h e t
h o o f d s t u k
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijsen arbeidsmarktactoren Katleen De Rick
H
et combineren van leren met werken en van werken met leren is
belangrijk, zowel voor de werkgevers als voor de (toekomstige) werknemers.
Een
goede
afstemming
vergroot
de
kans
dat
bedrijfsleiders de arbeidskrachten vinden die ze nodig hebben. En een goede opleiding zorgt ervoor dat mensen zichzelf in hun werk kunnen waarmaken, dat ze geïntegreerd zijn in en deelnemen aan de samenleving.
Het gaat er echter niet alleen om dat het onderwijs bewust wordt afgestemd op de arbeidsmarkt. Het is ook nodig dat er vanuit die hoek bewust aansluiting gezocht wordt op onderwijs, opleiding en vorming. Het komt erop neer dat zowel binnen het onderwijs als op de arbeidsmarkt leren en werken met elkaar moeten kunnen samengaan. LEREN EN WERKEN, WERKEN EN LEREN Een goede wisselwerking tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt kan men in de eerste plaats bevorderen door de inhoud van het beroepsonderwijs af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt. De belangrijkste ‘spelers’ hierbij zijn de onderwijsaanbieders, maar een goede afstemming is pas mogelijk als ook arbeidsmarktactoren betrokken worden. De kwaliteit van het beroepsonderwijs kan nog verhoogd worden met de nodige ondersteuning vanuit de arbeidsmarkt. In de tweede plaats dient actief gewerkt aan de mogelijkheden voor volwassenen om te leren, eenmaal ze het onderwijs verlaten hebben. Het spreekt voor zich dat
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
hier een taak is weggelegd voor de arbeidsmarktactoren, maar ondersteuning door aanbieders van opleiding, vorming en training is aangewezen. Een model van directe aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is echter niet wenselijk (Meijers, 2004). Als men het onderwijs en de arbeidsmarkt op elkaar wil afstemmen, is een combinatie van algemene en beroepsgerichte vorming noodzakelijk. Mensen hebben naast hun beroeps- immers ook persoonlijke vaardigheden nodig, evenals kwaliteiten zoals zelfsturing, flexibiliteit, ondernemings-
Katleen De Rick, licentiaat in de sociologie, is projectleider in de sector Onderwijs & Arbeidsmarkt van het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA). Haar onderzoeksthema’s zijn: vernieuwingen in het technisch en beroepsonderwijs, aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en levenslang leren.
h e t
h o o f d s t u k
30
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
zin en innovatie om hun leven te kunnen ontwelke situaties je op welke manier de opgewikkelen en deel te nemen aan de samenledane vaardigheden kunt of moet gebruiken. ving, ook buiten de arbeidsmarkt. In een krachtige leeromgeving wordt de Daarenboven is de relatie tussen de opleiding lerende ondersteund door iemand die desdie iemand volgt en het beroep waar hij of zij kundig is in het vak, maar ook optreedt als in terechtkomt immers niet zo sterk als men mentor en als coach. Een ander belangrijk soms denkt. Beroepsloopbanen kunnen ook aspect is dat de persoon in kwestie ook leert zeer gevarieerd zijn omdat men gedurende om te leren, dit door zelf de verantwoordezijn carrière soms in erg uiteenlopende branlijkheid voor het leren op te nemen. ches of functies belandt. En ten slotte zijn er ook (soms snelle) evoluties binAls leren en werken met elkaar ≥ Katleen De Rick nen de beroepen, bijvoorbeeld gecombineerd worden, vinden er omwille van