"""
fK'....
ill..
I
r lIeVM
A....
In de huidige economie is kennis als basis voor innovatie een belangrijke concurrentiefactor voor ondernemingen. Een goede kennisinfrastructuur
is hierbij voorwaarde. Maar waar halen de ondernemers hun kennis en informatie meestal
vandaan? Vooral uit vakbladen, van internet, en via leveranciers, collega's en concurrenten' (Kraaijenbrink & Groen,
2006). Daarnaast wordt ook veel samengewerkt met andere bedrijven. Uit onderzoek2 (Van Gent, 2005) blijkt dat ondernemers bij hun zoektocht naar informatie momenteel niet of nauwelijks bij een kennisinstituut, zoals een hogeschool of universiteit aankloppen. Een van de oorzaken hiervan is onbekendheid. Diensten van dergelijke kennisleveranciers zijn meestal niet gemakkelijk te vinden, ook niet via internet. Ook acht men de kennisleverancier niet altijd relevant voor de (kennis)vraag. Vaak meent de ondernemer, niet ten onrechte, dat de kennisinstelling de 'taal' van de ondernemer niet spreekt. Initiatieven bij kennisinstellingen waarbij docenten, studenten en bedrijven samenwerken zijn schaal's: de initiatieven vanuit de kennisinstelling richting het bedrijfsleven richten zich meestal op het aanbieden van stageplaatsen, afstudeeronderzoeken en projectgroepen. Ondernemers zoeken naar pragmatische oplossingen voor hun vraagstel.ling, en dat is niet altijd eenvoudig te combineren met het curriculum van de kennisinstelling. 1
Interactie tussen hbo en bedrijfsleven: vier casestudies in kenniscirculatie Mirjam Leloux en Peter van der Sijde Universiteit Twente
.
Atse Nederveen
Technocentrum De Vallei
olgenS de Stichting Innovatie Alliantie3 is de toegang tot een intensjevere samenwerking met kennjsinstel-
Iingen een essentiele voorwaarde om de inn ovatie in het M KB te bevorderen. Daar wordt in [eite mee lJ('doeld dat de kenniscirculatie moet verbeteren. Kennis-
keten in gang zet. De ontwikkding, distributie, t(Wp;).;~jnj. en cvaluatie van kennis leiden tot antw()orden en nH'\l1.\C
ondcrzoeksvragen. De maatscbappelijke\ raagvonnltum
Lirculatie wordt door Van Vliet en Siotman (2006) gedefi-
bij het uitgangspunt. HogescllOlen l.OuJen sanwn met .fe externe partijen in het wcrkvcld dac keten nit rn.x~!t'n werken. Kenniscirculatie draagt bij a:m de lIooJlJkdij;;t ",
niceI'd als een proles waarbij meerdere partijen in een net'o\erk kennis creeren en laten stromen, en waarbij elke partij
constante update van de ont'.\ ikkeling vall het .. OIl,kr"H~ . r,IIJt". 1 Ilet IJeroep. Verbetering van het prOLl'S v:HI "emlt'll '
ideaJiter '.vaarde toevoegt aan die kennis. De H BO-raad4
uit zich in het vergroten V:.IIIde 1-::1115 \\)01' \II
omschrijft kenniscirculatie
als voIgt: kenniscirculatje
is cen
proces waarbij de vraag naar kennis uit de samenleving een
.
I
56
.._,..,:.,'1
[1..et>MA ..
dit verband overigens niet het begrip 'kenniscirculatie,', maar het begrip 'kennisvalorisatie' eentraaL [n cen reeente VSNU-pubIieatie\ wordt dit omsehreven als een proees dat ervoor zorgt dat kennis wordt toegepast en omgezet in eeonomisehe, finaneiele en maatsehappelijke waarde. Een voorbeeld: de Universiteit Twente is een ondernemende
beleid
universiteit die via een degeIijk spin-off beleid innovatieve regionale netwerken opbouwt en zo een belangrijke bijdrage levert aan de valorisatie van onderzoek.6
Ondernemers zijn gebaat bij samenwerken met andere bedrijven en met kennisleveraneiers (zoals onderwijsinstelIingen). Kenniseireulatie tussen het MKB en de kennisinstellingen is een goede mogelijkheid de kennisinfrastruetuur te betrekken bij het innovatieproees van het MKB7.Een moderne kennisinfrastruetuur, met een goede interaetie tussen ondernemers, overheid, onderzoek en onderwijs, kan en
r--Hbo-mstelling A is een relatief kleine hogeschool :
(circa 800 studenten),
met verschil-
lende locaties in Nederland die onder andere voltijd- en deeltijd-hbo-onderwijs verzorgt. Competentiegericht
onderwijs wordt momenteel
bij aile opleidingen
ingevoerd
en vak-
,I manschap, meesterschap en ondernemerschap staan centraal. Hbo-instelling A heeft een verzelfstandigde Contractgroep (50 medewerkers) waarin aile niet-gesubsidieerde activiteiten plaatsvinden,
zoals een arbeidsbemiddelings-/wervings-
contractonderzoeksinstelling
een adviesbureau
en tot slot een onderzoekslaboratorium.
voor coaching,
Docenten
hun lesgevende taak actief met contractonderwijs
en selectiebureau, begeleiding
zijn via de Contractgroep
een
en advisering, ook naast
en worden hiervoor, indien nodig, extra
toegerust. Hbo.;rrste1IingB is een grote, recentelijk gefuseerde hogeschool waarin men verschillende hbo.opleldingen
kan volgen. Hbo-instelling
B heeft een verzelfstandigd
Business Center
(40 personen, waarvan twee derde in vaste dienst) en het verzorgt de zakelijke dienstvertening van hbo-instelling
B op het gebied van onderwijs/training
onderzoek, en technologieontwikkeling andere hogeschool
(50% van de omzet),
(onder andere ICT). Bij de recente fusie met een
is het Business Center samengevoegd
van de fuslehogeschool.
