieden zijn geen moeilijkheden te verwachten, die niet op te lossen zijn. De cultuur in de keten is het voornaamste probleem. De ondernemers en alle andere stakeholders zijn zelf een exponent van de gevestigde cultuur en kunnen of willen deze cultuur niet fundamenteel veranderen. Tenzij alle stakeholders met de nodige relativering naar het eigen handelen (letterlijk en figuurlijk) kunnen en willen kijken, en tenzij men in staat is het eigen handelen aan te passen als aanzet tot de noodzakelijke cultuurverandering in de
29
keten van bloemkwekerijproducten. Vanuit een referentiekader dat de concurrentiepositie, winstgevendheid en duurzaamheid van het Nederlandse sierteeltcluster op lange termijn voorop stelt.
8. Afronding i-CTL concept De opdracht voor dit project is: “werk een i-CTL concept uit voor het toekomstig centrum voor handel en logistiek, als (wereld) standaard voor handelscentra van sierteeltproducten”. Het concept is in de vorige hoofdstukken beschreven, dit hoofdstuk vat de voordelen van het concept samen, benoemt beperkingen die bij de realisatie een rol spelen en geeft een advies voor het vervolg.
8.1 Samenvatting van de voordelen Deze paragraaf geeft een kwalitatieve en kwantitatieve opsomming van de voordelen die kunnen worden behaald met het realiseren van het i-CTL concept: Er kan resultaatgericht gewerkt worden vanuit en optimaal efficiënt handelsproces waarbij gebruikers per processtap vastgesteld zijn. Er zal een versnelde verschuiving kunnen plaats vinden van weinig tot geen ketenintegratie naar externe en virtuele integratie. Er wordt intensief samengewerkt met behulp van intelligente logistiek en de organisatie van deze logistiek. Met de realisatie van het i-CTL gebouw nemen de ondernemers hun verantwoording naar de maatschappij, door te zorgen dat de vermindering van de druk op het milieu aantoonbaar afneemt. Gezamenlijk kunnen forse inkoopvoordelen behaald worden. De handelaren hebben wereldwijd de regie en coördinatie in handen, think global and act local. Door toepassing van het gezamenlijk delen van logistiek, het herverdelen van taken, de introductie van 100% zelfdenkende mechanisatie, standaardisatie de processen en middelen en de clustering van processtappen wordt een intelligent systeem gerealiseerd. Het i-CTL gebouw wordt de enabler om informatie-uitwisseling versneld te standaardiseren. Het LIPSS onderzoek zal hier mogelijk mede (op verzoek) in kunnen voorzien. Door de logistieke activiteiten onderling binnen de supply chain te delen zullen er horizontale en verticale verbindingen ontstaan, zo ook met de dienstverleners. De payback time van logistieke en bouwinvesteringen ligt rond de twee jaar. De mogelijke totale financiële voordelen bedragen jaarlijks minimaal € 22 miljoen. De mogelijke financiële bouwvoordelen maximaal € 162 miljoen. De productiviteitsverbetering per m2 is aanzienlijk. Betere rendementen in de gehele keten en een betere concurrentie positie behoren nu tot de mogelijkheden. Met ruimte voor vraagsturing van de klant.