veranderende techbelangrijke leerprocessen plaats De alternerende nologie. (Onstenk e.a., 1991): regulatieve, systemen worden veelal gezien als metacognitieve en transformalaatste trap in het In dit artikel willen we enkele tieve. Regulatieve processen zijn watervalsysteem. mogelijkheden belichten waaronder meer: plannen van de over onderwijs en arbeidsmarkt werkactiviteiten, deze laatste beschikken om leren en werken verrichten (het werk zelf uitvoegoed te doen samengaan. We doen dit nadat ren of oefenen en experimenteren), leren met we het concept van ‘krachtige leeromgevinhulp of via voorbeelden en evalueren wat gen’ hebben voorgesteld en een overzicht men gedaan heeft. De metacognitieve prohebben gegeven van enkele belangrijke knelcessen houden in dat de lerende, alleen of punten die zich op dit moment sterk doen met hulp van een begeleider, het leerproces gevoelen. zelf overdenkt en evalueert. Hierbij hoort ook het beoordelen van de werkplek als leerplek KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN door na te gaan welke factoren het leren bevorderen respectievelijk belemmeren. Om een goede algemene en beroepsgerichte Uiteindelijk kunnen beide processen leiden vorming te bewerkstelligen (hetzij binnen een tot transformatieve processen. De lerende onderwijscontext, hetzij binnen de arbeidsvereenzelvigt zich met en voelt zich betrokmarkt), zijn krachtige leeromgevingen noodken bij de job. Hij of zij leert patronen en zakelijk. Daarmee bedoelen we (Lodewijks, structuren herkennen. Een zekere ‘routine’ en 1995) leeromgevingen die in de eerste plaats automatismen worden ontwikkeld. functioneel zijn, of met andere woorden die zo veel mogelijk overeenkomen met de situKrachtige leeromgevingen kunnen zowel binaties en omstandigheden waarin het geleerde nen als buiten het onderwijs gecreëerd wor(later) dient gebruikt of toegepast. Ten tweeden, maar in beide gevallen is samenwerking de moet de leeromgeving uitnodigen tot aan te bevelen tussen enerzijds scholen en actief aan de slag gaan met de leerinhouden. andere aanbieders van opleiding, vorming en Ten derde moet ze levensecht zijn, zodat de training en anderzijds arbeidsmarktactoren. lerende voortdurend ervaart wat je met de Eerstgenoemden zijn namelijk sterk in verworven kennis wel of niet kunt doen en in reflexieve processen en de arbeidssituaties
’’
h e t
h o o f d s t u k
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
van hun kant bieden een rijke context. Voornoemde processen geven de leerling de kans om afstand te nemen van de praktijk en ‘problemen’ van meerdere kanten te bekijken, alsook om de beroepsinhoud zelf te bespreken, net zoals diens leerwensen. Vaak is hiervoor in het bedrijfsleven minder of zelfs helemaal geen plaats. Deze processen vragen veel tijd en uiteindelijk blijft men in een onderneming, die opereert binnen een concurrentiële omgeving, in eerste instantie gericht op productie en resultaten.
moeë leerlingen, maatschappelijk kwetsbaren, spijbelaars…) waarmee het deeltijds onderwijs geassocieerd wordt, er inderdaad in de praktijk meer dan gemiddeld terug te vinden. Het merendeel van de jongeren kiest ook niet bewust voor het deeltijds onderwijs omdat men dan leren kan combineren met werken. Voor velen is vooral het beperkte aantal wekelijkse lesuren (niet meer dan vijftien) de belangrijkste drijfveer. Dit negatieve imago speelt zowel bij jongeren en hun ouders als in het voltijds onderwijs en de samenleving als geheel.