Deze afdeling Kennistransfer
met de afdeling Kennistransfer
voert enkele grotere EU-projecten
uil. De gezamenlijke omzet van zowel het Business Center als de afdeling Kennistransfer was ongeveer 7 miljoen euro in 2004. Naast het Business Center (Bl) is er binnen Hogeschool Book een tweede Kenniscentrum
(B2). Dit maakt deel uit van een vaksectie
en verrichtsinds tien jaar contractonderzoek voor het bedrijfsleven (6 medewerkers, ,aaromzet ongeveer 700.000 tletrefTendevakonderwijs "'<>geschool"'tvoert.
euro). Dit Kenniscentrum
dan het Business
'ibo-'"'Iel/i,'". Cis een zelfstandige {ter 1500 studenten
'e'trld kerl~ :;bedriJf, KennisTransfer
is nauwer ge"integreerd in het
Center, dat contractopdrachten
hogeschool
en 190 medewerkers.
,amen
voor hoger beroepsonderwijs
Hbo-instelling
(30 medewerkers)
voor de hele
met onge-
C heeft een professioneel
ope-
dat zith met zowel onderzoek
en
.o.,~s, als opleiding & training, profrleert in de markt van de toegepaste kennis. Naast ~, ,'aste mede''''erkers zijn circa 80 a 90 docenten (op uurbasis) en 350 studenten (bij ~~a1de arc; t
, J~Aropdrachten) in meer of mindere mate betrokken bij contractuele pro~".A" -. .,arl Ke~r I, Transfer. De jaarlijkse omzet bedraagt ongeveer 2,8 miljoen euro en de . .. "g~nlsatle S .~ t , geven. d 0 vengens wor d t 70 procent van d e omze t In personee I gem' ,. ":~erdWa"'d, J '
. Jf.'f.'lgen kenn'sorganlsatle wordt verst erkt.
jG
erking: .. type praktische
FIGUUR I Concept
Kenniscirculatie
opbrengst
van de vragenlijst
moet praktijkgerelateerde en vraaggestuurde interdisciplin; re kennis opleveren voor het hbo, die daarmee, steeds betel bijdraagt aan de benodigde innovatie en het behoud van de eoneurrentiepositie van het MKB. Dit is een publiekprivate verantwoordelijkheid. Een voorbeeld: bij een onderzoek naa kenniscireulatie in de tuinbouwseetor werd gesteld dat de onderwijskolom hervormd zou moeten worden naar een flexibel en marktgerieht stelsel om binnen innovatieproeessen zowelleidend als volgend te kunnen zijn8. De in het huidige hbo-onderwijs gehanteerde nieuwere onderwijsvormen als eompetentiegericht en probleemgestuurd onderwijs, waarin onder andere aan de beroepspraktijk ontleende opdraehten eentraal staan, kunnen een optimale beroepspraktijkorientatie voor de student faciliteren. Hierdoor wordt onder andere geprobeerd om een maximale aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk te verkrijgen. Bij de definities van kenniscirculatie valt op dat dit een tweezijdig, interactief proees is. Dit interaetieve proees kan zich eehter in versehillende gradaties afspelen. Van der Sijde9 (2005) heeft zeven versehillende niveaus van kenniscireulatie besehreven waarbij de mate van wederkerige wisselwerking tussen onderneming en kennisinstelling (bedoeld wordt: een hbo-instelling) en tevens de respeetievelijke bijdrage aan ondernemersehap en innovatie toenemcn. Een 'ondernemende kennisinstclling' stimuleert oak regionale netwerkvorming op het gebied van kennisuitwisseIing tussen hogeseholen en het MKB, ter attentie van innovatie en ondernemersehap. Daarnaast ontwikkelt zo'n kennisinstelling nieuwe, netwerkgewijze samenwerkingsrelaties tussen kennisinstellingen onderling en met bcdrijven en bedrijfstakken. Dit kan gezien worden als een vorm van institutionele vernieuwing: cen kennissamenlcving met een stcrkc kennisinfrastruetuur is gcfundeerd op min of meer geformaliseerde netwerken. Instrumenten in deze institutioncle vernieuwing zijn onder meer de Teehnoeentra en de Leetorf'n. Een TeehnoeentrumiO is een regionaal verdcelpunt van hoogwaardige kcnnis en intormatie. Technoccntra makclen en sehakclen tussen de tcchnisehc arbt'idsmarkt en het (teclmiseh) onderwijs en spelcn cen bcpalende rol in het vcrsterkcn van de kennisinfrastruetuur op fI'gionaal nivcau. Leetoren" hcbben met hun interne <:nexterne ken-
'
--.----------------.---
~t
niskringen een speei:Jle explicicte rol in dt' kl'nniscirclllatic en kennisereatie in de regio. Door deze instrumentcn wordt
ITHeVMA"
TABELI Overzicht van de uitkomsten van de enquete 'Samenwerkingen hbo-instellingen met het bedrijfsleven'
Beleidslijnen: ja. Invulling: gevarieerd, locatieafhankelijk, sectorgerelateerd en (vaak) incidenteel. Nieuwe strategie is in voorbereiding. Doel van samenwerking met het bedrijfsleven
Missie: kennis delen en ontsluiting van kennis voor het werkveld.
