Maatschappij- en Gedragswetenschappen Exacte Wetenschappen
Call for proposals
Complexity in Transport and Logistics 2016
Den Haag, februari 2016 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Inhoud 1
2 3
4 5
6
Inleiding
1
1.1
Achtergrond
1
1.2
Beschikbaar budget
2
1.3
Doel Richtlijnen voor aanvragers
Geldigheidsduur call for proposals
3 7
3.1
Wie kan aanvragen
7
3.2
Wat kan aangevraagd worden
7
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden
3.4
Het opstellen van de aanvraag
10
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden
10
3.6
Het indienen van een aanvraag
4.1
Procedure
14
4.2
Criteria
16
5.1
Contact
Beoordelingsprocedure
Contact en overige informatie
2
9
13
14 18 18
5.1.1
Inhoudelijke vragen
18
5.1.2
Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC
18
5.2
Overige informatie
Bijlage(n)
18
19
1 Hoofdstuk 1: Inleiding / Complexity in Transport and Logistics
1 Inleiding In deze brochure vindt u benodigde informatie voor het indienen van onderzoeksvoorstellen voor het onderzoeksprogramma Complexity in Transport and Logistics.
1.1
Achtergrond Het onderzoeksprogramma Complexity in Transport and Logistics is ontwikkeld door de NWO-gebieden Maatschappij- en Gedragswetenschappen en Exacte Wetenschappen, TNO en het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Dinalog (TKI Dinalog) 1. Greep krijgen op complexiteit is een van de zes NWO-uitdagingen voor de periode 2015-2018. Deze call valt ook onder de paraplu van het NWObrede programma ‘Grip on Complexity’ 2. Daarnaast is het een topsectordoorsnijdend initiatief dat aansluit bij de Topsector Logistiek 3. Ook sluit het programma aan bij uitdagingen voor onderzoek die in het eerdere NWOprogramma Complexiteit zijn geïdentificeerd 4. De inhoudelijke focus van deze call for proposals voor het programma Complexity in Transport and Logistics staat beschreven in hoofdstuk 2 (Doel). Scope van de call Problemen en vraagstukken omtrent complexe systemen, en systemen van systemen, zijn bij uitstek kwesties die vragen om een multidisciplinaire benadering. Multidisciplinaire samenwerking 5 binnen en tussen deelprojecten in het onderzoek is daarom een vereiste en een van de beoordelingscriteria binnen deze call for proposals.
1
Het TKI Dinalog is de samenwerking waarin Dinalog, TNO en NWO gezamenlijk optrekken in het aanjagen
van innovatie in de logistiek. 2
Het ‘Greep op complexiteit initiatief’ is topsectordoorsnijdend en interdisciplinair van aard en richt zich op
fundamentele processen van complexe systemen. De achtergrond van het initiatief zijn de uitdagingen in het themadocument Grip on Complexity. Er zijn meerdere subsidierondes gepland, o.a. de onderhavige call en een op het gebied van agri & food. In Greep op Complexiteit werken NWO en TNO nauw samen. 3
De topsector Logistiek werd opgericht in 2012 met het strategiedocument "Partituur naar de Top". Dit
document gaf de vijf belangrijkste onderzoeksgebieden aan binnen de logistiek die de Nederlandse logistieke sector en de Nederlandse economie in het algemeen zullen versterken. Deze onderzoeksgebieden (roadmaps) zijn: Cross Chain Control Centers, Service Logistiek, Synchromodaliteit, Douane en Supply Chain Finance. Recent werd het aandachtsgebied ‘slimme ICT’ aan de onderzoeksagenda van de Topsector toegevoegd. De onderzoeksagenda is ontwikkeld door het Topteam voor de Topsector, welke gezamenlijk uitgevoerd wordt door TKI Dinalog, TNO en NWO. De Topsector heeft ook een programma secretariaat. Dit secretariaat voert de niet-onderzoeksactiviteiten uit. 4
NWO-onderzoeksprogramma getrokken door het gebied Exacte Wetenschappen dat onder andere resulteerde
in het ‘Grip on Complexity’ paper. 5
Een multidisciplinair samenwerkingsproject is een project waarbij onderzoekers kennis bij elkaar brengen
vanuit meerdere disciplines, en deze kennis gecombineerd wordt ingezet om tot een succesvol onderzoeksproject te komen.
2 Hoofdstuk 1: Inleiding / Complexity in Transport and Logistics
Met deze call for proposals worden onderzoekers die zich bezighouden met complexiteitsvraagstukken binnen de logistiek zoals onderzoekers met aantoonbare belangstelling voor wiskunde of informatica, maar ook onderzoekers uit de sociale wetenschappen als recht, bedrijfskunde, of gedragswetenschappen 6 uitgenodigd om voorstellen in te dienen. Bij een aanvraag dienen academische onderzoekers van tenminste twee disciplinair verschillende leerstoelen betrokken te zijn, nl. tenminste één academische onderzoeker met aantoonbare belangstelling voor wiskunde of informatica, en tenminste één academische onderzoeker uit de sociale wetenschappen als recht, bedrijfskunde, of gedragswetenschappen 7.
1.2
Beschikbaar budget Het beschikbare budget voor deze call is maximaal drie en een half miljoen euro (M€ 3,5) en is beschikbaar gesteld door de NWO-gebieden Maatschappij- en Gedragswetenschappen en Exacte Wetenschappen en het Algemeen Bestuur van NWO. Alleen aanvragen die als excellent of zeer goed zijn beoordeeld, komen voor honorering in aanmerking. Een kwalificatie excellent of zeer goed geeft geen garantie op financiering. Voorstellen van onvoldoende kwaliteit komen niet voor honorering in aanmerking, ook niet als het budget daarvoor wel toereikend is. Binnen de onderzoeksprojecten werken onderzoekers samen met private en/of (semi-)publieke partners. Deze partners leveren een bijdrage (cash en/of in kind) aan het onderzoeksproject. Alle bij een onderzoeksvoorstel betrokken samenwerkingspartners dienen een consortium op te richten (zie verder paragraaf 3.5 ‘Specifieke subsidievoorwaarden’).
1.3
Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is geldig tot en met de sluitingsdatum 8 september 2016, 14.00 uur CEST (Zie ook paragraaf 3.3 Wanneer kan aangevraagd worden). Zie paragraaf 4.1 voor het indicatieve tijdpad van de call.
6
Deze opsomming is niet uitputtend.
7
Deze opsomming is niet uitputtend.