KNELPUNTEN IN DE PRAKTIJK Negatief imago deeltijdse leersystemen
Niet-invulling arbeidscomponent bij deeltijds leren
In het leerplichtonderwijs zijn er verschillenEen groot probleem in het deeltijds onderwijs de mogelijkheden om leren en werken te is dat de werkcomponent bij iets meer dan de combineren. In het voltijds onderwijs kunnen helft van de leerlingen niet ingevuld wordt. leerlingen stage lopen. Voor die(Dit euvel is er niet voor de ≥ Katleen De Rick genen die deeltijds aan de leerleertijd aangezien men daartoe plicht voldoen, zijn er het deelslechts kan toegelaten worden De waarde van deelcertificaten is tijds onderwijs en dito vorming, als men een werkervaringsmaar zo groot als waar leren in principe gecombiplaats heeft.) Uit cijfers van de de waarde die de neerd wordt met werken, evenals Vlaamse Dienst voor Arbeidsarbeidsmarkt er aan hecht. het middenstandsleerlingwezen bemiddeling en Beroeps(ook de leertijd genoemd). De opleiding (VDAB) blijkt duidelijk alternerende systemen kampen dat de invulling van de werkechter met een negatief imago. Veelal worden component erg belangrijk is voor de latere ze gezien als laatste trap in het watervalsyskansen op tewerkstelling. Jongeren die leren teem. Jongeren komen niet vanuit positieve combineerden met werken komen op de motieven in deeltijdse systemen terecht en arbeidsmarkt sneller aan de bak. kiezen er ook in vele gevallen niet bewust voor. Oriëntatie van leerlingen naar het deelVoor het hierboven geschetste probleem zijn tijds onderwijs is niet altijd gebaseerd op de talrijke oorzaken aan te halen. Ze zijn te vinbehoeften van de jongeren, maar gebeurt bijden bij de leerlingen, bij de werkgevers en in voorbeeld omdat ze in het voltijds onderwijs de wetgeving. Om te beginnen zijn veel leerniet meekunnen. Drie op de vier jongeren in lingen nog niet ‘arbeidsrijp’. Ze beschikken het deeltijds onderwijs zijn daar beland na nog niet over voldoende vaardigheden of een B- of een C-attest in het voltijds. hebben niet de gepaste attitudes. Een deel Daarnaast zijn de probleemgroepen (schoolvan de jongeren heeft nog geen kijk op en
’’
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
h e t
h o o f d s t u k
31
32
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
inzicht in een mogelijke loopbaan en kan van hun statuut zou dit probleem al - gedeeldaardoor moeilijk een bewuste en gemotitelijk - kunnen verminderen.) veerde keuze maken. Ook de persoonlijke en familiale situatie kan de combiTe weinig levenslang leren ≥ Katleen De Rick natie van leren en werken Werkgeversacties bemoeilijken. Sommige jongeren Het levenslang en levensbreed moeten ook uithebben ernstige persoonlijke leren ligt in Vlaanderen niet drukkelijk gericht problemen en/of een moeilijke hoog, zeker niet in vergelijking zijn op kansenfamiliale achtergrond, en vaak is met andere Europese landen groepen. de omgeving weinig stimulerend (HIVA, 2003). Vooral de ‘kansenals het op leren of werken aangroepen’ nemen een zwakke komt. Ten slotte is er ook nog positie in. Factoren die verboneen groep bij wie er onwil is om te gaan werden blijken met de deelnamekansen aan ken of althans een ernstig tekort aan motivaopleiding en vorming zijn: geslacht, etnische tie. Een onderzoek toonde aan dat één op de afkomst, leeftijd, scholingsgraad, inkomensvijf instromers in het deeltijds onderwijs het niveau, statuut, omvang van de organisatie leren uitdrukkelijk níet wil combineren met waarin men werkt, gezinssituatie. Omdat werken (Creten e.a., 2002). tegenwoordig het scholingsniveau en de competenties waarover iemand beschikt tot Onvoldoende individuele begeleiding de meest discriminerende factoren behoren (met gevolgen op economisch, sociaal en culOok waar het leren wél met werken gecombitureel vlak), zal de ongelijke deelname aan neerd wordt, kunnen zich problemen voorlevenslang en levensbreed leren de sociale doen. Zo is er ondermeer het gebrek aan een ongelijkheid alleen maar versterken. De prakkwaliteitsvolle individuele begeleiding van de tijk toont aan dat bedrijven nog veel te weijongere. In alternerende systemen is het nig leermogelijkheden bieden voor hun perbelangrijk dat de jongen of het meisje in soneel, zeker voor laaggeschoolden of voor kwestie van dichtbij opgevolgd wordt door werknemers met onzekere