Missie: maximaal ontplooien van netwerken met het bedrijfsleven
Onvoldoende implementatie in de praktijk.
Redelijke implementatie in de praktijk.
Onderwijsuitvoering, onderwijsprogrammering, onderwijsnormering, innovatiebevordering.
Onderwijsuitvoering en onderwijsnormering (via adviesraden en examencommissies).
Onderwijsuitvoering, onderwijsprogrammering, onderwijsnormering, innovatiebevordering.
Participatie op projectniveau (vraaggestuurd onderwijs, werkplekleren, praktijkleren, opzet onderwijsmodules, aanbieden faci Iiteiten Ii nstru menta rium, beroepskeuze via themadagen).
Participatie bedrijfsleven bij opzet onderwijsmodules is minimaal. Wel: gastdocenten, stagebegeleiders. Geen ontwikkeling van vraaggestuurd onderwijs. Wel samenwerking bij beroepskeuzes, contactdagen, soil icitatietra iningen.
Vaak gezamenlijke thematische leertrajecten en onderwijsprogramma's. Onderwerpen komen soms voort uit kennisdiensten
Rol bij kwaliteitsborging onderwijs. Docenten plegen soms kennisdiensten voor het bedrijfsleven en hebben daardoor ook een nauwe relatie met het beroe-
Bedrijfsleven biedt geen faciliteiten aan. Rol bij kwaliteitsborging onderwijs.
penveld.
die men voor het bedrijfsleven uitvoert (als contractonderzoek of contractonderwijs). Participatie is vooral op projectniveau (vraaggestuurd onderwijs, werkplekleren, praktijkleren, opzet onderwijsmodules, aanbieden faciliteiten/instrumentarium, beroepskeuze via themadagen) Docenten plegen kennisdiensten voor het bedrijfsleven en hebben daardoor ook een nauwe relatie
Onderwijsuitvoering, onderwijsprogrammering, onderwijsnormering, innovatiebevordering en ondernemerschap. Sterke en niet-vrijblijvende vraaggestuurde samenwerking: actieve deelname aan bedrijfsnetwerken. ondersteuning bij vraagarticulatie, acquisitie van vele projectmatige opdrachten in het bedrijfsleven, die in onderwijs worden verwerkt. Bedrijfsleven biedt soms faciliteiten aan. Het bedrijfsleven is tevens (beperkt) betrokken bij toetsing als gecommitteerde. maar minder in beroepenveldcommissie Docenten interacteren actief met het bedrijfsleven als projectleider bij KennisTransfer.
met het beroepenveld. Bedrijven spelen echter geen rol bij de kwaliteitsborging van het onderwijs of bij de toetsing van de beroepscompetenties van studenten. Voordeelvoor bedrijfsleven
Ontwikkelen van nieuwe opleidingen en een duaal onderwijsprogramma op verzoek van bedrijfsleven. Employabel houden van eigen werknemers
Business Center levert rol bij de employability in regio; bijvoorbeeld door geven van (maatwerk)cursussen. Afstudeerders in MKB helpen bij wegwerken informatieachterstand en stimuleren innovatie. Business Center pakt soms vraaggestuurde projecten voor bedrijfsleven op.
Werknemers van bedrijven leren veel van deze kennisdiensten (informatieachterstand wegwerken, probleemoplossing. innovatiestimulering). en dit heeft dus indirect een positief effect op hun employability. Vergrote kans op startbekwame en competentie intreders arbeidsmarkt Ontwikkeling vakgericht maatwerkcursussen (incidenteel).
KennisTransfer levert rol bij de employability in regio; bijv. door geven van (maatwerk)cursussen Het vraaggestuurde onderwijs levert innovatiebevordering, wegwerken kennisachterstand, probleemoplossing,opleiding van nieuwe instromers op de arbeidsmarkt met de juiste basiscompetenties en het verwerven van nieuwe competenties voor nieuwe werknemers. Samenwerkingsprojecten kennen standaard een niet.vrijblijvende resultaatsverplichting Bedrijven kunnen veel baat hebben bij het netwerk van de instelling.
158
----
.....---
----
..:I
I THtYMA"
hbo-instelling
A
hbo-instelling -
Projectmatige
Samenwerkingen.
werking
I
Type samen.
Strategische allianties hbobedrijven: zelden. Overige typen programmatische samenwerkingen: 10%. Voornamelijk ad hoc, soms (Iocatiegebonden) ook structureel.