3 Hoofdstuk 2: Doel / Complexity in Transport and Logistics
2 Doel Het doel van het programma Complexity in Transport and Logistics is vernieuwend, multidisciplinair onderzoek stimuleren dat leidt tot radicale ideeën voor het logistieke systeem en dat bijdraagt aan de theorievorming op, en vernieuwing van het gebied van complexe systemen. In complexe systemen gaat het om de interactie tussen subsystemen, en het onvoorspelbare gedrag van het systeem als geheel. Hoewel de onderlinge interacties tussen subsystemen simpel en voorspelbaar zijn, ontstaat op de schaal van het hele systeem soms ‘nieuw’, niet te voorspellen gedrag. Door invloed van buitenaf kan een complex systeem, soms vrij plotseling, bovendien in geheel nieuwe toestanden raken. Een beter begrip van complexiteit kan ons leren voorbodes van omslagpunten in complexe systemen eerder te herkennen, en onvoorspelbare systemen op slimme manieren toch te beïnvloeden. En het zal ons in staat stellen complexe systemen te ontwerpen met uiterst nuttige toepassingen, zoals slimmere materialen of stabiele stroomnetwerken met duizenden kleine en wisselvallige producenten 8. Complexiteit Complexe systemen zijn overal om ons heen: grote, zoals het internet en de wereldeconomie, en kleinere, zoals de vervoersnetwerken. Grip op de dynamiek van complexe systemen wordt gekenmerkt door 9: − het identificeren en beïnvloeden van emergent gedrag − het anticiperen op en beïnvloeden van transities in complexe systemen − het gebruik maken van veerkracht Dit zijn algemene kenmerken die kunnen worden waargenomen op een breed aantal gebieden, zoals gezondheid en biologie, ecologische diversiteit, hightech systemen, efficiënt transport, genetica en financiën. Deze kenmerken staan met elkaar in verband, maar zijn niet altijd allemaal aanwezig. In sommige gevallen overlappen zij elkaar. De meeste complexe systemen zullen overigens wel alle drie de kenmerken vertonen. Omdat deze drie dynamieken zorgen voor verschillende invalshoeken voor interventie, bieden zij een kader om de complexiteit te analyseren zodat kan worden achterhaald of we er wel of geen grip op kunnen krijgen. Er is al heel wat onderzoek gedaan naar deze, en andere, complexe systemen en gebieden. Dit heeft erin geresulteerd dat onderzoeksmethoden, modellen en andere instrumenten voor onder andere onderzoekers zijn ontwikkeld. De wetenschap gaat nu een nieuwe fase in voor wat betreft het bestuderen van complexe systemen. De focus verschuift van begrip naar grip. Hoe kunnen we deze systemen beheren? Hoe moeten we reageren op onzekerheden? Hoe maken we markten krachtiger en ziekten juist minder krachtig?
Onderzoeksgebieden voor onderzoek naar complexiteit in logistiek en transport Eén onderzoeksgebied binnen de logistiek en transport heeft al bewezen een zeer vruchtbaar gebied voor onderzoek naar complexiteit te zijn, namelijk: efficiënte openbaar vervoerssystemen en de ontwikkeling daarvan richting slimme zelforganisatie van personenvervoer. Dit onderzoek, binnen de driehoek van
8
Uit ‘NWO Strategie 2015-2018. Uitwerking’, pagina 46. Zie ook de ‘Uitdagingen voor Nederlandse
wetenschap en maatschappij’, pagina13. 9
Diverse auteurs (2014). Grip on Complexity. NWO, Den Haag.
4 Hoofdstuk 2: Doel / Complexity in Transport and Logistics
fysiek vervoer, ICT en menselijk gedrag, heeft tot wetenschappelijke doorbraken geleid. Ook leidde dit onderzoek tot kwalitatief hoogwaardige publicaties die input leveren voor een nieuwe visie op het beheer van openbaar vervoerssystemen en de daarbij behorende bedrijfsactiviteiten. Het is de ambitie van dit onderzoeksprogramma op deze stevige fundering verder te bouwen. De reikwijdte van het onderzoek op het gebied van complexe systemen moet worden uitgebreid om zo een breder scala van onderwerpen, die relevant zijn voor de Topsector Logistiek, af te dekken. Dit betekent dat zowel openbaar vervoer als transport dat gericht is op vrachtvervoer, een onderzoeksgebied vormen. Big Data-onderzoek en –technologie op het gebied van Transport en Logistiek valt niet binnen het toepassingsgebied van deze call. NWO verkent de mogelijkheden voor Big Data-onderzoek en -technologie binnen Transport en Logistiek via een andere call. De volgende situaties zijn bedoeld als inspirerende voorbeelden van mogelijke toepassingsgebieden en uitdagingen binnen het veld. Stedelijk vervoer Een eerste interessante toepassing is het stedelijk vervoer. In de stedelijke omgeving interacteren veel vervoerssystemen: openbaar vervoer, vervoer van individuele passagiers, distributielogistiek en levering aan huis. Al deze systemen werken binnen de complexe stedelijke omgeving, welke zelf ook invloed uitoefent op de beschikbare infrastructuur, verbindingsmogelijkheden en transport, regelgeving, verkeersopstoppingen, of anderszins. Deze omgeving vertoont al alle kenmerken van complexe systemen: het gedrag dat zich voordoet binnen de stedelijke omgeving, transitiefases en aanpassingsvermogen (of het ontbreken daarvan). Veel gemeentebesturen willen deze dynamiek beter begrijpen en ontwikkelen vooral uitgebreidere controlemechanismen in plaats van regelgevende maatregelen. Sensorsystemen, ICT en moderne toepassingen van mobiele technologie spelen een steeds belangrijker rol binnen deze ambities. Een goede uitvoering vraagt om een betrouwbare en tijdige uitwisseling van informatie door de vele verschillende spelers binnen het distributiesysteem, die vaak concurrerende belangen hebben. Er moet nog veel werk verzet worden om deze mechanismen en oplossingen beter te begrijpen en om oplossingen met een praktische instelling te ontwikkelen en te demonstreren. Dit thema kan worden uitgebreid in de richting van financiën en marketing. In het bijzonder de voorkeuren en gedragingen van de eindgebruikers en hoe deze gedragingen van invloed zijn op de complexiteit en het aanpassingsvermogen van het stedelijk vervoerssysteem, speelt een belangrijke rol. Webshops die in steden verkeer genereren door het leveren van goederen aan huis, beschikken over waardevolle informatie over klanten en financiële transacties, die relevant kunnen zijn voor het verbeteren van de logistieke activiteiten in stedelijke omgevingen. Deze zijn nog niet onderzocht. Multimodaal vervoer Een tweede toepassing is het multimodale vervoer. Het hele Europese vervoerssysteem raakt steeds meer onderling verbonden door middel van multimodale terminals en de opkomst van echte multimodale vervoersexploitanten. In aanvulling hierop wordt onderzoek uitgevoerd naar geavanceerde multimodale planningsalgoritmen. Echter, de interactie tussen vervoersmiddelen, mensen en informatie technologie wordt binnen dit gebied nog niet goed begrepen. De werkelijke integratie van de verschillende vervoersnetwerken over het spoor, via de weg en over de binnenwateren wordt belemmerd door een ingewikkelde mix van operationele, gedrags-, economische en juridische problemen. Deze factoren worden niet goed begrepen. Veel van de planners die op dit gebied actief zijn, zijn zich helemaal niet bewust van deze