8.2 Samenvatting van beperkingen Deze paragraaf geeft een kwalitatieve opsomming van de beperkingen die kunnen optreden bij realiseren van het i-CTL concept:
het
Houding en gedrag (ketencultuur) van stakeholders zijn er weinig op gericht om een collectief lange termijn ketenresultaat te willen behalen. Men handelt vaak emotioneel vanuit eigenbelang. Het ontbreken van samenwerking in de keten is de reden dat faalkosten in de keten niet terug gedrongen worden. Het gevolg daarvan is dat de concurrentiepositie van de exporteurs steeds meer onder druk komt te staan. 30
Technologisch en economisch zijn er geen beperkingen. Het zou kunnen dat bij volledige integratie in de bloemkwekerijketen technisch gezien toch nog problemen naar voren komen; naar verwachting zijn deze oplosbaar. De verdeling van de huidige product flow 60% bloemen en 40% planten levert een ongunstige energie balans op. Dit komt door de verhouding tussen koelen en verwarmen. Deze verhouding wordt daarbij ook nog een ongunstig beïnvloedt door het bouwen van het automatisch hoogbouwmagazijn met glas. Buigen we deze beperking om naar een voordeel dan is het ook mogelijk om het warmteoverschot te leveren aan omliggende energie gebruikers. Dit wordt ook wel het toepassen van het cascade principe genoemd. Momenteel komt het voor dat ondernemers investeren in grond. In de glastuinbouw is dit geen onbekend begrip. Bij de realisatie van het i-CTL gebouw wordt er aanzienlijk minder in grond geïnvesteerd. Er bestaat een kans dat ondernemers dit als een minpunt beschouwen. Immers, zij voorzien met grond investeringen mede in hun pensioen.
8.3 Advies voor vervolg Voordat het i-CTL concept verder kan worden uitgewerkt, zal een aantal nog bestaande onzekerheden en beperkingen moeten worden opgelost. Onderstaande figuur biedt een overzicht. Nog te nemen besluiten Energie neutraal Slimmer werken met intelligente technologie
De onzekerheden, wie gaat wat, wanneer doen? Energiebalans verder uitwerken Nieuw managementmodel ontwikkelen. De basis is keten ambidexterity, gekoppeld aan collaborative logistics.
Winstgevendheid
Kennis en inzicht
Hubs
Migratie Verandermanagement
Cultuur
Duurzaam effect uitnutten
Onderzoek verdiepen “bouwkundig ontwerp met bestek uitwerken”, de basis is verhogen van de handelsproductiviteit per m2 met behulp van o.a. intelligente technologie. De mate van mechanisering en/of automatisering bepaalt het bouwkundig ontwerp. Exploitatie overzicht uitwerken. Kennis en verkregen inzicht vanuit dit onderzoek openbaar maken. Situeren vlakbij productie en/of consumenten en/of drukke kruisingen binnen Europa en/of een combinatie van verkeersmodaliteiten. Een migratieplan uitwerken en inzicht verschaffen. De veranderingen ondersteunen vanuit brancheorganisaties. En de veranderingen laten coördineren en begeleiden door zgn. “change facilitators”. Referentiekader en perspectief ten gunste van het “grote” ketenbelang beïnvloeden. Handelsbedrijven zullen het nut van duurzame activiteiten en processen beoordelen op hun bijdrage aan de verbetering van de concurrentiepositie. Er zal een evenwichtig programma voor de handelaren moeten worden opgesteld, waarin ook de belangen van de keten en de maatschappij voldoende uitgewerkt worden.
Tabel 8.1 Nog te nemen besluiten en op te lossen onzekerheden
Het denkbeeld ten aanzien van een intelligent centrum voor handel en logistiek, dat zijn oorsprong heeft in de ervaringen van het Plantencluster TPW, is uitgewerkt, onderbouwd en beoordeeld op haalbaarheid. Nu is het aan de stakeholders om een besluit te nemen over de overgebleven onzekerheden en een aanvang te maken met realisatie van het concept. Het voorontwerp van een geoptimaliseerd, geïntegreerd en gemechaniseerd proces, aangevuld met een vlekkenplan en een financiële berekening, vormt een prima
31
startpunt om bouwkundig verder uit te werken. En daarbij de factoren die de haalbaarheid sterk beïnvloeden, met name de culturele, op de juiste plek te agenderen. Als voorzet voor het vervolg is op de volgende pagina schematisch weergegeven hoe de projectstappen in het i-CTL onderzoek er uit zagen, en welke stappen genomen worden in het vervolgtraject. Tijdens de realisatiefase vindt naast de bouw en het installeren van het logistieke systeem tevens de implementatie van het besturingssysteem en de logistieke organisatie plaats. Voorwaarden zijn dat tijdens de testfase gebruik moet worden gemaakt van dezelfde medewerkers die later operationeel wordt ingezet. En bij dit complexe systeem zal bij oplevering door de leveranciers sprake moeten zijn vooraf vastgestelde testprotocollen. Vaak zullen dit realistische simulaties zijn die de vereiste capaciteit (in dit geval een productiviteitsverbetering van 366% per m2 per jaar) testen.