B1 -
, " hbo-instelling
Praktische as pecten van de samenwerking
Projectmatige samenwerkingen (praktijkstages, afstudeertrajecten). Geen strategische allianties of andere soorten programmatische samenwerkingen Voornamelijk ad hoc, soms iets structureler.
C
-
Projectmatige samenwerkingen (onderzoeksopdrachten, praktijkstages en afstudeeropdrachten). Wisselend structureel en ad hoc. Altijd «!«!nop «!«!n,niet met sector of bedrijfstak. Men probeert aan te sluiten op regionale of nationale initiatieyen (zoals 'Pieken in de Delta').
Structurele strategische allianth samenwerkingsprogramma's er projectmatige samenwerkingen Voornamelijk structureel. Samenwerkingen zijn meestal «!«!nop «!«!n,en zelden met sectoren/branches. Het initiatief gaat uit van de kennisinstelling, die faciliteert bij de vraagarticulatie van het bedrijfsleven.
benadering.
Contractgroep voert betaalde opdrachten uit (arbeidsbemiddeling, innovatiebegeleiding, technisch onderzoek, cursussen /tra in ingen / coach ing/ med iation). Goede evaluatie van contractopdrachten vend).
Hbo-instelling --
Meer sectorale dan regionale orientatie. Procesmatige
B2
-
Business Center voert beta aide opdrachten uit (onderzoek, advies, trainingen, techno logieontwikkeling (bijvoorbeeld ICT)). Evaluatie van contractopdrachten op de werkvloer, maar niet op strategisch niveau.
(maar: nog vrijblijAd-hoccontacten leven.
Het Kenniscentnim betaalde technische
voert
(onderzoeks)opdrachten
uit.
Evaluatie van contractopdrachten gebeurt structureel. Men maakt gebruik van regionale subsidiemogelijkheden.
KennisTransfer
voert via afstu-
deeropdrachten tractonderzoek
betaald conuit.
Afstudeerprojecten hebben een resultaatsverplichting en worde betaald door het bedrijfsleven. Praktijkstages kennen alleen ee ins pan n ingsverplichtin g.
met bedrijfsProjectleiders van KennisTrans. fer hebben acquisitietargets. Evaluatie van betaald contractonderzoek
verloopt structureel
Binnen de eigen kennisinstellir wordt ad-hoc geevalueerd. Knelpunten
leerervaringen binnen de eigen kennisinstelling met successen/falen worden nauwelijks benut; op centraal beleidsniveau is hierover weinig informatie beschikbaar. Er is discussie
I
over een cen-
traal relatiebeheerssysteem via intranet, en angst voor te grote bureaucratisering.
i I
I
!
Vraagarticulatie vanuit het bedrijfsleven vaak onvoldoende. Imagoprobleem kennisinstelling.
I I I
Docenten
soms onvoldoende
toegerust
op beroepspraktijk.
Weinig 'benchmark"informatie vanuit andere kennisinstellingen beschikbaar
Betrekken van docenten bij beroepenveld is moeilijk. Er is geen relatiebeheerssysteem. Weinig capaciteit beschikbaar om in te spelen op region ale of nationale initiatieven. Moeilijke planbaarheid van de opdrachten uit het bedrijfsleven
door hun ad-hockarakter. Er is behoefte aan een regionale loketfunctie.
Uitwisseling van ervaringen binnen totale kennisinstelling gebeurt niet structureel (zou wel moeten).
Een belangrijk knelpunt is de capaciteit: de beschikbaarheid van voldoende goedgekwalificeerde mensen de geringe investeringspotenti van de relatief kleine hogeschc is een bottleneck subsidies zijn te gecompliceer voor een kleinere kennisinstelling
1 THeVMA"
tevens de positie van de kennisinslelling als maatschappelijk kennisinstituut vergroot 12 waardoor haar positie in
de kennisinfrastructuur en het innovatiesysteem wordt versterkt.
De praktijk van kenniscirculatie: de onderzoeksopzet [n dit onderzoek is onderzocht welke typen kenniscirculatie bij een drietal instellingen voor hbo-onderwijs voorkomen. Hoe ver is men nu met kenniscirculatie in de praktijk in het licht van het door Van der Sijde geschetste model? Welke samenwerkingsrelaties zijn er nu tussen het bedrijfsleven en de kennisinstellingen? Wat heeft het bedrijfsleven eraan? Welke knelpunten spelen daarbij een rol? Deze centrale vraagstelling is leidend geweest voor een onderzoek dat in opdracht van Technocentrum De Vallei werd uitgevoerd. Het onderzoek werd als voigt uitgevoerd. Eerst is in overleg met het Technocentrum en, op basis van achtergrondliteratuur5 13een vragenlijst opgesteld. Bij deze vragenlijst werden op drie typen vragen geformuleerd: ten eerste overhet beleiddat de hbo-instellingenal dan niet hadden ontwikkeld op het gebied van kenniscirculatie, ten tweede over de door de hbo-instelling gepercipieerde opbrengst van kenniscirculatiein het bedrijfslevenen ten derde over de meer praktische aspecten van de samenwerking en de hierbij optredende knelpunten. Het concept van de vragenlijst is schematisch weergegeven in figuur I, en de vragen zijn meer in detail terug te vinden in de linkerkolom van tabel 1.