5 Hoofdstuk 2: Doel / Complexity in Transport and Logistics
factoren en kunnen de ingewikkelde IT-tools daarom niet effectief inzetten. Als gevolg hiervan genereert het multimodaal vervoerssysteem extra kosten voor de Europese economie, ontstaat onverwachte congestie binnen de cruciale multimodale knooppunten en is sprake van ongewenste gevolgen voor het milieu. Bovendien komt het zelf-organiserend gedrag van vervoerders en de ontwikkeling richting een "fysiek internet" niet tot stand. Complexe productiesystemen Een derde toepassing vormen de complexe productiesystemen. Deze uitbreiding introduceert supply chain beheersvraagstukken binnen het complexiteitsprogramma. De Nederlandse economie wordt gekenmerkt door industriële bedrijven die zeer complexe en kostbare machines produceren. Hun productieprocessen en de benodigde planning en controle om de gewenste productie prestaties te bereiken, kunnen ook worden gezien als een complex systeem. Dit wordt veroorzaakt door de wisselwerking tussen het beheer van de operationele processen, regelgeving en compliance-vereisten en niet te controleren marktontwikkelingen. Waarschijnlijk kunnen de huidige geavanceerde planningsinstrumenten niet aan de verwachtingen voldoen, terwijl de beoogde gebruikers niet in staat zijn om de besluiten die deze systemen voor hen nemen, te begrijpen. Gedragsfactoren kunnen ook nadelig zijn voor het adopteren en het optimaal inzetten van de ontwikkelde systemen. Ook binnen dit onderzoeksgebied kan een uitbreiding richting financiering, marketing en strategie worden overwogen. Dat geldt zeker voor de situaties waar het opvoeren van het productievermogen in een complexe productieomgeving vraagt om een uitgebreid netwerk van leveranciers die eveneens hun activiteiten willen opvoeren. Vaak maken financiële en strategische factoren dit mogelijk of blokkeren dit juist. Technologie Een vierde toepassing kijkt naar de rol van technologie binnen de vervoersnetwerken. Tracking en Tracing-technologie, veel verschillende soorten sensoren, identificatie technologie en verbindingsmogelijkheden worden opgenomen in openbaar- en vrachtvervoerssystemen, zowel voor voertuigen, als voor chauffeurs en lading. Dit biedt vele nieuwe manieren van vervoersstromen binnen deze netwerken en brengt vraag-gestuurd vervoer en zelforganisatie binnen de vervoersnetwerken dichter bij de realiteit. Een integraal onderdeel van deze uitdaging is de uitwisseling en de interactie tussen menselijke besluitvormingsprocessen enerzijds en de mogelijke kansen die ontstaan door de invoering van nieuwe technologieën anderzijds. Deze ontwikkeling is nauw verbonden met het Internet of Things-paradigma, waarvan wordt verwacht dat het onze samenleving in de komende tien jaar drastisch zal gaan veranderen. H2020 onderzoeksagenda voor logistiek In Europa heeft het Europese Technologie Platform Alice zichzelf tot doel gesteld om de efficiency in de logistieke industrie met 30% te verbeteren. Om dit te bereiken, is een geleidelijke verbetering van de huidige operationele systemen niet voldoende. Een nieuw, overkoepelend paradigma is vereist. De Alicegemeenschap is van mening dat de Physical Internet Vision 10 deze ambitieuze verbetering van de efficiency binnen de logistiek kan leveren. Het concept van het Physical Internet is gebaseerd op het idee om vervoersnetwerken, modus en logistieke faciliteiten in een veel grotere mate met elkaar in verbinding te brengen dan momenteel het geval is. Deze verbinding
10
Kijk voor meer informatie over het European Technology Platform Alice en hun visie op het Physical Internet
op http://www.etp-logistics.eu/
6 Hoofdstuk 2: Doel / Complexity in Transport and Logistics
biedt samenwerkings- en integratiemogelijkheden voor logistieke ketens die voor de volgende stap zorgen als het gaat om het verbeteren van de logistieke prestaties. Belangrijke onderdelen van het Physical Internet-paradigma zijn modulaire transporteenheden; soepele interfaces tussen netwerken; het optimaal gebruik maken van vervoer en opslagruimte; open netwerken en gezamenlijke gebruik van middelen.
7 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Complexity in Transport and Logistics
3 Richtlijnen voor aanvragers 3.1
Wie kan aanvragen Algemene eisen aan (mede-)-aanvragers Onderstaande indienvoorwaarden gelden voor zowel hoofd- als medeaanvragers, tenzij anders aangegeven. Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en andere onderzoekers met een vergelijkbare aanstelling kunnen aanvragen indienen mits zij: − in dienst zijn bij een Nederlandse universiteit of een door NWO erkend onderzoeksinstituut 11 (i.e. een bezoldigde aanstelling hebben) én − een dienstverband (aanstellingsduur) hebben voor ten minste de looptijd van het aanvraagproces en het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Bij een aanvraag dienen academische onderzoekers van ten minste twee disciplinair verschillende leerstoelen betrokken te zijn, nl. tenminste één academische onderzoeker met aantoonbare belangstelling voor wiskunde of informatica, en ten minste één academische onderzoeker uit de sociale wetenschappen als recht, bedrijfskunde, of gedragswetenschappen 12. Een onderzoeker kan in deze ronde niet meer dan tweemaal aanvragen, waarvan slechts één maal als hoofdaanvrager. Dat betekent dat hij/zij voor één aanvraag als hoofdaanvrager en voor één andere aanvraag als medeaanvrager kan fungeren, of tweemaal als medeaanvrager bij twee verschillende aanvragen. De hoofdaanvrager en medeaanvrager(s) dienen gedurende de periode waarover subsidie wordt gevraagd effectief betrokken te blijven bij het onderzoek waarop de aanvraag betrekking heeft. De onderzoeksinstelling(en) dient de aanvragers in de gelegenheid te stellen gedurende de looptijd van het aanvraagproces en het onderzoek voor een adequate begeleiding van het onderzoek zorg te dragen. De hoofdaanvrager vraagt aan namens het gehele projectconsortium en de beoogde projectleider. Hij/zij is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke samenhang, de resultaten en de financiële verantwoording.
3.2
Wat kan aangevraagd worden Per projectvoorstel kan tussen de €200.000 en €500.000 worden aangevraagd. De financiering kan gebruikt worden ter dekking van zowel personele als materiële kosten die voor het onderzoek moeten worden gemaakt.
11
Zie NWO-regeling subsidies http://www.nwo.nl/subsidieregeling
12
Deze opsomming is niet uitputtend.