arbeidsvoorwaariemand uit het onderwijssysteem. Die treedt den. Er zijn nog te weinig ondernemingen op als coach of als mentor. Bovendien is het met een echte leercultuur. iemand die het leerproces aanstuurt, opvolgt en waar nodig bijstuurt. Welnu, in de praktijk OPDRACHT VOOR DE wordt deze rol - volwaardige individuele ONDERWIJSACTOREN begeleiding - niet opgenomen zoals zou moeten, veelal omwille van tijdgebrek (Ruelens Beroepsgerichte vorming e.a., 2003). Al te vaak beperkt het zich tot het beschikbaar zijn als de jongere met probleDe beroepsgerichte vorming dient nauw aan men worstelt. Dit is het meest acuut in de te sluiten bij de praktijk. Technische en prakmiddenstandsopleiding, waar in de meeste tijkvakken moeten zo goed mogelijk aansluigevallen de leersecretarissen verantwoordelijk ten op de realiteit van het bedrijfsleven. Dat zijn voor de begeleiding van een te groot kan door de leerinhouden af te stemmen op aantal leerlingen. (De recente verandering de beroepsprofielen. In de tweede plaats is
’’
h e t
h o o f d s t u k
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
het belangrijk dat theorie en praktijk zo veel kennis te laten toepassen in concrete situmogelijk met elkaar in verband worden aties. gebracht. Voor een goed samengaan van beroepsgerichte vorming en beroepspraktijk Alternerend leren is samenwerking door de onderwijs- en opleidingsverstrekkers met de sociale partners en Om de systemen van deeltijds leren op te de overheid aan te bevelen. Bij het ontwerpen waarderen en ervoor te zorgen dat ze hun doel van onderwijsprogramma’s moet men kunnen bereiken, is het belangrijk dat de betrokken steunen op opleidingsprofielen die duidelijk leerlingen zich voltijds engageren. Een schoolmaken wat men na zijn oplei- ≥ Katleen De Rick se opleiding zou altijd gecombiding moet kennen om het neerd moeten worden met ófwel Een groot probleem beroep in kwestie te kunnen uitwerkervaring ófwel een bijkoin het deeltijds oefenen. Zulke profielen moeten mende opleiding of vorming. Het onderwijs is dat de kunnen vertrekken van en meest aangewezen is tewerkstelwerkcomponent bij iets meer dan de bogen op beroepsprofielen en ling die aansluit bij de opleiding helft van de jongeeen beroepenstructuur. Die kundie de jongere volgt. Hierbij mag ren niet ingevuld nen het best door de sociale men niet vergeten dat er altijd wordt. partners uitgewerkt worden. jongeren zullen zijn, niet onmiddellijk bij machte om de arbeidsAlgemene vorming component in te vullen zoals gewenst. Tot deze groep behoren jongeren die nog niet arbeidsWat de algemene vorming betreft, dient er rijp zijn (ze beschikken nog niet over de nodiuitdrukkelijk aandacht uit te gaan naar ge arbeidsattitudes en vaardigheden) en beroepsoverschrijdende competenties, zoals bovendien ongemotiveerd. Of die nog niet sociale vaardigheden (om in een team te kunweten welke richting ze uit willen. Voor hen nen werken of met klanten om te gaan), prokunnen ‘voortrajecten’ een oplossing zijn bleemoplossend denken, flexibiliteit, creativi(Ruelens, De Rick & Douterlungne, 2004). teit en ondernemingszin. Als de basisvorming Jongeren die wel gemotiveerd zijn om te werdie de leerlingen krijgen breed en veelzijdig is, ken, maar nog een aantal essentiële attitudes kunnen zij zelf hun competenties verder ontmissen voor de reguliere arbeidsmarkt en zich wikkelen, ongeacht de plaats waar ze uiteindaar te handhaven, kunnen terecht in brugdelijk terechtkomen. projecten. Voor nog een andere categorie kan (alternerend) leren onhaalbaar zijn omwille De leerinhouden moeten in elk geval volvan de complexe problemen waar ze mee te doende concreet zijn, anders loopt men het maken heeft. Deze jongeren hebben in sommirisico dat de leerlingen geen heldere oriëntage gevallen baat bij een tijdelijke uitstap uit tie op de eigen toekomst meer hebben of niet het onderwijssysteem via een schoolvervanmeer in staat zijn om een beroepswens te gend programma, zoals time-out projecten uiten en duidelijke keuzen te maken (Meijers, (Vettenburg & Vandewiele, 2003). De uiteinde2004). Leerinhouden kunnen concreet lijke bedoeling van al deze alternatieven is de gemaakt worden door theorie en praktijk jongeren weer in te schakelen en ze naar de waar mogelijk te integreren of theoretische arbeidsmarkt toe te leiden.