De onderzoeksuitvoering Na het opstellen van de vragenlijst (zie tabel I, li.nkerko10m) zijn gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van een drietal Nederlandse [nstellingen voor Hoger Beroepsonderwijs: de hbo-instellingen A, B en C. In het kader hierna worden de karakteristieken van deze drie hbo-instellingen kort weergegeven. Aile gesprekspartners kregen de enquete vooraf toegestuurd; de enquete werd mondeling afgenomen waarbij volop ruimte aan de geenqueteerden werd geboden om toelichting op hun antwoorden te geven. Ook kregen aile betrokkenen de uitgewerkte resultaten ter inzage met het verzoek deze aan te vullen en te accorderen. De resultaten van de interviews zijn terug te vinden in tabel I, rechterkolom. Resultaten en discussie [n tabel r, de rechterkolom, worden de resultaten van de interviews weergegeven. Bij de onderzochte ken nisinstelJingen is steeds sprake van een min of meer geoperationaJiseerdbeleiddat zich richt op een intensievevonn van samenwerking met bet bedrijfsleven. Aile instellingen bescbikken over een professionele organisatie voor de samenwerking met bet bedrijfsleven in de vorm van een
160
verzelfstandigd bedrijfsonderdeel dat zich uitsluitend richt op deze sarnenwerking met het bedrijfsleven. De samenwerkingmet het bedrijfslevenkent veleschakeringen,zelfs binnen deze1fde onderwijsinstelling (A, BI, B2). Dit is deels atbankelijk van de sector en de structuur van de aan de opleiding verwante bedrijfskolom. In sommige goed georganiseerde sectoren verloopt de vraagsturing vanuit de sector goed en participeert het bedrijfsleven ook in de ontwikkeling van het vraaggestuurde onderwijs. Zo levert het onderwijs nieuwe goed opgeleide arbeidskrachten met de juiste basiscompetenties en startbekwaamheden. Ook faciliteert de kennisinstelling innovatie, probleemoplossing en ondernemerschap, en worden informatieachterstanden binnen de bedrijvenweggewerkt(opbrengstvoorbedriffsleven). In de samenwerking met het bedrijfsleven is vraagarticulatie vanuit het bedrijfsleven soms een knelpunt. Hiermee wardt bedoeld dat de hbo-instellingen niet altijd goed begrijpen vanuit welke achtergrond het bedrijf de vraag stelt, of wat het bedrijf precies beoogt met het stellen van de vraag. Soms is de vraagarticulatie duidelijk en worden er verschillende concrete projecten op verzoek van het bedrijfsleven opgepakt (het opzetten van een kwaliteitszorgsysteem, adviestrajecten, cursussen op maat, het realiseren van technologische procesverbeteringen et cetera). Een actieve kennisinstelling kan door een goede probleemanticipatie de vraagarticulatie vanuit het bedrijfsleven stimuleren. Hiermee wordt bedoeld dat de hbo-instelling een branche zo goed kan kennen dat ze op voorhand kan inschatten tegen welke problemen een bepaald bedrijf gaat aanlopen. De hbo-instelling C investeert hier duidelijk in door een niet-vrijblijvende samenwerking met een bedrijf aan te gaan. Men neemt vanuit een regiefunctie actief deel aan bedrijfsnetwerken, ondersteunt de vraagarticulatie, acquireert opdrachten, voert ze met behulp van afstudeerders en docenten in een resultaatverplichtend project uit en verwerkt de resultaten ervan in het onderwijs. Zo voIgthet onderwijs wat de markt wi!. Het voordeel van deze orientatie is dat studenten kunnen afstuderen op marktgerelateerde en bedrijfsrelevante onderwerpen. Door deze aanpak worden studenten tegelijkertijd in het betreffende sectornetwerk geintroduceerd. De andere onderzochte kennisinstellingen gaan hier minder ver in; het uitvoeren van kennisdiensten gebeurt veel vrijblijvender hoewel de hiermee opgedane kennis en ervaring soms ook in het onderwijs worden ingebracht. Binnen het bestek van het huidige onderzoek is overigens niet onderzocht hoe het bedrijfsleven de samenwerking met de hbo-instellingen ervaren; dit zou een interessant underwerp voar een vervolgonderzoek kunnen zijn. Ondanks de professionalisering van de bedrijfsrelaties in een apart daartoe ingericht instellingsonderdeel van de kennisinstelhng, blijken de contacten met het bedrijfsleven vooral ad hoc te zijn, en wordt er, behalve bij hbo-inste1ling C, weinig gericht gebruikgemaakt van georganisecrde netwerken. Ook valt bij aile kennisinstellingen op dat structurele evaluaties v:m de samenwerkingen met het bedrijls!even op managernentniveau ontbreken. Hierdoor wordl
--- -- -
-
- ----- - -
-
I THeVM\"
TABEL2 Typologie van kenniscirculatie binnen enkele instellingen voor hoger beroepsonderwijs
-
r:
Niveaus van ken. niscirculatie (Van I -der Sijde, 2005)
-
.-.---
-
--
.
--.