8 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Complexity in Transport and Logistics
Personele kosten: De financiering kan gebruikt worden voor de aanstelling van minimaal twee onderzoekers per project. In deze call kunnen promovendi 13 , PDEng 14 en/of twee- of driejarige postdocs, op basis van voltijdse posities worden aangevraagd. Iedere promovendus, PDEng of postdoc krijgt een persoonsgebonden benchfee (€5.000) ter (gedeeltelijke) dekking van bijvoorbeeld reiskosten, congresbezoek en de drukkosten van een proefschrift. De duur van de aanstellingen mag de duur van de subsidie die toegekend is voor het aangevraagde onderzoek nooit overschrijden. Personeelslasten zijn subsidiabel conform het meest recente “akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek”, dat is ondertekend door NWO, VSNU, NFU, ZonMw, KNAW en VFI. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op www.nwo.nl/akkoordbekostiging en www.nwo.nl/salaristabellen. Deze tarieven zijn bindend; dit laat onverlet dat in de begroting van het voorstel de omvang en aard van de personele kosten dienen te worden gespecificeerd en beargumenteerd. Materiële kosten: De financiering kan gebruikt worden voor: − projectgebonden apparatuur/software, mits de kosten liggen boven €5.000. De apparatuur is uitdrukkelijk bedoeld voor het project zoals beschreven in het voorstel. De relatie met het project en de noodzaak van de apparatuur hiervoor dienen goed te worden gemotiveerd. Goedkopere apparatuur/software wordt geacht te behoren tot de infrastructuur van de onderzoeksinstelling(en) en kan dus niet worden aangevraagd; − reiskosten ten behoeve van de aangevraagde onderzoeksposities (voor zover niet door een benchfee gedekt). De noodzaak van de reizen voor het project, in het bijzonder voor de aangevraagde onderzoeksposities, dient goed te worden gemotiveerd. − andere activiteiten in het kader van het project zoals: − niet-wetenschappelijk personeel 15. Hieronder vallen ook kosten ten behoeve management van het projectconsortium tot maximaal 5% van de bij NWO aangevraagde financiering; − reis- en verblijfkosten voor gastonderzoekers; − kosten voor symposia, (internationale) workshops en bijeenkomsten; − het houden van interviews en enquêtes; − kosten die zijn gemaakt ter verkrijging van een accountantsverklaring. Niet in aanmerking voor financiering komen: − Kosten voor computergebruik bij universitaire rekencentra en kosten voor het gebruik van laboratoria; − Kosten voor huisvesting, overhead en afschrijving; − Kosten van administratieve of technische hulp, die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een universiteit, onderzoeksinstituut of de consortiumpartner(s) moeten worden gerekend; − Kosten voor onderhoud en verzekeringen;
13
De aanstelling van een promovendus bedraagt vier jaar.
14
Een PDEng wordt ingeschaald als een promovendus conform het meest recente “akkoord bekostiging
wetenschappelijk onderzoek.” 15
NWO verstaat onder niet-wetenschappelijk personeel zij die het onderzoek van de aangevraagde
onderzoeksposities ondersteunen met specialistische niet-wetenschappelijke taken ten behoeve van het onderzoek, zoals bijvoorbeeld computerprogrammering.
9 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Complexity in Transport and Logistics
− Publicatiekosten; − Kosten gemaakt voor het bemiddelen voor, en/of verwerven en uitvoeren van contractonderzoek, inclusief de daaraan toe te rekenen overige indirecte kosten; − Reserveringen voor toekomstige kosten c.q. reservevorming; − Overige kosten die niet direct gerelateerd zijn aan het onderzoek. NWO behoudt zich het recht voor bij de toekenning van een subsidie, vanwege budgettaire overwegingen, niet het gehele bedrag aan aangevraagde materiële kosten toe te kennen. In dat geval dienen de leden van het consortium het niettoegekende deel van de materiele kosten voor hun rekening te nemen. Samenwerking met TNO Wetenschappelijk onderzoek zou kunnen profiteren van de ontwikkeling van experimentele omgevingen in het veld, evenals het aanbieden van een onderzoeksplatform. De effectieve ontwikkeling van deze onderzoeksomgevingen door ervaren partners en de integratie met wetenschappelijk onderzoek kan sterk bijdragen aan de verwezenlijking van wetenschappelijke doorbraken en kan bovendien de implementatie van de resultaten in de logistieke sector stimuleren. Een potentiële partner hiervoor is TNO. Binnen het kader van de strategische samenwerking voor de Topsector Logistiek en het overkoepelende NWO programma 'Greep op complexiteit', heeft TNO substantiële middelen gereserveerd voor de ondersteuning van projecten in deze call for proposals in de vorm van het onderzoeken van infrastructuren, netwerken met het bedrijfsleven en de overheid en aanvullend (toegepaste) Research & Development. De bijdrage van TNO zou in het bijzonder nuttig kunnen zijn om de aantrekkelijkheid van de voorgestelde projecten te verhogen voor de criteria kennis valorisatie en kwaliteit van het consortium. Aanvragers worden expliciet verzocht een mogelijke samenwerking met TNO te onderzoeken. De belangrijkste voorwaarden waaronder aanvragers beroep op deze extra faciliteit kunnen doen, zijn: − Geïnteresseerde aanvragers worden uitgenodigd om TNO te benaderen om de mogelijkheden te onderzoeken. TNO kan besluiten niet mee te werken aan die voorstellen die niet overeenkomen met hun innovatieve roadmaps. − In het geval van een samenwerking vormt de in-kind bijdrage van TNO een integraal onderdeel van het projectvoorstel, moet TNO medeondertekenen en moet het voorstel een beschrijving bevatten van de verwachte voordelen van de samenwerking. − TNO biedt een bijdrage in natura die niet gepresenteerd mag worden als cofinanciering. TNO mag industriële of overheidspartners inbrengen die in aanmerking komen voor cofinanciering. − TNO komt niet in aanmerking voor financiering vanuit NWO. Aanvragers die geïnteresseerd zijn in een samenwerking met TNO in het kader van de call Complexity in Transport and Logistics moeten TNO rechtstreeks benaderen om de mogelijke verbanden te bespreken (zie paragraaf 5.1 voor verdere contactinformatie).
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden De sluitingsdatum voor het indienen van verplichte vooraanmeldingen is 26 april 2016, om 14:00 uur CEST De sluitingsdatum voor het indienen van uitgewerkte aanvragen is 8 september 2016, om 14:00 uur CEST Aanvragen die na de deadline zijn ingediend worden niet meegenomen in de procedure.