’’
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
h e t
h o o f d s t u k
33
34
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
Flexibiliteit voor lerende volwassenen
plaatsen en 2) werkgevers die het zien zitten om deze jongeren te begeleiden.
Belangrijk is ook dat men werkt aan de onderlinge afstemming van de verschillende De werkgevers dienen de jongere ook een onderwijssystemen met een aanbod voor volkrachtige leeromgeving te bieden. Een nauwe wassenen: onderwijs voor sociale promotie, samenwerking met de school en met de begeVDAB, Syntra, hogescholen… Dat moet ertoe leider van de leerling is hierbij van groot bijdragen dat volwassenen kiebelang. Eén van de basisvoorzen voor de voor hen meest ≥ Katleen De Rick waarden om de jongeren een geschikte opleiding of vorming kwaliteitsvol leerwerkproject te Volwaardige indivi(gepaste inhouden en dito bieden, is namelijk een goede duele begeleiding methodieken…) en dát met soebegeleiding op de werkvloer gebeurt in de praktijk vaak niet, pele overstap- en doorstro(Ruelens e.a., 2003). Niet alleen meestal omwille mingsmogelijkheden. Worden de een ondersteunende mentor, die van tijdgebrek. opleidingen bijvoorbeeld moduoptreedt als trainer en coach, is lair aangeboden en de modules hierbij van belang, maar ook de die behoren tot een opleiding gezamenlijke opvang van de afzonderlijk gecertificeerd, is het makkelijker jongere door wat men de ‘praktijkgemeenom de meest gepaste en de kortste leerweg te schap’ kan noemen. Jongeren vinden het zeer kiezen. Iemand die al bepaalde competenties belangrijk dat de sfeer op de werkplek goed verworven heeft en dat kan aantonen, hoeft is, dat ze zich aanvaard weten en het gevoel bijvoorbeeld niet meer een volledige opleihebben een collega te zijn. ding te volgen en onnodig leerinhouden te herhalen. Dat draagt bij tot een hogere effiOm het aantal kwaliteitsvolle leerwerkprojecciëntie en effectiviteit. Het spreekt natuurlijk ten te doen toenemen, is het trouwens evenvoor zich dat zoiets enkel mogelijk is als het eens aangewezen dat een aantal wettelijke aanbod voldoende doorzichtig is voor het belemmeringen wordt weggewerkt. Eén van publiek. de prioriteiten is een aanpassing en uniformisering van de verschillende statuten waarin OPDRACHT VOOR DE jongeren tewerkgesteld worden. De financiëARBEIDSMARKTACTOREN le implicaties van sommige statuten kunnen voor de jongeren of hun ouders nadelig zijn, Werkervaringsplaatsen en over het algemeen zorgt de veelheid van statuten en regelingen voor ondoorzichtigHet creëren van werkervaringsplaatsen is een heid en administratieve rompslomp. belangrijke taak voor het bedrijfsleven. Jongeren hebben het immers vaak moeilijk Technologische ondersteuning om zo’n gepaste plaats te vinden. In het deeltijds onderwijs heeft iets meer dan de helft Bedrijven kunnen aan scholen en centra voor van de jongeren geen invulling van de deeltijds onderwijs structurele technologische arbeidscomponent. Dit is voor een deel te wijondersteuning bieden. Het coördineren en ten aan een tekort aan 1) geschikte arbeidssamenbrengen van de verschillende vormen
’’
h e t
h o o f d s t u k
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
van ondersteuning is een taak die de regionale technologische centra kunnen opnemen. Andere taken voor deze centra zijn het opsporen van behoeften, het samenbrengen van vraag en aanbod en het stimuleren van de samenwerking tussen bedrijven en scholen. Het spreekt voor zich dat dit ook van deze laatste de nodige flexibiliteit vraagt. Zij moeten bereid zijn om met hun leerlingen verplaatsingen te maken, om eventueel de lesroosters of de uurroosters van de leerkrachten aan te passen.