---
- -1
- .-.----
--.-
---
--
--
Vraag
Type kenniscirculatie
hbo-instelling A
hbo:lnstelhng B Business Center
hbo-instelling B KennisCentrum
hbo.instelling C KennisTransfer
4a
Unilaterale kennisoverdracht
+
+
+
+
2A,2B
4b
Bilaterale kennisoverdracht
+
I +
+
+
3
4c
Bilaterale kenniscirculatie
+
+
+
+
4
4d
Meervoudige
+
+
5
4e
Verregaande kennisdeling met branche/sector
I I 6
4f
IA,lB I
--
-
...
interacties +
I
I
7
Ontstaan
4g
intensieve
nieuwe kennis uit
+
samenwerking +
Systeem van open innovatie
Vrijblijvende samenwerking
ja
ja
ja
nee
I
onvoldoende bewaakt dat de beleidslijnen van de hbo-instelling op het gebied van samenwerking met het bedrijfsleven daadwerkeIijk geoperationaliseerd worden en wordt er tevens te weinig geprofiteerd van leerervaringen met dergelijke samenwerkingen. De Demming-kwaliteitscirkel('Plan, Do. Check, Act') wordt dan niet helemaal gesloten. Overige knelpunten in de samenwerking met het bedrijfsleyen zijn vaak gerelateerd aan onvoldoende beschikbaarheid van goed gekwalificeerde mensen binnen de kennisinstelling. Docenten ontberen vaak de ervaring in het bedrijfsleven. en docentenstages zouden hieraan tegemoet kunnen komen. Bij het uitvoeren van kennisdiensten voor het bedrijfsleven. loopt de kennisinstelling soms aan tegen de moeiIijke planbaarheid van opdrachten door het ad-hockarakter daarvan. We zien grote veesehillen tussen de kennisinstellingen. niet alleen op beleidsniveau maar ook op opeeationeel niveau. Vooe de typeeing van deze verschillen is de indcling in kenniscirculatieniveauss handzaam. Hierbij worden verschilIende niveaus van kenniscirculatie onderscheiden. beginnend bij unilaterale vormen van kennisoverdracht. via bilaterale en meervolldige types van kenniscirculatie tot een zogenaamde lerende regio (tabel 2)'4. Hbo-instelling C lijkt via het organisatieonderdeel KennisTransfer het meest complete type kenniscirculatie te hanteren. Hbo-instelling C zou hierbij het meest voldoen aan type g (systeml van de !crende regio met :JIsdoeI het verhogen van het innov:Jtiepotentieel v:Jn de regia). Ilbo-instl'lIing C pakt vraaggestllurd onderwijs op str:Jtegiseh nivean aan en maakt aetief gebruik van netwerkcn om het bedrijf..:leven aan de kennisinstelling Ie binden. H !Jo-instelling C bindt de afstlloeerders aan een resliitaatsverpliehting cen a[~tndecrprojell.
en integrecrt zo een kennisoienst met
De samenwerking met het bcdrijts-
leven is duidelijk niet-vrijblijvend: men komt zo tegemoet aan de eis van VNO-NCW. Docenten onderhouden ook eel nauwe relatie met de beroepspraktijk. Binnen hbo-instelling A worden binnen het hogere beroepsonderwijs op operationeel niveau zeker enkele vom beelden gevonden van niet-vrijblijvende relaties met het bedrijfsleven (vraaggestuurde onderwijsprojecten), hoewel dit op strategisch gebied nog in ontwikkeling is. Hbo-instel ling A is meer bezig met innovatiebevordering dan met ondernemerschap; spin-offs komen niet of nauweIijks voor In aile geledingen van hbo-instelling A komen type a (unilaterale kennisoverdracht van opleiding naar bedrijfsleven) en type b (uitwisseling van kennis en ervaring tussen een bedeijf en een student) voor, en in een enkel instellingsonderdeel komt type e (verregaande kennisdeIing van een kennisinstelling met een sector in het bedrijfsleven) voor. Hbo-instelling A heeft echter geen spilfunctie in de regionale. open innovatie (type 4g). Het Business Center BI zit verder van het primaire onderwijsproees af dan Kenniscentrum B2 en heeft daardoor minder ervaring met de invullingen van leertrajeeten met het bedrijfsleven,het opzetten van onderwijsprogrammering met het bedrijfsleven en vraaggestuurd onderwijs, terwijl Kenniscentrum 82 daar juist relatief meer ervaring mee heeft. Hbo-instelling B 'doet' weinig met sectoren/ brancheverenigingenen geeft als reden daarvooraandat die seetorenniet aItijd goedgeorganiseerdzijn. Kenniscentrum B2kan worden ingedeeldals type d (meerdere interactiesen complexerevarmen van kelllliscireulatie).De contr:Jctactiviteiten leveren immers cases die in het theoretisdl flankerendeen praktischeonderwijs worden gebruikt. Oak Iype f (uit de intensieve samenwerking ontstaat nieuwe kennis l'n/of il1l1Ov:Jtieve eombillatie van best:Jande kenniselel1lenten die in principe te bcsehermen is). Er zijll voor-
61 I
ITHeVM A"
,
beelden van nieuw intellectueel eigendom (patent/octrooi) die vanuit contractactiviteiten ontstaan zijn. Hbo-instelling B is samen met de twee andere hogescholen in Nederland bezig met het ontwikkelen van een Kenniskaravaan. Hiervoor ligt momenteel een subsidieaanvraag bij SNN. Op grond hiervan zou de hogeschool aan kenniscirculatie type d (meervoudige interacties en complexere vormen van kenniscirculatie) kunnen voldoen.