10 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Complexity in Transport and Logistics
3.4
Het opstellen van de aanvraag Verplichte vooraanmelding − Download het vooraanmeldingsformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de webpagina van het financieringsinstrument op de website van NWO. − Vul het vooraanmeldingsformulier in en sla het op als pdf. − Upload het pdf-formulier in ISAAC en vul de gevraagde gegevens in de verschillende tabbladen in alvorens de vooraanmelding in te dienen. In ISAAC kan alleen gebruik worden gemaakt van ASCII-tekens (“plain tekst”), het gebruik van (structuur)formules, illustraties, cursiveringen etc. is dus niet mogelijk. Deze kunnen vanzelfsprekend wél gehanteerd worden in de vooraanmelding. Uitgewerkte aanvragen − Download het aanvraagformulier voor uitgewerkte aanvragen vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de webpagina van het financieringsinstrument op de website van NWO. − Vul het aanvraagformulier in en sla het op als pdf. Upload het pdf-formulier in ISAAC en vul de gevraagde gegevens in de verschillende tabbladen in alvorens de aanvraag in te dienen. In ISAAC kan alleen gebruik worden gemaakt van ASCII-tekens (“plain tekst”), het gebruik van (structuur)formules, illustraties, cursiveringen etc. is dus niet mogelijk. Deze kunnen vanzelfsprekend wél gehanteerd worden in het voorstel. Disciplinecodes Het is verplicht om in zowel het vooraanmeldingsformulier als aanvraagformulier een of meerdere disciplinecodes in te vullen die overeenkomen met het onderwerp van de aanvraag. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van de NWO-disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/researchfields. Het is verplicht om deze informatie ook in ISAAC in te vullen in het tabblad “Algemeen” bij “Disciplines” voor de aanvraag wordt ingediend. Let op: in ISAAC moeten de consortiumpartners in het tabblad ‘medeaanvragers’ ingevuld worden om ervoor te zorgen dat ze correct in het systeem komen te staan. Het is belangrijk dat in ISAAC de gevraagde gegevens van de consortiumpartners zo volledig mogelijk worden ingevuld. Het is niet toegestaan naast de Letters of Commitment (zie paragraaf 3.5) aanvullende informatie in de vorm van bijlagen (bijvoorbeeld extra resultaten, manuscripten of grafieken, diagrammen etc.) aan de aanvraag toe te voegen of in ISAAC te uploaden.
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden De NWO-Regeling Subsidies 16 is van toepassing op deze call for proposals. Aanvullend gelden de navolgende voorwaarden.
16
Zie NWO-regeling subsidies http://www.nwo.nl/subsidieregeling
11 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Complexity in Transport and Logistics
Consortiumvorming De call Complexity in Transport and Logistics is multidisciplinair van aard en gericht op samenwerking met niet-universitaire partners, dat wil zeggen private en/of (semi-)private partners zoals bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties, en publieke onderzoeksinstellingen zoals TNO. Om dit uitgangspunt vorm te geven, dienen alle bij een onderzoeksvoorstel betrokken samenwerkingspartners een consortium op te richten. Er dienen minimaal twee niet-universitaire partijen bij de aanvraag betrokken te zijn. Alle consortiumpartners dienen gedurende de periode waarover subsidie wordt gevraagd effectief betrokken te blijven bij het onderzoek waarop de aanvraag betrekking heeft. Consortiumovereenkomst De projectpartners (de betrokken onderzoeksinstellingen en private en/of (semi-) publieke partners) moeten voor de start van het toegekende project een consortiumovereenkomst ondertekenen. In deze overeenkomst zijn IPR en kennisoverdracht en andere zaken zoals betalingen, voortgangs- en eindverslagen en geheimhouding geregeld cf. het NWO-beleid inzake intellectueel eigendom 17. Daarnaast staan in deze overeenkomst afspraken over de consortiumgovernance (die afdoende garantie moet bieden voor een effectieve samenwerking), financiën, waar van toepassing in te brengen basiskennis, aansprakelijkheid, geschillen en regeling van onderlinge informatieverstrekking. Een model overeenkomst hiervoor is beschikbaar via www.nwo.nl/overnwo/organisatie/nwo-onderdelen/magw/projectbeheer. Intellectual property rights Ten aanzien van het NWO Intellectual Property Rights-beleid zijn de voorwaarden van toepassing zoals omschreven in de ‘Spelregels voor privaat publieke samenwerking bij programmering en uitvoering van fundamenteel en toegepast onderzoek’ 18. Voorwaarden verplichte cofinanciering In dit programma geldt verplicht cofinanciering door de private en/of (semi-) publieke partners. Deze cofinanciering moet aan de volgende eisen voldoen: − De private en/of (semi-)publieke partners mogen zowel cash als in kind bijdragen aan de projecten. − De totale cofinanciering (cash en in kind bij elkaar opgeteld) van de partners bedraagt minimaal 15% van het projectbudget 19 en mag niet meer dan 50% van het projectbudget bedragen; − De cash- en in kind-bijdragen die worden opgevoerd in de begroting corresponderen met de Letters of Commitment. Cash bijdragen door de private en/of (semi-)publieke partners worden in de letter of commitment expliciet toegezegd aan NWO. − Bijdragen van universiteiten, hogescholen, TO2-instellingen (waaronder TNO) en vergelijkbare onderzoeksinstellingen tellen niet mee voor de cofinancieringseis;
17
Zie http://www.nwo.nl/documents/magw/projectbeheer/nwo-beleid-inzake-intellectueel-eigendom
18
Zie www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/06/21/spelregels-voor-privaat-
publieke-samenwerking-bij-programmering-en-uitvoering-van-fundamenteel-en-toegepast-onderzoek.html 19
Hiermee wordt bedoeld de bij NWO aangevraagde financiering + de totale cofinanciering. Bijvoorbeeld: er
wordt een bedrag van €400.000 bij NWO aangevraagd, dan is de minimale cofinanciering €70.589. Het projectbudget komt daarmee in dit voorbeeld op €470.589.
12 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Complexity in Transport and Logistics
− Zie bijlage 6.1 voor de overige voorwaarden voor cash- en in kindbijdragen. Letters of Commitment Bij het indienen van de aanvraag moet iedere partners het financieel commitment bevestigen met een ‘letter of commitment’. Deze brief bestaat uit een expliciete verklaring van de overeengekomen financiële en/of gekapitaliseerde personele en/of materiële bijdrage, een toelichting op hoe de cofinanciering wordt ingezet en een toelichting op hoe de resultaten van het onderzoek zullen bijdragen aan de beleids- of praktijkontwikkeling. De in de brief vermelde bedragen moeten overeenkomen met de bedragen in het budget van de aanvraag. Iedere ‘letter of commitment’ dient als losse bijlage bij de aanvraag te worden geüpload in ISAAC. Indien de aanvraag gehonoreerd wordt, zal NWO op basis van de Letters of Commitment contact leggen met de partners, vragen om bevestiging van de medefinanciering en de bijdragen innen. Verdere afspraken dienen te worden vastgelegd in een (consortium)overeenkomst (zie hierboven). Iedere partner dient zich in de ‘letter of commitment’ bereid te verklaren om, indien de subsidie wordt toegekend, deze verdere afspraken vast te leggen in de consortiumovereenkomst. Bijdragen van universiteiten, hogescholen, TO2-instellingen (waaronder TNO) en vergelijkbare onderzoeksinstellingen tellen niet mee voor de cofinancieringseis. Wel moet, indien een TO2-instelling of hogeschool participeert in een project, zij dit commitment ook met een ‘letter of commitment’ bevestigen 20. Indien het commitment van deze partij na toekenning wegvalt, wordt verwacht dat de overige leden van het consortium zoeken naar oplossingen om dit op te vangen. Projectbeheer De call Complexity in Transport and Logistics sluit aan bij het doel van Topconsortium voor Kennis en Innovatie Dinalog (TKI Dinalog) om op structurele wijze privaat-publieke samenwerking te bewerkstelligen voor wat betreft het onderzoeksgedeelte van de roadmaps in de Topsector Logistiek. Daarom zal de Programmacommissie van het TKI 21 gedurende de looptijd van het project de voortgang monitoren. Daarnaast valt deze call onder de paraplu van het NWObrede programma ‘Grip on Complexity’ en zullen de projecten ook een uitnodiging krijgen voor evenementen etc. die in dat kader worden georganiseerd. Het NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen (NWO-MaGW) is binnen NWO de trekker van de Topsector Logistiek en zal de toegekende projecten beheren, mede namens het NWO-gebied Exacte Wetenschappen. NWO zal toezicht houden op de voortgang en resultaten van het gefinancierde onderzoek, hierbij gebruik makend van de planning en de verwachte resultaten zoals beschreven in de aanvraag.