Functioneel programma van eisen
Opdracht i-CTL onderzoek Keuze logistiek systeem Operationeel scenario Duurzame energie
Voorontwerp logistieke installatie
Voorontwerp besturing Voorontwerp organisatie Artist impression
Advies i-CTL onderzoek Realisatie
Opdrachtgevers
Exploitatie
Bouw gebouw Bouw logistieke Installatie Bouw besturing
Onzekerheden wegnemen
Bouw organisatie Testen
Figuur 8.1 Processtappen i-CTL onderzoek en vervolg
Het i-CTL concept en de opgedane kennis kunnen nu ook voor de ontwikkeling van gestandaardiseerde internationale en nationale „hubs‟ worden ingezet, wereldwijd. Deze i-CTL hubs krijgen de functie van collectieve overslag en verwerkingscentra voor alle sierteeltproducten, waar ook ter wereld. Het i-CTL concept voorziet in de hub functie. Verder onderzoek naar hubs functies en locaties valt buiten dit onderzoek en wordt behandeld door VGB Trade Services, thema “ketenregie”. De “i” die aan de projectnaam is gekoppeld staat voor innovatie & intelligent en voor informatievoorziening & verbinden. Het gaat hierbij niet alleen om intelligente technologie maar ook om een nieuw managementconcept. Ook de huidige bedrijfsmodellen moeten worden aangepast. Vanuit het onderzoek blijkt dat hoe
32
meer ondernemers met andere bedrijven samenwerken in de keten, hoe hoger het te behalen rendement voor deze bedrijven is. Een geheel nieuwe management benadering. J.G. March analyseert een totale waardeketen met de introductie van een nieuw managementconcept: keten ambidexterity. Keten ambidexterity (letterlijke vertaling: tweehandig) is een intensieve samenwerking tussen bedrijven die gespecialiseerd zijn in innovatie en/of op efficiency gerichte activiteiten. De unieke kennis en vaardigheden van de verschillende partijen in de keten worden zodanig afgestemd dat de eigen inbreng van de bedrijven optimaal blijft bestaan en er tevens een juiste balans is tussen innovatie en efficiency. In deze benadering wordt onderscheid gemaakt tussen exploratie en exploitatie, waarbij exploratieve activiteiten zijn gericht op de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en processen (innovatie). Exploitatieve activiteiten zijn gericht op de efficiency van bestaande activiteiten (slimmer doen wat je al doet), zoals een forse productiviteitsverbetering per m2 per jaar. Het aansturen van de hele waardeketen (regie) is niet de taak van één partij maar, een gezamenlijke taak. Ieder individueel bedrijf stuurt met eigen krachten een deel van de dynamiek in de keten. Daarom onderscheiden spelers in de ambidextrous keten zich door een zeer open cultuur en kennissysteem en zelfstandige werknemers die in alle lagen van de organisatie informatie van andere ketenpartners en de markt opvangen. Regie bij één partij is niet succesvol, het moet een interactie worden van externe krachten en handelaren die de beweging van het i-CTL netwerk succesvol gaan maken. Voorwaarde is een grote mentale verandering om gezamenlijke handelaren en hun supply chains als partners te gaan zien in het ontwikkelen van keten ambidexterity. Succesvolle keten ambidexterity zoals in dit i-CTL concept is beschreven kan leiden tot meer kwaliteit, efficiency, innovatie en mogelijk in een beter rendement voor alle ketenpartners.
33
Bijlage 1. Flowcharts planten en bloemen
Rood = lege deense containers Groen = loads per uur
34
Rood = lege stapelwagens Groen = loads per uur
35
Bijlage 2 Vlekkenplan i-CTL Begane grond
36
Vlekkenplan i-CTL Verdieping
37