Conclusie en aanbevelingen In dit artikel zijn vier cases besproken waarbij kenniscirculatie vanuit het perspectief van de hbo-instellingen is behandeld. Uit de resultaten van deze casestudies kan worden geconcludeerd dat kenniscirculatie tussen bedrijfsleven en hbo-instellingen wordt bevorderd als de kennisinstelling hier op strategisch niveau duidelijk voor kiest (zie ook Clark, 1998)1\ en deze samenwerking tussen hbo-instelling en bedrijfsleven op het operationele niveau ook actief faciliteert. Kritische succesfactoren zijn verder een sterke orientatie op een proactieve houding en actieve participatie
Bedrijven en onderwijs
nistransfer) gemeengoed zijn in het hogere beroepsonderwijs. echter de mate van integra tie in het primaire proces (het onderwijs) is zeer verschillend. Overigens zien we een vergelijkbaresituatie bij de valorisatieen technology transjer-processen bij universiteiten. Ook hier heeft onderzoek uitgewezen dat er grote verschillen zijn in de operationali. sering van dergelijke liaisonactiviteiten,6 . Kenniscirculatie die leidt tot nieuwe kennis wordt door de in dit onderzoek onderzochte hbo-instellingen nog lang niet gerealiseerd; aan een belangrijke voorwaarde hiervoor (namelijk specifiek beleid) wordt door aile invulling gegeven.
..
Mirjam Leloux Sciencea[ Business(www.scienceandbusiness.nl);Nederlands Instituut voor KennisintensiefOndernemerschap NIKOS, Universiteit Twente. Peter van der Sijde Lectoraat Kennisinnovatief Ondernemerschap, Saxion Hogeschool Enschede,Nederlands Instituut voor Kennisintensief OndernemersschapNIKOS, Universiteit Twente.
Atse Nederveen Technocentrum De Vallei,Ede.
zullen in elkaars netwerken Kraaijenbrink, Internet:
moeten paticiperen
J. & Groen, A. (2006)
any changes
for online
Small companies
intermediaries?
seeking
Industry
information
on the
at.Higher Education, 20 (3). '95.
2°5. Van Gent, I.: Hbo bereikt MKB neg moeizaam:
meer kennisuitwisseling
opleidingen
communicatie. Tijdschrift lIoorHoger
en bedrijfsleven
vereist een betere
tussen
OndelWijs.2) (1) april 2005 p. 62.69. 3 www.innovatie-alliantie.com. 4
in bedrijfsnetwerken, een actieve rol bij het opbouwen van strategische allianties met sectoren/branches, een ondernemersgerichte cultuur binnen de kennisinstelling, en beroepspraktijkgerichte docenten en een groot intern leervermogen. Het bedrijfsleven kan profiteren van een ondernemende kennisinstelling omdat de eigen innovatiekracht kan worden versterkt en ook de employability van nieuwe toetreders en eigen werknemers wordt vergroot. Voor zowel kennisinstelling als bedrijfsleven zou het goed zijn als hun beider participatie in relevante netwerken zou worden gestimuleerd. Hierop zouden speciale regionale organisaties als Syntens, de Kamers van Koophandel of Techno centra zich specifiek kunnen toeleggen, bijvoorbeeld door het instellen van een loketfunctie die actief makelt en schakelt tussen kennisvragers en kennisaanbieders. De samenwcrking tussen kennisinstclling en bedrijfsleven wordt pas echt niet-vrijblijvend als beide partijen zich committeren aan het behalen van resultaten, wat in de praktijk niet altijd goed mogelijk is. De vier casestudies latcn zicn dat kenniscirculatie (en ken-
I
I
62
5
www.hbo-raad.nl. Onderzoek van Waarde, Activiteiten Position Paper
Hospers, G-J. en Benneworth, Universiteit
van Universiteiten
gericht op kennisvalorisatie,
VSNU, 2005. P.: Onderwijs,
onderzoek en ondernemerschap:
de
Twente en haar rol in de regionale economie. THeVMAjaargang 13, nr. 1, pp.
25'29, 2006.
VanVliet, H. en Siotman,R: De regioals basisvoor innovatiein het MKB,THt!JMA jaargang 13, or. 1, pp. 30-36, 2006. L. Vogurka, R. van Uffelen en P. Ravensbergen: Position Paper: Kennisdrculatie competenties
t.b.v. innovatie in de Tuinbouwdeha.
Van der Sijde, P.: Kenniscirculatie voor een ondernemende
reglo.
en
31 janU3ri 200S.
en een ondernemende
kennisinstelling:
ingredier.tcn
TijdschriftlIoor Hoger Onderwijs, 23 (1) , PP.44-61, aj:nl
2005. 10 www.technocentra.nl. 11 Deen, J. en Vossensteyn, H.: Measuring performance performance countries.
measurement
of Applied R&D. A study into
of applied R&D in the Netf;;erlands and some other
Repon for the Center for SCIence/md Tr.,hnofogy Studies, pp. 1-27, March 2"06.