20
Op verzoek van TNO geldt dat letters of commitment van TNO-partners dienen te zijn ondertekend door de
heer P. Schulein (TNO) of de heer C.W. d’Huy (TNO). 21
Bestaande uit inhoudelijke experts afkomstig uit bedrijfsleven, overheid en de wetenschap. Voor haar
werkzaamheden omtrent deze call en monitoring zal de Programmacommissie naar verwachting worden uitgebreid met enkele ad-hoc leden met een complexiteit-achtergrond. De Programmacommissie adviseert het TKI bestuur op strategische hoofdlijnen en over het tweejaarlijks vast te stellen onderzoeksprogramma van het TKI. Ook speelt de programmacommissie een rol bij de uiteindelijke toekenning van projectsubsidies, onder andere door prioritering van onderzoeksprojecten in logistieke programma's van NWO.
13 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Complexity in Transport and Logistics
Looptijd en aanvang Bij aanvragen die worden gehonoreerd, moet het onderzoek binnen zes maanden na honorering van start zijn gegaan 22. Indien dit niet het geval is, behoudt NWOMaGW zich het recht voor passende maatregelen te nemen. Zo kan in het uiterste geval de subsidie worden ingetrokken. De totale looptijd van een project is ten minste twee jaar en niet langer dan vijf jaar. Eventuele uitloop dient aan NWO te worden voorgelegd en door NWO te worden beoordeeld. Bij uitloop van het gefinancierde onderzoek behoudt NWO zich het recht voor passende maatregelen te nemen. Datamanagement Om de data die voortkomen uit NWO-gefinancierd onderzoek zoveel mogelijk toegankelijk en herbruikbaar maken is NWO op 1 januari 2015 gestart met een pilot datamanagement. NWO gebruikt de input uit de pilot als basis voor doorontwikkeling van beleid en de implementatie van datamanagement in al haar financieringsinstrumenten. Mogelijk wordt u bij honorering van uw aanvraag gevraagd een datamanagementplan in te dienen. Open Access Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.
3.6
Het indienen van een aanvraag Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen. Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u online enkele aanvullende gegevens in te voeren. Ruim hier voldoende tijd voor in. Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.
22
De startdatum is de datum waarop de eerste uitvoerder ten laste van de NWO financiering start.
14 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Complexity in Transport and Logistics
4 Beoordelingsprocedure 4.1
Procedure Aanvragers kunnen het verloop van de beoordelingsprocedure volgen via hun ISAAC-account. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengeling van toepassing. Zie ook: www.nwo.nl/gedragscode. NWO heeft in haar subsidieregeling, die van toepassing is op deze call, opgenomen dat al het onderzoek dat NWO financiert, uitgevoerd moet worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening 2012 (VSNU). Meer informatie over het NWO-beleid wetenschappelijke integriteit is te vinden op de website: www.nwo.nl/integriteit. De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals toegepast. Het NWObureau gaat na of aan de volgende criteria voor indiening is voldaan: Voor de vooraanmelding én uitgewerkte aanvraag: − Het voorstel is tijdig ingediend via ISAAC; − Het voorstel is in het Engels opgesteld; − Er is gebruik gemaakt van het verplichte vooraanmeldings- dan wel aanvraagformulier; − Het maximaal toegestane aantal woorden is niet overschreden; − De projectbegroting valt binnen de grenzen die gesteld zijn in paragraaf 3.2 en is sluitend; − De hoofdaanvrager voldoet aan de omschrijving zoals gegeven in paragraaf 3.1; − Bij het project zijn academische onderzoekers van tenminste twee disciplinair verschillende leerstoelen betrokken, nl. tenminste één academische onderzoeker met aantoonbare belangstelling voor wiskunde of informatica, en tenminste één academische onderzoeker uit de sociale wetenschappen als recht, bedrijfskunde, of gedragswetenschappen 23; Aanvullend bij de uitgewerkte aanvraag: − Er is een vooraanmelding ingediend; − De cofinanciering voldoet aan de gestelde voorwaarden; en − De Letters of Commitment van de partners zijn bijgesloten en voldoen aan de in de call genoemde voorwaarden. De aanvrager, van wie het voorstel niet aan deze voorwaarden voldoet, wordt per brief van dit besluit op de hoogte gesteld. Wanneer correctie van het voorstel mogelijk is, zal de aanvrager de gelegenheid krijgen om het voorstel binnen 48 uur aan te passen. Als het voorstel binnen de gestelde tijd niet is gecorrigeerd, neemt NWO dit niet in behandeling.
23
Deze opsomming is niet uitputtend.