erkennen. Hun waarde is immers maar zo groot als de waarde die de arbeidsmarkt er aan hecht. Men mag deelcertificaten echter evenmin overroepen, want er zijn ook risico’s aan verbonden. Jongeren kunnen immers beginnen denken dat het niet nodig is de beroepsopleiding af te ronden of dat die geen meerwaarde biedt, terwijl op de arbeidsmarkt scholing altíjd een belangrijke troef zal zijn. In perioden van economische hoogconjunctuur zou het kunnen dat jongeren toch de school verlaten vooraleer ze volledig gekwalificeerd zijn, gezien ze op dat moment vrij Stimuleren van gekwalificeerde uitstroom makkelijk aan werk geraken. Werkgevers zouden deze jongeren het signaal moeten geven Ondanks de leerplicht tot achttien jaar verdat ze, desondanks, beter een volledige kwalaat nog altijd één op de vijf jongeren het lificatie verwerven om hun kansen op de onderwijs zonder diploma of arbeidsmarkt op langere termijn ≥ Katleen De Rick getuigschrift. Onder meer om de niet te hypothekeren. En als ze gekwalificeerde uitstroom te toch jonge mensen aanwerven Er zijn te weinig ondernemingen verhogen, werd in 2000 bij wijze die niet volledig gekwalificeerd met een echte leervan experiment in ruim veertig zijn, zouden ze zich moeten cultuur. scholen in het voltijds en deelengageren tot het creëren van tijds secundair beroeps en in de ruimte waardoor deze jongeren vierde graad van het voltijds tijdens hun loopbaan alsnog een beroepsonderwijs het modulaire systeem opleidingstraject volgen, in functie van het ingevoerd. Daarin krijgen leerlingen na het behalen van een volwaardige kwalificatie beëindigen van een module een deelcertifi(Nicaise & De Rick, 2004). caat als uit de evaluatie blijkt dat ze de competenties bezitten die in die module werden Bevorderen van levenslang en levensbreed aangeleerd. Dat tussentijdse succes kan de leren leerling motiveren om de opleiding verder te zetten tot effectief het getuigschrift of diploHet onderwijs bereidt jongeren onder meer ma behaald is. Als de jongere toch zou afhavoor op deelname aan de arbeidsmarkt, maar ken, is hij of zij ten minste gedeeltelijk arbeid kan ook leiden naar onderwijs en vorgekwalificeerd in plaats van ongekwalifiming. Werkgevers kunnen er toe bijdragen ceerd. dat leren positiever geëvalueerd wordt en dat men meer gemotiveerd is om levenslang en Om dit systeem te doen slagen (gesteld dat de levensbreed te leren. Daartoe hebben ze veroverheid beslist om modulair onderwijs in het schillende mogelijkheden (De Rick, Van secundair te veralgemenen), is het belangrijk Valckenborgh & Baert, 2004). Binnen hun dat de werkgevers deze deelcertificaten organisatie kunnen ze op diverse manieren
’’
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
h e t
h o o f d s t u k
35
36
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
leermogelijkheden creëren. Men kan zelf (formele) opleidingen organiseren, maar men kan ook stimuleren dat de werknemers van elkaar leren. Werkgevers kunnen bij hun personeel ook leerbehoeften opsporen en hen naar een passend aanbod toeleiden. Belangrijk is in elk geval dat werkgeversacties ook uitdrukkelijk gericht zijn op kansengroepen.