'2 Van der Steeg-Hamoen, T.: Het hogerberoepsonderwljs
als kennlsinstituut
nu en In de
tcekom')t, TI-I,))MAJaargang13,nr. 3, pp. 4.-8,2006. 13 Nlet-vnjbllJvende
afspraken, Notitie VNO-NCW, 18-°4-20°4,
www.vno-r:cw.nl.
I THeVMA"
cO
Vernieuwing in het hoger onderwijs
r-o ~
. ...
~..
~
:J
eY \T A)
0-
m ::s
Onderwijskundig
handboek
Hans van Hout, Geert ten Dam, Marcel Mirande, CeesTerlouw en Jos Willems (red.) ~ 2006 Gorcum pagina's
~ Koninklijke Van BV, Assen ~ 361 ~ ISBN: go 232 4235 1
T In 2006 is een nieuw onderwijskundig handboek verschenen met een brede doelgroep: docenten en studenten, opleidingsdirecteuren, beleidsmedewerkers en bestuurders. Er komt een veelheid aan hoger onderwijsonderwerpen aan bod waarbij mim dertig vooraanstaande auteurs hun licht laten schijnen over vele belangrijke hoger onderwijsissues. De bijdragen zijn verdeeld over vijfhoofdthema's: onderwijsvernieuwing op opleidingsniveau, onderwijsleerprocessen, ICT, kwaliteitszorg en accreditatie en bestuur en management, De insteek van het boek is om te kijken welke effecten de vele ontwikkelingen en veranderingsprocessen die zich de afgelopen decennia binnen het hager onderwijs hebben voltrokken, hebben gehad op de stmctuur en invulling van het hoger onderwijs. Wat is er nu werkelijk veranderd in het tijdperk van flexibilisering, vraagsturing, competentiegericht leren, ICTtoepassingen, kwaliteitsmanagement, bestuurlijke vernieuwing en internationalisering? Blijft het bij retorick of ziet ons hoger onderwijs er (:cht andel's uit dan twintig 3 dertig jaar geleden? Eerste indrukken zijn dat Je mas~aliteit het hoger onJerwijs schoolser heen gemaakt.
Ondanks dat de BaMa-structuur samenwerking stimuleert. is de binariteit nog steeds sterk in ons bestel verankerd. Om binnen een complexere samenleving succesvol te kunnen blijven opereren is het management wel geprofessionaliseerd, hoewel de nationale regelgeving nog sterk voorschrijvend is gebleven. Het feit dat de kwaliteit van het onderwijs nu wel expliciet moet worden gemaakt heeft een behoorlijke impact gehad op zowel de administratieve, alsook de onderwijskundige processen. Onderwijsvernieuwing
op
opleidingsniveau
In dit deelligt de focus op de vernieuwing van opleidingen om die aan te laten sluiten bij ontwikkelingen in de maatschappij. maar oak om doelstellingen te verwezenlijken in termen van meer studenten, het bedienen van een meer diverse groep studenten en het bereiken van hogere slaagpercentages (rendementen). Studieloopbaanbegeleiding en selectie zijn daarbij van groot belang. Oit deel biedt interessante verhandelingen over de grote varieteit die er nag steeds heerst binnen de toch meer gestandaardiseerde BaMa-stmctuur, de flexibilisering van opleidings programma's zodat studenten beter hun cigen leerroutes kunnen bepalen, de feitelijke studieloopbanen van stuJenten en ten slotte over de factOl'endie van invloed (kunnen) zijn op de studierendcmcnten. Onderwijsleerprocessen
In dit deeJgaat het overde leerprocessen zelf. F.enbelangrijke
vraag is hoe de inrichting van de leeromgeving kan bijdrage aan uitdagend, boeiend en k...... lificerend onderwijs. Oat laats betekent dat afgestudeerden b delingsbekwaam moeten zijn bepaalde beroepscategorieen, moeten bepaalde competentie bezitten. Hoe kunnen deze co petenties op een zo goed mog lijke manier worden ontwikke De hoofdstukken in dit deel a Iyseren uit welke componente competenties bestaan en hoe daar in het leerproces mee kaJ worden omgegaan. Vervolgen wordt ingegaan op de voor- er nadelen van competentiegeric onderwijs. Welke toetsvormer er mogelijk zijn in het moden onderwijsproces en hoe toetse bij kan dragen tot een stimule rend en uitdagend leerproces komen ook aan de orde. Ten slotte wordt ingegaan op de v€ didactische vormen die docenl ter beschikking staan om hun onderwijs aantrekkelijk makel en tot de gewenste leerdoelen leiden. ICT Oit deel van het boek sluit naa loos aan op het voorgaande de omdat het centraal stelt hoe moderne interactieve media ec rol kunnen spelen binnen een modern curriculum. We mod constateren dat de hogc verwa tingen van ICT, nalllelijk het doorvocren van een metamorf in het hoger onderwijs, niet bewaarheid is. Online applicat en onderwijsyormen hebben h face-ta-faceonderwijs !log lang niet naar de achtcrgrond vc'rdrongen. Maar er is we! heel v veranderd.
ICT heen weliswaa