15 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Complexity in Transport and Logistics
Gecorrigeerde voorstellen zullen na goedkeuring door het NWO-bureau alsnog in behandeling worden genomen. Vooraanmeldingen In de procedure wordt gewerkt met verplichte vooraanmeldingen. De programmacommissie beoordeelt de vooraanmeldingen aan de hand van de beoordelingscriteria zoals genoemd in paragraaf 4.2. Aan deze fase nemen geen externe adviseurs deel. De programmacommissie zal naar verwachting worden uitgebreid met ad-hoc leden gespecialiseerd op het gebied van complexe systemen. Op basis van deze beoordeling geeft de programmacommissie de indieners een positief of negatief advies over het uitwerken van de vooraanmelding, daarbij rekening houdend met een redelijke verhouding tussen het aantal uit te werken en het aantal te honoreren aanvragen. Omdat het om een advies gaat, is er geen mogelijkheid voor formeel bezwaar. Indien op een vooraanmelding een negatief advies is gegeven, maar de aanvrager toch een uitgewerkt voorstel indient, óf als het NWO bureau constateert dat een uitgewerkte aanvraag inhoudelijk sterk afwijkt van een vooraanmelding waarop een positief advies gegeven is, dan vindt er wederom een toets door de programmacommissie plaats op de passing binnen het programma, relevantie voor de Topsector Logistiek en de kwaliteit en samenstelling van het consortium. Indien het advies van de programmacommissie op deze punten (ook) bij het uitgewerkte voorstel negatief is, kan dit een reden zijn om de aanvraag uit te sluiten van de verdere procedure. De gemandateerde leden van de Gebiedsbesturen MaGW en EW nemen hierover een besluit. Uitgewerkte aanvragen De uitgewerkte aanvragen worden allereerst ter beoordeling voorgelegd aan externe, onafhankelijke referenten. Zij beoordelen een subset van alle ingediende voorstellen volgens de in paragraaf 4.2 gespecificeerde criteria. Deze referentenrapporten worden in geanonimiseerde vorm voor weerwoord voorgelegd aan de hoofdaanvrager (het hoor- en wederhoorproces). Vervolgens wordt de hoofdaanvrager uitgenodigd voor een interview met de internationale beoordelingscommissie. Deze commissie bestaat uit een vooraf geselecteerde subset van de externe onafhankelijke referenten. Zij beoordeelt de aanvragen op basis van het ingediende voorstel, de referentenrapporten, weerwoorden en het interview volgens de in paragraaf 4.2 gespecificeerde criteria. Het is de taak van de beoordelingscommissie om op basis van de aanvraag, de referentenrapporten, het weerwoord en het interview een eigen, zelfstandige afweging te maken. Hierbij geldt dat de referentenrapporten in belangrijke mate ‘richtinggevend’ zijn voor de uiteindelijke beoordeling, maar niet onverkort worden overgenomen door de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie weegt de argumenten van de referenten (ook onderling) en bekijkt of in het weerwoord een goede reactie is geformuleerd op de kritische opmerkingen uit de referentenrapporten. Tijdens het interview heeft de commissie de gelegenheid om vragen te stellen, ook nieuwe vragen die nog niet door de referenten zijn opgeworpen. De aanvrager kan hier tijdens het interview in de discussie met de commissie op reageren. Op deze wijze wordt opnieuw hoor- en wederhoor toegepast. Het interview is een belangrijk onderdeel van de beoordeling en kan een herijking van het papieren voorstel en de score daarvan tot gevolg hebben. De commissie kent na afloop van de interviews een kwalificatie toe aan de aanvraag (Excellent, Zeer Goed, Goed of Ontoereikend) en stelt een prioritering van de aanvragen en een honoreringsadvies op. Alleen aanvragen met de
16 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Complexity in Transport and Logistics
kwalificatie Excellent of Zeer goed komen voor honorering in aanmerking. Een kwalificatie Excellent of Zeer goed geeft geen garantie op financiering. Besluitvorming De prioritering en het advies van de beoordelingscommissie worden voorgelegd aan de gemandateerde leden van de Gebiedsbesturen Maatschappij- en Gedragswetenschappen en Exacte Wetenschappen. Op basis van het advies en op basis van de beschikbare middelen stellen deze gemandateerde leden de eindkwalificatie vast en nemen zij een besluit over toe- of afwijzing van de onderzoeksvoorstellen. NWO voorziet alle uitgewerkte aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering. Voor meer informatie over de kwalificaties zie: http://www.nwo.nl/kwalificaties. Indicatief tijdpad
4.2
Februari 2016
Publicatie call for proposals
17 maart 2016
Matchmakingsbijeenkomst
26 april 2016, 14.00 uur CEST
Deadline vooraanmeldingen
Mei 2016
Advies over vooraanmeldingen
8 september 2016, 14.00 uur CEST
Deadline uitgewerkte aanvragen
September/oktober 2016
Hoor- en wederhoorproces
Eind oktober/begin november 2016
Interviews
November 2016
Besluitvorming
Januari 2017
Bericht over toekenningen
Criteria Vooraanmeldingen: De programmacommissie beoordeelt de vooraanmelding aan de hand van de volgende criteria: 1. Passendheid binnen het programma Complexity in Transport and Logistics; 2.
Relevantie voor de topsector Logistiek; In hoeverre is er kans op implementatie in de topsector Logistiek?
3.
Kwaliteit en samenstelling van het beoogde consortium: In hoeverre is er sprake van multidisciplinariteit? Is het consortium vitaal, evenwichtig en samenhangend? Wordt de samenhang voldoende geborgd? Wat is de meerwaarde van de samenwerking? Wat is de kwaliteit van de partijen voor toepassing van de resultaten in de topsector Logistiek?
In de beoordeling van de vooraanmeldingen is de weging van de drie criteria gelijk.
17 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Complexity in Transport and Logistics
Uitgewerkte aanvragen: De referenten en de (inter)nationale beoordelingscommissie beoordelen de uitgewerkte aanvragen aan de hand van de volgende criteria: 1.
Wetenschappelijke kwaliteit:
−
Innovatie voor het logistieke systeem;
−
Bijdrage aan theorievorming op, of vernieuwing van het gebied van
−
Wetenschappelijke benadering, methoden en relevantie;
−
Helderheid van focus en doelstellingen;
−
Haalbaarheid;
−
Balans tussen doelen en beschikbare middelen (budget, personele en
complexe systemen;
materiele lasten); 2.
Kwaliteit en samenstelling van het consortium:
−
Multidisciplinaire samenwerking binnen en tussen deelprojecten in het onderzoek;
−
Synergie, complementariteit en meerwaarde in de samenwerking binnen het consortium;
3.
Kennisbenutting:
−
Impact van de kennisbenutting op economisch, technologisch en maatschappelijk terrein, zowel binnen als buiten de logistieke sector;
−
Kwaliteit van het kennisbenuttingsplan.
In de beoordeling van de uitgewerkte aanvragen is de weging van de criteria als volgt: wetenschappelijke kwaliteit 40%, kwaliteit en samenstelling van het consortium 40%, kennisbenutting 20% procent.
18 Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / Complexity in Transport and Logistics
5 Contact en overige informatie 5.1
Contact
5.1.1
Inhoudelijke vragen Voor inhoudelijke vragen over Complexity in Transport and Logistics en deze call for proposals neemt u contact op met: Inge van Leeuwen Beleidsmedewerker Maatschappij- en Gedragswetenschappen +31 (0)70 349 43 12
[email protected] of Marieke van Duin Programmamanager Exacte Wetenschappen +31 (0)70 344 09 21
[email protected] Aanvragers geïnteresseerd in samenwerking met TNO kunnen contact opnemen met: Lori Tavasszy +31 (0)88 866 85 32
[email protected] of Adriaan Slob +31 (0)088 866 83 08
[email protected]
5.1.2
Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer 0900-696 47 47. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar 0900-nummers. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via
[email protected]. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.
5.2
Overige informatie Niet van toepassing.