als geheel. Dat vereist dus ook inspanningen van de sectorale organisaties, de sociale partners en de overheid. REFERENTIES
• Creten H., Van de Velde V., Van Damme J., Verhaest D. (2002), De transitie van het initieel beroepsonderwijs naar de ≥ Katleen De Rick In de krachtlijn ‘Anders werken’ arbeidsmarkt met speciale aanJongeren vinden van het project Accent op talent dacht voor de ongekwalificeerhet zeer belangrijk (Koning Boudewijnstichting) de onderwijsverlaters, HIVA, dat de sfeer op de wordt vooropgesteld dat ook Leuven. werkplek goed is, mensen met een technisch of • De Rick K., Van Valckenborgh dat ze zich aanvaard weten en het technologisch beroep uitzicht K. & Baert H. (2004), Naar een gevoel hebben een moeten hebben op promotie, positiever leerklimaat in collega te zijn. zowel op de technische als op de Vlaanderen, HIVA, Leuven. managementladder. Door de • HIVA (2003), Levenslang en leermogelijkheden te koppelen levensbreed leren in Vlaanderen. aan promotiekansen worden interessante en Gegevens, ontwikkelingen en beleidsmaatreaantrekkelijke technische loopbanen bevorgelen, DIVA, Brussel. derd. • Lodewijks J. (1995), Leren in en buiten de school: op weg naar krachtige leeromgevinKORTOM, GEDEELDE gen. In: Verwaeyen-Leijh & Studulski F. (red.), VERANTWOORDELIJKHEID De leerling en zijn zaak, Adviesraad voor het onderwijs, Utrecht. Het is duidelijk dat het laten samengaan van • Meijers F. (2004), Het verantwoordelijkleren en werken zowel binnen het onderwijs heidsdilemma in het beroepsonderwijs, als binnen de arbeidswereld aan te bevelen is. Intreerede Haagse Hogeschool, 31 maart Maar waar het ook gebeurt, de verantwoor2004. delijkheid ervoor is verdeeld over verschillen• Nicaise I. & De Rick K. (2004), De leerplichtde partijen. Onderwijs en arbeidsmarkt goed verlenging, 20 jaar later. Inzichten en vragen op elkaar afstemmen, vraagt zowel van de vanuit het onderzoeksveld, Tijdschrift voor onderwijs- als van de arbeidsmarktactoren Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, 6, 457een serieus engagement. Het probleem ten 471. aanzien van bedrijven en andere werkgevers • Onstenk J. (1997), Lerend leren werken. is dat zij er niet altijd zeker van kunnen zijn Brede vakbekwaamheid en de integratie van dat ze, individueel, duidelijke resultaten zulleren, werken en innoveren, Eburon, Delft. len zien van hun inspanningen. Resultaten • Ruelens L., De Rick K., Douterlungne M. zijn veeleer op iets langere termijn te ver(2004), Voortrajecten: opstap naar de wachten en moeten bekeken worden op het arbeidsmarkt, HIVA, Leuven. niveau van de sector of van de arbeidsmarkt • Ruelens L., Baert T., Baert H., Douterlungne
’’
h e t
h o o f d s t u k
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
Samenbrengen van leren en werken: opdracht voor onderwijs- en arbeidsmarktactoren
M. & Bouwen R. (2003), Werken aan leren. Over de kwaliteit van leerwerkprojecten (stages), HIVA, Leuven. • Vettenburg N. & Vandewiele B. (2003),
Time-outprojecten met schoolvervangende programma’s. Beschrijving van een experiment, 2001-2003, Koning Boudewijnstichting, Brussel.
KORT Het combineren van leren met werken en van werken met leren is belangrijk, zowel voor werkgevers als voor (toekomstige) werknemers. In de praktijk zijn er echter knelpunten die de combinatie bemoeilijken. Zo bijvoorbeeld hebben deeltijdse leersystemen een negatief imago en in het deeltijds onderwijs wordt de arbeidscomponent vaak niet ingevuld. In stages of andere ‘leerwerkprojecten’ is de begeleiding van de stagiair of de lerende werknemer niet altijd voldoende. En over het algemeen doen volwassenen minder dan aangewezen aan levenslang en levensbreed leren, bijvoorbeeld omdat werkgevers nog veel te weinig leermogelijkheden bieden aan hun werknemers. In het artikel wordt een aantal belangrijke maatregelen voorgesteld om leren en werken goed te doen samengaan, met een opdracht voor zowel de onderwijs- als de arbeidsmarktactoren.
G M G
9 6 ( 2 0 0 5 ) 6
-
j u n i
h e t
h o o f d s t u k
37