19 Hoofdstuk 6 Bijlage(n) / Complexity in Transport and Logistics
6 Bijlage(n) 6.1
Richtlijnen NWO t.a.v. cofinanciering projecten Wat is cofinanciering NWO verstaat onder cofinanciering: “Bijdrage van een private of publieke partij -in natura of in geld (in kind of in cash)- aan een door NWO gefinancierd project of programma”. Daarbij is NWO de rechtspersoon die de financiële verplichtingen aangaat. Uitgangspunten cofinanciering: − Private of publieke partijen kunnen zowel in geld als in natura bijdragen aan projectkosten. −
De aard en mate van cofinanciering wordt in de call for proposals opgenomen. De call for proposals kan ook andere, programmaspecifieke bepalingen inzake cofinanciering bevatten.
−
De te leveren cofinanciering wordt door de cofinancier bevestigd in een steunbrief. In deze brief wordt de toegezegde financiële dan wel de gekapitaliseerde materiële of personele bijdrage vermeld. De steunbrief is gericht aan de leider van het onderzoeksproject. De leider van het onderzoeksproject stuurt een kopie van deze brief naar NWO op het moment dat hij/zij de aanvraag indient. De vermelde bedragen in de steunbrief moeten corresponderen met de bedragen in de projectbegroting.
−
De cofinanciering wordt vastgelegd in een contract tussen NWO en de cofinancier(s). NWO neemt de cofinanciering tevens op in de toekenningsbrief van het onderzoeksvoorstel.
−
In geval van twijfel zal het besluitnemend NWO-orgaan beslissen wat wel of niet onder cofinanciering valt.
−
De openbaarheid van kennis voortkomend uit het project waarvoor cofinanciering is ontvangen, moet te allen tijde gewaarborgd zijn. NWO kent hiervoor een IP-regeling. Zie: algemene subsidie voorwaarden.
Toelaatbaar als bijdrage in geld: −
−
Alle financiële middelen behalve die vallen onder:
door NWO toegekende financiering;
TKI toeslag.
De call for proposals kan ook andere, programmaspecifieke bepalingen terzake bevatten.
Toelaatbaar als bijdrage in natura: −
Personele inzet en materiële bijdragen als cofinanciering worden geaccepteerd op voorwaarde dat deze gekapitaliseerd worden en dat deze volledig onderdeel uitmaken van het project. Dit wordt duidelijk in de beschrijving en de planning/fasering van het onderzoek. Voor toegezegde apparatuur wordt de actuele dagwaarde gehanteerd.
−
Het is mogelijk dat een gedeelte van het onderzoek wordt uitgevoerd door derden. Bij personele inzet is voorwaarde dat de geleverde expertise in de vorm van mensuren niet reeds beschikbaar is op de onderzoeksinstelling(en) en dus specifiek voor het project wordt ingezet. Voor het kapitaliseren van personele inzet door derden worden door NWO vaste tarieven gehanteerd voor een senior of junior onderzoeker. (zie www.nwo.nl/subsidiewijzer, rubriek subsidieregeling).
20 Hoofdstuk 6: Bijlage(n) / Complexity in Transport and Logistics
−
Bij materiele bijdragen in de vorm van levering van diensten is voorwaarde dat deze als nieuwe inspanning kan worden geïdentificeerd. De dienst is niet reeds beschikbaar op de onderzoeksinstelling(en) die het onderzoek uitvoer(t)en. Het kan voorkomen dat men reeds geleverde diensten (bijvoorbeeld een database of software) als in natura cofinanciering wil opvoeren. Acceptatie is in dit geval niet vanzelfsprekend. Hierover wordt vooraf contact opgenomen met NWO. In dat geval bepaalt NWO of voor deze levering een concrete waarde is vast te stellen.
Niet toelaatbaar als cofinanciering: −
Cofinanciering afkomstig van de onderzoeksinstelling van de (mede)aanvrager(s) van een project, tenzij dit anders vermeld is in de call for proposals.
−
Kortingen op commerciële tarieven, o.a. op materialen, apparaten en diensten.
−
Kosten m.b.t. overhead, begeleiding, consultancy en/of deelname aan de gebruikerscommissie.
−
Kosten voor diensten die voorwaardelijk zijn. Er worden geen voorwaarden gesteld aan de levering van de cofinanciering. De levering van de cofinanciering is niet afhankelijk van het al dan niet bereiken van een bepaald stadium in het onderzoeksplan (bijv. go/no-go moment).
−
Kosten die volgens de call for proposals niet worden vergoed.
−
Kosten van apparatuur indien een van de (hoofd)doelen van de onderzoeksaanvraag is verbetering/meerwaarde te creëren van deze apparatuur.
Wijze van verantwoording: NWO biedt hiertoe twee mogelijkheden: 1.
Verantwoording vooraf (cofinanciering loopt via de NWO-begroting): NWO factureert na honorering van een onderzoeksproject de private of publieke partij die zich met een in geldbijdrage aan een onderzoeksproject heeft gecommitteerd. Na ontvangst wordt het geld toegewezen op het project. Bij in gebreke blijven heeft NWO het recht de gehele subsidie in te trekken (Awb art. 4;48)
2.
Verantwoording achteraf (cofinanciering loopt niet via de NWO-begroting): Wanneer de cofinanciering niet via de NWO-begroting loopt wordt de financiële bijdrage door NWO gezien als een in natura bijdrage en ook zo geregistreerd. Private en publieke partijen dienen hun bijdrage (in geld en/of in natura) aan NWO te verantwoorden door een opgave van ingebrachte kosten te verstrekken aan NWO, binnen drie maanden na afloop van het onderzoeksproject waaraan de bijdrage is geleverd. De aanvraag tot vaststelling van de in geld- en/of in natura-bijdrage dient tegelijkertijd met de aanvraag tot subsidievaststelling door de projectleider te worden ingediend, vergezeld van een gezamenlijke eindrapportage. Indien de te verantwoorden in natura en/of financiële bijdrage (voor zover die niet via de NWO-begroting loopt) hoger is dan k€125, dient een accountantsverklaring te worden aangeleverd; in andere gevallen volstaat een schriftelijke verklaring van de projectleider waarin vastgelegd is dat de ingebrachte gelden (voor zover die niet via de NWO-begroting lopen) dan wel in natura inspanningen daadwerkelijk aan het project zijn toegeschreven. Indien de private of publieke partij die zich met een in natura-bijdrage aan een onderzoeksproject heeft gecommitteerd (een deel van) deze „in natura‟ bijdrage uiteindelijk niet inbrengt dan wel niet kan verantwoorden, zal NWO deze partij
21 Hoofdstuk 6: Bijlage(n) / Complexity in Transport and Logistics
factureren voor (dit deel van) de in-natura bijdrage zodat de totaal toegezegde bijdrage gestand wordt gedaan. Bij in gebreke blijven van verantwoording achteraf heeft NWO het recht de gehele subsidie in te trekken (Awb art. 4;48).
Uitgave: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2593 CE Den Haag
februari 2016